De Techniek Coach
Gebruikswijzer Waarom techniek? Techniek is overal! Van de broek die je draagt tot een computergame, alles is gemaakt met behulp van techniek. Techniek brengt ons in de diepste zeeën, maar ook naar de maan. Technici zijn erg belangrijk in onze maatschappij. Techniek is niet alleen voor doeners, ook de (be)denkers zijn hard nodig. Techniek speelt een belangrijke rol in het oplossen van grote vraagstukken zoals het broeikaseffect en ontwikkelen van geneesmiddelen. Door de eeuwen heen hebben uitvindingen veel problemen opgelost. We zien echter dat er steeds minder technici komen. Echte vakmensen zijn schaars, te weinig studenten kiezen voor een technische opleiding. Het is daarom niet meer dan logisch dat het ministerie van OC&W en het bedrijfsleven in 2004 gezamenlijk de ambitie hebben uitgesproken om techniek op nationale schaal te verankeren in het onderwijs. Voor het basisonderwijs betekent dit concreet dat techniek een duidelijke plek in de nieuwe kerndoelen heeft gekregen, kerndoel nummer 42, 44 en 45 gaan over techniek. Een mooie kans! Want techniek is bij uitstek een middel om een moderne, aantrekkelijke en motiverende leeromgeving voor kinderen te maken.
Techniek Coach - minimethode techniek Techniek Coach biedt de leerlingen van groep 5,6,7 en 8 twintig uur techniekplezier per jaar. Techniek Coach is een kerndoelendekkende minimethode techniek waarin de kinderen uitgedaagd worden om via een rijk aanbod van prikkelende opdrachten hun interesse en vaardigheden in techniek te ontwikkelen. De methode zit boordevol opdrachten waarmee de kinderen zelf lekker bezig zijn. Elke les bevat verbredende en verdiepende informatievideo’s en speciaal geselecteerde websites. En in elke les wordt de relatie met taal, rekenen of een ander vak gelegd. Omdat techniek niet op zichzelf staat, maar overal mee te maken heeft. De minimethode staat als digitaal lespakket op www.klassetv.nl. Elke les maken de leerlingen één of meer opdrachten. De opdrachten zijn het hart van deze techniekmethode, want al doende leert men! Sommige opdrachten zijn eenvoudig, andere opdrachten zijn complexer. De technieklessen dagen leerlingen uit en spreken meerdere competenties aan. Ook geeft het de leerlingen een realistisch beeld van techniek op basis waarvan ze een gefundeerde afweging kunnen maken voor het vervolgonderwijs. Voor veel leerkrachten is techniek een nieuw vak. Daarom is er de Techniek Coach, de persoon aan wie deze methode zijn naam ontleent. In totaal zijn er meer dan 100 Techniek Coaches. Zij ondersteunen de leerkrachten met de technische opdrachten die de leerlingen tijdens de lessen aangeboden krijgen. De Techniek Coach komt drie jaar achter elkaar in levende lijve langs op school. Maar de Techniek Coach is er ook digitaal, op www.klassetv.nl. Altijd oproepbaar op het moment dat u hem nodig heeft. Bureau TOP en KlasseTV hebben samen de minimethode Techniek Coach ontwikkeld. De minimethode is mogelijk gemaakt door de metaal- en de electrobranche om op deze manier het onderwijsveld ideeën en hulpmiddelen aan te reiken voor techniekonderwijs in het primair onderwijs.
