TAAL IN CONTEXT LES 1
I. Eerste deel (Taal) 30 minuten: Uitdelen en uitleg toets. 35 minuten (hieronder een samenvatting van de theorie; de volledige uitleg volgt hierna): Hierbij horen de opdrachten 1, 2 en 3. We nemen de volgende theorie door: de persoonsvorm en de tegenwoordige tijd, ‘inversie’ en ‘congruentie’. Doorgaans heeft een zin: - een subject (actor) - een persoonsvorm De persoonsvorm is de spil van de zin en richt zich naar de persoon (subject). Zie ook het Latijn of Turks waar het subject in de pv zit: laudo. De pv verandert van tijd en van getal. De persoonsvorm is te vinden door de zin vragend te maken en door naar wie te vragen. - een gezegde - (mogelijk) een voltooid deelwoord of infinitief/zelfstandig werkwoord Let ook op het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin: hij gaat omdat hij zin heeft. II. Tweede deel (Onderzoeksvaardigheden) 35 min: We lezen gezamenlijk de eindopdracht uit de inleiding door en nemen ook de moeilijke termen en begrippen door. Je krijgt vandaag je straat.
Dat gaat in de volgende stappen (15 min): - vorm een duo met een medestudent(e); - bespreek in duo de opdracht en bedenk wat een straat geschikt zou kunnen maken voor de opdracht: een naam die tot de verbeelding spreekt (Baetostraat, Bellamyplein, Linnaeusstraat), een stuk amsterdam waar je nieuwsgierig naar bent, binnen/buiten het centrum = wel/geen toeristen. Blijf binnen de A10-ring; - schrijf elk een straat op een briefje; - de docent bespreekt at random een aantal gekozen straten; - de resultaten worden verzameld door de docent, gehusseld en weer uitgedeeld. Vervolgens onderzoek je via deskresearch (10 min): 1. wat kun je vinden op de beeldbank van het stadsarchief over je straat (http://beeldbank.amsterdam.nl)? 2. wat kun je vinden op funda.nl over de straat: zoek via ‘kaart en buurt’ naar ‘cijfers en grafieken’. Dan krijg je iets wat er zo uit ziet (‘Landlust’ is de naam van de wijk waar de Baetostraat in ligt):
3. Heeft de straat een wikipediavermelding? Sla je zoekresultaten op in een daarvoor bestemd mapje op je laptop. Klasvraag: wat zou een reden zijn om de straat niet meteen te googlen? III. Huiswerk 1. Maak opdracht 1, 2 en 3 van de taalopdrachten 2. Breng een bezoek aan je straat en maak ten minste 12 foto’s: - maak 4 foto’s die een overzicht geven van de straat - maak 4 foto’s die iets zeggen over de gebruikers van de straat (fotografeer gebruikers óf spullen die ze gebruiken). Let op: als je mensen van dichtbij fotografeert, moet je wel toestemming vragen. - maak 4 foto’s van andere zaken die je opvallen .. Neem prints of afdrukken mee naar de les !!! 3. Plan een bezoek aan de OBA (de Openbare Bibliotheek Amsterdam) in de loop van de komende weken en in ieder geval voor het opleveren van je tussentijdse resultaten in week 4. De bedoeling is dat je minstens 1 schriftelijke bron vindt die melding maakt van je straat of de buurt/omgeving waar je straat zich in bevindt. Voeg bij je onderzoeksresultaten een afdruk van je online vindresultaat+kopie van datgene wat je in de bibliotheek gevonden hebt. Een online resultaat ziet er zo uit:
IV. De werkwoorden
De werkwoorden Werkwoorden vreselijk moeilijk? Niet echt! Je moet een paar regels kennen, maar als je die eenmaal in je hoofd hebt en ze consequent toepast, maak je geen fouten meer. Een werkwoord geeft aan wat mensen, dieren, planten of dingen doen of in welke toestand ze verkeren. Eten, werken, zijn, worden, voltooien, liefhebben, …
1.1 De persoonsvorm en de tegenwoordige tijd Het werkwoord dat zich richt naar het onderwerp (enkelvoud of meervoud) noemen we de persoonsvorm. Hij gaat een website bouwen. Wij gaan een website bouwen. De persoonsvorm is het enige werkwoord in de zin dat kan veranderen van tijd. Hij wil een verhaal vertellen. Hij wilde een verhaal vertellen. Er kunnen twee of meer persoonsvormen in een zin staan. De zin bestaat dan uit twee of meer deelzinnen. Er kunnen dan ook twee verschillende onderwerpen zijn. Ik denk dat hij iets later komt. Ik dacht dat hij iets later kwam. Ik denk dus leef. Bij een groot aantal werkwoorden kun je niet horen of het werkwoord van tijd kan veranderen. Bij werkwoorden als ´rusten´, ´wachten´ en ´branden´, kun je niet horen of je die met d of dd schrijft, of met t of tt. Vul daarom een werkwoord in waar je wel van kunt horen of het van tijd kan veranderen. Wij wachten al een uur / we wachtten al een uur. Wij kijken al een uur / we keken al een uur. Als ‘kijken’ van tijd kan veranderen in zin b, dan kan ‘wachten’ in zin a dat ook. Dus is ‘wachten’ de persoonsvorm. Hoe maak je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Eerst bepaal je de stam van een werkwoord. Je kunt de stam vinden door van het hele werkwoord (infinitief) -en af te halen. Deze regel geldt alleen voor zwakkeen sterke werkwoorden en niet voor de onregelmatige werkwoorden zoals hebben, zijn, mogen, zullen, kunnen etc.
