Technisch Beleidsplan
Benschopse Gymnastiek Vereniging 2010 – 2015
Benschopse Gymnastiek Vereniging
INHOUD
1
2
3
4
INLEIDING
4
UITGANGSPUNTEN
5
1.1 1.2 1.3
5 6 7
Missie, visie, doelstellingen Doelstellingen per jaar Basis principes
DOELGROEPEN
8
2.1 2.2 2.3a 2.3b 2.4 2.5
8 8 8 8 8 9
Gymnastiek als breedtesport Kleuter & peuter groepen Recreatief turnen Selectie turnen Turnen volwassenen Zumba
ORGANISATIE & BEVOEGDHEDEN
10
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
10 11 11 12 12 13
Technische Commissie Wedstrijd Commissie Wedstrijd secretariaat Trainers Voorturnsters Begeleiders
TRAINING BELEID
14
4.1 4.2 4.3
14 14 14 14 14 14 15 18 19 19
4.4 4.5 4.6
2 van 27
Algemeen functie trainer Vervanging bij afwezigheid Efficiënt leerproces 4.3.1 Leermethode 4.3.2 Periodisering 4.3.3 Back to basics 4.3.4 Optimalisering ontwikkelingscurve Doelstellingen Sleutelwoorden Gedragsregels
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
5
WEDSTRIJD BELEID
20
5.1 5.2
20 21 22 23 24 24 24 25 25 25
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Waarom ben je trainer / begeleider Algemene aandachtspunten 5.2.1 Organisatie ¢rale afspraken 5.2.2 Communicatie 5.2.3 Conflictbeheersing & groepsvorming Maximale prestatie Functie ouders Rol turnster Voorwaarden succesvolle turnster Gedragsregels
BIJLAGE A
GEDRAGSREGELS
26
B
CURSUSSEN
27
© Auteursrecht voorbehouden. Behoudens door de wet gemaakte uitzonderingen, mag niets van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van het bestuur van de Benschopse Gymnastiek Vereniging.
3 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
INLEIDING In 2010 is de BGV gestart met het herstructureren van de vereniging. Mede door het wegvallen van een paar bestuurders was het noodzakelijk om de club bestuurlijk op de rit te krijgen met een gezonde financiële basis en een heldere blik naar de toekomst. Door hulp van Sportservice Midden Nederland heeft het bestuur een jaar intensief kunnen samenwerken met verenigingsadviseur Lutger Brenninkmeijer. Naast het realiseren van een Algemeen Beleidsplan, is de eerste editie van het technisch beleidsplan ontwikkeld. Op de ALV van 17 mei 2011 zal het beleidsplan voorgelegd worden aan de leden en zal het technisch beleidsplan gefaseerd zijn intrede doen. Om te voorkomen dat er een “overload” bij de vrijwilligers ontstaat en om een goed ontwikkelingsproces te kunnen borden is er voor het volgende stappenplan gekozen: • •
•
Macro-aandachtspunten: in seizoen 2010-2011 en 2011-2012 zal het accent vooral liggen op organisatie en communicatie. In deze fase staat vooral de club centraal. Meso-aandachtspunten: in seizoen 2012-2013 en 2013-2014 zal er voornamelijk gewerkt worden aan turn-inhoudelijke zaken: periodeplannen, stappenplannen, trainingsinhoud. In deze fase wordt de aandacht vooral gericht op het optimaal functioneren van de groepen en de begeleiders. Micro-aandachtspunten: vanaf seizoen 2014-2015 zal vooral de individuele ontwikkeling de boventoon voeren. Met andere woorden: op welke wijze kan elk lid binnen de club zich maximaal kunnen ontwikkelen. Dat betekent dat er dan een verdieping plaatsvindt in het technische programma. Te denken valt aan speciale trainingen, stage plaatsen, fysieke aspecten, et cetera.
Bij elke club horen de hierboven genoemde drie ontwikkelingsfases: de club (macro-), de teams (meso-) en de individuen (micro-niveau). Het betreft hier accenten. Dit betekent dat deze onderdelen de prioriteit verdienen maar dat wil niet zeggen dat andere zaken niet aangepakt zullen worden. Om de BGV zich verder te laten ontwikkelen is het van groot belang dat we met elkaar dit stappenplan goed in beeld houden. Een voortvarende start in het eerste jaar belooft in ieder geval veel! Een belangrijke stap is het vormen van een Technische Commissie die met deelterreinen alle groepen binnen de BGV de juiste aandacht kan geven. De komende jaren zal vooral aandacht gegeven worden aan het verbeteren van het technisch kader. De vereniging heeft het voornemen om interne cursussen te ontwikkelen om de staf nieuwe input te geven en te zorgen voor een breder potentieel aan eigen clubleiders. Wij zijn ervan overtuigd dat deze doelstellingen behaald kunnen worden met behulp van de inzet van alle vrijwilligers die bij de club betrokken zijn. Wij wensen iedereen heel veel succes met het helpen om de BGV nog b(l)oeiender te maken! De samenstellers Joke Weerden & Lutger Brenninkmeijer
4 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
1. UITGANGSPUNTEN 1.1 Missie, visie en doelstellingen
In 2010 is onder aanvoering van het bestuur een aantal strategische sessies gehouden met ondersteuning van de verenigingsmanager. Deze sessies hebben geleid tot de ontwikkeling van een algemeen beleidsplan en een technisch beleidsplan om de leden de komende jaren nog meer houvast te bieden. Missie De BGV geeft leden en vrijwilligers de ruimte om zichzelf en anderen maximaal te ontwikkelen als turner en als lid van onze maatschappij. Daartoe creëert de BGV een veilige en betrokken omgeving waarin respect, verantwoordelijkheid, gastvrijheid, ambitie, plezier en sportiviteit de geaccepteerde waarden zijn. Het eigen initiatief van leden en vrijwilligers komt tot zijn recht binnen een financieel gezonde en moderne club die midden in de lokale samenleving wilt staan. Visie Bij de BGV wordt een omgeving gecreëerd waarin iedereen wordt geïnspireerd en gemotiveerd om het beste uit zichzelf te halen, op turn en/of op organisatorisch gebied. De BGV richt zich daarom op goede training, coaching, organisatie, stimulering en het goede voorbeeld geven. Deze ambitie wordt gerealiseerd met inzet van professionals en vrijwilligers binnen een transparante en toegankelijke organisatie. Sportief De basis van de BGV is en blijft recreatief turnen. De BGV moet een thuisgevoel aan de leden geven, een plek waar men graag komt en zich prettig bij voelt. De begeleiders kijken vooral naar wat iemand kan en wat iemand wil leren. Geen enkel lid wordt verplicht voor de club een bepaald niveau halen. Talenten die boven het niveau van BGV uitkomen, worden gestimuleerd om zich bij andere verenigingen in de regio verder te ontwikkelen en zijn altijd (weer) welkom bij de BGV, als lid maar misschien ook als begeleider. Organisatorisch Een club als de BGV kan alleen maar functioneren dankzij de inzet van vrijwilligers. Om structureel goed te kunnen opereren, is het van belang dat de organisatie (taakomschrijvingen en communicatielijnen) duidelijk is. Vrijwilligers kunnen zo makkelijker gezocht worden voor afgebakende (deel)taken. Een heldere organisatie zal leden stimuleren functies binnen de club op te pakken, zeker als de dagelijkse trainingen ondergebracht zijn bij professional(s) die de kwaliteit en continuïteit kunnen waarborgen. Immers vele handen maken licht werk!
