Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden Advies aan de Regio Denktank Zuid-Limburg juni 2012
Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden
Preambule
Verkenning van het veld
Er dreigt in Limburg tot 2016 een tekort van 12.500 gediplomeerde technici (Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg rail 2012-2016). Bij ongewij zigd beleid. De effecten van dit tekort zijn niet goed voor Limburg. Immers, wanneer hier onvoldoende vakmensen te vinden zijn, zullen bedrijven ofwel hun productie verplaatsen, ofwel personeel van elders aantrekken, investeringen uitstellen of elders laten plaatsvinden of activiteiten beperken of stopzetten. De dreiging die uitgaat van deze scenario’s is in Zuid-Limburg maar ook in de hele provincie en op nationale schaal doorgedrongen. Dat leidt tot allerlei studies en adviezen, soms tot prille samenwerking, maar nog niet tot een echte oplossingsrichting. Een belangrijke oorzaak daarvan is, dat er wel door bedrijfsleven en onderwijs samengewerkt wordt. Zij voelen immers de directe pijn. Deze bilaterale samenwerking kan echter nooit de uiteindelijke oplossing(en) bieden zonder medewerking van de overheid – op alle niveaus. Alle partijen in de arbeidsmarkt hebben belang bij het opleiden en aan het werk krijgen van technisch geschoold personeel. Oplossingsgericht werken in dit domein vereist samenwerking in de gehele keten. De samenwerking in zo’n belangengemeenschap vergt een context waarin co-creatie en gedeeld eigenaarschap lonend is voor alle betrokken partijen. Iedereen moet iets te winnen hebben; ook zijn eigen belang kunnen realiseren. Niet ten koste van het belang van de ander, maar in het belang van de hele regio.
3 Zuid-Limburg
Hoe realiseren partijen dat meer mensen met een technische opleiding hun bijdrage kunnen leveren aan de economische doelstellingen van de regio Zuid-Limburg? Welke slimme en creatieve oplossingen, die over de grenzen van de velden reiken, vormen onderdeel van een te sluiten contract? Wie moet daarvoor welke actie ondernemen?
3 Het
2
3 Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden
Probleemstelling
is met de regionale led (Limburg Economic Development) strategie onderdeel van de Brainport 2020 strategie en zet in op vergroting van het aandeel in de economische topsectoren. Deze ontwikkelingen genereren een nog grotere behoefte aan technisch talent dan op basis van het op zich beleidsarme rail-rapport voorspeld kan worden. provinciale middelbaar beroeponderwijs heeft een pilotproject Macrodoelmatigheid in het mbo uitgevoerd. De onderwijsinfrastructuur moet beter aansluiten op (1) de regionale personeelsbehoefte en op (2) de vereiste onderwijskwaliteit in relatie tot de beschikbare middelen. Binnen het domein van het techniekonderwijs leidt dit tot een ‘herverkaveling en concentratie van technische opleidingen’. Een op vallende uitkomst van de pilot is dat mbo’ers onderwijs volgen in de buurt van hun woonplaats. Deze conclusie moet een concentratie van techniekopleidingen niet in de weg staan. Leerlingen moeten worden gemotiveerd om te reizen om precies die opleiding van hoge kwaliteit te volgen, die bij hun toekomstbeeld en ambities past.
3 De
Regiovisie Toptechniek in Bedrijf van het Technocentrum ZuidLimburg berekent dat het tekort jaarlijks oploopt met ongeveer 1.080 vmbo’ers, 720 mbo’ers en 360 hbo’ers. Deze formulering dwingt het denken min of meer in de richting van slechts één oplossingsrichting: meer – jonge – mensen opleiden. Ook het masterplan Bèta en Technologie, dat in de titel het streven stelt op ‘4 van de 10’ (leerlingen kiezen voor techniek), is voornamelijk gericht op het benutten van het technisch talent van jongeren.
