Inleiding Na een lange periode van economische groei in de jaren negentig, werd de periode vanaf het jaar 2000 gekenmerkt door een afname van de werkgelegenheid en een groei van de werkloosheid. Aan deze ontwikkeling is sinds vorig jaar weer een einde gekomen. Na Amerika was ook in Europa weer sprake van een kentering, waarbij in Nederland de banengroei voor het vierde achtereenvolgende kwartaal weer gestegen is. Ook in West-Brabant is de werkgelegenheid eind jaren negentig aanzienlijk gestegen. In de periode van 1993 t/m 2001 is de werkgelegenheid met ruim 20% gestegen. In de vier jaar daarna is de werkgelegenheid echter met ruim 2% gedaald. Binnenkort komen de werkgelegenheidscijfers van september 2006 weer beschikbaar en dan moet blijken of ook in West-Brabant weer sprake is van een herstel. In het verleden heeft de werkgelegenheid in Drimmelen zich positief ontwikkeld in relatie tot de ontwikkeling in de rest van West-Brabant. De uitgifte van de kavels op Brieltjenspolder hebben hier ongetwijfeld veel invloed op gehad. Aan deze goede ontwikkeling is inmiddels echter een eind gekomen. Als de ontwikkeling in de afgelopen 12 jaren namelijk bekeken wordt, dan is de werkgelegenheid in Drimmelen met 6% meer gestegen dan het gemiddelde in West-Brabant. De ontwikkeling in de afgelopen 5 jaar laat nog een positief verschil van ruim 3% zien, maar in het afgelopen jaar blijven we zelfs achter bij het gemiddelde in West-Brabant. Aangezien we op dit moment geen uit te geven gronden hebben en er zeker de eerste 5 jaar nauwelijks uitbreidingen zullen zijn, zal deze situatie de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid verder verslechteren. Tabel: Werkgelegenheidsontwikkeling in de regio
Gemeente OOSTERHOUT GEERTRUIDENBERG DRIMMELEN BREDA MOERDIJK Totaal West-Brabant Verschil Drimmelen t.o.v. totaal West-Brabant
1993 21246 10626 6101 80930 11724 254276
2000 2001 2002 2003 23799 24845 25167 25012 12063 11742 11584 11438 7413 7423 7246 7561 93782 95183 94356 92600 17318 17731 18457 17902 303798 306783 305741 303028
2004 2005 24683 25034 11555 11617 7602 7577 91144 90746 18146 17975 301153 300427
mutatie 2005 t.o.v. 1993 17,83 9,33 24,19 12,13 53,32 18,15
mutatie 2005 t.o.v. 2000 5,19 -3,70 2,21 -3,24 3,79 -1,11
mutatie 2005 t.o.v. 2004 1,42 0,54 -0,33 -0,44 -0,94 -0,24
6,04
3,32
-0,09
De beroepsbevolking uit onze gemeente bestaat uit 18.204 personen (aantal 15- tot 65-jarigen). Het aantal arbeidsplaatsen in onze gemeente in 2005 bedraagt 7.577. Dit betekent ruim 400 banen per 1000 inwoners. Dit is beduidend minder dan buurgemeenten als Oosterhout (ongeveer 700) en Geertruidenberg (ongeveer 800). In West-Brabant hebben we als gemeente de laagste werkgelegenheidsfunctie.
Doelstelling en Verantwoording Bij economisch beleid is vaak sprake van indirecte sturingsmogelijkheden. Door het scheppen van een goed ondernemersklimaat kan onze gemeente een belangrijke bijdrage leveren aan de economische activiteiten in ons gebied. Eind 2005 is gestart met een onderzoek naar het ondernemersklimaat in onze gemeente. Daarnaast is begin 2006 deelgenomen aan het ‘Verbeter- en Innovatieprogramma Economische zaken’. Deze beide documenten vormen een uitstekende basis voor dit beleidsplan Economische Zaken. Daarnaast is voor de detailhandel in 2002 een Distributie Planologisch Onderzoek opgesteld. Hier is tot op heden geen vervolg aangegeven, zodat ook de adviezen hieruit moeten worden vertaald in een concreet plan van aanpak. Deze eerste versie van het beleidsplan Economische Zaken vormt een basis voor het economische beleid en een start voor de verbetering van de dienstverlening aan bedrijven. De komende jaren dient dit verder te worden uitgewerkt en geoptimaliseerd. Er wordt dan ook gestreefd naar een dynamisch stuk dat elk jaar geëvalueerd, bijgesteld en verder geconcretiseerd wordt. Deze verdere uitwerking kan onder andere vorm krijgen door het opstellen van een concreet plan van aanpak op de deelterreinen. Dit zullen geen aparte nota’s worden, maar deze zullen geïntegreerd worden in één nota economisch beleid. Alleen voor het terrein van Toerisme & Recreatie, dat speerpunt van beleid is van onze groenblauwe gemeente, is een aparte beleidsnota in ontwikkeling. Verder kan worden opgemerkt dat Economisch beleid nooit als losstaand beleid ontwikkeld kan worden. De dienstverlening aan bedrijven gaat verder dan alleen het beleidsveld Economische Zaken en om die reden is ook de samenhang en samenwerking met andere beleidsterreinen cq andere afdelingen belangrijk. Hoe verder invulling kan worden gegeven aan de samenhang en samenwerking per beleidsterrein en afdeling, kan de komende jaren verder worden uitgewerkt. De samenwerking met de afdeling Sociale Zaken, in het kader van het arbeidsmarktbeleid, zal dit jaar nog verder worden uitgewerkt. Naast de samenwerking met andere afdelingen is het voor het economisch beleid ook belangrijk dat er nauwer wordt samengewerkt met andere instanties, zoals SES-West-Brabant, NV Rewin, de Kamer van Koophandel, de belastingdienst (als informatieverstrekker), de omliggende gemeenten en de Provincie. Deze eerste versie van het beleidsplan kan alleen als basis dienen als deze wordt gedragen door het bedrijfsleven. Deze eerste versie wordt daarom nadrukkelijk afgestemd met het georganiseerde bedrijfsleven. Onze belangrijkste gesprekspartner daarvoor is het ondernemers Platform Drimmelen, waarin alle ondernemersverenigingen iemand in afgevaardigd hebben. In een later stadium wordt ook geprobeerd om een terugkoppeling op de nota te krijgen van betrokken en soms op deelgebieden deskundige organisaties.
Samenwerking met Ondernemersverenigingen In onze gemeente zijn meerdere ondernemersverenigingen en belangenpartijen actief. Voor Made zijn dit: Bruisend Made voor de winkeliers (… leden van in totaal …. winkeliers); Bedrijvenvereniging Brieltjenspolder voor de ondernemers op dit bedrijventerrein (… leden van in totaal …. gevestigde bedrijven); Stuurgroep- en werkgroepleden voor de revitalisering van Stuivezand (6 leden van de in totaal …. gevestigde bedrijven); Een klankbordgroep van drie glastuinders van de in totaal 31 ondernemers in de Plukmadese Polder. In Terheijden zijn twee ondernemersverenigingen actief die op een aantal terreinen met elkaar samenwerken: De Molenwinkeliers voor de detaillisten (.. leden van in totaal ….. winkeliers); Bedrijvenvereniging ’t Spijck voor de ondernemers op dit bedrijventerrein (… leden van de in totaal …. Gevestigde bedrijven). In Hooge en Lage Zwaluwe zijn de ondernemers verenigd in één ondernemersvereniging: Zwaluwse Ondernemersvereniging (… leden van de in totaal … gevestigde bedrijven). De kernen Wagenberg en Drimmelen hebben eveneens beide één ondernemersvereniging en dit zijn: Winkeliersvereniging Wagenberg (… leden van de in totaal … gevestigde bedrijven); Samen Eén Drimmelen (… leden van de in totaal … gevestigde bedrijven). Naast deze ondernemersverenigingen en belangenpartijen per kern zijn er nog twee organisaties met leden uit alle kernen van onze gemeente. Dit zijn: Bedrijven Netwerk Drimmelen (130 leden met de ambitie om geleidelijk door te groeien naar ruim 200 leden); ZLTO met belangenvertegenwoordigers per sectorgebied. Men maakt daarbij een onderscheid in akkerbouw, glastuinbouw, melk- en rundveehouderij, varkenshouderij en pluimveehouderij. Aangezien veel ontwikkelingen vanuit de gemeentelijke overheid van belang zijn voor meerdere ondernemersverenigingen, is enkele jaren geleden het Ondernemers Platform Drimmelen opgericht. Hierin heeft elke ondernemersvereniging één persoon afgevaardigd. De wethoud(st)er Economische zaken en de Beleidsmedewerker Economische Zaken hebben elk kwartaal een overleg met de vertegenwoordigers van het georganiseerde bedrijfsleven. Er is een zeer constructieve samenwerking met deze belangenvertegenwoordigers, die wij als gemeente graag willen behouden. Anderzijds bestaat er ook steeds meer behoefte aan afzonderlijk overleg met de diverse ondernemersverenigingen. In de praktijk blijkt namelijk dat het werken met één afgevaardigde per ondernemersvereniging de communicatie met de achterban ook bemoeilijkt. Signalen van wat er leeft bereiken ons op deze manier maar gedeeltelijk. Anderzijds merken we ook dat bij de meeste ondernemers niet bekend met welke activiteiten we in overleg met het OPD bezig zijn. Hier dient een oplossing voor te worden gezocht. Daarnaast blijkt dat veel onderwerpen niet alle ondernemersgroepen aangaat, waardoor we selectiever te werk zullen moeten gaan. Onderwerpen die betrekking hebben op één of enkele ondernemersvereniging zullen daarom vaker met de afzonderlijk vereniging(en) afgestemd moeten worden. De efficiëntste manier om het bovenstaande te realiseren, is het bijwonen van de algemene ledenvergaderingen van de afzonderlijke ondernemersverenigingen. Door het één keer per jaar bijwonen van de afzonderlijke algemene ledenvergadering kunnen signalen vanuit de eerste hand worden opgevangen en indien mogelijk direct worden beantwoord.
