Bijzonder onderwerp
Serie: Tandheelkundige voorwerpen
Tandheelkundige voorwerpen in de twintigste eeuw 8 Endodontologie De kogelsterilisator Het enige onderdeel van een tandheelkundige behandeling waarbij steriliteit vereist (of ten minste gewenst) is, is de wortelkanaalbehandeling. Voor het steriliseren van wortelkanaalruimers, vijlen en met watten omwikkelde naalden werd aanvankelijk een vanouds beproefde methode gebruikt: dopen in alcohol en flamberen. Hoewel kon worden aangetoond dat deze methode betrouwbaar is (Grossman en Appleton, 1940), was al eerder in de Verenigde Staten de door Flaherty ontworpen ‘molten metal sterilizer’ in gebruik. Daarbij werd het instrument tot aan het handvat gedurende 5 tot 10 seconden in gesmolten metaal gestoken. De laag smeltende alliage werd in een op de bunsenbrander gemonteerd bakje op een temperatuur van 200°C gehouden. Bij een verbeterde uitvoering van het systeem werd het metaal elektrisch verhit en de temperatuur met een thermostaat geregeld. Om praktische redenen werd het gesmolten metaal later vervangen door zout (gewoon keukenzout) of door glaskogeltjes met een diameter van 1 mm, en zo was omstreeks de Tweede Wereldoorlog de ontwikkeling gevorderd tot de kogelsterilisator. In ons land kwam de kogelsterilisator na de Tweede Wereldoorlog in gebruik bij hervatting van het onderwijs in Utrecht op de afdeling Endodontie van prof. J. van Amerongen, waar de bacteriologische controle van de wortelkanaalbehandeling gedurende vele jaren een standaardprocedure was. De Groningse hoogleraar J. de Boer meende dat de bestaande kogelsterilisatoren te langzaam werk-
ten en ontwierp de ‘glasparelsterilisator’ met kleinere glasparels en ingesteld op een hogere temperatuur (De Boer, 1953). Volgens de huidige inzichten zijn wortelkanaalpreparatie en –irrigatie belangrijker voor het eindresultaat dan het handhaven van een rigoureuze steriliteit, maar toch is de kogelsterilisator niet geheel van het toneel verdwenen (Haddad et al, 1997). A.C. Lamers, Vught
Kogelsterilisator voor het steriliseren van het endodontisch instrumentarium
Literatuur • GROSSMAN LI, APPLETON JLT. Resterilization of dental instruments by the use of alcohol and flaming. J Am Dent Assoc 1940; 27: 16321634. • BOER JG DE. De sterilisatie van het endodontische instrumentarium. Ned Tijdschr Tandheelkd 1953; 60: 203-208. • HADDAD AJ, GIRARD B, BOUCLIN R, VALOIS M, LANDRY RG. Effectiveness of salt versus glass bead sterilizers. J Can Dent Assoc 1997; 63: 448-
Ruimers en vijlen Sinds 1958 zijn endodontische wortelkanaalinstrumenten gestandaardiseerd (ISO-norm), zodat er redelijke uniformiteit bestaat tussen de producten van verschillende fabrikanten (Ingle en Levine, 1958). Zo is het werkzame deel van een standaard handruimer of -vijl 16 mm lang, waarbij per millimeter lengte een toename van 0,2 mm in corresponderende diameter valt te noteren (coniciteit is 0,2). Elk opvolgend instrument kent een vaste toename in diameter, gemeten op 1 mm van de punt. Deze diameter geeft ook het nummer (de ‘naam’) aan het instrument. Het materiaal van keuze is roestvrij staal. Verder is de opeenvolging van instrumenten gekoppeld aan een kleurcodering. Teneinde het ‘vastbijten’ van de punt van het instrument in een bocht van het wortelkanaal tegen te gaan, en daarmee het ontstaan van een fausse route, zijn de laatste jaren de meeste instrumenten voorzien van een afgeronde punt. Ned Tijdschr Tandheelkd 107 (2000) oktober
De wens tot het creëren van een standaard ronde kanaalvorm leidde in de beginfase vooral tot het gebruik van ruimers tijdens de preparatiefase. Sinds de introductie van de laterale condensatiemethode is men gaandeweg overgegaan op het gebruik van de vijlmethode. Om de inherente problemen van het vijlen, zoals kanaaltransportatie, tegen te gaan, is de ‘balanced force’-methode ontwikkeld; deze geldt momenteel min of meer als de standaard handpreparatiemethode (Roane et al, 1985). Ook fabrikanten hebben geprobeerd om problemen die zich voordoen bij het prepareren van het wortelkanaal tegen te gaan. In eerste instantie door de ontwikkeling van apparatuur voor de mechanische aandrijving van ruimers en vijlen. Dit kon leiden tot ernstige afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke kanaalvorm (De Cleen, 2000). Sinds eind jaren tachtig 419
Serie: Tandheelkundige voorwerpen
Weergave van een ISOhandvijl no. 25 naast twee nikkel-titanium mechanisch aangedreven ruimers met toegenomen coniciteiten.