5 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
Accommodatie Om de turnbeleving optimaal te houden zal het bestuur zich altijd inzetten om zorg te dragen voor een goede en moderne accommodatie/toestellen. Ook al is de vereniging in grote mate afhankelijk van de keuzes van het gemeente bestuur, men zal altijd trachten de belangen van de leden zo goed mogelijk te behartigen.
1.2 Doelstellingen per jaar
De club heeft een meerjarenplan ontwikkeld om de leden zo goed mogelijk te kunnen begeleiden en ondersteunen in het uitoefenen van hun favoriete sport. Seizoen 2010/2011 • • • •
Formuleren visie voor de toekomst Opstellen algemeen beleidsplan Vastleggen taken en functies vrijwilligers Financiële huishouding op orde
Seizoen 2011/2012 • • • • • •
Bestuur laten werken volgens nieuwe opzet Instellen commissies Instructies aan technisch kader (o.a. uitreiken technisch beleidsplan) Gemeenschappelijke seizoenstart realiseren Nieuwe club kleding Website activeren door (bestuurs-/commissies)leden
Seizoen 2012/2013 • • • •
Interne cursussen voor technisch kader Trainers stimuleren tot volgen externe cursussen Competent gericht oordelen Actieve promotie
6 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
1.3 Basisprincipes Het doel is dat ieder lid van de BGV het beste uit zichzelf kan halen. Dit kan liggen op diverse gebieden: turnen (technisch, tactisch, mentaal, fysiek), organisatorisch (bestuurs- of commissie functie), als jurylid, etc. Om dit te realiseren en om structureel prestaties te boeken, werkt de vereniging via de volgende principes: • • •
Leren jouw eigen doelen te formuleren De consequenties van deze keuzes te aanvaarden Respect hebben voor jouw omgeving en samen willen werken om jouw doel te bereiken
Immers intrinsieke motivatie is sterker dan een opdracht van derden. Op deze manier zal een doel beter bereikt worden en een structurele basis vormen. Om doelen te bereiken is het belangrijk om tastbare en realistische doelen te formuleren. Bij de BGV staan vooral prestatiedoelen (bijvoorbeeld: einde van het seizoen een goede radslag beheersen) centraal.
7 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
2. DOELGROEPEN Binnen de BGV zijn diverse mogelijkheden om op ieders niveau en wens actief te zijn. BGV biedt op dit moment de volgende vijf basisvormen aan: 2.1 Gymnastiek als breedtesport Gymnastiek als breedtesport is de hoofddoelstelling van de vereniging. De leden hebben de mogelijkheid om recreatief aan turnwedstrijden deel te nemen (onderlinge wedstrijden, recreatiewedstrijden etc.) Hierbij worden alle aanwezige turntoestellen en materialen in de gymzaal gebruikt. Het is mogelijk naar de turnselectie door te stromen. De leiding en training van de kinderen geschiedt volgens een goed doordacht beleid van het technische kader. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt volgens de NTS methodes die door de KNGU ontwikkeld zijn. 2.2 Kleuter/peutergroepen De jongens en meisje van de recreatieve peuter/kleutergroepen (vanaf 3 jaar) ontwikkelen zich met behulp van oefenstof met methodische en pedagogische richtlijnen. Bij deze recreatieve kindergroepen staat altijd het kind centraal, dat zich binnen de groep gewaardeerd voelt en zich daardoor tot een speelse wijze prestatie verleid voelt. Het komt de ontwikkeling van de kinderen, het zelfvertrouwen en sfeer binnen de groep ten goede. Het zal de doorstroming naar hogere niveaus ook beter mogelijk maken. 2.3.a Recreatief turnen Bij deze kinderen van de recreatieve groepen (vanaf 6 jaar) staat het plezier in turnen voorop. Daarnaast wil de vereniging de kinderen de mogelijkheid bieden om mee te doen aan wedstrijden. Daarom worden elke jaar de onderlinge wedstrijden georganiseerd. Ook worden er andere activiteiten (o.a. tweekamp recreatiewedstrijd) georganiseerd die zorgen voor sociale samenhang binnen de vereniging. 2.3.b Selectie turnen De meisjes die deelnemen aan de selectie zijn diegene die meer willen/kunnen. Zij trainen ook meer uren dan de recreatieve groepen en verplichten zich dan ook om deel te nemen aan de wedstrijden die voorgeschreven zijn door de KGNU. De turnselectie start vanaf 8 jaar. 2.4 Turnlessen volwassenen Het aanbieden van sportieve recreatieve ontspanning aan volwassenen/ouderen die wat aan hun conditie willen doen en de spieren soepel willen houden. Bewegen staat voorop. De oefeningen zijn er op gericht om de spieren en gewrichten soepel te houden en de conditie op peil te houden.
8 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
2.5 Zumba jeugd/senioren Het aanbieden van lessen om je conditie/spieren lekker los te maken op muziek. De leeftijdscategorieën zijn van 11 tot 18 en van 18 tot 98 jaar. Indien een lid op de leeftijdsgrens zit dan kan hij / zij in overleg met de Technische Commissie overgeplaatst worden naar de groep waar hij / zij in wil.
