TAALEXAMENS VOOR ONDERWIJZEND PERSONEEL INFORMATIEBROCHURE mei 2013 Inhoud 1. Inleiding Sedert 1 september 2009 gelden in het leerplichtonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs (cvo en cbe) en verder ook in de centra voor leerlingenbegeleiding nieuwe aanstellingsvoorwaarden inzake taalkennis van het onderwijspersoneel. Ook voor de leden van de inspectie en de begeleidingsdiensten zijn de taalvoorwaarden bij aanstelling aangepast. Het nieuwe systeem geldt voor het aantonen van de vereiste taalkennis van het Nederlands als onderwijstaal en van het Frans bij het verplicht onderwijs van deze taal als tweede taal in het basisonderwijs. Een aparte categorie vormen de aanstellingen in een Franstalige school op het grondgebied van het Vlaams Gewest of een Nederlandstalige school met een Franstalige afdeling op het grondgebied van het Vlaams Gewest, o.m. de scholen in de faciliteitengemeenten in de Vlaamse rand rond Brussel; hier gaat het specifiek om de kennis van het Frans als onderwijstaal, de kennis van het Nederlands als bestuurstaal en ook de kennis van het Nederlands waar deze verplicht als tweede taal moet worden onderwezen. De mogelijkheden om de vereiste taalkennis aan te tonen zijn hierbij uitgebreid. Het blijft mogelijk de vereiste taalkennis aan te tonen via een getuigschrift van een door de Vlaamse overheid ingerichte of erkende taalexamencommissie. Het ministerie van Onderwijs en Vorming richt echter niet langer zelf een centrale taalexamencommissie in. De overheid wil de taalexamencommissie meer flexibel en laagdrempelig organiseren en heeft daarom gekozen voor een decentraal organisatiemodel voor de taalexamencommissie. Vanaf 1 september 2010 organiseert één Centrum voor Volwassenenonderwijs per provincie de taalexamencommissies. Het taalexamen voor onderwijzend personeel is een zeer specifiek examen bedoeld om de vereiste taalkennis aan te tonen bij aanstelling in het onderwijs volgens de voorwaarden opgenomen in de omzendbrieven PERS/2010/01 en PERS/2010/02. Het is dus geen algemeen examen om de kennis voor een bepaalde taal te testen en is ook niet identiek aan vergelijkbare taalexamens voor andere beroepsgroepen zoals ambtenaren. Meer informatie op de website van de taalexamencommissie.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
1
2. Taalexamencommissie De Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs heeft volgende Centra voor Volwassenenonderwijs aangeduid die de taalexamencommissie zullen organiseren: Provincie Antwerpen: Taxandria cvo Turnhout Provincie Oost-Vlaanderen: Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs “het Perspectief”; Provincie Vlaams-Brabant en Brussel-Hoofdstad: Centrum voor Volwassenenonderwijs Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel; Provincie Limburg: Centrum voor Volwassenenonderwijs LBC-NVK Beringen. Voor de provincie West-Vlaanderen wordt tijdens het schooljaar 2011-2012 geen taalexamencommissie georganiseerd. Kandidaten uit West-Vlaanderen die wensen deel te nemen aan een taalexamencommissie, moeten zich wenden tot een taalexamencommissie in een andere provincie.
3. Taalkennisniveaus De vereiste kennis van het Nederlands of Frans is niet dezelfde voor elk personeelslid in het onderwijs, maar is afhankelijk van het ambt waarin het personeelslid wordt aangesteld. Er zijn verschillende taalkennisniveaus bepaald die gebaseerd zijn op het Europees Referentiekader voor talen (ERK). Het ERK onderscheidt 6 taalcompetentieniveaus: van beginner tot bijna-moedertaalspreker.
Basisgebruiker:
Basisgebruiker
Onafhankelijke gebruiker
Onafhankelijke gebruiker:
Vaardige gebruiker:
A1
A2
Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, wie hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen.
Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van directe behoeften beschrijven.
B1
B2
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste
Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
2
situaties die kunnen optreden tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
Vaardige gebruiker
zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.
C1
C2
Kan een uitgebreid scala van veeleisende, Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort of lange teksten begrijpen en de impliciete leest gemakkelijk begrijpen. Kan betekenis herkennen. Kan zichzelf informatie die afkomstig is uit vloeiend en spontaan uitdrukken zonder verschillende gesproken en geschreven daarvoor aantoonbaar naar bronnen samenvatten, argumenten uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan reconstrueren en hiervan samenhangend flexibel en effectief met taal omgaan ten verslag doen. Kan zichzelf spontaan, behoeve van sociale, academische en vloeiend en precies uitdrukken en kan beroepsmatige doeleinden. Kan een hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in duidelijke, goed gestructureerde en complexere situaties, onderscheiden. gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden. Bron: ERK p.26 Tabel 1. Gemeenschappelijke Referentieniveaus: globale schaal
De inhoud van het ERK is vrij te raadplegen via volgende links: Nederlands: http://taalunieversum.org/onderwijs/gemeenschappelijk_europees_referentiekader/ Engels: http://www.coe.int/t/dg4/linguistic/Source/Framework_EN.pdf Frans: http://www.coe.int/T/DG4/Linguistic/Source/Framework_FR.pdf
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
3
De vereiste taalkennis voor onderwijzend personeel kan volgens volgende schema’s worden weergegeven: 1) Vereiste taalkennis bij een aanstelling in het onderwijs bron: http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14173
Kennis van het Nederlands als onderwijstaal
Onderwijsniveau
- Basisonderwijs - Secundair onderwijs
Personeelslid
Aanstelling in een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel
Vereist niveau van taalkennis
C1
- Volwassenenonderwijs - Deeltijds kunstonderwijs - Secundair onderwijs
Een aanstelling uitsluitend als leraar in een levende vreemde taal
B2
- Volwassenenonderwijs - Volwassenenonderwijs
- Basisonderwijs - Secundair onderwijs - Volwassenenonderwijs - Deeltijds kunstonderwijs - Centra voor leerlingenbegeleiding
Een aanstelling uitsluitend als leraar in een centrum voor volwassenenonderwijs in een van de volgende talen: Arabisch richtgraad 1 en 2, Bulgaars richtgraad 1 en 2, Chinees richtgraad 1 en 2, Fins richtgraad 1 en 2, Grieks richtgraad 1 en 2, Hongaars richtgraad 1 en 2, Japans richtgraad 1 en 2, Pools richtgraad 1 en 2, Russisch richtgraad 1 en 2, Servisch-Kroatisch richtgraad 1 en 2, Tsjechisch richtgraad 1 en 2 of Turks richtgraad 1 en 2 in het studiegebeid talen richtgraad 1 en 2 Aanstelling in een ambt dat niet tot het bestuurs- en onderwijzend personeel behoort (opvoedend hulppersoneel, paramedisch personeel, sociaal personeel, psychologisch personeel, orthopedagogisch personeel, medisch personeel, technisch personeel, administratief personeel, ondersteunend personeel, beleids-en ondersteunend personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel in het gemeenschapsonderwijs)
Centra voor basiseducatie
Aanstelling in een centrum voor basiseducatie als directeur, stafmedewerker of leraar basiseducatie
Centra voor basiseducatie
Aanstelling in een centrum voor basiseducatie als beleidsondersteunend administratief medewerker, uitvoerend administratief medewerker of ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting
Centra voor basiseducatie
Een aanstelling uitsluitend als leraar basiseducatie belast met een of meer levende vreemde talen
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
B1
B2
C1
B2
B2
4
Pedagogische begeleidingsdiensten
Aanstelling als lid van de pedagogische begeleidingsdiensten
- Inspectie
Aanstelling als lid van de inspectie of van de inspectie en begeleiding voor levensbeschouwelijke vakken
- Inspectie en begeleiding levensbeschouwelijke vakken
C1
C1
Kennis van Frans als verplichte tweede taal in het basisonderwijs (3e graad) Onderwijsniveau
Personeelslid
- Basisonderwijs
Onderwijzer 3 graad
Vereist niveau van taalkennis
e
Lezen en schrijven B1 Luisteren en spreken B2
2) Vereiste taalkennis bij een aanstelling in een Franstalige school of een Nederlandstalige school met een Franstalige afdeling op het grondgebied van het Vlaams Gewest Bron: http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14174
Vereiste kennis van Frans als onderwijstaal Personeelslid
Vereist niveau van taalkennis
Aanstelling in een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel
C1
Aanstelling in een ambt dat niet tot het bestuurs- en onderwijzend personeel behoort (beleids-en ondersteunend personeel, paramedisch personeel)
B2
Vereiste kennis van het Nederlands als bestuurstaal Personeelslid
Vereist niveau van taalkennis
Aanstelling in het ambt van: - directeur
B1
- administratief medewerker Aanstelling in alle andere ambten
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
A2
5
Vereiste kennis van het Nederlands als verplichte tweede taal (vanaf 2e graad) Onderwijsniveau
Personeelslid
Basisonderwijs
Onderwijzer 2 en 3 graad
e
e
Vereist niveau van taalkennis
Lezen en schrijven B1 Luisteren en spreken B2
Voor uitgebreide informatie over de taalkennisniveaus: zie Omzendbrieven PERS/2010/01 en PERS/2010/02.