Regionale Samenwerking SES West-Brabant Voor versterking van de regionale economie werken de 18 gemeenten in West-Brabant samen in het SES WestBrabant (Sociaal Economische Samenwerking). In het SES worden de belangrijkste speerpunten bepaald, worden de algemene beleidskaders op elkaar afgestemd en worden gezamenlijke onderzoeken gehouden. Vanuit een landelijke gedachte van clustering van bedrijfssectoren, zouden we ons in West-Brabant met name moeten richten op de sectoren ProcessIt, logistiek en toerisme/recreatie. De laatste is daarbij met name voor onze gemeente van belang gezien de potenties van o.a. De Biesbosch en de havens in Lage Zwaluwe en met name Drimmelen. Verder speelt de Mark nog een belangrijke rol voor deze sector in Terheijden. Voor Drimmelen is de sector toerisme en recreatie dan ook al jaren speerpunt van beleid. Onlangs heeft het SES een Sociaal-Economisch profiel van onze gemeente opgesteld. Hieruit blijkt o.a. dat: de bevolkingsomvang afneemt door een beperkt geboortecijfer en negatief migratiesaldo; een sterke ontgroening en vergrijzing van de bevolking tot 2020 door: o een ondervertegenwoordiging van het aantal mensen tussen de 20 en de 40; o een oververtegenwoordiging van het aantal mensen tussen de 40 en de 70; o een ondervertegenwoordiging van het aantal 70 plussers; er in onze gemeente relatief veel meerpersoonshuishoudens zijn, het aantal huishoudens stijgt en de omvang per huishouden daalt; de werkgelegenheid neemt toe in de gezondheidszorg, de groothandel en de dienstverlening en neemt af in de landbouw, industrie, bouw en detailhandel; het bedrijfsleven in de gemeente is relatief kleinschalig; onze gemeente heeft relatief weinig starters en het aantal startende ondernemingen is in 2005 gedaald (in 2005 scoren we het laagste in West-Brabant); in afwijking van de landelijke tendens is er in onze gemeente geen stijgende lijn zichtbaar in het aantal vacatures; de beroepsbevolking bestaat uit relatief veel middelbaar opgeleide en weinig met een HBO of WO diploma; de participatiegraad ligt boven het landelijke en West-brabantse gemiddelde (7e plaats in WestBrabant); lage werkloosheid, maar relatief veel ouderen; er zijn 1.930 personen met een uitkering en dit is 10,6% van de potentiële (15- tot 65-jarigen) beroepsbevolking (6e plaats in West-Brabant); met 24,6% zijn er weinig mensen uit de gemeente die ook in de eigen gemeente werken (laagste score in West-Brabant); Van de inwoners die elders in West-Brabant werken is 52% werkzaam in Breda en 19% in Oosterhout; Van de totale gemeentelijke werkgelegenheid concentreert 20% zich op de bedrijventerreinen (in heel West-Brabant ligt dit gemiddeld op 40%). NV Rewin Naast de samenwerking in het SES worden de krachten ook gebundeld via NV Rewin. Hier is de economische samenwerking met name uitvoerend. Het Rewin richt zich enerzijds op de acquisitie van bedrijven buiten de regio. Vanuit het provinciale beleid krijgt onze gemeente daarvoor weinig mogelijkheden. Het enige bedrijf wat de afgelopen jaren door Rewin naar onze gemeente gehaald is, betreft Spadel Nederland BV (Spa water e.d.) met 60 extra arbeidsplaatsen voor onze gemeente. Anderzijds houdt men zich ook bezig met het ondersteunen van bestaande bedrijven om werkgelegenheid te behouden. Het gaat dan met name om financiële ondersteuning door bemiddeling bij banken en het aantrekken van participatie bedrijven en informal investors. Het Rewin zet ook projecten op waar vaak nationale of Europese subsidie voor is ontvangen. Zo worden bedrijven uit onze gemeente nu actief benaderd voor deelname aan het project West Top. Ondernemers kunnen daarbij kosteloos een bredere ondersteuning krijgen voor de realisatie van hun plannen. Tenslotte kan Rewin ook benaderd worden voor maatwerkopdrachten. Voor een totaaloverzicht van de bedrijven uit onze gemeente die gebruik hebben gemaakt van het Rewin wordt verwezen naar bijlage …
Samenwerking met Sociale Zaken Uit de tabel hieronder blijkt dat het aantal niet werkenden werkzoekende in onze gemeente relatief laag is. Dit geldt ook voor het aantal mensen met een uitkering op basis van de algemene bijstandswet en de werkloosheidswet. Op het gebied van de arbeidsongeschiktheid ligt het aantal uitkeringsgerechtigden rond het gemiddelde. Abw aantal % Gemeente 2005 2005 Drimmelen 120 0,7% Geertruidenberg 210 1,5% Oosterhout 760 2,1% Breda 4230 3,7%
Ao aantal 2005 1380 1100 2700 7150
% 2005 7,6% 7,7% 7,6% 6,2%
WW Aantal % 2005 2005 420 2,3% 420 2,9% 1190 3,4% 3720 3,2%
NWW (augustus 2006) Totaal <23 > 50 jaar aug aug aug aug aug aug 575 3,2% 22 0,9% 287 4,7% 540 3,8% 25 1,4% 224 5,1% 1725 4,9% 69 1,5% 679 6,0% 7869 6,8% 348 2,0% 2738 9,0%
De gemeenten Geertruidenberg, Oosterhout en Drimmelen zijn in samenspraak met het UWV en het CWI bezig met de oprichting van een werkgeversservicepunt. Hiermee biedt men enerzijds de werkgevers een centraal aanspreekpunt, waarbij de kennis van de verschillende partijen gebundeld wordt. Anderzijds verwacht men op deze manier een betere afstemming te krijgen op het aanbod door beter te anticiperen op de wensen en ontwikkelingen vanuit de vraagzijde (de ondernemers). In november zullen de ondernemers betrokken worden bij de verdere concrete invulling van dit project. In de loop van het tweede kwartaal van 2007 verwacht men concreet te kunnen starten met het WSP (WerkgeversServicePunt). De 90 grootste bedrijven zijn goed voor meer dan 50% van de werkgelegenheid en de 250 grootste voor tweederde deel van de werkgelegenheid. Vanuit economisch oogpunt is het dan ook belangrijk om goede contacten te onderhouden met voornamelijk de 90 grootste bedrijven. Als met name deze bedrijven actief bezocht worden kunnen signalen tijdig worden opgepikt om hierop te anticiperen. Een vast gespreksonderwerp met deze bedrijven zou de personele ontwikkeling moeten zijn. De gemeentelijke accountmanager zou dan mede verantwoordelijk kunnen worden gemaakt voor invulling van een deel van de vacatures met potentiële werknemers vanuit Sociale Zaken. Wellicht is ook een koppeling mogelijk met uitbreidingswensen van ondernemers waarvoor ruimtelijke procedures doorlopen moeten worden. Vooruitlopend op een betere samenwerking met Sociale Zaken hebben we reeds deelgenomen aan een initiatief van het CWI. Daarbij zijn bedrijven, waarmee vanuit Economische zaken goede contacten zijn opgebouwd, benaderd met de vraag of men nog vacatures heeft en of men die zou willen melden bij het CWI. Benchmark Uit het onderzoek naar het ondernemersklimaat komt o.a. het arbeidsmarktbeleid als aandachtspunt naar voren. Ook vanuit de ondernemers wordt het dus belangrijk geacht dat hierin verbeteringen worden doorgevoerd. Hier is een nota voor in ontwikkeling en de plannen voor een werkgeversservicepunt zouden ook voor een positieve bijdrage moeten zorgen.
Bedrijventerreinen Algemeen De gemeente beschikt over ongeveer 41 ha bruto en 36 ha netto bedrijventerrein. Deze zijn verdeeld over zeven terreinen: Brieltjenspolder en Stuivezand (Made), ’t Spijck (Terheijden), De Zwingel en Louisapolder (Lage Zwaluwe), Moerseweg (Hooge Zwaluwe) en Thijsseweg (Wagenberg). Daarnaast is er een clustering van bedrijven tussen de jachthaven en de camping in Drimmelen en rond de Oude Havens in Drimmelen. Ruimtelijke ordening In de structuurvisiePlus is aangegeven, dat de gemeente Drimmelen o.a door de ligging langs belangrijke aders van de (toekomstige) Nederlandse hoofdinfrastructuur (A16, A59, HSL) sterke potenties voor een verdere economische ontwikkeling. De gemeente scoort goed op de criteria bereikbaarheid en zichtbaarheid. Maar ook haar aantrekkelijke, groenblauwe, woon- en leefomgeving is een belangrijk pluspunt van haar vestigingsklimaat. Drimmelen is gevestigd in een dynamische omgeving met een aantal grote bovenlokale bedrijfsterreinen in de directe nabijheid (Moerdijk, Weststad en Dombosch). Voor een sterke economische structuur en een aantrekkelijk vestigingsklimaat is het tevens van belang dat er voldoende diversiteit (qua sector en opleidingsniveau) aanwezig is. In de structuurvisie staan passages over de ontwikkelingsambitie van de bestaande bedrijvenlocaties. In de haven van Lage Zwaluwe zou verplaatsing van bedrijven noodzakelijk zijn in verband met de hinder, de uitstraling van de haven en de wens tot de ontwikkeling van recreatieve activiteiten en woningen. Er werd gedacht aan een beperkte uitbreiding van de zwingel. Een andere optie die onderzocht kon worden voor bedrijven in milieucategorie 2 was de Louisepolder. In de huidige plannen van Lage Zwaluwe West en de Havenplannen worden op dit moment alleen mogelijkheden opgenomen voor een beperkte uitbreiding van de Zwingel voor te verplaatsen bedrijven vanuit de Onderstraat. Verder wordt nog overwogen om voor een groep van vijf tot zeven belanghebbende woon-werkkavels te creëren. Ook dit zou dan aansluitend aan de Zwingel ingepast moeten worden. Over de Zwingel was ook in de structuurvisie al opgenomen, dat gezocht wordt naar beperkte uitbreidings- en intensiveringmogelijkheden wanneer er een passende lokale verplaatsingsbehoefte is. Hierbij wordt een buffer ten opzichte van de bestaande woningbouw in acht genomen. Over Moerseweg is aangegeven dat de bedrijvenlocatie niet in de omgeving past, maar dat de locatie toch behouden blijft, omdat uitplaatsing binnen afzienbare tijd niet reëel geacht wordt. Er zou gestreefd moeten worden naar een betere inpassing van het terrein in de omgeving, bijvoorbeeld dor groenontwikkeling. Voor Wagenberg wilde het gemeentebestuur alleen ruimte bieden aan verplaatsende lokaal gebonden bedrijven en aan enkele lokale initiatieven. Verder wordt een kwaliteitsverbetering nagestreefd door het optimaliseren van de uitstraling. Over ’t Spijck in Terheijden wordt vermeld dat kwaliteitsverhoging noodzakelijk is door o.a. verheldering van de rommelige structuur. De vestiging van een relatief groot aannemersbedrijf en de realisatie van een bedrijfsverzamelgebouw (Spijck Office) hebben al voor kwaliteitsverbeteringen gezorgd. Verdere voorgestelde intensiveringmogelijkheden lijken vooralsnog niet voorhanden. In Made gaat het om twee bedrijventerreinen en het kassengebied Plukmade. Over de Plukmadese Polder wordt opgemerkt dat deze behouden moet blijven. Uitbreiding lijkt lastig, omdat dit alleen mogelijk lijkt in de richting van Drimmelen en daar heeft de gemeenteraad tot op heden extensieve recreatie voorzien. Voor Stuivezand wordt verwezen naar de paragraaf revitalisering. De gewenste uitbreidingsmogelijkheden aansluitend aan Stuivezand lijken beperkt. Dit betekent dat ruimte gezocht zou moeten worden door middel van intensivering, waarbij mogelijke milieuhinderlijke bedrijven volgens de structuurvisiePlus gesaneerd zouden moeten worden. Voor Brieltjenspolder staat, zoals reeds aangegeven, vermeld dat op termijn een uitbreiding van 6 tot 10 ha wenselijk zou zijn. Uitbreiding In 2001, korte tijd nadat de grond op industrieterrein Brieltjenspolder was uitgegeven, is er door de Kamer van Koophandel Midden-Brabant een onderzoek gehouden naar de uitbreidingsbehoefte vanuit lokale bedrijven en saneringsbehoefte vanuit de gemeente voor bedrijven die onze gemeente graag zou willen verplaatsen naar een bedrijventerrein. De totale behoefte bleek destijds al 14,2 ha waarvan 8,1 ha opgevangen zou kunnen worden op andere bedrijfsterreinen in de regio. Ruim 6 ha zou dus opgevangen moeten worden binnen de gemeente. Gezien de reeds verstreken tijd en de aantrekkende economie ontstaat de indruk dat de huidige behoefte verder kan zijn opgelopen. In de structuurvisiePlus staat ook vermeld, dat de gemeente opvang zou moeten bieden aan startende
