INTEGRATIE, INCLUSIE: WHAT’S IN A NAME? Sessie 1 Wat is inclusief onderwijs? Inclusief à Leerlingen met een beperking gaan in het gewoon onderwijs naar school, ze hoeven geen eindtermen te behalen. Ze blijven hun hele schoolcarrière in het gewoon onderwijs. Krijgen constante begeleiding. Niet enkel met leerlingen die een ‘label’ hebben, ook gewoon voor leerlingen die het moeilijk hebben. Geïntegreerd à Krijgen twee keer per week begeleiding, ze moeten de eindtermen wel behalen. Deze begeleiding is maar tijdelijk en niet voor de hele schoolcarrière. Filmpje: The eyes of a child (ouders: stoornisdenken) Diversiteitsdenken: niet stilstaan bij een stoornis à vertrekken van wat ze wél kunnen! M-decreet De krachtlijnen: − Eerst zitten de leerlingen in het gewoon onderwijs, dan pas in het buitengewoon onderwijs. Iedereen start in het gewoon onderwijs. − Recht op redelijke aanpassingen. − Recht op inschrijving in een gewone school. − Nieuwe toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs. − Ondersteuning voor het gewoon onderwijs. Kritische succesfactoren
Team, overgangen
Ouders, leerkracht, ondersteuner, klasgenoot
Leerproces + participatie
KIND
De leerling staat steeds centraal! De focus kan steeds veranderen, maar alles is steeds aanwezig en in balans. De Kompanie (vereniging) à doet elke maandag en woensdag voor ION leerlingen activiteiten. Filmpje Maud à observatie invullen in cursus Als Ion solliciteer je voor een buitengewone school en begeleid je zo kinderen in gewone scholen.
1
Voordelen inclusie − Kinderen zitten samen op school. − Ze leren van elkaar. − Ze wonen dicht bij hun vriendjes en vriendinnetjes. − Inclusief onderwijs is ook inclusief leven. De verschillende factoren − Kind − Leerproces − Participatie − Ouders − Leerkracht − Ondersteuner − Klasgenoot − Overgangen − Team à Je kan best aan de rest van de klas zeggen dat haar examens moeilijk zijn op haar niveau en dat ze geen diploma zal halen. Dan zullen ze dit wel begrijpen voor haar. Schoolstructuur is telkens heel belangrijk. Je moet tonen dat ION leerlingen er ook echt bijhoren. PAB-assistent is niet van de school, maar van de overheid. Dit is voor een kind met zorgen, je besteed dit zoals je zelf wil bv. voor een instelling, voor begeleiding op school, voor kuishulp, … Sessie 2 Piramide van de klaspraktijk
individu accenten gedifferentieerd klasmanagement en gedeeltelijke participatie groepsaanpak kerncurriculum en maatwerk in een coöperatieve klas
2
Participatie bevorderende middelen: − Naar hoeveelheid − Naar vorm − Vereenvoudigden / aangepaste verwachtingen − Ondersteunend materiaal − Bijkomende instructie − Aangepaste toetsen − Persoonlijk rapport Vereenvoudigd, minder oefeningen (hoeveelheid), uitvergroot, aangepaste leerstof, zonder tekeningen overgetypt, instructie verkorten of in de instructie iets in kleur zetten, minder schrijfwerk, hulpmiddelen gebruiken (bv. speciale bank), … Tijdens deze les bekeken we vooral verschillende materialen. Deze waren uitgestald in de klas of worden vernoemd in de PowerPoint.