zijn oplossingen gezocht in de toepassing van het materiaal nikkel-titanium voor endodontische wortelkanaalinstrumenten; dit materiaal kenmerkt zich door een extreme flexibiliteit en materiaalgeheugen (Willemsen, 1998). De gedachte achter de toepassing is de mogelijkheid om de kanaalvormen tijdens het prepareren te blijven volgen; vooral wanneer hierbij gebruikgemaakt wordt van rotatie van de instrumenten. Samen met de wens om de tijdsduur van de preparatiefase te bekorten, zijn vervolgens mechanisch aangedreven nikkel-titanium ruimers ontwikkeld. Nadeel dat hierbij ontstond, was de toegenomen kans op onverwachte breuk van de instrumenten; een frequent voorkomend verschijnsel. Om deze breukkans te verminderen én, in lijn met de huidige opvatting, om een wortelkanaal stap voor stap van coronaal naar apicaal te reinigen, is er nu sprake van mechanisch aangedreven nikkel-titanium instrumenten met een toegenomen coniciteit en een variabele lengte van het werkzame deel. Om het onderscheid te tonen zijn in de afbeelding
een ISO-vijl 25 en twee vertegenwoordigers van nikkeltitanium ruimers met toegenomen coniciteit afgebeeld. Koppeling van volgorde aan kleur wordt losgelaten en maatvoering is niet altijd meer gekoppeld aan diameter. Voordelen van dit type ruimers zouden zijn: de kanaalpreparatie kan comfortabeler plaatsvinden, sneller en met minder risico’s worden uitgevoerd, en daarmee een kwaliteitsverhogende invloed op het uiteindelijke behandelingsresultaat hebben. De diverse onderzoeken zijn hierover evenwel niet eensluidend, evenmin als de fabrikanten in hun productstrategie. De onderzoeken tonen in ieder geval dat de ideale manier om het wortelkanaal te prepareren nog niet is gevonden. Wellicht dat dit ons des te sneller brengt bij waar het werkelijk om draait tijdens de wortelkanaalbehandeling: het doelmatig reinigen van het wortelkanaal, en niet zozeer het creëren van een specifieke vorm. W.L. Willemsen, Arnhem
Literatuur • CLEEN MJH DE. Roterende wortelkanaalinstrumenten. In: Steenberghe D van, Baat C de, Braem MJA, et al, red. Het tandheelkundig jaar 2000. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 2000. • INGLE JI, LEVINE M. The need for uniformity of endodontic instruments, equipment and filling materials. In: Transactions of the second international conference on endodontics. Philadelphia: University of Pennsylvania, 1958. • ROANE J, SABALA C, DUNCANSON MG. The ‘balanced force’ concept for instrumentation of curved canals. J Endod 1985; 11: 203-211. • WILLEMSEN WL. Het gebruik van nikkel-titanium tijdens de wortelkanaalpreparatie. In: Käyser AF, Carels CEL, Gee AJ de, et al red. Het tandheelkundig jaar 1998. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van
Natriumhypochloriet Het belang van het reinigen van het wortelkanaalstelsel voor het slagen van de wortelkanaalbehandeling is al lange tijd bekend. Zo werd tijdens de voorgaande twee eeuwen een veelheid aan middelen beschreven en gepropageerd om dit doel te bereiken. Middelen ter desinfectie van het wortelkanaal, veelal onder verwerking van momenteel als biologisch intolerabel bestempelde stoffen (Willemsen en Siers, 1999). Onbekendheid met de precieze werking Bewegingspatronen van natriumhypochloriet ten gevolge van ultrasone trillingen van de aanwezige endodontische vijl: ‘acoustic streaming’.
