Tankstations in cijfers 2009 - 2010
Voorwoord Je kunt geen krant meer openslaan, televisieprogramma bekijken of website opzoeken om te merken dat Nederland mondiger is geworden. Meningen zijn overal en iedereen wil zijn of haar mening geven. Meningen zijn goed, maar als het erop aankomt, moet die mening wel ergens op gebaseerd zijn. Anders gezegd: je kunt niet zomaar iets beweren zonder te weten wat de feiten zijn.
Van, voor én door de Tankstationbranche
Tankstation Academy het opleidingsinstituut voor medewerkers in de tankstationbranche!
Leden, consumenten en professionals uit het bedrijfsleven vragen vaak naar de mening van branchevereniging BOVAG. Die mening van BOVAG wordt gebruikt in de pers, in politiek Den Haag en uiteraard in onze eigen BOVAGkrant. En onze mening is, zonder onszelf op de borst te willen kloppen, altijd gebaseerd op feiten en cijfers. Het boekje Tankstations in Cijfers, dat wij dit jaar voor de twaalfde keer uitgeven, vormt een deel van het cijfer- en feitenmateriaal dat BOVAG tot zijn beschikking heeft. Tankstations in Cijfers is in de afgelopen jaren hét naslagwerk met feiten en cijfers geworden voor iedereen die professioneel of uit interesse gebruik maakt van betrouwbare cijfers over de tankstationbranche. Het boekje is bedoeld voor de 760 bij BOVAG Tankstations aangesloten ondernemers, maar de ervaring leert dat ook banken, adviesbureaus, studenten en overheden dankbaar van het feitenmateriaal gebruik maken. Dit jaar wordt Tankstations in Cijfers voor het eerst ondersteund door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. We zijn blij met de steun en het advies van het bedrijfschap, want zo krijgt Tankstations in Cijfers nog meer waarde voor ondernemend Nederland. Heeft u opmerkingen, suggesties of correcties met betrekking tot deze uitgave, stuur dan een mailbericht naar
[email protected]. Ik wens u veel lees- en ondernemersplezier!
grati e-lear s ning Marcus van Kleef, voorzitter BOVAG Tankstations
kijk voor meer informatie op
www.tankstationacademy.nl
2
adv-tankstationacademy-def.indd 1
10-06-2009 11:15:45
Tankstations in cijfers 2009
3
Inhoudsopgave Pagina
4
Hoofdstuk 1
Aanbodzijde brandstofmarkt
4
Hoofdstuk 2
Vraagzijde brandstofmarkt
11
Hoofdstuk 3
Accijnzen en prijzen
20
Hoofdstuk 4
Shop
35
Hoofdstuk 5
Consumentengedrag in de shop
42
Hoofdstuk 6
Betalingsverkeer
49
Hoofdstuk 7
Personeel
52
Hoofdstuk 8
Waardebepaling van een tankstation
57
Tankstations in cijfers 2009
5
Hoofdstuk 1
Aanbodzijde brandstofmarkt
Ondanks de turbulente ontwikkelingen in de brandstoffenmarkt, is het aantal tankstations in Nederland nog vrij stabiel: in twee jaar tijd zijn nog geen honderd stations van de markt verdwenen. Op het eerste oog lijkt het alsof Texaco met 511 locaties de jarenlange hegemonie van Shell heeft doorbroken, maar schijn bedriegt. Tellen we de 62 onbemande Shell Express locaties mee, dan is Shell nog altijd de grootste aanbieder van motorbrandstoffen op de Nederlandse markt. Opvallend is verder de toename van het aantal Tamoil-locaties. Tamoil is, na de overname van een groot aantal stations van de Sakko Holding, fors gegroeid door ze om te kleuren naar de eigen huisstijl. Figuur 1.1: Aantallen en marktaandelen tankstations, per merk Per september 2008 Merk
SHELL
aantal stations* 499
marktaandeel (%)** 18,5%
Per juni 2007 aantal stations* 513
marktaandeel (%) 19,2%
Per juni 2006 aantal stations* 544
marktaandeel (%) 20,5%
TEXACO
511
11,7%
525
11,9%
534
12,1%
TOTAL
456
11,0%
535
11,5%
567
11,7%
BP
367
11,0%
393
11,9%
394
11,8% 10,8%
ESSO
344
10,7%
349
10,8%
353
GULF
154
3,3%
159
3,0%
166
3,1%
Q8
138
3,2%
156
3,5%
168
3,8%
AVIA
199
3,1%
239
3,4%
227
3,1%
TINQ
151
2,7%
95
1,8%
75
1,5%
TANGO
110
2,6%
90
2,5%
78
2,4%
TAMOIL
147
2,5%
88
1,6%
83
1,4%
SHELL EXPRESS
62
1,5%
54
1,3%
42
1,0%
ARGOS
53
1,0%
40
0,8%
35
0,6%
FIREZONE
57
0,8%
42
0,6%
28
0,4%
AUTOFOOD
45
0,7%
48
0,7%
51
0,7%
DE HAAN
28
0,7%
29
0,7%
27
0,6%
ANWB
31
0,6%
29
0,7%
28
0,6%
BRAND OIL
34
0,6%
34
0,5%
37
0,6%
ESSO EXPRESS
14
0,4%
9
0,3%
8
0,3%
AMIGO
25
0,3%
23
0,3%
17
0,2%
BIM
15
0,3%
36
0,5%
39
0,7%
MAREES
26
0,2%
32
0,3%
33
0,3%
OVERIG
777
12,4%
791
12,2%
801
11,7%
TOTAAL
4.243
100,0%
4.309
100,0%
4.335
100,0%
* Zowel de open als ‘under development’ stations zijn meegenomen in de telling. Niet meegeteld is het aantal truckstations dat exclusief voor trucks is. ** Marktaandeel is gebaseerd op alleen personenauto volume (schatting).
2008, toename/ afname sinds 2003
Figuur 1.2: Bemande en onbemande tankstations in Nederland September 2008 % ONBEMAND
1.115
Augustus 2005 %
26%
961
22%
Augustus 2003 % 575
14%
94%
BEMAND
3.128
74%
3.358
78%
3.661
86%
-15%
TOTAAL
4.243
100%
4.319
100%
4.236
100%
0,2%
Bron: Experian Catalist, dec. 2008
Het kan raar lopen met de marktverwachtingen. In 2003 werd over het algemeen aangenomen dat ‘onbemand’ wel zo’n beetje was uitgegroeid, totdat Shell-topman Jeroen van der Veer de voor die tijd verrassende voorspelling deed dat uiteindelijk een kwart van de markt in Nederland onbemand zou worden. Uit figuur 1.2 blijkt dat Van der Veer meer dan gelijk heeft gekregen: 26% van de markt is inmiddels onbemand. En onbemand groeit nog steeds, hoewel de explosieve groei in locaties die de eerste jaren van het millennium kenmerkten, nu achter ons liggen. Sommige merken zijn echter nog altijd in staat om opmerkelijk veel nieuwe locaties te openen, danwel om te kleuren. In het onbemande segment is met name Tinq (onderdeel van Gulf Nederland) een agressieve speler. Zo staat het onbemande ANWB-merk in de tabel nog apart vermeld, maar de integratie van ANWB in het Tinq-netwerk is bij het ter perse gaan van deze editie van Tankstations in Cijfers zo goed als volbracht, waarmee Tinq met ruim 180 locaties veruit de grootste onbemande aanbieder van Nederland is. Het marktaandeel van alle onbemande stations samen bedraagt ca. 10%, wat te verklaren valt uit de ligging van bemande stations op verkeersintensievere en daarmee grotere locaties. Figuur 1.3: Percentage en aantal tankstations naar eigendomsverhouding Eigendom
%
Aantal
%
Aantal
Oliemaatschappij/ groothandel
39,5%
1675
37,3%
1613
Dealer
60,2%
2556
62,4%
2695
0,3%
12
0,3%
11
100,0%
4.243
100,0%
4319
Supermarkt/groothandel TOTAAL Bron: Experian Catalist, dec. 2008
Figuur 1.4: Percentage en aantal tankstations naar ligging Locatie
Aantal
%
Bedrijfsterrein
905
21%
Snelweg
194
5%
1.095
26%
698
16%
Stedelijke uitgaande weg/rondweg/ ringweg
1.351
32%
Totaal
4.243
100%
Woonwijk Rurale gebieden
Bron: Experian Catalist, dec. 2008
Bron: Experian Catalist, dec. 2008 6
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
7
Figuur 1.5: Aantal tankstations en gemiddeld aantal inwoners per tankstation, per provincie Provincie
Aantal tankstations
%
Aantal inwoners per 1 jan. 2008
%
Aantal inwoners per tankstation
NOORD-BRABANT
705
16,62%
2.424.827
14,78%
3.439
ZUID-HOLLAND
696
16,40%
3.461.435
21,10%
4.973
GELDERLAND
594
14,00%
1.983.869
12,09%
3.340
NOORD-HOLLAND
488
11,50%
2.626.163
16,01%
5.381
OVERIJSSEL
371
8,74%
1.119.994
6,83%
3.019
LIMBURG
305
7,19%
1.123.705
6,85%
3.684
FRIESLAND
262
6,17%
643.189
3,92%
2.455
UTRECHT
227
5,35%
1.201.350
7,32%
5.292
DRENTHE
189
4,45%
488.135
2,98%
2.583
GRONINGEN
172
4,05%
573.459
3,50%
3.334
ZEELAND
160
3,77%
380.585
2,32%
2.379
FLEVOLAND TOTAAL
74
1,74%
4.243
100,00%
378.688 16.405.399
Bron: Experian Catalist, dec. 2008 en CBS, bewerking BOVAG
2,31% 100%
5.117 Gemiddeld 3.866
Gemiddelde 2005: 3.775
Het aantal inwoners per tankstation is sinds 2005 in ons land toegenomen (zie figuur 1,5). Populair gezegd: het aantal potentiële klanten per tankstation is gestegen. Net als in 2005 is Noord-Holland de provincie met de meeste inwoners per tankstation. Zeeland sluit de rij met gemiddeld 2.379 inwoners per station. Figuur 1.6: Aantal stations met aantal opstelplaatsen per station Opstelplaatsen geen*
Benzine/diesel 93
LPG
Truck
2.310
3.159
1
111
222
322
2
657
1.458
528
3
261
29
84
4
1.619
201
84
5
194
3
18
6
830
12
29
7
64
2
4
8
263
5
8
9
13
0
0
138
1
7
4.243
4.243
4.243
10+ TOTAAL
Uit figuur 1.6 is af te leiden dat 93 tankstations geen opstelplaatsen voor benzine of diesel hebben. Dit aantal is wel afgenomen, want in oktober 2005 waren er in ons land nog 186 stations te vinden die geen benzine of diesel verkochten. Anders gezegd: er zijn op deze stations blijkbaar meer productslangen bijgekomen. Daarnaast staakt een groeiend aantal tankstations de LPG-verkoop: in 2005 waren er nog 2.165 stations zonder LPG, eind 2008 bedroeg dat aantal 2.310. Dit kan een direct gevolg zijn van het externe veiligheidsbeleid van de overheid, wat geleid heeft tot sluiting van een aantal LPGverkooppunten dat niet voldeed aan de risico-eisen van het zogenaamde Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Uit onderzoek van het ministerie van VROM uit februari 2008 blijkt dat als gevolg van dit besluit in ieder geval 140 tankstations de verkoop van LPG hebben gestaakt. Desondanks blijft de netwerkdichtheid van LPG hoog: in net iets minder dan de helft van de gevallen kunnen consumenten voor autogas terecht op het tankstation. Het aantal stations met hoge debietpompen voor truckdiesel is eveneens afgenomen van 1.636 in 2005 naar 1.331 nu. Figuur 1.7: Percentages tankstations langs de snelweg, West-Europa Land Nederland
% van het totaal aantal tankstations 4,9%
Spanje
13,0%
Luxemburg
10,1%
Noorwegen
4,0%
Duitsland
3,4%
Portugal
3,1%
Frankrijk
2,9%
Oostenrijk
2,7%
Italië
2,3%
België
2,3%
Zwitserland
1,6%
Verenigd Koninkrijk (UK)
1,3%
Ierland
0,1%
Bron: Experian Catalist, dec. 2008
Het aantal tankstations langs de Nederlandse snelweg is vrij constant te noemen (figuur 1.7). De vergunningen (rijkswegconcessies) worden jaarlijks door de Dienst Domeinen van het Ministerie van Financiën geveild.
Aantal stations met DualSpeed diesel: 1.331 * Aantal stations dat geen benzine, diesel, LPG of vrachtwagenpompen heeft Bron: CBS, Maandstatistiek verkeer en vervoer 8
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
9
Figuur 1.8: Percentages van het aantal stations en brandstofvolume verkocht via super/hypermarkt in 2008 Land
% van het aantal stations
% van het brandstofvolume
Frankrijk
31,4%
n.b.*
Verenigd Koninkrijk (UK)
12,9%
35,7%
Portugal
3,8%
7,9%
Duitsland
2,5%
3,9%
België
2,5%
5,8%
Spanje
2,4%
3,6%
Ierland
0,5%
4,6%
Nederland
0,3%
0,9%
Zwitserland
0,3%
1,1%
Oostenrijk
0,1%
0,1%
Italië
0,1%
0,3%
Figuur 1.10: Autowasinrichting bij tankstation Aantal
%
Ja
Autowasinrichting bij tankstation
1.518
35,8%
Nee
2.725
64,2%
Totaal
4.243
100%
Aantal
%
Soort autowasinrichting bij tankstation Wasbox met hogedrukspuit Roll-over (auto staat stil) Wasstraat Totaal
801
40,2%
1.083
54,4%
107
5,4%
1.991
100%
Bron: Experian Catalist, dec. 2008
* in 2005 was dit ruim 54% Bron: Experian Catalist, dec. 2008
In Nederland vindt geen noemenswaardige verkoop van motorbrandstoffen bij zogenaamde hypermarkten of weidewinkels plaats. Bekende voorbeelden in ons land zijn de tankstations op de voorterreinen van Makro-vestigingen en bij de Maxis-vestiging in Muiden langs de A1. Afgelopen jaar haalde een supermarktketen nog de voorpagina’s toen het een winkellocatie kocht waarop (toevallig) een tankstation was gevestigd. Grootse plannen in brandstofverkoop had de supermarktonderneming echter niet; het tankstation was eerder bijvangst. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk daarentegen hebben de brandstofverkopende hypermarkten geleid tot een kaalslag in de tankstationbranche. De reden is dat ze de brandstoffen uit strategische overwegingen vrijwel tegen kostprijs aanbieden als trafficbuilder voor de supermarkt. Figuur 1.9: Garage/werkplaats bij tankstations Garage/werkplaats
Aantal tankstations
Ja
1.231
Nee
3.012
Totaal
4.243
Bron: Experian Catalist, dec. 2008
Sinds de kredietcrisis eind 2008 in volle omvang duidelijk werd, maken autobedrijven met een tankstation in toenemende mate een strategische heroverweging door het tankstation tegen een vaste huurpenning te verhuren aan groothandelaren en maatschappijen. Exacte aantallen waren bij het ter perse gaan van deze editie echter niet bekend. Wassen op het tankstation is populair: uit figuur 1.10 blijkt dat op iets meer dan eenderde van alle tankstations niet alleen getankt, maar ook gewassen kan worden (1.518 locaties). De roll-over is vanwege zijn kleinere afmetingen het meeste op het tankstation te vinden. Dat het totaal aantal wasinrichtingen groter is dan het aantal tankstations met wasgelegenheid, valt te verklaren uit het gegeven dat er vaak meerdere wasboxen en roll-overs op één tankstation te vinden zijn.