Infinitief: dansen Stam: dans
ik dans hij, jij danst wij, jullie, zij dansen
Let op met werkwoorden met “z” en “v” in de infinitief! Infinitief: verven Stam: verv
ik verf hij, jij verft de deur wij, jullie, zij verven de deur
De laatste letter om de stam te vormen is de “v”. Daarom schrijf je ‘verfde’ met een ‘d’. (zie ’t kofschip). Waarom schrijven we ‘verf’, ‘verfde’ dan toch met een ‘f? Omdat we in het Nederlands geen woorden hebben die op een ‘v’ eindigen.1 Infinitief: verhuizen Stam: verhuiz
ik verhuis hij, jij verhuist wij, jullie, zij verhuizen
We schrijven “verhuis”, omdat er in onze taal geen “z “aan het eind van een woord voorkomt. REGEL: Onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) Eerst zoek je de stam van het werkwoord, dan kijk je wat het onderwerp is. Is het onderwerp enkelvoud of meervoud? In enkelvoud 1e persoon: 2e persoon:
ALLEEN de stam stam + t, behalve als het onderwerp na het werkwoord komt.
NB: alleen bij ‘je’ en ‘jij’, niet bij ‘u’. 3e persoon:
ALTIJD stam + t
ik luister, ik vind jij, je, u luistert, vindt
Luister je? Vind je? Luistert u? Vindt u? hij, zij, het luistert, vindt
In het meervoud 1e persoon: 2e persoon: 3e persoon:
1
infinitief infinitief infinitief
Zie ook: Spelling: de regels op een rij: regel 21
wij luisteren, vinden jullie luisteren, vinden zij luisteren, vinden
HULPMIDDEL: vervang het lastige werkwoord door een woord waar de laatste letter goed te horen is. ik hoor jij hoort hij hoort u hoort
ik vind jij vindt, maar hoor jij? Dus ook: vind jij? hij vindt u vindt, maar hoort u? Dus ook vindt u?
Opdracht 1: Onderstreep alle persoonsvormen Het is zeker, er is water op Mars. Door onze redactie wetenschap NRC next
2 augustus 2008 12:43
Rotterdam, 1 aug. Er is echt water op Mars. De aanwijzingen waren er, maar nu heeft de Marsrobot Phoenix een stukje ijs van de Marsbodem geschraapt, het gesmolten en met een chemische test vastgesteld dat het werkelijk om water gaat. Dat heeft de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA gisteren bekendgemaakt. „We hebben water”, aldus NASA-wetenschapper William Boynton, verantwoordelijk voor het Phoenix-instrument dat het water nu chemisch heeft aangetoond. Ruim een maand geleden berichtte NASA dat Phoenix met zijn camera witte vlekken had ontdekt die een paar dagen later verdwenen waren. Toen al werd aangenomen dat het hier moest gaan om ijs dat onder de koude omstandigheden aan het Marsoppervlak in een paar dagen tot gas was gesublimeerd. In 2002 had de Mars Odyssey vanuit de ruimte al aanwijzingen gevonden voor ijs op Mars. Phoenix, een robot op drie poten met allerlei apparatuur aan boord, is op 25 mei van dit jaar geland in het noordpoolgebied van Mars. Aanvankelijk slaagde Phoenix er niet in om zijn oventjes te vullen met de grondmonsters die hij van de Marsbodem schraapte. In de afgelopen week viel het opnieuw niet mee om een mengsel van grond en ijs uit een vijf centimeter diepe greppel in een van de acht Phoenix-oventjes te kieperen. Klonterige monsters blijven steken op de filters boven de oventjes. Uiteindelijk werd de Marsgrond woensdag hanteerbaar, nadat die twee dagen aan de openlucht was blootgesteld en een deel van het ijs eruit was gesublimeerd. NASA heeft het verblijf van Phoenix op Mars verlengd tot eind september. „Het gaat goed met de Phoenix en het ziet er naar uit dat er de komende weken voldoende zonne-energie beschikbaar is”, aldus hoofd Marsonderzoek Michael Meyer. „Op deze manier kunnen we
maximaal voordeel halen uit onze aanwezigheid op een van de interessantste plaatsen op Mars.” Aantal fouten:
Opdracht 2: Vul de juiste vorm van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) in: 1. Hij (worden) …………………………… volgend jaar dokter. 2. Er (gebeuren) ……………………………….. een ongeluk in de straat. 3. Ik (worden)………………………..moe van al dat gezeur. 4. Weet je wat je oudste zus later (worden)………………………….?. 5. (Worden) …………………….. je niet boos, als die vraag je iedere keer gesteld (worden) ………………………….? 6. Het (worden) …………………………….. morgen mooi weer. 7. Ik (vinden) ………………………….. hem niet aardig. 8. (Vinden) ……………………………. jij hem aardig? 9. Het (worden) ……………………….hoog tijd, dat er harder gewerkt ……………… (worden). 10. Hoe (vinden) …………………………… jij de nieuwe leraar? 11. Iedereen (vinden) ………………………………… hem aardig. 12. (Vinden) ……………………………………….u het goed als ik een uurtje later kom. 13. Waarom (antwoorden) ……………………………….je niet, als je iets gevraagd (worden) ……………………..? 14. (Beantwoorden) ……………………………… je deze brief niet meteen?
Aantal fouten: Opdracht 3: Vul de ontbrekende letter(s) in (o.t.t.): 1. Die chauffeur rij……….nooit te hard. (rijden). 2. Er wor……….. vanavond ook gedanst. (worden). 3. Vin…………. hij dat een goed idee? (vinden). 4. Wen……….. hij al aan zijn nieuwe opleiding? (wennen). 5. De heer Brand bie…………. zijn excuses aan. (bieden). 6. Wat beteken…………... dat? (betekenen). 7. Hij verbeel………….. zich ziek te zijn. (zich verbeelden). 8. Proe…………. je eerst voordat je het drankje drinkt? (proeven). 9. Hij dur…………… nooit een beslissing te nemen. (durven). 10. De man beëindig…………..… zijn carrière met een wereldreis. (beëindigen).
