TALENT IN-ZICHT TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
DE SUPER MEGA KNAPPE BEROEPENKRANT
Waarom werken mensen? Mensen kunnen om verschillende redenen een beroep uitoefenen. Een belangrijke reden is het loon dat je ermee verdient. Je moet immers geld hebben om eten en kleding te kopen, om huur te betalen en om in je levensbehoeften te voorzien.
…997, 998, 999, 1000!
Wist je dat er meer dan 1000 beroepen bestaan en dat er voor deze beroepen misschien wel 20000 verschillende benamingen zijn? En dan zou het kiezen van een beroep gemakkelijk moeten zijn? Niets is minder waar! Weet jij al wat je later worden wil? Vind je het moeilijk om te kiezen? Neem je tijd en probeer eerst wat meer te weten te komen over al deze beroepen. Deze krant helpt je alvast een beetje op weg!
!
WEET JE WELKE BEROEPEN DIT ZIJN? 1
2
3
4
Wat vind jij belangrijk? 1
5
1 .................................... 2 .................................... 3 .................................... 4 .................................... 5 ....................................
PROJECT GEREALISEERD MET DE FINANCIËLE STEUN VAN
Kempen
Resoc
regionaal sociaaleconomisch overlegcomité
2 3 4 5
Maar er zijn nog andere redenen waarom mensen werken. Met je beroep kan je andere mensen helpen. Elk beroep heeft een doel: een bakker bakt brood of taart waar wij lekker van kunnen smullen, een verpleegkundige verzorgt ons als we ziek zijn, een onderwijzer leert ons alles wat we moeten weten, de politie zorgt ervoor dat we ons veilig voelen, ministers regeren over ons land en een poetshulp zorgt ervoor dat alles netjes blijft. Elk beroep is nuttig en nodig! Ook voor jezelf kan je beroep nuttig en nodig zijn. Als je een beroep kiest dat je interesseert, iets dat je graag doet, dan schenkt dat voldoening. Dan ga je met een goed gevoel werken, want je kan elke dag iets doen wat je graag doet en waar je misschien wel heel goed in bent. Een beroep brengt ook ritme in je dag. Het zorgt ervoor dat je niet heel de dag in je luie zetel ligt, dat je op tijd opstaat en het leert je om verantwoordelijkheid te nemen en afspraken na te komen. Stel je voor dat iedereen maar zou gaan werken wanneer hij er zin in had. Het zou nogal een chaos zijn! Sommige mensen vinden het loon dat ze verdienen niet zo belangrijk. Zo zijn er, gelukkig maar, heel veel mensen die vrijwilligerswerk doen. Je hebt misschien wel eens gehoord van de vrijwilligers van het Rode Kruis, vrijwilligers in jeugdbewegingen. Je kan ze in tal van organisaties vinden. Vrijwilligerswerk doe je vrijwillig, dus, omdat je er zin in hebt en zonder dat men je hiervoor betaalt.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Als je naar het secundair onderwijs gaat, staan je heel wat veranderingen te wachten. Je komt terecht in een school waar je les krijgt van verschillende leraren. Een leraar heet daar een leerkracht. Terwijl je in de basisschool je leraar als meester Luc of juf Lies aansprak, noem je je leerkracht nu ineens meneer Segers of mevrouw Luyten. Meneer en mevrouw, dat klinkt zo serieus! Elke leerkracht geeft zijn eigen vak. Gedaan dus met een juf of meester die zowel taal, wiskunde, muzische vorming als wereldoriëntatie geeft. De vakken heten er ook anders. Wat jij kent als ‘taal’, wordt in het secundair onderwijs opgesplitst in Nederlands, Frans, Engels, Latijn en later misschien ook nog Duits. Muzische vorming wordt in het secundair onderwijs het vak‘PO’, wat staat voor plastische opvoeding en het vak ‘MO’, wat muzikale opvoeding betekent. Ja, er worden heel wat afkortingen gebruikt. Geen zorgen! Die afkortingen ken je na twee weken al helemaal van buiten. Ze staan ook allemaal netjes op je lessenrooster. Ook wereldoriëntatie wordt in het secundair onderwijs in een nieuw jasje gestoken. Zo zijn er de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuurwetenschappen en ‘TO’, wat de afkorting voor technologische opvoeding is. Allemaal vakken die jij kent als het vak wereldoriëntatie. In het secundair onderwijs maakt men een onderscheid tussen algemene vakken en keuzevakken. De algemene vakken of basisvakken zijn vakken die iedereen krijgt. Bij de keuzevakken heb je zelf nog iets in de pap te brokken. Die mag je namelijk zelf kiezen. Het is de keuze van deze vakken die bepaalt in welke klas je terechtkomt.
Ook de verschillende leerjaren krijgen daar een andere naam dan in de basisschool. Als je nu in het zesde leerjaar zit, dan noem je dat gewoon het zesde leerjaar. Als je in het secundair onderwijs in het zesde leerjaar zit, noemen ze dat het tweede leerjaar van de derde graad. Raar, hé! Wie heeft dat nu weer uitgevonden? Het secundair onderwijs wordt namelijk opgedeeld in drie graden (geen graden Celsius!) van telkens twee leerjaren. Na het zesde leerjaar kom je dus terecht in het eerste leerjaar van de eerste graad secundair onderwijs. Ja, je hoort het goed! Dan zit je eindelijk in de hoogste klas en dan moet je opnieuw in het eerste leerjaar beginnen. Hoe vervelend! En er is nog iets! Men spreekt in die eerste graad over een A-stroom en een B-stroom. Weer zo’n gekke namen… die natuurlijk ook wel een betekenis hebben. De A-stroom is bedoeld voor leerlingen die graag leren met hun hoofd: leerlingen die goed zijn in talen, wiskunde en wetenschappen. De B-stroom is meer bestemd voor leerlingen die graag leren met hun handen: leerlingen die goed zijn in techniek, die graag praktisch bezig zijn. Dus ook daar moet je weer even kiezen. Hoe vaak moet je dan eigenlijk kiezen voordat je weer naar het eerste leerjaar mag? Je moet kiezen... ...tussen de A- en de B-stroom ...tussen welke keuzevakken je wil volgen ...naar welke school je wil gaan. Drie maal kiezen dus!
KIEZEN DOE JE NIET ALLEEN!
Kiezen doe je samen met je ouders. Zij willen het beste voor jou en daarom gaan ze mee op zoek naar de juiste keuzes. Je rapport is daarin een belangrijk gegeven. Op je rapport kan je zien waar je goed in bent en welke vakken je niet zo goed liggen. Je leraar en het CLB geven je daarom ook een advies mee op het einde van de basisschool. Samen met je ouders moet je dan heel de puzzel maken om te kijken wat voor jou het beste is. Samen kies je dan ook een school en de richting die je wil inslaan.