10
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
11
Hoofdstuk 2 Vraagzijde brandstofmarkt Als het gaat om de brandstofafzet, werd het jaar 2008 letterlijk gekenmerkt door pieken en dalen. Tot en met juli steeg de prijs van motorbrandstoffen naar een ongekend hoog niveau, wat niet zonder gevolgen is gebleven voor de afzet (de prijzen bespreken we nader in hoofdstuk 3). De kredietcrisis en de daarmee samenhangende afgenomen vraag veroorzaakten aanvankelijk een stijging en later een daling in de afzet. Met name de maand november zullen tankstationondernemers niet snel vergeten, omdat die maand de grootste terugval in vraag liet zien: de algehele vraag naar brandstoffen lag ruim 6 procent lager dan in dezelfde maand in 2007. Diesel liet met een daling van 9 procent de grootste veer. Desondanks laat het jaar 2008 met 14,2 miljard liter verkochte brandstof een lichte stijging zien van circa 90 miljoen liter meerverkoop ten opzichte van 2007. 2008 loopt daarmee niet uit de pas in vergelijking met voorgaande jaren, waarbij de verkoop zich langzaam maar zeker stabiliseert. Biobrandstoffen hadden tot voor kort geen of een marginale positie in de totale motorbrandstofafzet, maar sinds 2007 wordt er verplicht bijgemengd. Daarom is het aandeel vanaf dat moment zeer sterk opgelopen en nemen biobrandstoffen, puur en bijgemengd samen, inmiddels 3% van de totale motorbrandstofafzet voor hun rekening (zie figuur 2.1a).
IPM
Wij helpen u op weg
Figuur 2.1 a: De afzet van motorbrandstoffen in Nederland 1995 - 2008 Benzine (alle soorten)
w.v. euro 95
Diesel
LPG
Totaal
1995
5.364
3.683
5.173
1.425
11.962
1996
5.535
4.071
5.639
1.399
12.573
1997
5.484
4.306
5.883
1.391
12.758
1998
5.448
4.493
5.771
1.368
12.587
1999
5.490
4.679
6.130
1.214
12.834
2000
5.347
4.752
6.483
1.069
12.899
2001
5.480
5.009
6.610
982
13.072
2002
5.578
5.148
6.848
923
13.335
2003
5.584
5.222
7.104
816
13.504
4
0,03%
2004
5.547
5.214
7.357
713
13.617
4
0,03%
2005
5.468
5.235
7.483
678
13.629
3
0,02%
2006
5.563
5.348
7.825
618
14.006
67
0,43%
2007
5.585
5.419
7.979
607
14.171
463
2,78%
2008
5.569
5.426
8.056
637
14.262
526
*2,98%
x mln. liters
Ballast Nedam IPM: Gespecialiseerd in tankstations We treden op als partner van zowel oliemaatschappijen als van particuliere tankstationeigenaren in de rol van projectmanager. Dat betekent dat we precies datgene regelen wat u graag uit handen geeft.
Volgens uw wensen stellen we daarvoor een optimaal team samen. Met onze specialisten of met partijen waar u graag zaken mee doet. Hoe dan ook, we verlenen onze diensten volledig op maat voor uw job.
Of het nu gaat om bouw of verbouw van uw tankstation of om de uitbreiding ervan met een aardgasvulstation, we nemen u alle zorg uit handen. Geïntegreerd en efficiënt.
Biobrandstoffen
Aandeel (%) biobrandstof in totaal benzine en/ of diesel
* Totaal van pure biobrandstoffen (biodiesel en biobenzine) en bijgemengde biobrandstoffen bij reguliere diesel en benzine. Bron: CBS, Maandstatistiek verkeer en vervoer
Ballast Nedam IPM & 0345 - 639 250 www.bnipm.nl
12
Adv_IPM-tankstations_A5v1.indd 1
5/27/09 2:30:49 PM
Tankstations in cijfers 2009
13
Figuur 2.1 b: De afzet van motorbrandstoffen in Nederland 1995 – 2008
Figuur 2.3: Ontwikkeling van het voertuigenpark in Nederland, 1970- 2008 (per januari, incl. bedrijfsvoorraad) Diesel
8.000 7.000
Benzine (alle soorten) Diesel Euro 95 (alle soorten) Benzine (alle soorten) LPG
7.000 6.000 6.000 5.000
8.000
Personenauto’s
Euro 95 (alle soorten) Biobrandstoffen LPG
7.000
Bedrijfsauto’s
Biobrandstoffen
6.000
5.000 4.000 4.000 3.000 3.000 2.000
Aantal voertuigen
x miljoen litersliters x miljoen
8.000
5.000 4.000 3.000 2.000
2008 2008
2007 2007
2006 2006
2005 2005
2004 2004
2003 2003
2002 2002
2001 2001
2000 2000
1999 1999
0
1998 1998
0 1997 1997
1.0000 1996 1996
1.000
1995 1995
2.000 1.000
1980
1970
1990
2000
2005
2008
Bron: CBS, RDC Figuur 2.4: Ontwikkeling van het bedrijfsautopark in Nederland 1970 – 2008 (per januari)
Bron: CBS, Statline, Industrie en Energie
1400000
Totaal
1400000 1200000
Diesel Totaal Euro 95 (alle soorten) Diesel LPG
1200000 1000000
Euro 95 (alle soorten)
Bestelwagens Vrachtwagens (met vaste bak)
800.000
Trekkers (opleggers)
600.000 400.000
LPG
1000000 800000
200.000
800000 600000
0
600000 400000
1970
1980
1990
2000
2005
2008
Bron: CBS, RDC
2000000 0
jan-06 feb-06 mrt-06 apr-06 mei-06 jun-06 jul-06 aug-06 sep-06 okt-06 nov-06 dec-06 jan-07 feb-07 mrt-07 apr-07 mei-07 jun-07 jul-07 aug-07 sep-07 okt-07 nov-07 dec-07 jan-08 feb-08 mrt-08 apr-08 mei-08 jun-08 jul-08 aug-08 sep-08 okt-08 nov-08 dec-08 jan-09 feb-09 mrt-09
400000 200000 Bestelwagens (+412%) en trekkers/opleggers (+536%) zijn in de afgelopen dertig jaar het sterkst in aantal gegroeid. Vrachtwagens met vaste bak bleven vrij stabiel in aantal en vertonen sinds 2000 een lichte daling in het rijdend park (-9,8%).
jan-06 feb-06 mrt-06 apr-06 mei-06 jun-06 jul-06 aug-06 sep-06 okt-06 nov-06 dec-06 jan-07 feb-07 mrt-07 apr-07 mei-07 jun-07 jul-07 aug-07 sep-07 okt-07 nov-07 dec-07 jan-08 feb-08 mrt-08 apr-08 mei-08 jun-08 jul-08 aug-08 sep-08 okt-08 nov-08 dec-08 jan-09 feb-09 mrt-09
Aantal litersliters per maand Aantal per maand
Figuur 2.2: Maandaflevering motorbrandstoffen 2006 – 2009 (t/m maart)
Aantal voertuigen
1.000.000
Tankstations in cijfers 2009
2008
2007
2006
2005
2004
ep-07 sep-07 kt-07 okt-07 2004 ov-07 nov-07 ec-07 dec-07 an-08 jan-08 2005 eb-08 feb-08 rt-08 mrt-08 2006 pr-08 apr-08 ei-08 mei-08 un-08 jun-08 2007 jul-08 jul-08 ug-08 aug-08 ep-08 sep-08 2008
2003 2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
an-06 jan-06 eb-06 feb-06 1996 rt-06 mrt-06 pr-06 apr-06 1997 ei-06 mei-06 un-06 jun-06 jul-06 jul-06 1998 ug-06 aug-06 ep-06 sep-06 kt-06 okt-06 1999 ov-06 nov-06 ec-06 dec-06 2000 an-07 jan-07 eb-07 feb-07 rt-07 mrt-07 2001 pr-07 apr-07 ei-07 mei-07 2002 un-07 jun-07 jul-07 jul-07 ug-07 aug-07
14
1995 1995
Bron: CBS, Bron: CBS, Statline, Industrie en Energie
Tankstations in cijfers 2009
15
Figuur 2.5: Verdeling rijdend personenautopark Nederland naar eigenaar, 2008 (per eind oktober)
Figuur 2.7: Aandeel brandstoffen in nieuw verkopen personenauto’s
in % 100
Overige
7.406.494
Totaal
Elektra
80
6.418.112
Prive Lease
LPG Diesel
60
627.737
Benzine
Wagenpark bedrijven, fleetowners en overheid
318.026
Autoverhuurbedrijven
40
38.558
Importeur
20
2008
2007
2006
2005
2004
Bron: RDC
2003
0
9.000.000
2002
6.000.000
2001
3.000.000
2000
0
1999
4.061
Bron: RDC
Figuur 2.6: Verdeling personenauto's naar brandstof, nieuwverkopen en totale park in 2008 (per eind december)
%- nieuw verkopen
2,4 %
0,021 %
Elektra/hybride 3,0 % 1,9 % LPG
0,3 %
Figuur 2.8: Gemiddeld jaarkilometrage, naar diverse kenmerken 2000-2006
%- totale park
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Totaal Alle brand-
Gas onder hoge druk 0,2 %
Overigen / onbekend 17,2 % 25,2 % Diesel 70,6 % Benzine 79,3 %
stofsoorten
13.157
13.149
13.303
13.486
13.623
13.785
13.840
Benzine
10.749
10.755
10.860
10.978
11.066
11.124
11.086
Diesel
24.657
24.498
24.861
25.334
25.552
25.935
26.063
21.174
20.323
20.251
20.069
19.635
19.480
19.374
Overige (LPG, elektra, etc.) Privéauto’s Alle brand-
Bron: RDC
stofsoorten
11.928
11.899
11.995
12.134
12.219
12.284
12.284
Benzine
10.363
10.343
10.420
10.502
10.559
10.572
10.514
Diesel
21.603
21.540
21.777
22.246
22.409
22.568
22.606
19.357
18.792
18.500
18.151
17.850
18.067
18.169
Overige (LPG, elektra, etc.)
Hoewel bijna 80 procent van het bestaande personenwagenpark uit benzinevoertuigen bestaat, neemt het aandeel van diesel in de nieuwverkoop al een aantal jaren toe. Eén op de vier nieuw verkochte personenauto’s was in 2008 een diesel (figuur 2.6). Tien jaar geleden was dat nog één op de vijf.
Zakelijke auto’s Alle brandstofsoorten
22.677
22.595
23.469
24.329
24.866
25.563
25.815
Benzine
15.591
15.867
16.534
17.303
17.859
18.466
18.597
Diesel
30.671
30.141
31.034
31.888
32.198
32.822
33.048
29.739
27.710
28.913
30.257
30.480
29.927
29.369
Overige (LPG, elektra, etc.) Bron: CBS 16
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
17
Figuur 2.9: Ontwikkeling afgelegde voertuigkilometers binnenland door personenauto’s (bestuurder), 1990-2007 Jaar Auto (bestuurder)
mld km 1990
76,4
1995
80,1
2000
89,1
2001
89,2
2002
91,9
2003
92,9
2004
93,5
2005
94,9
2006
95,8
2007
97,5
Bron: CBS
Uit figuur 2.9 is af te leiden dat het aantal voertuigkilometers blijft toenemen met ongeveer een miljard extra kilometers per jaar. De meeste kilometers worden gemaakt van en naar het werk. Ook valt op dat het gebruik van de auto voor plezierritjes licht toeneemt (toeren, wandelen, zie figuur 2.11). Overigens blijft de auto veruit favoriet bij de Nederlander als vervoermiddel. Figuur 2.11: Afgelegde afstand (in km.) per persoon per dag, naar motief Motieven
1995
2000
2005
2007
Van en naar het werk
6,99
8,06
8,48
8,78
Recreatief
5,52
5,32
7,46
7,00
Visite/logeren
7,23
6,87
6,64
6,80
Sociaal recreatief overig
n.b.
3,43
5,27
4,15
Winkelen, boodschappen doen
3,12
2,96
3,03
3,08
Toeren/wandelen
n.b.
1,90
2,19
2,85
Zakelijk bezoek in werksfeer
3,28
3,00
2,54
2,62
Onderwijs/cursus volgen
1,67
1,89
1,97
1,98
Diensten/persoonlijke verzorging
n.b.
1,02
0,91
0,74
Overige motieven
3,63
2,88
1,18
1,58
31,43
32,01
32,22
32,58
Totaal Bron: CBS
Figuur 2.12: Afstand (in km.) per persoon per dag naar vervoerswijze Vervoerwijzen Auto (bestuurder)
www.infores.nl 18
2005
2007 16,51
14,59
15,64
16,14
8,69
8,29
8,31
7,88
Trein
2,39
2,76
2,45
2,72
Bus/tram/metro
1,46
1,35
1,12
1,01
Brom-/snorfiets
0,19
0,17
0,17
0,15
Fiets
2,55
2,37
2,51
2,49
Lopen
0,65
0,58
0,61
0,66
Overige hoofdvervoerwijzen Totaal 02-06-2009 12:09:38
2000
Auto (passagier)
Bron: CBS 80782_ad IRI 148x210mm.indd 1
1995
0,90
0,84
0,90
1,17
31,43
32,01
32,22
32,58
Tankstations in cijfers 2009
19
Extendas FuelOffice Hét backoffice systeem voor tankstations & oliehandel
Figuur 2.13: Autobezit per huishouden (in % van totaal aantal huishoudens) 1985
1990
1995
2000
2005
2007
58,7%
60,0%
59,5%
56,0%
54,2%
55,2%
9,5%
11,8%
13,3%
17,1%
21,0%
21,8%
1,0%
1,2%
1,0%
1,7%
2,1%
2,3%
5.613
6.061
6.469
6.801
7.091
7.191
Huishoudens met één auto Huishoudens met twee auto's Huishoudens met meer dan twee auto's Aantal huishoudens (x 1.000) Bron: CBS Figuur 2.14: Bevolkingspiramide Nederland (inwoners per leeftijdsklasse), per 1 januari 2008 Leeftijd in jaren
57.780 85 - 90 125.720
132.311
80 - 85
216.243 278.271
70 - 75
274.517
314.518
65 - 70
356.075
369.384
60 - 65
549.639
495.939
55 - 60
573.890
540.372
50 - 55
631.041
567.963
45 - 50
660.196
621.972
40 - 45
641.133
642.708 633.486
35 - 40 30 - 35
495.721
25 - 30
494.597
20 - 25
500.779
491.240
10 - 15
478.073 493.945
5 - 10
483.623
462.104
300.000
200.000
100.000
0
100.000
200.000
0-5
300.000
400.000
483.160
15 - 20
517.200
500.000
493.985
500.000
513.486
512.512
400.000
512.469
600.000
51.771
75 - 80
206.572
700.000
Vrouwen 13.369
15.560 90 - 95
499.340
(c) Extendas 2009 - www.extendas.nl
95+
700.000
2.735
600.000
Mannen
0
• Inkoop, Verkoop, Logistiek & Financieel • Verregaande elektronische koppelingen met alle leveranciers • Eigen kaartmodule • Oliemodule • Integratie met CMS gestuurde webmodule • e-Facturatie & klanten service portaal • Uitgebreide statistieken, managementinformatie en rapportgenerator • Compatible met Microsoft Office • Ultramoderne Windows applicatie & MSSQL Database
Bron: CBS 20
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
21
Hoofdstuk 3: Accijnzen en prijzen
Figuur 3.2: Accijnzen, voorraadheffing en brandstofbelasting Euro 95, 1990-2009
Na het ‘weer’ is de prijs van motorbrandstoffen zo’n beetje het favoriete gespreksonderwerp van de Nederlander. Wat dat betreft was er in 2008 genoeg te bepraten, want de prijs van motorbrandstoffen bereikte in juli 2008 aan de pomp met € 1,69 per liter het hoogste niveau ooit (Euro 95), om nog geen twee maanden later een ongekende daling door te maken: op 7 december van hetzelfde jaar hoefde een consument aan de pomp voor eenzelfde liter Euro 95 net geen € 1,188 te betalen; wat neerkomt op een prijsval van maar liefst 50 eurocent! Over het hele jaar bekeken geeft 2008 dan ook een merkwaardig beeld: in juni protesteerde BOVAG fel tegen een accijnsverhoging door de overheid uit vrees dat de pompprijzen onacceptabel hoog zouden worden, terwijl in december tankstationondernemers hun beklag deden over de snel dalende prijzen.