Aantal fouten:
1.2 Onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) De onvoltooid verleden tijd kan op twee manieren gevormd worden: A. Door klankverandering (sterke werkwoorden). De vervoeging van deze werkwoorden moet je uit je hoofd leren.2 Bieden Lopen Rijden
> > >
bood liep reed
B. Door - de(n) of -te(n) achter de stam te zetten (klankvaste werkwoorden oftewel zwakke werkwoorden). Zwakke werkwoorden De verleden tijd wordt gevormd door -de(n) of -te(n) achter de stam te zetten. De klinker verandert dan niet van klank. Meestal kan je horen of het -de(n) of -te(n) moet zijn. Als dat niet lukt, kun je de regel van ’t exkofschip3 toepassen. 1. Je schrijft -te(n) achter de stam als de laatste letter van de stam op een medeklinker uit ’t exkofschip’ eindigt. De klinkers e, o en i tellen niet mee. 2. Eindigt de stam op een andere letter, dan schrijf je -de(n) achter de stam. Ik
werkte
startte
vertelde
vermeldde
Jij
werkte
startte
vertelde
vermeldde
Hij
werkte
startte
vertelde
vermeldde
Wij/jullie/zij
werkten
startten
vertelden
vermeldden
Tip: Om de regel van ’t exkofschip goed te begrijpen, is het belangrijk dat je het verschil kent tussen stemhebbende en stemloze medeklinkers. Bij de vorming van stemhebbende medeklinkers trillen de stembanden mee; bij de vorming van stemloze medeklinkers niet. Het Nederlands kent de volgende stemloze medeklinkers: p, t, k, f, s, ch en h, en de volgende stemhebbende medeklinkers: b, d, v, z, g, m, n, ng, l, r, j en w. Ook de van oorsprong Engelse klanken x en sj (in shoppen, flash, …) zijn stemloos. Leg je hand op je keel. Als je je keel voelt trillen bij het uitspreken van een klank, is de klank stemhebbend.
2
Een lijst van sterke werkwoorden en hun vervoeging vind je op Wikipedia. http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_sterke_en_onregelmatige_werkwoorden_in_het_Nederlands 3 Nog vollediger dan ’t exkofship, is het nonsenswoord ‘t exfokschaapshit. Daarin komen naast alle ‘traditionele’ klanken uit ‘t kofschip ook de klanken ‘x’ (faxen-faxte) en ‘sj’ (flashen-geflasht) voor.
REGEL: Onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) Luister naar de laatste letter in de stam. Komt deze letter ook voor in ’t exkofschip? (e, o en i tellen niet mee)4 ZO JA:
Schrijf een stemloze -te(n) achter de stam (want de laatste letter van de stam is ook stemloos).
ZO NEE:
Schrijf een stemhebbende –de(n) achter de stam (want de laatste letter van de stam is ook stemhebbend).
Belangrijk: Let op met werkwoorden met “z” en “v”. De laatste letter om de stam te vormen is de “v”. Die zit niet in ’t exkofschip, dus we schrijven -de(n). De stam wordt echter aangepast naar ”verf”, omdat we geen woorden hebben die op “v” eindigen. Dus: we schrijven -de(n) vanwege de “v” van de échte stam, maar we gebruiken de “f” als we het werkwoord vervoegen. Infinitief: verven. Ik verf. Hij, jij verfde de deur. Wij, jullie, zij verfden de deur. De laatste letter om de stam te vormen is “z”, dus er volgt –de(n). We schrijven “verhuis”, omdat er in onze taal geen “z “aan het eind van een woord voorkomt. Infinitief: verhuizen. Ik verhuisde. Hij, jij verhuisde. Wij, jullie, zij verhuisden.
4
Klinkers zijn sowieso stemhebbend, want je stembanden trillen als je ze uitspreekt. In de o.v.t schrijf je bij zwakke werkwoorden waarvan de stam op een klinker eindigt altijd –de(n). Voorbeeld: brei – breide.
Opdracht 4: Vul de juiste vorm van de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) in: 1. Het huis (branden) …………………………… helemaal af. 2. Het meisje (geloven) …………………….. alles wat haar moeder vertelde. 3. Vanmorgen (starten) ………………………… de motor weer niet. 4. Wat er nadien (gebeuren) …………………….., (vermelden)……………………….. de krant niet. 5. De astronaut (landen) …………………………… precies op het vastgestelde punt. 6. Het vuur (branden)…………………………….. goed en (verspreiden) ……………………….. een heerlijke geur. 7. (Missen) ………………………………. je je vriendin in de vakantie? 8. Vanochtend (misten) …………………….. het behoorlijk erg. 9. Toen ik deze baan (accepteren) ………………… …………………. (vermoeden) ik niet, welke teleurstelling mij nog (wachten) ………………………. 10. Hij (lijden)……………………………. veel pijn tijdens zijn val op de wintersport. 11. De crimineel (vermoorden) ………………………………… drie bejaarden. 12. Die oude tante (verwennen) …………………………. haar neefjes altijd. 13. De aanwezigen (barsten) ……………………………… in lachen uit. 14. De bus (wachten) …………………… niet op de passagiers die vertraagd waren. 15. De fotograaf (vergroten) ………………………………….. de foto’s. 16. Hij (proeven) ………………………… als eerste van het gerecht. Aantal fouten:
Opdracht 5: Vul de juiste werkwoordsvorm van de onvoltooid verleden tijd in:
Een Russische psycholoog (organiseren) ………………. in het centrum van Moskou bijzondere activiteiten voor miljonairs. Die (verkleden) ………………….. zich in lompen en (smeren) ………………….. zich in met rotte kool. De psycholoog (regelen)……………… alles met de foto: Wikipedia.org. Bron: Groot Grammaticaboek, An Wuyts
politie. Hij (sturen)……………… de miljonairs de straat op om te bedelen. De miljonairs (amuseren) ………………… zich zo goed, dat ze de psycholoog (vertellen) ………..……. dat ze elke maand een nieuw spel (willen)……………………….. spelen. De volgende maand speelden de
Aantal fouten:
miljonairs het ‘eenzame harten’ spel.