AAN DE VERSCHILLENDE KEUZES ZIJN VOORWAARDEN VERBONDEN
Je kan je niet in eender welke school of eender welke studierichting inschrijven bij de overstap van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs. Daar zijn enkele voorwaarden aan verbonden. Deze voorwaarden zijn vastgelegd bij wet, daar kan je dus niet omheen. Zo moet je bijvoorbeeld beschikken over een getuigschrift van het basisonderwijs. Als je dat getuigschrift niet hebt behaald, kan je in de A-stroom enkel starten als de klassenraad en het CLB van de secundaire school dat zien zitten. In de B-stroom kan je wel starten. Daar is dan weer de voorwaarde aan verbonden dat je pas kan starten in 1B als je voor 31 december van dat schooljaar, twaalf jaar wordt.
Hier zijn nog enkele verrassingen die je te wachten staan in het secundair onderwijs: De school waar je naartoe gaat, is waarschijnlijk veel groter dan de school waar je nu zit. Scholen in het secundair onderwijs hebben meestal veel meer leerlingen dan basisscholen. Maar bekijk het van de positieve kant: veel meer kans om veel vrienden te maken! Wat die vrienden betreft: je hebt misschien wel zes jaar met je vrienden in de klas gezeten. Als je naar het secundair onderwijs gaat, kan het zijn dat je vrienden voor een andere school of voor een andere studierichting kiezen. Dat is misschien wel even wennen, al die nieuwe gezichten in je klas. In de basisschool kan je al je boeken en schriften op school laten. Ja, dat is de reden waarom de lessenaar van sommige leerlingen zo uitpuilt! In het secundair onderwijs moet je elke dag je boeken meesleuren van thuis naar school en omgekeerd. Daarmee vergeleken is een uitpuilende lessenaar nog niet zo’n ramp. Als je armen tien centimeter gegroeid zijn en je een beetje krom loopt tegen het einde van het secundair onderwijs, dan ligt dat aan die zware boekentas die je dagelijks meesleurt.
deze krant is een realisatie van het Regionaal Expertisecentrum voor Talentontwikkeling in het Onderwijs
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
Kijk, zo ziet een lessenrooster er uit als je in 1A zit.
Als je het nog niet wist , AA staat voor Aardrijkskunde. Het beste vak om op maandagochtend mee te beginnen. Daar word je helemaal wakker van! TO staat voor Techniek of Technologische opvoeding: leren over elektriciteit en allerhande technische dingen. Ne is uiteraard Nederlands en Fr staat voor Frans. WI staat voor het vak wiskunde. Dat heb je minstens vijf uur per week. Bij Bio of Biologie leer je alles over de natuur
En als je in 1B zit, kan het zijn dat je deze vakken krijgt. Uiteraard verschilt dit van school tot school. MAVO: MAVO is de afkorting voor Maatschappelijke Vorming. Huishoudkunde en mode zijn de praktische vakken in 1B. NW staat voor natuurwetenschappen. PO betekent plastische opvoeding. Dat is het vak waar je leert tekenen en creatief bezig kan zijn. MO staat voor muzikale opvoeding. Hier leer je zingen, blokfluit spelen,…
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
Wat moet ik kiezen? Gemeenschapsonderwijs
Vrij onderwijs
A-stroom
Stedelijk onderwijs
B-stroom
Studierichtingen
OVERZICHT VAN DE STUDIERICHTINGEN
A-STROOM
1STE LEERJAAR A
Zoals je ziet, wordt er voor het eerste jaar geen opsplitsing gemaakt naar specifieke studierichtingen. Als je je gaat inschrijven in een school, moet je nochtans toch een keuze maken. En eigenlijk is dat best een belangrijke keuze: als je er bijvoorbeeld voor kiest om in een eerste jaar wetenschappen te starten, en dus niet de keuze maakt om Latijn te volgen, is die keuze redelijk definitief. Stel dat je in het tweede jaar tot de conclusie komt dat je toch liever Latijn zou volgen, dan heb je een probleem. Wettelijk gezien kan je dan wel overstappen naar het tweede jaar Latijn, maar in de realiteit moet je dan wel een jaar Latijn inhalen. Dit geldt ook voor tal van andere studierichtingen. Denk dus goed na, welke studierichting je wil volgen zodat je geen foute keuze maakt. Ook over de schoolkeuze moet goed worden nagedacht. Zo kan het zijn dat je in school A in een bepaalde richting start. Als je dan, om welke reden dan ook, van school moet veranderen, kan het zijn dat deze richting er niet is in school B. Heel veel hangt dus af, van de school die je kiest.
2DE LEERJAAR
AGRO- EN BIOTECHNIEKEN: Agro-biotechniek omvat onder andere de biotechnische wetenschappen, de tuinbouw en dierenzorgtechnieken. Je leert er dus over planten en gewassen, over dieren, over composteren, over milieu en over voedsel, kortom, alles wat met het leefmilieu te maken heeft. Je leert er aan de hand van experimenten en je voert proefjes uit in het labo. ARTISTIEKE VORMING Artistieke vorming is een studierichting voor leerlingen die graag creatief en expressief bezig zijn. Beeldende, muzikale en verbale expressie of expressie via beweging, in artistieke vorming vind je er allemaal. BALLET Wie voor deze studierichting kiest, moet wel heel graag dansen. Ballet is namelijk gericht op leerlingen die professionele dansers willen worden. BOUW- EN HOUTTECHNIEKEN De hout- en bouwsector blijft behoefte hebben aan bekwame vaklui. In de studierichting ‘bouw- en houttechnieken’ worden de vakken hout en bouw zowel theoretisch als praktisch benaderd. CREATIE EN VORMGEVING Voor deze studierichting moet je creatief en handig zijn. Je leert er op een artistieke manier dingen te creëren met verschillende materialen, je eigen idee omzetten in een product dat bruikbaar, decoratief, kunstzinnig, milieuverantwoord en klantgericht is. Na het tweede leerjaar kan je dan doorstromen naar de richtingen creatie en mode of creatie en jeugdzorg. Als je in dergelijke richting blijft studeren, kan je later in de grafische sector of in een mode, fotografie of opvoedkundig beroep terecht. GRAFISCHE COMMUNICATIE EN MEDIA De studierichting grafische communicatie en media bereidt je voor op een opleiding om drukker te worden. Je maakt er kennis met een aantal technieken die onder andere in drukkerijen gebruikt worden. GRIEKS-LATIJN Als je heel goed bent in talen, is de studie van klassieke talen Grieks en/of Latijn misschien wel iets voor jou. Je kan kiezen tussen Grieks en Latijn. HANDEL De studierichting handel is bedoeld voor leerlingen die ondernemingsgezind zijn. Deze richting geeft je een degelijke basis om verder te studeren in een bedrijfsgerichte opleiding. Vooral als je iets wil doen met talen, boekhouden of economie, maak je hier de juiste keuze.