In eurocent per liter per 1 januari Accijns
Over de rol van de tankstationondernemer in de prijsvorming bestaan trouwens nog steeds misverstanden. Zo heeft de zelfstandige ondernemer slechts in beperkte mate invloed op de prijs aan de pomp. Met een marge van slechts enkele centen per liter (en geen procenten!) is de rol van de ondernemer verwaarloosbaar klein. Met name de sterke terugval van de pompprijs in het laatste kwartaal van 2008 heeft eens te meer aangetoond dat de pompprijs voor een groot gedeelte leunt op het internationale spel van vraag en aanbod op de wereldoliemarkt. Met name de sterke prijsdaling pakte voor de meeste ondernemers in het laatste kwartaal slecht uit: als na het moment van storten op het tankstation de verkoopadviesprijzen worden verlaagd, verkoopt de ondernemer elke liter uit de tank met centen verlies. Op een tank van dertigduizend liter betekent twee cent verschil een verlies van € 600,- voor de ondernemer. Het zal niemand verbazen dat grote ondernemingen met meerdere vestigingen de verliezen per week in het laatste kwartaal fors hebben zien oplopen. Samenvattend kan worden gesteld dat tankstationondernemers gebaat zijn bij stabiele marktprijzen en een betrouwbaar accijnsbeleid van overheidszijde.
COVA Voorraadheffing
Brandstofbelasting
Totaal
1990
35,49
0,61
0,12
36,23
1991
35,78
0,54
0,50
36,82
1992
44,08
0,45
0,98
45,52
1993
44,08
0,45
1,09
45,63
1994
49,08
0,61
1,09
50,78
1995
49,08
0,61
1,14
50,83
1996
50,16
0,61
1,14
51,91
1997
50,86
0,57
1,14
52,57
1998
55,85
0,57
1,14
57,56
1999
57,02
0,50
1,16
58,68
2000
57,99
0,50
1,18
59,68
2001
59,04
0,50
1,20
60,74
2002
60,87
0,59
1,24
62,70
2003
61,65
0,59
1,29
63,52
2004
65,89
0,59
--*
66,48
2005
66,81
0,53
--
67,34
2006
66,81
0,53
--
67,34
2007
67,88
0,53
--
68,41
2008
68,90
0,53
--
69,43
2009
70,07
0,53
--
70,60
* de brandstofbelasting is per 01-01-2004 als aparte belasting voor benzine (en diesel) vervallen en in z'n geheel overgeheveld naar de accijns Figuur 3.1 De ontwikkeling van benzineaccijns (incl. heffingen) Nederland 1990-2009
Bron: Ministerie van Financiën, Belastingdienst afdeling Douane Rotterdam 1 januari ’09: - overheid indexeert sterker dan afgelopen jaren, met 1,7% (+ € 0,012). Accijns per liter: € 0,701
� 0,80 1 oktober ’02: - tussentijdse korting (- € 0,014) vanwege invoer zwavelarme benzine
0,70 6 juli ‘91: - “Kwartje van Kok” (€ 0,083)
0,60
1 juli ’97: - + € 0,05 (boven op indexatie)
1 januari ’06: - overheid ziet af van indexatie, vanwege sterke stijging brandstofprijzen in 2005
1 januari 1994: - + ¤ 0,05
0,50
0,40
1 januari ’96: - eerste indexering (+ 2,2 %)
Figuur 3.3: Opbouw brandstofprijzen en overheidsaandeel in eurocenten, per 19 juni 2009 Prijsopbouw in centen per liter
1 januari ’04: - aparte brandstofbelasting vervalt en wordt in de accijns opgenomen. Totaal + ¤ 0,042
Diesel laag zwavelig
Produktieprijs (Platt)
36,96
Bruto marge*
12,44
9,67
Kale prijs
49,40
45,63
Accijnzen + heffingen
70,60
41,85
Pompprijs excl. BTW
120,00
87,48
BTW Pompprijs incl. BTW
1 januari ’98: - overheid ziet voor één keer af van indexatie i.v.m. verhoging per 1 juli ‘97
Euro 95
Accijns, heffingen en BTW in eurocenten/liter Idem in % vd verkoopprijs
19 %
35,96
22,80
16,62
142,80
104,10
93,4
58,5
65,4%
56,2%
* Dit is opgebouwd uit a) distributie- en marketingkosten, b) Bruto groothandel-marge en c) Bruto detailhandel-marge
0,30
‘90 ’91 ‘92
’93 ‘94 ’95 ‘96 ’97 ‘98 ’99 ‘00 ’01
‘02 ’03 ‘04 ’05 ‘06 ‘07 ’08 ’09
Bron: BOVAG, Platt’s, Shell
Bron: BOVAG 22
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
23
Figuur 3.4: Motorbrandstofaccijnzen (incl. heffingen) in Nederland 1995-2009, euro ongelood en diesel, in eurocent per liter
100
Benzine
90
Diesel
eurocent per liter
80 * NB diesel laagzwavelig
70
vanaf 01-01-2002
60 50
** NB euro ongelood laag-
40
zwavelig vanaf 01-10-2002
30
*** Per 01-01-2004 vervalt de
20
aparte
10 01-01-2009
01-07-2008
01-01-2008
01-01-2007
01-01-2006
01-01-2005
01-01-2004
01-10-2002
01-01-2003
01-01-2002
01-01-2001
01-01-2000
01-01-1999
01-01-1998
01-07-1997
01-01-1997
01-01-1996
Bron: Ministerie van Financiën, bewerking BOVAG
***
**
01-01-1995
de accijns.
*
0
brandstofbelasting,
welke wordt opgenomen in
Figuur 3.5: Pompprijzen van motorbrandstoffen in Nederland, 1971-2009 (incl. btw), in eurocenten Datum
Super
Diesel
LPG
01-07-1971
30,77
10,39
12,25
01-12-1980
68,88
46,92
28,77
04-04-1990
76,69
46,01
21,74
24
Euroloodvrij
Diesel
LPG
20-12-1991
80,77
51,10
24,46
13-05-1992
84,86
52,37
24,00
28-04-1993
81,05
57,99
25,37
27-05-1994
85,76
60,17
25,37
02/06/1995
87,13
59,90
26,73
31-05-1996
91,21
63,26
27,64
01-07-1997
98,47
68,34
28,09
01-07-1998
98,92
67,43
28,09
01-07-1999
96,66
66,12
32,31
01-07-2000
119,03
78,10
37,39
01-07-2001
125,70
84,72
44,56
01-07-2002
114,50
77,30
39,00
01-07-2003
113,50
75,83
39,12
01-07-2004
125,87
86,92
44,34
01-07-2005
133,92
102,56
45,82
01-07-2006
142,34
107,40
45,78
01-07-2007
152,10
107,10
56,50
01-07-2008
169,10
148,10
68,89
09-12-2008
118,80
100,70
52,30
01-06-2009
142,90
102,10
52,80
Bron: ANWB, Shell, UnitedConsumers
Tankstations in cijfers 2009
25
11-01-2008 12-01-2008
Prijs euro 95
13-01-2008 14-01-2008 15-01-2008
1,80
1,62
1,44
1,26
1,08
0,90
0,72
0,54
0,36
0,18
0,00
16-01-2008 17-01-2008 18-01-2008
Dure tijden? Afgelopen zomer – toen de pompprijzen recordhoogtes bereikten – werd de vraag actueel of brandstof duurder was geworden ten opzichte van vroeger. Als alleen naar de absolute literprijzen wordt gekeken dan is de conclusie in eerste instantie snel te trekken: Ja. Een liter benzine kostte in 1971 (omgerekend van guldens naar euro’s) bijna € 0,31. Op 1 juli 2008 kostte een liter gemiddeld € 1,69 (Bron: BOVAG-RAI, Mobiliteit in Cijfers, United Consumers). Dat is dus meer dan een vervijfvoudiging van de prijs. 19-01-2008
20-01-2008
Figuur 3.7: Ontwikkeling brandstofprijzen Euro 95, 2008
Prijs in €
21-01-2008
22-01-2008 23-01-2008
1,00
24-01-2008 25-01-2008 26-01-2008
1,10
1,20
1,30
1,40
1,50
1,60
1,70
27-01-2008
28-01-2008 29-01-2008
1 - jan
30-01-2008 31-01-2008
01-02-2008
02-02-2008 03-02-2008
15 - jan
04-02-2008 05-02-2008 06-02-2008 07-02-2008
08-02-2008
29 - jan
09-02-2008 10-02-2008
Het geeft een aardige indruk, maar meer ook niet: in dit prijsverschil is geen rekening gehouden met de cruciale factor van de inflatie (geldontwaarding). Daarom is het objectiever om te kijken hoe de benzineprijsstijgingen zich verhouden tot de consumentenprijsindex (CPI), de stijging van de gemiddelde boodschappen van de Nederlander, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat bijhoudt. Daarin is de inflatie namelijk wél verwerkt. 11-02-2008
12-02-2008 13-02-2008
12 - feb
14-02-2008 15-02-2008 16-02-2008 17-02-2008
18-02-2008
26 - feb
19-02-2008
20-02-2008 21-02-2008
22-02-2008 23-02-2008
11 - mrt
24-02-2008 25-02-2008 26-02-2008 27-02-2008
In figuur 3.6 zijn de benzineprijs en consumentenprijzen (gemiddelde mandje boodschappen) van 1970 beide op 100 gesteld. Elke jaarlijkse procentuele verhoging van de prijzen wordt daarmee vermenigvuldigd, waardoor dit getal (index) stijgt. 28-02-2008
8 - apr
29-02-2008 01-03-2008
02-03-2008 03-03-2008 04-03-2008
22 - apr
05-03-2008 06-03-2008 07-03-2008 08-03-2008 09-03-2008
Figuur 3.6 laat twee opvallende periodes zien: 1979-1981: door de tweede oliecrisis, die in 1979 begon, steeg de olieprijs sterk en daardoor ook de prijs van motorbrandstoffen aan de pomp. Ook de koers van de dollar, waarmee olie internationaal betaald wordt, steeg sterk. Die koersstijging droeg ook bij aan de hoge Nederlandse brandstofprijs in de daaropvolgende jaren. 1999-heden: vanaf 1999 gaat de index van benzine structureel hoger liggen dan de schommelingen in vele jaren daarvoor. Vanaf 2002 wordt dat effect nog sterker. Conclusie: de benzineprijs is in de afgelopen 38 jaar wel degelijk harder gestegen dan de kosten van de boodschappen. Sinds 1970 is de benzineprijs bijna 1,4 keer sterker gestegen dan die van boodschappen en is benzine dus relatief duurder geworden. Juist de motorbrandstof-prijsstijgingen van de afgelopen negen jaar, in combinatie met een tot voor kort matige inflatie, hebben aan dit verschil in grote mate bijgedragen.