420
van die stoffen, en vooral ook onbekendheid met de etiologie van endodontische aandoeningen, heeft ertoe geleid dat in de endodontie tot ver in de twintigste eeuw van middelen gebruikgemaakt is in concentraties die het Staatstoezicht voor de Volksgezondheid in niet-tandheelkundige producten tot verbod daarvan zou hebben doen overgaan. De wens tot het achterwege laten van deze middelen heeft onderzoekers doen zoeken naar minder systemisch actieve en meer specifiek desinfecterende middelen voor het wortelkanaal. Wereldwijd is men uitgekomen op en is er overeenstemming over de toepassing van natriumhypochloriet voor dit doel. Wel bestaan er meningsverschillen over de gewenste of optimale concentratie van dit middel (in Nederland: 3%) (The, 1980). Natriumhypochloriet kan echter niet het gehele wortelkanaalstelsel steriliseren: het wortelkanaalstelsel is te complex om door natriumhypochloriet volledig bereikt te kunnen worden, en bovendien blijkt het product niet dodelijk voor elk micro-organisme te zijn. Wat er evenwel is gewonnen ten opzichte van de tijd vóór de natriumhypochloriet in de endodontie, is het uitbannen van systemisch actieve en schadelijke wortelkanaaldesinfectantia. Het is echter wachten op een Ned Tijdschr Tandheelkd 107 (2000) oktober
Serie: Tandheelkundige voorwerpen
middel dat ofwel alle wortelkanaalmicro-organismen op een voor het lichaam veilige manier weet op te ruimen, ofwel op een middel dat met dezelfde voorwaarde enkele specifieke (essentiële) micro-organismen aanpakt (Gulabivala, 1998). Tot die tijd kan, om de werkzaamheid van natriumhypochloriet te verhogen, gebruikgemaakt worden van verwarming en van ‘agitatie’ in het wortelkanaal (shaking) (Moorer en Wesselink, 1982). Deze beide methoden worden bijzonder effectief gecombineerd wanneer gebruikgemaakt wordt van de toepassing van endodontische ultrasone trillingen voor het spoelen van het wortelkanaal met natriumhypochloriet (Teplitsky et al, 1987). Een constante continu verversende vloeistofstroom van natriumhypochloriet wordt door het wortelkanaal geslingerd en daarmee verwarmd. Niet alleen wordt door deze mechanische reactie het losmaken van necrotische pulparesten bevorderd, ook wordt hiermee een betere chemische desinfectie van het wortelkanaalstelsel bereikt. In bijgaande afbeelding is het effect van ultrasone trillingen op natriumhypochloriet weergegeven. Aangezien de reiniging van
het wortelkanaalstelsel wordt bepaald door de mate waarin actieve natriumhypochloriet in staat is de necrotische resten te bereiken, moet met een grote hoeveelheid natriumhypochloriet het wortelkanaalstelsel worden uitgespoeld en zou de toepassing van ultrasone trillingen of enige andere vorm van agitatie eigenlijk als onontbeerlijk beschouwd moeten worden. W.L. Willemsen, Arnhem
Literatuur • GULABIVALA K. Personal communication. London: Eastman Dental Institute, 1998. • MOORER WR, WESSELINK PR. Factors promoting tissue dissolving capability of sodium hypochlorite. Int Endod J 1982; 15: 187-196. • TEPLITSKY PE, CHENAIL BL, MACK B, MACHNEE CH. Endodontic irrigation; a comparison of endosonic and syringe delivery systems. Int Endod J 1987; 20: 237-241. • THE SD. Disinfection and irrigation of the dental root canal. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, 1980. Academisch proefschrift. • WILLEMSEN WL, SIERS ML. Formaldehyde in tandheelkundige
