Methodisch/systematisch vergaren van relevante functieinformatie. Het komt ook bij ervaren functieanalisten voor dat de inhoud van een bepaalde functie niet bekend of onvoldoende bekend is. De analist zal dan in het kader van de voorbereiding allereerst de nodige informatie moeten opzoeken. Tegenwoordig kan dat vrijwel altijd via de vele beschikbare sites op het internet. Een overzicht van bruikbare sites wordt elders in de workshop besproken. In het geval er geen functie-informatie te vinden is, dan staat de analist met lege handen. Hoe dan te beginnen. In het volgende stuk heb ik geprobeerd uitgaande van mijn eigen ervaring als regionaal arbeidsanalist , een aantal handvaten aan te geven om tot een bruikbare functie beschrijving te komen. Bij een functieonderzoek gaat het erom de verschillende soorten werk , die soms ook nog op verschillende plaatsen uitgeoefend worden, vast te leggen. Met name bij kleine zelfstandigen die vaak opdrachten aannemen op diverse locaties, kan de uitvoering van het soort werk aanzienlijk van elkaar verschillen. Het is dus zaak bij het beschrijven van een bepaalde functie , er allereerst achter te komen op welk soort locaties de werkzaamheden plaats vinden. Een ZZP’er met een klussenbedrijf dat gespecialiseerd is in onderhoud van woningen, doet allerlei werkzaamheden op verschillende locaties, waaronder b.v. timmerwerk, schilderwerkzaamheden, soms eenvoudig installatiewerk en vaak nog heel veel andere onderhoudswerkzaamheden. Zijn de locaties duidelijk, dan is de volgend stap, om vast te stellen welke de meest voorkomende werkzaamheden zijn. De uitvoering van het werk kan per locatie soms verschillen, hetgeen bij het vaststellen van de functiebelasting behoorlijk invloed kan hebben op het eindresultaat. Door het stellen van gerichte vragen aan diegene die het werk uitvoert of aan een directe leidinggevende kan een en ander zichtbaar gemaakt worden. Het onderstaande voorbeeld van een gerichte vraagstelling zou als leidraad kunnen dienen als we achter het soort werkzaamheden van de eerder genoemde ZZP’er willen komen. Wie zijn je opdrachtgevers. (hiermee is vaak al een indruk te krijgen , om wat voor locaties het gaat). Een campingeigenaar die de ZZP’er waterafvoeren van stacaravans wil laten repareren of een particulier, die een wastafel wil laten vervangen, geeft al een goede indicatie van de locatie. Het is duidelijk dat het bij deze ZZP’er erg ingewikkeld wordt om een goed beeld te krijgen van al het soort werk dat hij doet, in een dergelijke situatie is het belangrijk om vast te stellen welke werkzaamheden hij het meeste doet en daar dan van uit te gaan. Zodra de belangrijkste werkplekken en de belangrijkste soorten werk duidelijk zijn, dan gaan we uitzoeken welke de belangrijkste aspecten binnen de bepaalde werkzaamheden zijn. Weer terug naar de ZZP’er, we zijn er bijvoorbeeld achter gekomen dat schilderwerk één van zijn werkzaamheden is. Het gaat om binnen en buiten schilderwerk. Ook hier kunnen we weer op twee manieren functie informatie over het werk van de schilder verkrijgen, we zoeken op het internet naar relevante functie-informatie en/of we gaan verder met het interview met de uitvoerende.
1
De volgende stap is om de werkzaamheden uit te splitsen in verschillende taken, waarbij het dan gaat om onderdelen van het werk waarbij duidelijk sprake is van geheel andere handelingen. Normaal gesproken wordt bij het beschrijven van de werkzaamheden, de methode input/proces/output gehanteerd. Het streven is om dit te doen in korte kernachtige zinnen. In het algemeen geldt dan het volgende: Onder input wordt de situatie weergegeven voordat de werkzaamheden beginnen. Hieronder vallen de volgende aandachtspunten: - Hiërarchie. (1) - De wijze van instructie. (2) - Grondstof. (3) - Informatie. (4) - Kwantiteit. (5) - Normen, voorschriften (6) Het onderdeel proces vormt de kern van de functie-omschrijving. In dit onderdeel wordt expliciet aandacht besteed aan de werkzaamheden die in de functie voorkomen. Enkele aandachtspunten zijn: - Werkplek (7) - Samenwerking. (8) - Gereedschap. (9) - Werkwijze (10) - Kennis van derden. (11) - Kwantiteit. (12) Het onderdeel output vormt het sluitstuk in de beschrijving. Het richt zich op de resultaten die iemand levert en wat er met deze resultaten verder gebeurd. Aandachtspunten bij dit onderdeel zijn: - Bestemming. (13) - Advies. (14) - Kwantiteit (15) Bij de vraagstelling aan de uitvoerende kunnen de bovenstaande aandachtspunten gebruikt worden bij het opstellen van een functiebeschrijving.