bedrijven en aan natuurlijke groei van in de gemeente gevestigde bedrijven. Daarvoor is een structureel aanbod van bedrijfsgrond vanuit de gemeente nodig, die bij voorkeur aanwezig zou moeten zijn aansluitend aan bestaande bedrijventerreinen in Made. Voor opvang van bedrijven van elders is geen ruimte. De mogelijkheden voor onze gemeente voor uitbreiding van de werkgelegenheid, door uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen, zijn schaars. Het provinciale beleid richt zich steeds meer op intensivering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen, waarbij steeds minder mogelijkheden worden geboden voor nieuwe terreinen. Op dit moment heeft onze gemeente geen bedrijfsgrond die verkocht kan worden of binnenkort verkocht kan worden. In de structuurvisiePlus, die in 2003 door onze gemeente is opgesteld, staat voor de hoofdkern Made aangegeven, dat aansluitend aan de bestaande bedrijfsterreinen voor de langere termijn 10 ha bedrijfsterrein ontwikkeld zal worden. Made is door de provincie aangewezen als een groeiklasse 3 kern. In de genoemde visie staat aangegeven dat het streven is om de eigen bedrijvigheid goede ontwikkelingskansen te bieden en goed op te vangen. Voor Lage Zwaluwe en Terheijden staat in de structuurvisie opgenomen dat daar beperkte uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn. Initiatieven voor uitbreiding van bedrijventerreinen moeten nog worden opgestart In het raadsprogramma is opgenomen dat de revitalisering van bedrijventerreinen de hoogste prioriteit heeft. Tevens is vermeld dat terughoudend zal worden omgegaan met uitgifte van nieuwe bedrijfsgrond. Dit betekent dat we zorgvuldig moeten omspringen met de beschikbare ruimte op de bestaande terreinen. Voor intensivering en optimalisering van het ruimtegebruik op bestaande terreinen, worden in de structuurvisie mogelijkheden genoemd als: het verruimen van het bebouwingspercentage; het verhogen van de toegestane goothoogte; het verdiept aanleggen van bedrijfsbebouwing. Over de diverse terreinen kunnen de volgende actuele ontwikkelingen worden genoemd: Op Brieltjenspolder worden de laatste kavels volgend jaar bebouwd. In de plannen van Lage Zwaluwe West wordt ruimte gezocht voor: o het verplaatsen van bedrijven vanuit de Onderstraat; o ondernemers met een concrete behoefte aan woon-werkkavels. In samenspraak met de Zwaluwse Ondernemersvereniging worden eventuele aanvullende wensen geïnventariseerd. Aan de Thijsseweg lopen initiatieven voor een beperkte uitbreiding van ongeveer 0,75 ha voor de kortere termijn met een mogelijkheid voor een aanvullend terrein van 2 a 3 ha als er in Wagenberg nieuwe milieuhinderlijke of verkeershinderlijke bedrijven ontstaan. Revitalisering Bij verouderde bedrijfsterreinen dient het achterstallig onderhoud te worden weggewerkt en moeten bedrijven worden gefaciliteerd om ze de mogelijkheid te bieden ook hun eigen terreinen aan te pakken. De bestemmingsplannen moeten daarbij worden aangepast naar de inzichten van deze tijd. Het meest verouderde bedrijventerrein in onze gemeente is Stuivezand. Er zijn al 15 tot 20 jaar plannen om dit terrein op te knappen, maar door de mogelijke participatie van BHB/BOM en het inmiddels beschikbare budget van bijna €820.000,lijkt hier nu toch een doorbraak te komen. De oorspronkelijke klankbordgroep van ondernemers is opgesplitst in een projectgroep en stuurgroep die het project respectievelijk verder mee zullen uitwerken en verder mee zullen begeleiden. Verder moeten initiatieven worden genomen om toekomstige veroudering van bedrijventerreinen te voorkomen. Daarbij zal blijvend geïnvesteerd moeten worden in kwalitatief goed onderhouden terreinen. Door aan de slag te gaan met de invoering van parkmanagement kan hier invulling aan worden gegeven. Inmiddels wordt geparticipeerd in twee commissies van de grootste ondernemersvereniging in onze gemeente ‘Bedrijven Netwerk Drimmelen’. Met de commissies ‘Bedrijventerreinen’ en ‘Centrale Inkoop’ wordt geleidelijk invulling gegeven aan de diverse onderdelen van parkmanagement zoals: bewegwijzering, onderhoud, veiligheid, parkeervoorzieningen, onderhoud van het openbare gebied, centrale inkoop etc. Op dit moment wordt concreet gewerkt aan parkeergelegenheid op Brieltjenspolder, bewegwijzering op en naar bedrijventerreinen en centrale inkoop van o.a. afvalverwerking, brandpreventie en bedrijfshulpverlening. In het kader van veiligheid is op Brieltjenspolder het Bollard-systeem tot stand gekomen. Een ander gebied waar revitaliseringwensen bestaan zijn de concentratie van bedrijven rond de Oude havens in Drimmelen en op termijn wellicht de Plukmadese Polder. Verder zijn er in mindere mate
kwaliteitsverbeteringwensen voor ’t Spijck in Terheijden en de Thijsseweg in Wagenberg (/Hooge Zwaluwe). Prioriteit ligt echter bij Stuivezand en wellicht de Oude havens in Drimmelen. Bedrijfsverplaatsingen Op dit moment is geen grond beschikbaar voor het verplaatsen van milieuhinderlijke of verkeershinderlijke bedrijven vanuit woonwijken. Voor Wagenberg proberen we hiervoor mogelijkheden te realiseren aan de Thijsseweg en in Lage Zwaluwe in het kader van de plannen Lage Zwaluwe West. Het is echter zeker niet de bedoeling om alle bedrijven te verplaatsen naar bedrijventerreinen. In de structurvisiePlus is namelijk opgenomen dat functiemenging en differentiatie ook een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit leveren. Het uitgangspunt is daarom om de menging van wonen, werken en andere functies in alle kernen, voor zover passend bij de kern en in de directe omgeving, te behouden en zomogelijk te versterken. Dit betreft kleine en geen milieubelastend bedrijven in maximaal de milieucategorie 2. Mede om die reden wordt ook niet gestreefd naar bijvoorbeeld geclusterde kantoorlocaties. Dit neemt niet weg, dat ook voor deze behoefte wel tijdig ruimte gecreëerd moet worden bij de ontwikkeling van bepaalde projecten. Een voorkeur voor enige clustering en het creëren van ontwikkelingsruimte voor kantoren gaat daarbij met name uit naar het centrum van Made. In Made is het nieuwste industrieterrein Brieltjenspolder helaas in zeer korte tijd volledig uitgegeven. Hierdoor zijn mogelijkheden voor de toekomst verloren gegaan. Daarnaast is het te betreuren dat een deel van de schaarse grond in handen is gekomen van speculanten. Een scherpe screening a.d.h.v. opgestelde criteria heeft uiteindelijk plaatsgemaakt voor ruime toewijzingsmogelijkheden met lage grondprijzen, die voer werden voor speculanten. Er zou beleid vastgesteld moeten worden om dit in de toekomst te kunnen voorkomen. Daarbij zouden o.a. bedrijfsplannen opgevraagd moeten worden voor een goede onderbouwing van de ruimtebehoefte. Tenslotte is met de uitgifte van Brieltjenspolder een kans verloren gegaan om tegelijkertijd industrieterrein Stuivezand te herstructureren. Met een verplaatsing van één of enkele bedrijven van Stuivezand naar Brieltjenspolder was het herstructureringsvraagstuk wellicht veel eenvoudiger te realiseren geweest. Als verplaatsing per direct niet mogelijk was, dan bleef het wenselijk om hiervoor ruimte voor de toekomst te reserveren. Een directe uitgave van bijvoorbeeld 5 ha tegen commerciele prijzen en daarna een jaarlijkse uitgave van 1 ha, zou geresulteerd hebben in een zorgvuldigere toewijzing en minder negatieve reacties die nu nog met regelmaat te horen zijn. Ondanks een gering renteverlies zou de uiteindelijke grondopbrengst bij commerciele prijzen dan beduidend hoger zijn geweest. Naast Made lijken er ook in Terheijden en Hooge Zwaluwe zelfs voor de langere termijn nauwelijks mogelijkheden voorhanden. In Drimmelen tenslotte zouden mogelijkheden kunnen ontstaan bij mogelijke herontwikkelingsplannen voor de Oude Havens. Ook in het kader van een aantal planontwikkelingen zou het wenselijk zijn om een aantal bedrijven naar elders te verplaatsen. Aangezien we binnen onze gemeente geen gronden daarvoor beschikbaar hebben, betekent dit dat verplaatsing alleen mogelijk is als er toevallig iets vrij komt op de bestaande markt. Anders zijn we helaas genoodzaakt om deze bedrijven te verplaatsen naar buurgemeenten zoals Oosterhout. En dit betekent een verdere verschraling van het toch al zeer magere werkgelegenheidsaanbod. Benchmark Op bedrijventerreinen is men in het algemeen meer tevreden dan in het centrum. Wel is men aanzienlijk minder tevreden over het ruimtelijke aanbod cq de beschikbaarheid van geschikte bedrijfslocaties. Bij nieuwe initiatieven zouden ondernemers in een eerder stadium betrokken moeten worden bij de uitwerking van de juiste en meest gewenste huisvesting. Het feit dat de gemeente geen uit te geven grond heeft, zal hier ook een belangrijke rol spelen. Een gebrek aan geschikte bedrijfslocaties kan ondernemers er toe dwingen om te verplaatsen naar andere gemeenten. De ontwikkeling van nieuwe bedrijfslocaties wordt daarom zeer belangrijk geacht. Verder is men op de bedrijventerreinen kritischer over de veiligheid. Wellicht zal nader geïnformeerd moeten worden op welke terreinen deze beleving van onveiligheid met name speelt. Dit onderwerp zal in samenspraak met de commissie ‘Bedrijventerreinen’ van BND moeten worden opgepakt en uiteindelijk met de ondernemersverenigingen van de individuele terreinen die het uiteindelijk aangaan. De bewegwijzering waar men ontevreden over is, wordt zoals aangegeven reeds opgepakt in samenspraak met BND. In samenspraak met bedrijvenvereniging Brieltjenspolder wordt op dit moment een oplossing gezocht voor het tekort aan parkeergelegenheid. De ontevredenheid over de staat van de openbare ruimte en de herstructurering van bedrijfslocaties onderstreept nog maar eens het belang van revitaliseringtrajecten. Daarbij zouden we moeten zoeken naar gerichte investeringen.
De ontevredenheid over het promotie en acquisitiebeleid voor bedrijven zal moeten worden opgelost door hierover beter te communiceren naar de ondernemers. Ook al zou de eigen gemeenteraad positief staan tegen uitbreiding van bedrijventerreinen, dan zal het provinciale beleid ons hier maar beperkte mogelijkheden toe geven. Aangezien er in Noord-Brabant 5.500 ha verouderd bedrijventerrein aanwezig is (relatief t.o.v. het totale areaal het hoogste in Nederland), is men bij de provincie zeer kritisch geworden over nieuwe uitbreidingsmogelijkheden. Met 25 ha beschikbare industriegrond in onze buurgemeente Oosterhout en de mogelijke ontwikkelingen omtrent Moerdijkse Hoek, zal de provincie hier zeer terughoudend in zijn. Ruimte zou in die zin alleen gecreëerd kunnen worden door een verlies van werkgelegenheid in onze gemeente te accepteren door een aantal grotere bedrijven te bewegen om te vertrekken naar Oosterhout, daarmee zou ruimte gecreëerd kunnen worden voor de doorontwikkeling van andere kleinere bedrijven door de herstructurering van die locaties. In samenspraak met de bedrijventerreinenverenigingen en BND zou bekeken moeten worden of het zinvol is om de huidige huisvestingswensen in beeld te brengen. Enerzijds is het belangrijk om aan te tonen hoe groot de behoefte om bij de provincie openingen voor beperkte uitbreidingen te kunnen creëren, maar anderzijds kan dit de indruk wekken dat binnen afzienbare tijd nieuwe bedrijfskavels kunnen worden uitgegeven. En hiervoor is nog een hele weg te gaan, waarbij het maar zeer de vraag is of het ook tot het gewenste succes zal leiden. Plan van aanpak Het hoofdstuk Bedrijventerreinen van deze beleidsnota economische zaken dient verder te worden uitgewerkt in een concreet plan van aanpak met een tijdsplanning en een financiële onderbouwing. Dit zal in samenspraak met de commissie ‘Bedrijventerreinen’ van het Bedrijven Netwerk Drimmelen worden uitgewerkt. Deze bedrijvenvereniging heeft veel leden die op de verschillende bedrijventerreinen zijn gevestigd en vormen dan ook een prima sparing partner voor de verdere uitwerking van de diverse facetten van parkmanagement (groenbeheer, parkeervoorzieningen, bewegwijzering, veiligheid, centrale inkoop etc.). Voor specifieke invullingen voor de individuele bedrijventerreinen zal een plan van aanpak per bedrijventerrein verder worden uitgewerkt met de afzonderlijke verenigingen, zoals: Brieltjenspolder voor het gelijknamige bedrijventerrein; Stuivezand met een mogelijk op te richten vereniging; ’t Spijck voor bedrijvenvereniging ’t Spijck; Moerseweg, ‘Louisepolder’ (afhankelijk van ontwikkelingen havenplannen) en De Zwingel met de Zwaluwse Ondernemersvereniging; Thijsseweg met ‘winkeliersvereniging’ Wagenberg; Oude Havens (mogelijk incl. Oude Jachthaven) met Samen Eén Drimmelen; Plukmadese Polder met de opgerichte klankbordgroep. Verder zouden we als gemeente op elk moment een actueel inzicht moeten hebben in de hoeveelheid leegstand per kern en de bedrijfsomvang van deze te koop of te huur staande panden. Dit dient te worden afgezet tegenover het totale aantal bedrijfsruimten en het totale aantal m2 cq ha bedrijfsruimten. Hoewel ook Rewin hier enig inzicht in verschaft, zullen we hiervoor nauwer de samenwerking met de bedrijfsmatige makelaars uit de regio moeten zoeken.