9 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
3. ORGANSATIE EN BEVOEGDHEDEN Zonder mensen geen vereniging. Binnen de club kunnen individuen een bijdrage leveren aan het verenigingsleven, zowel bezoldigd als vrijwillig. Om iedereen optimaal te kunnen laten functioneren is het noodzakelijk taken en bevoegdheden helder uiteen te zetten. Het Technisch Kader bestaat uit vijf onderdelen: Technische Commissie, Wedstrijdcommissie, wedstrijdsecretariaat, trainers, begeleiders en voorturners. 3.1 Technische Commissie Algemeen: Verantwoordelijk voor het aanzoeken, aanstellen en begeleiden van de trainers, Voorturnsters en begeleiders. Het samenstellen van de wedstrijd/lesgroepen. Het uitvoeren en controleren van de technische beleidslijnen. Draagt verantwoordelijkheid af: Aan bestuurslid technische zaken. Samenstelling commissie: Een coördinator die zorg draagt voor uitvoeren en controleren van de beleidslijnen Een coördinator die het aanzoeken, aanstellen en begeleiden van de (assistent) begeleiders voor zijn rekening neemt. Taken:
10 van 27
Contacten met de trainers, Voorturnsters en begeleiders. Realiseren van weekroosters. Coördineren van de oefenstof Indeling lesgroepen. Advies invulling wedstrijdteams. Teambuildings activiteiten met voorturnsters en begeleiders Organiseren van interne cursussen voor trainers, voorturnsters en begeleiders.
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
3.2 Wedstrijdcommissie Algemeen: •
Verantwoordelijk voor het vlekkeloos verlopen van de wedstrijden op de thuislocatie. Draagt verantwoordelijkheid af:
•
Aan bestuurslid technische zaken. Samenstelling commissie:
• • •
Een coördinator die zorg draagt voor de faciliteiten (inrichting zaal) Een coördinator die de jury samenstelt en instrueert. (eventueel) een coördinator die de verbinding is naar de wedstrijdteams en overige teams Taken:
• • • • • • •
Inrichting zaal Informatie naar (jeugd)leden en ouders Wedstrijdroosters. Aanzoeken, opleiden en aanstellen juryleden Vastlegging wedstrijdteams Afstemming lesrooster. Coördinatie met de bond
3.3 Wedstrijd secretariaat Algemeen: • •
Verantwoordelijk voor de wedstrijdroosters Verantwoordelijk voor contacten met de bond. Draagt verantwoordelijkheid af:
•
Aan bestuurslid technische zaken. Samenstelling commissie:
•
Een coördinator die zorg draagt voor de wedstrijden Taken:
• • •
Vastlegging wedstrijdteams Afstemming wedstrijdrooster Coördineren met de bond
11 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
3.4 Trainers De jeugd wordt zoveel mogelijk getraind door gekwalificeerde en veelal professionele trainers om de basis goed te verzorgen. Trainers (en coaches) worden op basis van de gewenste doelen voor een team verantwoordelijk maar handelen in het belang van de vereniging. Kortom, een trainer dient het algemene belang van de club. Een trainer opereert niet als individu maar als zelfstandig “vakman/vakvrouw” binnen de beleidsafspraken die door de vereniging zijn gemaakt (zie verder in dit beleidsplan). •
• •
taken: maakt afspraken m.b.t. organisatiezaken voor de training met de groep (op tijd komen, luisteren, inzet, etc.), begeleidt de turners tijdens wedstrijden, maakt de trainingen, aanwezig op de bijeenkomsten die vanuit de club georganiseerd worden, ondersteunen van het beleid richting de leden (en ouders), zorg dragen voor het ter beschikking gestelde materialen, na behalen licentie zorg dragen voor behoud van licentie afdragen verantwoordelijkheden: aan de TC advies aan: de TC inzake oordelen over turnselecties
Opmerkingen: • • • •
de aanstelling is per seizoen, dus niet automatisch voor het jaar erna verdeel verantwoordelijkheid over de leden en houd zelf overzicht of de taken ook worden uitgevoerd beloof turnsters nooit iets met betrekking tot selecties signaleer tijdig (liever te vroeg dan te laat) spanning in de groep
3.5 Voorturnsters De voorturnsters worden (formeel) door de TC gevraagd of zij willen assisteren (helpen) bij een van de lessen. Dit zijn primair meisjes uit de eigen jeugd. De voorturnsters worden dan ook opgeleid en begeleid door de TC dan wel bevoegde trainers in de les waar zij assisteren. Door de vereniging kunnen voorturnsters in de gelegenheid worden gesteld om extern een opleiding volgen, bijvoorbeeld de Assistenten Cursus van de KNGU. Deze cursus wordt vergoed door de club, onder voorwaarden. Als een voorturnster gebruik wenst te maken van deze financiering, gelden de volgende voorwaarden: 1. indien een voorturnster afhaakt tijdens de cursus dan zullen de kosten verhaald worden op de cursist (tenzij er een valide reden tot stoppen is zoals ernstige ziekte, familie omstandigheden, etc.) 2. na voltooiing dient de voorturnster minimaal één seizoen actief te zijn als assistent met behoud van de vergoeding. Na dit seizoen wordt de voorturnster beloond als assistent.
12 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
3.6 Begeleiders Dit zijn veelal ouders die bij de selecties de trainers (C licentie) ondersteunen en ook bij de recreanten ondersteuning geven dan wel de trainer vervangen. Om de begeleiders handvatten en gevoel voor zekerheid te geven, zal de BVG jaarlijks instructie momenten organiseren die onder verantwoordelijkheid van de TC vallen.
13 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
4. TRAININGS BELEID 4.1 Algemene functie trainer De trainer dient de balans weten te vinden tussen het presteren en het bevorderen van de ontwikkeling van de turnster. Daarbij gaat het niet alleen om de technische en tactische ontwikkeling maar ook om de sportieve en mentale ontwikkeling. Maak duidelijke afspraken met de groep zodat onduidelijkheden en problemen zoveel mogelijk voorkomen worden. Kunnen de mogelijke problemen niet binnen de groep opgelost worden, dan verdient het de aanbeveling om met de Technische Commissie (TC) contact op te nemen. De club verwacht een hoge mate van zelfwerkzaamheid. Om het niveau van de club te verhogen en ook voor een goede onderlinge afstemming, dienen de trainers aanwezig zijn bij de diverse overlegvormen teneinde een uniforme opleidingsstructuur te realiseren. 4.2 Vervanging bij afwezigheid Wanneer de trainer in de loop van het seizoen in geval van ziekte of persoonlijke omstandigheden geen training kan geven, is de trainer zelf verantwoordelijk voor het zorgen van vervanging. Is een vervanger niet beschikbaar dan zoekt de trainer in eerste instantie naar een alternatief (zoals andere invulling van de les), eventueel in overleg met de TC. Is de trainer bijvoorbeeld op het laatste moment ziek geworden en kan men geen vervanger vinden (binnen 2 uur voor aanvang training), dan dient de zieke trainer direct contact op te nemen met de TC. Deze beslist in dit geval wat er gebeurt . 4.3 Efficiënt leerproces In de 500 tot 1000 uur dat een jeugdlid bij de BGV is, werken we met 5 principes: 4.3.1. Aanleermethode Kinderen leren meestal het snelst door dingen te zien en te doen. Zorg daarom voor een duidelijk voorbeeld en laat ze het zelf ervaren. Ga daarna individueel aanwijzingen geven. Doe dit zo dat de rest van de groep niet opgehouden wordt. Leer in de talent herkenningsfase (6-12 jaar) van de kinderen voor te “leren spelen” waarbij het accent op de techniek ligt. In de talentontwikkelingsfase (12-18) kan je dan het accent leggen op “leren winnen” Belangrijk hierin zijn de uitgangspunten van “positief coachen”, dus accent op de goede onderdelen, toe te passen. 4.3.2. Periodisering Zorg voor een goed stappenplan over alle leeftijdsfases die per leeftijdsgroep geperiodiseerd is. Op deze manier is er een goede logische opbouw en is er geen onnodige overlap van het aanbieden van oefenstof.