4. Praktische informatie De exacte data (en uren) van de examens en inschrijvingen, de inschrijvingsmodule, de routebeschrijving en andere nuttige informatie kan u raadplegen op de respectieve websites van de examencentra die een taalexamencommissie organiseren, onder de rubriek ‘Taalexamens’. Examenperiode Elk schooljaar worden twee examenperiodes voorzien, één in de maand november en één in de maand mei waarbij er telkens voor elke taal (Nederlands en Frans) en voor elk vereist ERK-niveau één examen wordt georganiseerd in de bevoegde examencentra. Inschrijvingen Een kandidaat voor de taalexamencommissie kan zich rechtstreeks inschrijven via de website bij een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat een taalexamencommissie organiseert. In elke examenperiode kan een kandidaat zich slechts eenmaal voor een taal en voor een ERK-niveau inschrijven. De kandidaat schrijft zich in voor het volledige examen dat bestaat uit 4 onderdelen (lezen, luisteren, schrijven en spreken). Inschrijven voor één enkel onderdeel apart is niet mogelijk. De inschrijvingsperiode eindigt uiterlijk een week voor de aanvang van de examenperiode. De inschrijving is pas definitief na betaling van het inschrijvingsgeld van 15 euro op de rekening van het examencentrum waar de kandidaat het examen gaat afleggen. De kandidaten krijgen een bevestiging van hun inschrijving. Deze oproepbrief dient meegebracht te worden op de dag van het examen. Voor kandidaten die zich niet aanmelden op de dag van het examen (ziekte, …) of veel te laattijdig, vervalt de inschrijving. Het inschrijvingsgeld wordt niet terugbetaald en nooit doorgeschoven naar een volgend examenmoment. De kandidaten kunnen zich opnieuw inschrijven voor de volgende examenperiode en betalen opnieuw inschrijvingsgeld.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
6
Examens Algemeen Op de dag van het examen meldt u zich minstens 15 min. vóór het begin van het examen aan bij de onthaalbalie/receptie van het examencentrum. Wat brengt u mee? - oproepbrief - identiteitskaart - zwarte of blauwe balpen Kladpapier wordt samen met de examenformulieren uitgedeeld. U mag geen (klad)papier gebruiken dat u zelf hebt meegebracht. Gebruik van woordenboeken of elektronische hulpmiddelen zoals vertaalcomputers is NIET toegelaten. U begeeft zich tijdig naar het aangeduide examenlokaal. U tekent de aanwezigheidslijst. Bij het begin van het examen geeft de examenverantwoordelijke instructies over het verloop van het examenonderdeel. Tijdens het examen moet u doen wat de examenverantwoordelijke zegt. Deze persoon zorgt ervoor dat het examen rustig verloopt. U wordt verzocht uw mobiele telefoon uit te zetten. Tijdens de afname van een examenonderdeel mag u het lokaal niet verlaten. Wanneer er pauze voorzien is, leest u in de rubriek Examenvolgorde.
Duur De duur van het examen is afhankelijk van het niveau waarvoor u zich inschrijft. Ter informatie vindt u hieronder de afnametijden van november 2012. Volgende afnametijden (in minuten) zijn slechts een indicatie van de voorziene duur per onderdeel; hierbij is geen rekening gehouden met wisseling van lokalen, het geven van algemene instructies e.d.
Lezen Luisteren Schrijven Spreken*
Lezen Luisteren Schrijven Spreken*
Nederlands B1 45 42 45 15 Frans B1 + B2 B2 45 60 60 60 45 60 16 16 A2 30 36 30 10
B2 60 60 60 16
C1 75 60 75 20 C1 75 60 75 20
* per kandidaat
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
7
Examenvolgorde Elk taalexamen bestaat uit vier onderdelen: lezen, luisteren, schrijven en spreken. Kandidaten zijn geslaagd indien zij geslaagd zijn voor elk onderdeel (zie verder Beoordeling). De volgorde van de examenonderdelen wordt bepaald door het examencentrum en is afhankelijk van het aantal kandidaten en beschikbare examinatoren. De kandidaten worden geïnformeerd door het examencentrum over de volgorde van de verschillende onderdelen.
Inhoud van de examens Deze taalexamens zijn bedoeld voor onderwijspersoneel; de examens zijn echter niet functiespecifiek opgevat omdat dit te veel verschillende versies zou opleveren. De inhoud is wel gerelateerd aan een algemene onderwijscontext zodat de examencontexten relevant zijn voor zowel de directeur van een centrum voor basiseducatie als voor een onderwijzer of administratief medewerker. Elk examenonderdeel bestaat uit twee of drie verschillende taken. De lees-, luisteren schrijftaken worden klassikaal afgenomen; voor de spreektaken voert de examinator een gesprek met elke kandidaat apart. Hieronder vindt u meer informatie over elk examenonderdeel afzonderlijk: a) Lezen Het onderdeel Lezen bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 3 taken (niveaus A1 en B1) of 2 taken (niveaus B2 en C1). Voor elke vraag worden 4 antwoordmogelijkheden gegeven; er is telkens slechts 1 antwoord juist. U krijgt alle leesopdrachten tegelijkertijd en beslist zelf met welke taak u eerst wil beginnen. Hou de totale duur van dit examenonderdeel goed in het oog (zie ook rubriek Duur). Geef altijd antwoord: als u geen antwoord aanduidt, is het antwoord fout en wordt het met een 0 gequoteerd. Er wordt geen giscorrectie toegepast, m.a.w. wanneer u een foutief antwoord aankruist, kost u dat geen punten maar krijgt u een 0 voor die vraag. Wat u op het kladblad schrijft, wordt niet beoordeeld. Mogelijke inhoud volgens het ERK: Niveau C1 Lezen: tekstsoorten
Onderwijsgerelateerde artikelen Complexe correspondentie Verslagen Administratieve en legislatieve teksten ...
Lezen: taalhandelingen
Teksten tot op detailniveau begrijpen met inbegrip van impliciete boodschap Snel inhoud en relevantie van langere teksten scannen om details te vinden De inhoud van teksten evalueren (om bv. de meerwaarde van een tekst te beoordelen)
ERK p. 66-68 / 91
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
8
Niveau B2 Lezen: tekstsoorten
Lezen: taalhandelingen
Onderwijsgerelateerde artikelen Verslagen Correspondentie (brieven, emails) Administratieve en legislatieve teksten ...
Teksten tot op detailniveau begrijpen (geen impliciete informatie) Snel inhoud en relevantie van teksten scannen om details te vinden De inhoud van teksten evalueren om het globale standpunt te begrijpen
ERK p. 66-68 / 91
Niveau B1 Lezen: tekstsoorten
E-mails, brieven en officiële documenten Instructies Onderwijsgerelateerde artikelen Legislatieve en administratieve teksten ...
Lezen: taalhandelingen
Relevante informatie in feitelijke teksten vinden en begrijpen Belangrijkste punten, conclusies en betekenisvolle punten in redeneringen herkennen
ERK p. 66-68 / 91
Niveau A2 (alleen voor Nederlands) Lezen: tekstsoorten
Correspondentie (standaardbrieven, e-mails) Regelgeving Administratieve teksten en reglementen ...