HOTEL-VOEDING In de studierichting hotel-voeding, leer je over enkele basistechnieken en basisbehandelingen van voeding. Je leert er ook wat je allemaal kan doen in een restaurant, hoe je klanten kan helpen in een bakkerij of slagerij, enz. INDUSTRIËLE WETENSCHAPPEN Deze studierichting is wetenschappelijk van aard. Ideaal dus, als je goed bent in het probleemoplossend denken en als je graag wetenschappen en wiskunde doet. Ook techniek is hier van groot belang. Voor de toekomstige ingenieurs is deze richting zeker een goede keuze. MARITIEME TECHNIEKEN In deze studierichting maak je kennis met de visserij en zeevaartkunde: vissen en varen, leren werken met scheepsinstrumenten zoals een kompas, enz. MECHANICA-ELEKTRICITEIT Mechanica en elektriciteit zijn twee belangrijke vakgebieden uit de industrie: de sectoren metaal en elektriciteit. In deze studierichting worden theoretische vorming en praktische toepassingen aan elkaar gekoppeld . Zo verwerf je een geschikte basis voor een latere praktisch-technische opleiding elektrotechnieken of mechanische technieken. MODERNE WETENSCHAPPEN Ben je wetenschappelijk ingesteld, dan biedt deze studierichting misschien wel toekomstperspectief. In deze studierichting leer je vooral veel over economie en natuurkunde. SOCIALE EN TECHNISCHE VORMING Als je kiest voor een sociale richting die theoretisch èn praktisch onderbouwd is, dan is sociale en technische vorming wel iets voor jou. De wetenschappen, op sociaal, natuurwetenschappelijk en voedingsvlak, zijn heel belangrijk in deze richting, net als de toepassingen in de praktijk. Je maakt kennis met de basistechnieken van voedselbehandeling en koken. TECHNIEK-WETENSCHAPPEN Deze technisch-theoretische richting biedt een stevige wiskundige en wetenschappelijke vorming. Als je houdt van chemie, fysica, biologie en wiskunde, is dit dé studierichting voor jou. TEXTIEL Ben je gek van mode, wil je zelf kleding leren maken? Dan is deze studierichting misschien wel iets voor jou. In de studierichting textiel leer je verschillende productieen afwerkingstechnieken kennen in de textielsector. Spinnen, weven, naaien, breien, haken, … alle mogelijke technieken met de hand of met machines. TOPSPORT De studierichting topsport is voor de sportievelingen onder jullie. Als je echt van sport je beroep wil maken, kan je misschien deze richting proberen.
IS ER EEN VERSCHIL? Je merkt dat er studierichtingen zijn die je zowel in de A-stroom als in de B-stroom kan volgen. Het zijn inderdaad dezelfde studierichtingen, maar ze worden op een andere manier ingevuld. In de A-stroom wordt de leerstof theoretischer behandeld dan in de B-stroom. In de B-stroom ga je vooral praktisch aan de slag vanuit de verschillende beroepenvelden die je in je studierichting gekozen hebt.
IN DE 1STE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS
B-STROOM
1STE LEERJAAR B
Ook in het eerste jaar van de B-stroom wordt geen opsplitsing gemaakt in specifieke studierichtingen. Nochtans geldt hier hetzelfde: als je er bijvoorbeeld voor kiest om in een eerste jaar mode te starten, en dus niet de keuze maakt om nijverheid te volgen, is die keuze redelijk definitief. Stel dat je in het tweede jaar tot de conclusie komt dat je toch liever nijverheidstechnieken zou volgen, dan heb je een probleem. Wettelijk gezien kan je dan wel overstappen naar het tweede jaar Nijverheidstechnieken, maar in de realiteit moet je dan wel een aantal vakken inhalen. Dit geldt ook voor tal van andere studierichtingen. Denk dus goed na welke studierichting je wil volgen zodat je geen foute keuze maakt. Ook over de schoolkeuze moet goed worden nagedacht. Zo kan het zijn dat je in school A in een bepaalde richting start. Als je dan, om welke reden dan ook, van school moet veranderen, kan het zijn dat deze richting er niet is in school B. Heel veel hangt dus af van de school die je kiest.
2DE LEERJAAR
Het 2de leerjaar van de B-stroom is een beroepsvoorbereidend leerjaar. Dat wil zeggen dat je in al deze studierichtingen leert om je voor te bereiden op een beroep. Vooral de praktische kant, het oefenen van vaardigheden die je nodig hebt voor dat beroep, komt daarbij in deze studierichtingen aan bod. Je kan telkens voor een combinatie van verschillende beroepenvelden kiezen. Er zijn verschillende combinaties mogelijk. Natuurlijk moet je goed kijken welke beroepenvelden je interesseren en welke beroepenvelden door de secundaire school van je keuze worden aangeboden. We lichten enkele van deze beroepenvelden toe. HET BEROEPENVELD BOUW Wil je later bouwvakker worden, dan kan je in deze studierichting terecht om te leren over het beroepenveld ‘bouw’. Je leert er over de verschillende gereedschappen die in de bouw gebruikt worden, gaande van een vouwmeter, truweel tot een schietlood en een waterpas. Metselen, bekisten, ijzervlechten, voegen,… zijn slechts enkele voorbeelden van wat je te wachten staat. HET BEROEPENVELD DECORATIE In dit beroepenveld leer je alles over vormen, kleuren en ontwerpen. Je zal er veel tekenen, schilderen , boetseren, houtsnijden, enz. Deze richting leert je decoreren of versieren in de ruimste betekenis van het woord. HET BEROEPENVELD ELEKTRICITEIT Hoe wordt elektriciteit opgewekt? Wat is spanning, stroom en weerstand? Hoe ziet een stroomkring eruit? Als deze vragen je interesseren en je wil graag met elektriciteit aan de slag, dan is deze studierichting misschien wel iets voor jou. HET BEROEPENVELD HOUT Met hout kan je zoveel doen, maar je moet er ook veel voor kennen en kunnen. In deze studierichting maak je kennis met de verschillende houtsoorten en de gereedschappen die je nodig hebt om hout te bewerken: raspen, zagen, vijlen, boren, klemmen, schuren,… HET BEROEPENVELD METAAL: In het beroepenveld metaal maak je kennis met beroepen uit de metaalsector. Je leert er werken met verschillende metalen en met de gereedschappen die nodig zijn om metaal te bewerken. HET BEROEPENVELD CREA Dit beroepenveld gaat over de creatieve en praktijkgerichte vakken waarin je verschillende materialen en producten leert kennen. Je maakt er dingen met papier, wol, hout, leder, … en zorgt ervoor dat je een mooi eindresultaat bereikt.