14 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
4.3.3. Back to the basics Een turnster ontwikkelt zich het beste als de basisvaardigheden goed zijn aangereikt. Op de basis steunt de hele verdere ontwikkeling. Geef daarom veel aandacht aan de basis. 4.3.4. Optimaliseren ontwikkelingscurve Het doel van opleiden is dat de jeugdleden zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen als volwaardig turnster. Duidelijk en consistent beleid, heldere afspraken en goede begeleiding zijn daarbij cruciale externe factoren. Een belangrijke interne factor is dat kinderen zich veilig voelen en fouten mogen maken. Al doende leer je is niet voor niets een oud gezegde. Daarin tegen kan faalangst een enorm beperkende factor zijn. Ondanks goede bedoelingen kunnen kinderen door handelen van de begeleiding faalangstig worden. Natuurlijk kan het zijn dat kinderen door omstandigheden aanleg hebben voor faalangst of al faalangst hebben ontwikkeld. De kunst is om faalangst te voorkomen of weten hoe je er mee om kunt gaan. 4.3.4.1 Ontstaan van faalangst Tijdens de opleiding krijgt het jeugdlid oneindig veel opdrachten die hij goed moet proberen uit te voeren. Er zijn moeilijke en makkelijke opdrachten. De meeste van die opdrachten zijn controleerbaar, maar velen ook niet. Aan deze laatste groep moet je een eigen kader of invulling geven. Naarmate de opdracht minder makkelijk uitvoerbaar wordt, gaat de sporter in meer of minder mate veronderstellingen maken, gaat de sporter zich in meer of mindere mate onzeker voelen en kan er plaats worden gemaakt voor een angstig gevoel en kan er faalangst ontstaan. Het begrip faalangst kan worden omschreven al een blokkerende angst om te mislukken vooral in die situaties waar men een taak “foutloos” behoort te vervullen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten faalangst. Negatieve faalangst is een angst om te falen die, vooral in taaksituaties die voor de sporter relatief ongestructureerd zijn, hem doet disfunctioneren. Positieve faalangst is een angst om te falen die hem optimaal doet functioneren. 4.3.4.2. Het faalangstproces Iemand die geen faalangst kent, kan de druk van en opdracht als aansporing tot een grotere inzet of concentratie beleven. De druk werkt als drijfveer. Iemand die daarentegen wel faalangst kent, is erg gevoelig voor deze prestatiedruk, onder welke vorm dan ook. De overheersende vrees om een fout te maken zal iemand belemmeren de taak goed uit te voeren. Zo iemand is teveel met zichzelf bezig, piekert teveel en kan dus niet optimaal werken. Niet iedereen die faalangst kent, reageert hetzelfde. Sommigen gaan er alles aan doen om hun angst te reduceren door alles tot in de puntjes voor te bereiden en in te trainen.
15 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
Anderen gaan niet eens aan de taak beginnen want zij willen niet met de angst om te falen geconfronteerd worden. Er zijn taakopdrachten die de turnster bijna niet kan uitvoeren. Heel vaak worden deze opdrachten onbewust gegeven. Als een turnster teveel aandacht aan deze opdrachten gaat besteden, gaat zij in kwestie zien dat deze onuitvoerbaar zijn en zich uiteindelijk mislukt voelen in haar opdracht. “altijd je best moeten doen”: anderen verwachten dat de sporter altijd en overal zijn best doet, maar dat kan niet. Als zij dan een negatief resultaat behaalt voelt hij zich vaak een mislukking (dit krijg je als de sporter zich richt op resultaat doelen en niet op prestatie doelen) Faalangst kan op twee wijze “verwerkt” worden. Een sporter met actieve faalangst reageert op moeilijke situaties door keihard te werken. Hij denkt dat hij alles onder controle heeft door grondig, soms zelfs perfectionistisch, hard te werken. Vaak legt hij de lat voor zichzelf erg hoog en gaat hij een eigen werkmethode ontwikkelen waarbij vaak alle aanwijzingen in de wind geslagen worden. Op de korte termijn wordt zijn werkwijze gewaardeerd, echter op de lange termijn kan deze aanpak heel wat risico’s inhouden (zelfs met burn-outs tot gevolg). Een sporter met passieve faalangst ontvlucht mentaal en/of fysiek, de inspanning en de prestatiedruk. Hij gaat zich bezig houden met andere activiteiten (dollen, vele praten etc.) om maar niet geconfronteerd te worden met de (in)spanning. Moeilijker wordt het als de sporter zich gaat afzonderen, spelsituaties ontwijkt of taken overslaat. Vaak ziet men dit als luiheid of ongemotiveerdheid. Een sporter met passieve faalangst laat weinig taakgericht gedrag zien. Op korte termijn kan die aanpak leuk en uitdagend zijn (vermijdingsactiviteiten zijn vaak leuker) maar op termijn kan het fout lopen. 4.3.4.3. Effecten van faalangst Faalangst laat sporen na die weliswaar niet altijd even duidelijk zijn. Welk zelfbeeld heeft de sporter en welk beeld hebben anderen van hem. Hoe gaat de sporter zich hierdoor gedragen, welk specifieke kenmerken heeft hij? Het zelfbeeld wordt van kinds af aan ontwikkeld. Eerst door het gezin, later ook door vrienden, heldenfiguren, klasgenoten, leerkrachten, coaches, etc. De meeste sporters hebben een positief zelfbeeld. Ze zijn tevreden met hoe en wat ze zijn, wat ze doen; ze voelen zich goed bij anderen en durven zich te uiten. Sommige sporters hebben een negatief zelfbeeld. Ze nemen weinig initiatieven, geven snel op en hebben nauwelijks sociale contacten en zijn sterk in zichzelf gekeerd. Vooral jonge sporters zijn zeer bevattelijk voor de mening van anderen. Door zijn eigen negatieve zelfbeeld kan dit door de buitenwacht nog eens versterkt worden. Vaak ziet de sporter dit als bevestiging dat hij niet goed is en trekt zich dan meestal terug.