De step-backmethode In geval van irreversibele pulpitis of parodontitis apicalis dient het wortelkanaal met instrumenten en spoelmiddel te worden ontdaan van ontstoken en geïnfecteerd pulpaweefsel. Al eeuwenlang worden hiervoor stalen instrumenten gebruikt. Tot ver in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontbrak een duidelijke standaardisering van deze instrumenten. Het is voor een groot deel aan de Amerikaan John Ingle te danken dat een dergelijke standaardisering in 1955 werd opgesteld. Met de volgens Ingle’s aanbevelingen gefabriceerde instrumenten was het mogelijk het wortelkanaal een gestandaardiseerde vorm te geven: de zogenaamde standaardpreparatie. De standaardpreparatie resulteerde bij gekromde kanalen vaak in een onregelmatige kanaalvorm die een goede kanaalvulling bemoeilijkte, vooral in het apicale deel van het kanaal. In 1969 beschreef Clem een methode om het wortelkanaal een meer conische vorm te geven dan met de standaard preparatietechniek gebruikelijk was. De door hem beschreven techniek werd step-back genoemd (ook wel: flaring of serial preparation). De techniek bestaat uit drie stappen: allereerst wordt met dunne vijlen de preparatielengte bepaald en wordt het apicale deel van het wortelkanaal vormgegeven. Steeds dikkere vijlen reinigen het meest apicale deel totdat de zogenaamde hoofdvijl is bepaald. Vervolgens worden nog dikkere vijlen steeds iets minder diep in het kanaal gebracht (stapjes van een halve millimeter bij rechte kanalen en een hele millimeter bij gekromde kanalen werden aanbevolen). De preparatie wordt voltooid door met de hoofdvijl de kanaalwanden af te werken. Gedurende de gehele preparatiefase wordt het kanaal gespoeld met een oplossing van natriumhypochloriet. Ned Tijdschr Tandheelkd 107 (2000) oktober
De step-backmethode resulteert in een conische preparatievorm.
In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw bevestigde onderzoek de superioriteit van de step-backmethode en veel Amerikaanse opleidingen gingen de techniek onderwijzen. Langzaam waaide de step-backmethode over naar ons land. Het is op de Nederlandse universiteiten van 1986 tot 1995 de enige onderwezen techniek geweest en een groot deel van de tandartsen heeft via PAOT-cursussen kennis gemaakt met deze methode. De step-backmethode bewijst zijn waarde vooral bij rechte wortelkanalen. Bij gekromde kanalen komen zogenaamde ledges, elbows en zips, door Weine in 1975 beschreven, toch nog betrekkelijk vaak voor. Dat allereerst het apicale deel van het wortelkanaal wordt geprepareerd wordt als oorzaak hiervoor gegeven. Bovendien menen velen dat op deze manier de kans groot is dat (geïnfecteerd) débris wordt doorgeperst. Een techniek die allereerst de coronale en de middelste delen van het wortelkanaal reinigt, verdient daarom tegenwoordig de voorkeur. ‘Step-down’, ‘crown-down pressureless’ en ‘double flaring’ zijn technieken die in dit verband zijn beschreven. De uiteindelijke preparatievorm verschilt echter niet van de preparatievorm die wordt bereikt met de step-backmethode: een coni421
Serie: Tandheelkundige voorwerpen
sche preparatie die het gehele wortelkanaal omvat en die eindigt in een drempel. M.J.H. de Cleen, Amsterdam
Literatuur • WALTON RE, RIVERA EM. Cleaning and shaping. In: Walton RE, Torabinejad M, eds. Principles and practice of endodontics. Philadelphia: W.B. Saunders Co., 1996.