Sessie 3 Vier hoekjes niemendal, een verhaal rond anders zijn. Uitbouw sociale relaties Vriendschappen: iedereen heeft dit graag, voor jongeren met beperking vaak moeilijk. 6 posities van het kind: -‐ Kind als bezoeker: Aanwezigheid persoon wel erkend, hij/zij eerder als buitenstaander gezien. Vb. De kinderen die niet in beeld kwamen, die niet met Yani bezig zijn. Ook de kinderen van andere klassen, op de speelplaats, … -‐ Het inclusiekind: Duidelijk onderscheid gemaakt en gevoeld tussen ‘wij’ en ‘zij’, nieuwsgierigheid en soms ook schrik, het kind met de begeleiders. -‐ Het kind dat hulp nodig heeft: De ontvanger van hulp, zonder dingen zomaar over te nemen of in hun plaats te doen, vaak vergezeld van volwassen ondersteuners kunnen ook kinderen zijn. Vb. Medeleerling helpt Yani aan te duiden, met oefening van letters. -‐ Gewoon een kind als een ander: Klasgenoot te nemen voor wie hij/zij is (samen spelen, plezier maken, niet vergeten worden, plagen en geplaagd worden, dingen doen die je graag doet, waardering krijgen voor je werk, dingen doen die je niet leuk vindt) -‐ Een gewone vriend: Die vrienden die niet je beste vrienden zijn, maar gewoon vrienden. (samen spelen als basis van vriendschap, verhalen delen, echte aandacht voor elkaar, …) Vb. Yani haar klasgenoten zijn gewone vrienden, Jolien mag mee gaan eten als er iets gepland wordt vanuit school, … -‐ Beste vrienden: Belangrijk om minstens één beste vriend te hebben. Vb. Yani haar beste vriend was Frederique hij maakte tekeningen voor haar. Handleiding Even Anders: van Gezin en handicap (op het Zuid, Desguinlei, kan je veel materiaal kopen en uitlenen), milly en molly (voor lager onderwijs eerste graad over diversiteit), En toen kwam Linda (ook film van gemaakt), aksenroos (ook in rapport te gebruiken), doos vol gevoelens (pakket, materiaal, …), ADHD toolkit, … Verschillende concepten Partnersysteem: met verschillende vragen en een aanduidingssysteem (helemaal waar; waar, ik weet het niet, niet waar) Vb. Vragen: Ik heb F. deze week beter leren kennen, ik vond het leuk, ik laat F. meespelen als ze het vraagt, … Vriendenkringen: bv. ‘komen eten’, lln. maakt een cake klaar en ze doen een fijn gesprek. Probeer dit enkele keren per jaar, beginnend met een open gesprek, de
3
volgende keer kan je het al hebben over uitdagingen, oplossingen zoeken, afspraken maken, … Langere periode doen. Hoeft niet steeds om problemen te gaan, kan ook gewoon eens fijn zijn. Je kan dit in beeld brengen. Bv. ik, wie is de intieme kring, de vriendenkring, kennissenkring, kring van professionele contacten. Sociogram: sociale verbindingen en relaties die in klas spelen zichtbaar maken, heldere rapportages totale groepscohesie, weergave onderlinge aantrekking en afstoting tussen groepsleden, weergeven patronen van de groepsleider, kan herhaald worden over langere tijd. www.sociogram.nl of www.socmetics.com. Interactieve activiteiten: computerspelletjes, oefeningen, fotoboekjes, gemeenschappelijke opdracht (coöperatief leren), vriendenboek, gezelschapsspelen, … Het (negatief) gedrag van de leerling -‐ Ook het kind moet zich soms aanpassen -‐ Functioneren binnen klasgroep -‐ Extra stimulatie of correctie soms nodig -‐ In belang van andere leerlingen -‐ Meer kans tot succes à Vaak kinderen met autisme, ADHD, syndroom van Down, … Deze kinderen moeten zich ook erg aanpassen (bv. hun gedrag) in belang van anderen. Enkele ideeën: Beloningskaart: duidelijke regels ADHD Toolkit: Je begint vanuit het kind te werken, kind bepaald mee bv. ik kan niet goed stilzitten op mijn stoel, daar gaan we aan werken. Elke week rond ander kaartje werken, opbouwend werken. Enkele oefenmomenten per week, niet verwachten dat hij heel de week ineens kan stilzitten. Dan de beloningen er aan koppelen, er moet succeservaring zijn. Beloningen kunnen zowel thuis als op school. Is verkrijgbaar in Centrum Zit Stil! Brainstorm communicatiemiddelen (Goede communicatie is belangrijk!) -‐
-‐
-‐
Rechtstreekse informele communicatie (spontaan, vlot): o Aan de schoolpoort o Wanneer je elkaar toevallig tegenkomt (winkel, apotheek, …) o Schoolfeest o Dagelijkse ontmoetingen o Oudercontact o Onthaaldagen, opendeurdagen o Huisbezoeken o Telefoon, sms, e-mail Formele communicatie (goed georganiseerd): o Informatieavonden o Overlegmomenten tussen ondersteuners en ouders o Minstens begin en einde schooljaar met klastitularis, directie, CLB, ondersteuners, … o Met agenda en verslag o Ondersteuningsplan als leidraad o Tijd bewaken o Positieve sfeer bewaren Onrechtstreekse informele informatie: o Agenda o E-mail o Brief o Gedragskaften, logboek
4
o o o o o à TIP: Begin
Schoolkrant Heen-en-weer-schriftje Rapporten Postvakje in leraarskamer Website (Smartschool, schoolonline, LVS, …) met een rondje ‘wat loopt er allemaal goed’.
In cursus zit er een bijlage: vragenlijst 1 indicatoren (met deze lijst kan je nagaan of de school divers is).
[email protected]
5