Bijbels Latijn
pagina:1
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 12.1 De coniunctivus(3) Lees eerst 8.3 nog eens door. patriam = vaderland, semper = altijd, edere = eten, untiam = ach, relinquere = verlaten •
Patriam semper amemus. amemus = con.prs. Laten we het vaderland altijd liefhebben!
•
Mox nobis epistulam longam scribant. scribant = con. prs. Moge zij ons een lange brief schrijven!
•
Non vivimus ut edamus, sed edimus ut vivamus. edamus, vivamus= con.prs. Wij leven niet om te eten, maar wij eten om te leven.
•
… timebant enim populum ne lapidarentur. lapidarentur = con.imp. Want zij vreesden het volk, om niet gestenigd te worden.
•
Untiam pater domi esset. (untiam leidt de wens in) Was vader maar thuis!
•
Ne tacueris! Zwijg niet! tacueris = con.prf.
•
Cum dominus domum reliquisset, … reliquisset = con.pqp Nadat de heer het huis had verlaten, …
esset = con.imp.
Opdracht 1 Vertaal
(aequare = evenaren; forum = markt ; aeger = ziek)
1. Puer cucurrit, ut amicum aequaret. 2. Si id sciremus, diceremus. 3. Patriam defendamus ! 4. Inquietum est cor nostrum, donec requiescat in te. 5. Servos in forum mittimus, ut cibum emant. 6. Pugnemus et vincamus, viri ! 7. Nisi aeger essem, venirem. 8. Cum ergo Pilatus vidissent eum pontifices, et ministri … 9. Edamus atque bibamus! 10. Cum aeger sit, venire non potest. 12.2 Samen lezen 1 Nieuwe woorden: (egredi = weggaan, dep!); monstrare = wijzen; magnificare = groot maken; praecipere = bevelen; 1 dixit autem Dominus ad Abram egredere de terra tua et de cognatione hij zei
nu
de Heere tegen Abram
ga
uit
land
uw en uit maagschap
tua et de domo patris tui in terram quam monstrabo tibi uw en uit
het huis van uw vader naar het land
dat
Ik zal wijzen
u
Bijbels Latijn
pagina:2
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 2 faciamque te in gentem magnam et benedicam tibi et magnificabo en Ik zal maken u tot een volk
groot
en Ik zal zegenen u
en Ik zal groot maken
nomen tuum erisque benedictus naam
uw
en u zult zijn
gezegend
3 benedicam benedicentibus tibi et maledicam maledicentibus tibi Ik zal zegenen
atque
die zegenen
u
en ik zal vloeken
in te benedicentur
en bovendien
in u zullen gezegend worden
die vloeken
u
universae cognationes terrae alle
geslachten
van de aarde
4 egressus est itaque Abram sicut praeceperat ei Dominus et ivit cum eo en zo ging
Abram zoals
bevolen had hem de Heere en ging met hem
Loth septuaginta quinque annorum erat Abram cum egrederetur de Haran Lot
zeventig
vijf (dus 75!)
jaren
was
Abram
toen
hij ging
uit Haran
Opmerkingen: • egredere = impertativus ev. prs. pss. • gens, gen.ev. gentis = volk ; In de volgende zin betekent het echter heidenen: Gentes nomen Domini timebunt = De heidenen zullen de naam des Heeren vrezen. • faciamque = et faciam; erisque = et eris enz. • benedicam / maledicam, let eens op hoe deze woorden opgebouwd zijn: bene-dicere = goed – zeggen, male-dicere = kwaad zeggen.
12.3 Leesopdracht 1 Nieuwe woorden: tul- = prf.stam van ferre; frater = broer; possidere = verwerven; convallis, gen.ev. convalles = dal ; apparere = verschijnen, apparu- = prf.stam; oriens, gen.ev. orientis = o.a. oosten ; tetend- = prf.stam van tendere = opzetten (van de tent); occidens, gen.ev. occidentis = westen; perrex- = prf.stam van pergere = vertrekken; progredi (dep.) = verder gaan; descend- = prf.stam van descendere = naar beneden gaan; meridies = zuiden.