Detailhandel en Horeca Ruimtelijke Ordening In de structuurvisiePlus staat aangegeven, dat het voor het behoud van een gedifferentieerd voorzieningenaanbod belangrijk is om: een heldere winkelstructuur te hebben; er een goede kwaliteit is van de openbare ruimte; en er voldoende parkeergelegenheid is. Voor de kleinere kernen geeft men aan dat het niet realistisch is om te streven naar een volledig voorzieningenpakket. Als bepaalde essentiële voorzieningen weg zouden vallen, dan dient voor bepaalde basisfuncties naar alternatieven te worden gezocht. Als voorbeeld worden rijdende voorzieningen genoemd. Over Lage Zwaluwe wordt nog opgemerkt dat dit dorp op een relatief grote afstand van Made ligt, zodat daar behoefte is aan ondersteuning en een stimuleringsbeleid. Alleen op deze manier kan de plaatselijke bevolking en de ‘toekomstige’ recreant van de noodzakelijke basisfuncties en –voorzieningen gebruik maken. Als kernthema’s voor het voorzieningenbeleid voor de gemeente Drimmelen zijn vastgesteld: diversiteit, kwaliteit, concentratie, bereikbaarheid, inrichting openbare ruimte en segmentering c.q. specialisatie. Een substantiële verbetering van de voorzieningensituatie kan alleen tot stand gebracht worden met een forse uitbreiding van het woningaanbod. Aangezien dit geen realiteit is, kan niet meer gestreefd worden naar een volledig voorzieningenaanbod, maar zijn we genoodzaakt om te streven naar zoveel mogelijke handhaving van het huidige pakket aan basisvoorzieningen. In het uiterste geval zou bij het wegvallen van een essentiële winkel in de kleinste kernen gekeken moeten worden naar een gesubsidieerde winkel. Voor Lage Zwaluwe geldt verder dat gezien haar solitaire ligging actief gezocht zou moeten worden naar ondersteuningen van het voorzieningenapparaat. Daarbij kan ook gedacht worden aan ontwikkelingen in de recreatiesector en aan maatregelen om de werkgelegenheid te behouden. Dit is tevens van belang voor het instandhouden van het verenigingsleven. Van groot belang voor het instandhouden van het huidige voorzieningenaanbod is dat er een zodanige omgeving gecreëerd wordt, dat de voorzieningen kunnen voortbestaan. Daarbij is het o.a. een taak van de gemeente om te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte en voldoende parkeergelegenheid. Met name in de kernen Terheijden en Lage Zwaluwe is sprake van een verbrokkeling van de voorzieningenstructuur. Enerzijds moeten alle initiatieven ondersteund worden, maar anderzijds zorgt een verdere concentratie voor een versterking van de winkelstructuur en economische kracht als geheel. In de dorpsvisies per kern moeten deze aspecten worden meegenomen. Per kern is verder het volgende aangegeven: Voor Made moet gestreefd worden naar een zo breed mogelijk voorzieningenpakket voor alle inwoners van de gemeente. Belangrijke punten daarbij zijn concentratie van de voorzieningen en verbetering van de parkeervoorzieningen en openbare ruimte. In Terheijden moet gestreefd worden naar concentratie van de voorzieningen tussen de twee bestaande concentratiepunten met aandacht voor het parkeeraspect. Na het Distributie Planologisch Onderzoek zou tevens een komplan worden opgesteld. In Lage Zwaluwe zou bij de herontwikkeling van de haven de mogelijkheid voor voorzieningen moeten worden geboden. Er moet gestreefd worden naar zoveel mogelijk concentratie van de voorzieningen en aandacht voor het parkeren. In Wagenberg zijn slechts winkels aanwezig voor de dagelijkse levensbehoeften. Voor deze kern is het voortbestaan van de nog aanwezige voorzieningen van groot belang. In Hooge Zwaluwe zijn ‘geen’ voorzieningen en zou elk initiatief in feite ondersteund moeten worden. Voor Drimmelen ontstaan op termijn wellicht meer mogelijkheden in het recreatiegebied rond de jachthavens. Regionaal Beleid perifere gebieden (incl. Outletstore) grootschalige detailhandelsmogelijkheden aan randen van bedrijventerreinen? Koopstromenonderzoek Recent heeft het SES een koopstromenonderzoek uitgevoerd in de 18 West-Brabantse gemeenten. De winkeliersverenigingen vinden de toegevoegde waarde van dit rapport beperkt, omdat er geen inzicht is in de koopstromen binnen onze gemeente. Vanwege onvoldoende middelen heeft onze gemeente echter besloten om af te zien van deze plusoptie van ongeveer €3.000,-. Het koopstromenonderzoek heeft inmiddels een vervolg gekregen door een inventarisatie van het aanwezige detailhandelsbeleid van deze gemeenten die afgezet worden tegen de resultaten uit het koopstromenonderzoek.
Distributie Planologisch Onderzoek In 2002 is een Distributie Planologisch Onderzoek uitgevoerd naar de detailhandelsstructuur in onze gemeente. Per kern worden daar voorstellen voor verbeteringen gedaan, die nog moeten worden omgezet in concrete plannen van aanpak per kern. De punten die per kern van belang zijn worden hieronder globaal samengevat. Made -
-
-
-
Winkels zijn over het algemeen kleinschalig. Er is weinig ruimte voor grootschalige detailhandel. Grotere franchiseformule worden geëxploiteerd door zelfstandige ondernemers. Er is een eenheid en clustering in de Marktstraat (tussen Molenplein en Raadhuisplein) en de Nieuwstraat. Voor het parkeren aan de Marktstraat zou naar betere oplossingen gezocht moeten worden. Er zou gestreefd moeten worden naar een zekere schaalvergroting van de winkels; Mogelijkheden voor nieuwe winkels zijn welkom in de branches: - wooninrichting, plant & dier, sport, media, kantoorboekhandel, drogisterij, doe-het-zelf en ‘Hema’ (en eventueel streekgebonden specialiteiten), kaas & noten? In de Marktstraat is een lunchroom gewenst (bijvoorbeeld (destijds) locatie postkantoor) voor ondersteuning van de detailhandel. Ook het Raadhuisplein en Hof van Holland (Godfried Schalckenstraat) zou een mogelijke locatie voor een lunchroom zijn. Het postkantoor kan ook locatie supermarkt worden. Het parkeren en andere voorzieningen in Den Deel moeten bekeken worden. Van de landelijke ketens zijn o.a. Blokker en Kruidvat aanwezig. Verder zijn relatief veel lokale ondernemers en weinig landelijke ketens aanwezig. Dit wordt als positief ervaren door de ondernemers. Het Valkenbergplein en Middelmede zijn matig gebruikt. De supermarkten liggen niet in het winkelcentrum (behalve Edah, die binnenkort Supercoop wordt). Made is vooral een centrum voor snelle dagelijkse boodschappen. Alleen de Marktstraat zou zich tot funshoppen kunnen ontwikkelen. Destijds was sprake van 615 m2 leegstand. Op dit moment is dit …. Er wordt geadviseerd om een convenant te sluiten met de ondernemers waarin geregeld wordt dat ondernemers zorgen voor de uitstraling van de winkels en de gemeente voor betere parkeervoorzieningen, ruimtelijke inrichting en mogelijk een startersubsidie. Er wordt voorgesteld om de pleinen her in te richten (plan Middelmede met woningbouw en centrumontwikkeling, plan Raadhuisplein met detailhandel, woningbouw en parkeergarage) Burgemeester Smitsplein? Er is horeca aan het Raadhuisplein en in de Marktstraat, maar de horeca concentreert zich met name in en rond de Kerkstraat. Een discotheek zou gewenst zijn.
Terheijden Winkels moeten geclusterd worden in de Hoofdstraat tussen de beide supermarkten en eventueel rond het Dorpsplein, de kop van de Zeggelaan en de kop van de Polderstraat. De kern moet aantrekkelijker worden. De Polderstraat zou, als entree van het winkelgebied, een facelift moeten krijgen. Een Doe-het-zelfzaak ontbreekt nog (voor buiten het winkelcentrum). In het winkelcentrum is ruimte voor huishoudelijke artikelen, woonaccessoires en cadeaus (soort Blokker). Herbestemming van het postkantoor Twee supermarkten liggen goed aan de uiteindes van het ‘winkelcentrum’ Voor beide zou voldoende toekomstperspectief moeten zijn waarbij de huidige schaalvergrotingen voor de ene of de andere supermarkt wel gevolgen kan hebben. De voorgestelde heroverweging van het terrein achter de Super de Boer (Hofjesweg) vindt nu plaats. Daarbij is geen rekening gehouden met de voorgestelde doorsteek naar de Hoofdstraat (met eventuele aanvulling met een speelterrein). Er zou centraal parkeren gerealiseerd moeten worden en dan geen parkeren meer op het dorpsplein, zodat dit verblijfsgebied kan worden. Er zou ruimte moeten komen voor een lunchroom. Voor de Hoofdstraat wordt een 30-km zone geadviseerd met een groene uitstraling en aantrekkelijk meubilair. Lage Zwaluwe Het dorp heeft geen centrum met voorzieningen.
-
-
Er moet een duidelijke keuze worden gemaakt waar de clustering kan plaatsvinden? Clustering is volgens de ondernemers mogelijk bij de haven, maar dit wordt in het DPO niet geadviseerd. Horecaconcentratie wordt daar wel geadviseerd. Gewenste uitbreidingsmogelijkheden voor de detailhandel in de branches: persoonlijke verzorging (drogist), wit- en bruingoed, doe-het-zelf, woonbranche en eventueel bloemenzaak De belangrijkste supermarkt is relatief moeilijk vindbaar. Parkeerprobleem.