Ze (betalen) …………….. de psycholoog voor dit spel 5.000 tot 10.000 dollar.
1.3 Het voltooid deelwoord
In het spel ‘eenzame harten’ (maken) ………………… de
In de voltooide tijd5 gebruiken we een voltooid deelwoord.
miljonairsvrouwen zich extra mooi. Ze (dansen)………………..
Hijde heeft geluisterd, hij heeft hij heeft hele avond met eengedanst, eenzame mangekookt. die ze in een dancing Omoppikten. de laatsteDaarna letter van(feesten) het voltooid deelwoord correct te schrijven, ………………………. ze thuiskan je het hulpmiddel “t exkofschip” opnieuw toepassen.
verder. Tot de echtgenoot van de miljonairsvrouw de eenzame man op een agressieve manier aan de deur (zetten) ……………….……………. en de eenzame man (wegvluchten)
5
………….. Ook dat spel (kosten) ….……………………de
Voltooid betekent ‘klaar’, ‘afgemaakt’.
miljonairs veel geld.
REGEL: Het voltooid deelwoord ’t exkofschip
ge (+) stam (+) t bv. gezakt
anders
ge (+) stam (+) d. bv. geslaagd
stemloos stemhebbend
Hij heeft een koekje gepakt. WANT:
De laatste letter in de stam van pakken is ‘k’
EN OOK:
Hij heeft ge-verf-d. Hij is ver-huis-d.
dus ge-pak-t.
Let op! Sommige werkwoorden hebben al een ge- in de stam (of be-, ge-, ont-, her-, ver-, er). Omdat dit voorvoegsel niet verdubbeld wordt in het voltooid deelwoord (we zeggen ‘het is gebeurd’ en niet ‘het is gegebeurd’), is het soms moeilijk om vast te stellen of je met een persoonsvorm of met een voltooid deelwoord te maken hebt. Infinitief: Stam:
gebeuren gebeur Het ongeluk gebeurt in de straat (o.t.t.). Het ongeluk gebeurde in de straat. (o.v.t.). Het ongeluk is in de straat gebeurd. (v.t.t). Ik wist dat er al een ongeluk in de straat was gebeurd. (v.v.t.). Als dat gebeurt, ga ik direct naar de politie. (o.t.t.)
Infinitief: Stam:
zich herinneren herinner … Ik herinner me hem niet. (o.t.t.). Ik herinnerde me hem niet. (o.v.t.). Ik heb me hem niet herinnerd. (v.t.t.). De man die ik zag binnenkomen, had ik me niet zo herinnerd. (v.v.t.). Als jij je herinnert wat er gister gebeurd is, gaan we direct naar de politie. (resp. o.t.t. en v.t.t.).
Voltooide tijd (v.t.t. en v.v.t) De voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) gebruik je als je praat over iets uit het verleden wat afgerond is. Hij is in Amsterdam geboren. Ik heb geslapen. Voltooid verleden tijd (v.v.t.): Als je vanuit een perspectief in het verleden praat over iets uit een nog verder verleden. Vorig jaar ben ik in Istanbul geweest. Daarvoor was ik nog nooit in Turkije geweest (resp. v.t.t. en v.v.t.).
Opdracht 6: Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in. 1. Heb jij die planten zelf (kweken) …………………...? 2. Zij heeft zich voor haar kinderen (uitsloven) ……………..……….. 3. Hij heeft veel avonturen (beleven) ……………………, zoals ik nog nooit (meemaken) ………………..……. heb. 4. De papieren lagen overal over de grond (verspreiden) ….………………….. 5. Onmiddellijk nadat de overval was (plegen) …………………….., heeft de bankdirecteur de politie (bellen) ………………… 6. Ik ben over een steen (struikelen) ….……………., en heb mijn voet (bezeren) ……..……….…. 7. Al zijn vrienden hebben hem een goede reis (toewensen) ………………………. 8. Wij hadden erop ………….……. (rekenen) dat onze spelers zouden winnen, maar zij hebben lelijk (falen)……………………… 9. Voor er in de polder (bouwen) ..……………….. kan worden, moet er eerst worden (heien) ……………………… 10. Zou alles werkelijk zo (gebeuren) ……….……….. zijn, of heeft hij alles (fantaseren) …………………… 11. De olie moet worden (verversen) ………………………….
12. Als je maar had (durven) ………………………….., dan zou het (lukken) ……………………… zijn. 13. De jarige student werd door zijn collega’s (feliciteren) ………………………….. 14. De kraakpanden moeten worden (ontruimen) …………………………… 15. Het heeft de hele dag (regenen) ………………………… 16. Wij zijn vorig jaar naar een andere stad (verhuizen) ………………………. 17. Hij heeft zich na het ongeluk niet veel (herinneren) ……….………………. Aantal fouten:
Opdracht 7: Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in. 1. Dit lesje heeft weer lang genoeg (duren) ……………………… 2. De sloot is gisteren (leegpompen) …………………………. 3. Tot nu toe heeft Rita zich (handhaven) ………………………… 4. De jongen had zich niet (beheersen) …………………….. 5. De boekhandel heeft de prijzen (verhogen) ………………………. 6. Is dit voor mij (bestemmen) …………………………..? 7. Op het kamp was veel regen (voorspellen) ……………………. 8. Op school wordt te veel (vergaderen) …………………….. 9. Ik heb gewoon (sparen) ……………………. 10. Ik was bijna door de afdelingsleider (schorsen) …………………… Aantal fouten:
Opdracht 8: Onderstreep de persoonsvorm en omcirkel het voltooid deelwoord. Hirsch Ballin zit mis met verbod op geweldgames6 ROTTERDAM - Het plan van minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) voor een verbod op gewelddadige computergames is voor een deel gebaseerd op een onvolledige interpretatie van een boek over het onderwerp. Dat zegt psycholoog Peter Nikken van het Nederlands Jeugdinstituut.