5 6 7 8 9 10
tulitque Sarai uxorem suam et Loth filium fratris sui universamque substantiam quam possederant et animas (mensen) quas fecerant in Haran et egressi sunt ut irent in terram Chanaan cumque venissent in eam pertransivit (trok door) Abram terram usque ad locum Sychem usque ad convallem Inlustrem (Heldere dal) Chananeus (Kanaänniet) autem tunc erat in terra apparuitque Dominus Abram et dixit ei semini tuo dabo terram hanc qui aedificavit ibi altare Domino qui apparuerat ei et inde transgrediens ad montem qui erat contra orientem Bethel tetendit ibi tabernaculum suum ab occidente habens Bethel et ab oriente Ai aedificavit quoque ibi altare Domino et invocavit nomen eius perrexitque Abram vadens et ultra progrediens ad meridiem facta est autem fames in terra descenditque Abram in Aegyptum.
Bijbels Latijn
pagina:3
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 Oefenopdracht 1 vocantur = 3-e ps mv prs act van vocare =roepen terram = acc. ev. van terra = land Doe als in het voorbeeld: • • • • •
fratris = venissent = aedificavit = semini = oriente =
Samenlezen 2 Deze woorden moet u leren: verax, gen.ev.veracis = waarachtig; secretus = verborgen; demonstrare = tonen; exemplum = voorbeeld; mortalis = sterfelijk; peccator, mv peccatores = zondaar; apparu = prf.stam van apparere = verschijnen; evacuare = vernietigen
Opmerkingen bij het vertalen: •
ipsam hoort bij humilitatem We vertalen dus: de ootmoedigheid zelf
•
quam cum illis voluit habere conmunem. Waar verwijst quam naar? Na een vrouwelijk woord in het enkelvoud. Dus mortem.
Verax
autem mediator, quem secreta tua misericordia demonstrasti
Waarachtige
maar de Middelaar
hominibus, et de mensen
die
verborgen Uw ontfermingen
getoond hebt
misisti, et eius exemplo etiam ipsam discerent
en gezonden hebt en Zijn
voorbeeld
ook
zelf
zij leren
humilitatem mediator ille Dei et hominum, homo Christus Iesus, ootmoedigheid Middelaar
die Gods en der mensen de mens Christus
inter mortales peccatores et inmortalem iustum tussen sterfelijke
zondaars
en onsterfelijke
mortalis cum hominibus iustus sterfelijk
vita
God opdat
et pax est, per
van de rechtvaarigheid het leven en de vrede is
evacuaret mortem
iustificatorum
hebben
gemeen
omdat
iustitiam
de bezolding
coniunctam Deo
door de rechtvaardiheid verbonden met God
inpiorum, quam cum illis voluit
te niet zou doen de dood van de gerechtvaardigden goddelozen
habere conmunem.
apparuit,
Rechtvaardige is verschenen
cum Deo, ut, quoniam stipendium
met de mensen rechtvaardig met
iustitiae
Jezus
die Hij met hen
wilde
Bijbels Latijn
pagina:4
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 Leesopdracht 2 antiquis sanctis = de oude heiligen, we vertalen: de heiligen van het Oude Verbond; futurus = toekomstige; passio = lijden (gen.ev.passionis); praeteritae van praeteritus = ppp van praeter-ire = voorbijgaan fierent komt van fiere = worden, gebeuren; aequalis = even groot, even oud, hier: gelijk aan; simul = tegelijk; unicus = enige; peperc- is prf.stam van parcere = sparen.
Opmerkingen bij het vertalen: • •
Let op de eerste regel na de komma! Haal salvi fierent uit regel 2 naar voren. Lees hem zo: ut ita ipsi per fidem futurae passionis eius salvi fierent, Zie regel 2 : sicut nos per fidem praeteritae . Vertaal praeteritae als volgt: die al heeft plaatsgevonden.
