Relevante ontwikkelingen
1. Wet werken naar vermogen NB. Na de val van het kabinet Rutte is de invoering van deze Wet uitgesteld. De beschrijving hieronder heeft betrekking op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Met ingang van 2014? zal de Wet werken naar Vermogen (WwnV) (of een soortgelijke regeling) ingevoerd worden. Met deze wet wordt de huidige Wet werk en bijstand (Wwb)samengevoegd met delen van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wajong, voor zover het gaat om mensen met arbeidscapaciteit. Voor personen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn blijft de Wajong en de WSW bestaan. Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat meer mensen op een reguliere arbeidsplek aan de slag gaan. Voor een beperkte groep inwoners die nu onder de Wsw valt blijft een deel van deze wet bestaan, namelijk de groep die geïndiceerd is of wordt voor beschut werken. Deze groep omvat ca. 30% van de huidige groep. De Wwnv wil meer dan de oude wetten een beroep doen op de mogelijkheden van mensen in plaats van de nadruk te leggen op de beperkingen. De WwnV wordt uitgevoerd door de gemeente die hun beleid vastleggen in een verordening. Het succes staat of valt met de bereidheid van werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking in te zetten.
Het participatiebudget: Het participatiebudget ontschot de budgetten Wet werk en bijstand (re-integratiedeel), Wet educatie beroepsbevolking (WEB) en Wet inburgering (Wi). Het budget is onderhevig aan forse bezuinigingen en wordt in 2015 qua hoogte van het budget met de helft teruggebracht ten opzichte van 2011. Aan het participatiebudget wordt met ingang van 1 januari 2014 de ontschotte budgetten van de Wet werken naar vermogen (WWNV) (of een soortgelijke regeling) toegevoegd, waar ook al bij invoering een bezuiniging op heeft plaatsgevonden. De ontschotting moet gemeenten in staat stellen efficiënter te gaan werken bij de bemiddeling van personen met een arbeidsbeperking naar werk.
2. Decentralisatie jeugdzorg Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun opvoeders. Dit omvat: -
geïndiceerde jeugdzorg (w.o. ambulante hulp, pleegzorg en residentiële hulp);
-
advies en meldpunt kindermishandeling (AMK)
-
gesloten jeugdzorg;
-
geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ)
-
zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking (Jeugd-LVB)
-
jeugdbescherming en
-
jeugdreclassering.
1
Er moet naar aansluiting tussen de wetgeving passend onderwijs en de decentralisatie jeugdzorg/awbz gezocht en gestreefd worden.
De decentralisatie jeugd is niet alleen een transitie, maar heeft als doel een vernieuwing en verbetering van het huidige systeem van ondersteuning aan jeugd en gezin van preventie tot en met gesloten jeugdzorg. De huidige leeftijdsgrens van 18 jaar wordt opgerekt naar 23 jaar. De indicatiestelling zoals die nu loopt via de Bureau’s Jeugdzorg verdwijnt. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) wordt de toegang tot alle hulp. Er komt één financieringssystematiek in plaats van de huidige drie: AWBZ, Zorgverzekering en provinciale middelen. Voor de zorg voor bepaalde groepen jongeren en voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering is bovenlokale samenwerking van gemeenten noodzakelijk. De decentralisatie van alle ondersteunings- en zorgtaken voor de jeugd is beoogd per 2015.
Bezuiniging: Met de decentralisatie wordt het beschikbare budget vanaf 2017 structureel met 300 miljoen euro gekort. Dit is ca. 10% van het totale budget. Daarnaast wordt een verplichte eigen bijdrage ingevoerd.
De landelijke trend van een toenemende vraag naar zwaardere vormen van zorg is ook in Leidschendam-Voorburg zichtbaar. Het aantal aanmeldingen voor vrijwillige jeugdzorg bij Bureau Jeugdzorg van 308 in 2008, naar 331 in 2009 en 361 in 2010. Ook in het gedwongen kader is er sprake van een toename. Het aantal jeugdigen in de jeugdreclassering bleef nagenoeg constant, maar het aantal jeugdigen in de jeugdbescherming nam toe van 53 in 2008, naar 67 in 2009 en 98 in 2010. Het aantal jeugdigen met een licht verstandelijke handicap is een nagenoeg constant aantal de afgelopen jaren.
3. Decentralisatie Awbz NB. Na de val van het kabinet Rutte is de invoering van deze decentralisatie uitgesteld. De beschrijving hieronder heeft betrekking op het oorspronkelijke voorstel. De functie ‘extramurale begeleiding’ verdwijnt uit de AWBZ en gaat over naar de Wmo. Daarmee wordt het een gemeentelijke taak. Begeleiding is het geheel aan activiteiten waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven. Het beoogde doel van begeleiding: ‘bevorderen, behoud of herstel van zelfredzaamheid zodat opname in een instelling of verwaarlozing voorkomen kan worden.