Laterale condensatie Na reinigen en vormgeven moet het wortelkanaal worden gevuld. De laatste dertig jaar is steeds duidelijker geworden dat een afsluiting van alleen het apicale uiteinde van het wortelkanaal onvoldoende is en dat een goede kanaalvulling het gehele wortelkanaal omvat. Het meest gebruikte materiaal hiervoor is gutta percha in combinatie met een wortelkanaalcement. Het gebruik van gutta percha als wortelkanaalvulmateriaal stamt uit de negentiende eeuw; al in 1887 werden de eerste gutta-perchastiften geproduceerd. Gutta percha wordt traditioneel als stiftsectie in het apicale deel van het kanaal geplaatst of gecementeerd, of als enkele stift (single cone) in combinatie met een cement of pasta. Deze technieken zijn echter niet in staat om het wortelkanaal goed af te sluiten. Met de laterale condensatietechniek kan het (grillig) gevormde kanaal beter worden afgesloten. Het kanaallumen wordt zoveel mogelijk opgevuld met gutta-perchastiften; een wortelkanaalcement vult de ruimtes tussen de stiften onderling en tussen de stiften en de kanaalwand. De laterale condensatietechniek en de step-backpreparatiemethode worden vaak in één adem genoemd. De step-backmethode resulteert in een conische preparatievorm waarvan de diameter van het apicale deel wordt bepaald door de maat van de gebruikte hoofdvijl. Bij het vullen wordt een gutta-perchastift geplaatst die nauw past in het apicale deel van het wortelkanaal
(de hoofdstift). Secundaire stiften, die dunner zijn dan de hoofdstift, vullen de resterende ruimtes op. Een spreader drukt de stiften zijwaarts tegen elkaar en tegen de kanaalwand en maakt ruimte voor een nieuwe secundaire stift. Deze handeling wordt telkens herhaald totdat geen nieuwe stiften meer kunnen worden ingebracht. De overmaat gutta percha die uit de kanaalopening steekt wordt met een warm instrument afgesmolten. Na een eerste introductie (eind jaren zeventig van de vorige eeuw) heeft de laterale condensatiemethode zich ontwikkeld tot een veelgebruikte vultechniek. Hoewel de techniek op papier omslachtig lijkt, blijkt ze in de praktijk – zeker met goede assistentie – heel goed toepasbaar. Een nadeel van de laterale condensatietechniek is dat geen gebruikgemaakt wordt van de eigenschap dat gutta percha door verwarming plastisch wordt en gemakkelijker kan worden gecondenseerd. Vanaf 1980 zijn diverse instrumenten ontwikkeld om de laterale condensatie te vervolmaken of althans sneller te kunnen uitvoeren. Ze variëren van warme handspreaders (Endotec, Touch ’n Heat) tot roterende instrumenten (McSpadden Compactor, Engine Plugger). De behandelingstijd nam echter toe met het gebruik van deze instrumenten, hoewel onderzoek soms een betere vulling kon aantonen. Veel van de genoemde instrumenten zijn niet meer leverbaar. Laterale condensatie blijft nog steeds de vultechniek waarmee andere technieken worden vergeleken. Hoewel ze zeker niet zonder gebreken is, is er tot op heden geen andere techniek die (in klinisch onderzoek) aantoonbaar betere resultaten geeft. M.J.H. de Cleen, Amsterdam
Literatuur • GUTMANN JL, WITHERSPOON DE. Obturation of the cleaned and shaped root canal system. In: Cohen S, Burns RC, eds. Pathways of the pulp. St. Louis: Mosby Inc., 1998.