3 Verschillende
landelijk en regionaal opererende initiatieven zijn druk bezig het imago en de aantrekkelijkheid van de technische sector te verbeteren. In het rapport ‘4 op 10’ wordt een enorm aantal opgesomd (TechniekTalent.nu, vhto etc.) die allemaal – ongeveer – hetzelfde beogen: de aantrekkelijkheid en daarmee de instroom in de techniek en techniekonderwijs te bevorderen. Over de grenzen van instellingen en scholen heen wordt samengewerkt aan/in doorlopende leerlijnen vmbo-mbo. Er is inmiddels een aantal aansprekende voorbeelden die perspectief bieden voor de toekomst. Landelijk is het concept Vakschool
Positionering ROC’s
geïntroduceerd, waarin ook doorlopende leerlijnen en samenwerking met het bedrijfsleven pijlers van de nieuwe constructie zijn.
Focus
4
Conclusie: er zijn (te) veel initiatieven – de energie versplintert Doelstelling Aanpak
Verantwoordelijkheid
Opsporen en ontwikkelen van technisch talent
Techniek in het primair onderwijs 3 Scholing leerkrachten en docentenuitwisseling 3 Doorlopende leerlijnen techniek
Onderwijs Onderwijs/bedrijfsleven Onderwijs(kolom)
Excellent techniek- onderwijs
Hoogwaardig wiskundeonderwijs 3 Gezamenlijke stageaanpak 3 Docentenstages in bedrijfsleven
Onderwijs Onderwijs/bedrijfsleven Onderwijs/bedrijfsleven
Instroom van nieuwe leerlingen in techniekonderwijs
Aantrekkelijker maken techniek(opleidingen) 3 Ouderavonden in technische bedrijven 3 Snuffelstages en samenwerkingsprojecten 3 Studiefaciliteiten 3 Aantrekkelijke leerroute 3 Baangaranties
Onderwijs Onderwijs/bedrijfsleven Onderwijs/bedrijfsleven
Aantrekkelijkheid van technische beroepen
Up to date imago Bedrijfsleven 3 Zij-instroom met opleidingsfaciliteiten Intermediairs/onderwijs/bedrijfsleven 3 Loopbaanontwikkeling en opscholing Bedrijfsleven/overheid
Overheid/bedrijfsleven/onderwijs Onderwijs/overheid Bedrijfsleven
5 Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden
Wat tot nu toe ontbreekt in alle initiatieven is een echte focus. led/Brainport is gericht op hoogtechnologische innovatie, de speerpuntsectoren evenzo. Natuurlijk is daarvoor een infrastructuur onontbeerlijk, waarin ook technici op middelbaar en basisniveau werkzaam zijn. Deze mag en kan niet als gegeven worden verondersteld. Juist die verankering van de strategische ontwikkeling als technologische topregio in het brede veld van vakmanschap, bepaalt de succeskans van led. Dus zullen de partijen die daarvoor primair verantwoordelijk zijn, moeten inzetten op alle niveaus van de technische arbeidsmarkt en onderwijs. Een probleem met veel facetten vereist een oplossing die alle deelterreinen en hun eigen dynamiek en oplossingen verenigt. De partijen hebben elk een eigen verantwoordelijkheid en bijdrage aan de oplossing. Het vernieuwende is dat deze samenkomen in een regionaal contract.