Lezen: taalhandelingen
Specifieke, voorspelbare informatie zoeken in eenvoudige teksten In eenvoudige teksten de hoofdgedachte begrijpen
ERK p. 66-68 / 91
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
9
b) Luisteren Het onderdeel Luisteren bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 3 taken (niveaus A1 en B1) of 2 taken (niveaus B2 en C1). Voor elke vraag worden 4 antwoordmogelijkheden gegeven; er is telkens slechts 1 antwoord juist. De examenverantwoordelijke laat elk luisterfragment tweemaal horen. Geef altijd antwoord: als u geen antwoord aanduidt, is het antwoord fout en wordt het met een 0 gequoteerd. Er wordt geen giscorrectie toegepast, m.a.w. wanneer u een foutief antwoord aankruist, kost u dat geen punten maar krijgt u een 0 voor die vraag. Wat u op het kladblad schrijft, wordt niet beoordeeld. Mogelijke inhoud volgens het ERK: Niveau C1 Luisteren: tekstsoorten
Externe communicatie Presentaties Gesprekken en discussies tussen moedertaalsprekers Vragen van moedertaalsprekers ...
Luisteren: taalhandelingen
Voldoende begrijpen om teksten in detail te volgen met inbegrip van impliciete boodschap De inhoud van fragmenten evalueren (om bv. de meerwaarde van een tekst te beoordelen)
ERK p. 64-65
Niveau B2 Luisteren: tekstsoorten
Externe communicatie Presentaties Gesprekken en discussies tussen moedertaalsprekers Vragen van moedertaalsprekers ...
Luisteren: taalhandelingen
Details in een tekst begrijpen (geen impliciete informatie) Complexe lijnen van een redenering of conversatie volgen De inhoud van teksten evalueren om het globale standpunt te begrijpen
ERK p. 64-65
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
10
Niveau B1 Luisteren: tekstsoorten
Mededelingen Presentaties Externe communicatie Gesprekken tussen moedertaalsprekers Vragen van moedertaalsprekers Korte vertellingen ...
Luisteren: taalhandelingen
Relevante informatie in feitelijke teksten vinden en begrijpen Belangrijkste punten, conclusies en betekenisvolle punten in redeneringen herkennen
ERK p. 64-65
Niveau A2 (alleen voor Nederlands) Luisteren: tekstsoorten
Gesprekken tussen moedertaalsprekers Mededelingen ...
Luisteren: taalhandelingen
Specifieke, voorspelbare informatie zoeken in eenvoudige teksten In eenvoudige teksten de hoofdgedachte begrijpen
ERK p. 64-65
c) Schrijven Dit examenonderdeel bevat 2 taken waarbij schrijfopdrachten moeten uitgevoerd worden. U krijgt beide schrijfopdrachten tegelijkertijd en beslist zelf met welke taak u eerst begint. De schrijftaken kunnen op de kladbladen voorbereid worden. De definitieve tekst moet u op het examenformulier invullen. Wat u op het kladblad schrijft, wordt niet beoordeeld. Zorg dus dat u voldoende tijd hebt om uw teksten in het net over te schrijven en hou de totale duur van dit examenonderdeel goed in het oog (zie ook rubriek Duur). Gebruik van woordenboeken of elektronische hulpmiddelen zoals een vertaalcomputer zijn NIET toegelaten.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
11
Mogelijke inhoud volgens het ERK: Niveau C1 Schrijven: tekstsoorten
Brief E-mail Agenda vergadering Verslag Rapport Beschrijving ...
Schrijven: taalhandelingen
Zich in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en uitgebreid standpunten uiteenzetten In een brief, een opstel of een verslag gedetailleerde uiteenzettingen schrijven over complexe onderwerpen en belangrijke punten benadrukken
ERK p. 59-60, 80, 102, 104,106,110
Niveau B2 Schrijven: tekstsoorten
Brief E-mail Agenda vergadering Verslag Rapport Beschrijving ...
Schrijven: taalhandelingen
Een gedetailleerde beschrijving geven over een onderwerp uit zijn interessegebied Een argumentatie opbouwen en voor- en nadelen van verschillende opties uitleggen Brieven schrijven waarin het persoonlijk belang van ervaringen en indrukken aangegeven wordt
ERK p. 59-60, 80, 102, 104,106,110
Niveau B1 Schrijven: tekstsoorten
Brief E-mail Verslag Beschrijving ...
Schrijven: taalhandelingen
Eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn Beschrijving geven van gebeurtenissen, ervaringen, indrukken
ERK p. 59-60, 80, 102, 104,106,110
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
12
Niveau A2 (alleen voor Nederlands) Schrijven: tekstsoorten
Communicatie met externen ...
Schrijven: taalhandelingen
Een kort, eenvoudig formulier of schema invullen Een zeer eenvoudig bericht schrijven
ERK p. 59-60, 80, 102, 104,106,110
d) Spreken Het onderdeel Spreken bestaat uit 2 opdrachten. Elke opdracht mag voorbereid worden. Op het examenformulier staat de voorbereidingstijd en de spreektijd aangegeven; de examinator zal dit herhalen bij het begin van het examen. Alle spreektaken worden opgenomen zodat er ook voor dit onderdeel bewijsmateriaal is. Mogelijke inhoud volgens het ERK: Niveau C1 Spreken: tekstsoorten
Lesgeven Communicatie met leerlingen/cursisten/ouders Communicatie met collega's/oversten/externen Presentaties ...
Spreken: taalhandelingen
Boodschap helder en goed gestructureerd overbrengen inclusief fijnere details en impliciete boodschap Formeel standpunt overtuigend beargumenteren
ERK p. 56-58, 71-75 102,104,106,109,113, 115-116, 119-120
Niveau B2 Spreken: tekstsoorten
Communicatie met leerlingen/cursisten/ouders Communicatie met collega's/oversten/externen Presentaties geven ...
Spreken: taalhandelingen
De boodschap duidelijk overbrengen inclusief relevante details Een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten
ERK p. 56-58, 71-75 102,104,106,109,113, 115-116, 119-120
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
13
Niveau B1 Spreken: tekstsoorten
Spreken: taalhandelingen
Communicatie met externen ...
Een eenvoudig samenhangende tekst brengen over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn Argumenteren zodat het argument kan worden gevolgd
ERK p. 56-58, 71-75 102,104,106,109,113, 115-116, 119-120
Niveau A2 (alleen voor Nederlands) Spreken: tekstsoorten
Spreken: taalhandelingen
Communicatie met externen ...
Eenvoudige beschrijving geven Korte ingestudeerde mededeling doen Alledaags gesprek voeren
ERK p. 56-58, 71-75 102,104,106,109,113, 115-116, 119-120
Beoordeling De examens worden beoordeeld door de leden van de taalexamencommissie. Zij baseren zich hierbij op de ‘can do’-descriptoren uit het ERK zoals vastgelegd door de ontwikkelingscommissie (ERK p.28 e.v. en p.56 tot 91). De slaaggrens (cesuur) is vastgesteld op basis van de minimumeisen waaraan kandidaten moeten voldoen om een bepaald niveau van taalkennis volgens het ERK te beheersen. Bij de vaststelling van deze eisen is beroep gedaan op de mening van experts van het CNaVT (Certificaat Nederlands als Vreemde Taal) en het CIEP (Centre International d'Etudes Pédagogiques-Sèvres). Een cesuur is nooit een vaststaand gegeven. Bij elke nieuwe ontwikkelronde van een nieuwe toetsenreeks hoort een reflectie over de cesuur en de implicaties ervan. Daarom kan de bepaling van de cesuur soms vrij laat in het ontwikkelproces tot stand komen, wanneer de inschrijvingen reeds gestart zijn. Raadpleeg regelmatig de websites van de examencentra. Ter informatie vindt u hieronder de cesuur die gehanteerd werd voor de examens van 2012. Lezen Luisteren Schrijven Spreken
13/20 13/20 10/20 10/20
Kandidaten zijn geslaagd wanneer zij voor elk examenonderdeel afzonderlijk geslaagd zijn. Resultaten van de afzonderlijke onderdelen worden NIET samengeteld.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
14
Voorbeeld: Een kandidaat met volgende examenresultaten is niet geslaagd: Lezen 14/20 Luisteren 11/20 Schrijven 12/20 Spreken 16/20 Kandidaten die niet geslaagd zijn, kunnen zich opnieuw inschrijven voor een volgende examenreeks en leggen dan opnieuw examens af voor de vier onderdelen. Er wordt geen rekening gehouden met de resultaten van een vorige periode. Door zich in te schrijven verklaart de kandidaat zich akkoord met deze beoordelingsprocedure. Over de beoordelingprocedure wordt niet gecorrespondeerd.