16 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
4.3.4.4. Gedragskenmerken Angst heeft vaak lichamelijke reacties tot gevolg en die ziet men dan duidelijk aan de sporter. Op grond van dit gedrag interpreteert de waarnemer (trainer/coach) de gedachten en ook heel vaak gevoelens die aan de angst gekoppeld worden. Een extra moeilijkheid is dat men het gedrag op veel manieren kan interpreteren. Zo kan ook faalangst zich op meer manieren uiten. Het klassieke voorbeeld is de stille teruggetrokken sporter met kromme schouders en gebogen rug. Ook druk, bewegelijk of nerveus gedrag of veel praten worden vaak als kenmerken genoemd. 4.3.4.5. Lichamelijke kenmerken Een angst roept spanning op in ons lichaam. Men krijgt een verhoogde spierspanning, een versnelde ademhaling, een snellere hartslag, een stijging van de bloeddruk. Het lichaam bereid zich voor op snel en actief handelen. Als de spanning blijft voortduren (zoals bij faalangst) en een vast kenmerk wordt van een sporter, kan dat een negatief effect hebben op bepaalde organen. Problemen gaan zich voordoen op de zwakke plekken van de sporter. Er kunnen meer symptomen optreden: buikpijn, misselijkheid, hoofdpijn, roos, transpireren, trillen, slapeloosheid, stotteren, opgewondenheid. 4.3.4.6. Cognitieve kenmerken Door goed te observeren en te luisteren naar de sporter, kan men signalen opvangen die verwijzen naar faalangst. Er zijn een vijftal patronen te benoemen: • • • • •
Onzekerheid: Hij heeft behoefte aan bevestiging door anderen, aan een regelmatige feedback. Vooral bij nieuwe opdrachten is hij erg onzeker. Hij kijkt vaak eerst naar hoe anderen het doen en stelt veel vragen. Negatief zelfbeeld: Hij denkt negatief over zichzelf en zijn capaciteiten. Hij kan haast niet geloven dat er iets positiefs uit de bus komt. Succes ligt buiten hem en nooit aan zichzelf. Tunnelvisie: Zijn hele gedachtewereld wordt beheerst door de eerstvolgende opdracht, net alsof je in een tunnel rijdt. Er lijkt nauwelijks ruimte te zijn voor iets anders, zeker niet aan iets leuks of ontspannend. Ego gericht denken: Hij denkt dat hij alleen op de wereld is met zijn probleem. Hij wil niet inzien dat anderen ook hetzelfde probleem kunnen hebben. Dit komt ook omdat niemand graag over zijn probleem praat, dat wordt als kinderachtig gezien. Mislukkingen voorkomen: De sporter besteedt veel tijd en energie aan het vermijden van problemen en mislukkingen. Dit verhindert het taakgericht werken en versterkt het ego gerichtheid van de sporter.
17 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
4.3.4.7. Kenmerken van faalangst bij training/wedstrijd Hierbij moeten we vooral de actieve en passieve faalangst centraal stellen. Een sporter met actieve faalangst: Heeft een weinig inzichtelijke manier van trainen of het uitvoeren van het wedstrijdconcept (hij heeft moeite om wat er wordt verteld tot zich te nemen en vervolgens correct uit te voeren); Klampen zich vast aan concrete details; Heeft een negatieve denkstijl (ik kan het niet); Heeft een zwakke concentratie; Kan moeilijk zelfstandig werken; Werkt perfectionistisch en rigide. Een sporter met passieve faalangst: Stelt veel uit; Is veel aan ’t klooien of technische hoogstandjes aan het proberen; Stort zich op andere activiteiten dan trainen (praten etc.); Heeft last van concentreren; Kan sarcastisch worden; Zoekt vlucht in bijvoorbeeld blessures. Soms kan het denken en handelen ook volledig blokkeren en weet de sporter helemaal niets meer (black out). Dit gebeurt omdat de paniek/negatieve gedachten de bovenhand krijg(t)en. In extreme gevallen gaat de sporter zich ziek melden en blijft thuis. 4.4. Doelstellingen Plezier staat voorop; de kinderen moeten met plezier naar de training dan wel wedstrijd komen. Wel dienen de turnsters te leren dat je ook moet afzien om succes te hebben. Daarom dient er wel “disciplinair” getraind te worden: op tijd komen op de training, bij afwezigheid afzeggen bij de trainer, hoge intensiteit tijdens de training, met de wil om te leren en te winnen. Waarom komen kinderen naar de training? Om bijvoorbeeld de wedstrijden te winnen en om kampioen te worden. Maar dat moet je wel wat voor doen. Maak de kinderen hier bewust van! De kinderen dienen wel op tijd te komen en eventueel af te zeggen voor een les. Maak hen hier attent op (sancties kunnen hierbij helpen, maar worden niet gegeven om de sanctie!): verhogen van verantwoordelijkheid gevoel bij te laat komen of straf je hen. Vaak ligt hier de oorzaak bij de ouders. Bijvoorbeeld de opmerking: “zorg dat je volgende week op tijd bent”, werkt in dit geval veel beter. De bedoeling is dat er dermate gestructureerd les gegeven wordt dat het individu aan het einde van de jeugdopleiding een “complete” turnster is.