hic demonstratus est antiquis sanctis, ut ita ipsi per fidem futurae passionis eius, sicut nos per fidem praeteritae, salvi fierent in quantum enim homo, in tantum mediator, in quantum autem verbum, non medius, quia aequalis Deo et Deus apud Deum et simul unus Deus. In quantum nos amasti, pater bone, qui filio tuo unico non pepercisti, sed pro nobis inpiis tradidisti eum! Oefenopdracht 2 vocantur = 3-e ps mv prs act van vocare =roepen terram = acc. ev. van terra = land Doe als in het voorbeeld: • • •
exemplo apparuit demonstrasti
• • •
fierent passionis tradidisti
Leesopdracht 3 Inleiding Metella woonde toen de Vesuvius uitbarstte in Pompeji. Zij vertelt hier over haar vlucht uit de stad. Nieuwe woorden: familia = familie; abire = weggaan; tremor, gen.ev. tremoris = schok, trilling; excitare = wakker maken; tectum = dak; delere = vernietigen; adhuc = nog, nog altijd; parens, gen.ev. parentis = ouder; vix = nauwelijks; limen, -mina = drempel; relinquere = verlaten, achterlaten; undique = van alle kanten; numquam = nooit; tandem = eindelijk; porta = poort; frustra = tevergeefs; postremo = eindelijk; procedere = voortgaan
‘Non tota familia ex urbe abire potuit. Illa nocte tremores terrae me parentesque excitaverunt. Partem tecti iam flammae deleverant. Ego, adhuc puella parva, valde tremebam. Cum parentibus per domum festinavi; domo discedere vix potuimus. Pater me trans limen sustulit. Cum multis aliis civibus urbem relinquere
Bijbels Latijn
pagina:5
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 temptabamus. Undique anxii viri cum uxoribus apparuerunt et vias complebant. Numquam tantam hominum turbam videramus. Tandem ego et pater ad portam advenimus. Matrem autem iam non conspeximus. Statim pater rediit. Totam per urbem matrem quaerebat, sed frustra. Postremo sine matre processimus.' Oefenopdracht 3 vocantur = 3-e ps mv prs act van vocare =roepen terram = acc. ev. van terra = land Doe als in het voorbeeld: • • •
urbe parentibus vias
• • •
conspeximus tremebam videramus
Opdracht 2 Vertaal. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Dominus dixit: “Benedicam tibi et magnificabo nomen tuum” . Benedicam benedicentibus tibi et maledicam maledicentibus tibi. Apparuitque Dominus Abram et dixit ei semini tuo dabo terram hanc. Abram ibi altare Domino aedificavit. Egressus est Abram sicut praeceperat ei Dominus. In quantum nos amasti, pater bone, qui filio tuo unico non pepercisti, sed pro nobis inpiis tradidisti eum! 7. In magna parte urbis cives subito tremores terrae sentiebant. 8. Partem tecti iam flammae deleverant 9. Pater me trans limen sustulit. 10. Prope Vesuvium multi servi cum dominis flammis perierunt. Leesopdracht 4
Nieuwe woorden: munus, gen.ev. muneris = geschenk (in deze tekst “spelen”; de spelen waren namelijk vaak een geschenk voor het volk); ad bestias damnatis = tot de wilde dieren veroordeelden; edita = ppp van edere, edere = voortbrengen; horridus = verschrikkelijk; soleo = gewoon zijn, plegen (met inf.); plebs, gen.ev. plebis = volk; nobilis = nobel, edelmoedig enz. ; genere = abl. ev. van genus = o.a. geslacht, nati = van natus; cernere = o.a. zien; oblectatio = vreugde; spectator = toeschouwer; caesi = ppp van caedere = o.a. doden; stultus = dom; scelus, mv. scelera = misdaad; crudelis = wreed; habere = behalve “hebben” ook “houden”, “houden voor”
Temporibus antiquis multi homines muneribus gladiatoriis delectabantur, quae omnibus ad bestias damnatis magnae miseriae fuerunt. Quamquam talia spectacula (= munera) a Romanis in amphitheatris magnarum urbium edita
Bijbels Latijn
pagina:6
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 horrida esse solebant, et plebs et Romani nobili genere nati illis (= spectaculis) infuerunt. Etiam senatores in circo cernebantur, ubi homines misreri et bestiae oblectationi spectatorum caesi sunt. Talia nobis incredibilia videntur, sed multi nos stultos nominant, quod illa munera scelera crudelia habemus. Samen lezen 3 Adeste,
Fideles
kom tezamen, getrouwen
Laeti triumphantes blij
triomferend
Venite, venite kom
kom
In
Onthoud!