HET BEROEPENVELD TECHNIEK In het beroepenveld techniek word je technisch vaardig. Je leert er verschillende technische systemen kennen en je leert deze systemen ook herstellen als ze stuk zijn. Zo leer je werken met de computer, maar ook hoe je de computer kan herstellen als er een klein defect aan is. Alle mogelijke technische systemen kunnen aan bod komen: een mixer, een stekker van een elektrisch apparaat, enz. HET BEROEPENVELD HAARZORG Van haar wassen tot brushen. Wil je graag kapper worden, dan is deze studie misschien een goede voorbereiding op je toekomst. Je leert er van alles van haarverzorging en nog veel meer. Ook nagels knippen en vijlen, lichaamsverzorging, … komen allemaal aan bod. HET BEROEPENVELD KANTOOR EN VERKOOP Wat heb je nodig om in een winkel of in een kantoor te werken? Je moet er van alles voor kunnen: je moet correct Nederlands en Frans kunnen spreken en schrijven, je moet met de computer kunnen werken, je moet berekeningen kunnen maken met geld, enz. In deze studierichting leer je over al deze dingen. Je maakt er kennis met verschillende beroepen: bediende, telefonist, verkoper, enz. HET BEROEPENVELD MODE Kleding ontwerpen, maken , presenteren en verkopen. Daarin moet je in de modewereld goed zijn. Experimenteren met kleuren, verschillende materialen en stoffen leren kennen, patronen tekenen en naaien, enz. leer je in deze studierichting. HET BEROEPENVELD VERZORGING Als je graag voor mensen zorgt: ervoor zorgen dat ze gezond eten hebben, dat de woning netjes in orde is, zorg voor de lichamelijke gezondheid van anderen, dan is deze studierichting misschien wel iets voor jou. Wil je later verpleegkundige worden, dan kan je via dit beroepenveld terecht in de studierichting personenzorg, die doorstroommogelijkheden biedt naar het beroep verpleegkundige. HET BEROEPENVELD HOTEL – BAKKERIJ – SLAGERIJ Het beroepenveld hotel-bakkerij-slagerij is één geheel en wordt niet gecombineerd met nog andere beroepenvelden. Je leert er over de beroepen die er zijn in de hotel- en restaurantsector, de brood- en banketbakkerij en de slagerij. Allerlei technieken om te koken, van marsepein tot hamburger, hoe je een tafel moet dekken en hoe je moet opdienen, welke regels belangrijk zijn om hygiënisch te werken, klantvriendelijkheid, enz. leer je allemaal in deze praktijkgerichte studierichting. HET BEROEPENVELD LAND – EN TUINBOUW Het beroepenveld land- en tuinbouw is één geheel en wordt niet gecombineerd met nog andere beroepenvelden. In deze richting leer je van alles over landbouw en tuinbouw. Dat betekent dat je planten, bloemen, groenten, fruit en bomen leert telen en verzorgen, tuinen aanleggen en onderhouden, dieren verzorgen, veeteelt, enz. Je leert er ook verschillende gereedschappen en machines kennen die je in de land- en tuinbouw kunt gebruiken. HET BEROEPENVELD MARITIEME VORMING De studierichting maritieme vorming is een richting die je voorbereidt op de studierichting maritieme vorming en Rijn- en binnenvaart van de tweede graad secundair onderwijs. Het is een opleiding die leidt naar een specifiek beroep in de maritieme sector. HET BEROEPENVELD NIJVERHEID Dit beroepenveld leunt dicht aan bij de beroepenvelden metaal en elektriciteit. Je leert er over mechanica en over elektrische schakelingen. Bewerken van metaal, goed meten en aftekenen, je gereedschap op een veilige en juiste manier gebruiken en onderhouden,.. zijn allemaal dingen die in deze studierichting aan bod komen.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
WOORDZOEKER MET 50 BEROEPEN J T M Ò G Ï T K T O O L I P A V W T S I G A R A G
T S I D E P O G O L W E T E N S C H A P P E R Û E
R I S E R L G I S Ö E D O B T S O P U T R Ú À Î Á
F N Ó G I U O Û P Ë R Ê È Ê È V N Û N E L H B M Á
A O J I A H Ï B O R Ä Â Z Í A H Ò A T B Ï E L C Ï
A F O D T S À O L E G E Ù É M R K A A M J O T P N
R E V N E T C E I Z Ê M N T E I I N H A F Î G A G
G L S U R E Ì K T J D W J P Z H D B A H J O M R K
O E F K È O G H I I J D O U C A K R J O O K È I T
T T T G O P O O E W Ë R M Y G U D A K G R Í N Ù R
O P C E W Ó O U Ë R T D S I N E H N A E L D N X E
F Ï A E P T L D Ë E W P S S N Q I D W À E E Ö O O
Ê O R L L I O E R D Ì T T H K Z E W H R I Î B R B
H N D P A T I R E N T E U H I P F E V C Ü E G E D
Í Ë I R B E D O P O N L Y B O P K E I Î R É Ï P Ä
K G O E O K A F P A P J O P I Q R R B A K K E R Z
I O L V R E R Á A N Ó S A Ò U Z T M Ö Í Â E A E I
N O O À A N Ó R K B W D Z Â O K Ë A Ô Ó Z J P W P
TIMMERMAN (?)KINDERARTSAPOTHEKER (?)WETENSCHAPPER BOEKHOUDER POSTBODE (?)BEJAARDENHULP (?)GERIATER WETENSCHAPPER BOSWACHTER BOER (?)KINESIST GERIATER (?)GARAGIST GARAGIST ARCHITECT (?)OOGARTS TEKENAAR (?)TEKENAAR ELEKTRICIEN WERKMAN (?)CARDIOLOOGONDERWIJZER (?)ONDERWIJZER SOLDAAT (?)POETSHULP MUZIKANT (?)MUZIKANT BAKKER PILOOT (?)RADIOLOOG OBER (?)BAKKER ASTRONAUT (?)PSYCHIATERKOK (?)OBERGOOCHELAAR POLITIE DIERENARTS (?)VERPLEEGKUNDIGE (?)KOK METSER KAPPER (?)LABORANT (?)POLITIE (?)LOGOPEDIST (?)TIMMERMAN
KINDERARTS BEJAARDENHULP KINESIST OOGARTS CARDIOLOOG POETSHULP RADIOLOOG PSYCHIATER VERPLEEGKUNDIGE LABORANT LOGOPEDIST PEDAGOOG BANDAGIST
E C O T N A B U K A V Ó D R E N V N Q Ì R Ë O T Í
S H G A T A Ö I C O Ë R G L N A M R E M M I T N Â
I E D A Y R O H C À K E E Ú W R U E T C A Ï H O S
S L U D Â Ù T A V Ó R D I E R E N A R T S Ö E Ò Á
T A O L B E A A R C H I T E C T Ù S S È Ï Ò K Ó Y
F A V O R T Y O Ô T U A N O R T S A H D A M E W P
Á R Ä S S T R A G O O Ù L P Z K I N D E R A R T S
ADVOCAAT (?)ELEKTRICIEN (?) REPORTER (?)WERKMAN (?) TELEFONIST ONTWERPER (?)SOLDAAT ACTEUR (?)PILOOT FOTOGRAAF KUNSTENAAR (?)ASTRONAUT KINDERVERZORGER (?)GOOCHELAAR MASSEUR (?)DIERENARTS BRANDWEERMAN (?)KAPPER (?)ADVOCAAT (?)REPORTER (?)TELEFONIST
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