De Techniek Coach op KlasseTV U gaat naar www.klassetv.nl en klikt op Techniek Coach. Kies de les die u wilt geven en u komt op de webpagina van die les. Op deze lespagina vindt u: • de inleidende video • weblinks • de lesbrief • relaties met andere vakgebieden • een Wist-je-datje
De inleidende video Elke inleidende video bestaat uit twee delen: • introductie van een probleem • uitleg van de opdracht Kinderen denken vaak dat techniek ver van hun bed is. Maar niets is minder waar! Tijdens de introductie wordt op speelse wijze een alledaags probleem geïntroduceerd, dat door middel van techniek opgelost wordt. Een brug bijvoorbeeld zorgt ervoor dat je met droge voeten aan de andere kant van de sloot kunt komen. En stel je voor dat je fietsketting zomaar van de tandwielen af zou kunnen glijden net op het moment dat je stoer aan het stunten bent... Je zou niet alleen hard vallen, het is ook nog eens slecht voor je reputatie! Vervolgens wordt de opdracht uitgelegd die de kern van de les vormt. De leerlingen maken in de les een opdracht die het geïntroduceerde probleem oplost. Elke opdracht wordt in de video door een Techniek Coach uitgelegd. Vervolgens voeren één of twee kinderen de opdracht uit. Eenvoudig voor u in de lesvoorbereiding, duidelijk voor de kinderen tijdens de les.
De links Bij elke les vindt u educatieve weblinks die de leerlingen zelfstandig achter een computer kunnen bekijken. De links verwijzen rechtstreeks naar websites met informatie, filmpjes, animaties of educatieve games over het lesonderwerp. De links geven de les de nodige verdieping en zijn voor de leerlingen een leuke manier om zich de leerstof eigen te maken. De leerlingen leren zonder dat ze het door hebben. De inzet van ict in uw techniekonderwijs biedt bovendien extra organisatorische mogelijkheden. Ook als er op school maar één werkbank is, kunnen toch alle leerlingen zinvol met (ict-)techniek bezig zijn. Het gebruik van weblinks is een uitstekende manier om elke leerling op zijn eigen niveau en via verschillende intelligenties leerstof aan te bieden. Een filmpje van een halve minuut zegt soms meer dan een hoofdstuk in een boek. Sommige kinderen vinden games zo leuk, dat ze de leerstof dan wel onthouden, die ze anders zouden vergeten. Het liefst zouden wij de links nadrukkelijker in elke les opnemen. Bij een aantal lessen hebben we dit ook gedaan, u komt dat vanzelf tegen in de lesbrief. U heeft die lessen meerdere computers nodig. Als u veel computers voor uw groep beschikbaar hebt, biedt dat nog meer mogelijkheden. U kunt dan in iedere les de weblinks als een verplicht onderdeel opnemen. Houdt er rekening mee dat de les in dat geval wel langer duurt. Wij schatten in dat het moeilijk is om elke techniekles vijf computers beschikbaar te hebben. Daarom doen we hier enkele organisatorische suggesties. U kunt de ‘bollenbozen’ opdracht geven goed de informatie op deze websites tot zich te nemen en te verwerken in bijvoorbeeld een muurkrant, verslag of PowerPointpresentatie. Ook kunt u de links gebruiken als extra opdracht voor kinderen die snel klaar zijn. (Het nadeel daarvan is wellicht dat dan steeds dezelfde kinderen ‘op de computer mogen’. En de langzamere werkers krijgen zelden de kans om meer informatie tot zich te nemen.) Als u werkt met weektaken, kunt u als opdracht op de weektaak zetten dat de leerlingen de links bekijken en het geleerde in een verslag verwerken.
De lesbrief De lesbrief is de handleiding van de les. U kunt online de lesbrief lezen, of deze als pdf uitprinten. Voor een aantal lessen is het noodzakelijk dat u de lesbrief uitprint, omdat er een kopieerblad voor de leerlingen bij zit. Leest u deze lesbrief tijdig door, bijvoorbeeld een week voordat u de les gaat geven. U heeft dan nog even de tijd om materialen te (laten) verzamelen of ouderhulp te regelen. Tip: Lees na afloop van elke techniekles gelijk de lesbrief van de volgende les.
Relaties met andere vakgebieden Elke les bevat relaties met andere vakgebieden. Op de website staat een concrete opdracht die de leerlingen uitvoeren. In de lesbrief vindt u zo nodig informatie hierover. We leggen geen spellingregels of oplossingsstrategieën bij rekenen uit. Elke school heeft hiervoor zijn eigen methode. Als de leerlingen uitleg nodig hebben, sluit u aan bij uw methode.