6 - mei
10-03-2008 11-03-2008
12-03-2008 13-03-2008 14-03-2008
20 - mei
15-03-2008 16-03-2008 17-03-2008
18-03-2008
3 - jun
19-03-2008
20-03-2008 21-03-2008
22-03-2008 23-03-2008
17 - jun
24-03-2008 25-03-2008 26-03-2008 27-03-2008
28-03-2008
1 - jul
29-03-2008 30-03-2008 31-03-2008 01-04-2008
02-04-2008
15 - jul
03-04-2008 04-04-2008 05-04-2008 06-04-2008 07-04-2008
29 - jul
08-04-2008 09-04-2008 10-04-2008 11-04-2008
12-04-2008
12 - aug
13-04-2008 14-04-2008 15-04-2008 16-04-2008
Figuur 3.6: Ontwikkeling index benzineprijs versus index consumentenprijzen (CPI), Nederland 1970-2009
17-04-2008
19-04-2008 20-04-2008 21-04-2008 22-04-2008
Prijs index
26 - aug
18-04-2008
9 - sep
23-04-2008
700
Prijsindex normaaleuro 95 benzine
600
Consumentenprijsindex (CPI)
24-04-2008 25-04-2008 26-04-2008 27-04-2008
23 - sep
28-04-2008 29-04-2008 30-04-2008 01-05-2008 02-05-2008
7 - okt
03-05-2008 04-05-2008 05-05-2008
500
06-05-2008 07-05-2008
21 - okt
08-05-2008 09-05-2008 10-05-2008 11-05-2008
400
12-05-2008
4 - nov
13-05-2008 14-05-2008 15-05-2008 16-05-2008 17-05-2008
18 - nov
18-05-2008
300
19-05-2008 20-05-2008 21-05-2008
2 - dec
22-05-2008 23-05-2008 24-05-2008
200
25-05-2008 26-05-2008
31 - dec
27-05-2008 28-05-2008 29-05-2008 30-05-2008
100
31-05-2008
Bron: Shell (shell.nl), bewerking BOVAG
01-06-2008 02-06-2008 03-06-2008 04-06-2008 05-06-2008
* maart 2009 26
Bron: ANWB, Shell, UnitedConsumers, bewerking BOVAG
* 2009
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
06-06-2008
1970
0
Jaren
In het verleden plaatste marktleider Shell haar prijsaanpassingen altijd in de landelijke dagbladen. Hier heeft het bedrijf in 2006 een einde aan gemaakt. Dé landelijke adviesprijs bestaat in principe niet meer omdat oliemaatschappijen binnen het eigen merk een adviesprijs afgeven aan de tankstationondernemers. Regionaal en zelfs lokaal kunnen sindsdien grote prijsverschillen bestaan. Bij figuur 3.7 moet daarom worden opgemerkt dat het prijsverloop slechts een indicatie van het gemiddelde weergeeft dat Shell als marktleider aan de ondernemers heeft geadviseerd. Tankstations in cijfers 2009
27
Figuur 3.8: Europa: Kale prijs, accijnzen + BTW en pompprijs per liter Euro 95 in de Europese Unie, per 15 december 2008
Figuur 3.9: Europa: Kale prijs, accijnzen + BTW en pompprijs per liter diesel in de Europese Unie, per 15 december 2008
“Kale prijs
Land
(zonder belastingen)”
Accijns + BTW
in eurocent
in eurocent
Pompprijs % van
in
de pompprijs
eurocent
“Kale prijs Land
(zonder belastingen)”
Accijns + BTW
in eurocent
in eurocent
Pompprijs % van
in
de pompprijs
eurocent
Nederland
35,4
89,34
71,6%
124,7
Nederland
44,5
57,43
56,4%
101,9
Duitsland
26,2
82,87
76,0%
109,1
Verenigd Koninkrijk
39,7
72,89
64,8%
112,6
Finland
33,9
82,05
70,7%
116,0
Slowakije
49,2
66,55
57,5%
115,7
België
36,9
78,60
68,1%
115,5
Duitsland
39,2
63,42
61,8%
102,6
Frankrijk
30,0
78,37
72,3%
108,4
Italië
47,7
60,30
55,8%
108,0
Portugal
35,8
77,12
68,3%
112,9
Frankrijk
40,6
59,13
59,3%
99,7
Denemarken
33,1
77,11
70,0%
110,2
Zweden
40,1
57,87
59,1%
97,9
Italië
36,5
74,98
67,3%
111,5
117,5
Verenigd Koninkrijk
27,9
71,12
71,8%
99,0
Ierland
44,7
70,94
61,4%
115,6
Slowakije
32,8
67,38
67,3%
100,1
Zweden
25,2
67,17
72,7%
92,4
Oostenrijk
27,2
63,68
70,1%
90,9
Malta
71,0
Tjechië
31,4
59,84
65,6%
91,3
Finland
48,5
Malta
64,5
59,32
47,9%
123,8
Hongarije
47,1
49,01
Luxemburg
33,0
58,10
63,7%
91,1
België
48,0
48,54
50,3%
96,5
Polen
31,6
57,29
64,4%
88,9
Estland
46,6
47,33
50,4%
93,9
Hongarije
32,9
54,52
62,3%
87,5
Greiekenland
53,7
46,01
46,2%
99,7
Spanje
33,5
52,62
61,1%
86,1
Slovenië
46,0
45,43
49,7%
91,4
Slovenië
33,0
49,68
60,1%
82,7
Bulgarije
39,7
44,75
53,0%
84,4
Griekenland
34,9
48,96
58,4%
83,9
Polen
44,4
44,73
50,2%
89,1
Estland
34,2
48,53
58,7%
82,7
Spanje
45,5
43,40
48,8%
88,9
Bulgarije
29,4
47,91
62,0%
77,3
Luxemburg
43,2
41,21
48,8%
84,4
Litouwen
31,9
43,89
57,9%
75,8
Litouwen
44,5
40,37
47,6%
84,8
Letland
38,6
41,73
51,9%
80,4
Letland
49,6
38,55
43,7%
88,2
Cyprus
36,6
41,06
52,9%
77,6
Roemenië
49,5
37,25
42,9%
86,8
Roemenië
34,8
39,80
53,3%
74,6
Cyprus
51,3
37,10
42,0%
88,4
43,7
56,21
56,3%
99,9
35,8
38,6
31,2
71,04
69,5%
102,3
57,20
48,7%
56,40
57,2%
98,5
Oostenrijk
40,5
54,48
57,3%
95,0
Tjechië
46,0
54,00
54,0%
100,0
Portugal
49,7
53,67
51,9%
103,4
52,00
42,3%
123,0
50,94
51,2%
99,4
51,0%
96,1
laagste
Bron: Europese Commissie (Oil Bulletin), bewerking BOVAG
27 landen Verschil: hoogste -/-
Verschil: hoogste -/-
Tankstations in cijfers 2009
60,3 42,1
gemiddelde
gemiddelde 27 landen
Ierland Denemarken
Europa,
Europa,
28
49,5
50,1
laagste
Bron: Europese Commissie (Oil Bulletin), bewerking BOVAG
Tankstations in cijfers 2009
29
0,64
0,57
0,55
jan-00
1,09
0,97
0,96
0,80
0,69
0,77
jan-01
1,15
1,00
1,04
0,83
0,74
0,83
jan-02
1,09
0,91
0,97
0,76
0,69
0,79
jan-03
1,18
1,01
1,13
0,81
0,78
0,91
jan-04
1,17
1,00
1,05
0,82
0,73
0,85
jan-05
1,19
1,05
1,09
0,91
0,89
0,98
jan-06
1,37
1,27
1,23
1,09
1,02
1,08
jan-07
1,36
1,23
1,25
1,01
0,95
1,10
jan-08
1,54
1,42
1,40
1,21
1,11
1,29
jan-09
1,25
1,07
1,08
1,02
0,90
1,02
Bron: Europese Commissie-Oil Bulletin
Kortingen in 2008: veel stabieler dan de pompprijs zelf De prijzen aan de pomp mogen dan gedurende 2008 een zeer onstuimig beeld laten zien, maar het afgelopen jaar was met het oog op de kortingen aan de pomp een veel stabieler jaar. De kortingen op alle brandstoffen vertoonden over de laatste maanden van 2008 zelfs een lichte daling (Bron: www.UnitedConsumers.com). UnitedConsumers houdt sinds 2000 de Gemiddelde Landelijke Adviesprijs bij (GLA): het gemiddelde van de landelijke adviesprijzen van Shell, Total, Esso, BP en Texaco. Ook registreert UnitedConsumers dagelijks wat de daadwerkelijke pompprijs is bij de aangesloten tankstations (zie figuur 3.10). Door over de laatste vier jaar maandelijks de pompprijs te vergelijken met de GLA, valt te zien wat de korting aan de pomp moet zijn geweest (zie figuur 3.12). Aangezien bij UnitedConsumers een mix van COCO-, CODO en DODO-stations en snelweg-, tangent en lokale stations is aangesloten, is aan te nemen dat dit beeld voor de gehele bemande tankstationbranche geldt.
Figuur 3.12: Korting pompprijs ten opzichte van de GLA bij Euro 95
Korting 0,07 in € 0,06
Verschil
0,05 0,04 0,03 0,02 0,01 0,00 Datum
Bron: www.UnitedConsumers.com
Figuur 3.13: verloop pompprijs en GLA Diesel
Prijs 1,70 in € 1,60 1,50 1,40 1,30 1,20 1,10 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60
GLA Pompprijs
Bron: www.UnitedConsumers.com 30
Tankstations in cijfers 2009
Datum
Bron: www.UnitedConsumers.com
2003
Benzine en diesel Op benzine, diesel zijn de kortingen aan de pomp in 2008, ten opzichte van 2007 en de jaren ervoor, definitief gestabiliseerd tot 5,5 cent per liter benzine en 3,5 cent voor een liter diesel. Let wel: er zijn genoeg (onbemande) stations die meer korting geven, maar het gaat hier om het schetsen van een landelijke trend, die ook herkenbaar is bij de (onbemande) prijsvechters.
2009
0,78
2009
0,83
2009
0,95
2008
0,62
jan-99
2008
0,65
2008
0,69
2007
0,83
2007
0,90
2007
0,98
2006
0,65
jan-98
2006
DLD
0,67
2006
B
0,68
2005
NL
0,84
2005
DLD
0,92
2005
B
0,93
GLA Pompprijs
2004
NL
jan-97
Prijs 1,70 in € 1,60 1,50 1,40 1,30 1,20 1,10 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60
2004
Datum
Diesel
2004
Euro ongelood
2003
In euro's
Figuur 3.11: verloop pompprijs en GLA Euro 95
2003
Figuur 3.10: Pompprijs Nederland, België en Duitsland, 1997-2009
Datum
Tankstations in cijfers 2009
31
Figuur 3.14: Korting pompprijs ten opzichte van de GLA bij Diesel
Korting 0,07 in € 0,06
Verschil
0,05 0,04 0,03
dat rijders op autogas prijsbewuster zijn dan benzine- of dieselrijders. Dat komt doordat zij gemiddeld meer voertuigkilometers maken. Daarnaast hebben deze automobilisten bewust gekozen voor een extra investering in een LPG-installatie en die willen ze natuurlijk terugverdienen. Daarnaast is de overheid dubbel in het scheppen van een toekomst voor LPG. Nog steeds sluiten tankstations de LPG pomp gezien steeds strakkere wettelijke veiligheidseisen ten gunste van de omliggende bebouwing van een tankstation. Het aantal verkooppunten met LPG daalt hiermee door de druk van de overheid. Het aantal LPG-rijders in de markt is van omvang klein en tot en met 2007 dalend, maar sinds 2008 weer stijgend (afzet LPG steeg in 2008 met 5%). Aan het einde van 2008 is de LPGprijs bijna 25 eurocent goedkoper geworden dan het hoogtepunt in de zomer van 2008 (figuur 3.16).
0,02 0,01 0,00
Benzine
1,51
1,53
1,66
Diesel
1,07
1,21
1,48
Verschil
0,44
0,32
0,18
Bron: www.UnitedConsumers.com
Het omslagpunt voor de dieselrijder werd, bij aankoop van een nieuwe auto, daardoor ineens heel anders. In 2007 lag het omslagpunt van benzine ten opzichte van diesel bij ongeveer 25.000 km per jaar. Dat schoof in mei 2008 ineens op naar 34.000 km per jaar. Ter vergelijking: het omslagpunt van benzine ten opzichte van LPG veranderde daarentegen niet veel en bleef hangen op 15.000 km per jaar. Op korte termijn hebben dergelijke veranderingen in omslagpunt niet veel gevolgen voor brandstofvolumes per productsoort, maar op de langere termijn kunnen ze bepalend zijn voor de verkoop van diesel- versus benzine- of LPG-auto’s. LPG Ook bij LPG stabiliseert de korting aan de pomp, na eerst nog een lichte stijging richting de zomer van 2008. De LPG korting is gemiddeld 6,5 eurocent per liter. De ruime marges op LPG laten korting aan de pomp op LPG makkelijker toe dan bij benzine en diesel, waar de margegrenzen inmiddels wel bereikt zijn. Bovendien staat de LPG-rijder al langer bekend als kortingsrijder bij uitstek. Het is algemeen bekend
32
Tankstations in cijfers 2009
2009
2008
2007
2006
Datum
Bron: www.UnitedConsumers.com
Figuur 3.17: Korting pompprijs ten opzichte van de GLA bij LPG
Korting 0,07 in € 0,06
Verschil
0,05 0,04 0,03 0,02 0,01 0,00
Bron: www.UnitedConsumers.com
2009
Prijs 24 mei 2008
2008
Prijs 1 jan 2008
2007
Prijs 1 juni 2007
2006
Brandstof
2003
Figuur 3.15: Prijsverschil tussen benzine en diesel (in eurocent per liter)
2005
2003
Opmerkelijk was ook dat in het voorjaar van 2008 de dieselprijs steeds dichter naar de benzineprijs toe kroop. In april 2008 was diesel 40% duurder dan een jaar eerder. In een jaar tijd daalde dat van 44 naar 18 eurocent verschil. Na de accijnsverhoging op diesel, daalde het verschil zelfs naar 15 cent. 2008 werd afgesloten met een benzine-diesel verschil van 24 eurocent, een veel kleiner verschil dan de jaren ervoor.
GLA Pompprijs
2005
Bron: www.UnitedConsumers.com
Prijs 0,75 in € 0,70 0,65 0,60 0,55 0,50 0,45 0,40 0,35 0,30 2004
Datum
2004
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
Figuur 3.16: Verloop pompprijs en GLA LPG
Datum
Tankstations in cijfers 2009
33
Consequenties van prijs en korting Hoe gaan klanten (de particuliere en zakelijke markt) nu om met het gegeven dat kortingen stabiliseren? Voor de individuele zakelijke rijder, wiens werkgever de auto- en brandstofkosten doorgaans regelt, is dat vrij eenvoudig: de zakelijke rijder is in de regel prijsongevoeliger en let dus niet op prijs. Kaartrijders zijn nauwelijks prijsbewust omdat de moeite (lees: tijd die het kost) om ernaar te handelen, voor hen persoonlijk niet lonend is. De groep prijsbewuste automobilisten die in meerdere of mindere mate bewust goedkoper tanken, bedraagt ongeveer twee miljoen. Hoewel dit een groot aantal automobilisten betreft, is deze groep nog altijd kleiner dan de groep die om andere redenen dan prijs (loyalty, shop, wassen, personeel/service, ligging van het station) bij een tankstation tankt. Toch is die grote groep kortingsbeluste automobilisten de afgelopen jaren gevoed door hogere brandstofprijzen (en belastingen) en de opkomst van vooral onbemande prijsvechters. Dit heeft, zoals in hoofdstuk 1 al aangegeven bij de merkaandelen (figuur 1.1), een ingrijpende verschuiving in de markt teweeggebracht. Margetechnisch lijkt er voor een bemand of onbemand tankstation geen ruimte meer om nog meer korting te geven, wat de stabilisatie van de kortingen verklaart. Er moet immers uiteindelijk geld verdiend worden in plaats van alleen maar meer liters met nog meer korting weg te geven. Maar ook bij de consument treedt gek genoeg verzadiging op. Korting lijkt er wel altijd en overal te zijn, bij bemande en onbemande stations en veelal ongevraagd. Zeker in regio’s waar kortingen een sterk structureel karakter lijken te hebben, zoals in de provincie Zeeland of Noordoost Nederland en de grensregio’s, beleeft de automobilist de korting steeds minder. Nu het kortingsniveau in Nederland stabiliseert, loont het dus klaarblijkelijk niet om nog meer korting te geven. Een alternatief zou een systeem kunnen zijn dat gebaseerd is op prijssegmentatie. Anders gezegd: voor elke klant(groep) een eigen prijs/korting. Immers: plat ‘prijs verlagen’ aan de pomp is marge weggegeven aan een deel van je klanten dat er niet om vraagt. De tankcards van de maatschappijen, evenals MTC, Travelcard en UnitedConsumers werken al zo. Ondernemers introduceren daarnaast steeds vaker een eigen lokaal betaalkaartsysteem. Tenslotte vervullen ook de bestaande loyaltysystemen nog steeds een rol. Zo introduceerde Esso eind 2008 nog een vernieuwde versie van haar loyaltyprogramma.
34
Tankstations in cijfers 2009
35
Hoofdstuk 4 Shop De shop is niet meer weg te denken uit de tankstationbranche. De onstuimige jaren van groei, waarin ondernemers bij wijze van spreken alles in hun schappen konden zetten omdat ‘het toch wel verkocht’ liggen echter al lang achter ons. Ondernemers en industrie gaan professioneler om met hun shopinrichting en hun assortiment. De ondernemers doen dat bijvoorbeeld met intelligente backoffice systemen die de verkoop van shopproducten van minuut tot minuut registreren. Zo is een tankstationondernemer in staat om zijn shopassortiment precies op de wensen van zijn lokale klantenkring af te stemmen. De industrie helpt een handje door producten op maat voor het tankstationkanaal te introduceren. Dat is een gevolg van een filosofie waarin het tankstation een apart retailkanaal is, met eigen ondernemersbehoeften en een eigen consumentenbehoefte. Zo kan het dat de shopcategorie ‘autogebonden’ (sleepkabels, lampjes en smeermiddelen) tegenwoordig tot een minimum in de shop beperkt is en de vergeten boodschap (kattenvoer, toiletpapier) is uit sommige shops zelfs helemaal verdwenen. De trefwoorden vers, impuls en gemak zijn vooral van toepassing op de moderne shop. Gekoelde dranken, vers bereide broodjes, hoogwaardige koffie en ook tabak zijn de hardlopers in de shop. Voor impulsaankopen kan men denken aan DVD’s en CD’s. Ook via een andere inrichting van de shop wordt de consument verleid tot een aankoop. De oude stellages en rekken van vroeger hebben plaatsgemaakt voor modern vormgegeven schappen waarin elke categorie shopproducten, van mondverfrissers tot non-food pluche, per strekkende meter is uitgekristalliseerd. Impulskoelers, strategisch in het zicht geplaatst langs de looproute van de consument, brengen gecombineerde shopaanbiedingen (zoals een drankje en een broodje) onder de aandacht om het rendement per vierkante meter shopoppervlak te verhogen. Ook maken steeds meer ondernemers slim gebruik van narrowcastingschermen, die de aandacht van de consument vestigen op aanbiedingen of filenieuws en zo tevens de wachttijd aan de kassa veraangenamen. En dan het personeel: tankstationondernemers sporen hun medewerkers aan om het productaanbod in de shop actiever en op een prettige manier onder de aandacht te brengen van de klant. Immers, de consument heeft aan één of twee goede ervaringen al genoeg om van een toevallige passant een vaste klant te worden bij een station. Samenvattend kan worden gesteld dat de shop in het station een professionele benadering vereist om een wezenlijke bijdrage aan het rendement van een ondernemer te leveren. De shop is geen anoniem onderdeel meer van het ‘grijze kanaal’; het is een verkoopkanaal op zich! Figuur 4.1: Type shops bij tankstations in Nederland Verschil t.o.v.