ZOEK DE 7 VERSCHILLEN MEER INFO NODIG? ALGEMENE INFO ONDERWIJS www.ond.vlaanderen.be/ gidsvoorouders (voor ouders met kinderen in het basisonderwijs) www.ond.vlaanderen.be/gidsvoorleerlingen (voor leerlingen in het secundair onderwijs) http://www.ond.vlaanderen.be/clb (informatie over CLB)
SCHOLEN EN ONDERWIJSNETTEN Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap www.g-o.be www.go-clb.be
Officieel gesubsidieerd onderwijs
www.ovsg.be (onderwijs ingericht door steden en gemeenten) www.pov.be (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen)
Vrij gesubsidieerd onderwijs
www.vsko.be (Vlaams Secretariaat van het Katholiek onderwijs) www.ipco.be (protestants onderwijs)
ONDERWIJSAANBOD Studiekeuze
www.studiekiezer.be (S.O.) www.digiclb.be/scholengids
Beroepen en beroepsprofielen http://www.serv.be/ http://vdab.be/ http://vdab.be/cobra/ http://www.cefora.be http://www.beroepenhuis.be
Leren en werken www.deeltijdsleren.be www.stageforum.be www.deeltijdsonderwijs.be www.arktos.be www.leertijd.be www.syntra.be Social Profit: www.vivosocialprofit.org RESOC Kempen www.resockempen.be RETO www.supermegaknap.be www.ilovetechnologie.be
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
VOOR ELK BEROEP MOET JE ‘TALENTVOL’ ZIJN
Nee, natuurlijk moet je niet voor elk beroep over een wiskundeknobbel beschikken of meer dan twintig talen vloeiend spreken. Maar elk beroep stelt wel bepaalde eisen aan de persoon die het beroep wil uitoefenen. Je moet wel iets kunnen of iets graag doen, dat met het beroep te maken heeft. Ik heb nog nooit een piloot of een kraanman met hoogtevrees gezien, of stel je voor! Een badmeester die niet kan zwemmen. Als je een beroep kiest, moet je vooral kijken naar de dingen die je goed kan en natuurlijk ook naar wat je graag doet. Volgens mijn moeder kan ik heel goed afwassen, maar dat zie ik mij nog niet de rest van mijn leven doen, hoor! Je hebt dus talent nodig. Als je bijvoorbeeld goed overweg kunt met de computer en je kan mooi tekenen, kan je die twee vaardigheden perfect combineren en is het beroep van grafisch vormgever misschien wel iets voor jou. Ben je voortdurend aan het kribbelen, schrijf je graag mooie verhalen en kan je goed samenvatten wat er gebeurt, dan moet je beslist journalist worden! Je merkt het al: elk beroep heeft zo zijn eigen typische kenmerken en vereisten. De ene noemt het competenties, de andere spreekt over vaardigheden, maar ik denk dat ‘talent’ een mooier en beter woord is. Het fijne is dat iedereen TALENT heeft! Het is gewoon een kwestie om vanuit je talent het juiste beroep te kiezen.
SAMEN
KNAP
Voor heel veel beroepen moet je samenknap zijn. Samenknap zijn wil eigenlijk zeggen dat je graag met mensen werkt en dat je sociaal vaardig bent: bemiddelen en oplossingen zoeken, dingen organiseren en ervoor zorgen dat iedereen zich goed voelt bij wat hij doet. Zo kan je bijvoorbeeld een beroep doen waarin je leiding moet geven. Omdat je samenknap bent, zorg je er dan voor dat de mensen die voor je werken, zich goed voelen bij het werk dat ze doen omdat je voldoende rekening met hen houdt of omdat je goed met hen kan praten over wat er precies van hen verwacht wordt en hen bijvoorbeeld spontaan een schouderklopje geeft, als ze hun werk goed doen. Soms betekent samenknap zijn ook zorgen voor anderen. Denk maar aan verpleegkundigen. Zij moeten patiënten verzorgen en van alles doen om hun pijn te verzachten. Of een kinderverzorgster die zich elke dag opnieuw om kinderen bekommert, met hen speelt en zorgt dat alle kinderen op tijd eten en drinken hebben, dat ze hun middagdutje kunnen doen, enz. Zo zijn er heel veel samenknappe beroepen. Je beroep doe je meestal ook niet alleen. Veel mensen werken in een team. Dan is het ook maar goed dat je samenknap bent zodat je goed kan samenwerken.
BEWEEG KNAP
Wie beweegknap is, houdt van actie! Beweegknappe mensen horen niet thuis in een beroep waarbij ze de hele dag rustig aan een bureau moeten zitten. Ze moeten bewegen, voelen, beleven, aanraken, kortom, bezig zijn! In veel beroepen kan dat. Denk maar aan sportieve beroepen. Ik denk niet dat Justin Henin of Tia Hellebaut heel de dag op een stoel zouden kunnen blijven zitten. Zij hebben hun talent, hun beweegknaptalent echt wel in de verf gezet! En dat betekent niet dat alle beweegknappe mensen dan maar wielrenner, tennisser of voetballer moeten worden. Beweegknap zijn is meer dan enkel goed of graag sporten. Denk maar aan een garagist, die graag sleutelt aan auto’s, een schrijnwerker of timmerman die de mooiste kasten maakt uit hout, een bakker die niets liever doet dan deeg kneden, een acteur die met zwier een rol vertolkt of een acrobaat die over een heel dun touwtje loopt, maar dan wel tien meter boven de grond. Het kan je dus vele toekomstmogelijkheden bieden,zo beweegknap zijn.
BEELD
TAAL
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
KNAP
KNAP
MUZIEK
NATUUR
Als je beeldknap bent, dan hou je waarschijnlijk wel van tekenen, schilderen, knutselen en alles waarmee je mooie dingen kan maken. Een pottenbakker, beeldhouwer, schilder, juwelenontwerper en goudsmid zijn allemaal kunstenaars die van hun talent hun beroep hebben gemaakt. Maar ook een kledingontwerper, een architect die huizen of tuinen tekent, een grafisch vormgever of een striptekenaar, een regisseur en fotograaf zijn allemaal beroepen waarvoor je beeldknap moet zijn. Heb jij je al eens afgevraagd wie al die mooie wegenkaarten of landkaarten tekent? Of wie de uitvinder van het navigatiesysteem is? Knap toch als iemand zoveel ruimtelijk inzicht heeft! Misschien ben je zelf niet zo creatief of kan je zelf niet zo goed tekenen, maar kan je kunst wel appreciëren en waarderen. Misschien vind je het gewoon leuk om naar kunst te kijken, er zorg voor te dragen. Ben je dan ‘beeldknap’ omdat je ‘beeld’ knap vindt? Hmmmm, dat stemt tot nadenken.