De Regionale Opleidingencentra waren destijds bedoeld om een concentratie van het middelbaar beroepsonderwijs te bewerkstelligen, in verbinding met de regio en afgestemd op de regionale behoefte. In het mbo brengt deze positionering als opleidingscentrum voor de regionale arbeidsmarkt een aantal dilemma’s met zich mee. Vanuit onderwijskundig en maatschap pelijk opzicht wordt vaak betoogd dat het beter is om jongeren op te leiden in een richting die hen boeit en daarmee een arbeidsmarktkwalificatie te behalen, dan deelnemers te dwingen in een studie waar de arbeidsmarkt om vraagt met het risico van voortijdige uitval. Bovendien geeft het mbo aan dat vrijwel alle gediplomeerden binnen drie maanden werk vinden, al dan niet in de richting waarvoor ze zijn opgeleid. Voor techniek en technische beroepen geldt echter dat deze specifieke kwalificaties vereisen, die een gedegen opleiding vergen. Het lijkt vanuit een macro-oogpunt dan ook verkwisting om jongeren eerst in een richting op te leiden die past bij de eigen voorkeur en daarna mogelijk, gestuurd door de behoefte van de arbeidsmarkt, nog een aantal techniekkwalificaties – verplicht – bij te laten halen. Het (technisch) Middelbaar Beroepsonderwijs bedient zowel jongeren voor wie het een beroepsopleiding is, als werkenden en volwassenen als bij- en opscholing en/of tweede kans onderwijs (het vroegere Centrum Vakopleiding, geïntegreerd in het roc). Het accent lijkt in het beroepsonderwijs op de eerste doelgroep te liggen, daar is de financieringsstructuur van de op leidingsinstelling voornamelijk op gebaseerd. In die financieringsstructuur zitten op dit moment weinig prikkels om daadwerkelijk op te leiden voor de regionale arbeidsmarkt. Er wordt gesproken over een numerus fixus voor bepaalde opleidingen, de Minister van Onderwijs heeft in een recente brief uitgesproken dat de regie met betrekking tot de opleidingenportfolio nog even bij de instellingen/regio’s ligt, maar dat het Ministerie na tien jaar de touwtjes weer strakker zal aantrekken, wanneer de instellingen er zelf niet in slagen tot afstemming en verdeling te komen. In het licht hiervan kan ook de recente oprichting van het sbb, de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, geplaatst worden. Het onderwijs ten behoeve van werkenden is meestal opdrachtonderwijs, dat een aparte status heeft en meestal in opdracht van het bedrijfsleven wordt uitgevoerd. De functie van het middelbaar beroepsonderwijs in de techniek als tweede kans of omscholing voor werkenden en werkzoekenden wordt eigenlijk niet
of nauwelijks gebruikt. Probleem is dat er weinig middelen beschikbaar zijn om bijvoorbeeld vanuit overheid of uwv opleidingen ‘in te kopen’ en er te weinig strategisch/richtinggevend omgesprongen wordt met de middelen die wél beschikbaar zijn.
en krimpt. Dus ook als er meer jonge mensen voor een opleiding in een technische richting kiezen, komen we nog steeds uit op grote tekorten.
Conclusie: er is meer nodig dan het aantrekken van meer leerlingen voor technische opleidingen.
Nieuwe manieren van opleiden
Conclusie: verbetering van het onderwijs is noodzakelijk Alle inspanningen en initiatieven beschouwend komen we er niet onderuit om te concluderen dat alle hoop op oplossingen gericht is op één factor: het onderwijs. Het techniekonderwijs wil (en moet) op alle niveaus van primair en voortgezet onderwijs tot HBO en WO verbeteren.