Een Wist-je-datje Leuke weetjes over het lesonderwerp.
Opbouw van de methode De methode is een minimethode techniek voor groep 5 t/m 8. Voor elk leerjaar zijn er 14 lessen die tezamen goed zijn voor 20 uur techniek per leerjaar. De lessen 1 t/m 8 zijn sinds het begin van het schooljaar 2008-2009 online. De lessen 9 t/m 14 komen in de loop van dat schooljaar online, zodat u ook in het schooljaar 2008-2009 al volledig gebruik kunt maken van de digitale Techniek Coach. In de lessen 1 t/m 8 doen de leerlingen basiskennis en -vaardigheden op. Hier komen de voorwaarden aan bod om techniek te kunnen ontwerpen. Tijdens deze lessen gaan de leerlingen zelf aan de slag met veel praktijkopdrachten. Het zijn ‘hands-on’-lessen waarin de doeners kunnen uitblinken. De lessen 9 t/m 14 bieden ook intellectuele stimulans en uitdaging. De leerlingen ontwerpen zelf oplossingen voor technische problemen. Er wordt regelmatig een koppeling gelegd naar beroepen, van vmbo tot academisch niveau. Vrijwel alle lessen voor de groepen 5 t/m 8 hebben een relatie met één meer van de vier domeinen: • constructie • transport en overbrengingen • productie • energie Een aantal opdrachten komen in verschillende groepen weer terug, van eenvoudig in groep 5 naar complex in groep 8. Voorbeelden hiervan zijn de fiets, stroomkringen, constructies en metaalbewerking.
Doorgaande leerlijn les 1 t/m 8 in schema:
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Constructie
Les 4 Schip ahoy Les 6 Meten is weten
Les 1 Los en vast Les 4 Maak het recht
Les 1 Meten en wegen Les 5 Bruggen bouwen
Les 1 Fietslicht
Transport en overbrenging
Les 3 Mijn fiets Les 5 Trrrring
Les 6 Fietskeuring APK Les 7 In balans
Les 6 De fiets
Productie
Les 7 Maak een metaalfiguur Les 8 Jij bent de timmerman!
Les 8 Maak je eigen paperclip
Les 4 Maak je eigen hanger Les 7 Pennenhouder maken Les 8 Hang het op
Les 3 Maak je eigen fotolijstje Les 4 Panfluit maken Les 5 Maak je eigen (sleutel)hanger Les 6 Solderen – Vlinder in evenwicht Les 7 Maak je eigen armband
Energie
Les 1 Er gaat een lampje bij mij branden Les 2 De zon geeft energie!
Les 2 Stroomkringen Les 3 Elektrische geleiding
Les 2 Handige apparaten Les 3 Stroom in huis
Les 2 Stroomkringen
Overig
Les 5 Magneten
Les 8 De Pippin
De voorbereiding per les Bij elke les vindt u een lesbrief, oftewel de handleiding van die les. Hieronder vindt u enkele algemene opmerkingen met betrekking tot de lesvoorbereiding. U surft naar www.klassetv.nl klikt op ‘Techniek Coach’ en kiest de les die u wilt geven. Bekijk de video die bij die les hoort online of op het digibord. U ziet een korte introductie van het lesonderwerp en vervolgens ziet u hoe de Techniek Coach op de video de opdracht stap voor stap uitlegt. Vaak bestaat een les uit meerdere opdrachten. Soms zijn alle opdrachten gefilmd. Soms zijn de opdrachten echter zo eenvoudig, dat dit niet nodig is. De uitleg van de eenvoudigere opdrachten is beschreven in de lesbrief en wordt met foto’s ondersteund in de lesbrief of op het werkblad. Nu weet u precies hoe de opdracht uitgevoerd moet worden. U kunt online de lesbrief lezen, of deze als pdf uitprinten. In de lesbrief leest u hoe u de les het beste kunt organiseren. Ook vindt u achtergrondinformatie bij de les. Wij raden u aan de lesbrief een week voordat u de les gaat geven door te lezen. Zodoende heeft u tijd om eventueel benodigde materialen te verzamelen of om de leerlingen materialen van huis te laten meenemen. Voor een aantal lessen is ouderhulp wenselijk. Vaak is het handig om een opdracht eerst zelf te doen. Op deze manier kunt u zich grondig voorbereiden op de les.