In de functie begeleiding binnen de Awbz bestaat onderscheid tussen: -
groepsbegeleiding (dagbesteding);
-
individuele begeleiding.
2
Het kabinet heeft het voornemen om ook de AWBZ-functie kortdurend verblijf te decentraliseren. Over de precieze vertaalslag in de Wmo worden gemeenten nog geïnformeerd.
Aan de Wmo worden verder toegevoegd: -
inloop Ggz (2013), een vorm van dagbesteding in groepsverband voor mensen met een langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen;
-
cliëntondersteuning door MEE (2015);
De eerder beoogde decentralisatie van kortdurende uitleen van hulpmiddelen uit de AWBZ en de zorgverzekeringswet gaat niet door. Met de overheveling van de functie ‘extramurale begeleiding van de AWBZ naar de WMO, verandert het recht op zorg voor de inwoner in een compensatieplicht voor de gemeente.
Het rijk past een doelmatigheidskorting van 5% toe op het huidige budget ‘extramurale begeleiding AWBZ’ bij de decentralisatie naar de gemeente.
Leidschendam-Voorburg heeft verhoudingsgewijs meer inwoners met een indicatie voor extramurale begeleiding dan Voorschoten en Wassenaar. Opvallend is verder dat verhoudingsgewijs het aantal cliënten met psychiatrische problematiek in onze gemeente beduidend groter is dan in Wassenaar. Het tegenovergestelde geldt juist voor cliënten met een indicatie voor psychogeriatrie.
4. Invoering eigen bijdrage geestelijke gezondheidszorg NB: Na de val van het kabinet Rutte is de invoering eigen bijdrage ggz gedeeltelijk terug gedraaid. De eigen bijdrage ggz voor kwetsbare groepen wordt verlaagd (beschikbare middelen 55 miljoen) Met ingang van 2012 geldt er een eigen bijdrage voor de zwaardere geestelijke gezondheidszorg. Dit is een maatregel die het Rijk genomen heeft om de almaar stijgende vraag naar geestelijke gezondheidszorg in te perken. Het is de verwachting dat met de invoering van deze maatregel het aantal zorgwekkende zorgmijders toe zal nemen. Mensen met onbehandelde psychische klachten kunnen verwaarlozen en zorgen voor extra overlast in de woonomgeving of op straat.
5. Passend onderwijs NB. Na de val van het kabinet Rutte is de invoering van deze regeling uitgesteld. De beschrijving hieronder heeft betrekking op het oorspronkelijke voorstel.
De nieuwe plannen voor passend onderwijs brengen een aantal veranderingen met zich mee. Op dit moment moeten ouders nog zelf op zoek naar een passende onderwijsplek voor hun kind. In het nieuwe wetsvoorstel krijgen schoolbesturen met ingang van 1 augustus 2013/2014 de verantwoordelijkheid om kinderen die (extra) ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijs plek aan te bieden. Schoolbesturen leggen de afspraken van het samenwerkingsverband vast in een
3
ondersteuningsplan. Daarbij komt dat de kleinere samenwerkingsverbanden die in het primair onderwijs bestaan, zich moeten samenvoegen tot de grootte van de samenwerkingsverbanden van het voortgezet onderwijs. Het ondersteuningsplan moet met de gemeenten worden afgestemd, omdat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben over de zorgstructuren, huisvesting, leerplicht en leerlingvervoer. Het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband kan gevolgen hebben voor voorgenoemde onderwerpen. Daarnaast krijgen gemeente de komende jaren de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg, extramurale begeleiding AWBZ en Wet Werken naar Vermogen. LeidschendamVoorburg zit samen met de gemeenten Den Haag en Rijswijk in één regionaal samenwerkingsverband. Voor gemeenten kan de nieuwe wetgeving op het gebied van passend onderwijs gevolgen hebben voor het leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting, leerplicht en de zorgstructuren in en om de school. Het is op dit moment nog te vroeg om op bovengenoemde (mogelijke) gevolgen, concrete uitspraken te doen voor wat betreft Leidschendam-Voorburg.
6. Invoering van de wet OKE Op 1 augustus 2010 is het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (veelal aangeduid met de wet OKE) in werking getreden. Hoewel er vooral wordt gesproken over de wet OKE is van een zelfstandige wet geen sprake. Het gaat hier om een wijziging van drie wetten: -
de Wet Kinderopvang
-
de Wet op het Primair Onderwijs
-
de Wet op het Onderwijstoezicht.
Doel van de wetswijzigingen is drieledig: 1. een kwaliteitsimpuls geven aan het peuterspeelzaalwerk. (kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk zijn geharmoniseerd met de landelijk geldende kwaliteitseisen voor de kinderopvang); 2. het peuterspeelzaalwerk toegankelijk maken en houden. Vooral voor de groepen die in aanmerking komen voor voor- en vroegschoolse educatie; 3. gemeenten verplichten een aanbod te doen voor voorschoolse educatie aan de kinderen die daarvoor geïndiceerd zijn.