18 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
4.5 Sleutelwoorden voor de lessen • Het is erg belangrijk dat de les stipt op tijd begint. Als de les begint, moeten de eerste oefeningen al klaar staan. De kinderen helpen de trainer vooraf met het opstellen van de toestellen; • Een uitleg van een training doe je volgens het principe van plaatje / daadje / praatje / (“learning by doing”). • Zorg voor een hoog tempo tijdens de les: probeer niet meer dan in totaal 5 minuten per training stil te staan (uitleg, wachten op nieuwe actie). Verzin dus ook zodanige oefeningen dat de kinderen niet lang hoeven te wachten om de volgende actie te kunnen maken. • De kinderen dienen “doodmoe” uit de zaal komen. Ze moeten het gevoel hebben echt iets gedaan te hebben: kortom, leer ze grenzen verleggen. • Probeer de oefeningen zo simpel mogelijk te houden. Op deze manier is de succesbeleving het grootst. • Gebruik consequent dezelfde termen: gebruik de termen die binnen de club gemeengoed zijn. • Probeer de kinderen constant te stimuleren. Wees dus positief. Dit neemt niet weg dat je wel kritisch en “streng” bent: je beloont niet iemand die niet zijn best doet. Motivatie is de graadmeter. • Voorkom interferentie: zeg nooit dat een andere trainer het niet goed weet of verkeerd heeft uitgelegd. Probeer aan te geven dat het ook anders of beter kan. • Sluit de training altijd gemeenschappelijk met een “positief slotwoordje” af. • Na de laatste les wordt de zaal gezamenlijk opgeruimd • Maak tijdens de eerste les goede en duidelijke afspraken met de groep en wees consequent hierin!!! 4.6 Gedragsregels Om alle lessen en wedstrijden positief te laten verlopen is het van groot belang dat er onderling respect is. Daarom zijn er huisregels opgesteld (zie bijlage A). Echter mochten leden, begeleiding en /of ouders zich onverhoopt niet houden aan de regels dan kan de technische commissie de volgende maatregelen nemen: •
•
• •
Na drie waarschuwingen van de leiding (trainer / coach / begeleider) kan de technische commissie kiezen voor een gesprek met het betrokken lid (bij jeugd is dat samen met de ouders / verzorgers). Het betrokken lid krijgt een maand de tijd om zich te bewijzen en op die manier ook aan te tonen dat hetgeen eerder is gebeurd een incident was. De technische commissie maakt specifieke afspraken met het betrokken lid. Mocht er na een maand geen verbetering zijn dan kan de technische commissie besluiten het lid voor een bepaalde tijd te schorsen of het bestuur verzoeken de situatie voor te leggen aan de tuchtcommissie. In het ergste geval kan de tuchtcommissie besluiten het betrokken lid te royeren. Indien een lid van de begeleiding de regels overtreedt dan het de technische commissie het recht passende maatregels te nemen. Ook dit kan uiteindelijk uitmonden in het inschakelen van de tuchtcommissie via het bestuur. Indien een ouders zich tijdens de lessen of wedstrijden niet gedraagt na drie waarschuwingen kan hij / zij de toegang tot de hal ontzegt worden. Bij herhaling kan ook hier via het bestuur de tuchtcommissie ingeroepen worden.
19 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
5. WEDSTRIJD BELEID 5.1 Waarom ben je trainer/begeleider? Wat jouw motivatie ook mag zijn om te begeleiden, de BGV stelt dat de begeleiders er zijn voor de kinderen. Je bent trainer/begeleider om ervoor te zorgen dat elk kind plezier heeft in het turnen, met elkaar. Plezier in het turnen krijgen de leden door technieken te beheersen, op een sportieve manier te turnen en om, wie weet, een wedstrijd te winnen! Sportiviteit betekent: • respect voor de leiding (begeleider én jury) • respect voor de tegenstander • respect voor je teamgenoten / mede turners Een trainer/begeleider heeft veel verschillende functies voor de turner: • leraar: je leert de spelers de beginselen van turnen • opvoeder: je voedt de turnster op tot sportieve turnster • leider/inspirator: je zet de lijnen uit voor ieder seizoen en voor iedere wedstrijd en je geeft het goede voorbeeld • motivator: je motiveert de turnster winst en verlies Wij waarderen jouw inzet als trainer/begeleider. Maar belangrijker nog: de kinderen waarderen jouw inzet, ook al laten ze dat niet altijd blijken. Zij beleven onder jouw leiding veel plezier aan het turnen. Trainer/Begeleider zijn is niet gemakkelijk, of je nu wel of niet zelf geturnd hebt. Net zoals wij vinden dat je er voor de kinderen bent, is de Technische commissie er voor jou. De Technische Commissie staat open voor vragen. Zoals duidelijk moge zijn: het begeleiden van kinderen is niet primair gericht op resultaten behalen. Dat betekent niet dat resultaten niet belangrijk zijn. Goede resultaten bevorderen het turnplezier en de individuele ontwikkeling (technisch, tactisch en mentaal) van het kind. Wij maken onderscheid in twee verschillende manieren van begeleiden. Resultaatgericht begeleiden Deze manier van coachen betekent dat alle middelen ingezet worden om het beoogde resultaat te bereiken. Het resultaat is heilig. Deze manier van coachen is legitiem (mits uitgevoerd binnen de grenzen van het spel) maar past voor een belangrijk deel niet in de opleidingsvisie die wij als club willen nastreven.
20 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
Prestatiegericht begeleiden Jeugd moet niet beoordeeld worden op het uiteindelijke resultaat, maar op de prestatie die zij als persoon gerealiseerd hebben. Vooraf zijn door de begeleider doelen voor de wedstrijd afgesproken. Als deze taken volgens plan zijn uitgevoerd en de turners zich daardoor hebben ontwikkeld is een maximale prestatie geleverd. Het uiteindelijke resultaat is dan van minder belang.
Van de trainers/begeleiders op de club wordt verwacht: • • • • • • • •
dat zij duidelijke afspraken (conform jeugdplan) met de turnster maken (daar vragen zij om) en deze controleert op het naleven ervan. dat zij eventuele problemen signaleren en indien nodig doorspelen naar de jeugdleiding (liever te vroeg dan te laat). dat zij een hoge mate van zelfwerkzaamheid betrachten (actief contact onderhouden met de turnsters, trainers, technisch coördinator en categorieleiders. dat zij aanwezig zijn bij de diverse overlegvormen teneinde een uniforme opleidingsstructuur te realiseren. dat zij naast de wedstrijd ook “sociale acties” ondernemen om het seizoen extra inhoud te geven. dat zij inhoud geven aan normen en waarden dat zij het goede voorbeeld geven (roken, drinken, taalgebruik, op tijd komen). dat zij de ouders op een positieve manier proberen te betrekken bij de turnsters (versnapering verzorgen, sociale activiteiten laten organiseren, vrijwilligers taken op zich nemen, etc.)