Voor de ZZP’er die voornamelijk schilderwerk doet zou de volgende functieomschrijving kunnen gelden
2
Schilder (ZZP’er) : Doelstelling: Grote oppervlakten of series voorwerpen met handgereedschap of door spuiten of verven van een beschermende of decoratieve laag voorzien. Ook de voorbereidende werkzaamheden, zoals ontroesten, schuren en plamuren, vallen hieronder. (dit is de algemene omschrijving zoals het CBS hanteert voor de werksoort schilderen, verven, spuiten.) Inhoud: Werkt geheel zelfstandig en heeft alleen verantwoording af te leggen aan opdrachtgever.(1) Ontvangt de opdrachten in de regel van particulieren en kleine ondernemingen.(2) Draagt na overleg met opdrachtgever zelf zorg voor de aanschaf van de noodzakelijke materialen. (3) Overlegt regelmatig tijdens de uitvoering van de werkzaamheden met opdrachtgever. (4) Maakt met opdrachtgever afspraken over de tijdsduur van de uitvoering van de werkzaamheden. (5) Is op de hoogte van de regels en eisen die gesteld worden aan het werken verfproducten en de vereiste veiligheid. (6) De werkzaamheden vinden zowel binnen als buiten plaats, waarbij gebruik gemaakt wordt van huishoudtrapje, ladder(s) en opbouwstelling. (7) Werkt in de regel alleen aan een opdracht, in sommige gevallen (bij grotere projecten) met nog een collega. (8) Gebruikt divers schildersgereedschap waaronder , kwasten, blokkwasten, rollers, plamuurmessen, handschuurmachine, mixer, etc. Werkt ook met chemische producten , waaronder verdunmiddelen, afbijtmiddelen. etc.(9) Doet zowel binnen als buiten schilderwerk, voorbereidende werkzaamheden zoals het aanbrengen van bescherming op meubelen, kasten etc., reinigen, plamuren, schuren, voorbehandelen , aflakken (kwast of roller). Schilderen houtwerk (deuren, plinten, kozijnen etc.) Schilderen wanden en plafonds (blokkwast of roller). Ruimt na afloop van de werkzaamheden alles op. (10) Taken: (schilderen) Voorbewerking Schilderwerk Voorbereidende werkzaamheden Opruimen
40% 40% 10% 10%
Omdat de eerder genoemde ZZP’er buiten het schilderen ook nog meerdere werkzaamheden verricht, zal de functie omschrijving nog verder uitgebreid dienen te worden, met name voor wat betreft het onderdeel proces. Stel dat deze ZZP’er ook klein tegelzet werk doet, zoals het betegelen van een badkamer of toiletruimte. Voor wat betreft de input en de output zal dit in de functiebeschrijving niet veel wijzigingen teweeg brengen. Het proces is natuurlijk volledig anders t.o.v. de schilder. De functieomschrijving zal er dan als volgt uit kunnen zien. (cursief is de toevoeging i.v.m. de werkzaamheden als tegelzetter.
3
Schilder/tegelzetter (ZZP’er): Doelstelling: De werkzaamheden van klusjesmannen. Het verrichten van een combinatie van een aantal verschillende installatie- en bouwwerkzaamheden meestal bij aanbouw, verbouw, renovatie of onderhoud van gebouwen, waaronder voornamelijk schilderwerk en tegelzetwerk. Inhoud: Werkt geheel zelfstandig en heeft alleen verantwoording af te leggen aan opdrachtgever.(1) Ontvangt de opdrachten in de regel van particulieren en kleine ondernemingen.(2) Draagt na overleg met opdrachtgever zelf zorg voor de aanschaf van de noodzakelijke materialen. (3) Overlegt regelmatig tijdens de uitvoering van de werkzaamheden met opdrachtgever. (4) Maakt met opdrachtgever afspraken over de tijdsduur van de uitvoering van de werkzaamheden. (5) Is op de hoogte van de regels en eisen die gesteld worden aan het werken verfproducten en de vereiste veiligheid. (6) De werkzaamheden vinden zowel binnen als buiten plaats voor wat betreft het schilderwerk, waarbij gebruik gemaakt wordt van huishoudtrapje, ladder(s) en opbouwstelling en voor wat betreft het tegelzetten het gebruik van huishoudtrapje en/of lage stelling.(7) Werkt in de regel alleen aan een opdracht, in sommige gevallen (bij grotere projecten) met nog een collega. (8) Bij schilderwerk: Gebruikt divers gereedschap waaronder , kwasten, blokkwasten, rollers, plamuurmessen, handschuurmachine, mixer, etc. Werkt ook met chemische producten , waaronder verdunmiddelen, afbijtmiddelen. etc. (9) Doet zowel binnen als buiten schilderwerk, voorbereidende werkzaamheden zoals het aanbrengen van bescherming op meubelen, kasten etc., reinigen, plamuren, schuren, voorbehandelen , aflakken (kwast of roller). Schilderen houtwerk (deuren, plinten, kozijnen etc.) Schilderen wanden en plafonds (blokkwast of roller). Ruimt na afloop van de werkzaamheden alles op. (10) Bij tegelzetten: Gebruikt diverse handgereedschappen waaronder hamer, beitel, tegelsnijder, knibbeltang, handboormachine, gereedschap voor pleisteren en stukadoren etc. Werkt ook met chemische producten als cement, vulmiddel, tegellijmen, voegmiddel etc.