De structuur van een les Elke les bestaat uit een introductie, een kern en een afsluiting. Tijdens de introductie kijkt u met de leerlingen naar de inleidende video, zodat het voor de leerlingen duidelijk is hoe de opdracht gedaan moet worden. Vervolgens gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk, waarbij u waar nodig ondersteuning geeft. Tijdens de afsluiting blikt u terug op de les en checkt u of de leerlingen de leerdoelen gehaald hebben. Regelmatig krijgen de kinderen tijdens de afsluiting de kans aan elkaar te laten zien of vertellen wat ze tijdens de les gemaakt hebben.
Lesorganisatie De organisatie van de lessen gaat uit van een zekere mate van zelfstandigheid van de leerlingen. Bij veel lessen wordt de groep in kleinere groepjes of tweetallen verdeeld. Organisatiemodellen die vaak voorkomen zijn: • Circuitmodel (waarbij de leerlingen een opdracht kiezen die beschikbaar is). • Roulatiemodel (de leerlingen rouleren met de klok mee). • Twee opdrachten, waarbij de leerlingen één opdracht op hun eigen plek uitvoeren en een andere opdracht op een vaste plek in het lokaal na elkaar uitvoeren. Afhankelijk van de manier waarop u en de leerlingen gewend zijn om te werken, geeft u de leerlingen meer of minder vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
Enkele tips: • Schrijf de namen van de leerlingen in een rij op het bord in de volgorde waarin ze een opdracht uitvoeren. De leerlingen weten dan wie ze moeten halen als ze klaar zijn met hun opdracht. • Gebruik een aftelklok die de leerlingen zelf kunnen zien. Het is prettig voor de kinderen om zelf te kunnen zien hoe lang ze nog aan een opdracht mogen werken. Als u een digibord hebt, kunt u de vol- gende klok gebruiken: http://www.online-stopwatch.com/online-stopwatch.swf Kies countdown en de aftelklok verschijnt. U kunt ook de Time timer gebruiken van de firma Reinders uit Oisterwijk. • Heeft u geen aftelklok: gebruik een kookwekker en vertel de kinderen af en toe hoeveel tijd ze nog hebben of gebruik de klok in de klas en vertel de leerlingen tot welk tijdstip ze mogen doorwerken. • Schrijf bij het roulatiemodel de volgorde van de opdrachten op het bord. • Wijs per les twee kinderen aan die de materialen uitdelen en ophalen. • Maak gebruik van stagiaires en ouders. Een extra paar handen in de klas is bij sommige lessen heel prettig. • In groep 5 en 6 kunt u eventueel ook enkele (daarvoor geschikte) kinderen uit groep 8 als hulp inschakelen.
De lessen gaan uit van een groepsgrootte van 24 tot 28 leerlingen. Als u minder leerlingen heeft, is dat gemakkelijk op te lossen. Vaak zijn er meerdere exemplaren van de materialen van een opdracht aanwezig. U laat eenvoudigweg een exemplaar weg. Als er meer leerlingen zijn, maakt u de groepjes iets groter. Ook kunt u het circuit uitbreiden met een extra opdracht. Suggesties voor extra opdrachten, zijn: • Zet de weblinks in als onderdeel van het circuit. Zorg in dit geval voor genoeg computers waarop de kinderen kunnen werken. (Maak bijvoorbeeld ook gebruik van de computers van de groep naast u) • De leerlingen zoeken, bijvoorbeeld via kennisnet of netwijs, zelf informatieve weblinks over het lesonderwerp. • De kinderen maken een quiz voor elkaar. • De leerlingen maken een stappenplan van een opdracht voor elkaar. Dit doen ze door foto’s te maken met de digitale camera van een aantal stappen van het proces. Op deze manier worden de stappen zichtbaar. • De kinderen schrijven een beschrijving bij de foto’s. • Houd een tentoonstelling van de bij de opdrachten gemaakte voorwerpen. De kinderen schrijven infor- matietekstjes bij de te tonen voorwerpen.