Wagenberg Spar zou eigenlijk verplaatst moeten worden naar elders in centrum. Hooge Zwaluwe Er ontbreekt een levensmiddelenwinkel en er is geen winkel in dagelijkse verzorging (drogist). In beeld brengen risico’s Voor het inzichtelijk maken van de risico’s van leegloop zou in beeld gebracht moeten worden wat de situatie onder de winkeliers is m.b.t.: opvolging; huur-koop; of men is aangesloten bij een landelijke keten (franchise of inkoopvereniging); wat de toekomstverwachting is (bestaat men nog over 5 jaar en over 10 jaar) Supermarkten De supermarktlocaties spelen een essentiële rol voor een winkelcentrum. Met vier supermarkten in Made, die zich op verschillende segmenten richten, is sprake van een goed voorzieningenniveau. In de praktijk is gebleken dat een centrale ligging van supermarkten in of aan de rand van een winkelcentrum, leiden tot een sterker winkelcentrum waar ook de overige winkeliers voldoende inkomen kunnen genereren. In die zin is het een gemiste kans dat er zich in het winkelcentrum slechts één supermarkt bevindt. En de overige drie supermarkten blijken tevreden te zijn over hun huidige locatie, zodat een mogelijke toekomstige verplaatsing naar het winkelcentrum zeer lastig zal zijn, zeker als dit financieel neutraal zou moeten plaatsvinden. In Terheijden zal Super de Boer binnenkort gaan uitbreiden en gaat de nieuwe Lidl aan het eind van dit jaar open. Ook hier is dan sprake van een goede voorzieningengraad voor verschillende doelgroepen. De ligging van de supermarkten aan de beide randen van de ‘winkelstraat’ is in principe een goede basis voor een verder invulling van het gebied daartussen. De ligging zo dicht bij winkelcentra in Breda blijken echter al jaren een obstakel voor nieuwe detailhandelsinitiatieven. Gezien de omvang van de kern Terheijden is de voorzieningsgraad exclusief de supermarktbranche dan ook nog steeds zeer gering. De aaneenschakeling van met name tussenwoningen biedt, ondanks de aanwezige bestemmingsplanmogelijkheden voor detailhandel, nauwelijks perspectief voor ontwikkelaars om hier verandering in aan te brengen. We zullen hier dan ook voornamelijk afhankelijk blijven van lokale en private initiatieven. In Lage Zwaluwe is de locatie van de Super de Boer voor de ondernemer zelf positief vanwege de relatief centrale ligging. Zeker na de recente verbouwing zal deze supermarkt nog geruime tijd aanwezig blijven op deze locatie. De andere supermarkt kan vanuit het kleine bestaande winkelcentrum wellicht worden verplaatst naar het nieuw te ontwikkelen centrum. Verder zouden ook een aantal winkels van elders in Lage Zwaluwe verplaatst kunnen worden naar deze locatie. Rewin zou deze detailhandelszaken op financieel gebied kunnen ondersteunen, om in een vroegtijdig stadium vast te stellen voor welke ondernemers deze hervestiging mogelijk. Grootschalige Detailhandel Andere grote detailhandelszaken zoals bouwmarkten, meubelzaken, autodealerbedrijven en badkamer- en keukenspeciaalzaken, zijn slechts in beperkte mate in onze gemeente aanwezig. Steeds meer zie je deze bedrijven een plaats krijgen aan de rand van bedrijventerreinen. Horeca Overaanbod in Lage Zwaluwe? Benchmark In centra is men minder tevreden dan op bedrijventerreinen. Daarnaast heeft men in het centrum ook meer redenen om onze gemeente als vestigingsplaats de rug toe te keren. Met betrekking tot het parkeren is men met
name op de centrumlocaties zeer ontevreden. Ondernemers zijn tevreden over sluitingstijden van de horeca en de koopzondagen. De ontevredenheid over het promotie en acquisitiebeleid voor bedrijven zou o.a. besproken moeten worden met de winkeliersverenigingen. Het is belangrijk om bijvoorbeeld te achterhalen of we als gemeente actief op zoek moeten gaan naar mogelijke aanvullingen van bijvoorbeeld landelijke ketens of de mogelijkheden voor starters uit de eigen kernen beter moeten faciliteren. In de winkelcentra lijkt het ook zeker zinvol om zelf nader onderzoek te doen naar de belangrijkste aspecten van ontevredenheid die de belangrijkste aanleiding kunnen vormen om onze gemeente de rug toe te willen keren. We zullen actief moeten inspelen op de betreffende aspecten om leegloop van winkelpanden te voorkomen. Plan van aanpak Het hoofdstuk Detailhandel en Horeca van deze beleidsnota economische zaken dient verder te worden uitgewerkt in een concreet plan van aanpak met een tijdsplanning en een financiële onderbouwing. Dit zal in samenspraak met het Ondernemers Platform Drimmelen plaats moeten vinden. Voor specifieke invullingen voor de individuele winkelgebieden zal een plan van aanpak worden opgesteld voor Made, Terheijden en Lage Zwaluwe en één plan van aanpak voor de drie overige kleinere kernen. De uitwerking van onderdelen die per kern geconcretiseerd moeten worden, zal plaatsvinden met: Bruisend Made voor het gebied Marktstraat, Nieuwstraat en Den Deel; De Molenwinkeliers voor het gebied tussen de twee supermarkten; Zwaluwse Ondernemersvereniging voor met name de plannen Lage Zwaluwe West en de Havenplannen; Winkeliersvereniging Wagenberg, Samen Eén Drimmelen en de Zwaluwse Ondernemersvereniging voor het plan van aanpak in Wagenberg, Hooge Zwaluwe en Drimmelen. Met een afgevaardigde horeca ondernemer uit Made, Terheijden, Lage Zwaluwe, één van de kleinere kernen en iemand van Koninklijke Horeca Nederland zal een plan van aanpak voor de horeca worden uitgewerkt. Verder zouden we als gemeente op elk moment een actueel inzicht moeten hebben in de hoeveelheid leegstand per kern. Dit dient te worden afgezet tegenover het totale verkoopvloeroppervlak (vvo) en bedrijfsvloeroppervlak (bvo) per kern.
Agrarische sector Ruimtelijke Ordening StructuurvisiePlus (Dit stuk moet worden ingekort) In de StructuurvisiePlus staat aangegeven dat ruimtelijk gezien voor de ontwikkeling van de agrarische sector een onderscheid wordt gemaakt in het oostelijke kleinschalige verwevingsgebied en het westelijke grootschalige agrarisch perspectief gebied. Voor de langere termijn wil onze gemeente samen met de ZLTO ontwikkelingsplannen maken. Daarbij wordt gezocht naar aangepaste vormen van landbouw op de oostelijke zandgronden, op de veengronden, de kwelgebieden en in het Gat va den Ham. Dit moet zijn toegesneden op de hydrologische situatie. Er wordt naar gestreefd om vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied opnieuw voor een agrarische of aanverwante functie te benutten. Daarbij zouden in de kernrandzones andere functies meer voor de hand liggen, zoals recreatie en wonen. Tevens worden daar openingen geboden voor bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2. Het grootschalig agrarisch perspectief gebied is gelegen in het noordwesten van de gemeente en omvat het laag gelegen zeekleigebied met en open structuur en relatief weinig natuurwaarden. De grondgebonden landbouw is hier de hoofdfunctie. Voor de landbouw is dit het belangrijkste perspectiefgebied. Een economisch krachtige agrarische sector in dit gebied kan als landschappelijke buffer tegen verdere verstedelijkingsprocessen in de omgeving. Aandachtspunten zijn samenwerking met de waterbeheerder, bereikbaarheid van de percelen en ruilverkaveling op kleine schaal. Het kleinschalig verwevingsgebied omvat de zuidoostelijk gelegen zandgronden en een overgangsgebied. Ook hier is de grondgebonden landbouw de hoofdfunctie en de landbouw zal hier ook de belangrijkste functie blijven. Daar waar mogelijk zullen ontwikkelingen zoveel mogelijk geïntegreerd worden met aanpassingen ten behoeve van de natuurlijke en waterhuishoudkundige kwaliteiten en zullen meer combinaties gezocht worden met de functies recreatie en natuur. Nabij de bebouwde gebieden kan gedacht worden aan recreatieve ontwikkelingen en ambachtelijke bedrijvigheid. In het Gat van den Ham is eveneens een groot deel van het gebied in gebruik als landbouwgebied. Dit zal ook voor de toekomst behouden blijven, maar er wordt getracht dit zoveel mogelijk te comb ineren met de functies noodoverloopgebied, natuur en recreatie. Over de landbouw als primaire functie wordt aangegeven dat de sector het in onze gemeente goed doet door een relatief groot aantal bedrijven met een hoge productie en een goede opvolgingsstructuur. Verder is een ruimtevoor-ruimte-regeling van kracht, waarbij onze gemeente ook een eigen notitie hiervoor heeft gemaakt. Hierin staat per kern aangegeven in hoeverre de kernrandgebieden in aanmerking komen voor eventuele woningbouw. Het accent van de agrarische sector in onze gemeente blijft met name liggen op de grondgebonden agrarische bedrijven. Autonome ontwikkelingen dwingen agrarische ondernemers economisch gezien tot schaalvergroting ofwel tot het zoeken van aanvullende inkomstenbronnen. Uitbreiding en nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf moet mogelijk zijn, waar dit milieukundig en hydrologisch gezien past. Wel dient verstening en verglazing van het buitengebied voorkomen te worden. Intensivering en schaalvergroting is in het kleinschalig vereveningsgebied niet wenselijk. Wel zijn incidentele uitbreidingen mogelijk, waaronder de afstemming met de kleinschalige structuur. In samenwerking met de ZLTO en andere betrokkene zou gekeken moeten worden naar verbredingmogelijkheden voor het agrarische bedrijf door een andere invulling en combinatiemogelijkheden met andere functies zoals natuurbeheer, recreatie, of eventueel onderdelen van zorgverlening. Ook ambachtelijke bedrijven kunnen tot de mogelijkheden behoren. Van gemeentezijde zal ruimhartiger gekeken moeten worden naar initiatieven voor aanvullende inkomstenbronnen op het agrarisch bedrijf. Een verruiming van de gebruiksmogelijkheden moet bovendien ongewenste ontwikkelingen voorkomen, zoals leegstand, verval, kapitaalvernietiging en verlies van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden. In gebieden waar reeds veel bebouwing en een menging van functies aanwezig zijn, zal een iets ruimer toelatingsbeleid gevoerd worden. Semi-agrarische bedrijven zoals, dierenklinieken, hoefsmederijen, maneges, hoveniers, kwekers e.d. kunnen hier worden toegelaten. In gebieden waar de agrarische functie steeds meer ondergeschikt wordt, zoals in kernrandzones en langs oude linten, zouden ruimere mogelijkheden geboden kunnen worden. Dit zou mogelijk moeten zijn voor de woon- en recreatiefunctie, maar ook voor startende lichte bedrijvigheid in de milieucategorie 1 en 2 (zie bijlage), die geen binding hebben met de agrarische sector of het buitengebied. Hierbij moet wel een rekening worden gehouden met de gevolgen die dit kan hebben voor de uitbreidingsmogelijkheden van gevestigde agrariërs. Agrarische bedrijven mogen niet belemmerd worden in een normale groei van het bedrijf, in ieder geval tot een bouwblokgrootte van 1,5 ha.