(9) Brengt de ruimte waarin betegeld wordt in gereedheid. Verwijderd bestaand tegelwerk, egaliseert muren en wanden, zowel door aanbrengen nieuwe (gips)wand of nieuw stucwerk. Zet tegelpatroon uit , brengt tegellijm aan, plaatst tegels, brengt tegels op de juiste maat m.b.v. tegelsnijder of knibbeltang. Plaatst de tegels al of niet m.b.v. vulstukjes. Voegt tegels en wast de voegen uit, verwijderd overtollige lijm en voegsel. Ruimt na afloop van de werkzaamheden alles op. (10) Taakverhouding : Schilderwerk Tegelzetten
60% 40%
Taken: (schilderen) Voorbewerking Schilderwerk Voorbereidende werkzaamheden Opruimen
40% 40% 10% 10%
4
Taken: (tegelzetten) Voorbewerking muren/wanden Tegelzetten Voegen Voorbereidende werkzaamheden Opruimen
30% 30% 10% 10% 10%
In het geval dat de ZZP’er nog meer werkzaamheden doet dan kan de functie beschrijving op bovenstaande wijze nog verder uitgebreid worden. Stel dat de ZZP’er regelmatig erg veel verschillende werkzaamheden uitvoert, dan is het wellicht beter om voor alle werkzaamheden een aparte functiebeschrijving te maken.
Tot nu toe nog even samengevat: - Praat met een uitvoerende en/of directe leidinggevende. - Zoek uit of er op meerdere locaties gewerkt wordt, zorg voor een beschrijving van deze locaties. - Bezoek indien mogelijk alle werkplekken. - Vraag naar de meest voorkomende werkzaamheden en probeer deze in taken uit te splitsen. - Maak een beschrijving van het werk, rekening houdend met de verschillende taken, m.b.v. de input/proces/output methode aan de hand van de aandachtspunten. - Indien er meerdere soorten werk voor komen dan, verwerk deze dan in de beschrijving of maak voor ieder een aparte functiebeschrijving. Het hebben van goede beschrijving van de functie is een vereiste om in de volgende fase van het onderzoek tot een juiste functiebelasting te komen.
Functiebelasting: Hoe kunnen we nu het beste te werk gaan om de belasting in een functie vast te leggen. We hebben eerder gezien hoe we een functiebeschrijving kunnen opstellen. Voor het vastleggen van de functiebelasting gaan we uit van deze functiebeschrijving, die dan misschien nog niet geheel netjes op papier is uitgewerkt, maar waarvan de analist aan de hand van zijn bezoek aan de werkplek en het gesprek met de uitvoerende, toch de nodige aantekeningen heeft gemaakt. De bedoeling is dat we van ieder onderdeel in de functiebeschrijving nagaan of er een relatie is met één of meer belastingitems. We gebruiken hiervoor de Functiebelastingslijst en het formulier Scoringsmogelijkheden functiebelasting, waarvan voorbeelden op deze site te vinden zijn.
5
De functiebelastingslijst is afgeleid van de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) die door de meeste Verzekeringsartsen wordt gehanteerd. In de FML wordt onderscheid gemaakt in het Persoonlijk functioneren, het Sociaal functioneren, de Aanpassing aan fysieke omgevingseisen, de Dynamische handelingen, de Statische houdingen en de Werktijden. Voor de duidelijkheid nemen we weer het voorbeeld van de ZZP’er die uitsluitend schilderwerk doet. De functie-inhoud die we opgesteld hebben, kent een nummering die tot stand is gekomen aan de hand van de aandachtspunten zoals is behandeld in de input/proces/output methodiek. De eerste 6 aandachtspunten en aandachtspunt 8 hebben voornamelijk betrekking op de belastingitems in het Persoonlijk en Sociaal functioneren. De overige punten hebben betrekking op de Aanpassing aan fysieke omgevingseisen, de Dynamische handelingen, de Statische houdingen en de Werktijden. Het scoren van de functiebelasting doen we samen met de uitvoerende en/of zijn directe leidinggevende en bij voorkeur op de werkplek. We gaan nu naar het eerste aandachtspunt in de functiebeschrijving: Werkt geheel zelfstandig en heeft alleen verantwoording af te leggen aan opdrachtgever.(1) De analist gaat nu die belastingitems doornemen, waarvan de verzekeringsarts heeft aangegeven dat er sprake is van een beperkingen voor de cliënt. Iemand die geheel zelfstandig werkt en alleen verantwoording verschuldigd is aan de opdrachtgever, scoort normaal gesproken op de volgende belastingitems. Zie de vet gedrukte scores in de onderstaande functiebelastingslijst. De mate van scoring komt tot stand , aan de hand van het gesprek en eigen bevindingen, met behulp van het Formulier scoringsmogelijkhedenlijst.