5.2 Algemene aandachtspunten voor de trainers / begeleiders De trainer/begeleider is degene die het team tijdens wedstrijden begeleidt. Wedstrijden zijn in de beleving van de turnsters belangrijker dan trainingen. Daarmee is gelijk het belang van het begeleiden in de opleiding aangegeven. Begeleiden bij de jeugd dient in eerste instantie een opleidingsdoel. Dat betekent dat niet de wedstrijdresultaten maar de ontwikkeling van de turnsters voorop staat. Dit houdt in dat je als trainer/begeleider niet een toeschouwer bent maar een aanschouwer die analytisch te werk gaat zonder al te veel emotionele betrokkenheid. Om de relatie tussen lessen en wedstrijden te verstevigen en een brug te slaan tussen jouw werk en het uitvoeren van het technisch beleidsplan zijn er verschillende (coach)overlegvormen gepland. Begeleiden omvat vier taken: 1. Organisatie & afspraken; 2. Communicatie; 3. Observatie; 4. technische- en tactische kennisoverdracht
21 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
5.2.1 Organisatie & centrale afspraken Om een seizoen goed te laten verlopen, dient het aanbeveling om met de leden heldere afspraken te maken. Belangrijk is wel om deze afspraken ook consequent na te leven. Want wijk je af zonder duidelijke reden, dan geloven kinderen snel niet meer in de oprechtheid van de regels en zijn afspraken maken nagenoeg niet meer mogelijk. Zorg er dan ook voor dat je als begeleider het juiste voorbeeld stelt. De volgende organisatorische tips en afspraken zijn geen overbodige luxe om te hanteren en met de groep aan het begin van het seizoen af te spreken. • • • • • •
• • • • • • • •
Trainen is verplicht! Bij niet komen opdagen volgt een consequentie. Afzeggen voor de training doe je bij de trainer. Voor de wedstrijd wordt uiterlijk donderdagavond afgezegd bij de begeleider. Afzeggen vlak voor de wedstrijd alleen bij: ziekte, bijzondere familieomstandigheden, bijzondere studieproblemen. Indien er bijzondere familieomstandigheden zich voordoen die vooraf bekend zijn dan dient de trainster hierover van tevoren te worden ingelicht. Indien selectieturnsters zonder af te melden niet aan een training deelnemen en daarvoor geen goede reden hebben, kunnen bij herhaling uit de selectie worden verwijderd. Er wordt vooraf aan de wedstrijden en natuurlijk ook tijdens de wedstrijden niet gerookt. Verzoek aan de begeleiders die graag roken: rook uitsluitend buiten de hal (de begeleider stelt immers het goede voorbeeld!). Dit geldt ook voor drankgebruik. Nieuwe tijden dus ook nieuwe ontwikkelingen: bijna elk kind heeft tegenwoordig een GSM op zak. De richtlijn is dat de telefoon tijdens training, voorbereiding van de wedstrijd en tijdens de wedstrijd uit staan. Bewaar waardevolle spullen van de turnsters. De turnsters moeten hun waardevolle spullen (ook kledingstukken e.d.) niet achterlaten in de kleedkamer. Tijdens de wedstrijd worden grote monden niet geaccepteerd. Sluit de wedstrijden altijd samen af en hou dit praatje kort en zo veel mogelijk positief. Betrek ouders op een positieve manier bij het team. Dus wel aanmoedigen maar geen aanwijzingen, organisatie van een sociale activiteit, vrijwilligers werk (zoals jury cursus volgen, etc.) Enthousiasmeer (bijvoorbeeld per toerbeurt) het schrijven van verslag voor de website. Van de selectieturnsters wordt verwacht dat zij uitgerust en optimaal voorbereid aan wedstrijden en trainingen beginnen Indien selectieturnsters te vaak afzeggen voor trainingen (bijvoorbeeld door te vaak studieproblemen te hebben) of bij trainingen en wedstrijden onvoldoende inzet of ongewenst gedrag tonen kunnen zij uit de selectie verwijderd worden. Hierover zal met de ouders een gesprek gevoerd worden.
22 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
5.2.2 Communicatie De communicatie met het team spitst zich vooral toe op: • • • •
Individuele besprekingen Teambesprekingen Wedstrijdbegeleiding Individuele besprekingen
Deze besprekingen worden nogal onderschat. In de meeste gevallen is een coach een vrijwilliger: organisatie door de week (contact categorieleidster en trainer) en de zaterdag nemen vaak al veel tijd in beslag zodat aandacht voor het individu snel naar de achtergrond verdwijnt. Juist deze persoonlijke aandacht kan van doorslaggevend belang zijn op de individuele prestatie. Er zijn verschillende manieren van individueel aandacht geven: •
•
•
persoonlijke belangstelling tonen: hoe gaat het op school, hoe is de thuissituatie. Deze twee factoren kunnen de prestaties erg beïnvloeden: als het kind hard moet werken voor de overgang dan zal de prestatie minder zijn. Maar een dergelijke moeheid kan ook ontstaan omdat deze persoon vrijdag steeds te laat naar bed gaat. Duidelijk is dat de benadering en het hieraan gekoppelde handelen van de coach totaal verschillend is. Daarnaast vinden kinderen het ook gewoon heel plezierig om te merken dat de coach geïnteresseerd in hem of haar is. uitleg geven van handelen: kinderen vinden het heel plezierig om te weten waarom ze bijvoorbeeld gewisseld zijn. Door niet te zeggen, geef je hem of haar de ruimte om te gissen wat vervelende consequenties kan hebben. Leg daarom je handelen uit. Dit betekent natuurlijk niet dat zij dan ook automatisch het eens zijn. Maar zorg er voor dat ze begrijpen waarom je een bepaalde beslissing neemt. waarschuwen: als iemand een fout maakt (niet afzeggen, grote mond in het veld, zich niet houden aan de afspraak), is het verstandig om diegene daar direct op aan te spreken. Mocht het onverhoopt zijn dat een turnster zich herhaaldelijk niet houdt aan de afspraken dan is een formele waarschuwing op zijn plaats. Zorg er voor dat je dergelijke gesprekken nooit alleen houdt. Bespreek dit met het kind en de TC. Zo wordt het nooit een “welles/nietes spelletje” en met z’n drieën om tafel gaan geeft veel impact !