Wat heeft u per les nodig? • Digitaal schoolbord (of eventueel beamer) om de inleidende video klassikaal te bekijken. • Ten minste twee computers waarop de kinderen de weblinks kunnen bekijken (en zo hun theoretische kennis vergroten door informatie te lezen of een educatieve game te spelen). • De materialen zoals in de lesbrief beschreven.
Veiligheid Het is van het grootste belang dat u bij de technieklessen een aantal veiligheidsmaatregelen in acht neemt. Wijs de leerlingen elke les na de introductie standaard op de veiligheidsregels waar ze zich die les aan moeten houden. • De kinderen proberen de opdrachten niet thuis maar doen ze alleen op school onder uw begeleiding. • Als kinderen samenwerken: spreek vooraf, zonder gereedschap, goed af wie wat gaat doen en in welke volgorde. Tel samen af zodat je allebei weet wanneer je begint. • Stroom is gevaarlijk! Bij de stroomopdrachten in deze methode geeft de spanningsbron altijd weinig stroom (6 Volt), zodat de kinderen er veilig mee kunnen werken. Zelfs als er iets fout gaat is het veilig. Op wandcontactdozen (stopcontacten) staat echter 220 Volt. Levensgevaarlijk! Doordring de kinderen ervan nooit te spelen of experimenteren met stroom! • Pas op met gereedschap. Wijs niet met gereedschap in de hand naar elkaar. • Leg gereedschap na gebruik terug op de plek waar het hoort, laat het niet slingeren. • Let op bij het boren (groep 8): bind lang haar vast met een elastiekje. • Uiteraard geeft u als leerkracht het goede voorbeeld. Dit zijn algemene veiligheidsmaatregelen die gelden voor elke les. Ook als er in de lesbrief niet specifiek iets over veiligheid staat, is het belangrijk dat u de veiligheid in de gaten houdt en de leerlingen hierop wijst.
De kerndoelen Techniek heeft een plek gekregen in de kerndoelen voor het primair onderwijs in het hoofdstuk oriëntatie op jezelf en de wereld. In totaal zijn er zeven nieuwe kerndoelen Natuur en Techniek. Drie daarvan zijn van toepassing op de technieklessen: 42. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. 44. De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. 45. De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. Uiteraard zijn deze drie kerndoelen met deze methode ruimschoots gedekt. In de preambule van de Herziene Kerndoelen Basisonderwijs benadrukken de opstellers van de kerndoelen onder andere de volgende belangen: • Doe een beroep op de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen en daag ze uit in hun ontwikkeling door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod met interessante thema’s en activiteiten. • Lessen horen verbinding te hebben met het dagelijks leven en in samenhang te worden aangeboden. De methode Techniek Coach biedt een rijk aanbod van prikkelende, inspirerende techniekopdrachten. Daarnaast komen veel andere vakken in de lessen aan de orde. Deze minimethode sluit daarom ook aan bij (maar dekt niet geheel) de volgende kerndoelen:
Schriftelijk taalonderwijs: 4. De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
Taalbeschouwing, waaronder strategieën: 11. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: • regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; • regels voor het gebruik van leestekens. 12. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Engels: 14. De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal.
Rekenen: 24. De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 32. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. 33. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
Mens en samenleving: 35. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 39. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
Ruimte: 49. De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebonnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. 50. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
Tijd: 52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
Kunstzinnige oriëntatie: 55. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.