Functiebelasting: (te gebruiken samen met het scoringsmogelijkheden formulier) Moet de functionaris zich regelmatig op een informatiebron concentreren. Moet de functionaris de aandacht over meerdere informatiebronnen verdelen. Worden er eisen gesteld aan het herinneringsvermogen. Worden er eisen gesteld aan het eigen kunnen. Heeft de functionaris invloed op het gestelde doel, en het verloop van de activiteiten.
123 123 123 12 12
Zelfstandig handelen: Moet de functionaris regelmatig uit zich zelf het initiatief tot handelen nemen. Moet de functionaris zelf doelen stellen. Moet de functionaris regelmatig zelf handelingsvarianten bedenken. Moet de functionaris zelf beslissen of de gevolgde aanpak de meest geëigende is. Moet de functionaris zelf kunnen onderkennen of de gevolgde aanpak te kort schiet. Moet de functionaris zelf kiezen voor een alternatieve aanpak of een ander doel. Moet de functionaris uit zich zelf doorgaan totdat het doel bereikt is. Moet de functionaris een beroep op anderen doen, wanneer de situatie dat gebied. Handelingstempo, het handelingstempo geldt als een bijzondere belasting.
12 12 12 12 12 12 12 12 12
6
Specifieke voorwaarden: Zijn de werkzaamheden voorgestructureerd en de uitvoeringswijze is voorgeschreven. Is het werk routine matig van aard met vaste bekende werkwijzen. Staat het werk onder rechtstreeks toezicht en wordt het begeleid. Wordt men in het werk direct afgeleid door activiteiten van anderen. Is de werksituatie is voorspelbaar, zijn de uitvoeringsomstandigheden wisselend. Komen er veelvuldige storingen en onderbrekingen in het werk voor. Komen er veelvuldige deadlines of productiepieken in het werk voor. Komt er een hoog handelingstempo voor. Komt er hoog er een verhoogd persoonlijk risico in het werk voor.
123 12 123 12 12 12 12 12 12
Gelden er speciale eisen ten aanzien van zien. Gelden speciale eisen ten aanzien van horen. Gelden speciale eisen ten aanzien van spreken. Gelden speciale eisen ten aanzien van schrijven. Gelden speciale eisen ten aanzien van lezen.
12 12 12 12 12
Wordt de functionaris geconfronteerd met emotionele problemen van anderen. Moeten in de functieuitoefening gevoelsuitingen overgebracht worden. Wordt men geconfronteerd met conflicten met agressieve of onredelijke mensen. Moet men met anderen samen werken, heeft men een afgebakende deeltaak. Gelden er specifieke eisen in het werk ten aanzien van vervoer. Heeft de functionaris rechtstreeks contact met klanten. Heeft de functionaris direct contact met patiënten of hulpbehoevenden. Kan de functionaris zonodig terugvallen op directe collega's of leidinggevenden. Heeft de functionaris direct contact met collega's . Bevat het werk leidinggevende aspecten. Moet men langer dan 5 min. in een ruimte van meer dan 20 graden aanwezig zijn. Moet men langer dan 5 min. in een ruimte van minder dan 0 graden aanwezig zijn. Moet men regelmatig werken in een omgeving met een sterke luchtverplaatsing. Heeft de functionaris regelmatig huidcontact met vaste en/of vloeibare stoffen. Draagt de functionaris regelmatig persoons- of productbeschermende middelen. Moet men regelmatig werken in een omgeving met stof, rook, gassen en/of damp. Moet men regelmatig werken in een omgeving met een geluidsbelasting boven 75 dB. Wordt de functionaris tijdens het werk blootgesteld aan grove trillingen of stoten.