Bethlehem!
naar
Adeste = geb.wijs mv. van adesse natum = acc. ev. van natus = kind adoremus = prs. act. con. van adorare
Bethlehem
Natum videte het Kind
zie
Regem angelorum. de Koning der engelen
Venite, kom
adoremus! laten wij aanbidden
Dominum! de Heere
Einde van deze les! Antwoorden oefenopdrachten Oefenopdracht 1 • • • • •
fratris venissent aedificavit semini oriente
= gen.ev. van frater = broer = 3-e ps. mv. pqp con. van venire = komen = 3-e ps. ev. prs. act. van aedificare = bouwen = dat. ev. van semen = zaad = abl. ev. van oriens = oosten
Oefenopdracht 2 • • • • • •
exemplo apparuit demonstrasti fierent passionis tradidisti
= dat./abl. ev. van exemplum = voorbeeld = 3-e ps. ev. prf. van apparere = verschijnen = verkort van demonstravisti = 2-e ps.ev. prf. van demonstrare = 3-e ps.mv. imp.con. van fieri = worden, gebeuren = gen.ev. van passio = lijden = 2-e ps.ev. van tradere = overhandigen, verraden
Bijbels Latijn
pagina:7
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 Oefenopdracht 3 • • • • • •
urbe parentibus vias conspeximus tremebam videramus
= abl.ev. van urbe = stad = dat./abl. mv. van parens = ouder (vader/moeder) = acc.mv. van via = straat = 1-e ps.mv. prf. van conspicere = zien = 1-e ps.ev. imp. van tremere = trillen, beven = 1-e ps.mv. pqp. van videre = zien
Vertaling samen lezen 1 De Heere nu zei tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit het huis van uw vader naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en u zult gezegend zijn. Ik zal zegenen die u zegenen, en die u vervloekt zal Ik vervloeken, en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. En zo ging Abram, zoals de Heere hem bevolen had, en Lot ging met hem; en Abram was vijfenzeventig jaar oud, toen hij uit Haran ging.
Vertaling leesopdracht 1 En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, de zoon van zijn broer, en al hun bezittingen, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaän, en toen zij daar kwamen, Trok Abram door in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het Heldere Dal; en de Kanaäniet was toen in dat land. En de Heere verscheen aan Abram, en zei tegen hem: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij daar een altaar voor de Heere, Die hem verschenen was. En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Bethel, en hij sloeg zijn tent op, hebbende Bethel tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde ook daar voor de Heere een altaar, en riep Zijn Naam aan. En Abram vertrok, gaande en trekkende naar het zuiden. En er was honger in dat land; en Abram toog af naar Egypte.
Vertaling samenlezen 2 Maar de waarachtige Middelaar, die U naar Uw verborgen ontferming aan de mensen getoond en gezonden hebt, om door Zijn voorbeeld ook de ootmoedigheid zelf te leren, de Middelaar Gods en der mensen, de mens Christus Jezus, is verschenen tussen de sterfelijke zondaren en de onsterfelijke Rechtvaardige, sterfelijk met de mensen, rechtvaardig met God, opdat, daar de bezoldiging der rechtvaardigheid het leven en de vrede is, Hij door de met God verbonden rechtvaardigheid, zou te niet doen de dood van de gerechtvaardigde goddelozen, die Hij met hen gemeen wilde hebben.
Vertaling leesopdracht 2 Deze is aan de heiligen van het Oude Verbond getoond, opdat zij evenzo door het geloof in zijn toekomstig lijden zouden gered worden als wij door het geloof in zijn lijden, dat reeds heeft plaats gehad. Want in zoverre Hij mens is, in zoverre is Hij Middelaar, in zoverre Hij echter Woord is, is Hij geen Middelaar, omdat Hij gelijk is aan God en God bij God en tegelijk één God. Hoezeer hebt Gij ons liefgehad, goede Vader, die Uw eigen Zoon niet gespaard hebt, maar hebt Hem voor ons, goddelozen, overgegeven!