Uitwerkingsplan Gebiedsplan Wijde Biesbosch
Ruimte-voor-ruimte regeling
Bestemmingsplan Buitengebied Hooge en Lage Zwaluwe
Vitaliteit landelijk gebied De economische vitaliteit en de leefbaarheid van het landelijk gebied staan hoog op de politiek agenda van de provincie. Een analyse van de afgelopen periode laat zien dat de ontwikkelingen in het buitengebied zich nog steeds hoofdzakelijk beperken tot verbreding van de landbouw en activiteiten op het gebied van toerisme en recreatie. Daarbij blijkt dat de kleinschaligheid overheerst waardoor vraagtekens worden gezet bij de economische levensvatbaarheid op langere termijn. Om die reden zullen meer robuuste economische ontwikkelingen gestimuleerd worden. Met name de combinatie van biologie en technologie maakt tal van innovatieve ontwikkelingen mogelijk. Ook perspectiefrijk voor nieuwe innovatieve bedrijvigheid zijn de combinaties van voedsel & gezondheid, agro & pharma en agro & energie. Een knelpunt dat ervaren wordt is de beleving van de waarden die het begrip ‘platteland’ bij veel mensen oproept ingegeven wordt door gevoelens van nostalgie.. Dat mag echter niet de leidraad zijn bij het geven van sturing aan de inrichting van het platteland. De ervaring leert dat het productief benutten van het platteland de beste en duurzaamste garantie biedt voor een kwalitatief hoogwaardig onderhoud ervan. Daarnaast moet het ondernemerschap van de eigenaren van de grond verder worden versterkt Nieuwe samenwerkingsvormen met partners in de keten moeten daar vorm aangeven. Om een duurzame vorm van primaire productie mogelijk te maken, moet de primaire producent een groter aandeel van de toegevoegde waarde in de kolom krijgen dan nu het geval is. Er wordt geadviseerd om in samenwerking met kennisinstellingen als de Agrarische Hogeschool kansen te scheppen voor nieuw en innovatief ondernemerschap in het landelijk gebied. Het vernieuwingsproces in de primaire sector gaat nog moeizaam, maar versnelling is mogelijk door te schakelen met verwerkende industrie en handel. Op ruimtelijk gebied heeft de provincie al belangrijke stappen gezet voor ontwikkelingsgebieden voor grootschalige landbouw, glastuinbouw en boomteelt. De komende jaren moet er echt worden doorgepakt bij het economisch faciliteren. Daarbij moet meer ruimte ontstaan voor economisch beleid, waarbij instrumenten als Agro & Co kunnen worden ingezet. Dit is een samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Zij richten zich op: innovatie en vernieuwing in de keten van agrarische food- en non-foodproducten; de verbinding van de agrarische sector met andere functies in het landelijke gebied, zoals zorg, recreatie en natuur- en waterbeheer; gebiedsgerichte initiatieven voor de groene ruimte. Verder wordt geadviseerd om bij de gebiedsgerichte uitwerking van het programma ‘Pieken in de delta’ (nieuwe) bedrijvigheid in het landelijk gebied gericht te stimuleren. Binnen een regio kunnen dan lokale clusters van bepaalde activiteiten gestimuleerd worden. Naast de clustering in sectoren, wordt ook geadviseerd om te kijken naar het investeringsgedrag van individuele bedrijven. Ruimtelijke ordening is vooralsnog de behoudende kracht. In de praktijk blijkt daar nog steeds de grootste belemmering te zitten en dardoor worden kansen gemist. De regelgeving ademt behoudzucht en biedt te weinig ruimte aan het vernieuwend ondernemerschap dat nodig is. In de nota ‘Buitengebied in ontwikkeling’ is het ruimtelijk beleid al wel enigszins versoepeld. Het grootste knelpunt zit volgens de provincie bij gemeenten, omdat daar nog steeds angst en terughoudendheid regeren. Dit wordt verklaard, doordat men jarenlang heeft moeten acteren in een sfeer van ‘nee tenzij’. Mede door vaak verouderde bestemmingsplannen is er geen ruimte voor vernieuwende ondernemingsplannen, zoals combinaties met bijvoorbeeld de zorg. Verder zouden er nieuwe ruimtelijk-economische arrangementen moeten komen, zoals de invoering van rood-voor-groenvoorzieningen. De provincie overweegt een ruimtelijke helpdesk in te stellen voor het begeleiden van gemeenten bij dit soort vernieuwende ruimtelijke initiatieven.
Glastuinbouw / Plukmadese Polder Er zouden mogelijk grote kansen voor innovatie in de glastuinbouw zijn als energieleverancier. Kleinere innovaties op dit terrein zouden ondersteund moeten worden. Deze signalen zijn recent ook kenbaar gemaakt door onze eigen ondernemers in de Plukmadese Polder. Het glastuinbouwgebied ‘De Plukmadese Polder’ is in feite veruit het grootste bedrijventerrein binnen onze gemeente. Hier werken ruim 500 personen. Dit gebied biedt ook perspectieven voor uitkeringsgerechtigden of andere werkzoekende met een beperkte opleiding. Hoewel ook in deze branche de ontwikkelingen in o.a. de automatisering snel gaan, bestaat de grootste behoefte in de kassen nog steeds uit laaggeschoold personeel. Uit een inventarisatie in het gebied blijkt dat de ondernemers een aantal wensen hebben waarvoor men een beroep doet op onze gemeente. Bij een mogelijke uitwerking van dergelijke initiatieven zou ook een verantwoordelijkheid van de ondernemers gevraagd mogen worden voor het plaatsen van een x-aantal niet werkende werkzoekende en/of uitkeringsgerechtigden. Akkerbouw, Melk-/rundveehouderij, Intensieve Veehouderij In de diverse sectoren van de landbouw nemen de wensen voor verbreding van de bedrijfsactiviteiten snel toe. De ondernemingen die ruimtelijk of financieel onvoldoende perspectief hebben om mee te kunnen met de tendens van schaalvergroting zijn naarstig op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor bedrijfsactiviteiten of in elk geval andere nevenactiviteiten. Voor het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hooge en Lage Zwaluwe’ is er voor gekozen om een enquête rond te sturen onder de ondernemers in dit gebied. Deze kunnen als basis dienen voor het meedenken in de ontwikkelingswensen van deze bedrijven. West Top Voor het in beeld brengen van de ontwikkelingswensen van de diverse ondernemers in het buitengebied wordt ook veel ruchtbaarheid gegeven aan het project West Top dat op initiatief van NV Rewin is opgestart. Met name de agrarische en startende ondernemers kunnen daarbij ondersteuning krijgen bij de uitwerking van hun plannen. Zij krijgen deze ondersteuning van opleidingsinstellingen (ROC), de kamer van Koophandel, Rewin en onze gemeente. Op 11 oktober 2006 vindt een informatieavond plaats over dit project, waarvoor 225 agrarische bedrijven door onze gemeente en 70 startende bedrijven uit onze gemeente door de Kamer van Koophandel zijn uitgenodigd. We hopen hiermee te bereiken dat een aanzienlijk deel van de aanwezige plaatsen (ongeveer 100) worden ingevuld door ondernemers uit onze gemeente, zodat zij gebruik kunnen maken van de gratis ondersteuning die met Europese en landelijke middelen gefinancierd worden. Benchmark Nauwelijks specifieke informatie. Plan van aanpak
Overige Bedrijven Bedrijven in woonkernen
Zakelijke dienstverlening / Kantoorfuncties
Zorginstellingen en overige non-profitorganisaties
Starters Tendens het ‘Verbeter- en Innovatieprogramma Economische Zaken’ bleek, dat onze gemeente relatief weinig starters heeft in relatie tot het aantal bedrijven en arbeidsplaatsen binnen onze gemeente. Dit betekent dat we hier wellicht meer in zullen moeten faciliteren. Uit het benchmarkonderzoek blijkt dat ook het starterbeleid nog veel aandacht behoeft. Met name bij deze doelgroep is een goede afstemming met de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst en eventueel NV Rewin belangrijk. Ook het eenvoudig kunnen vinden van informatie via onze internetsite kan tot aanzienlijke verbeteringen leiden.
Verkeersbeleid Uit het benchmarkonderzoek blijkt dat de ondernemers ontevreden zijn over het parkeren in onze gemeente. Verder is het opvallend dat de ondernemers maar gemiddeld tevreden zijn over de ontsluiting, omdat de ligging t.o.v. de autosnelwegen in principe goed is. Verder scoren we zeer slecht op het gebied van bewegwijzering. De samenwerking met de ondernemers op dit gebied is belangrijk om tot verbeteringen te kunnen komen. Met de commissie ‘Bedrijventerreinen’ van Bedrijven Netwerk Drimmelen is dit onderwerp van hun specifieke aandachtspunten al opgepakt. Met de winkeliersverenigingen en ZLTO zijn nog geen initiatieven opgepakt, maar dit zal tot stand komen bij de uitwerking van het beleidsplan vervoer, waar het volgende kwartaal door de verkeerskundige van de afdeling Openbare Werken mee gestart zal worden. Hier zullen ook afgevaardigde van de genoemde belangenpartijen vanuit de ondernemers bij aansluiten.
Ondernemingsklimaat Drimmelen Om een beter inzicht te krijgen in onze gemeentelijke dienstverlening is in oktober 2005 gevraagd om deel te mogen nemen aan een onderzoek naar het ondernemingsklimaat. Dit onderzoek is in opdracht van het ministerie van Economische zaken ontwikkeld door TNS NIPO voor de 30 grootste gemeenten in Nederland. Omdat het inzicht in het ondernemingsklimaat voor iedere gemeente belangrijk is, hebben daarna ook kleinere gemeenten aangegeven een dergelijk onderzoek uit te willen voeren. Door het onderzoek dat in november en december 2005 is uitgevoerd, heeft ook onze gemeente inzicht in dit klimaat ten opzichte van andere gemeenten. Van de ondervraagde bedrijven die recent contact hebben gehad met de gemeente, heeft ongeveer 17% contact gehad over een bouwvergunning en ongeveer 11% over milieu. Verder is het een grote diversiteit aan gebeurtenissen, waarvan herinrichtingsplannen, zakelijke contacten en bezwaarschriften de belangrijkste zijn. Uit het onderzoek blijkt, dat voor ondernemers uit onze gemeente de belangrijkste onderwerpen zijn: woonklimaat (scoort een ruime voldoende) dienstverlening en vergunningverlening verkeersbeleid en parkeren ruimtelijk beleid In de industrie en bouw vindt men met name ook de communicatie door de gemeente en de lokale lasten belangrijk. Het is belangrijk dat bij de bepaling van het beleid over met name deze onderwerpen het oordeel van de lokale ondernemers nadrukkelijk mee te wegen. Het verbeteren van het ondernemingsklimaat zou volgens de ondernemers meer prioriteit moeten krijgen. Het kennisniveau van de ambtenaren wordt boven de benchmark beoordeeld. Het inlevingsvermogen van bestuurders ligt onder het gemiddelde evenals de mogelijkheid om met bestuurders in contact te komen. Dit is een oordeel van voor de verkiezingen en kan het huidige volledig nieuwe college dan ook niet worden aangerekend. Wel is het belangrijk om hier voldoende aandacht aan te besteden. Tijdens een nieuwe benchmark over 3 jaar kan dan bekeken worden of hier door het huidige college beter invulling aan is gegeven. Anderzijds zouden we ons af moeten vragen waarom men een gesprek wil met bestuurders. Als dit met name komt omdat men niet tevreden is over de ambtelijke inleving, communicatie en beargumentering, dan zou met name daar meer energie in gestoken moeten worden. Ook vanuit dit gezichtsveld zou het dus belangrijk kunnen zijn om een breder ambtelijk accountmanagement in te voeren. Verder is men zeer ontevreden over de staat van de openbare ruimte. We scoren behoren hier tot de vijf slechtste van de benchmark. Er zouden meer gerichte investeringen moeten plaatsvinden. Criminaliteit is voor 34% een probleem. Dit is overigens wel conform de benchmark. Andere aandachtspunten zijn: het starterbeleid, het arbeidsmarktbeleid en de samenwerking met andere gemeenten. Tenslotte is het nog noemenswaardig dat het toeristisch beleid modaal scoort. De recreatieve voorzieningen scoren weliswaar een ruime voldoende, maar de score ligt daarmee niet hoger dan de benchmark. Plan van aanpak Grotere bedrijven zijn ontevredener over het ondernemingsklimaat en de dienstverlening dan kleinere bedrijven. Pro-actief relatiebeheer bij de grotere bedrijven lijkt dan ook noodzakelijk. De onderwerpen woonklimaat en ruimtelijk beleid geven aanleiding om met name de vertegenwoordigers uit de branches bouw (en industrie) te raadplegen. Zij zijn hierover het minst tevreden en met name voor de bouw geldt dat men hier een meer dan gemiddelde kennis mag verwachten en hier dus wellicht goed gefundeerde argumenten voor zou kunnen hebben. Bij de evaluatie van de welstandsnota worden de architecten al nadrukkelijk betrokken. Ongeveer 25 architecten zijn hiervoor namelijk persoonlijk aangeschreven en krijgen de mogelijkheid om bij de verdere evaluatie betrokken te worden. De ondernemers vinden dat hun belangen onvoldoende worden behartigd door bestuurlijk Drimmelen en dat het verbeteren van het ondernemingsklimaat meer prioriteit moet krijgen. Deze beleidsnota moet de basis gaan vormen voor verbeteringen op dit gebied, die in verder uit te werken plannen van aanpak per subgebied verder geconcretiseerd moeten worden.