Shop Type
2008
% 2008
2005
% 2005
2003
%
2003
2003
in %
Gemakswinkel Geen shop
277
6,5%
496
11,5%
293
6,9%
-5%
1.442
34,0%
1.168
27,0%
961
22,7%
50%
Betaalhok/kiosk
326
7,7%
410
9,5%
434
10,2%
-25%
Standaard shop
2.248
53,0%
2.245
52,0%
2.548
60,2%
-12%
TOTAAL
4.243
100%
4.319
100%
4.236
100%
2%
Bron: Experian Catalist
36
Tankstations in cijfers 2009
37
Figuur 4.2: Services in de shop
Tabak
Figuur 4.5: Tabaksomzet shag in euro’s en in pouches (t/m week 8, 2009) Levens-
Eetwaren
middelen
om mee houdelijke artikelen
Huis-
Vrijetijds-
Warme Magnetron
Bakery
dranken
te nemen artikelen
Totaal Petrol
t/m
wk 8,
Shag
2006
2007
Index
2008
Index
2009
237,9
246,5
104
229,4
93
37,1
48,5
48,9
101
44,9
92
6,8
Ja Nee
2.705
542
2.183
270
1.829
2.093
998
240
52
2.214
574
2.487
928
664
1.759
2.517
Niet
Verkopen in Euro’s (mln.€) Verkopen in
verkrijgbaar
1.486
1.487
1.486
1.486
1.486
1.486
1.486
1.486
4.243
4.243
4.243
4.243
4.243
4.243
4.243
4.243
pouches ( x 1.000)
Totaal aantal tankstations
Bron: IRI Nederland
Bron: Experian Catalist Figuur 4.6: Tabaksomzet sigaren in euro’s en in verpakkingseenheden (t/m week 8, 2009)
Tabak
Sigaren
Euro’s (mln.)
Sigaretten
2006
2007
Index
2008
Index
2009
40,4
40,6
100
39,1
96
5,2
7, 9
7,9
99
7,5
95
1,0
Verkopen in
Totaal Petrol
t/m wk 8,
Figuur 4.3: Tabaksomzet sigaretten in euro’s en in verpakkingseenheden
Totaal Petrol
t/m wk 8,
2006
2007
2008
2009
871,3
933,5
1.050,8
170,2
217,6
233,1
248,3
36
Verkopen in eenheden (mln.)
Verkopen in Euro’s (mln.)
Bron: IRI Nederland
Verkopen in eenheden (mln.)
Dranken Bron: IRI Nederland
Figuur 4.7: Verkoop frisdranken in euro’s en verpakkingseenheden (t/m week 8, 2009)
Figuur 4.4: Marktaandelen sigaretten in miljoenen euro's in totale petrolmarkt, per merk
Merk sigaretten
Positie 2008
Positie 2007
MARLBORO
1
1
CAMEL
2
2
VAN NELLE
3
PALL MALL
Omzet 2008
Totaal Petrol
2006
2007
Index
2008
t/m wk 8, t/m wk 8, Index
2008
2009
Omzet 2007
Index
416,8
387,7
107
SOFTDRINKS
113,1
105,8
107
Verkopen in
3
94,4
94,0
100
Euro’s (mln.)
4
4
80,8
65,8
123
Verkopen in
KENT
5
5
66,7
60,7
110
volume (mln. liter)
L&M
6
9
61,3
37,1
165
DRUM
7
6
48,7
52,8
92
SPECIAL
8
8
46,4
38,1
122
Verkopen in
CABALLERO
9
7
35,2
40,8
86
Euro’s (mln.)
10
10
30
32,7
92
Verkopen in
JOHN PLAYER
WEST Bron: IRI Nederland,
index
105,2
110,1
105
126,4
115
14,1
14,6
104
31,6
30,7
97
33,1
108
3,7
3,6
96
17,1
16,5
97
16
97
1,7
1,3
78
8,3
7,5
90
7,2
96
0,7
0,6
84
MINERAALEN BRONWATER
volume (mln. liter) Bron: IRI Nederland
38
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
39
Figuur 4.10: Groei drankensegment in de shop in miljoenen euro’s, naar soort (t/m week 16, 2009)
Figuur 4.8: Omzet en afzet softdrinks per soort drank
Afzetaandeel in volume
Omzetaandeel in categorie in %
Softdrinks
BITTER LEMON
in categorie in %
Omzet
2007
2008
2007
2008
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Sparkling
Drank
2006
Omzet 2007
Omzet
Index
2008
Index
t/m
t/m
wk 16,
wk 16,
2008
2009
Index 109
0,4%
0,5%
0,4%
0,6%
Softdrinks
38,3
37,3
97
39,5
106
9,7
10,6
23,7%
21,9%
36,5%
34,6%
Water
17,1
16,5
97
16,0
97
3,7
3,5
95
GAZEUSE
1,6%
1,6%
1,8%
2,0%
IJsthee
3,4
3,6
105
4,4
123
0,8
1,0
120
LEMON-LIME
1,6%
1,5%
2,4%
2,3%
Energy drinks
34,0
41,9
123
53,6
128
13,2
16,4
124
SINAS
5,4%
4,8%
9,3%
8,6%
Sport drinks
25,4
23,1
91
24,5
106
5,8
6,1
107
TONIC
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
108
CASSIS COLA
OVERIGE
5,1
4,4
86
4,5
104
1,1
1,2
Sappen
Still drinks
13,4
14,0
104
13,9
100
3,9
3,7
96
Zuiveldranken
23,7
23,2
98
24,7
106
7,0
7,2
103
SOFTDRINKS
4,1%
3,1%
5,4%
4,3%
IJSTHEE
3,3%
3,6%
3,9%
4,6%
IJskoffie
IJSKOFFIE
0,9%
1,0%
0,4%
0,5%
TOTAAL
ENERGIEDRANK VLOEIBAAR
59,1%
61,8%
39,9%
42,5%
TOTAAL
100%
100%
100%
100%
SPORTDRANK/
2006
2007
t/m wk 8,
2008
2009
DORSTLESSERS
28
27
25
24
ENERGIEDRANKEN
36
40
42
44
SAPPEN EN MINERAALWATER
18
18
16
14
ZUIVELDRANKEN
15
15
14
16
4
3
2
2
Volume verdeling dranken (in%)
Softdrinks
2006
2007
2008
t/m wk 8, 2009
DORSTLESSERS
38%
36%
37%
24%
ENERGIEDRANKEN
24%
24%
27%
44%
SAPPEN EN MINERAALWATER
22%
20%
20%
14%
ZUIVELDRANKEN
15%
14%
14%
16% 2%
FRUIT/ZUIVELSNACKS TOTAAL
100%
1,2
137
0,3
0,2
72
182,8
111
45,7
50,3
110
Omzetaandeel
Omzetaandeel
Omzetaandeel
t/m week 8,
2006
2007
2008
2009
Softdrinks
24%
23%
22%
21%
Water
11%
10%
9%
7%
2%
2%
2%
2%
en sport drinks
21%
26%
30%
33%
Still drinks
16%
14%
14%
12%
Sappen
3%
3%
3%
2%
Zuiveldranken
8%
9%
8%
8%
15%
14%
14%
15%
100%
100%
100%
100%
Omzetverdeling dranken (in mln. €)
FRUIT/ZUIVELSNACKS
402 103
Figuur 4.11: Omzetverdeling dranken in de shop in % (t/m week 8, 2009)
Figuur 4.9: Omzet- en volumeverdeling softdrinks (t/m week 8, 2009)
Softdrinks
0,9 165,2
Bron: IRI Nederland
Bron: IRI Nederland
0,2 161,0
1%
1%
1%
100%
100%
100%
Drank
Sparkling
IJsthee Energy-
IJskoffie TOTAAL Bron: IRI Nederland
Bron: IRI Nederland
40
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
41
Geen pompstation zonder
Utrechtseweg 1E (t) 033 422 8 000 www.pompkracht.nl 3811 NA Amersfoort (f) 033 445 1 445
[email protected]
Uitzenden - Detacheren - Werving & Selectie - Poolbeheer - Payroll - Consultancy
Snacks en zoetwaren Figuur 4.12: Candybars en chocolade Omzetaandeel in % Snacks en zoetwaren 2007 2008 index
Omzetaandeel t/m week 8, 2009
CANDYBARS 47,4 48,5 106 CHOCOLADEREPEN 18,0 17,2 108 CHOCOLADE DRAGEES 16,1 16,2 101 BONBONS EN CHOCOLAATJES 8,3 8,6 106 CHOCOLADE TOFFEES 5,3 5,7 111 SEIZOENSGEBONDEN CHOCOLADE 0,3 0,3 115 OVERIGE CHOCOLADE 4,5 3,5 81 TOTAAL CHOCOLADE 100% 100% 106 PEPERMUNT 10,9 10,6 102 DROP 22,9 22,0 101 SPEK/SCHUIM 1,1 0,9 86 GUMS 10,2 10,1 104 KEELVERZORGERS 12,5 11,9 100 KAUWGOM 29,8 31,7 112 TOFFEES/KAUWBONBONS 2,5 2,8 120 ZUURTJES EN LOLLIES 1,1 1,1 104 SEIZOENSGEBONDEN SUIKERWERK 0,3 0,3 118 OVERIGE SUIKERWERKEN 8,8 8,7 105 TOTAAL SUIKERWERK 100% 100% 105 CAKE EN KOEK 2,5 1,6 65 WAFELS 6,6 10,0 159 STANDAARD BISCUITS 1,1 1,0 102 LUXE BISCUITS 9,1 9,8 113 KOEKJES 4,0 3,4 89 STUKSARTIKELEN BANKET DROG 12,2 11,1 97 STUKSARTIKELEN BANKET GEVULD 38,2 35,0 97 TUSSENDOORKOEKEN 26,3 28,1 113 TOTAAL KOEK EN BANKET 100% 100% 106 CHIPS 49,7 50,5 108 TORTILLACHIPS 5,9 5,4 98 BISCUIT ZOUTJES 3,1 2,7 94 POPCORN 0,6 0,5 89 LUXE/SPECIAAL NOTEN 7,0 8,0 121 GECOATE NOTEN 8,2 8,3 107 PINDA’S 1,9 1,7 91 KROEPOEK 0,4 0,4 123 EXTRUDER SNACKS 17,0 16,1 101 OVERIGE COCKTAILSNACKS 5,5 6,1 118 ONDERLEGGERS 0,3 0,2 48 TOTAAL HARTIG 99,6% 100% 106
49,0 19,1 14,3 8,9 5,2 0,2 3,3 100% 9,8 23,9 0,7 10,3 13,3 30,1 3,2 1,0 0,2 7,5 100% 1,1 10,5 1,0 10,1 3,6 10,4 37,5 25,8 100% 52,4 4,9 2,7 0,5 6,9 8,3 1,2 0,3 16,8 5,9 0,2 99,9%
Omzetaandeel is gemeten naar productsoort binnen de totale categorie. Index is het resultaat van de omzet t.o.v. een jaar eerder. Bron: IRI Nederland
42
Tankstations in cijfers 2009
43
Hoofdstuk 5 Consumentengedrag in de shop
Figuur 5.2: Consumentenbezoek bemand of onbemand tankstation
Minstens zo interessant als de shopverkopen zelf, is het gedrag van consumenten in de shop en de manier waarop zij tegen een shopaankoop op het tankstation aankijken. Gegevens over dit consumentengedrag zijn afkomstig uit het Nationale Petrol Onderzoek 2009 van Foodstep, dat voor zijn onderzoek het aankoopgedrag van ruim 15.000 consumenten in kaart heeft gebracht.
NPO 2009
Totaal
Snelweg
Niet-snelweg
Totaal
100%
100%
100%
Totaal
Alleen
71%
62%
73%
Totaal
Met uitsluitend 21%
0,29
19%
volwassenen
Totaal
Met kinderen en evt. volwassenen
8%
9%
8%
Totaal
54%
41%
56%
Prive reden
Alleen
30%
12%
33%
Prive reden
Met uitsluitend
Prive reden
volwassenen
Prive reden
16%
21%
15%
Met kinderen en evt. volwassenen
8%
8%
7%
Zakelijke reden
Totaal
36%
57%
33%
Zakelijke reden
Alleen
33%
49%
30%
Zakelijke reden
Met uitsluitend 3%
7%
2%
evt. volwassenen
0%
1%
0%
Totaal
10%
2%
12%
Alleen
8%
1%
10%
1%
1%
1%
0%
0%
1%
volwassenen
Zakelijke reden
Met kinderen en
Ik kwam speciaal naar het tankstation Ik kwam speciaal naar het tankstation Ik kwam speciaal naar het tankstation Ik kwam speciaal naar het tankstation
44
Met uitsluitend volwassenen
Laatste tankstationbezoek
2007
2008
Totaal
Totaal
Totaal
2009
Bemand
80%
78%
79%
Onbemand
20%
22%
21%
Bron: Foodstep
Figuur 5.1: Ligging tankstation en reden bezoek
Totaal
De verhoudingen tussen de groepen bemande en onbemande tankklanten is, gemeten over een periode van drie jaar, redelijk constant te noemen. Figuur 5.3: Doel van het bezoek aan een tankstation
Handeling/aankoop
laatste tankstationbezoek
2006
2007
2008
2009
Tanken
84%
89%
86%
85%
4%
7%
8%
7%
Controle auto Iets eten/snacken/ snoepen
16%
16%
18%
14%
8%
10%
12%
10% 18%
Iets drinken
15%
17%
18%
Auto wassen
Tabak
2%
3%
4%
4%
Cadeau
1%
1%
1%
1%
Lectuur
2%
1%
1%
2%
Automaterialen
1%
1%
1%
1%
Toiletbezoek
2%
4%
5%
4%
Bron: Foodstep
Het lijkt een open deur, maar met hun brandstofverkoop hebben tankstationondernemers nog altijd een sterke troef in handen om de consument aan zich te binden. Tabak is de belangrijkste omzetcategorie in de shop, gevolgd door eten en drinken. Waar vroeger in het tankstation nog veel autogebonden producten in de schappen lagen, beperken ondernemers zich tegenwoordig in de regel tot een klein assortiment automaterialen voor met name noodgevallen (olie, lampjes en jerrycans). Dit is duidelijk terug te zien in het aandeel autogebonden aankopen op het tankstation. Ook de lage percentages lectuuraankopen vallen op.
Met kinderen en evt. volwassenen
Figuur 5.4: Handelingen en aankopen bij het tankstation
Bron: Foodstep
2006
2007
2008
2009
Voor beide typen tankstations (snelweg of niet aan de snelweg gelegen) geldt dat ongeveer 85% in 2009 en 86% in 2008 van de bezoeken met een auto gebeurt. De vrachtwagen/bestelbus heeft een groter aandeel bij het tankstation aan de snelweg (11% in 2009, 10% in 2008). Fietsend/lopend komt logischerwijs bij tankstations aan de snelweg niet voor. Ongeveer driekwart van de gemeten bezoeken vindt doordeweeks plaats, de rest in het weekend. Het uitnodigen van respondenten is over alle weekdagen gespreid voor een evenredige spreiding van het laatste bezoek. Ruim de helft van de bezoeken (55% in 2008, 57% in 2009) bij tankstations aan de snelweg zijn consumenten die met zakelijke reden onderweg zijn. Bij tankstations niet aan de snelweg is dit 32% in 2008 en 33% in 2009. 11% in 2008 en 12% in 2009 van de bezoeken aan een tankstation die niet aan de snelweg liggen, bestaat uit consumenten die speciaal naar het tankstation zijn gekomen en die dus niet onderweg waren.