Voorbeeldexamens Op verschillende websites vindt u voorbeelden van examens waarin de taalkennis van een ERK-niveau getest wordt. Deze voorbeelden zijn interessante oefeningen om u voor te bereiden op het taalexamen en om uit te zoeken in hoeverre u reeds een bepaald ERK-taalniveau beheerst. Let wel: het gaat hier niet specifiek om een onderwijscontext; het systeem van beoordelen is ook niet identiek aan dat gehanteerd door de taalexamencommissie (zie rubriek Beoordeling). Deze voorbeelden zijn louter als oefenmateriaal bedoeld. Voor Frans:
www.ciep.fr C1 DALF C1 http://www.ciep.fr/delfdalf/sujets-dalf.php B2 DELF Pro B2 http://www.ciep.fr/delf-pro/index.php DELF B2 http://www.ciep.fr/delfdalf/sujets-delf.php B1 DELF Pro B1 http://www.ciep.fr/delf-pro/index.php DELF B1 http://www.ciep.fr/delfdalf/sujets-delf.php
Voor Nederlands: http://www.cnavt.org/main.asp --> Voorbeeldexamens PTIT komt globaal overeen met niveau A2 PMT “ B1 PPT “ B2 PAT “ C1 Ter illustratie enkele voorbeelden uit de voorbije examenperiode (zie bijlage 1) Samenstelling taalexamencommissie De samenstelling van de taalexamencommissie wordt meegedeeld aan de kandidaten bij inschrijving op de website. Evaluatiereglement Zie bijlage 2 en de website Taxandria cvo Turnhout! Onverenigbaarheden Personeelsleden die aangesteld zijn in het Centrum voor Volwassenenonderwijs dat een taalexamencommissie organiseert, kunnen zich niet inschrijven voor een Taalexamens informatiebrochure mei 2013
15
taalexamencommissie die door het centrum wordt georganiseerd. De personeelsleden zijn ertoe gehouden zich in te schrijven bij een andere taalexamencommissie. Bekendmaking resultaten Het Centrum voor Volwassenenonderwijs dat een taalexamencommissie organiseert, maakt voor de examenperiode in november uiterlijk op 15 december en voor de examenperiode in mei uiterlijk op 15 juni de resultaten van de examens bekend en reikt de getuigschriften uit aan de kandidaten die zijn geslaagd. Kandidaten die niet geslaagd zijn voor de examens, ontvangen hierover een schriftelijke mededeling van het centrum. Inzage van de examens is mogelijk na afspraak met het examencentrum volgens de voorwaarden meegedeeld bij bekendmaking van de resultaten. Betwisting examenresultaten Kandidaten die het niet eens zijn met hun examenresultaten, kunnen deze examenresultaten betwisten bij de Raad van State. FAQ ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
16
BIJLAGE 1 : VOORBEELDMATERIAAL FRANS Niveau B1 – LEZEN WIKIPEDIA, FIABLE OU PAS ? Durée: 15 minutes Type de texte: texte informatif Activité langagière: Trouver et comprendre de l’information pertinente; reconnaître les points significatifs et les principales conclusions. Consignes pour le candidat: Lisez le texte « Wikipédia, fiable ou pas ? » et répondez aux questions à choix multiple. Attention ! Il n’y a qu’une réponse possible. WIKIPEDIA, FIABLE OU PAS ? Avec plus de 13 millions d’articles qui concernent tous les domaines du savoir, Wikipédia est devenue la référence sur Internet. Chaque jour, d’innombrables personnes ont recours à cette encyclopédie en ligne, dont les informations sont ajoutées et corrigées par les internautes eux-mêmes. alors, jusqu’à quel point cette source d’informations estelle fiable ? Il fut un temps où le savoir pouvait se résumer en vingt volumes, un savoir imprimé, comme gravé dans le marbre. Aujourd’hui, pour beaucoup d’internautes, la connaissance universelle se résume à un nom : Wikipédia. L’encyclopédie en ligne, créée en 2001 par des Américains, rassemble plus de 13 millions d’articles, rédigés en plus de 250 langues. Une mine d’informations à portée de clic pour les exposés d’Antoine. Antoine : -« Il y a des photos, il y des noms, il y a plus de texte et puis des dates aussi, alors que dans le dictionnaire, il n’y a pas beaucoup de trucs, il y a trois lignes… » Christophe, le père d’Antoine : -« C’est presque une sorte de victoire de l’intelligence sur le « par cœur », parce que là, on sait qu’on a toute l’information disponible à tout moment et n’importe où. Donc, on n’a plus la nécessité, comme de notre temps, de faire beaucoup de « par cœur », de rechercher dans les bibliothèques dans quinze bouquins différents pour avoir la moitié de l’info nécessaire ». Cette référence n’a pourtant rien d’académique. Wikipédia est un travail participatif : n’importe qui peut intervenir n’importe quand pour ajouter, modifier une page. De quoi susciter l’enthousiasme, mais aussi la méfiance. Mathieu Peronat, administrateur de Wikipédia : -« C’est un savoir qui n’est pas hiérarchisé, qui n’est pas stabilisé et qui est anonyme. Donc, c’est le reproche qu’on pourrait faire à Wikipédia : c’est un petit peu la loterie du savoir, où on trouve le meilleur, le pire et le rire parfois, puisqu’il y a même des canulars qui sont colportés sur cette encyclopédie avant d’être corrigés ou pas. »
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
17
Philippe Manœuvre en a fait les frais. le jury de la Nouvelle Star, bien vivant, a été donné pour mort l’espace d’une heure. Elvis Presley a été annoncé en concert, prochainement. alors, contre ces dérapages, Wikipédia s’organise. Mathieu est l’un des 180 administrateurs francophones. Il peut bloquer des internautes, supprimer ou protéger des pages, mais il compte surtout sur l’autorégulation. Mathieu : -« La quasi-totalité des articles souvent consultés sont suivis par un grand nombre de contributeurs qui éliminent les informations aberrantes dans un délai qui va de 30 secondes à la minute. Et c’est toute une affaire, quand on a laissé une information aberrante pendant plus de deux heures. » Une étude scientifique a démontré que 42% des informations erronées mises sur Wikipédia sont corrigées instantanément. 11% seulement des erreurs persistent après avoir été vues cent fois. Selon le magazine scientifique Nature, Wikipédia serait une source d’information aussi fiable que la vénérable encyclopédie classique Britannica. Néanmoins, le risque de manipulation subsiste. c’est pourquoi chaque contributeur doit d’abord s’engager à rester neutre. Beaucoup d’articles sont également accompagnés d’une page de discussion, où chaque internaute peut exprimer son opinion. Contrairement à ses homologues sur papier, Wikipédia peut être consultée en 267 langues, dont un grand nombre de langues régionales. aujourd’hui, le nombre total d’articles de l’ensemble des éditions de Wikipédia a dépassé les 15 millions, dont près d’un million en français. Une source d’information quasi inépuisable, dont on pourrait difficilement se passer aujourd’hui.
Questions 1. Sur le site Wikipédia… A. les administrateurs seuls ont le droit d’ajouter des articles. B. les intellectuels peuvent ajouter des articles. C. les meilleurs internautes ont le droit d’ajouter des articles. D. tout le monde est invité à ajouter des articles. 2. Les articles de Wikipédia sont rédigés … A. au maximum en deux cent cinquante langues. B. dans presque toutes les langues du monde. C. en moins de deux cent cinquante langues. D. en plus de deux cent cinquante langues. 3. D’après la revue britannique « Nature » … A. Wikipédia émet parfois des informations fautives. B. Wikipédia est comparable à l’encyclopédie britannique. C. Wikipédia est le grand concurrent des encyclopédies classiques. D. Wikipédia est une source d’informations assez sûre. 4. On A. B. C. D.
cite Philippe Manœuvre parce que Wikipédia disait… qu’il allait donner un concert. qu’il avait gagné la Nouvelle Star. qu’il devenait membre du jury de la Nouvelle Star. qu’il venait de mourir.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
18
5. Wikipédia prétend que les informations fautives… A. disparaissent après 24 heures. B. disparaissent après deux heures. C. disparaissent presque tout de suite. D. restent affichées. 6. Il existe de la méfiance envers Wikipédia … A. parce que les Américains essaient parfois de manipuler des informations. B. parce que tout le monde peut proposer des changements sur les pages. C. parce qu’on trouve que Wikipédia n’est pas assez neutre. D. parce qu’on trouve que Wikipédia est trop commercialisé. 7. Pour chaque article sur Wikipédia… A. on mentionne l’auteur s’il est connu. B. on mentionne la langue originelle de l’article. C. on ne mentionne pas l’origine ni l’auteur. D. on renvoie aux encyclopédies classiques. Corrigé 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
D D D D C B C
FRANS Niveau B1 – SCHRIJVEN Note aux collègues pour les inviter à un week-end de formation Durée: 25 minutes Type de texte: texte informatif Activité langagière: écrire une note informative aux collègues Consignes pour le candidat: Vous êtes secrétaire dans une école francophone. La directrice veut organiser un weekend de formation avec son équipe administrative (8 personnes). Elle vous demande d’écrire une note à l’équipe administrative dans laquelle vous les informez de ce weekend. Le week-end est obligé! Vous communiquez la date, le but de ce week-end et vous employez le support pour donner plus d’informations sur la location etc. - Regardez attentivement le support et employez-le. - Vous écrivez une note aux collègues (200 à 250 mots environ).