Verbeter- en Innovatieprogramma Economische zaken Naast het uitgevoerde onderzoek benchmark ondernemingsklimaat, is tevens deelgenomen aan de pilot ‘Verbeter- en Innovatieprogramma Economische zaken’. Deze pilot is opgestart, omdat ondernemers maar matig tevreden zijn over de dienstverlening van gemeenten. Gemeenten zijn zoekende naar oplossingen die bij moeten dragen aan een grotere tevredenheid van deze belangrijke doelgroep. Hoewel gemeenten voor dezelfde uitdaging staan, wordt er relatief weinig van elkaar geleerd en overgenomen. Het inzicht in de kritische succesfactoren ontbreekt. De vergelijking van kengetallen, het functioneren van de afdeling economische zaken, de discussie over best practices en het virtuele kennisplatform hebben geresulteerd in handvaten om de dienstverlening aan bedrijven te verbeteren. Informatievoorziening Voor een goede dienstverlening aan bedrijven is het van belang dat er een goede database per bedrijf is. Op dit moment wordt uitsluitend gewerkt met informatiesystemen t.b.v. de afzonderlijke productdisciplines, zoals milieu, bouwaanvragen, drank- en horecavergunningen, onroerend goed belastingen etc. In alle systemen wordt met afzonderlijke adressenbestanden gewerkt. Adreswijzigingen die worden doorgegeven kunnen nauwelijks op een goede manier in alle systemen doorgevoerd worden. Vanuit economische zaken wordt gewerkt met een systeem dat is afgeleid van de jaarlijkse werkgelegenheidsenquête, maar ook dit systeem was nauwelijks up to date. Onlangs is op initiatief van de gemeente twee keer een brief verstuurd naar ondernemers in het buitengebied. Zowel bij de geselecteerde bedrijven in het kader van het bestemmingsplan buitengebied Hooge en Lage Zwaluwe als de geselecteerde bedrijven in het kader van West Top bleken niet volledig en soms zelfs zeer gedateerd (ondernemer die daar al zeven of acht jaar niet meer gevestigd waren). Naast goede adresgegevens is het voor een goede bediening van bedrijven tevens van belang dat er voldoende gegevens per bedrijf via één systeem te raadplegen zijn, waaronder de registratie van klantcontacten. Via het systeem zou verder het volgende o.a inzichtelijk moeten zijn: de laatste vergunningaanvragen; de laatste ruimtelijke procedures; de milieucategorie van het bedrijf; problemen met omwonenden; overtredingen bestemmingsplan, milieuhinder, illegale bouwzaken etc; welke collega’s contact hebben met het bedrijf (+ datum laatste keer); de laatste gespreksverslagen van collega’s die contact hebben gehad; aantal personeelsleden en ontwikkeling hierin; toekomstige uitbreidingswensen; woz-waarden; grondoppervlak en bebouwd oppervlak van het bedrijf; etc. De hierboven genoemde database zou bovendien geschikt moeten zijn, om hieruit selecties te maken. Door een beperkte database zijn de mogelijkheden beperkt om het personeel te kunnen sturen op meetbare grootheden en concrete doelstellingen. Nog aanvullen met: Wel of geen klantvolgsysteem cq interne automatisering Archivering (meer klantdossiers en minder productdossiers, waarbij informatie over meerdere producten van hetzelfde bedrijf zijn terug te vinden in hetzelfde klantdossier. Tevreden ondernemers over functioneren Economische Zaken Een onderdeel van de pilot ‘Verbeter- en Innovatieprogramma Economische Zaken’ was een onderzoek onder ondernemers naar de tevredenheid over de dienstverlening van Economische Zaken. Hierin behaalde we na Groningen (7,3) een tweede plaats met een waardering van 7,2. De overige scores lagen tussen 5,3 (Haarlem) en 7,0 (Beverwijk). De gemiddelde score lag op een 6,4. Nu is het goed om te weten dat men tevreden is over de dienstverlening van Economische Zaken, maar als we dit afzetten tegen de tevredenheid over de totale dienstverlening van onze gemeente aan bedrijven, dan scoren we op veel onderdelen slecht in relatie tot de dienstverlening van andere gemeenten. De totale score voor onze gemeente ligt met een 5,9 ook ruim onder de score van Economische Zaken (7,2). Er zijn voor onze gemeente dan ook nog veel verbeteringen noodzakelijk om bij een eventuele nieuwe meting over enkele jaren een aanzienlijk betere score te halen. We zouden de ambitie moeten hebben om voor wat betreft de dienstverlening tot de beste 10% van de Nederlandse gemeenten te willen behoren. Maar er zijn substantiële wijzigingen nodig om dit te kunnen realiseren. Daarvoor zal een betere verhouding moeten ontstaan tussen het aantal medewerkers dat verantwoordelijk is voor klanten en het
aantal medewerkers dat verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de afzonderlijke producten (ruimtelijke ordening, milieu, bouw, grond, drank- en horecavergunningen, etc.). Zonder een meer geïntegreerde aanpak van vragen van bedrijven is dit niet te realiseren. Wat ondernemers belangrijk vinden Voor de dienstverlening aan bedrijven vinden ondernemers de volgende drie onderwerpen het belangrijkste: 1) aandacht voor de ondernemer en zijn onderneming; 2) bekwaamheid van de adviseur; 3) het meedenken met de ondernemer. Voor het eerste onderwerp is het van belang dat men zich kan inleven in de situatie en de wensen van een ondernemer. Het is daarbij belangrijk dat mensen ervaring hebben in de omgang met ondernemers. Het gaat om de competenties klantgerichtheid. Men wil zich begrepen voelen. Voor het tweede onderwerp blijkt het helemaal niet belangrijk dat een functionaris veel kennis heeft en de vragen direct kan beantwoorden. Het onderzoek is namelijk uitgevoerd onder de ondernemers waarmee contact is geweest in de periode oktober 2005 t/m april 2006. In die periode had de functionaris nauwelijks kennis gezien de infunctietreding in september 2005 en het ontbreken van ervaring, omdat het de eerste gemeentelijke functie was. Als vragen maar correct genoteerd worden, het bij de juiste interne personen wordt nagevraagd en binnen afzienbare tijd wordt teruggekoppeld, blijkt men zeer tevreden over de bekwaamheid van de adviseur. Hieruit blijkt wederom dat het belangrijk is om meer medewerkers in dienst te hebben die zich verantwoordelijk voelen voor de klant. Bezuinigingen moeten dan gevonden worden in het aantal medewerkers met een productverantwoordelijkheid. Het meedenken met een ondernemer betekent zeker niet dat we een ondernemer overal in tegemoet kunnen komen. Maar door duidelijk aan te geven wat zeker wel en zeker niet mogelijk is, weet een ondernemer waar hij aan toe. Vervolgens gaat het om de mogelijkheden in situaties die in het grijze gebied vallen. Ook hierin hoeft niet alles te worden toegestaan, maar door creatief mee te zoeken naar oplossingen kan toch een voor onze gemeente gewenste oplossing gevonden worden. Uit het onderzoek blijkt dat een bedrijvencontactfunctionaris, die een breder gezichtsveld heeft, hier beter in kan voorzien dan afzonderlijke medewerkers die verantwoordelijk zijn voor een product. Bedrijvencontactfunctionarissen zouden dus vaker betrokken moeten worden bij contacten met bedrijven (blz 6, punt 3 van het rapport). Verder wordt geconstateerd dat o.a bij onze gemeente sprake is van een onderbezetting op het gebied bedrijvencontactfunctionarissen (blz 5, laatste punt). In relatie tot het aantal bedrijven scoren we het laagste. Daarbij komt dat de huidige bedrijvencontactfunctionaris tevens actief is op het gebeid van grondzaken voor bedrijven. Inclusief de gewenste verbeterstappen is het onmogelijk om dit met de huidige capaciteit te realiseren. Binding van bedrijven Uit het onderzoek bleek dat we slecht scoren als het gaat om de beschikbaarheid van ruimte op de huidige locatie. Dit betekent dat relatief veel ondernemers van mening zijn dat de uitbreidingsmogelijkheden op de huidige locatie minimaal zijn, waardoor eerder een verplaatsingsbehoefte ontstaat. Op een paar grote te koop staande bedrijfspanden na zijn er echter maar zeer beperkte mogelijkheden. Dit betekent dat een verhuizing naar zowel een ander bestaand bedrijfspand als een nieuw te bouwen pand nauwelijks mogelijk is. Dit versterkt het risico van verhuizing van bedrijven naar elders in de regio. Verder blijkt dat we iets slechter dan gemiddeld scoren als het gaat om de geschiktheid van onze gemeente als vestigingslocatie. Ruim 60% van de bedrijven zou opnieuw voor onze gemeente kiezen als men zich opnieuw moest oriënteren. Het gemiddelde ligt op 67%. Voorgestelde verbeterpunten naar aanleiding van de workshops Er dient een betere registratie plaats te vinden van besproken onderwerpen tijdens klantcontacten; De communicatie naar de bedrijven moet verbeterd worden; De integrale samenwerking moet verder verbeterd worden; Resultaten moeten beter meetbaar worden gemaakt; Er zou een continue onderzoek moeten zijn naar de tevredenheid van bedrijven over de dienstverlening door ze na bepaalde gesprekken een tevredenheidsenquête toe te sturen;
-
Voor de bedrijven met de meeste arbeidsplaatsen zou een accountplan per bedrijf opgesteld moeten worden. Voor bedrijven met bijvoorbeeld meer dan 25 arbeidsplaatsen zou dit uitgebreider moeten en voor bedrijven tussen de 10 en 25 arbeidskrachten zou dit wat beperkter mogen zijn.
Verder blijkt dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt in de verschillende rollen van een accountmanager Economische Zaken. De drie functies die daarbij onderscheiden moeten worden zijn: Relatiebeheer Bij deze functie moeten de belangrijkste bedrijven voor de werkgelegenheid geselecteerd worden (20% van de bedrijven is goed voor 80% van de werkgelegenheid). De accountmanager mo et pro-actief aandacht besteden aan deze bedrijven voor het behoud van de werkgelegenheid en als input voor het economisch beleid. Projectmanagement Er moet voldoende betrokkenheid zijn bij projecten die van invloed zijn op het bedrijfsleven, zodat hierover voldoende afstemming kan plaatsvinden. Voor projecten die uitsluitend of voornamelijk van belang zijn voor ondernemers, zal de accountmanager Economische Zaken als projectleider moeten optreden. Regisseur Ondernemers weten ook vaak voor eenvoudige en enkelvoudige vragen of vergunningaanvragen nauwelijks bij wie ze daarvoor moeten zijn. Voor een goede begeleiding van de ondernemers is ook hierbij een rol voor de accountmanager Economische Zaken weggelegd. Om te zorgen dat de collega’s die zich verantwoordelijk voelen voor hun product, maar minder voor de klant, toch zorgen voor een goede communicatie, tijdige afhandeling en het nakomen van afspraken, zou de accountmanager Economische zaken hiervoor verantwoordelijk moeten worden gemaakt. Daarvoor zouden alle aanvragen van bedrijven moeten worden ingeboekt op de accountmanager Economische Zaken. Hij kan dan registreren: welk verzoek is binnengekomen; van wie dit verzoek is; wanneer het is binnengekomen; wie het behandelt; wanneer het verzoek behandeld kan worden; of het dan ook behandeld wordt; aanvullende informatie die eventueel nog nodig is; of over de afwikkeling tussentijds nog communicatie nodig is.