6
http://www.nrc.nl/binnenland/article2619180.ece/Psycholoog_Hirsch_Ballin_zit_mis_met_verbod_op_ geweldgames
Hirsch Ballin schreef in juni een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij de entertainmentindustrie oproept de verkoop van gewelddadige spellen aan kinderen beter te reguleren. Lukt dit niet voor 2012, dan wil de minister overgaan tot een verbod op de spellen. GroenLinks wil een debat aanvragen met de minister over dit onderwerp. De minister schrijft: „De mate waarin games een vertekend beeld geven van de ‘stoere held’ lijkt, in combinatie met identificatie door de spelers met de agressor, een risicofactor voor geweldeffecten”, met daarbij een voetnoot die verwijst naar het onderzoek van Nikken. Maar volgens Nikken is Hirsch Ballin onvolledig geweest in de interpretatie van zijn onderzoek. „De minister gebruikt mijn onderzoek als vrijbrief om te censureren”, zegt Nikken. „Hij haalt er een stukje uit, en interpreteert dat in een bepaalde richting. Als hij me belt, leg ik het hem graag nog een keer uit.” Ook vier andere door de minister geciteerde bronnen, die een verband tussen agressie en gewelddadige spellen zouden aantonen, krijgen kritiek van Nikken. „Ze tonen een effect niet eenduidig en onweerlegbaar aan.” Een van de bronnen die Hirsch Ballin aanhaalt, Kennisnet (2010), is volgens Nikken „een brochure voor leerkrachten”. De minister wilde niet op de uitspraken van Nikken reageren. Aantal fouten:
Opdracht 9: Vul de juiste werkwoordsvormen in de onderstaande tekst in: BUENOS AIRES7 - Correspondentie van koningin Beatrix en prins Willem-Alexander (vinden vtt) ……………………… door een Leidse student via een uitwisselingsprogramma voor computerbestanden ……………………… op het internet. In Buenos Aires (reageren ovt) ……………………… de Oranjes laconiek op deze schending van hun privacy. Ze (zeggen ovt) ……………………… zich wel zorgen te maken over het behoud van de voor hun functioneren noodzakelijke vertrouwelijkheid. De moderne technieken (maken ott) ……………………… de koninklijke familie kwetsbaar, zo (blijken vtt) ……………………… ……………………… . Zo (worden ovt) ……………………… de zwangerschap van Máxima eerder bekend dan de prinses (willen ovt) ………………………omdat een e-mail naar vrienden en bekenden (worden onderscheppen vvt) ……………………… ……………………… .
7
Dit is een stuk uit een artikel van Hans Jacobs.
Diefstal van haar fotocamera (betekenen ovt) ……………………… dat privékiekjes snel hun weg (vinden ovt) ……………………… over de hele wereld. De praatsessie die WillemAlexander en Máxima aan de vooravond van hun huwelijk (willen ovt) ……………………… houden, (gaan ovt) ……………………… de mist in doordat hackers de verbinding (kraken vvt) ……………………… . Aantal fouten:
Opdracht 10: Vul de juiste werkwoordsvormen in.
Man uit Sneek besmet internet met Anna-virus8 De maker van het Anna Koernikova-virus dat honderdduizenden computers (besmetten vtt) ……………………… ..……………………, is een 20-jarige man uit Sneek. Hij (aangeven vtt) ……………………… zichzelf woensdag op aandringen van zijn ouders ………………………. De politie in Sneek (opmaken vtt) ……………………… proces-verbaal ………………………, waarna de man weer op vrije voeten (stellen vvt) ……………………… ………………………. Zondag (maken vvt) ……………………… hij het virus ……………………… door een bestand van het net te halen, het aan te passen en te versturen. Het Anna-virus (verspreiden ott) ……………………… zich razendsnel, doordat de meerderheid van de internetgebruikers het e-mailprogramma Outlook (gebruiken ott) ………………………. Het virus, waarvan de code al in augustus vorig jaar bekend (zijn ovt) ………………………, (duiken ovt) ……………………… in deze vorm op 12 februari op en (zijn ott) ……………………… inmiddels actief in Europa, de Verenigde Staten en Australië. Bij verschillende bedrijven (vastlopen vtt) ……………………… de mailcomputers gisteren ………………………. Het Belgische ministerie van Telecommunicatie (gebruiken ott) ……………………… een speciale alarmprocedure om computergebruikers te waarschuwen voor het virus.
8
Door MARIE-JOSÉ KLAVER AMSTERDAM, 14 FEBR. 2001 (deel uit het artikel)
Via de verkeersberichten van de VRT-radio, internet en persberichten (aanraden ott) ……………………… het ministerie de bevolking ……………………… e-mails met de naam Anna Koernikova direct weg te gooien.
Aantal fouten:
Opdracht 11: Vul de juiste tijd in: ott = onvoltooid tegenwoordige tijd, ovt = onvoltooid verleden tijd, volt = voltooide tijd De propedeusestudent: 1. Als Bijvoet …………………. (emigreren, ott), ……………….. (houden, ott) ik een lofrede. 2. Laatst ………………………. (ontmoeten, ovt) wij een eerstejaarsstudent in de kantine. 3. Dit heerschap …………………… (bereiden, ovt) zich voor op een taaltoets. 4. ‘Bijvoet …………………. (achten, ott) het nodig, anders ………………………. (overhandigen, ott) hij mij geen certificaat,’ ……………….. (bassen, ovt) de student. 5. Vervolgens ………………… (barsten, ovt) hij in snikken uit. Tranen ……………… (biggelen, ovt) over zijn wangen. 6. ‘Zo ……………… (uiten, ovt) wij ons ook vorig jaar,’ …………….. (stellen, ovt) ik de stakker gerust. 7. ‘Ook wij …………………………… (verpesten, ovt) bijna onze P doordat Bijvoet zijn rug …………………… (rechten, ovt),’ ………………. (brommen, ovt) ik. ‘Maar hij ………………… (bedoelen, ott) het goed,’ zo …………………. (verdedigen, ovt) ik de taaldocent. 8. ‘Hij ………………………….. (veronderstellen, ott) echt dat je het zonder taalvaardigheid niet ………………. (redden, ott) in het werkveld.’ 9. De eerstejaars ……………… (snauwen, ovt): ‘Jij ……………… (vinden, ott) dat misschien, maar ik …………………. (vinden, ott) dat hij het veel te belangrijk ………………….. (vinden, ott). 10. Mijn broer ……………………….. (spellen, ott) als een krant, maar hij heeft het prima ………………. (redden, volt) in de mediawereld. Hij ………………………… (schakelen, ott) een bureau in dat zijn teksten …………………………… (corrigeren, ott).’ 11. De propedeusestudent ………………… (verzuchten, ovt): ‘Telkens als Bijvoet mijn pad heeft ………………… (kruisen, volt), denk ik: was hij maar naar Timboektoe ………………… (verhuizen, volt).’ 12. Tja, dat ………………………. (ontkennen, ovt) wij niet. Als Bijvoet naar Timboektoe ……………….. (verhuizen, ott), dan …………………… (worden, ott) er …………………….. (joelen, volt) en …………………. (juichen, volt) op een feest dat tot in de kleine uurtjes ……………….. (duren, tt).