Alléén tanken
62%
60%
0,55
59%
Iets eten en/of drinken kopen
19%
21%
24%
20%
Met tanken
11%
16%
16%
13%
9%
5%
8%
8%
13%
11%
12%
13%
Met tanken
6%
7%
7%
7%
Zonder tanken
7%
5%
5%
6%
Iets anders doen
5%
8%
9%
9%
Met tanken
4%
8%
8%
8%
Zonder tanken
1%
1%
1%
1%
Tankstations in cijfers 2009
Handeling/aankoop laatste tankstationbezoek
Zonder tanken Iets anders kopen* (geen eten/drinken)
Basis = laatste tankstationbezoek. * Iets anders zoals tabak, lectuur, cadeau-artikelen, automaterialen, etc.
Tankstations in cijfers 2009
45
Figuur 5.7: Locatie Tankstation
Twee op de vijf consumenten, ofwel 40% doet een shopaankoop op het tankstation. En hoewel tanken de hoofdreden blijft om een tankstation te bezoeken, bezoekt bijna een op de tien consumenten een tankstation zonder de tank vol te gooien.
Figuur 5.5: Aankopen bij een tankstationbezoek
Aankoop bij laatste koopbezoek
2006
2007
2008
2009
Alleen tabak
35%
33%
32%
35%
Alleen eten
28%
24%
0,25
21%
Alleen drinken
9%
12%
12%
12%
Eten en drinken
10%
10%
11%
10%
Eten en tabak
7%
7%
6%
8%
Eten, drinken en tabak
3%
6%
5%
4%
Drinken en tabak
2%
3%
4%
5%
Alleen lectuur
3%
2%
1%
2%
Alleen automaterialen
2%
1%
1%
1%
Alleen cadeau
1%
1%
1%
1%
Overig
1%
1%
1%
1%
Totaal
100%
100%
100%
100%
33%
Prive reden, alleen
30%
Prive reden, met volwassenen
16%
Gericht bezoek, alleen
8%
Prive reden, met kinderen
8%
Zakelijke reden, met volwassenen
3%
Gericht bezoek, met kinderen
19%
29%
29%
22%
Privé, met volwassenen
25%
18%
0,28
24%
Privé, alleen
13%
18%
18%
14%
Totaal
19%
21%
24%
20%
Figuur 5.8: Aanbevelen tankstation aan vrienden en familie, 2008 Shell
39%
46%
14%
1%
BP
38%
53%
7%
2%
41%
48%
Esso
37% 36% 0 20 42% Bron: Foodstep
41% 49% 60 46%
1%
BP Esso Texaco
26%
Shell BP
0
56%
36% 45% 42%
39%
Esso
20 26%
Texaco
42%
49% 43% 46%
40% 40
60 56%
46% 80
3%
11%
1%
Ander merk Shell
0
36%
39% 20
49%
40
46%
42% 26%
40%
60 46%
42% Bron: Foodstep
Esso
15%
56%
Nee, waarschijnlijk niet Nee, zeker niet Ja, zeker wel Ja, waarschijnlijk wel Nee, waarschijnlijk niet
3% 13% 2%
10% 16%
1%
3% 2% 100
9%
Nee, zeker niet
2% 9% 3%
5% 11% 1% 100 3% 15%
Ja, zeker wel Ja, waarschijnlijk wel
43%
45%
Total
Texaco
19% 13%
Figuur 5.9: Aanbevelen tankstation aan vrienden en familie, 2009
Total
BP
Ja, waarschijnlijk wel
10%
80
46%
42%
<1%
Hoewel zakelijke rijders qua profiel relatief het vaakst in de shop komen, worden ze als het gaat om aankoopgedrag voorbijgestreefd door de privérijders. Laatstgenoemde groep doet vaker een shopaankoop bij het bezoeken van een tankstation. De cijfers laten zien dat alle bezoekersgroepen minder vaak een shopaankoop doen dan in het afgelopen jaar. Consumenten zijn vanwege het slechte economische klimaat geneigd (‘De Crisis’) de hand op de knip te houden en het lijkt voor de hand te liggen dat ze dat ook in de shop doen.
40
Ja, zeker wel
13%
46%
43%
Total
11%
52%
35%
Texaco
Ander merk
Tankstations in cijfers 2009
2009
Zakelijk, alleen
Navolgende grafiek geeft de mate weer waarin de bezoekers het tankstation zouden aanbevelen aan familie en vrienden. Figuur 5.8 heeft betrekking op 2008, figuur 5.9 op 2009:
Bron: Foodstep
46
2008
Ander merk Shell
Zakelijke reden, alleen
Gericht bezoek, met volwassenen
2007
Zou u een tankstation aanbevelen? Om de aanbevelingsintentie te meten, is aan de bezoekers gevraagd aan te geven of zij het tankstation waar zij recent iets hebben gekocht, zouden aanbevelen aan familie en/of vrienden. Deze aanbevelingsintentie geeft op een andere wijze de mate van de tevredenheid weer en geeft een goed beeld in welke mate de bezoekers loyaal zijn.
Dat tabak favoriet is in de shop, is geen geheim binnen het tankstationkanaal: in meer dan de helft van het aantal aankopen wordt een tabaksgerelateerd product gekocht, al dan niet in combinatie met eten, drinken of iets anders. Het koopgedrag van de consument is gedurende de afgelopen vier jaar vrij stabiel. In de onderstaande tabel wordt getoond welke situaties van invloed zijn op het kopen van eten en/of drinken bij een tankstation.
Laatste bezoek tankstation
2006
Bron: Foodstep
Bron: Foodstep
Figuur 5.6: Aanschaf eten en/of drinken naar situatie
% bezoeken met een eten en/of drankaankoop
10%
2%
16% 5% 13% 2% 80 100 9% 3% 11% 15%
1% 3%
Nee, waarschijnlijk niet Nee, zeker niet
Tankstations in cijfers 2009
47
Imago tankstations Het succes van een merk wordt onder andere bepaald door de manier waarop het merk in staat is een goed imago uit te dragen en dit waar te maken. Welke associaties hebben consumenten met verschillende merken tankstations? Om een beeld te krijgen van het imago van de vijf grootste tankstationmerken in Nederland, is de consument een aantal uitspraken voorgelegd. Per uitspraak heeft de consument aangeven of hij deze vindt passen bij het desbetreffende merk. De navolgende lijst met uitspraken is aan de consumenten getoond:
• Heeft echt iets eigens, unieks • Geeft een goedkope indruk • Is een sympathiek/vriendelijk merk • Gaat met zijn tijd mee • Geeft gevoel van betrouwbaarheid, degelijkheid • Straalt ambitie uit • Hoor of zie je regelmatig iets van
• Is logischerwijze duurder want de producten zijn beter • Geeft een ouderwetse, oubollige indruk • Een nietszeggend merk • Straalt kwaliteit uit • Is vernieuwend/innovatief • Een koud afstandelijk merk • Is eerder voor jongeren
Figuur 5.10: Imago van de vijf grote merken in Nederland
sympathiek/vriendelijk
Total vast
BP vast
Esso vast
Texaco vast goedkope indruk
betrouwbaar, degelijk vernieuwend/innovatief
gaat met tijd mee
BP overig eerder voor jongeren
kwaliteit ambitieus
heeft iets eigens, unieks
Texaco overig
nietszeggend merk
Total overig Esso overig Shell vast
hoor of zie je regelmatig iets van
ouderwets, oubollig koud, afstandelijk merk
Shell overig duurder, want producten beter
Bron: Foodstep
48
Tankstations in cijfers 2009
49
Hoofdstuk 6: Betalingsverkeer Nederlanders hebben de smaak te pakken als het gaat om betalen met de PIN-pas. In 2008 steeg het aantal PIN-betalingen met 10,6% tot 1,76 miljard (zie figuur 6.1). Dit is de sterkste toename sinds 2002. Circa 80% van de groei kwam tot stand doordat consumenten meer gingen pinnen in supermarkten, in non-food detailhandelszaken (waaronder drogisterijen) en in de tankstationbranche. Ook in de meeste andere branches wordt steeds vaker met PIN betaald. In 2008 konden consumenten op steeds meer verkooppunten elektronisch betalen. Dit aantal steeg met 4,6% tot bijna 235.000 (figuur 6.4). Bijna tien procent van de PIN-transacties vindt plaats op een tankstation (figuur 6.2). Figuur 6.1: Jaarlijks aantal PIN-transacties, groei t.o.v. voorgaande jaren en omzetwaarde in Nederland
Groei in %
Omzetwaarde (mld.€)
2004
Transacties (mld.) 1,25
7,8%
56,7
2005
1,33
6,9%
59,5
2006
1,45
8,8%
64,2
2007
1,59
9,5%
69,0
2008
1,76
10,6%
74,7
Bron: Currence Figuur 6.2: Herkomst PIN-betalingen, april 2009
Aandeel transacties (in procenten)
Overige branches Openbaar vervoer
7,9 % 3,2 %
Detailhandel Horeca & recreatie Warenhuizen
35,6 % 4% 3,7 %
Benzinestations
9,6 % 35,8 %
Supermarkten Totaal
99,8 %
N.B.: Afrondingsverschillen laten het totaal in de tabel uitkomen op 99,8% in plaats van 100%. Bron: Currence Figuur 6.3: Gemiddeld transactiebedrag PIN-betaling in euro’s
Figuur 6.4: Aantal betaalautomaten en toename t.o.v. voorgaande jaar
toename in%
€ 45,48
2004
194.966
4,7%
2005
€ 44,61
2005
206.392
5,9%
2006
€ 44,22
2006
214.474
3,9%
2007
€ 43,75
2007
223.981
4,4%
2008
€ 42,52
2008
234.393
4,6%
Bron: Currence 50
aantal
2004
Bron: Currence Tankstations in cijfers 2009
51
Creditcards Vergeleken met het grote aantal PIN-betalingen, wordt in ons land relatief weinig met de creditcard betaald. Het aantal transacties (niet gespecificeerd naar branche) is in de afgelopen jaren wel gestegen (zie figuur 6.5), maar kan met 70 miljoen transacties per jaar (2008) niet tippen aan de populariteit van PIN. Ondernemers zullen hier niet rouwig om zijn, omdat PIN met een prijs van slechts enkele centen per transactie voor hen veel goedkoper is dan een transactie per creditcard. De hoogte van een creditcardtransactie wordt namelijk berekend aan de hand van een percentage van de factuurhoogte. Vandaar dat de meeste ondernemers een duidelijke voorkeur hebben voor PIN, als het gaat om elektronisch betalen. Dit gaat zeker op voor tankstationondernemers, omdat het betaalmiddel ChipKnip (ooit speciaal in de markt gezet voor het afrekenen van lage bedragen) niet wordt gebruikt in de tankstationbranche. Ondanks de matige populariteit van de creditcard hebben consumenten in de meeste gevallen wel de mogelijkheid om met de creditcard een volle tank te betalen (figuur 6.6). Figuur 6.5: Aantal creditcardtransacties per jaar
transacties (mln.)
2005
45
2006
51
2007
63
2008
70
Figuur 6.6: Card-acceptatie bij tankstations in Nederland Credit
credit card:
Nee Ja
% Credit
Fuel
% Fuel
Cards
Cards
Cards
155
3,7%
304
7,2%
2.652
62,5%
4.088
96,3%
3.939
92,8%
1.591
37,5%
4.243
100%
4.243
100%
4.243
100%
Cards
Diesel Only
% Diesel
Cards
Only Cards
Totaal aantal tankstations
EMV stelt eisen aan banken, leveranciers van betaalapparatuur en uiteraard aan ondernemers. Om de EMV-chip in het elektronische betalingsverkeer te kunnen gebruiken moeten eerst alle bankpassen (en creditcards) en betaal- (en geld)automaten met de nieuwe techniek zijn uitgerust. Alle geldautomaten zijn inmiddels voorbereid op deze technologie, terwijl de banken alle bankpassen voor 2011 zullen vervangen door van EMV chiptechnologie voorziene passen. Per 2011 zullen waarschijnlijk nog niet alle betaalautomaten technisch geschikt zijn om een betaling met de chip op de bankpas tot stand te kunnen brengen, maar wel het overgrote deel. Dit hangt samen met de geldigheidstermijn van het veiligheidscertificaat voor de huidige betaalautomaten, die in het verleden mede is gebaseerd op een minimale afschrijving van de automaat in vijf jaar. De laatste certificaten voor magneetstripautomaten lopen eind 2013 af. Het vervangingstraject voorziet erin dat eind 2010 circa 85% van het betaalautomatenpark voor EMV geschikt is. Dit is dan ook het moment om EMV op de betaalautomaat ‘aan te zetten’, waarbij het, afhankelijk van de projectvoortgang, niet is uitgesloten EMV op bepaalde locaties eerder te activeren.
Bron: De Nederlandsche Bank
Mogelijkheid
Introductie EMV-technologie Een van de manieren om de kans op skimming te verkleinen, is de overgang op betaalpassen met een EMV-chip, genoemd naar de initiatiefnemers Europay, Mastercard en Visa. EMV is een nieuwe internationale standaard voor chiptechnologie op de bankpas, die de makkelijk te kopiëren magneetstrip op termijn gaat vervangen. In Europees verband hebben de banken met elkaar afgesproken uiterlijk begin 2011 over te schakelen op het gebruik van EMV-technologie bij transacties op betaal- en geldautomaten. Naast deze Europese afspraak is het uit oogpunt van een veilig betalingsverkeer in Nederland van groot belang snel tot de introductie van EMV over te gaan.
Bron: Experian Catalist
Skimming In 2008 kwam een aantal branches, waaronder de tankstationbranche, negatief in het nieuws door gevallen van skimming. Hierbij manipuleren criminelen betaalautomaten en geldautomaten, zodat ze de kaartgegevens op de magneetstrips van betaalkaarten kunnen kopiëren. In combinatie met een afgekeken pincode, meestal via kleine camera’s, worden consumenten en ondernemers zo het slachtoffer van dit soort criminele praktijken. Het aantal geslaagde skimmingaanvallen op geld- en betaalautomaten bedroeg in 2008 ruim 900 en dupeerde enkele tienduizenden rekeninghouders. Het totale buitbedrag was ruim 31 miljoen euro. Hoewel dit bedrag aanzienlijk hoger is dan in voorgaande jaren, is het in verhouding tot de totale omzet in het elektronische betalingsverkeer (ruim 74 miljard euro) vooralsnog gering (bron: Currence). Desondanks hebben Currence, de banken, leveranciers van betaalautomaten en de Gezamenlijke Toonbank Instellingen (waar BOVAG deel van uitmaakt) in 2007 en 2008 actie ondernomen door twee typen betaalautomaat onder handen te nemen. De ene soort is versneld uit de markt genomen (HFT 201), terwijl de betaalautomaten van het andere type allemaal zijn verzegeld en voorzien van een veiligheidsupdate. Daarnaast zijn consumentencampagnes gestart en wijzen de verschillende brancheverenigingen, waaronder BOVAG, hun leden/ondernemers op het risico van skimmen.