Dienstverlening aan bedrijven Benchmark Bedrijven die de laatste jaren geen contact hebben gehad met de gemeente hebben een betere indruk van de gemeente dan degene die wel met de gemeente te maken hebben gehad. Dit betekent dat de ervaring met de gemeentelijke dienstverlening nog slechter is dan het imago. En zoals bekend is ook het imago van een gemeentelijke dienstverlening niet goed. Het is daarbij tevens zorgwekkend dat de grotere bedrijven ontevredener zijn over zowel de dienstverlening als het ondernemersklimaat in onze gemeente. Het is dan ook de hoogste tijd dan hierin verbeteringen worden doorgevoerd. Het op eigen initiatief bezoeken van de belangrijkste bedrijven voor de werkgelegenheid lijkt daarbij noodzakelijk. Verder zou nog specifiek gekeken moeten worden naar de sectoren landbouw, zakelijke dienstverlening en groothandel/transport, omdat deze sectoren het minst tevreden zijn. Om voor het bovenstaande voldoende tijd vrij te maken, zal tevens een oplossing moeten worden gevonden voor het reactief beantwoorden en begeleiden van de ruim 500 bedrijven, die jaarlijks contact hebben met onze gemeente. Dit aantal kan namelijk worden afgeleid uit het onderzoek naar het ondernemersklimaat in onze gemeente. Overige algemene bevindingen zijn: Over het algemeen is men tevreden over de openingstijden, maar minder tevreden over het nakomen van afspraken, de klachtenregeling en de snelheid van het afhandelen van verzoeken. De ondernemers vinden dat hun belangen onvoldoende worden behartigd door bestuurlijk Drimmelen. De telefonische bereikbaarheid van de gemeente is goed. 65% van de bedrijven vindt informatie via internet belangrijk en 79% vindt direct contact met de gemeente van belang. Over het algemeen is men ontevreden over de communicatie van de gemeente. Onze gemeente moet beter laten zien wat zij voor haar ondernemers doet. Tenslotte moet er meer duidelijkheid komen over: o het gemeentelijke beleid en regelgeving; o de gemeentelijke organisatie; o de vindbaarheid van het juiste loket. Verbeter- en Innovatieprogramma Economische Zaken In onze gemeente bestaat het bedrijvenloket alleen uit de bedrijvencontactfunctionaris. In de andere gemeenten zijn ook andere functionarissen bij het bedrijvenloket betrokken. Het aantal deelnemende disciplines (zowel intern als extern (KvK, belastingdienst, CWI etc.)) varieert tussen 1 en 9. Een uitbreiding van het aantal functionaliteiten in het bedrijvenloket lijkt voor onze gemeente geen optie. Onze gemeente is zelfs te klein om het bedrijvenloket uit te breiden met andere interne functionarissen, zoals bouwen en wonen, milieu, ruimtelijke ordening, drank- en horecavergunningen, belastingen etc. Per discipline zijn de vragen te beperkt om daar volledige functionarissen voor vrij te maken. Ter compensatie is de behoefte bij kleinere gemeenten wel groter voor wat betreft de capaciteit van generalisten (bedrijvencontactfunctionarissen). Ook bij kleinere gemeenten moeten de bedrijven namelijk een antwoord kunnen krijgen op hun vragen op tal van terreinen. Ook hier geldt de 80/20-regel, waarbij met de 20% meest gestelde vragen in totaal 80% van alle vragen beantwoord kunnen zijn. Deze 80% van de vragen moeten direct door de bedrijvencontactfunctionaris beantwoord kunnen worden. Voor de diversiteit van de overige vragen zal een beroep gedaan moeten worden op de productspecialisten. Verder is gebleken dat bij kleinere gemeenten een bedrijvencontactfunctionaris ook zelf zaken afwerkt, terwijl daarvoor in een grotere gemeente geen ruimte bestaat. Voor onze gemeente speelt dit o.a. op het gebied van grondzaken, doordat concrete verzoeken op dit gebied ook door de beleidsmedewerker Economische zaken cq bedrijvencontactfunctionaris behandeld worden. Over het functioneren van de bedrijvencontactfunctionaris scoren we als beste op het gebied van het meedenken met de ondernemer en de klantgerichtheid. Verder is men tevens tevreden over de oplossing die geboden wordt (2e). Op het gebied van betrouwbaarheid en flexibiliteit is men ook bovengemiddeld tevreden met respectievelijk een 6,7 (t.o.v. 6,4 gemiddeld) en een 6,3 (t.o.v. 5,6 gemiddeld). We scoren verder: als 2e op de vakbekwaamheid van de gemeentelijke contactpersoon; als 1e op de inzet van de gemeentelijke functionaris; als 1e op de beoordeling van de snelheid van beantwoording van verzoeken; gedeeld 1e op het nut van de door de functionaris aangeleverde informatie
De beoordeling van de relatie met de gemeente als geheel blijft aanzienlijk achter bij de scores van Economische Zaken. Naar verwachting zal de waardering van de relatie met de gemeente stijgen als medewerkers van de afdeling Economische zaken meer worden betrokken bij de contacten met bedrijven en instellingen. Verder wordt het belang aangegeven van het stimuleren van de onderlinge contacten tussen bedrijven. De gemeente heeft immers belang bij een goed georganiseerd bedrijfsleven dat opkomt voor de eigen belangen. Een tweede accountmanager ( bedrijvencontactfunctionaris, accountmanager toerisme & recreatie of accountmanager omgevingsvergunning) Om uitvoering te kunnen geven aan dit beleidsplan Economische Zaken en de algemene dienstverlening aan bedrijven te verbeteren is het noodzakelijk om een tweede functionaris te benoemen. De ruimte voor een tweede functionaris die verantwoordelijk is voor de klant, dient te worden vrijgemaakt in de personele capaciteit van productverantwoordelijken. Het college en de raad zouden opdracht moeten geven om binnen de volledige gemeentelijke organisatie creatief te zoeken naar mogelijkheden om hiervoor personele dekking te vinden. Uiteindelijk kan dit namelijk nooit leiden tot extra capaciteitsbehoefte. Als het beantwoorden van vragen en de verantwoordelijkheid van de dienstverlening nu elders weggelegd wordt, moet dit op andere vakgebieden tijdwinst opleveren. Daarnaast betekent een tweede klantverantwoordelijke functionaris tevens dat de bereikbaarheid van het bedrijvenloket verbeterd wordt. De komst van de omgevingsvergunning komt o.a. voort uit de noodzaak die men ziet voor een betere en meer integrale behandeling van vergunningen. Ook vanuit dit oogpunt is het wenselijk om vooruitlopend hierop een tweede functionaris met een integrale aanpak te benoemen. De belangrijkste competenties voor de beide functies zijn: klant- en resultaatgerichtheid, inlevingsvermogen en samenwerken met collega’s. Deze zijn aanzienlijk belangrijker dan de aanwezige kennis. Het is namelijk veel belangrijker dat men ‘de taal van de ondernemer’ spreekt. Uit het onderzoek van het Verbeter- en Innovatieprogramma Economische zaken blijkt namelijk, dat je zonder kennis binnen een halfjaar door ondernemers ervaren kunt worden als een vakkundig adviseur. Het gaat er blijkbaar niet om of je direct antwoord kunt geven, als je het maar binnen afzienbare tijd en volledig kunt terugkoppelen. Het takenpakket van de twee klantverantwoordelijke functies zou daarbij als volgt onderscheiden moeten worden: 1) De beleidsmedewerker Economische Zaken, Relatiebeheerder en Projectmanager voert o.a de volgende taken uit: o Beleidsmedewerker; o Het verder invulling geven aan de uitwerking van dit beleidsplan; o Contacten en afstemming met de ondernemersverenigingen en andere klankbordgroepen; o Contacten met de grootste bedrijven (die ruim 60% van de werkgelegenheid vertegenwoordigen); o Contacten met de belangrijkste netwerkbedrijven, zoals projectontwikkelaars, makelaars, accountantskantoren etc.; o Contacten met de belangrijkste bedrijven voor het op te richten WerkgeversServicePunt en onderhoudt de contacten met het WerkgeversServicePunt zelf, het CWI, het UWV en de afstemming met onze eigen afdeling Sociale zaken; o De grondzaken voor deze grootste bedrijven; o De begeleiding van uitgebreide projecten, zoals revitalisering Stuivezand, uitbreiding Thijsseweg en een eventuele ontwikkeling van het ondernemersgebied rond de Oude Havens in Drimmelen. o Het oppakken van projecten zoals ‘Strijdige regels’ en ‘Vereenvoudiging van Vergunningen’; o Het opstellen van nieuwsbrieven, informatie t.b.v. internet etc. o De samenwerking met buurgemeenten en de contacten met SES West-Brabant en NV Rewin. Aangezien ondernemers het belangrijk vinden dat ze een vast aanspreekpunt hebben, dienen de grootste bedrijven persoonlijk een brief te krijgen, waarin wordt aangegeven dat de huidige bedrijvencontactfunctionaris hun vaste aanspreekpunt is. Er moet dan wel een oplossing zijn gevonden voor de dienstverlening aan de overige bedrijven. 2)
De bedrijvencontactfunctionaris, accountmanager omgevingsvergunning en accountmanager Toerisme & Recreatie voert o.a de volgende taken uit t.b.v. de 1.250 overige bedrijven en starters: o Het beantwoorden van hun vragen op het gebied van o.a. vrijstellingsprocedures ruimtelijke ordening, milieu, informatie t.b.v. bouwvergunningen, drank- en horecavergunningen, uitritvergunningen, bewegwijzering etc.
Het na interne afstemming beantwoorden van de vragen die niet direct beantwoord kunnen worden (of het erop toezien dat de juiste persoon de juiste informatie tijdig naar die ondernemer terugkoppelt); o Alle verzoeken en aanvragen van die bedrijven worden ingeboekt op die accountmanager. Hij registreert welk verzoek is binnengekomen, van wie dit verzoek is, wanneer het is binnengekomen, wie het behandelt, wanneer het verzoek behandeld wordt (binnen de termijn van 6 weken), of het dan ook behandeld wordt, aanvullende informatie die eventueel nodig is en of over de afwikkeling tussentijds nog communicatie nodig is. o Alle grondzaken voor deze bedrijven. o Onderhoudt de contacten met de ondernemers en het georganiseerde bedrijfsleven in de branche Toerisme & Recreatie. o Zorgt voor een betere samenwerking met de belastingdienst en de kamer van koophandel, met name t.b.v. de informatieverschaffing aan de doelgroep starters. Voor deze doelgroep dient de dienstverlening reactief plaats te vinden en dus niet op initiatief vanuit de gemeente. o
Communicatie Uit de benchmark blijkt dat de gemeente veel beter moet laten zien wat zij voor haar ondernemers doet. Ook moeten wij meer duidelijkheid geven over het gemeentelijke beleid / regelgeving en de gemeentelijke organisatie. Dit betekent dat we ook in de communicatie nogal wat moeten verbeteren. Gezien het belang wat wordt gehecht aan direct contact en informatie via internet, zouden we meer aandacht moeten besteden aan onze gemeentelijke site en een bredere invoering van accountmanagement. Internetsite gemeente De aparte link voor bedrijven op de homepage van onze gemeente is inmiddels aanwezig; Bedrijvenloket KvK en bedrijvenloket ministerie EZ (is toestemming voor verleend en benodigde in te vullen gegevens zijn binnen); Gestructureerde opzet van te vinden informatie voor bedrijven. Dit zou gezamenlijk met het OPD opgezet kunnen worden. De verdere uitwerking zou eventueel via een stageopdracht plaats kunnen vinden. Op deze manier moet informatie te vinden zijn over o.a.: o benodigde formulieren voor de diverse vergunningen; o beschikbaarheid van bedrijfskavels; o informatie over bedrijfsonroerend dat te huur en te koop staat; o informatie over mogelijkheden voor subsidiering voor bedrijven; o informatie t.b.v. starters; o etc. Nieuwsbrief Er wordt voorgesteld om bijvoorbeeld vier keer per jaar een nieuwsbrief vanuit Economische Zaken te versturen naar de ondernemers. Deze nieuwsbrief kan via e-mail verstuurd worden. Verspreiding zou eventueel ook via de OPD-leden naar de leden van de afzonderlijke bedrijvenverenigingen kunnen plaatsvinden. Bezoek functionaris E-mail Telefoon Lokale Krant Informatieavonden
Vereenvoudiging vergunningen Als hier prioriteit aangegeven moet worden, dan zullen initiatieven worden opgestart voor het vereenvoudigen van vergunningen voor het bedrijfsleven. Enkele voorbereidingen zijn reeds opgestart, zoals: het informeren naar de mogelijkheden via een stageplaats; de mogelijkheden via een gecertificeerd bureau; een mogelijke gedeeltelijke financiele dekking via de Kamer van Koophandel zijn.
Bijlage bedrijven onder milieucategorie 1 en 2