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
19
Suggestion: comptez les mots des 5 premières lignes et calculez approximativement le nombre de lignes que vous devez écrire; ainsi vous n’êtes pas obligé de compter chaque mot de votre texte. Règle de décompte des mots : est considéré comme MOT tout ensemble de signes placés entre deux espaces. « c’est-à-dire » = 1 mot « un bon texte » = 3 mots « je ne l’ai pas vu depuis avant-hier » = 7 mots Critères d’évaluation -respect de la tâche (structure, cohérence, longueur, contenu, descriptions détaillées) -compétence lexicale -correction grammaticale Il est interdit d’utiliser un dictionnaire !
SUPPORT
Tayen BO-BE-6980-39 La Roche En Ardennes Luxembourg (Belgique)
Maison de vacances Indépendant(e) Max. 9 personnes 5 chambres à coucher Appréciation: 8.0
1 animal domestique admis 9999
Distance de Bruxelles: 165 km Situé à quelques kilomètres de La Roche dans le petit village paisible de Halleux, cet ancien relais de chasse a été aménagé par ses propriétaires en un agréable gîte pouvant accueillir jusqu'à 9 personnes. C'est au coin du feu que ses locataires peuvent passer de très agréables soirée tout en regardant un bon film sur DVD. La cuisine est bien équipée et chaque vacancier pourra dormir en toute intimité puisque 5 chambres sont disponibles. Un garage est disponible pour ranger les vélos ou pour mettre à l'abri une voiture ou plusieurs motos. Les enfants pourront jouer en toute sécurité sur la grande pelouse de plus de 2.000 m². Vacances réussies garanti en été comme en hiver. Aménagement Nombre de salles de bains: 2 Nombre de chambres: 5 Description de l'intérieur Rez de chaussée: couloir, salon(TV(cable), feu ouvert), salle à manger, cuisine(four, microTaalexamens informatiebrochure mei 2013
20
ondes ), chambre à coucher(2x lit 1 personne), chambre à coucher(2x lit 1 personne), chambre à coucher(2x lit 1 personne), chambre à coucher(2x lit 1 personne), chambre à coucher(lit 1 personne), salle de bains(douche, lavabo, toilette), salle de bains(baignoire, lavabo, toilette), WC. chauffage(central), jardin(cloturé), meubles de jardin, BBQ, lit bébé, chaise d'enfant Source: http://fr.eurorelais.be/maison-de-vacances/belgique/luxembourg/la-roche-enardennes/
FRANS Niveau B2 -- SPREKEN Entretien pour pouvoir suivre un stage. Durée: max.8 minutes (préparation max.4’ + entretien environ 4’) Type de texte: persuasif, argumentatif Activité langagière: clarté du message, avec détails significatifs ; parler en interaction Consignes pour le candidat : - Vous êtes professeur. Votre directeur vous propose de suivre un stage dans une entreprise francophone pour améliorer votre français. Vous allez à une entreprise pour obtenir un stage. Il n’y a qu’un seul poste. Vous avez fait un rendez-vous avec le directeur Monsieur Durant. - Vous vous présentez au directeur et vous allez convaincre votre interlocuteur pour obtenir ce poste. Vous voulez aussi fixer un rendez-vous avec le responsable du stage Monsieur Parville. Vous demandez ses coordonnées au directeur. - Vous disposez de 4 minutes de préparation au maximum. L’entretien durera ± 4 minutes. - Vous pouvez noter quelques mots-clés (pas de phrases complètes !).
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
21
FRANS Niveau C1 – LUISTEREN Interview d’Elisabeth Badinter Durée: 30 minutes Type de texte: interview Activité langagière: comprendre une gamme étendue de matériel enregistré ou radiodiffusé, y compris en langue non standard et identifier des détails fins incluant l’implicite des attitudes et des relations des interlocuteurs Consignes pour le candidat : - Vous avez 5 minutes pour lire les questions à choix multiple ci-dessous. - Ecoutez ensuite l’interview d’Elisabeth Badinter. Vous avez droit à deux écoutes. - Indiquez la bonne réponse à chaque question, tandis que vous écoutez le document. Il n’y a qu’une réponse possible. - Vous avez encore 5 minutes, après les deux écoutes, pour répondre aux questions. Support et source : http://www.youtube.com/watch?v=zQNNpNKHQ7w émission « L’invité », in : www.tv5monde.com Questions 1. Le livre d’Elisabeth Badinter… le modèle de la mère actuellement proposé. A. B. C. D.
défend dénonce encourage exclut
2. Selon le modèle de la mère actuellement proposé, l’allaitement est prodigué… A. B. C. D.
exclusivement pendant un an et demi. partiellement après six mois. partiellement pendant deux ans. partiellement pendant six mois.
3. Selon l’auteure, le rapport fusionnel entre la mère et le bébé… A. a pour conséquence la justification de l’inégalité salariale entre hommes et femmes. B. lui permet cependant de concilier vie familiale et professionnelle. C. ne constitue pas vraiment un obstacle à la poursuite de son activité professionnelle. D. permet au père d’intervenir activement dans l’éducation de l’enfant. 4. Selon l’auteure, l’Allemagne et l’Italie… A. B. C. D.
découragent découragent encouragent encouragent
la délégation des tâches éducatives. un congé de maternité prolongé. le recours à la crèche à partir de trois ans. un congé de paternité de trois ans.
5. En affirmant que les femmes peuvent, si elles le souhaitent, ne pas utiliser de couches jetables, Mme Badinter se montre… A. combattante.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
22
B. enthousiaste. C. euphorique. D. sceptique. 6. Selon l’auteure, une large majorité de femmes françaises font de l’éducation de leur bébé une préoccupation… A. B. C. D.
de tous les instants. exclusive. parmi d’autres. secondaire.
7. Selon l’auteure, à l’hôpital, une femme française qui refuse d’allaiter… A. B. C. D.
doit faire elle-même la demande de substituts alimentaires. est découragée dans son entreprise. est empêchée dans son entreprise. reçoit les substituts alimentaires adéquats.
8. D’après la teneur générale et globale de l’interview, le modèle libertaire à la française se présente comme un modèle… A. B. C. D.
dominant. en expansion. en péril. stimulant.
9. Selon l’auteure, les femmes doivent… A. B. C. D.
combattre leurs désirs. combattre leurs instincts. écouter leurs instincts. suivre leurs désirs.
10. Selon l’auteure, la longue symbiose entre la mère et son bébé permet… A. B. C. D.
d’exclure les pères. d’inclure les pères. de conscientiser les pères. de libérer les mères.
Corrigé 1. B 2. B 3. A 4. A 5. D 6. C 7. B 8. C 9. D 10. A
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
23
NEDERLANDS Niveau A2 – LUISTEREN Overbevolkte kleuterklasjes Duur: 10 minuten Tekstsoort: interview Taalhandeling: specifieke, voorspelbare informatie zoeken in eenvoudige teksten - Lees de vragen hieronder. - Luister naar het interview met de directeur van een kleuterschool. - Kruis bij iedere vraag het juiste antwoord aan. Er is maar één antwoord mogelijk. -
U hebt 3 minuten om de vragen te lezen. U hoort het interview twee keer (duur: 2× 2.5 minuten). Terwijl u luistert, mag u aantekeningen maken. Daarna hebt u nog 2 minuten om de vragen te beantwoorden.