7. Scheiding van wonen en zorg Het kabinet heeft in 2011 aangekondigd vanaf 2014 het scheiden van wonen en zorg in alle Awbzvoorzieningen te willen doorvoeren. Dat betekent dat een ieder die vanaf dat moment in een zorginstelling gaat wonen huur moet gaan betalen.
8. Wet gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. In deze wet is vastgelegd dat ook mensen met een beperking en ouderen zoveel mogelijk gebruik moeten kunnen maken van reguliere collectieve voorzieningen zoals bijvoorbeeld het openbaar vervoer. In 2003 is dat ingegaan voor het recht op gelijke behandeling in werk en beroepsonderwijs. Per augustus 2009 is de wet uitgebreid naar het hele onderwijs en wonen.
4
Ontwikkelingen: -
De val van het kabinet Rutte: Met de val van het kabinet Rutte zijn een aantal voornemens van het Kabinet door de kamer controversieel verklaard. Dit betekent in de praktijk dat een aantal plannen van tafel zijn en dat andere plannen (tijdelijk) in de ijskast zijn gezet. Het is de vraag of deze plannen na de verkiezingen in september alsnog – wellicht in aangepaste vorm – worden doorgevoerd.
-
Economische crisis / bezuinigingen; De wereldwijde economie verkeert sinds 2008 in zwaar weer. Ook Nederland moet bezuinigen om het huishoudboekje op orde te krijgen. Het Rijk heeft al enkele bezuinigingen doorgevoerd en een groot aantal maatregelen aangekondigd. Ook de gemeente heeft bij de voorjaarsnota 2011 besluiten genomen om te bezuinigen. Het financiële kader waarbinnen we het sociale beleid moeten ontwikkelen en uitvoeren ligt vast. De effecten van de landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen zullen zich in de komende periode manifesteren.
-
Vergrijzing: Leidschendam-Voorburg is een sterk vergrijsde gemeente. In 2011 was 20.2% van de bevolking 65 plusser. Dat is ruim boven het gemiddelde van 15.6%. De prognoses laten zien dat de stad nog verder zal vergrijzen.
-
Extramuralisering: steeds vaker willen ouderen die behoefte hebben aan (intensieve) verzorging of verpleging zelfstandig blijven wonen. Ook patiënten van de geestelijke gezondheidszorg en verstandelijk gehandicapten blijven vaker met begeleiding thuis of gaan in kleinschalige woonvormen wonen in plaats van in een instelling. Indicaties voor intramurale zorg worden ook met het oog op een beperking van de kosten steeds minder snel afgegeven. Effecten hiervan kunnen zijn dat de druk op mantelzorgers toeneemt en dat er een groter beroep wordt gedaan op individuele voorzieningen i.h.k.v. de Wmo.
-
Stapeling van negatieve effecten: Door bezuinigingen binnen de zorg, invoering van eigen bijdragen en de aanscherping van de toegang tot zorg, kan er binnen gezinnen/huishoudens een stapeling van negatieve ontwikkelingen plaatsvinden;
-
Toenemende vraag naar zorg: Door de groeiende groep steeds ouder wordende ouderen en chronisch zieken neemt de vraag naar zorg toe. Ook het beroep op de zwaardere jeugdzorg neemt toe;
5
-
Innovatie in de zorg: Het vernieuwen van de zorg zal de komende jaren steeds belangrijker worden. Bij innovaties kan worden gedacht aan het gebruik van hulpmiddelen (tilliften, scootmobielen), technologie (domotica, zorg op afstand) en nieuwe technieken (verzorgend wassen, één keer draaien). Maar ook het anders en slimmer organiseren van het werk vallen onder innovaties. De gemeente is een groot voorstander van innovatie in het sociale domein. Zij zal de kansen die het biedt omarmen daar waar het een positieve werking heeft op de zelfredzaamheid van de inwoners (digitalisering, sociale media).
-
Ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie: De gemeentelijke organisatie zal zich de komende jaren ontwikkelen naar een regieorganisatie. Dit vraagt een andere uitvoering van onze rol als gemeentelijke overheid. Wij zijn niet langer de partij die alle initiatieven neemt, maar leggen deze verantwoordelijkheid voor een deel ook bij onze inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen. De consequentie is dat de manier waarop de organisatie nu is ingericht moet veranderen, net als de aard van onze werkzaamheden. We richten ons op het scheiden van regie, klantcontact en productie. Wij zijn niet langer per definitie de uitvoerende partij voor initiatieven. We houden de regie door het maken van duidelijke afspraken waarin de kaders helder staan omschreven en werken samen met anderen aan de uitvoering van initiatieven of laten die geheel over aan de markt.
6
7