KNAP
Zou het niet fijn zijn als je alles al zingend kon doen? Als je een muzikaal talent bent waarschijnlijk wel. Beroepen waarvoor je muziekknap moet zijn, vind je voornamelijk in de showbizz terug. Zangers, dansers, muzikanten,… we zien ze elke dag op de tv of horen ze op de radio. Ook een muziekleraar of een componist moet muziekknap zijn om zijn beroep goed te kunnen doen. Je kan toch geen muziek maken als je geen noot kan zingen? Een pianostemmer, muziektherapeut of een coole DJ. Daar zit wel toekomstmuziek in.
Taal heb je in de meeste beroepen wel nodig. In sommige beroepen is je moedertaal voldoende, voor andere beroepen moet je dan weer verschillende talen kennen. Een vertegenwoordiger die bijvoorbeeld vaak op zakenreis naar Frankrijk of Engeland moet, kan maar beter goed zijn in Frans of Engels. Je hoeft zelfs niet op zakenreis te gaan. Als je in de politiek gaat en je wordt bijvoorbeeld minister, of je gaat in een bedrijf in Brussel werken, dan moet je ook goed Frans en Nederlands kunnen. Anders verstaan ze je niet in Brussel. Een tolk kan in zulke gevallen ook goed van pas komen. Nog zo’n beroep waarvoor je taalknap moet zijn. Voor sommige beroepen moet je ook veel lezen, schrijven en praten. Denk maar aan een journalist, een auteur, een advocaat of een telefonist. Meer dan genoeg keuze, als je taalknap bent.
KNAP
Het schijnt dat té weinig jongeren voor een wetenschappelijke studierichting kiezen waardoor we binnenkort met een tekort aan wetenschappers zitten. Hoe kan dat nu? Zijn er dan niet genoeg mensen die natuurknap zijn? Beroepen waarvoor je best natuurknap bent, zijn er in ieder geval genoeg! Elke wetenschapper heeft op één of andere manier dit talent nodig, of je nu laborant, dokter, astronaut of piloot wil worden. Het kan ook zijn dat je gewoon geen beroep wil waarvoor je de hele dag binnen moet zitten. Natuurknappe mensen vertoeven graag buiten, in de tuin of in het bos of gewoon op de baan. Als ze maar dingen kunnen zien en voelen, als ze maar frisse lucht kunnen opsnuiven en kunnen genieten van het ‘buitenleven’. Een tuinier, boswachter of boer heeft dan misschien wel goed gekozen. Ook een dierenarts, dierenverzorger, bloemist, visser of zeeman moet wel natuurknap zijn om van zijn beroep te houden.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
REKEN
ZELF
Ah, rekenen, geld tellen, beleggen, over welk beroep zou het dan gaan? Een boekhouder natuurlijk! Voor mensen die goed zijn in rekenen of wiskunde, zijn er tal van beroepen op de arbeidsmarkt. Je kan bijvoorbeeld een onderzoeker worden zodat je heel veel gegevens kan ordenen in tabelletjes om er dan grafieken van te maken. Of een programmeur, die aan de hand van een wiskundige taal, een code of script, allerhande computerprogramma’s schrijft. Je kan ook winkelbediende worden. ‘Ching, ching,’ doet de kassa. Ook een bankbediende moet rekenknap zijn omdat hij goed voor de centen van andere mensen moet zorgen. Misschien is tellen of met geld werken niet je ding. Ben je eerder een fan van afmetingen of inhoudsmaten? Een kok moet met de juiste inhoudsmaten werken. Anders smaakt de soep niet. Ook een architect en een werfleider moeten goed kunnen meten. Stel je voor dat een raam in een huis een meter of twee te hoog wordt geplaatst,dat zou nogal eens een zicht zijn. Zo zie je maar: als je rekenknap bent, kan je in tal van beroepen terecht.
Om een goede raadgever, onderzoeker of schrijver te zijn, moet je eigenlijk wel zelfknap zijn. Een raadgever moet objectief blijven en mag zich niet laten leiden door gevoelens en een onderzoeker mag zich niet laten beïnvloeden door dingen die niet belangrijk zijn voor het onderzoek. Ook een schrijver kan alleen maar zelf zijn pen vasthouden en moet bij elke zin die hij neerschrijft, goed nadenken hoe hij de zin wil formuleren. Beroepen waarbij je voornamelijk alleen of zelfstandig werkt, zijn beroepen waarvoor je zelfknap moet zijn. Mensen die wetten schrijven, een chirurg die een moeilijke operatie doet, … kunnen het wel missen om twintig mensen om zich heen te hebben om een babbeltje te doen of om te helpen. Dat zijn nu eenmaal beroepen waarvoor een sterke concentratie nodig is, waarvoor heel nauwkeurig en juist gewerkt moet worden. Mensen die zelfknap zijn, zijn daar meestal goed in.
KNAP
KNAP
WWW.SUPERMEGAKNAP.BE
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
SOCIAL PROFIT WIE DRAAGT DE WITTE JAS?
Als we denken aan beroepen waar men witte jassen draagt, dan komen we bijna automatisch bij het ziekenhuis. Het witte uniform is toch iets typisch voor verpleegkundigen en dokters? Nochtans is dat een achterhaald idee. Vroeger droegen alle verpleegkundigen en dokters een witte jas omdat wit het symbool voor hygiëne was. Wit is proper en veilig en dat kan je in de medische wereld niet missen! Vandaag zien we in ziekenhuizen op verschillende afdelingen ook verschillende kleuren. In sommige ziekenhuizen kan je aan de kleur van het uniform zien welke beroep iemand uitoefent. En daar zijn veel verschillende beroepen terug te vinden! Als we beroepen uit de gezondheidszorg, de welzijnssector en de socioculturele sector moeten bundelen in één groep, dan kunnen we ze groeperen onder de moeilijke naam ‘social profit’. Ja, je moet al een beetje Engels kennen om het te kunnen vertalen. Het woord ‘social’ kennen we van het woord sociaal en dat heeft te maken met de aard van de activiteiten in deze beroepen. De ‘social profit’ omvat dan organisaties die voornamelijk werken in het onderwijs, het welzijnswerk, de gezondheidszorg, cultureel werk en de vrijetijdsbesteding. In de social profit werken dus allerhande verpleegkundigen, opvoeders, begeleiders in de kinderopvang, sociaal-culturele medewerkers, verzorgers, monitoren in de beschutte en sociale werkplaatsen, enz. Dat zijn vooral ‘samenknappe’ beroepen. Wil je graag meer weten over deze beroepen? Lees dan vooral verder in deze krant. We vertellen je alles wat je wil weten over het beroep met de ‘witte jas’.
VERPLEEGKUNDE
Een verpleegkundige helpt mensen die ziek zijn, mensen die een handicap hebben of, kortom, mensen die zorg nodig hebben. Er zijn verpleegkundigen die mensen thuis helpen en verzorgen en er zijn er die in een ziekenhuis, rusthuis of in een andere zorginstelling werken. Waar een verpleegkundige werkt en wat hij precies doet, is afhankelijk van de studierichting die een verpleegkundige heeft gekozen. Verschillende studierichtingen leiden immers tot verschillende verpleegkundige beroepen: ziekenhuisverpleegkunde, kinderverpleegkunde, geriatrische verpleegkunde, psychiatrische verpleegkunde, sociale verpleegkunde, bedrijfsverpleegkunde, enz.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
Wat doet een verpleegkundige?