Vragen 1. Wie helpt de kleuterjuf soms? A. de directeur B. de kinderverzorgster C. een extra juf gedurende 4 uur iedere dag D. niemand 2. Hoeveel nieuwe kleuters komen er naar het onthaalklasje in ‘Het Walnootje’? A. 8 B. 30 C. 118 D. 180 3. Welk voorstel doet Guido Sauwens aan de minister? A. Hij wil dat elke kleuter wordt gesubsidieerd. B. Hij wil een inschrijvingsstop. C. Hij wil een kinderverzorgster voor elke klas. D. Hij wil nieuwe klaslokalen. 4. ‘Het Walnootje’ heeft in totaal... A. 30 kleuters. B. 60 kleuters. C. 120 kleuters. D. 180 kleuters. 5. Welke extra maatregel heeft de minister al genomen in ‘het jaar van de kleuter’? A. Alle kleuters worden gesubsidieerd. B. Elke school krijgt vier extra lesuren. C. Er komt één extra juf per school. D. Het budget van de zomerklasjes is verhoogd. 6. Welke bewering over 'Het Walnootje' is juist? A. De kleuterjuffen en –meesters zijn heel tevreden over de minister.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
24
B. Elke nieuwe kleuter krijgt er subsidies. C. Er werken twee kinderverzorgsters. D. Voor twee van de drie kleuters krijgt de school subsidies. 7. Volgens Guido Sauwens zijn kleuterjuffen... A. creatief. B. goede moeders. C. niet creatief genoeg. D. niet voldoende betaald. Beoordelingssleutel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
B A A D D D A
NEDERLANDS Niveau B1 – SCHRIJVEN Verslag van een schoolreis Duur: 25 minuten Tekstsoort: verslag Taalhandeling: een beschrijving geven van gebeurtenissen, ervaringen, indrukken U geeft les op een lagere school. U bent met het zesde leerjaar op schoolreis geweest naar Dinant, in de Ardennen. Uw collega heeft voor de schoolkrant foto’s van de uitstap gemaakt. Maak een verslag van de schoolreis en zorg voor een interessante tekst bij de foto’s. -
Bekijk de foto’s die in de schoolkrant komen. Schrijf een mooie titel bij het verslag. Schrijf uw artikel bij de foto’s in volledige zinnen. Uw verslag bevat deze elementen: - een inleiding (bestemming, transport, weer) - een beschrijving van elke activiteit. Leg uit wat u precies gedaan hebt. Ging de activiteit goed of niet? Waarom? - een slot (conclusie, aankondiging volgende uitstap). Vermeld wat u zelf van de schoolreis vond. Zou u deze schoolreis opnieuw willen doen? Waarom?
- Schrijf minimaal 150 woorden (tussen 150 en 250 woorden). Tip: tel het aantal woorden van uw eerste vijf lijnen en bereken hoeveel lijnen u ongeveer moet schrijven. U hoeft dan niet elk woord tellen van uw volledige tekst te tellen. - Houd er rekening mee dat uw tekst in een schoolkrant komt; zorg dus voor een aantrekkelijke tekst die de lezer boeit. - Het gebruik van een woordenboek is niet toegelaten. - U wordt beoordeeld op inhoud, opbouw(structuur), woordenschat, grammatica en taaltechniek (spelling en leestekens).
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
25
activiteiten:
Een vlot bouwen
Muurklimmen
Kajakken
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
26
NEDERLANDS Niveau B2 – SPREKEN Onze school Duur: 8 à 9 minuten [voorbereiding 5 minuten + presentatie 3 à 4 minuten] Tekstsoort: een presentatie Taalhandeling: een boodschap duidelijk overbrengen inclusief relevante details Situatie U bent leraar/administratief bediende en uw school organiseert een infomoment voor nieuwe cursisten. Uw directeur heeft u gevraagd om de school aan hen voor te stellen. Het gaat om cursisten die zich net ingeschreven hebben of die overwegen om zich hier in te schrijven. Na uw presentatie moeten de pas ingeschreven cursisten het gevoel hebben dat ze de juiste keuze gemaakt hebben en de twijfelaars probeert u te overhalen om zich alsnog in te schrijven. Verloop spreektaak Voorbereiding: -
U krijgt 5 minuten de tijd om uw presentatie voor te bereiden. Eventueel noteert u op uw kladblad enkel kernwoorden, geen volledige zinnen. U zorgt voor een goede structuur.
Presentatie: -
-
Geef een duidelijke en stelselmatig ontwikkelde presentatie. De onderstaande tekst van CVO ’De Boomgaard’ kan u daarbij helpen. Geef zeker informatie over: de technische uitrusting de schooluitstappen het schoolrestaurant het schoolreglement Beantwoord na afloop van de presentatie de vragen uit het publiek. Uw presentatie duurt 3 à 4 minuten.
Evaluatiecriteria U wordt beoordeeld op inhoud, opbouw (structuur), woordenschat, grammatica en taaltechniek (uitspraak en vlotheid).
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
27
VOLWASSENENONDERWIJS ‘DE BOOMGAARD’ TALEN – COMPUTEROPLEIDINGEN & FOTOGRAFIE – BOEKHOUDEN & FISCALITEIT
1. TECHNISCHE UITRUSTING (bv. de computers, het taallabo, de schoolbibliotheek) 2. SCHOOLUITSTAPPEN (bv. stads- en museabezoeken, bedrijfsbezoeken en stages) 3. SCHOOLRESTAURANT (bv. de openingsuren, de maaltijden) 4. SCHOOLREGLEMENT (bv. roken en drugs, het gsm-gebruik op school)
NEDERLANDS Niveau C1 – LEZEN Opvoeden in een ‘verwilderde’ samenleving Duur: 35 minuten Uw directie hecht groot belang aan onderwijs en maatschappelijke ontwikkeling. In het kader van uw functie krijgt u daarom een tekst onder ogen over de veranderende samenleving en de impact daarvan op de opvoeding. De tekst zal dienen als uitgangspunt op het volgende themaoverleg. U leest de tekst en beantwoordt de meerkeuzevragen. - Lees de meerkeuzevragen hieronder. - Lees de tekst. - Kruis bij iedere meerkeuzevraag het goede antwoord aan. Let op! Er is telkens maar één goed antwoord mogelijk.