123 123 123 1234 12 12 12 12 12 123 123 123 12 12 12 12 123 12
Zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden beide handen vereist. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de bolgreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de pengreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de pincetgreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de sleutelgreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de cilindergreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij knijp/grijpkracht nodig is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij fijn-motorische hand/vingerbewegingen vereist zijn. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij repetitieve hand- en vingerbewegingen vereist zijn. 12 Worden er specifieke eisen gesteld ten aanzien van de tastzin. 12 Komt werken met muis en toetsenbord in de functie voor. 12345 Komt schroefbewegingen met hand en arm in de functie voor. 123
7
Komt reiken in de functieuitoefening voor. 1234567 Komt buigen in de functieuitoefening voor. 1234567 Komt torderen van het bovenlichaam in de functieuitoefening voor. 1234 Komt duwen en trekken in de functieuitoefening voor. 1234567 Komt tillen en dragen in de functieuitoefening voor. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Komt het maken van extreme hoofdbewegingen in het werk voor. 123 Komt lopen in de functieuitoefening voor. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Komt trappenlopen in de functieuitoefening voor. 1234 Komt klimmen in de functieuitoefening voor. 1234 Komt knielen of hurken in de functieuitoefening voor. 1234 Komt zitten in de functieuitoefening voor. 123456789 Komt staan in de functieuitoefening voor. 123456789 Komt aaneengesloten knielen en hurken voor 123 Komt gebogen en/of getordeerd actief zijn aaneengesloten voor. 123 Komt werken boven schouderhoogte aaneengesloten voor. 123 Moet het hoofd in een bepaalde stand gehouden worden in het werk. 12345 Is afwisseling van houding in het werk mogelijk. 1234
Nu gaan we naar het volgende aandachtspunt in de functie beschrijving. Ontvangt de opdrachten in de regel van particulieren en kleine ondernemingen.(2) We nemen de functiebelastingslijst weer door en kijken nu naar de belastingitems die betrekking hebben op aandachtspunt 2. Voor een aantal belastingitems zal al eerder gescoord zijn vanwege aandachtspunt 1. Het kan voorkomen dat aandachtspunt 2 op een eerder gescoord item nu zwaarder scoort. De eerdere score moet dan overschreven worden door de zwaardere score. Zo worden dan uiteindelijk alle aandachtspunten doorgenomen en op de belastingslijst aangetekend. Vanaf het proces deel ligt de nadruk met name op de fysieke omgevingseisen, de dynamische handelingen en de statische houdingen. Uitgangspunt blijft echter wel dat de zwaarste score aangegeven wordt. Aan de hand van de functiebeschrijving van de van de ZZP’er (schilder) is de functiebelastingslijst verder ingevuld. De scores zijn uiteraard voor discussie vatbaar omdat we alleen maar een functiebeschrijving hebben en niet de mogelijkheid om vragen te stellen aan de uitvoerende. Soms is een toelichting bij bepaalde belastingitems noodzakelijk.
De uiteindelijke functiebelastingslijst van de ZZP’ er zou er zo uit kunnen zien.
8
Functiebelasting: (te gebruiken samen met het scoringsmogelijkheden formulier) Moet de functionaris zich regelmatig op een informatiebron concentreren. Moet de functionaris de aandacht over meerdere informatiebronnen verdelen. Worden er eisen gesteld aan het herinneringsvermogen. Worden er eisen gesteld aan het eigen kunnen. Heeft de functionaris invloed op het gestelde doel, en het verloop van de activiteiten.
123 123 123 12 12
Zelfstandig handelen: Moet de functionaris regelmatig uit zich zelf het initiatief tot handelen nemen. Moet de functionaris zelf doelen stellen. Moet de functionaris regelmatig zelf handelingsvarianten bedenken. Moet de functionaris zelf beslissen of de gevolgde aanpak de meest geëigende is. Moet de functionaris zelf kunnen onderkennen of de gevolgde aanpak te kort schiet. Moet de functionaris zelf kiezen voor een alternatieve aanpak of een ander doel. Moet de functionaris uit zich zelf doorgaan totdat het doel bereikt is. Moet de functionaris een beroep op anderen doen, wanneer de situatie dat gebied. Handelingstempo, het handelingstempo geldt als een bijzondere belasting.