Hoe word ik verpleegkundige?
Verpleegkundigen hebben een zeer gevarieerde job. Naast het verplegen en verzorgen van patiënten moeten zij vaak patiënten begeleiden en hebben zij ook administratieve taken die ze goed moeten uitvoeren. Binnen alle organisaties waar verpleegkundigen werken, kunnen zij terecht komen in verschillende afdelingen. Het takenpakket van de verpleegkundige verschilt van afdeling tot afdeling. Als zij bijvoorbeeld in het ziekenhuis werken op de kinderafdeling, dan hebben ze een aantal zeer specifieke taken: de kinderen die op de afdeling verblijven, verzorgen, hun bedden verschonen, hen wassen en helpen met aankleden, zorgen dat de kinderen op tijd eten en drinken, medicijnen geven, wonden verzorgen, enz. Werkt de verpleegkundige in het operatiekwartier, dan moet hij bijvoorbeeld vaak wonden verzorgen, infusen aanleggen, sondes inbrengen, medische onderzoeken en operaties voorbereiden, enz. Ook de temperatuur meten van de patiënten om, bloed nemen, bloeddruk meten, enz. zijn taken van de verpleegkundige. Op elke afdeling zijn er natuurlijk ook tal van artsen en specialisten met wie de verpleegkundigen samenwerken. Met deze artsen moeten zij dagelijks overleggen zodat zij weten wat zij precies moeten doen en zodat de artsen weten hoe het met de patiënten gaat. Verpleegkundigen hebben veel contact met de patiënten omdat ze dagelijks voor hen Psychiatrisch verpleegkundigen zorgen. Maar ook met hun familieleden, zorgen voor mensen met dus: ouders, broers, zussen, kinderen, psychische problemen. Je tantes en nonkels. Als iemand ziek is, vindt ze in psychiatrische wil de familie weten hoe het met de ziekenhuizen, psychiatrische patiënt gaat. Dan is het de taak van de verzorgingstehuizen en in de thuisgezondheidszorg. verpleegkundige om de familie informatie te geven en hen een beetje te begeleiden. Soms is dat gemakkelijk, als de patiënt niet zo ziek is of gewoon een kleine medische ingreep liet doen, maar soms kan dat ook heel moeilijk zijn. Als de verpleegkundige bijvoorbeeld werkt op de afdeling intensieve zorgen, waar patiënten die heel erg ziek zijn, liggen of op de afdeling oncologie, waar kankerpatiënten behandeld worden, kan het zijn dat hij slecht nieuws moet brengen aan de familie. Dat is natuurlijk minder leuk en vaak ook heel moeilijk. Je merkt het al, een verpleegkundige kan in zoveel verschillende afdelingen en diensten terechtkomen. En voor elke afdeling of dienst moet je bepaalde dingen goed kunnen. Maar voor alle afdelingen geldt wel dat de verpleegkundige moet zorgen voor mensen en daar moet je wel heel ‘samenknap’ voor zijn.
In de A-stroom zijn er verschillende studierichtingen die je een goede basis meegeven om na het secundair onderwijs verder te studeren Ziekenhuisverpleegkundigen voor verpleegkunde. De zorgen voor mensen die ziek zijn, echte opleiding tot die een ongeval hebben gehad of die een medische probleem hebben. Zo kan het zijn dat verpleegkundige begint immers pas na het een verpleegkundige op de röntgenafdeling heel de dag röntgenfoto’s neemt en een verpleegkundige secundair onderwijs. Je die in het operatiekwartier werkt, heel de dag kan dan hoger onderwijs chirurgen assisteert of het operatiekwartier volgen (Bachelor gebruiksklaar maakt. Zij werken op alle Verpleegkunde) gespecialiseerde afdelingen van ziekenhuizen, waarna je meteen poliklinieken , revalidatiecentra, rust- en verzorgingsinstellingen, MPI’s, als verpleegkundige thuisverzorgingsdiensten, enz. aan de slag kan gaan. Als je dan nog graag bijleert of jezelf wil specialiseren, kan je via een vervolgopleiding doorgroeien tot hoofdverpleegkundige of diensthoofd. Je kan ook nog een tweede bachelor (dat noemen ze dan een ba-na-ba of bachelor na bachelor) volgen om je te specialiseren in bijvoorbeeld Geriatrische verpleegkundigen zorgen de vroedkunde, de intensieve zorgen, voor bejaarde mensen die spoedgevallenzorg of een andere zorg nodig hebben. Je vindt ze specialisatie binnen de verpleegkunde. voornamelijk in ziekenhuizen, rust- en Een andere optie die je hebt na het verzorgingstehuizen, serviceflats en secundair onderwijs is dat je kiest voor in de thuisverpleging. een masteropleiding in de verpleegkunde. Dat is de opleiding voor verpleegkunde op het hoogste niveau. Je kan dan bijvoorbeeld meteen hoofdverpleegkundige worden of les geven over verpleegkunde aan de universiteit. In de B-stroom is de keuze beperkt. Als je kiest voor een studierichting met het Sociaal verpleegkundigen beroepenveld personenzorg, en je helpen mensen met allerhande maakt deze richting helemaal af, medische vragen en administratieve dan kan je nog verder studeren zaken. Je vindt ze bij de sociale dienst van een ziekenhuis, in de diensten van in het hoger beroepsonderwijs. de geestelijke gezondheidszorg, bij Zo kan je dan een gediplomeerd ziekenfondsen, bij diensten zoals het verpleegkundige worden. Eens je CLB, OCMW en Kind en Gezin en in de dat diploma hebt, kan je nog een arbeidsgeneeskunde.
brugprogramma volgen om dan de bachelor verpleegkunde te doen. Verpleegkunde is een beroep waar je altijd kan blijven verder studeren en je altijd verder kan specialiseren. De mogelijkheden zijn bijna onbeperkt. Dat maakt het ook zo’n interessant beroep.
Kinderverpleegkundigen zorgen voor kinderen die zorg nodig hebben. Je vindt ze in de kinderafdeling van het ziekenhuis (pediatrische afdeling), de kraamafdeling (kinderen die net geboren zijn), prematurenzorg (voor kinderen die te vroeg geboren zijn), kinderdagverblijven, scholen, kind en gezin, enz.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
Weet jij wat deze verpleegkundigen doen? Oncologieverpleegkundige Ambulanceverpleegkundige
Dialyseverpleegkundige Diabetesverpleegkundige
Stomaverpleegkundige Gynaecologieverpleegkundige
IC-verpleegkundige
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1
PSYCHIATRISCH VERPLEEGKUNDIGE
‘Ik bekijk mijn beroep graag als het zorgen voor een groot gezin’ Als kind speelde ik vaak doktertje. Ik wist dat ik iets medisch wilde gaan doen. Eerst wou ik vroedvrouw worden, maar na mijn stage in het ziekenhuis ben ik van gedacht veranderd. Ik heb eigenlijk op verschillende afdelingen gewerkt. Het was een echte zoektocht om te weten te komen in welk beroep ik me het best voelde. Nu heb ik een prachtige job, ik zou niets anders liever doen. Ik werk nu als psychiatrisch verpleegkundige in het psychiatrisch centrum Bethanië te Zoersel.