Breder kijken De samenwerking met het – regionale – bedrijfsleven moet en kan beter! Daarvoor zijn ruimschoots mogelijkheden. Dat zal het becijferde tekort echter niet oplossen. Probleem in Zuid-Limburg is dat de vijver waarin de mbo deelnemers ge worven worden, alleen maar leger wordt. De bevolking ontgroent, vergrijst
6
7 Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden
Elk technisch beroep kent een strikt omschreven kwalificatiestructuur die door bedrijfsleven en onderwijs samen is vastgesteld. mbo2 niveau geldt als arbeidsmarktkwalificatie. De meeste technische beroepen vergen dus een opleiding op minimaal mbo2 niveau. Voor veel beroepen gelden hogere opleidingseisen. De beeldvorming van techniekopleidingen is niet goed, zowel wat betreft de inhoud van de opleiding, het beeld van het werkveld en het opleidings- en beroepsperspectief. Het techniekonderwijs kan en moet aantrekkelijker worden. Hiertoe worden nieuwe onderwijsconcepten ontwikkeld, die inspelen op de moeite die jongeren hebben om in het vmbo al een gerichte keuze voor een technische richting te maken. Er worden bredere technische opleidingen aangeboden, waarin pas in het laatste jaar een keuze voor elektrotechniek, metaal of bouw en hout behoeft te worden gemaakt. Er worden doorlopende leerlijnen ontwikkeld waarin vmbo en mbo geïntegreerd zijn. Ook een route met directe aansluiting op het hbo is voor veel leerlingen die het – theoretisch – niveau en concept van het havo niet aantrekkelijk vinden of niet aankunnen, een manier om hun competenties voor techniek tot het hoogst haalbare te ontwikkelen.
Duidelijkheid over opleidingen en perspectieven Ten behoeve van de duidelijkheid naar zowel ouders en leerlingen, maar zeker ook naar het beroepsveld, dienen niveaubepaalde leerconcepten met de in- en doorstroommogelijkheden en de eindtermen ingevoerd te worden. Niet alle concepten hoeven door één opleidingsinstituut te worden aangeboden; samenwerking met partners binnen en buiten het onderwijsveld vergroot de mogelijkheden van leerlingen om vorm te geven aan hun eigen toekomst in de techniek.
Advies 9 Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden
Naar niveau worden drie leerwegen onderscheiden: 3 Niveau 1 (ongediplomeerd plus MBO niveau 1; is entreeopleiding voor MBO) 3 Niveau 2-3 (VMBO-t of kb/bb en Havo-3 afstroom, plus MBO niveau 2 en 3; evt. doorstroom niveau 4) 3 Niveau 4 (Havo of hooggediplomeerd VMBO-t, plus MBO en kort HBO of ‘instroomklas’) 3 Alle
drie de concepten krijgen een eigen ‘gezicht’ en uitstraling, passend bij de respectievelijke doelgroep en het toekomstige werkveld.
3 De
leerroutes en onderwijsconcepten dienen nadrukkelijk ook op instroom vanuit andere kanalen dan het vmbo/vo ingericht te worden. Dat maakt het gemakkelijker om technisch talent te scholen tot het hoogst mogelijke niveau dat zij aankunnen. Ook biedt het duidelijkheid over de eindtermen en arbeidsmarktperspectieven, twee elementen die de opleidingskeuze van jongeren en hun ouders, maar ook die van switchers en tweede kans leerlingen sterk beïnvloeden.
3 De
leerroutes moeten nadrukkelijk ook openstaan voor zij-instromers en flexibele in- en uitstroom door het jaar heen is een vereiste.
Andere factoren die de keuze voor een technische opleiding kunnen ver gemakkelijken zijn bijvoorbeeld het vergoeden van boeken en studiemiddelen voor technische opleidingen gericht op de tekort/vraagsectoren.