Microscopen in de endodontie Het eerste artikel over het gebruik van microscopen in de tandheelkunde verscheen in 1977 in Quintessence International en was van R. Baumann, een Zwitserse KNO-arts die in zijn artikel de voordelen beschreef van de microscoop in verscheidene disciplines van de tandheelkunde, maar de endodontie in het bijzonder. Hoewel er vanaf die tijd in de Verenigde Staten wel 422
enkele endodontisten waren die met een (simpele) microscoop werkten, is het vooral Gary Carr, een endodontist uit San Diego, geweest die het werken met de microscoop bij endodontisten populair heeft gemaakt. Begin jaren negentig van de vorige eeuw vroeg Carr, een compulsieve perfectionist in hart en nieren, zich Ned Tijdschr Tandheelkd 107 (2000) oktober
Serie: Tandheelkundige voorwerpen
Een operatiemicroscoop van Zeiss.
af waarom de ene kanaalbehandeling of apexresectie wel succesvol was en de andere niet. Hij kon in die tijd de hand leggen op een tweedehands elektronenmicroscoop en daarmee ontdekte hij bij de wortelpunt en in de pulpakamer zoveel gemiste kanalen dat de reden voor de mislukkingen hem al snel duidelijk was. Het is de grote verdienste van Carr geweest dat hij niet alleen gekeken heeft wat de oorzaak van mislukken zou kunnen zijn, maar dat hij tevens instrumentarium ontwierp waarmee het mogelijk was onder de microscoop te werken en dit onder de aandacht van een groot publiek bracht. De microscoop heeft een ware revolutie in de endodontie teweeggebracht. Het geeft de tandarts voor het eerst in de geschiedenis de mogelijkheid te zien wat hij doet, waardoor het mogelijk is elementen met succes te behandelen die vroeger meestal een dubieuze prognose hadden.
Zo is het tegenwoordig beter mogelijk om onder andere gefractureerde instrumenten uit het wortelkanaal te verwijderen, verstopte kanalen te vinden en te behandelen, en apicale chirurgie met meer succes en minder trauma uit te voeren. Met de microscoop zijn vergrotingen mogelijk van 3 tot ongeveer 24 maal. Met een loep is ook een vergroting van 3 maal mogelijk. Het zicht, de scherptediepte, de lichtopbrengst en de hogere vergrotingsfactor zijn bij een microscoop echter zoveel beter, dat beide absoluut niet met elkaar te vergelijken zijn. Inmiddels zijn er in Nederland ook al enkele algemeen practici die een stereomicroscoop aangeschaft hebben. Naast het gebruik in de endodontie levert de microscoop ook een voordeel op bij de diagnose (van bijvoorbeeld wortelfracturen, cariës en randlekkage bij vullingen en kronen), het behandelen van gebitselementen met slecht zicht en het afwerken van preparaties en restauraties. Dit alles zal ongetwijfeld de esthetiek en levensduur van de restauraties ten goede komen. Het is mogelijk een microscoop op te tuigen met onder andere video en fotocamera’s, meekijklenzen voor de assistente of een motorzoom. Het kan zo mooi en duur gemaakt worden als de tandarts zelf wil. Voor een simpele uitvoering moet men toch al gauw rekening houden met een uitgave van rond de ƒ 30.000,00. Misschien is het niet voor iedereen noodzakelijk of weggelegd, maar hoe dan ook, de microscoop heeft zichzelf de afgelopen jaren wel bewezen en is uit de endodontie niet meer weg te denken. R. Fransman, Den Haag
Literatuur • BAUMANN R. How may dentists benefit from the operating microscoop? Quintessence Int 1977; 5: 17-18. • CARR G. Microscoop in endodontics. J. Calif Dent Assoc 1992; 20: 55-61.