12 12 12 12 12 12 12 12 12
Specifieke voorwaarden: Zijn de werkzaamheden voorgestructureerd en de uitvoeringswijze is voorgeschreven. 1 2 3 Is het werk routine matig van aard met vaste bekende werkwijzen. 12 Staat het werk onder rechtstreeks toezicht en wordt het begeleid. 123 Wordt men in het werk direct afgeleid door activiteiten van anderen. 12 Is de werksituatie is voorspelbaar, zijn de uitvoeringsomstandigheden wisselend. 12 Komen er veelvuldige storingen en onderbrekingen in het werk voor. 12 Komen er veelvuldige deadlines of productiepieken in het werk voor. 12 Komt er een hoog handelingstempo voor. 12 Komt er hoog er een verhoogd persoonlijk risico in het werk voor. 12 Gelden er speciale eisen ten aanzien van zien. 12 Gelden speciale eisen ten aanzien van horen. 12 Gelden speciale eisen ten aanzien van spreken. 12 Gelden speciale eisen ten aanzien van schrijven. 12 Gelden speciale eisen ten aanzien van lezen. 12 Wordt de functionaris geconfronteerd met emotionele problemen van anderen. 123 Moeten in de functieuitoefening gevoelsuitingen overgebracht worden. 123 Wordt men geconfronteerd met conflicten met agressieve of onredelijke mensen. 123 Moet men met anderen samen werken, heeft men een afgebakende deeltaak. 1234 Gelden er specifieke eisen in het werk ten aanzien van vervoer. 12 Heeft de functionaris rechtstreeks contact met klanten. 12 Heeft de functionaris direct contact met patiënten of hulpbehoevenden. 12 Kan de functionaris zonodig terugvallen op directe collega's of leidinggevenden. 12 Heeft de functionaris direct contact met collega's . 12 Bevat het werk leidinggevende aspecten. 123 Moet men langer dan 5 min. in een ruimte van meer dan 20 graden aanwezig zijn. Moet men langer dan 5 min. in een ruimte van minder dan 0 graden aanwezig zijn. Moet men regelmatig werken in een omgeving met een sterke luchtverplaatsing. Heeft de functionaris regelmatig huidcontact met vaste en/of vloeibare stoffen. Draagt de functionaris regelmatig persoons- of productbeschermende middelen.
9
123 123 12 12 12
Moet men regelmatig werken in een omgeving met stof, rook, gassen en/of damp. 12 Moet men regelmatig werken in een omgeving met een geluidsbelasting boven 75 dB. 1 2 3 Wordt de functionaris tijdens het werk blootgesteld aan grove trillingen of stoten. 12 Zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden beide handen vereist. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de bolgreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de pengreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de pincetgreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de sleutelgreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij de cilindergreep vereist is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij knijp/grijpkracht nodig is. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij fijn-motorische hand/vingerbewegingen vereist zijn. 12 Zijn er werkzaamheden waarbij repetitieve hand- en vingerbewegingen vereist zijn. 12 Worden er specifieke eisen gesteld ten aanzien van de tastzin. 12 Komt werken met muis en toetsenbord in de functie voor. 12345 Komt schroefbewegingen met hand en arm in de functie voor. 123 Komt reiken in de functieuitoefening voor. 1234567 Komt buigen in de functieuitoefening voor. 1234567 Komt torderen van het bovenlichaam in de functieuitoefening voor. 1234 Komt duwen en trekken in de functieuitoefening voor. 1234567 Komt tillen en dragen in de functieuitoefening voor. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Komt het maken van extreme hoofdbewegingen in het werk voor. 123 Komt lopen in de functieuitoefening voor. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Komt trappenlopen in de functieuitoefening voor. 1234 Komt klimmen in de functieuitoefening voor. 1234 Komt knielen of hurken in de functieuitoefening voor. 1234 Komt zitten in de functieuitoefening voor. 123456789 Komt staan in de functieuitoefening voor. 123456789 Komt aaneengesloten knielen en hurken voor 123 Komt gebogen en/of getordeerd actief zijn aaneengesloten voor. 123 Komt werken boven schouderhoogte aaneengesloten voor. 123 Moet het hoofd in een bepaalde stand gehouden worden in het werk. 12345 Is afwisseling van houding in het werk mogelijk. 1234 Een functieanalyse is pas compleet als ook de nodige gegevens t.a.v. van het arbeidspatroon, eventuele loonelementen, functieniveau, vereist opleidingsniveau en gewenste ervaring, bekend is. Hieronder volgt een korte samenvatting van uitgangspunten om het functieniveau te kunnen vaststellen. Functieniveau: Het niveau van de functie is de mate waarin eisen worden gesteld aan intellectuele capaciteiten (probleem oplossend vermogen), zelfstandigheid en opleidingsniveau. Probleem oplossen: De moeilijkheidsgraad van de opgedragen werkzaamheden in een functie, gerelateerd aan de mate waarin de functionaris een uitvoeringsstrategie (voor de oplossing van het probleem) moet vinden voor het verrichten van de werkzaamheden.