Opdracht 12: Vul de goede tijd in: ott = onvoltooid tegenwoordige tijd, ovt = onvoltooid verleden tijd, volt = voltooide tijd De alumnus: ‘Had ik het beseft (beseffen, volt), dan had ik beter gespeld (spellen, volt)’ 1. De gemiddelde IAM-student ………… (houden, ott) niet van taal. 2. Hij …………………… (prefereren, ott) de vakken die zijn ……………………. (specialiseren, volt) in beeld. 3. Een logo of een website …………………… (timmeren, ott) hij graag in elkaar. 4.
Nee, de IAM-student …………………… (communiceren, ott) niet graag in het geschrift.
5. Toch …….…… (worden, ott) van een hbo student …………………… (eisen, volt) dat hij voortreffelijk …………………… (spellen, ott), want anders …………………… (halen, ott) hij het later niet. 6. Onlangs nog …………………… (botsen, ovt) ik tegen een alumnus aan die niet had …………………… (beseffen, volt) hoe belangrijk het is dat je je gedachten …………………… (ordenen, ott) en correct in geschrift …………………… (verwoorden, ott). 7. ‘Ik ……………. (missen, ovt) tot voor kort het bewijs dat je ………….. (falen, ott) wanneer je je Nederlands niet …………………… (beheersen, ott),’ zo …………………… (verwoorden, ovt) de ex-student de zaak. 8. ‘Ik ……………… (leiden, ovt) een onschuldig, maar ook onbenullig bestaan, waarin ik …………………… (overtuigen, volt) was, dat een gebrekkige kennis van de taalregels je geen klanten …………………... (kosten, ovt).’ 9. Hij …………………… (vervolgen, ovt): ‘Eigenlijk …………………… (gelden, ovt) dat voor al mijn studiegenoten. 10. Zij …………………… (realiseren, ovt) zich ook niet dat de echte wereld niet …………………… (accepteren, ott) wanneer je het bewijs …………………… (leveren, ott) dat je tijdens je studie niet …………………… (interesseren, volt) was in taal, en spelling …………………… (negeren, ovt).’ 11. Het klopt, de jongeman …………… (missen, ovt) de plank niet. ‘Wij ……………… (denken, ovt) altijd dat als we ons ……………………. (onderscheiden, ovt) als designer, dat we dan door de wereld …………………… (omarmen, volt) zouden worden, maar je ……………… (worden, ovt) absoluut niet ……………………. (accepteren, volt) zonder basale kennis. 12. Nou ja, zo …………………… (sukkelen, ovt) we onze studie door en …………………… (verblijden, ovt) wij onszelf met websites en ……………. (gedijen, ovt) wij in naïviteit.’ 13. ‘De eerlijkheid …………………… (gebieden, ott) nu te zeggen dat wij onszelf hebben ………………. (misrekenen, volt) en onszelf …………………… (overschatten, ovt).
14. Toen ik net ………………… (werken, ovt), ……………….. (durven, ovt) ik niet eens een mailtje aan een collega te sturen. Ik ……………. (turen, ovt) maar naar het beeldscherm, in mijn hoofd ……………… (misten, ovt) het en mijn hart …………………. (bonken, ovt) tegen mij ribbenkast.’ 15. ‘Nou ja, het is mij ……………….. (lukken, volt), ik heb ……………… (leren, volt) correct te spellen. …………………… (aanvaarden, ovt) ik dat tijdens mijn studie, het had me later veel zweetdruppels …………………… (schelen, volt). Nu …………….. (vinden, ott) ik het nog leuk ook. 16. Wie weet …………… (worden, ott) ik nog eens beroepsschrijver.’ 17. Het relaas van deze IAM-professional ……………. (bewijzen, ott) eens temeer dat taalvaardigheid niet alleen ……….. (worden, ott) …………………… (waarderen, volt), maar zelfs …………………… (vereisen, volt). 18. Was …………………. (tekenen, volt), Naam: …………………………… Aantal fouten:
Opdracht 13: Onderstreep en verbeter de fouten (Wat de spellingscontrole van Word allemaal niet ziet). 1. Hij vind dat hij door de docent verkeert beoordeelt is en nu beweerd hij dat zijn studie helemaal vergooit is. ………………………………………………………………………………………………………........ 2. De dief bekend dat hij de diamanten gestolen heeft, maar hij betreurd zijn daden. …………………………………………………………………………………………………………… 3. De politie geloofd helemaal niet wat hij zegt. …………………………………………………………………………………………………………… 4. De rechter veroordeeld hem ondanks dat hij zijn daden berouwt.
…………………………………………………………………………………..... ............................... 5. Hij bedonderd de vrouw in uniform achter de balie.