Opvoeden in een ‘verwilderde’ samenleving vrijdag 22 mei 2009 - (mdg) - Wij zijn wat kinderachtig geworden als het om onze kinderen gaat, meent de Nederlandse pedagoog prof.dr. Bas Levering, omdat we hen overvleugelen en voor het kleinste zeertje willen behoeden. Tegelijk zegt hij dat opvoeden een stuk ingewikkelder is geworden dan vroeger. Tot §1 (zie vraag 2) uitspraken laat hij zich zelden verleiden, zijn weg naar een morele opvoeding van kinderen loopt over vele nuances. Tijdens de week van de opvoeding ging het in het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (HIG) over de maakbaarheid van de mens en de mogelijke beperkingen daarbij. Mensen lezen steeds meer pedagogische artikelen en boeken, hebben oren naar adviezen en doen heel erg hun best om hun kinderen een goede opvoeding te geven. Ouders worden ook steeds onzekerder over hun eigen intrinsieke kwaliteiten als opvoeder. Deskundigen en professionals van hun kant vragen zich
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
28
af of het wel doenbaar is om een ander mens, met name zijn kind, ‘vorm te geven’. Prof.dr. Bas Levering meent alvast dat waarden en normen doorgeven en een kind ‘moreel opvoeden’ niet echt mogelijk is. Daar komt het trouwens ook niet op aan, stelt hij tijdens een causerie aan het HIG. Als opvoeding al iets expliciet beoogt is het dat jonge mensen op termijn een stabiele persoonlijkheid verwerven die naar die waarden en normen leeft, die ze helpt verwerkelijken. Vandaag opperen sommigen dat het bergaf gaat met de opvoeding en met de kinderen en de jeugd. Een indruk die absoluut niet door onderzoekscijfers rond bv. criminaliteit wordt bevestigd, onderstreept prof. Levering. Uit zijn eigen jeugd herinnert hij zich dat het er een stuk ‘wilder’ aan toe ging dan nu het geval is.Vandaag is de samenleving wel degelijk een stuk minder kindvriendelijk en zij projecteert haar ergernis in de kinderen. Met tachtig procent van de kinderen gaat het zonder meer goed, weet prof. Levering. Over vijftien procent van de kinderen en hun opvoeders valt wel iets te zeggen en met vijf procent gaat het ronduit slecht. Iedere keer dat zich een § 2 (zie vraag 2) feit voordoet, zoals bv. in het Nederlandse Apeldoorn op Koninginnedag of zoals de moord in het kinderdagverblijf bij ons, trekt dat een grauwsluier over het hele opvoedingspatroon, zegt prof. Levering. De overheid heeft dan de reflex om te gaan screenen met een zogenaamd voorspellende waarde. Helemaal fout, stelt prof. Levering. Statistisch gezien kloppen een aantal karakteristieken van daders maar individueel wijken mensen daar sterk van af. Zo krijgen diegenen hulp die er geen hoeven en moeten anderen die er grote nood aan hebben ondersteuning missen. Wetenschappelijk gesproken is risico-analyse niet de juiste weg. Wel is het de taak van consultatiebureaus en hulpcentra om waakzaam te zijn. Kinderen mogen zich best een buil vallen als ze buiten spelen, meent prof. Levering maar bij teveel blauwe plekken moeten consulenten en hulpverleners zich vragen stellen. Hulp vragen is normaal Vandaag is de overheid ambitieuzer dan ooit. Ook bij ons klinkt het dat geen enkel kind de boot mag missen, dat ieder kind alle kansen hoort te krijgen. Zoiets kan de overheid niet garanderen, meent prof. Levering, ze moet zich integendeel §3 (zie vraag 2) opstellen en binnen haar bevoegdheid doen wat ze kan. Zorgen voor de inplanning van kindvriendelijke wijken is daar een goed voorbeeld van maar uitgerekend op dat vlak laat de overheid het dikwijls afweten. Zich in de plaats stellen van de ouders kan de overheid beslist niet, opvoeden komt aan de ouders toe. En zowel voor ouders als voor kinderen geldt de sleutelwijsheid: zonder vrijwillige medewerking is de opvoeding van een kind niet mogelijk. Elk dwingend initiatief van de overheid is dan ook gedoemd om te mislukken. Wat dan weer niet betekent dat ouders zomaar aan hun lot moeten worden overgelaten. De huidige samenleving is complex. Omdat alles voortdurend in beweging is, moeten ouders regelmatig worden aangesproken om na te gaan of ze nog mee zijn. Scholen zouden daarin een rol kunnen spelen en bv. ieder schooljaar een avond organiseren rond taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen school en ouders. Laagdrempelige hulpverlening is meer dan welkom. Ouders moeten beseffen dat het heel normaal is dat je af en toe hulp nodig hebt. Ze hoeven echt niet te wachten tot ze aan het eind van hun Latijn zijn. Onderzoek toont aan dat ouders competente opvoeders zijn, weet prof. Levering. Kinderen gedragen zich meestal wel naar hun waarden en normen. Het probleem is dat de waarden en normen van de buurman misschien wel verschillen en zoon
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
29
of dochter daar met zijn hoofd tegen de muur loopt. De huidige samenleving met zijn multiculturele inslag is nu eenmaal een verzamelplaats van individueel gekozen normen en waarden. Wezenlijk verschillen die nog niet zo gek veel van elkaar. Zo blijkt dat wanneer mensen samen overleggen ze het heel goed met elkaar kunnen vinden. Maar het ‘gedrag’ van de ander, blijven ze wel ergerlijk vinden. En het is precies dat aspect dat onze samenleving een ‘verwilderd’ kantje geeft, een § 4 (zie vraag 2) jungle waarin wij en onze kinderen de weg moeten vinden. Prof.dr.Bas Levering is lector algemene pedagogiek aan de Universiteit van Utrecht. Daarnaast doet hij onderzoekswerk en is hij hoofdredacteur van het tweemaandelijks tijdschrift ‘Pedagogiek in Praktijk’. (Bron: www.6minutes.be) Vragen 1. De betekenis van ‘overvleugelen’ in dit artikel is … A. B. C. D.
overbelasten overbeschermen overresponsabiliseren overvliegen
2. Op welke plaats in de tekst past het woord ‘bescheiden’ het best? A. B. C. D.
§1 §2 §3 §4
3. “Over vijftien procent van de kinderen en hun opvoeders valt wel iets te zeggen.” Wat bedoelt men in het artikel met deze zin? A. B. C. D.
Deze Deze Deze Deze
kinderen kinderen kinderen kinderen
en en en en
opvoeders opvoeders opvoeders opvoeders
brengen er niets van terecht. doen het het best. verdienen geen commentaar. zijn niet onbesproken.
4. Welke van de volgende uitspraken is correct? A. Prof. Dr. Levering adviseert scholen iets te doen om ouders steun te bieden bij het opvoeden. B. Prof. Dr. Levering herinnert scholen eraan dat ze iets moeten doen om ouders steun te bieden bij het opvoeden. C. Prof. Dr. Levering vindt het wenselijk dat scholen iets doen om ouders steun te bieden bij het opvoeden. D. Prof. Dr. Levering vraagt zich af of scholen iets kunnen doen om ouders steun te bieden bij het opvoeden. 5. Wat verwijt prof. dr. Levering de overheid? A. B. C. D.
dat dat dat dat
ze ze ze ze
de pretentie heeft elk kind alle kansen te kunnen geven haar rol van opvoeder niet opneemt niet in staat is agressie te voorkomen ouders in moeilijkheden niet voldoende tegemoetkomt
6. Prof. Dr. Levering vindt het... A. begrijpelijk dat ouders geen waarden en normen aan hun kinderen kunnen doorgeven.
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
30
B. belangrijk dat ouders waarden en normen aan hun kinderen kunnen doorgeven. kinderen kunnen doorgeven. C. niet zo begrijpelijk dat ouders geen waarden en normen aan hun kinderen kunnen doorgeven. D. niet zo belangrijk dat ouders waarden en normen aan hun 7. Volgens de tekst moeten ouders zich ervan bewust zijn dat ze hulp kunnen krijgen voordat... A. B. C. D.
ze ze ze ze
de problemen gaan ontkennen. niet meer naar een oplossing op zoek gaan. niet meer weten wat te doen. zichzelf verwijten gaan maken.
8. Doordat de overheid gaat screenen met een voorspellende waarde... A. B. C. D.
wordt wordt wordt wordt
afwijkend gedrag individueel en niet statistisch bekeken. afwijkend gedrag sneller herkend. de hulpbehoevende niet altijd correct behandeld. de hulpbehoevende sneller geholpen.
9. Wat bedoelt dr. Levering met een ‘verwilderde’ samenleving? A. een samenleving B. een samenleving incompatibel zijn C. een samenleving D. een samenleving
die gekenmerkt wordt door crimineel gedrag waarin de normen en waarden van de individuen waarin de ouders er steeds meer alleen voor staan waarin men elkaars gedrag ergerlijk vindt
10. Welke boodschap wil prof. dr. Levering overbrengen? A. Hij wil de overheid informeren over toenemend geweld. B. Hij wil de overheid waarschuwen voor te veel inmenging in het privéleven van de opvoeders. C. Hij wil opvoeders informeren over overbeschermend gedrag. D. Hij wil opvoeders waarschuwen voor overbeschermend gedrag. Oplossingen 1. B 2. C 3. D 4. C 5. A 6. D 7. C 8. C 9. D 10. D
NEDERLANDS Niveau C1 – SCHRIJVEN Taalexamens informatiebrochure mei 2013
31
Project ‘Gezond eten op school’ Duur: 35 minuten Tekstsoort: brief Taalhandeling: zich in een duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en uitgebreid standpunten uiteenzetten. U bent directeur van een basisschool die elk jaar een taartenverkoop organiseert waarmee geld wordt ingezameld om nieuw materiaal voor de school te kunnen aanschaffen. De verkoop is altijd een groot succes en de opbrengst overtreft ieder jaar de verwachtingen. Binnen het team en de ouderraad wordt er wel eens geopperd naar alternatieven te zoeken maar de paar keer dat u dat hebt gedaan, leverde dat teleurstellende resultaten op. U krijgt een brief van één van de ouders die het helemaal niet eens is met die jaarlijkse taartenslag en u begrijpt uit haar brief dat zij blijkbaar niet de enige is. Instructies -
Beantwoord de brief op een tactvolle manier. Houd rekening met bovenstaande informatie. Vermeld of u het eens of oneens bent. Onderbouw uw standpunt met argumenten. Geef extra uitleg bij uw argumenten; u mag de argumenten uit de brief hiervoor ontkrachten.