23 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
5.2.3 Conflictbeheersing en groepsvorming Elk team heeft zijn specifieke problemen. Omdat je regelmatig als team deelneemt aan een wedstrijd, wordt je geconfronteerd met verschillende meningen die ook van tijd tot tijd botsen. De eventueel hieruit voortvloeiende conflicten kunnen een positieve werking hebben op het groepsproces als de coach de conflicten herkent en kan plaatsen in het proces waarin de groep zich bevindt. Daarom is het ook van belang dat de coach de fasen van de groepsontwikkeling herkent: • forming (oriëntatiefase): vormen van een team, motivatie, onderlinge afhankelijkheid • storming (confrontatiefase): zoeken van evenwicht, verschillende doelstellingen • norming (oplossingsfase): hiërarchie bepalen, verdeling verantwoordelijkheden • performing (productiefase): het team staat, gedeeld leiderschap, samenwerking 5.3. Maximale prestatie Het realiseren van een maximale prestatie kan op elke groep toegepast worden: bij een topsportgroep zal het accent meer liggen op de wedstrijdresultaten, bij een “gezelligheidsgroep” zal het plezier meer voorop staan (let wel: in een prestatiegroep is plezier natuurlijk de basis). Dat betekent dat elke groep zijn eigen doelstelling op zijn eigen niveau formuleert. Aan het eind van het seizoen kan dan beoordeeld worden of de doelstellingen gehaald worden. Met de begeleiders worden de accenten samen vastgesteld voor de doelstelling “maximale prestatie”: Het uitgangspunt is het verzorgen van een duidelijke structuur waarbinnen de individuen optimaal kunnen werken. De accenten zijn: • Terug naar de basis, hoge intensiteit, goede voorbeeld, precisie-eisen • Afspraken zijn heilig en consequent naleven: maak afspraken die je kan nakomen • Aandacht voor individu: zelfreflectie (arrogantie doorprikken), differentiatie in de training en speciale opdrachten in de wedstrijd • Sfeer team bewaken: goede dingen belonen, sociale acties • Ouders betrekken als toeschouwer, helper en aangever (beleid van de club uitleggen) 5.4 Algemene functie ouders • komen kijken natuurlijk! • aanmoedigen (graag op een positieve manier). Aanmoedigen betekent niet aanwijzingen geven. Dat laten we over aan de begeleider • per toerbeurt fruit bij wedstrijden voor de hele groep verzorgen • meehelpen met de organisatie van sociale activiteiten • meedoen met de kennismakingsdag over turnen en de club: zo leren de ouders • ervaren dat turnen moeilijker is dan het lijkt • vrijwilliger zijn bij de BGV zoals bijvoorbeeld jurylid (indien geschikt en gecertificeerd)
24 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
5.5 Rol turnster • als het goed is, turnt hij/zij omdat diegene het leuk vindt en er voor gekozen heeft • er ligt ook verantwoordelijkheid met betrekking tot hun interne motivatie bij hen zelf (bijvoorbeeld:zij willen toch turnen dus dan kunnen ze er ook zelf voor zorgen dat ze op tijd komen) 5.6 Voorwaarden succesvolle turners Er zijn twee soorten motivatie: interne en externe motivatie. 1. Intern(e motivatie) • Gedrag /houding • Keuzes maken • Willen en doen 2. Extern(e motivatie) • • • • • •
Organisatie: faciliteiten, taakverdeling, organisatie invallers, etc. Heldere communicatie en afspraken: grenzen stellen Grip hebben op het team Consequent handelen Confronteren met beperkingen: voorbeeld goed en precisie eisen Thuisfront
5.7 Gedragsregels Om alle lessen en wedstrijden positief te laten verlopen is het van groot belang dat er onderling respect is. Daarom zijn er huisregels opgesteld (zie bijlage A). Echter mochten leden, begeleiding en /of ouders zich onverhoopt niet houden aan de regels dan kan de technische commissie de volgende maatregelen nemen: •
•
• •
Na drie waarschuwingen van de leiding (trainer / coach / begeleider) kan de technische commissie kiezen voor een gesprek met het betrokken lid (bij jeugd is dat samen met de ouders / verzorgers). Het betrokken lid krijgt een maand om zich te bewijzen dat dit een incident was. De technische commissie maat specifieke afspraken met het betrokken lid. Mocht er na een maand geen verbetering zijn dan kan de technische commissie besluiten het lid voor een bepaalde tijd te schorsen of het bestuur verzoeken de situatie voor te leggen aan de tuchtcommissie. In het ergste geval kan de tuchtcommissie besluiten het betrokken lid te royeren. Indien een lid van de begeleiding de regels overtreedt dan het de technische commissie het recht passende maatregels te nemen. Ook dit kan uiteindelijk uitmonden in het inschakelen van de tuchtcommissie via het bestuur. Indien een ouders zich tijdens de lessen of wedstrijden niet gedraagt na drie waarschuwingen kan hij / zij de toegang tot de hal ontzegt worden. Bij herhaling kan ook hier via het bestuur de tuchtcommissie ingeroepen worden.
25 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
BIJLAGE A GEDRAGSREGELS
De BGV streeft ernaar dat elk lid met veel plezier de lessen kan volgen. Om de lessen ordentelijk te laten verlopen, heeft het bestuur de volgende regels vastgesteld. 1)
Iedereen is op tijd aanwezig en is 5 minuten voor aanvang van de les omgekleed.
2)
Iedereen zet zich volledig in tijdens de les. Je gaat dus niet aan de kant zitten.
3)
Je blijft op je plek in de rij staan en je dringt niet voor.
4)
De leden zijn vriendelijk tegen elkaar, zowel mondeling als fysiek.
5)
We gaan onderling en ook naar de leiding toe respectvol met elkaar om.
6)
Iedereen volgt de aanwijzingen van de leiding op.
7)
Je mag de zaal/de vloer niet verlaten zonder toestemming van de leiding.
8)
Je betreedt het toestellenhok uitsluitend mét toestemming van de leiding.
9)
Mobiele telefoons staan altijd uit tijdens de les.
10)
Na afloop van de les helpt iedereen mee met het opruimen van de toestellen, tenzij ze kunnen blijven staan voor de volgende les. Bij de Zumba lessen zorgt iedereen ervoor dat de gewichten in de betreffende bak worden teruggelegd.
11)
Er worden geen etenswaren meegenomen in de zaal. Een afsluitbaar flesje water mag wel mee de zaal in. Tussen de oefeningen door is een slokje water drinken toegestaan.
12)
Degenen die lang haar hebben, maken dit vast in een staart of vlecht.
13)
Er mogen geen sieraden tijdens de les worden gedragen. Doe deze dus af!
14)
Tijdens de les wordt sportkleding gedragen. Bij het turnen bij voorkeur het verenigingspakje én turnschoentjes.
15)
Bij wedstrijden draag je het voorgeschreven turnpakje van de vereniging.
Zumba: Bovenstaande regels zijn ook van toepassing op de Zumba lessen, met uitzondering van regel 3, 8 en 15.
Aanvullend voor de recreanten: Als je je hebt opgegeven voor een wedstrijd, dan ben je ook verplicht om mee te doen. Je mag je alleen afmelden (maximaal tot twee dagen voor de wedstrijd) met een geldige reden (bijvoorbeeld ziekte, blessure of onverwachte familieomstandigheden). Wanneer afmelding voor een wedstrijd aan de orde is, dan graag zo snel mogelijk en niet wachten tot de laatste dag.
Aanvullend voor de selectie: De turner/turnster is verplicht om aan de divisiewedstrijden deel te nemen. Tijdens de wedstrijden wordt het voorgeschreven BGV (selectie)turnpakje gedragen
26 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011
Benschopse Gymnastiek Vereniging
BIJLAGE B CURSUSSEN
27 van 27
BGV technisch beleidsplan
22 mei 2011