Bijbels Latijn
pagina:8
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 Vertaling van leesopdracht 3 Metella: ‘Heel de familie kon uit de stad weggaan. Die nacht maakten trillingen van de aarde mij en mijn ouders wakker. Vlammen hadden al een deel van het dak vernield. Ik, nog een klein meisje, beefde erg. Ik haastte me met mijn ouders door het huis; We konden nauwelijks uit het huis weggaan.Vader tilde me over de drempel. Met vele andere burgers probeerden wij de stad te verlaten. Van alle kanten verschenen angstige mannen met hun vrouwen en ze vulden de wegen. Nooit hadden wij zo’n grote menigte mensen gezien. Eindelijk kwamen ik en vader bij de poort. Moeder zagen wij echter niet meer. Meteen ging vader terug. Door heel de stad zocht hij moeder, maar tevergeefs. Tenslotte gingen we zonder moeder verder.'
Vertaling leesopdracht 4 In de oude tijden verheugden zich vele mensen over de gladiatorenspelen, die al degenen die tot de wilde dieren veroordeeld waren veel ellende gebracht hebben. Ondanks dat zulke spelen, die door de Romeinen in de amfitheaters van de grote steden georganiseerd zijn, verschrikkelijk waren, hebben zowel het volk als ook Romeinen die uit een voornaam geslacht stamden die bezocht. Ook senatoren werden gezien in het Circus, waar ongelukkige mensen en dieren tot vermaak van de toeschouwers gedood werden. Zulke dingen lijken voor ons ongelooflijk, maar velen houden ons voor dom omdat wij die spelen voor wrede misdaden houden.
ANTWOORDEN OPDRACHTEN Opdracht 1 1. Puer cucurrit, ut amicum aequaret. De jongen rende om zijn vriend te evenaren. 2. Si id sciremus, diceremus. Als wij het wisten, zeiden we het. 3. Patriam defendamus! Laten wij het vaderland verdedigen. 4. Inquietum est cor nostrum, donec requiescat in te. Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U 5. Servos in forum mittimus, ut cibum emant. Wij sturen slaven naar het forum om eten te kopen. 6. Pugnemus et vincamus, viri ! Laten wij vechten en laten wij overwinnen, mannen! 7. Nisi aeger essem, venirem. Als ik niet ziek was, kwam ik. 8. Cum ergo vidissent eum pontifices, et ministri … Toen dan de overpriesters en de dienaren Hem gezien hadden … 9. Edamus atque bibamus! Laten wij eten en drinken! 10. Cum aeger sit, venire non potest. Omdat hij ziek is, kan hij niet komen.
Bijbels Latijn
pagina:9
TalencentrumBarneveld.nl
LATIJN LES 12 Opdracht 2 1. Dominus dixit: “Benedicam tibi et magnificabo nomen tuum” . De Heere zei: "Ik zal u zegenen en ik zal uw naam groot maken." 2. Benedicam benedicentibus tibi et maledicam maledicentibus tibi. Ik zal zegenen die u zegenen en Ik zal vloeken die u vloeken. 3. Apparuitque Dominus Abram et dixit ei semini tuo dabo terram hanc. En de Heere verscheen aan Abram en zei aan uw zaad zal Ik de land geven. 4. Abram ibi altare Domino aedificavit. Abram bouwde daar een altaar voor de Heere. 5. Egressus est Abram sicut praeceperat ei Dominus. En Abram ging zoals de Heere hem bevolen had. 6. In quantum nos amasti, pater bone, qui filio tuo unico non pepercisti, sed pro nobis inpiis tradidisti eum! Hoezeer hebt Gij ons liefgehad, goede Vader, die Uw eigen Zoon niet gespaard hebt, maar hebt Hem voor ons, goddelozen, overgegeven! 7. In magna parte urbis cives subito tremores terrae sentiebant. In een groot deel van de stad voelden de inwoners plotseling trillingen. 8. Partem tecti iam flammae deleverant. De flammen hadden een groot deel van het dak verwoest. 9. Pater me trans limen sustulit. Vader tilde me over de drempel. 10. Prope Vesuvium multi servi cum dominis flammis perierunt. Bij de Vesuvius kwamen veel slaven met hun meesters door de vlammen om.