10
Zelfstandigheid: De mate waarin de functionaris binnen de opgedragen werkzaamheden vrij is in zijn handelen en zelf kan beoordelen in hoeverre een handeling verricht moet worden. De mate van zelfstandigheid kan tot uitdrukking komen in de wijze waarop de functionaris verantwoording aflegt aan superieuren. Opleidingsniveau: Het niveau van de opleiding , die volgens de analist bij indiensttreding nodig is om de functie te vervullen. Normaal gesproken is dit ook het opleidingsniveau die de werkgever in de praktijk stelt bij aanname van personeel voor de betreffende functie. De codering wordt uitgedrukt in een cijfer tussen de 1 en de 7. Het scoren van de drie bovenstaande dimensies wordt gedaan met behulp van de beoordelingsschaal. De score per dimensie wordt uitgedrukt in een cijfer tussen de 1 en de 7. De som van de scores van de drie dimensies bepaalt het functieniveau. 1. Enkele jaren basisonderwijs. Er worden geen eisen gesteld aan rekenen, lezen of schrijven, in de functie kan wel tel- en leeswerk op de laagste niveaus voorkomen. Bijvoorbeeld het tellen van een aantal goederen, het lezen van een opschrift/aanduiding. 2. Basisschool en enkele jaren vervolgonderwijs zonder diploma. Bedoeld wordt voltooid basisonderwijs en VMBO zonder diploma e.d. Moet kunnen lezen, schrijven en rekenen op eind basisschool niveau. Bijvoorbeeld het lezen van een eenvoudige gebruiksaanwijzing of instructies, delen en vermenigvuldigen. Oudere of alternatieve opleidingen: VBO niveau, MAVO niveau, VBO zonder diploma, MAVO zonder diploma, VGLO voltooid. 3. Algemeen vormend of primair beroepsgericht onderwijs met diploma. Bedoeld wordt ook een training of cursus welke met basisschool toegankelijk is afgesloten met een diploma. VMBO (basisberoepsgerichte-, kaderberoeps-gerichte, gemengde- en theoretische leerweg. Assistenten en basisberoepsopleiding MBO (niveau 1 en 2), allen met een diploma afgesloten. Moet lees-, schrijf-, rekenbekwaamheden, verbale en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid en algemene vorming en voorbereidende beroepsbekwaamheden hebben. Oudere of alternatieve opleidingen: VBO, MAVO, LHNO, LEAO, LDS, LTO, LTS, 3 jaar ULO, 4 jaar MULO, ETS, Primaire opleiding leerlingwezen, e.d. 4. Opleidingen waarvoor niveau 3 opleidingen als vooropleidingseis gelden. Geheel gevolgde MBO (niveau 4) opleiding zonder diploma, Vakopleiding MBO (niveau 3) met diploma. Oudere of alternatieve opleidingen: HBS, MMS, GYM, ATHENEUM, HAVO, Voortgezette opleiding leerlingwezen, e.d. 5. Opleidingen die toelating geven tot niveau 6 afgesloten met een diploma of meerdere klassen HBO. HAVO, VWO, Kader of specialisten opleiding MBO (niveau 4) met diploma. Oudere of alternatieve opleidingen: MMS, Handelsdagschool, GYM, HBS, UTS, MNO, MEAO, MDS, MAS, Politieschool, Tertiaire opleiding Leerlingwezen, e.d. 6. HBO en soortgelijke opleidingen (met of zonder ing.) Post HBO opleidingen (toelatingseis HBO of lager) allen afgesloten met een diploma. diverse BACHELOR opleidingen, Kweekschool, PEDAC, LO-, NO-, en MO-A acten, , HBO V, HEAO, HTS, e.d. 7. Afgeronde Universitaire opleiding (drs., ir., dr., mr.) en Post-doctorale en -academische opleidingen (doorgaans twee jarig met een toelatingseis WO of HBO).
11
Zelfstandige taakuitvoering: 1. Er is geen sprake van persoonlijke invulling van de functie door de uitvoerder. De uitvoerder is voor frequentie, duur en volgorde van de handelingen geheel afhankelijk van een machine of procedure. Bijvoorbeeld eenvoudig productiewerk , eenvoudige invoer achter computerscherm waarbij kwantitatieve normen (invoersnelheid) strikt gehanteerd kunnen worden, veel eenvoudig assemblagewerk. 2. Er is sprake van minimale persoonlijke invulling van de functie door de uitvoerder. Door invloed van de uitvoerder op frequentie en/of duur en/of volgorde en door het maken van eenvoudige keuzen. Bijvoorbeeld beoordelen of een product een bepaalde behandeling moet ondergaan, in een stomerij beoordelen of en hoe een vlek behandeld moet worden, assemblagewerk waarbij de handelingen niet volledig vastgelegd zijn, cassierre in een supermarkt, het timmeren van betonbekistingen, benzinepomp bedienen, etc. 3. De invulling van de functie wordt voor een beperkt deel aan de uitvoerder overgelaten. De zeggenschap over de inhoud van de functie beperkt zich tot de wijze waarop een en ander wordt gedaan. Het doel en de specificaties van het werk liggen in belangrijke mate vast, maar deze kunnen op verschillende manieren bereikt worden. Dit soort werk wordt vaak gekenmerkt als werk waarbij je niet op de vingers wordt gegeken, een beroepskwalificatie is niet altijd