In dit kader is het positief dat de Gezamenlijke Toonbank Instellingen samen met de banken afspraken hebben gemaakt om EMV versneld in te voeren. Deze afspraken zijn vastgelegd in de zogenaamde Nadere Overeenkomst op het Convenant Betalingsverkeer, die op 27 mei 2009 door de detailhandel en de banken is ondertekend. Deze overeenkomst garandeert ondernemers dat de kosten voor PINtransacties de aankomende vijf jaar niet worden verhoogd. Daarnaast garanderen de banken ook dat de functionaliteit van de debetkaartbetalingen (“PIN-pas”) de komende vijf jaar niet verandert. Een PINbetaling blijft een gegarandeerde betaling en er komt geen zogenaamde liability shift voor debetcards, waardoor ondernemers later zouden kunnen opdraaien voor de kosten van eventuele fraude met betaalpassen. Met deze zekerheden op zak gaat de detailhandel zich in samenwerking met de banken inspannen om de invoering van veiliger PIN-betalingen te vervroegen van 2013 naar 2011. Dit vergt nog een flinke inspanning van de brancheverenigingen, leveranciers en de bancaire sector. Figuur 6.7 en 6.8 laten zien dat de opmars van EMV-technologie bij betaalterminals en op betaalpassen tot nu toe weliswaar zeker is, maar ook langzaam. Figuur 6.7: Aantal EMV-betaalautomaten in Nederland (in duizenden)
eind 2007
EMV niet-EMV Totaal
Tankstations in cijfers 2009
eind 2008
%
8,3%
62,6
26,7%
205,5
91,7%
171,8
73,3%
224
100%
234,4
100%
Bron: Currence Figuur 6.8: Aantal EMV-betaalpassen in Nederland (in miljoenen)
eind 2007
EMV
52
%
18,5
%
eind 2008
%
2,5
9,9%
8,2
32,3%
niet-EMV
22,8
90,1%
17,2
67,7%
Totaal
25,3
100%
25,4
100%
Bron: Currence
Tankstations in cijfers 2009
53
Hoofdstuk 7
Personeel
Eén van de belangrijkste factoren die de rentabiliteit van een tankstation beïnvloedt, is de factor personeel. Bijna 80% van het nettoresultaat wordt bepaald aan de hand van efficiënt personeelsbeleid. Het is dus geen wonder dat in de tankstationbranche steeds meer aandacht wordt besteed aan de invulling van dat personeelsbeleid. Op dit deel van de bedrijfsvoering kan de ondernemer immers ook veel invloed uitoefenen. Een goed draaiend team vertaalt zich uiteindelijk ook in een gezond rendement van het tankstation. Wat is er dan voor nodig om het personeelsbeleid goed in te vullen? Als bij een lage bezettingsgraad blijkt dat klanten te lang voor een kassa moeten wachten, loopt juist de omzet per klant en daarmee de shopomzet terug in plaats van dat deze stijgt. Als medewerkers niet precies weten wat er van hen verwacht wordt of wanneer ze zich niet verantwoordelijk voelen voor het resultaat, dan zie je dat onherroepelijk terug in de shopomzet: kassarijen worden langer omdat de handelingstijd aan de kassa toeneemt en klanten besluiten hun aankoop elders te doen. Te lage bezetting kan ook de tevredenheid onder het personeel negatief beïnvloeden, wat stress, ziekteverzuim en verloop onder het personeel kan opleveren. Om nog maar te zwijgen over lage schappen en vaker ‘nee’ verkopen aan klanten. Het behoeft geen uitleg dat een te hoge bezettingsgraad minstens zo Bestelwagens funest voor een tankstation is als onderbezetting.
Vrachtwagens (met vaste bak)
Flexibele arbeid Trekkers (opleggers) Bij het samenstellen van de ideale personele bezetting op het tankstation, is het belangrijk om een flexibele schil te creëren om de vaste kern van personeel heen. Deze flexibele schil kan spreiding van risico’s opleveren, gevolgen van ziekte, pieken, vakanties en verloop opvangen en vermindert bovendien de kans dat er te weinig werkzaamheden zijn voor het vaste personeel. Nu is er in Nederland een duidelijke trend te zien in de ontwikkeling van de flexibele schil aan personeel. Enerzijds is dat afgedekt door de inzet van eigen personeel dat blijft overwerken, twee diensten achterelkaar draait, multi-inzetbaarheid, flexibele werktijden en parttime werk. Anderzijds is er de mogelijkheid tot inschakelen van uitzendbureaus, maar denk daarbij ook aan tijdelijke arbeidscontracten, vakantiekrachten, nul-urencontracten en oproepcontracten. Flexibele arbeid is dus meer dan alleen uitzendpersoneel. In de loop van de jaren is er een flinke groei te zien van die flexibele schil om de bedrijven heen. In figuur 7.1 kunt u zien dat in twintig jaar tijd die flexibele schil in grootte is verdubbeld, terwijl de verwachting is dat deze ontwikkeling nog verder versnelt. Figuur 7.1: Ontwikkeling flexibele schil om bedrijven
Flexibele schil in % van het totaal beschikbaar fulltime personeel
30
20
10
0
1990
1995
2000
2005
Bron: TNO-onderzoek naar de toekomst van flexibele arbeid 54
Tankstations in cijfers 2009
2010
2015 Tijd in jaar
Uit TNO-onderzoek naar de toekomst van flexibele arbeid komt naar voren dat er een relatie bestaat tussen de wenselijke grootte van de schil aan flexibele arbeid enerzijds en de grootte van het bedrijf anderzijds. Bedrijven met 100 tot 200 werknemers geven aan dat zij in 2015 een flexibele schil van 30% wenselijk achten. Dit terwijl bij grotere bedrijven de groei er eigenlijk al uit is en zij al op een flexibele schil van 23% zitten. Kleinere bedrijven (10-100 werknemers) hebben nu een iets lager percentage, maar zij geven aan zeker naar 25% te willen doorgroeien. Bij de evaluatie van 200 bedrijven die op professionele wijze de flexibele schil van hun bedrijf (laten) vormgeven, is naar voren gekomen dat het aanzienlijke voordelen oplevert om hier aandacht aan te besteden. Enkele voordelen zijn: • Verlagen van het verloop, met 5% tot zelfs 22% • Verhogen productiviteit, met 10% tot zelfs 40% • Verlaging besturingslast • Betere en flexibelere inzet van het beschikbare personeel • Hogere motivatie Werving en selectie van personeel Werving en selectie is een belangrijke taak voor tankstations. Gespecialiseerde uitzendbureaus worden niet alleen gebruikt om bij te springen in geval van calamiteiten, maar ook steeds vaker schakelen ondernemers deze bureaus in voor werving en selectie van nieuw personeel. Een van de oorzaken is het verloop in de tankstationbranche, dat met een gemiddeld percentage van 21% in 2008, vrij hoog is (bron: Kengetallen Mobiliteitsbranche 1997-2007; Marktmonitor i.o.v. Stichting OOMT). Ondernemers moeten een flinke inspanning leveren om personeel op te leiden, in te werken te werven en te selecteren. Helemaal als er rekening wordt gehouden met het feit dat er voor één kandidaat die voldoet aan het gewenste profiel zeker 10 kandidaten moeten worden geworven. In het veld lopen de meningen onder tankstationondernemers nogal uiteen over de vraag of het lastig werven is of niet. De één zegt dat het ophangen van een advertentie achter de ruit al leidt tot sollicitaties waar altijd geschikte mensen uit voortkomen. De ander heeft er uitgebreide advertentiecampagnes voor nodig. Daarnaast zijn er tankstations die afgaan op het kennissennetwerk van hun eigen werknemers en zoals eerder vermeld zijn er ook tankstations die gebruik maken van de professionele ondersteuning van een uitzendbureau of werving- en selectiebureau. Niet alleen de manier van werven van nieuwe werknemers is verschillend bij de tankstations, ook de eisen die gesteld worden aan de nieuwe medewerker lopen enorm uiteen. Voor de één is het hebben van twee handen, een mond en de wil om te werken al voldoende om haar of hem in te zetten als servicemedewerker. Bij een ander bedrijf wordt eerst een zorgvuldige procedure doorlopen. Een voorbeeld van een uitgebreide procedure ziet u hieronder: • Ten eerste wordt er gevraagd naar een Curriculum Vitae met een motivatie waarom de sollicitant wil werken bij dat bedrijf en specifiek dat tankstation. • Er wordt ingegaan op gaten in het curriculum vitae. • Referenties worden nagebeld. • Eventuele risico’s, zoals fraudekwetsbaarheid, worden besproken. • Er wordt goed gekeken of datgene wat de sollicitant denkt dat het werk inhoudt ook overeenkomt met de werkelijkheid. • Carrièrewensen en doelen worden doorgenomen. • Er wordt gekeken naar het huidige personeel om te beoordelen of de nieuwe medewerker daar goed bij past. • Is de sollicitant klantvriendelijk en is zij/hij in staat om producten aan te bevelen. • Meerdere medewerkers van het bedrijf beoordelen de sollicitant om te voorkomen dat eventuele zaken over het hoofd zijn gezien. • Komt de sollicitant zijn afspraken na. • Er wordt een proeftijd afgesproken. • Beoordeling vindt plaats op de verrichte werkzaamheden. Tankstations in cijfers 2009
55
Gemiddeld bemand tankstation Aantal liters brandstof 3,5 miljoen liter per jaar 55% Diesel en LPG met 3,52 Eurocent marge per liter 45% Benzine met 4,83 Eurocent marge per liter Marge Diesel en LPG
€ 67.800,-
Marge Benzine
€ 76.000,-
+
Totale marge brandstof Shopomzet
€ 875.000,-
72% Tabak omzet met 8% marge
€ 50.500,-
28% Non-tabak omzet met 42% marge
€ 103.000,-
+
Totale marge shop
56
Tankstations in cijfers 2009
€ 143.800,-
€ 153.500,-
+
Bruto marge totaal tankstation:
€ 296.800,-
Directe personeelskosten 41%
€ 121.500,-
Afschrijvingen 7%
€ 20.500,-
Exploitatiekosten 40%
€ 118.500,-
Bedrijfsresultaat 12%
€ 36.300,-
Tankstations in cijfers 2009
57
Hoofdstuk 8 Waardebepaling van een tankstation
Voorbeeld berekening netto productieve uren Omschrijving
berekening
uren
Aantal bruto werkdagen Dagen per jaar: Weken per jaar Werkdagen Aantal bruto uren Bij 36-urige werkweek Feestdagen maximaal (cao) Roostervrije dagen
365,00 dagen 52,14 weken 260,71 dagen 1 werkdag
7,20
gemiddeld per jaar
1877,14
8 dagen
57,60
n.v.t.
Vakantiedagen/-uren Opleiding
175,00
gemiddeld
20,00
Aantal te werken uren
1624,54
Ziekte-uren
gemiddeld 9%
146,20
Aantal aanwezige / werkbare uren
1478.33
Aantal indirecte productieve uren
18% *
266,10
Aantal netto productieve uren
1212,23
Afgerond
1200,00
‘Wat is de waarde van mijn tankstation?’ is een vraag die dikwijls aan medewerkers van BOVAG Ledenadvies wordt gesteld. Het antwoord op deze vraag is even simpel als complex: dé waarde bestaat niet. Waarde is een subjectief begrip. Dit betekent dat waarde afhankelijk is van mens, plaats, situatie en tijd. Prijzen zijn daarentegen wél door externe partijen waar te nemen. Over waarde doen de meest fantastische indianenverhalen de ronde. Iedereen in de branche kent het fenomeen “een gulden per liter”. Voor het gemak is dit sinds de introductie van de Euro “een euro per liter”. Ook wordt graag door velen de uitslag van de veiling van snelwegstations klakkeloos van toepassing verklaard op de waarde van het eigen station. Hier wordt bovendien nog een grote fout gemaakt door prijs en waarde met elkaar te verwarren. De prijs komt tot stand op de markt, in dit geval de veiling waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten. Waarde is voor buitenstaanders niet zichtbaar; waarderen doe je iets waar je belang aan hecht. Op de veiling komt dit tot uiting in het verschil tussen biedingen van partijen. Deze twee voorbeelden laten al zien dat waarde een lastig ding is: er wordt geredeneerd vanuit de eigen situatie, in dit geval de eigenaar/verkoper. Overigens zijn zij niet de enigen die zich schuldig maken aan het eenzijdig redeneren in het belang van partijen. De koper, belastingdienst, oliemaatschappij, uittredende aandeelhouder, scheidende partner en anderen zullen dit ook doen vanuit hun positie. Deze bijdrage poogt een aanzet te geven om het mysterie rondom waarde te ontrafelen en terug te brengen tot reële verwachtingen. Voor de vuist weg waarderen Laten we het voorbeeld van de “gulden per liter” - regel eens bij de hand nemen. Deze vuistregel stamt uit het begin van de jaren ’90 en is afgeleid van een aantal aan-/verkoop transacties uit deze periode. De methode staat bekend als waardering op basis van ‘multiples’ (= grootheid vermenigvuldigd met een factor; in dit geval hoeveelheid maal geld). Een veel gebruikte multiple is de EBITDA-factor. Dit is het resultaat voor rente, belasting en afschrijving maal een factor, bijvoorbeeld 4,5. Het voordeel is dat eenzelfde soort bedrijven vrij eenvoudig met elkaar vergeleken kunnen worden. Het nadeel is dat de specifieke kenmerken van de individuele ondernemingen niet meegenomen worden. Bovendien worden de ontwikkelingen van de markt als geheel, zeg maar de referentie, in de tijd totaal ontzien. Je loopt met deze methode al snel het risico onvergelijkbare grootheden te vergelijken. Dat deze methode onzin is, blijkt al uit het feit van een groot aantal veranderingen sinds de beginjaren ’90. Op een enkele lokale omstandigheid na werd er niet of nauwelijks korting aan de pomp gegeven voor het publiek. Sinds de introductie van het onbemande tanken is dit wel anders. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de verdiencapaciteit van het tankstation. Door nieuwe milieuwetgeving zijn forse investeringen in saneringen en preventieve maatregelen op het tankstation noodzakelijk geworden. Ook heeft de ontwikkeling van de shop niet stilgestaan. De Winkeltijdenwet en de veranderde behoeften van de klant doen de shop er totaal anders uitzien dan ruim 15 jaar geleden, denk aan de verkoop van verse broodjes, carwash en ook aan het verbod om alcohol te verkopen. Meer macro-economisch zijn er grote veranderingen in het autobezit, het autogebruik en de technologie. Deze ‘waardedrijvers’ zijn van grote invloed op de waarde van het tankstation. Economische waarde Je kunt deze voorbeelden gebruiken om tot de economische waarde te komen. Economische waarde draait om geld, tijd, risico en onzekerheid. Geld Een product of dienst heeft alleen zin als er in de toekomst geld mee wordt verdiend. In de boeken kan staan dat een machine (bijvoorbeeld een brandstofpomp) € 10.000,- ‘waard’ is. Levert deze machine een geldstroom van € 1.500,- tegen een verwacht rendement van 10%, dan is de economische waarde € 15.000,-. Levert deze machine een geldstroom van € 0,-, dan is deze machine in economische zin niets waard. Wat overblijft, is de directe opbrengstwaarde die een opkoper bereid is te betalen. Kijken we bijvoorbeeld naar de ontwikkeling van de brandstofmarge dan zien we dat de hieraan gekoppelde geldstroom sterk kan veranderen: een korting van 1 eurocent per liter (exclusief BTW) brengt per miljoen liter € 10.000,- minder aan geldstroom op! Andersom werkt het natuurlijk ook.