Elektrische lengtebepaling De endodontische preparatielengte werd en wordt voornamelijk bepaald aan de hand van röntgeninformatie. Hierbij wordt aan de hand van een beginfoto de werklengte geschat en vervolgens ingesteld op een vijl die in het betreffende wortelkanaal wordt gebracht. Een röntgenfoto moet dan uitsluitsel geven omtrent de positie van de punt van de vijl ten opzichte van de apicale constrictie, de natuurlijke begrenzing van het wortelkanaal. De mogelijkheid bestaat echter dat de vijlpunt contact met parodontium en bot kan hebben (lees: de werklengte is te lang), zonder dat dit op de röntgenfoto als zodanig herkenbaar is. Daarnaast zijn er situaties denkbaar dat een röntgenfoto eveneens geen adequaat middel is voor het bepalen van de preparatielengte, zoals wanneer er sprake is van een perforatie van de wortel, van overprojectie van benige structuren, en wanneer er een contra-indicatie bestaat voor het maken van röntgenfoto’s (Herweijer, 1996). Een andere methode om de preparatielengte te Ned Tijdschr Tandheelkd 107 (2000) oktober
bepalen is die met behulp van zogenaamde ‘Apex Locators’. Deze apparaten maken gebruik van de constante weerstand die bestaat tussen het apicale parodontium en de orale mucosa (McDonald, 1992). Via het wortelkanaal wordt een stroomkring tot stand gebracht door een endodontische vijl aan te sluiten op de Apex Locator en vervolgens in het wortelkanaal te plaatsen; een lip- of wanghaak sluit de kring naar de Apex Locator (zie afb.). Door nu de vijl naar apicaal te bewegen zal (bij apparaten die werken volgens een weerstandmeting) de weerstand binnen de stroomkring veranderen tot aan de constante waarde wanneer het apicale parodontium wordt bereikt. Bij apparaten die werken volgens impedantiemeting (frequentie-afhankelijke weerstand) wordt het verschil of de verhouding tussen deze waarden berekend, en de uitkomst daarvan zal dichter bij de basiswaarde komen te liggen als de vijl naar de apex wordt bewogen. Het bereiken van het apicale parodontium wordt door de Apex Locator aange423
Serie: Tandheelkundige voorwerpen
Schematische weergave van stroomkring bij gebruikmaking van een Apex Locator volgens impedantiemeting ter bepaling van de endodontische werklengte.
Aansluiting op de Apex Locator
Endo-vijl
Signaal A Signaal B
Lip
Liphaak
een te korte lengte worden aangegeven, een nadeel dat minder kleeft aan een impedantiemeting. Een algemeen nadeel van Apex Locators is dat ook hiermee niet in alle gevallen betrouwbaar de preparatielengte van een wortelkanaal kan worden bepaald (Willemsen, 1993). Dit is het geval bij een gesloten apex en bij een (nog) open apex. Verder zal bij endodontische herbehandelingen eerst de aanwezige gutta percha uit het wortelkanaal verwijderd moeten worden, aangezien dit materiaal een stroomisolerende werking heeft. Daarnaast kan als nadeel aangevoerd worden dat wanneer alleen van een Apex Locator gebruikgemaakt wordt, geen informatie bestaat omtrent aantallen wortelkanalen en wortelkanaalkrommingen. Redenen waarom geadviseerd moet worden om de preparatielengte die met behulp van een Apex Locator bepaald wordt, te beschouwen als een voorlopige preparatielengte, om deze lengte vervolgens ook te beoordelen aan de hand van een röntgenfoto.
Signaal A W.L. Willemsen, Arnhem
Signaal B
geven door middel van een geluid- of lichtsignaal. Door vervolgens de bepaalde lengte met 0,5 tot 1 mm te bekorten, zou de preparatielengte tot juist voor de apicale constrictie zijn bepaald. Onderscheid tussen de apparaten die werken volgens de weerstand- en de impedantiemeting is gelegen in de betrouwbaarheid van de meting in aanwezigheid van vloeistof in het wortelkanaal: bij weerstandmeting kan
424
Literatuur • HERWEIJER JA. Röntgenologisch en elektronisch lengte bepalen bij de endodontische behandeling. In: Kwast WAM van der, Carels CEL, Carlée AW, et al, red. Het tandheelkundig jaar 1996. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1996. • MCDONALD NJ. The electronic determination of working length. Dent Clin North Am 1992; 36: 293-307. • WILLEMSEN WL. Elektrische endodontische lengtebepaling. Ned Tandartsenblad 1993; 48: 688-691.
Ned Tijdschr Tandheelkd 107 (2000) oktober