Scholingsfonds inzetten op Techniek
10
11 Techniek verbindt! Of de techniek van het verbinden
De Provincie Limburg heeft een Scholingsfonds opgezet. Voor Zuid-Limburg is het ReKo+ de belangrijkste overlegpartner voor de besteding van de 10 miljoen euro die in dit fonds (voor de hele provincie) beschikbaar is. De neiging om deze middelen ponds/ponds te verdelen over regio’s en ge meenten is groot en er zijn veel partijen die hun doelstelling graag gefinancierd zien. Juist hier bestaat de mogelijkheid om werkelijk strategische keuzen te maken die het welslagen van een focusstrategie zullen bevorderen. Hier ligt een kans om de scholingmiddelen, met alle relativiteit van dien, aan te wenden voor scholing van mensen die nu niet of niet op niveau meedoen in het arbeidsproces en zo de arbeidsreserve op te leiden voor beroepen en functies in de – ondersteunende – technische sectoren. De relativiteit is gelegen in de tijdelijkheid van de middelen, gecombineerd met de omvang daarvan. Echter: aangevuld met middelen vanuit o&o fondsen en werkgeversbijdragen, kan precies de massa bereikt worden die nodig is om de doelstellingen te behalen. Deze zogeheten zij-instroom is onontbeerlijk voor het voorzien in de be hoefte aan technisch opgeleiden. Enige ‘dwang en drang’ moet/kan/mag ingezet worden om deze doelgroepen naar de technieksectoren (op) te lei den. Hoewel de ontwikkeling en invoering van wet- en regelgeving met be trekking tot de sociale zekerheid en arbeidsmarkt met de val van het kabinet Rutte I controversieel is verklaard en stilligt, zal nieuwe regelgeving ook tot gevolg hebben dat de zogeheten ‘doorval’ van ww naar bijstandsniveau eerder in zicht komt, terwijl het perspectief op uitkering tegelijkertijd vermindert. Het is in ieders belang dat alle capaciteit die ingezet kan worden in de Zuid-Limburgse techniek-arbeidsmarkt, ook daadwerkelijk daar terecht komt. Zowel de werkgevers, als de individuele nww’ers, als gemeenten, als opleidingsinstellingen en intermediairs (uwv) zijn gebaat bij een duidelijke focus en keuze voor scholing richting techniek.
Geen vergadercircus, richten van bestaande overlegstructuren Om het bovenstaande tot stand te brengen is echte strategische samenwer king van alle O’s (overheid, onderwijs, ondernemers en overige organisaties) en een werkzame verbinding tussen economie en arbeidsmarkt noodzakelijk. Tussen alle overleggen bestaan twee regionale structuren die elkaar in dit opzicht kunnen versterken: de led organisatie en het ReKo+. Het ReKo+ moet zich dan ontwikkelen tot het overleg waarin de daadwerkelijke regionale coördinatie ten aanzien van de arbeidsmarkt plaatsvindt. Het wordt aldus een strategisch/tactisch overleg van alle partijen in de arbeidsmarkt, gericht op de gehele breedte (en diepte) van de arbeidsmarkt. Een verbinding tussen led en ReKo+ is opportuun om regionaal beleid te kunnen voeren dat werkelijk inspeelt op de opleiding van voldoende technisch geschoold personeel in Zuid-Limburg. Om de doorstroom naar het hbo-techniekonderwijs te verbeteren, is het noodzakelijk dat het technisch hbo rechtstreeks of indirect aansluit bij het regionaal arbeidsmarktoverleg. Gelegenheidscoalities tussen onderwijsinstellingen onderling, tussen onder wijs en bedrijfsleven, tussen onderwijs en overheid of andere partijen, zijn natuurlijk altijd nodig en mogelijk, maar deze moeten in verbinding staan met de regionale focusstrategie zoals die door de led organisatie geformu leerd is. Daarvoor is het nodig dat de deelnemers aan de overlegstructuren op het niveau van hun organisaties coherent zijn. De inbreng en het commitment moet vastliggen in een duidelijk contract tussen de partijen en niet van de toevallige vertegenwoordiger van de organisatie afhangen. Dat is de kern van de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de top van die organisaties. Zij moeten zich verbinden aan de afrekenbare doelstellingen die in het regionaal contract worden vastgelegd.
Colofon
Deze uitgave is gepubliceerd in het kader van De Limburgse Arbeidsmarktdag 2012. Beleidsadvies en samenstelling: Carla Langen, Riet de Wit, André Willems, Toon Theunissen, Ben Frank, John Monswije, Jef Pleumeekers, Annelies van der Horst Redactie: Karin Dormans Vormgeving: Janneke Vlaming Druk: Multicopy Oplage: 250 stuks juni 2012
12