58
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
59
Tijd Mensen die handelen hebben een tijdsvoorkeur voor geld en goederen: de beschikkingsmacht over goederen hebben ze liever vandaag dan morgen. Vermogensverschaffers hebben de keuze uit verschillende projecten of investeringen waaraan zij het geld kunnen besteden. Door een keus te maken voor de één wordt afgezien van de mogelijke opbrengsten van de ander. Onzekerheid en risico Wij handelen per definitie onder onzekerheid, dat deel van de onzekerheid waarover een kansuitspraak kan worden gedaan, wordt risico genoemd. Risico valt dus uit te drukken in een cijfer, onzekerheid niet. Winst is de vergoeding voor onzekerheid. Verstrekkers van vermogen, zowel eigen als vreemd vermogen, zijn bereid dit ter beschikking te stellen indien daar een te behalen rendement tegenover staat. Dit rendement hangt onder meer af van het risico dat de verschaffers van vermogen aan het materialiseren van de geldstroom toekennen. Deze rendementseis bestaat uit de risicovrije rentevoet (= de vergoeding voor het beschikbaar stellen van het geld), de marktrisicopremie (= opslag voor het beleggen in aandelen) en specifieke rendementseisen die te maken hebben met de grootte van de onderneming (= de mate van afhankelijkheid van leveranciers, afnemers en management) en specifieke kenmerken van de onderneming, zoals reputatie, toetredingsbarrières tot de markt en spreiding van activiteiten. Waarderingsmethode De waarde van een onderneming kan bepaald worden door gebruik te maken van een groot aantal methoden. De meest voorkomende methoden zijn: Intrinsieke waarde methode zichtbaar eigen vermogen volgens de balans aangepast voor over- en onderwaardering van activa en passiva (bijvoorbeeld stille reserves in gebouwen, onderhanden werk, vrijval voorzieningen en belastinglatenties). De intrinsieke waarde methode kan slechts in een beperkt aantal gevallen worden toegepast. Het gaat daarbij om die situaties waarin de activa van de onderneming zeer courant of liquide zijn. Kortom, er moet een actieve markt bestaan waarop deze activa worden verhandeld. Bij deze methode wordt volstrekt voorbijgegaan aan de potentie van de onderneming en de daarmee te behalen resultaten. Rentabiliteitswaarde methode De rentabiliteitswaarde van een onderneming wordt bepaald aan de hand van de genormaliseerde winstverwachting. Deze winst wordt herleid uit de resultaten die de onderneming in het verleden heeft behaald. Door deze genormaliseerde winst te delen door een bepaald rentabiliteitspercentage, ontstaat de rentabiliteitswaarde van de onderneming. Deze methode gaat niet op voor bedrijven met een grillig verloop, er wordt geen rekeninggehouden met fluctuaties van de geldstroom in de toekomst. Bovendien is deze methode gebaseerd op winst en winst is de uitkomst op basis van boekhoudconventies: winst vertegenwoordigt geen geld. De intrinsieke waarde- en rentabiliteitsmethode zijn boekhoudkundige benaderingen en zijn strikt genomen geen waarderingsmethoden. Dit komt omdat lang niet alle van belang zijnde activa (merk, loyaliteit, klanten, productontwikkeling, etc.) en passiva (overeenkomsten, etc.) op de balans staan. Discounted cashflow methode (DCF) Bij deze methode gelden de toekomstige vrije geldstromen voor vermogensverschaffers die men met een onderneming kan genereren als uitgangspunt. De waarde van de onderneming wordt benaderd met behulp van een berekening van de contante waarde van deze geldstromen. Een nadeel van de DCF-methode zou kunnen zijn dat deze redelijk complex in de uitvoering is. Anderzijds kan dit ook een voordeel zijn, omdat je uitgaat van zo goed mogelijk geformuleerde verwachtingen. De DCF methode is de meest juiste, omdat deze gebaseerd is op geldstromen en niet op manipuleerbare boekhoudkundige begrippen, zoals winst.
60
Tankstations in cijfers 2009
De waardering De waarde van de onderneming ligt in de toekomst, immers alleen met te realiseren geldstromen kan de investering of de koopsom terugverdiend worden. Voor de koper begint de wereld pas te lopen vanaf het moment van de koop. Alles wat in het verleden heeft plaatsgevonden is leuk voor de geschiedschrijving. Met waarderen heeft het echter niets te maken. Ondernemingen zijn er in principe voor de eeuwigheid. Er wordt een verschil gemaakt tussen de prognose- en restperiode. De prognoseperiode kan redelijk worden ingeschat en beslaat een termijn waarin de onderneming aan grote verandering onderhevig is, zoals grote investeringen of forse groei. Deze periode is zo lang als nodig is om tot stabiele geldstroomverwachtingen te komen. De restperiode wordt gekenmerkt door investeringen om de positie te consolideren: de afschrijvingen zijn gelijk aan de investeringen en de mutatie van het werkkapitaal is ongeveer nul. De vrije geldstromen moeten nu nog contant gemaakt worden naar het moment van waarderen, immers er bestaat een tijdvoorkeur voor geld. Bij de DCF-methode wordt dit disconteren gedaan met de gemiddelde gewogen vermogenskostenvoet voor vreemd en eigen vermogen. Voor het vaststellen van deze vermogenskostenvoet kan een gewenste vermogensstructuur bestaan (verhouding eigen – vreemd vermogen op basis van economische waarde, niet van boekwaarde) of kan gekeken worden naar de financieringsmogelijkheden. De gewenste vergoeding van vreemd vermogen is gebaseerd op de huidige marktrentes en afhankelijk van de mogelijkheden om tegen bepaalde rentepercentages te kunnen lenen. Voor het vaststellen van het gewenste rendement van de eigen vermogensverschaffers worden enerzijds de sterktes en zwaktes van het bedrijf en anderzijds de kansen en bedreigingen in de markt geanalyseerd. De waarde van de onderneming bestaat nu uit alle contant gemaakte geldstromen van de prognose- en restperiode. Voor de waarde van de aandelen moet de ondernemingswaarde worden gecorrigeerd voor eventueel aanwezige de overtollige activa die niet in dienst staan van de onderneming en de werkelijk rentedragende schulden. Waarderen en taxeren In de praktijk worden de begrippen waarderen en taxeren nogal eens door elkaar gehaald. We hebben net gezien dat waarderen een economische achtergrond heeft. Bij het taxeren ligt de nadruk meer op het schatten van een toekomstige prijs. Taxeren werkt het beste als men beschikt over referentiegegevens. Veel gebruikte methoden uit de taxatieleer verwijzen hiernaar: de vergelijkingsmethode, de (huur) kapitalisatiemethode en de vervangingswaardemethode. Vaak worden deze methoden gebruikt in relatie tot (commercieel) onroerend goed. Indien het doel van de taxatie deze verbinding met het onroerend goed legt, is hier niets mis mee (bijvoorbeeld als zekerheid voor financiering). Het wordt echter drijfzand indien we de ‘waarde’ van het onroerend goed en opstallen vaststellen aan de hand van de activiteit die er op of in plaatsvindt. Een grondige economische analyse ontbreekt vaak. Een onderneming (een verzameling geldstromen) is bovendien iets anders dan onroerend goed (een verzameling stenen). Desalniettemin kent onroerend goed in een aantal gevallen ook een geldstroom, namelijk huur. Huur is vaak contractueel gebonden en kent daarom minder risico dan een markt van vraag en aanbod waar een onderneming mee te maken heeft. Bij taxaties wordt vaak gesproken over ‘objectieve waarden’, denk aan de WOZ-waarde van het tankstation. Het is een economische misvatting om over een objectieve waarde te praten. Immers, de waarde die wordt toegekend aan het object (tankstation) wordt bepaald door het subject vanuit de doelstelling en het toegekende nut. De handelende mens (subject) zal door situatie en positie aan hetzelfde object een verschillende waarde toekennen. Het voortzetten van de onderneming in zijn huidige vorm (‘going concern’) of met een andere vermogensstructuur (‘stand alone’) of voor het vergroten van het marktaandeel/realiseren van schaalvoordeel (‘strategisch’) zal voor hetzelfde object verschillende waarden tot uitkomst hebben. Kortom, het gaat niet om het object zelf maar om datgene wat je met een object kunt bereiken. Voor een tankstation zijn dus niet alleen de zichtbare activa van belang, maar met name wat je daarmee kunt doen: hoeveel en welk type klanten (particulier, fleetcard, etc.), concurrentie (korting op pompprijs), welk merk (A-merk of wit), welke loyaliteitsactie (zegeltjes, spaarpunten, etc.), marketing (landelijk, lokaal), medewerkers (opleiding, training) en management (ondernemer, bedrijfsleider). Uiteindelijk worden deze zichtbare en onzichtbare activa en passiva vertaald in een geldstroom, waarvan de economische waarde kan worden bepaald. Tankstations in cijfers 2009
61
Rekenvoorbeeld Op basis van een grondige analyse (concurrentie, ontwikkeling autobezit en autogebruik, behoeften van klanten, infrastructuur, merk/loyaliteit, etc.) is de volgende informatie van tankstation ‘Op de Bies’ gegeven:
Waardering tankstation 'Op de Bies' (in € 1.000) DCF methode
Wordt dezelfde informatie gebruikt om een waardering op basis van de rentabiliteitswaarde methode vast te stellen, dan ziet de opstelling er zo uit:
Waardering tankstation ‘Op de Bies’ (in € 1.000) Rentabiliteitswaarde methode
2009
2010
2011
2012
Restperiode
Bedrijfsresultaat
195,00
210,00
230,00
255,00
260,10
Belasting
(49,73)
(53,55)
(58,65)
(65,03)
(66,33)
Netto operationeel resultaat
145,28
156,45
171,35
189,98
193,77
40,00
34,00
23,00
12,00
11,00
(20,00)
(30,00)
(20,00)
(10,00)
(11,00)
(2,00)
(3,00)
(4,00)
(5,00)
-
Belasting
-
6,00
-
-
-
Resultaat na belastingen
163,28
163,45
170,35
186,98
193,77
Afschrijvingen Investeringen Mutatie werkkapitaal Mutatie voorzieningen Vrije geldstroom
Bedrijfsresultaat Financieel resultaat Resultaat voor belastingen
2009 195,00 (5,00) 190,00 (48,45) 141,55
Aannames Rentabiliteitseis
Aannames Gemiddelde vermogenskostenvoet Gemiddelde groeivoet restperiode (inflatie)
2%
Overtollige vaste activa (liquide middelen)
75
Rentedragende schulden
Waardeberekening (per waarderingsmoment 1-1-2009) Ondernemingswaarde (rentabiliteit)
125
+ overtollige vaste activa (liquide middelen) - rentedragende schulden
Waardeberekening (per waarderingsmoment 1 januari 2009)
Waarde 100% van de aandelen Vrije geldstroom
2009
2010
2011
2012
Restperiode
163,28
163,45
170,35
186,98
193,77
1,15
1,32
1,52
1,75
1,75
141,98
123,59
112,01
106,90
852,24
Disconteringsvoet Contante waarde
Ondernemingswaarde (som contante waarde vrije geldstromen) + overtollige vaste activa (liquide middelen) - rentedragende schulden Waarde 100% van de aandelen
15%
15%
1.336,72
943,67 75,00 (125,00) 893,67
Het verschil in uitkomst wordt verklaard doordat bij de rentabiliteitsmethode geen rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van het tankstation (investeringen – groei), er wordt slechts één jaar in de berekening meegenomen. Bovendien wordt uitgegaan van boekhoudkundige winst (arbitrair!) en niet van vrije geldstromen.
75,00 (125,00) 1.286,72
Conclusie Het vaststellen van de waarde van een onderneming, bijvoorbeeld een tankstation, is altijd subjectief. Op basis van economische waarderingsregels kan dit eenduidig gebeuren. Bij het toepassen van boekhoudkundige regels ontstaan verschillen. Het is vooral belangrijk om geen valse verwachtingen te wekken. Waarderen is een nauwgezette bezigheid en wordt gekenmerkt door consistent redeneren. Het inzetten van een specialist bij belangrijke beslissingen (overname, investering, wijzigen vermogensstructuur, etc.) is daarbij geen overbodige luxe. drs. Toon Ligtenberg RV De auteur heeft onder meer gebruik gemaakt van suggesties van drs. Jan Vis MBA RV, eventuele onnauwkeurigheden blijven voor rekening van de auteur. Toon Ligtenberg is overname adviseur en waarderingsdeskundige en lid van het Nederlands Instituut voor Register Valuators (www.nirv.nl)
62
Tankstations in cijfers 2009
Tankstations in cijfers 2009
63
Informatieformulier BOVAG Tankstations
Stuur mij direct een lidmaatschapsformulier
Colofon Uitgave juli 2009 Het rapport “Tankstations in Cijfers” is een uitgave van BOVAG in samenwerking met het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Het HBD maakt zich sterk voor een gezonde detailhandel, waarin het goed ondernemen en werken is. In het HBD werken samen: MKB-Nederland, Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond. BOVAG Postbus 1100, 3980 DC Bunnik, T 030 659 52 11, F 030 656 78 35, E
[email protected], I www.bovag.nl HBD Postbus 90703, 2509 LS Den Haag, T 070 338 56 00, F 070 338 57 11, E
[email protected], I www.hbd.nl Redactie Jan Bessembinders (BOVAG), Rutger de Wit (BOVAG) en Renate de Vree (HBD) Bijdragen: Pompkracht: www.pompkracht.nl Ligtenberg Advies & Bemiddeling B.V.: www.ligtenberg.eu United Consumers: www.unitedconsumers.com Foodstep: www.foodstep.nl IRI Nederland: www.infores.nl Design en druk la Voie communicatie, Elst De informatie uit deze uitgave van Tankstation in Cijfers is met grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Niettemin kunnen er geen rechten, in welke vorm dan ook, aan worden ontleend. BOVAG en het HBD kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor enige vorm van schade die voortvloeit uit een eventuele onvolledigheid in deze uitgave.
BOVAG Tankstations Postbus 1100, 3980 DC Bunnik T. 030 659 52 11, F. 030 565 78 35 E.
[email protected]
Stuur mij geheel vrijblijvend informatie over de voordelen van het lidmaatschap van BOVAG Tankstations Naam Tankstation:
Naam contactpersoon:
Postadres:
Postcode en plaats:
E-mailadres:
Ik ben reeds lid van een andere BOVAG-afdeling. t.w.:
Informatieformulier BOVAG Autowasbedrijven
Stuur mij direct een lidmaatschapsformulier
BOVAG Autowasbedrijven Postbus 1100, 3980 DC Bunnik T. 030 659 52 11, F. 030 565 78 35 E.
[email protected]
Stuur mij geheel vrijblijvend informatie over de voordelen van het lidmaatschap van BOVAG Autowasbedrijven Naam Autowasbedrijf:
Soort wasbedrijf: wasstraat Naam contactpersoon:
roll-over
zelfwasboxen
truckwash
Postadres:
Postcode en plaats:
E-mailadres:
Ik ben reeds lid van een andere BOVAG-afdeling. t.w.: 64
Tankstations in cijfers 2009
65
1001 GEVAREN 1 VERZEKERAAR
Wij nemen ondernemersrisico’s heel persoonlijk Als 100% dochter van BOVAG weet Bovemij Verzekeringen wat de mobiliteitsbranche beweegt. Op basis van vergaande kennis van de markt bieden we een op maat gesneden verzekeringspakket voor BOVAG-ondernemers, hun werknemers en hun klanten, dat naadloos aansluit op hun bedrijfssituatie. Maar we gaan graag nog een stap verder en denken mee in het voorkomen en beheersen van risico’s in de breedste zin. Niet door op de stoel van de ondernemer te gaan zitten, maar door hen praktische tools in handen te geven om risico’s te managen en te vertalen naar kansen. Daarmee bieden we alle ruimte voor zorgeloos ondernemen: bewegingsruimte. Kijk op www.bovemij.nl voor alle bewegingsruimte.
Postbus 7110 | 6503 GP Nijmegen | Tel 0900 - BOVEMIJ (0900 - 2683645) | Fax (024) 366 66 88 www.bovemij.nl |
[email protected] | Vergunningnummer 12000483
66
Tankstations in cijfers 2009
33635/2009/Tankstations in Cijfers 33635 Bove_adv_148x210_FC_Gevaren.indd 1
67
148x210mm 05-06-2009 14:08:44
Postadres: Postbus 1100, 3980 DC Bunnik Bezoekadres: Kosterijland 15, 3981 AJ Bunnik T 030 659 52 11, F 030 656 78 35, E
[email protected], I www.bovag.nl De 85.000 medewerkers van 11.000 BOVAG-bedrijven houden Nederland dagelijks in beweging. Hiermee realiseren zij een totale jaaromzet van ruim 50 miljard euro.