…………………………………………………………………………………… ……………………… 6. Houdt je het voor gezien vandaag? …………………………………………………………………………………………………………… 7. Houd je vriendin van witte wijn?
…………………………………………………………………………………… ……………………… Aantal fouten:
1.4 Engelse werkwoorden Engelse werkwoorden worden vervoegd als zwakke werkwoorden in het Nederlands9. Als de stam eindigt op één van de medeklinkers uit ’t exkofschip, schrijf je stam + te(n) voor de verleden tijd. Anders krijgen ze in de verleden tijd stam + de(n). Infinitief: lunchen. Ik lunch. Hij lunchte. We hebben geluncht. Infinitief: relaxen. Ik relax. Hij relaxte. Hij is relaxt. We hebben gerelaxt. OVERZICHT: Engelse werkwoorden: geen dubbele letters in de stam Engelse vorm to cross
to volleyball
Nederlands e vorm
stam
tegenwoordi verleden tijd ge tijd
voltooid deelwoord
crossen
cros
ik cros jij crost
ik croste jij croste
gecrost
volleyballen
volleybal
ik volleybal jij volleybalt
ik volleybalde jij volleybalde
gevolleybald
Als de eindmedeklinker van de stam op twee manieren kan worden uitgesproken, zijn zowel de vormen met t als die met d correct (bijvoorbeeld: -f en -v, -s en -z, -dzj en –tsj) Voorbeelden: to golf - golfen, stam to brief - briefen, stam
golf - ik golf, ze golft, we golften/golfden, we hebben gegolft/gegolfd brief - ik brief, ze brieft, we brieften/briefden, we hebben gebrieft/gebriefd
Voor sommige woorden hebben we nog een –e nodig voor een correcte uitspraak. to lease - leasen, stam to bridge – bridgen, stam
lease - ik lease, ze leaset/, we leaseten/leaseden, we hebben geleaset/geleased bridge – ik bridge, ze bridget, we bridgeten/bridgeden, we hebben gebridget/gebridged
Het ezelsbruggetje dat ons doet luisteren naar de verleden tijd om de laatste letter van het voltooid deelwoord te bepalen, werkt ook voor Engelse werkwoorden.
9
Zie Spelling: de regels op een rij: regel 43
ik downloadde ik faxte
ik heb gedownload ik heb gefaxt
Wat is juist: geë-maild of ge-e-maild? Het voltooid deelwoord ge-e-maild is juist, maar niet zo fraai. Je kunt het het best vermijden. Schrijf liever: 'Ik heb de berichten via e-mail verstuurd' of 'Ik heb de berichten gemaild.' OVERZICHT: Engelse werkwoorden Engelse vorm Nederlandse vorm to fax
faxen
to snooker
snookeren
to facelift
faceliften
to download
downloaden
to barbecue
barbecueën
to rugby
rugbyen
to upgrade
upgraden
to save
saven
to skate
skaten
stam
tegenwoordig verleden tijd e tijd
fax
ik jij snooker ik jij facelift ik jij download ik jij barbecue ik jij rugby ik jij upgrade ik jij save ik jij skate ik jij
fax faxt snooker snookert facelift facelift download downloadt barbecue barbecuet rugby rugbyt upgrade upgradet save savet skate skatet
ik jij ik jij ik jij ik jij ik jij ik jij ik jij ik jij ik jij
faxte faxte snookerde snookerde faceliftte faceliftte downloadde downloadde barbecuede barbecuede rugbyde rugbyde upgradede upgradede savede savede skatete skatete
voltooid deelwoord gefaxt gesnookerd gefacelift gedownload gebarbecued gerugbyd geüpgraded gesaved geskatet
Opdracht 14: Vul de juiste vorm van het werkwoord in: 1. We hebben gisteren in Bloemendaal heerlijk (lunchen) …………………… 2. Hij (coachen) …………………………………… zijn medewerkers uitstekend. 3. Gisteren (brainstormen) …………………..……….. wij over het nieuwe project. 4. Heb je hem nog (mailen)…………………………………………… ? 5. Ja, maar mijn computer (crashen) ................. toen ik haar naam (typen) .................. . 6. Hij is echt niet (relaxen)…………………………………………... 7. Hij heeft het programma (downloaden) ……………………………….. 8. Heb je die foto’s ……………………………….(scannen) 9. Hij (golfen)…………… in de buurt van Haarlem. 10. Ben jij onder je eigen naam ……………………….. (inloggen)? Aantal fouten:
Opdracht 15: Vul de juiste vorm van het werkwoord in: 1. Heb je haar gisteren (mailen) ......................................? 2. Nee, ik (downloaden) ....................................... toen een heel groot bestand. 3. Dat had je toch al naar haar (faxen) ............................... ? 4. Gisteren (upgraden) ............................... ik mijn computer nog om dit te voorkomen. 5. Had je wel op tijd (uitloggen) .......................................? 6. Had ik haar laatste e-mail maar (screenen) ................................. . 7. Ik bedoel eigenlijk, had ik dat maar (scannen) ..................................... . 8. Ze (mailen) ............................... gisteren allemaal rommel. 9. Gelukkig heb ik mijn computer niet (leasen) ............................... . 10. Toen ik het virus (checken) ......................................., was het al te laat. 11. Had ik het maar meteen (deleten) ....................... 12. Ik (surfen) .......................... het hele jaar dag en nacht op internet. 13. Ik (zappen) ....................... de hele nacht door afgelopen week. 14. Mijn computer was juist (upgraden) ......................... om snel te kunnen downloaden. 15. Zij had net een spel (saven) .......................... 16. We zag dat mijn ex had (mailen) .......................... 17. Daarom (mixen) ........................... ze gisteren een gemeen virus in elkaar. 18. Ze (mailen) ........................ anders alleen maar leuke berichten. 19. Met mijn supervirus is straks haar hele computer (crashen) ............................. 20. Haar virusscanner (scannen) ............................. nooit mijn eigen gemaakte virus. 21. Binnen 1 minuut is haar computer (recyclen) ...................... tot schroot. Aantal fouten:
1.5 Gebiedende wijs Er is sprake van een opdracht, een bevel of van instructietaal. Het werkwoord in onderstaande zinnen staat in de gebiedende wijs. Doe de deur dicht! Word lid! Vul de oefening in. Regel: Maar:
Gebruik de ik-vorm van het werkwoord. Soms staat er nog een onderwerp ‘u’ in de gebiedende wijs. Dan geldt de regel stam + t. Verantwoordt u zich maar! (stam + t want ‘u’ is het onderwerp) vs. Verantwoord u maar! (stam, want ‘u’ is niet het onderwerp maar een wederkerend voornaamwoord, heeft dezelfde functie als ‘zich’ in de vorige zin).