-
Om uw taalgebruik goed te kunnen beoordelen verwachten we minimaal 400 en maximaal 500 woorden. Tip: Tel het aantal woorden van uw eerste vijf regels. Hoeveel woorden hebt u geschreven? Reken aan de hand van dit aantal woorden uit hoeveel regels u verder nog ongeveer moet schrijven. Zo hoeft u niet elk woord van de tekst te tellen.
-
-
U mag een kladblad gebruiken. Schrijf daarop best alleen enkele belangrijke elementen. Er is geen overschrijftijd voorzien. Denk erom: uw klad wordt NIET bekeken voor de beoordeling. U moet het wel afgeven. Schrijf niet op de instructiebladen. U mag GEEN woordenboek of ander hulpmiddel gebruiken.
Evaluatiecriteria U wordt beoordeeld op inhoud, opbouw (structuur), woordenschat, grammatica, taaltechniek (spelling en leestekens).
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
32
Ann Marynissen Bosstraat 84 1150 Brussel
Brussel, 15 mei 2012
Basisschool ‘De Zonnewijzer’ t.a.v. de heer Geeraerts Schermkunstlaan 25 1150 Brussel Geachte heer Geeraerts De voorbereidingen voor ons schoolfeest zijn in volle gang en een groep ouders is samengekomen om na te denken over hoe er, op een gezonde manier, geld kan worden ingezameld voor de aanschaf van nieuw multimediamateriaal. De vorige jaren werd er altijd een taarten- en truffelverkoop georganiseerd maar gezien het stijgende aantal kinderen met obesitas vinden wij, ouders, dat de school rekening zou moeten houden met deze verontrustende trend en afzien van de verkoop van taarten en andere zoetigheden. Groentesoep, bijvoorbeeld, is lekker en gezond en de voorbereiding ervan kan een aanleiding zijn om samen met de kinderen over gezonde voeding te spreken. Aan de andere kant knutselen kinderen graag en ouders voelen zich altijd verplicht om de knutselwerkjes van hun kinderen te kopen. Dat zou zeker ook een goede manier zijn om geld in te zamelen. Wij zijn natuurlijk bereid om de leerkrachten te komen helpen en zo bij te dragen tot een nieuw schoolproject: ‘Gezond eten op school’. Wij denken dat het de plicht is van de school om een voorbeeldfunctie uit te oefenen en hopen van harte dat ons projectvoorstel u aanspreekt en rekenen op uw toestemming om ermee van start te gaan! Bij voorbaat onze dank voor uw waardevolle ondersteuning. Hoogachtend
Ann Marijnissen
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
33
BIJLAGE 2: Evaluatiereglement Taxandria cvo Turnhout Boomgaardstraat 56 2300 Turnhout Tel: +32 14 47 05 11 Fax: +32 14 47 05 12 E-mail:
[email protected]
Evaluatiereglement Taalexamens Nederlands tweede taal en Frans Art. 1. Dit evaluatiereglement is opgesteld in uitvoering van de omzendbrief VWO/2010/05 (CVO) van 01/09/2011. Art. 2. Examenperiode Het Centrum voorziet tijdens het schooljaar 2012-2013 twee examendata voor de taalexamens Nederlands en Frans: zaterdag 17 november 2012 en zaterdag 4 mei 2013, waarbij er telkens voor elke taal en voor elk vereist ERK-niveau/voor elke vereiste richtgraad één examen wordt georganiseerd. Art.3. Examenvoorwaarden Een kandida(a)t(e) voor het taalexamen kan zich rechtstreeks via de website (www.cvoturnhout.be) inschrijven. In elke examenperiode kan een kandida(a)t(e) zich slechts eenmaal voor een taal en voor een ERK-niveau/richtgraad inschrijven. Om aan het taalexamen te mogen deelnemen moet de kandida(a)t(e) het examengeld van €15,00 tijdig gestort hebben op het rekeningnummer 001-1885271-55 van het Taxandria cvo Turnhout met de vermelding van de naam, de gewenste taal en het niveau. Dit bedrag moet gestort zijn minstens zeven dagen voor de datum van het examen. Indien dit niet gebeurt, wordt de kandida(a)t(e) uitgesloten van deelname aan het examen. Personeelsleden die aangesteld zijn in het Centrum voor Volwassenenonderwijs dat een taalexamen organiseert, kunnen zich niet inschrijven voor een taalexamen dat door het eigen centrum wordt georganiseerd. De personeelsleden zijn ertoe gehouden zich in te schrijven bij een ander centrum dat een taalexamen organiseert. Art. 4. Toetsmateriaal Het bestuur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs gebruikt voor de organisatie van de taalexamencommissie de taaltoetsen die ontwikkeld zijn door het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs en de pedagogische begeleidingsdiensten, vermeld in artikel 49, 8°ter van het decreet van 15 juni 2007, en die gevalideerd zijn door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Art. 5. Evaluatievorm Door de examencommissie werd voor de examenperiode 2012-2013 de volgende cesuurbepaling per vaardigheid vooropgesteld: receptieve vaardigheden (lezen en luisteren): 65% productieve vaardigheden (schrijven en spreken): 50%
Dit betekent dat om te slagen de volgende punten per vaardigheid moeten behaald worden: Lezen: 13/20 - Schrijven: 10/20 Luisteren: 13/20 - Spreken: 10/20
Taalexamens informatiebrochure mei 2013
34
De kandida(a)t(e) moet voor elke vaardigheid slagen om het getuigschrift te behalen. Op de getuigschriften wordt geen resultaat per vaardigheid vermeld.
Art. 6. Samenstelling taalexamencommissie Elke taalexamencommissie wordt samengesteld uit 2 personeelsleden van het centrum die over voldoende expertise beschikken op het vlak van respectievelijk Frans of Nederlands tweede taal en die vorming hebben gevolgd over de beoordeling van ERK-gebaseerde taalexamens in een examencommissie: voor Nederlands: de heer Steven Van de Cruys mevrouw Martine Van Ruyskensvelde mevrouw Katrien Van Dyck voor Frans: mevrouw Nina Geudens mevrouw Britt Mariën mevrouw Dorien Willems De samenstelling van de taalexamencommissie wordt aan de kandidaten bekendgemaakt bij inschrijving. Art.7. Bekendmaking examenresultaten Voor het schooljaar 2012-2013 maakt het Centrum voor Volwassenenonderwijs voor de examenperiode in december uiterlijk op 15 december en voor de examenperiode in mei uiterlijk op 15 juni de resultaten van de examens bekend en reikt de getuigschriften uit aan de kandidaten die zijn geslaagd. Kandidaten die niet geslaagd zijn voor de examens, ontvangen hierover een schriftelijke mededeling van het centrum. Zij kunnen na afspraak met de contactpersoon van het centrum (mevr Nina Geudens) hun examens komen inkijken. Het centrum bewaart het proces-verbaal van de taalexamencommissie, waarin een lijst van de geslaagde en niet-geslaagde kandidaten en de vermelding van de uitgereikte getuigschriften is opgenomen, gedurende dertig jaar. Art. 8. Fraude Bij het vaststellen van een onregelmatigheid tijdens het taalexamen neemt de examinator die de onregelmatigheid heeft vastgesteld zo snel mogelijk contact op met de directie. Deze hoort ook de kandida(a)t(e), verzamelt bewijsstukken en maakt een verslag op dat door de examinator en de kandida(a)t(e) wordt getekend na de woorden “voor gelezen en goedgekeurd”. De evaluatie moet worden overgedaan en bij bewezen fraude tijdens een tweede taalexamen wordt de kandida(a)t(e) als afgewezen beschouwd. Art. 9. Betwisting examenresultaten Kandidaten die het niet eens zijn met hun examenresultaten, kunnen deze examenresultaten betwisten bij de Raad van State. Gert Hurkmans Directeur
1 september 2012 Taalexamens informatiebrochure mei 2013
35