noodzakelijk. Bijvoorbeeld , winkelverkoop, schilderen, timmeren, chauffeurswerk, telefonist/receptionist, etc. 4. De invulling van de functie wordt voor een flink deel aan de uitvoerder overgelaten. Niet alleen stelt hij in grote lijnen vast op welke manier de handelingen, werkwijzen worden verricht maar ook beoordeelt hij het materiaal en de gereedschappen op bruikbaarheid. Hij neemt ook beslissingen over het al of niet uitvoeren van handelingen. Voor dergelijk soort werk zijn doorgaans beroepskwalificaties vereist. Voorbeelden zijn, fotograaf, banketbakker, tandtechnicus, eerste automonteur, radio/tv monteur, medisch assistent, etc. 5. Niet alleen de invulling van de functie wordt voor een groot deel aan de uitvoerder overgelaten, maar ook de specificaties waaraan het product moet voldoen. De kwaliteitscontrole vindt doorgaans achteraf plaats, als het product of dienst al bij de afnemer is. Een kenmerkend verschil is een grote vrijheid van handelen en grotere verantwoordelijkheid (doordat bijvoorbeeld in de functie leiding gegeven wordt), of doordat er sprake is van all-round vakmanschap, dat als zodanig in de functie wordt gebruikt. 6. De uitvoerder vult de functie voor het grootste deel zelf in en beoordeelt in eerste instantie zelf de kwaliteit van zijn product. Soms kan de kwaliteit achteraf beoordeeld worden maar de uitvoerder is hier een expert, die eventueel via een toets een beoordeling van zijn product krijgt. Voorbeelden zijn allerlei gespecialiseerde technische functies en verder functies in de maatschappelijke dienstverlening (maatschappelijk werker, beroepskeuzeadviseur). 7. De uitvoerder is volledig verantwoordelijk voor zijn handelen en wordt via periodieke verslaglegging op zijn handelen getoetst. De specificaties waaraan het werk moet voldoen worden in overleg met de uitvoerder vastgesteld , waarbij de uitvoerder zeer grote invloed heeft.
12
Probleem oplossen: 1. Probleem oplossen komt vrijwel nooit voor. Eventuele problemen worden altijd via de werkroutine opgelost. De aard van het probleem is praktisch en de oplossing ligt dermate voor de hand, dat het bijna een vanzelfsprekendheid is. Dit soort functies kent doorgaans slechts een zeer beperkt aantal handelingen. 2. Probleem oplossen kan voorkomen in de functie. Problemen worden via de werkroutine opgelost en zijn praktisch van aard. Bijvoorbeeld het bijvullen van machines (kassarol, inkt toevoegen, veel eenvoudig industrieel werk). Het scala van handelingen dat in de functie voorkomt is wat groter en daardoor ook de variëteit in problemen. De oplossing is vaak vanzelfsprekend en vereist nauwelijks specifieke kennis. 3. Problemen kunnen soms voorkomen in de functie. Voor de oplossing is naast de werkroutine soms ook enige inventiviteit vereist, maar de problemen blijven voornamelijk praktisch van aard. De oplossing vereist ook enige kennis van materialen, processen, werkwijzen etc. Bijvoorbeeld het plaatsen van kasten, verantwoordelijk zijn voor een deel van een productieproces, de verzorging van zieken. 4. Problemen komen regelmatig voor in de functie. Voor de oplossing is naast de werkroutine enige inventiviteit vereist. De problematiek is zowel van praktische als van abstracte aard. Er is kennis vereist van materiaal , processen etc. Bijvoorbeeld een werktekening maken aan de hand van een schets, een boekhoudkundig probleem oplossen, gereedschap maken, ingewikkeld laswerk. 5. Problemen komen regelmatig voor, de oplossing ervan vereist vooral inventiviteit. Het kennisniveau is doorgaans dat van een all-round vakman, De problematiek kan zowel praktisch als abstract zijn. Bijvoorbeeld de opticien, de orthopedisch schoenmaker, de boekhouder van een klein bedrijf. 6. Problemen komen veelvuldig voor, de oplossing ervan vereist vooral inventiviteit. De problematiek is voornamelijk abstract en redelijk ingewikkeld. Soms is het nodig dat er overlegd wordt met specifieke deskundigen (academici en HBO ers die op hun vakgebied experts zijn), de fysiotherapeut die de arts inschakelt, de uitvoerder die met een tekening teruggaat naar de tekenkamer, de beleidsmedewerker die opheldering vraagt bij een jurist. 7. Problemen komen veelvuldig voor en hebben een hoog abstractieniveau, de oplossing ervan vereist vooral inventiviteit. De problematiek is voornamelijk van een hoog abstractieniveau, geadviseerd wordt zowel aan experts als aan anderen. Soms worden experts ingeschakeld. Het kennisniveau is vaak academisch.
Uitgewerkte voorbeelden:
Op de site zijn twee functies omschreven in Casus1 en Casus2, van beide functies is een functieanalyse uitgewerkt. Zie Uitwerking-Casus1 en Uitwerking-Casus2.
13