Wat heb ik gestudeerd?
Ik ben het secundair onderwijs gestart in het eerste jaar Latijn – wiskunde. Dat heb ik twee jaar gedaan waarna ik overgestapt ben naar het derde jaar moderne wetenschappen. Het jaar daarop ben ik dan overgeschakeld naar de richting sport - STW. Dat was de richting sociale en technische wetenschappen. Vanaf de derde graad secundair onderwijs ben ik in de richting ‘verpleegaspirant’ begonnen en zo ben ik dan doorgegaan naar de opleiding voor verpleegkunde. Tja, ik heb niet echt een rechte lijn gevolgd, maar ik heb mijn doel wel bereikt! Het is voor iedereen wel wat zoeken. Als je jong bent, is het immers heel moeilijk om al meteen te weten wat je later wil worden. Ik herinner me vooral de stages nog. Ik werd er echt ingegooid en ik moest meteen de gewone diensten meedraaien. Ik heb daar zoveel geleerd! Leren uit boeken is een groot verschil met de praktijk. Pas als je op de werkvloer hebt meegedraaid, ervaar je echt wat een verpleegkundige allemaal moet kunnen en moet doen. Dat doet iets met je. Toen ik afstudeerde als verpleegkundige, ben ik gaan werken op de afdeling oncologie. Daar heb ik twee jaar gewerkt en toen heb ik beslist dat ik nog iets anders wou gaan doen. Ik heb dan een jaar de opleiding psychiatrie gevolgd en zo ben ik uiteindelijk in mijn huidige beroep terecht gekomen.
Wat ik precies doe?
Ik bekijk mijn beroep graag als het zorgen voor een groot gezin. In het psychiatrisch verzorgingstehuis waar ik werk, verblijven de patiënten voor lange tijd. Het zijn mensen die nog een beetje voor zichzelf kunnen zorgen, maar die op verschillende vlakken veel hulp nodig hebben. In een PVT (psychiatrisch verzorgingstehuis) spreken we van ‘totale patiëntenzorg’. Naast het psychiatrisch begeleiden is het zorgen voor een positief leefklimaat in het centrum een belangrijke taak. Wij koken, wassen en strijken samen met onze patiënten. We organiseren uitstappen en knutselactiviteiten. We bouwen een vertrouwensband met hen op en proberen hen via tal van zinvolle bezigheden te activeren. Deze patiënten hebben maar weinig echte medische en/of lichamelijke verzorging nodig. Bloed trekken en medicatie geven en wondverzorging gebeuren wel, maar veel minder dan in een andere afdeling van een ziekenhuis.
Naam: Anja Chys Leeftijd: 39 jaar jong Beroep: psychiatrisch verpleegkundige Op onze dienst werken veel mensen. Het is mijn taak om voor de andere verpleegsters en verzorgers het aanspreekpunt te zijn voor het geven van medicatie en behandelingen en het opvolgen van de patiëntendossiers. Soms komen er ook studenten hun stage doen. Die moet ik dan begeleiden zodat ze het werk goed leren kennen en juist leren uitvoeren. Mijn takenpakket is eigenlijk heel afwisselend. Dat is het altijd als je met mensen werkt. En dat schenkt me voldoening in mijn beroep. Ik werk graag met mensen, ik hou van de vriendschappen die er ontstaan, de dankbaarheid van de patiënten en hun families. Op onze dienst is dat toch anders dan in de meeste ziekenhuizen omdat je echt een band krijgt met de patiënten en veel meer met hen bezig bent, dingen samen doet.
Waar je goed in moet zijn om dit beroep te doen?
In de eerste plaats moet je graag met mensen werken. Je moet ook een goed beoordelingsvermogen hebben en goed kunnen onderhandelen met mensen. Gespreksvaardigheden zijn onmisbaar in dit beroep. Je moet goed met conflicten kunnen omgaan want die zijn er ook wel eens in zo’n groot gezin. En een goed inschattingsvermogen is dan natuurlijk heel handig. Ook op medisch vlak zijn er een aantal dingen die je goed moet kennen: als je met psychiatrische patiënten werkt, moet je veel weten over psychiatrische ziekten en hoe je ermee om moet gaan. Soms zijn er ook mensen met verwondingen en die moet je kunnen verzorgen. Je moet jezelf ook goed kennen want het is toch een speciaal publiek dat we verzorgen in ons centrum. Als je in dit beroep start, moet je eigenlijk onbevooroordeeld en met de nodige openheid met je patiënten omgaan. Verder moet je probleemoplossend kunnen denken en moet je goed met stress om kunnen gaan.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 1 Beste ouder(s) Het Regionaal Expertisecentrum voor Talentontwikkeling in het Onderwijs is een project, resulterend onder RESOC Kempen. Onze taak bestaat erin innoverende projecten te initiëren in het onderwijs, met als doel de optimale ontwikkeling van alle talenten te stimuleren. We zijn ervan overtuigd dat elk kind ‘knap’ is. Door kinderen hun talenten te laten ontdekken en te benoemen, helpen we uw kind om zicht te krijgen op zijn vaardigheden. Als het kind weet waar het goed in is, kan het ook gemakkelijker een studiekeuze maken. Kinderen moeten leren kiezen voor een studie en later voor een beroep met perspectief. Een keuze die aansluit bij hun talenten en hun interesses. Deze krantenreeks biedt uw kind informatie over de studiekeuze en over tal van beroepen. Daarnaast biedt deze krant u, ouders, ruime gelegenheid om uw kind bij zijn studiekeuze te helpen en om de talenten van uw kind beter te leren kennen. Samen kunnen we uw kind helpen in zijn groei naar zelfstandigheid. Wij wensen uw zoon of dochter een talentvolle studiekeuze toe, de redactie
Talent In-Zicht – deel2: TECHNIEK EN WETENSCHAP MULTIMEDIA EN ENTERTAINMENT
Talent In Zicht – deel3:
VEILIGHEIDSDIENSTEN EN OPENBARE DIENSTEN ONDERWIJS
Talent In-Zicht – deel4: VOEDING EN HORECA LOGISTIEK
COLOFON
Auteur: An Jacobs Illustrator: Tom Claes Vormgeving en eindredactie: creAnTom Met dank aan de kinderen, leerkrachten en directies van GBS Heieinde te Vosselaar, GBS Voorheide te Arendonk, Vrije lagere oefenschool Windekind te Vorselaar en VBS De Parel te Lichtaart. Deze krant is een onderdeel van het pakket: Super Mega Knap. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van creAnTom en/of RETO vereenvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, offset, fotokopie of op welke manier dan ook. ©2010