1.6 Bijvoeglijke naamwoorden Een bijvoeglijk naamwoord geeft een kenmerk of een eigenschap van een ander woord. Een bijvoeglijk naamwoord kan afgeleid zijn van een voltooid deelwoord. Er komt dan een -e achter het voltooid deelwoord. Het huis is afgebrand Het boek is besteld De koper is opgelicht Het gras is gemaaid De schade is vergoed De tuin is besproeid
het afgebrande huis het bestelde boek de opgelichte koper het gemaaide gras de vergoede schade de besproeide tuin
Uitzondering: Bij onzijdige woorden (het-woorden) zonder lidwoord of met ‘een’ ervoor, laat je de e weg een afgebrand huis, een besteld boek, gemaaid gras. Bijvoeglijke naamwoorden die voortkomen uit een voltooid deelwoord eindigend op en veranderen niet. Het ei is gebakken De goederen zijn gestolen De portemonnee is verloren
het gebakken ei de gestolen goederen de verloren portemonnee
Let op! Geen dubbele medeklinkers!!! Vergis je niet dit zijn geen werkwoorden! Je hoeft ze dus niet te vervoegen. Men verwachtte grote belangstelling. De verwachte belangstelling. Ik verbrandde de papieren. De verbrande papieren. Opdracht 16: Vul de juiste vorm in van de gebiedende wijs. 1. …………………………….. (kleden) je snel aan! 2. …………………………. (maken) die oefening af tegen volgende week. 3. …………………………. (maken) u maar snel uit de voeten! 4. …………………………. (antwoorden) u maar. 5. ………………………….. (wassen) je haar voor je tante komt. 6. …………………………. (verantwoorden) uw gedrag! 7. …………………………. (dromen) u gerust verder. 8. ………………………… (zich behoeden) voor valse hoop. 9. ………………………… (bieden) dan meer aan voor die prijs! 10. ………………………… (maken) u zich er niet te makkelijk vanaf. Aantal fouten:
Opdracht 17: Vul de juiste vorm in van het voltooid deelwoord/bijvoeglijk naamwoord. 1. Er is grote schade (aanrichten) ………..……………… De ……………………………… schade. 2. Het terrein is (ophogen) …………………..…….. Het ……………….…………… terrein. 3. De eend is (gebraden) …………….………….. De ………………………………… eend. 4. De zinnen zijn goed (ontleden) ………..……………… De ……………………………. zinnen. 5. Het formulier is (invullen) ………………………… Het ………………………… formulier. 6. De kapitein werd (doden) ………..…………………. De ……………………………… kapitein.
7. De voorman is (haten) …………………………… De ……………………..……… voorman. 8. Het stadhuis is (vergroten) …………..…………… Het ……………………………... stadhuis. 9. De struik is (verplanten) ……………………………. De …………………………….... struik. 10. De nederlaag werd (verwachten) ……………….…… De ……………………………… nederlaag. Aantal fouten:
Opdracht 18: Vul de voltooide deelwoorden in als bijvoeglijk naamwoord. 1. Het pas (openen)………………… sportpark heeft twee voetbalvelden. 2. De (ontvluchten)………………… gevangenen werden in Parijs gearresteerd. 3. De (haten)……………….. president werd afgezet en verbannen. 4. Van de drie (examineren)……………….. kandidaten zijn er twee gezakt. 5. De pas (oprichten)………………….vereniging telt al vijfduizend leden. 6. De pas (spuiten)………………… auto glansde als een nieuwe. 7. De luchtdicht (sluiten)……………… bussen bevatten (condenseren)……………………. melk. 8. Het (inzenden)……………………. stuk werd door de redactie geweigerd. 9. De door de K.N.M.I. (verwachten)…………………… regen bleef uit. 10. Met (opheffen)………………………. hoofd stond de beklaagde voor de rechter. Aantal fouten:
Opdracht 19: Alles door elkaar. Vul in: 1. De bedrijfsleider heeft ons precies (uitleggen)……………………. hoe surfplanken worden (fabriceren) ……………………. 2. Als mijn nicht iets (beloven)……………………, (houden)……………….. zij zich aan haar woord. 3. Het (inlijsten) …………………… schilderij hing in de studeerkamer.
4. Nina (vinden) ………………….. dat ik die straf dubbel en dwars heb (verdienen) ……………………. 5. Op de smalle bergweg (weigeren ovt) …………………… de motor en we (vrezen ovt) …………………. dat we urenlang op hulp zouden moeten (wachten) ………………. 6. De door vandalen (stichten) ………………….. brand heeft de fabrikant volkomen (ruïneren) ……………………… 7. Het meisje (huilen ovt) ……………………. tranen met tuiten toen zij (horen ovt)………………… dat ze niet (mee mogen ovt) ………………………. 8. (vinden) ……………………… je niet dat deze broek je zus goed (afkleden) ……………………..? 9. Enthousiast (graven ovt)………………… de (verbazen)…………………….. en (verheugen) ……………............ onderzoeker verder. 10. Ik zet mijn auto te koop op internet met de volgende mededeling: (verkeren) ……………. in goede staat.
Aantal fouten: