Perspectief nota 2017-2020 Rapportage over relevante ontwikkelingen. 'Externe ontwikkelingen die van belang zijn in meerjarenperspectief, die ofwel actie verlangen bij de nieuwe programmabegroting ofwel waarvan actie op termijn nodig is."
2016-09254
Illlllllll
1
Inleiding
Opzet van de perspectiefnota De perspectiefnota is in de planning en controlcyclus het document waarin de maatschappelijke, bestuurlijke en financiële ontwikkelingen geschetst worden in relatie tot de begroting. Het gaat om ontwikkelingen die actie verlangen bij de nieuwe programmabegroting of waarvoor op termijn actie nodig is, zowel inhoudelijk ais financieel. Op basis van deze ontwikkelingen kan de raad richtinggevende uitspraken doen voor de opzet en invulling van de programmabegroting die door het college wordt opgesteld. De perspectiefnota wordt aangeboden in de vorm van een rapportage. Coalitieakkoord versus perspectiefnota De kern van het politiek handelen is de uitwerking van het coalitieakkoord. Dit akkoord geeft een verdere invulling aan en uitwerking van de visie en ambities van de gemeente in de betreffende bestuursperiode. Met het coalitieakkoord geven de partijen aan welke speerpunten van beleid voor de betreffende raadsperiode van belang zijn. Via het collegeprogramma vindt er een nadere concretisering van deze speerpunten plaats naar te bereiken resultaten. Zo nodig geeft het college bij de Perspectiefnota aan welke elementen een nadere kaderstelling behoeven. De beoogde resultaten uit het collegeprogramma worden opgenomen in de programmabegroting waarin het te ontwikkelen en uit te voeren beleid in meerjarenperspectief beschreven staat. Afhankelijk van wet- en regelgeving, het financiële perspectief en de personele capaciteit kunnen zaken aangepakt worden en kan er ingespeeld worden op actuele zaken als die zich voordoen.
2
Richtinggevende uitspraken programmabegroting 2017-2020
In de twee hierna volgende hoofdstukken leest u de inhoudelijke en financiële verkenningen voor de periode 2017-2020. Daarnaast is ter informatie in een bijlage een samenvatting toegevoegd van de gemeentelijke visie en de ambities, een korte schets van algemene maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen en een samenvatting van de hoofdlijnen van de Toekomstvisie Epe 2030. Van belang bij de perspectiefnota is of de beschreven ontwikkelingen acties verlangen gericht op aanpassing/bijstelling van bestaand beleid of inzet van nieuw beleid. Uit de voorliggende beschreven ontwikkelingen komen vijf richtinggevende uitspraken in beeld die betrokken dienen te worden bij de voorbereiding van de nieuwe begroting. De overige besluitvorming van de raad vindt fasegewijs plaats in de verdere inhoudelijke ontwikkeling van de beleidsonderwerpen of bij volgende begrotingen, omdat zaken nog niet duidelijk zijn.
Conclusies en richtinggevende uitspraken 1. Integratie en Huisvesting Nieuwkomers Door het stijgende aantal asielaanvragen krijgt een toenemend aantal mensen een (tijdelijke) verblijfsvergunning. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting en de integratie van deze mensen. Mede gericht op het draagvlak in de samenleving is het de gemeentelijke taak oplossingen te vinden op het gebied van huisvesting en snelle integratie en participatie. Voor de werkwijze daarvoor is een plan van aanpak in ontwikkeling. Uitspraak raad: Het opvangen van het toenemend aantal mensen met een (tijdelijke) verblijfsvergunning vraagt een gedegen werkwijze in samenwerking met partners gericht op huisvesting en integratie. Het is wenselijk de gevolgen van het plan van aanpak met de daarmee samenhangende kosten te betrekken bij de integrale afweging in de voorbereiding van de programmabegroting 2017-2020. 2. Uitwerken Regionale Omgevingsagenda 2.0 Op initiatief van de provincie Gelderland is samen met de Strategische Board en de samenwerkende gemeenten in de Regio Stedendriehoek de Omgevingsagenda opgesteld. De inzet is het versterken van de economie en het versterken van een schone en groene leef- en werkomgeving met onderwerpen uit bestaande agenda's en programma's die bijdragen aan het versterken en uitbouwen van de Cleantech Regio en het vestigingsklimaat. Het betreft onderwerpen waarvoor de partijen elkaar bij de uitwerking nodig hebben. Na een consultering van de raden in het voorjaar volgt na de zomer een uitvoeringsprogramma met de investeringsvoorstellen gericht op regionale en lokale projecten. Uitspraak raad: De thema's en projecten uit de Omgevingsagenda leveren een bijdrage aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen zoals dat op de verschillende terreinen is vastgelegd: sociaal, ruimtelijk, wonen, economie, duurzaamheid, verkeer en vervoer. Het is wenselijk om de voor Epe van belang zijnde concrete projecten zo nodig te kunnen ondersteunen met co-financiering. Het beschikbaar krijgen van co-financieringsmiddelen daarom betrekken bij de integrale afweging in de voorbereiding van de programmabegroting 2017-2020. 3. Invoeren Wet Natuurbescherming De Wet Natuurbescherming treedt per 1-1-2017 in werking en vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet. Het betekent dat bevoegdheden worden overgedragen van rijk aan provincie en van provincie aan gemeenten. De impact van de nieuwe wet wordt voorjaar/zomer 2016 onderzocht waaruit zal blijken wat nodig is om de nieuwe taken goed uit te kunnen voeren en hoe dat het best georganiseerd kan worden. Uitspraak raad: De nieuwe Wet Natuurbescherming leidt er toe dat de gemeente er nieuwe taken bij krijgt. Dat vraagt mogelijk extra investeringen in deskundigheidsbevordering en formatie. Het onderzoek naar de impact van de wet geeft daar inzicht in. De resultaten van dat onderzoek betrekken bij de integrale afweging in de voorbereiding van de programmabegroting 2017-2020.
4. Duurzaamheid - energietransitie In het Gelders Energieakkoord (GEA), mede ondertekend door de gemeente Epe, hebben partijen een uitvoeringsplan opgesteld om de doelstellingen voor de energietransitie voortkomend uit het Nationaal Energieakkoord te realiseren. De gemeenten hebben de voorbeeldrol als belangrijkste aandachtspunt voor de uitvoering van het GEA aangemerkt, wat zich o.a. uit in verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed, duurzaam inkoopbeleid, mobiliteit en openbare verlichting. Uitspraak raad: De gemeente heeft een belangrijke voorbeeldrol in de duurzaamheidsontwikkeling. Om deze voorbeeldrol verder invulling te geven is het wenselijk te investeren in voorkomende projecten. Het beschikbaar krijgen van een budget voor dit doel daarom betrekken bij de integrale afweging in de voorbereiding van de programmabegroting 2017-2020. 5. Financieel meerjarenperspectief Het meerjarenperspectief is niet noemenswaardig gewijzigd. De algemene uitkering laat een licht positief beeld zien. Dit zal nodig zijn voor het opvangen van autonome budgettaire ontwikkelingen. De in beeld zijnde ontwikkelingen en risico's m.b.t. de drie decentralisaties geven, gelet op de beschikbare WMO-reserve, geen aanleiding het huidige financiële beleid m.b.t. dit onderwerp bij te stellen. De reserve Sociaal Domein laat een eenmalig overschot zien van afgerond C 2 miljoen in de uitvoering van de drie decentralisaties. De kanttekeningen hierbij zijn of alle facturen al ingediend zijn en de kortingen op de budgetten voor de decentralisaties in de komende jaren. Uitspraak raad: De financiële kaders zoals verwoord in het collegeprogramma vormen het vertrekpunt voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2017-2020. Het eenmalige overschot van de reserve Sociaal Domein van afgerond C 2 miljoen in te zetten binnen het sociaal domein in relatie tot de transformatie binnen de drie decentralisaties inclusief gebiedsgericht werken.
3
Inhoudelijke verkenningen 2017-2020
3.1
Pijler sociaal
Decentralisatie WMO
Pijler:
Sociaal
Korte beschrijving ontwikkeling. Het Rijk heeft op 1 januari 2015 de Wet langdurige zorg (Wlz) laten ingaan als vervanger van de AWBZ. Taken uit de oude AWBZ zijn sindsdien ondergebracht in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de nieuwe wet Wmo 2015. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de WMO. De nieuwe taken betreffen onder meer begeleiding voor inwoners met een beperkte regiefunctie die zelfstandig wonen, dagbesteding voor ouderen of mensen met een verstandelijke beperking. Het is aan de gemeente om beleid te voeren op lokale ondersteuning van inwoners met participatieproblemen. Daarbij is maatwerk het uitgangspunt. Ondersteuning wordt geboden als dat nodig is op aanvulling van de eigen mogelijkheden van de inwoners en hun netwerk, maar ook van lokale algemene voorzieningen. In 2016 wordt de stap naar transformatie ingezet om een goede basis te leggen voor de komende jaren. Aandachtspunten voor de gemeente. De nieuwe taken zijn overgedragen met een efficiëntiekorting. Het uitgangspunt in Epe is dat de uitvoering van de nieuwe taken binnen het beschikbare budget van het rijk moet plaatsvinden. De komende jaren wordt het beleid en de uitvoering van de nieuwe taken gemonitord en waar nodig bijgestuurd. De korting op het budget is zodanig dat het onmogelijk is om oude structuren uit de AWBZ over te nemen en er veel meer samenwerking moet worden gezocht met andere beleidsdomeinen (Jeugd, Participatiewet en Welzijn), regiogemeenten en samenwerkingspartners als de Zorgverzekeraar. De achterliggende gedachte van het overhevelen van taken naar de gemeente is dat de gemeente dicht bij haar inwoners staat en daardoor in staat is oplossingen te vinden die aansluiten bij de lokale behoeften. Inzet is een transformatie van individuele maatwerkvoorzieningen (op basis van een gemeentelijk onderzoek en een beschikking) naar oplossingen in het voorliggende veld en de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Onderwerpen van transformatie zijn bijvoorbeeld samenwerking vormgeven met de zorgverzekeraar, afspraken maken over de uitvoering van de taken voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang, onderzoeken waarderingsbijdrage voor mantelzorgers vanwege een toenemend beroep op de inspanningen van deze groep. De transformatie vraagt ook de nodige ambtelijke inzet voor een goede dienstverlening in de komende jaren. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) De decentralisatie van de Wmo past inhoudelijk in de Sociale Agenda 2015-2021. Ten behoeve van de transformatie richt de gemeente zich op samenwerking met lokale partners van zorg en welzijn. Om deze partners uit te dagen om tot nieuwe ideeën te komen en daarbij aansluiting te zoeken bij de leefwereld van inwoners, zodat zij ook betrokken worden en uitgenodigd worden zelf bij te dragen aan hun fysieke en sociale omgeving, wordt de visie gebiedsgericht werken ontwikkeld. De gemeente ontvangt in 2016 circa 5 miljoen euro voor de uitvoering van de nieuwe taken. De integratie-uitkering Wmo bedraagt in 2016 2,6 miljoen euro. Vanaf 2016 zijn de middelen voor de functie begeleiding (Wmo) verdeeld op basis van een objectief verdeelmodel. Besluit van de raad nodig: nee In 2014 heeft de raad het Beleidsplan Wmo 2015-2018, de Verordening maatschappelijke ontwikkeling 2015 en de Raamovereenkomst maatwerkvoorzieningen Wmo en de Raamovereenkomst Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen vastgesteld als kaders waarbinnen de uitvoering plaats vindt. De raad wordt blijvend geïnformeerd over de uitvoering van de nieuwe taken.
Pijler:
Decentralisatie Jeugdzorg
Sociaal
Korte beschr ijving ontwikkeling. Het Kabinet heeft alle taken op het gebied van jeugdzorg (jeugd ggz, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd) overgeheveld naar de gemeenten. De verantwoordelijkheid voor zorg aan jeugd en gezin ligt daarmee vanaf 2015 in zijn geheel bij de gemeente (decentralisatie). Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) dient daarbij als front office voor alle jeugdzorg. In 2016 wordt de stap naar transformatie ingezet om een goede basis te leggen voor de komende jaren. Aandachtspunten voo r de gemeente. Met de decentralisatie van de jeugdzorg hebben de gemeenten er een omvangrijke taak bij gekregen. Voor een effectieve uitvoering van deze taak wordt samengewerkt met andere gemeenten binnen de jeugdzorgregio Midden-IJssel/Oost-Veluwe. Veel betrokken partijen zijn op regionale/provinciale schaal georganiseerd. De overdracht van de budgetten van het rijk naar de gemeente gaat gepaard met een korting oplopend van 5 Zo in 2015, ÎOVo in 2016 en 15 Z o in 2017. Twee inlooppunten van het CJG in Epe vormen het voorportaal voor zowel de preventieve zorg voor de jeugd als de toegang tot de jeugdzorg middels individuele voorzieningen. De komende jaren wordt het beleid en de uitvoering van de nieuwe taken gemonitord en bijgestuurd waar nodig. Daarnaast vindt de transformatie plaats waarin gemeenten en zorgaanbieders gezamenlijk optrekken. Onderwerpen van transformatie zijn bijvoorbeeld het terugdringen van de zeer dure specialistische zorg, het realiseren van een hoogwaardige toegang en het realiseren van doorgaande zorglijnen in op- en afschalen in intersectoraal verband, ook in samenwerking met het onderwijs. De transformatie vraagt ook de nodige ambtelijke inzet voor een goede dienstverlening in de komende jaren. 0
0
Hoe ver houdt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) De decentralisatie en transformatie van de jeugdzorg past inhoudelijk in de Eper Sociale Agenda. Een doelstelling van het nieuwe jeugdstelsel is bijvoorbeeld om jeugd en gezin preventieve ondersteuning te bieden, waar mogelijk met behulp van de sociale omgeving. Specialistische zorg wordt alleen geboden wanneer het echt nodig is. Een nauwe relatie ligt er met het integrale jeugdbeleid en met de ontwikkeling passend onderwijs. Maar ook de samenwerking met WMO en participatie is belangrijk als er naar de gezinssituatie wordt gekeken. De gemeente ontving in 2015 5,6 miljoen euro voor de nieuwe jeugdzorgtaken. In 2016 ontvangt de gemeente 5,3 miljoen euro. Vanaf 2016 gebruikt het rijk het objectief verdeelmodel voor de verdeling van de financiële middelen naar gemeenten. De korting van totaal 15 Z o op het budget, wordt fasegewijs door gevoerd en wordt in 2017 volledig van kracht. ū
Besluit van de r aad nodig: nee In 2014 heeft de raad het Beleidsplan Jeugd, de verordening voor jeugdhulp en de Inkoopnota jeugdhulp vastgesteld als kaders waarbinnen de uitvoering plaats vindt. De raad wordt blijvend geïnformeerd over de uitvoering van de nieuwe taak voor jeugd.
Integratie en Huisvesting Nieuwkomers
Pijler:
Sociaal
Korte beschrijving ontwikkeling. Steeds meer vluchtelingen vragen asiel aan in Nederland. Dit betekent een toenemend aantal mensen dat een (tijdelijke) verblijfsvergunning toegekend krijgt. Mede gericht op het draagvlak in de samenleving is het de gemeentelijke taak oplossingen te vinden op het gebied van huisvesting en snelle integratie en participatie, die ten goede komen aan zowel de nieuwkomers als de autochtonen. Aandachtspunten voor de gemeente. De gemeente Epe bereidt zich -met tal van maatschappelijke partners- voor op de steeds groter wordende groep nieuwkomers. Uitgangspunt hierbij is voldoen aan de wettelijke taakstelling om jaarlijks de door het Rijk toegekende aantal statushouders te huisvesten en te laten integreren in de samenleving. De oplossingen voor de huisvesting worden gezocht in nieuwbouw van extra sociale huurwoningen, het aanpassen/ombouwen van bestaande panden tot woonlocatie en, indien dit noodzakelijk mocht zijn, het realiseren van tijdelijke huisvestingsoplossingen. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht om alleenstaande minderjarige statushouders onder begeleiding van een voogdij organisatie te huisvesten en te laten doorstromen naar (begeleid) kamerbewoning. Samen met de diverse maatschappelijke partners wordt de integratie van de statushouders vorm gegeven. O.a. voor de organisatie Vluchtelingenwerk is in de begeleiding van een statushouder een belangrijke taak weggelegd. Vanaf het moment van vestiging worden de nieuwkomers begeleid door de vrijwilligers van vluchtelingenwerk. Zij krijgen steeds meer de rol van casusregisseur en schakelen aanvullend andere vrijwilligers, activiteiten en organisaties in. Het is taak van de gemeente om regie te voeren op de samenwerking van onze maatschappelijke partners. Verder wordt samen met het onderwijsveld onderzocht of de bestaande afspraken voor het leren van de Nederlandse taal voldoende zijn en of er mogelijkheden zijn om de taallessen uit te breiden met duale trajecten (tegelijkertijd werken en leren). De hogere taakstelling heeft ook gevolgen voor de aantallen jeugdigen die onderwijs volgen en is het vormen van een internationale schakelklas voor het voortgezet onderwijs wellicht ook mogelijk. Verder wordt er gedacht aan het intensiveren van de NT2 lessen in het basisonderwijs. In regionaal verband is er aandacht voor de toeleiding van de volwassen statushouder naar werk en/of het volgen van een opleiding. Alle handelingen van de gemeente zijn daarbij gericht op het zo snel mogelijk zelfvoorzienend en zelfredzaam laten zijn van de nieuwkomers. Een slechte gezondheid kan integratie in de weg staan vandaar dat ook dit aspect de nodige aandacht krijgt. Zodra statushouders in een gemeente zijn gehuisvest zijn ze ook verzekerd en kan er gebruik worden gemaakt van de reguliere gezondheidszorg. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) Bestaand uitgangspunt is voldoen aan onze wettelijke taakstelling om jaarlijks een opgegeven aantal statushouders te huisvesten. De hogere taakstelling kan er toe leiden dat er extra moet worden geïnvesteerd in (tijdelijke) huisvestingsoplossingen. Verder is het de wettelijke plicht van de gemeente om maatschappelijke begeleiding te bieden aan vergunninghouders. Het is de gemeentelijke taak te zorgen dat de nieuwkomer zelfredzaam wordt in de Nederlandse samenleving. Hiervoor stelt het Rijk budget voor beschikbaar. De hoogte van dit budget, de regels en randvoorwaarden voor de besteding van deze budgetten zijn nog niet vastgesteld. De werkwijze van huisvesten en integreren wordt vastgelegd in een plan van aanpak voor nieuwkomers. Besluit van de raad nodig: ja Het nog op te stellen plan van aanpak is de basis voor de integratie en huisvesting van de nieuwkomers. De raad wordt hierover actief geïnformeerd. Mocht de integratie en huisvesting financiële consequenties hebben, vallend buitend de kaders van de vastgestelde begroting, dan worden daarvoor voorstellen voorgelegd aan de raad. Waar nodig wordt de raad betrokken in de uitwerking van de onderwerpen uit het plan van aanpak.
Gebiedsgericht Werken
Pijler:
Sociaal
Korte beschrijving ontwikkeling. Ontwikkelingen binnen de samenleving vragen van de lokale overheid dat die daarop anticipeert. Het betreft met name een toename van de actieve betrokkenheid van de burger en de invloed van de decentralisaties dat leidt tot andere verwachtingspatronen. De rol en inbreng van de burgers wordt groter gemaakt door structureel een beroep te doen op het zelf oplossend vermogen van de samenleving en meer gebruik te maken van eigen kracht en burgerparticipatie. De inspanningen van professionals moeten zich in eerste instantie richten op ondersteuning van burgers en pas later op het verrichten van professionele interventies. Ervaringen zijn reeds opgedaan met wijkwandelingen en vervolgens het opstellen van wijkplannen en mogelijkheden om openbaar groen te adopteren. Het gebiedsgericht werken is een wijze van werken (binnen zowel het sociale als fysieke domein), waarbij de behoefte van de bewoner centraal staat, waarbij de bewoner gestimuleerd en ondersteund wordt om eigen initiatieven te ontplooien en waarbij de aanwezige vrijwilligers en professionele partijen in een gebied intensief samenwerken en hierdoor lokaal maatwerk ontstaat. Het gebiedsgericht werken heeft uiteindelijk als doel om de leefbaarheid binnen een gebied te behouden of zelfs te verbeteren. Aandachtspunten voor de gemeente. Gebiedsgericht werken is een wezenlijk andere wijze van werken. Als de gebiedsgerichte werkwijze consequent toegepast wordt, dan gaat dit gepaard met een cultuuromslag in het 'denken' en een verandering in de verhouding tussen overheid, samenleving en maatschappelijke partners. Deze cultuuromslag kan niet van het ene op het andere moment plaatsvinden. Het gebiedsgericht werken moet stap voor stap geïntroduceerd worden. De cultuuromslag geldt overigens niet alleen voor de eigen (ambtelijke) organisatie, maar voor alle organisaties binnen het sociaal domein. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) In het coalitieprogramma 'Samen zorgen voor elkaar (2014-2018)' is een duidelijke opdracht geformuleerd: 'het wijkgericht werken moet worden uitgebouwd, moet gemeente breed ingevoerd zijn en de sociale component moet geïntegreerd worden met de fysieke component'. Het inzetten van gebiedsgericht werken binnen zowel het sociale als fysieke domein zorgt ervoor dat deze opdracht gerealiseerd wordt. Het gebiedsgericht werken past daarnaast uitstekend binnen de visie en ambitie van de gemeente Epe zoals beschreven in de Toekomstvisie 2030 en de Sociale Agenda 2015 - 2021. De Toekomstvisie en de Sociale Agenda gaan uit van het stimuleren van actief burgerschap. Dit houdt in dat bewonersgroeperingen, wijk- en buurtverenigingen en vrijwilligersorganisaties ondersteuning krijgen. Ook wordt er meer maatschappelijke inzet verwacht van de bewoner zelf. De gebiedsgerichte werkwijze geeft vorm aan de ambities per laag uit de Sociale Agenda. Per beleidsveld wordt bepaald tot op welke hoogte het gebiedsgerichte werken kan worden doorgevoerd. De bestaande budgetten vormen het uitgangspunt. Dat betekent dat bij veranderingen (met financiële consequenties) keuzes worden gemaakt hoe er binnen bestaande budgetten geschoven kan worden om de verandering mogelijk te maken. Besluit van de raad nodig: nee De bestaande budgetten vormen het uitgangspunt. Echter, zodra het gebiedsgericht werken financiële consequenties heeft, vallend buiten de kaders van de vastgestelde begroting, dan wordt dat voorgelegd aan de raad. De raad wordt blijvend geïnformeerd over de voortgang van het gebiedsgericht werken door middel van de informatiebijeenkomsten rondom de 3 D's.
3.2
Pijler ruimte
Uitwerken Regionale Omgevingsagenda 2.0
| Pijier: Ruimte
Korte beschrijving ontwikkeling. De provincie Gelderland heeft samen met de Strategische Board en de samenwerkende gemeenten in de Stedendriehoek de Omgevingsagenda opgesteld als onderdeel van de uitwerking van de provinciale Omgevingsvisie. De inzet is het versterken van economie en het versterken van een schone en groene leef- en werkomgeving. Het betreffen onderwerpen uit bestaande agenda's en programma's die èn bijdragen aan het versterken en uitbouwen van Cleantech Regio/vestigingsklimaat èn waarbij regio, provincie, Strategische Board en partners elkaar nodig hebben voor de realisatie ervan. Inhoudelijk gaat het over onderwerpen bovenop de al lopende activiteiten en die door de complexiteit van het vraagstuk om focus en bundeling van krachten vragen. Innovatie, het toepassen en ontwikkelen van cleantech oplossingen en een circulaire economie staan hierbij in de spotlights. Het betreft een gezamenlijke agenda waaraan ook alle partijen financieel bijdragen De Omgevingsagenda 1.0 is begin 2015 besproken in regiogemeenten (college en raad), provincies en bedrijvenkringen en door bestuurders van regio en board. Die consultatieronde leverde - met een aantal kanttekeningen op de inhoud en de financiën - steun op voor de agenda-ambities, de ingezette samenwerking en de verdere concrete uitvoering van de vliegwielprojecten. In de Omgevingsagenda 2.0 zijn de vliegwielprojecten verder geconcretiseerd. Ook zijn er stappen gezet in de organisatie, sturing en aanpak van de vliegwiel projecten. Aandachtspunten voor de gemeente. De Omgevingsagenda draagt bij aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente Epe. De thema's en de vliegwielprojecten zijn voor Epe herkenbaar en sluiten aan op het beleid zoals dat op de verschillende terreinen is vastgelegd: sociaal, ruimtelijk, wonen, economie, duurzaamheid, verkeer en vervoer. Op hoofdlijnen zijn de volgende projecten voor Epe belangrijk: Energietransitie (Windvisie) Versterken levendige binnensteden en actieve dorpskernen (structuurvisie centra Epe/Vaassen, belangrijke locaties, aanpak leegstand) Duurzaam gezonde arbeidsmarkt (Akkoord van Beekbergen) Schoon en duurzaam mobiliteitssysteem (o.a. efficiënte fietsverbinding Epe-Apeldoorn) Versterken lokale economie (nieuw economisch profiel). Daarnaast profiteert Epe van een sterke regio. De wijze van samenwerken past bij Epe als regisserende gemeente. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) Voor Epe is het belangrijk dat de projecten aansluiten bij de gemeentelijke doelstellingen op de diverse beleidsterreinen. Vooral de focus op de actieve dorpskernen en duurzaamheid is belangrijk. Uitgangspunt daarbij is wel dat de ontwikkelingen passen binnen de financiële kaders. In de Omgevingsagenda 2.0 zijn de vliegwielprojecten concreet benoemd. Enerzijds betreft dit een lokale aangelegenheid, anderzijds is er sprake van een regionale meerwaarde als in een project een dwarsverband is te maken met de Cleantechagenda in zijn geheel en zo een wederzijdse kruisbestuiving kan plaatsvinden. Daarnaast wil de regio slim samenwerken, vooral als het om klimaatadaptie, energietransitie en circulaire economie gaat. Vandaar dat los van de lokale projecten regionale middelen nodig zijn om de projecten vanuit een gezamenlijk perspectief aan te jagen en op die wijze de gemeenschappelijke doelstellingen te halen die aan de Omgevingsagenda 2.0 ten grondslag liggen. Hiervoor zijn gemeenschappelijk middelen nodig. Voorde lokale projecten is het uitgangspunt dat 50 Zo van de kosten daarvan in beginsel voor cofinanciering in aanmerking komt. 0
Besluit van de raad nodig: ja In het voorjaar krijgt de gemeenteraad nadere informatie over de Omgevingsagenda en vindt daarna een consultatie van de raad plaats. Vervolgens vindt er besluitvorming plaats over de agenda, het uitvoeringsprogramma met de investeringsvoorstellen (na de zomer 2016).
Invoeren Wet Natuurbescherming
Pijler:
ruimte
Korte beschrijving ontwikkeling. Op 1 januari 2017 zal de Wet Natuurbescherming in werking treden. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet. In de wet worden bevoegdheden overgedragen van rijk aan provincie en van provincie aan gemeenten. Aandachtspunten voor de gemeente. De nieuwe wet is niet alleen van belang voor de gemeente vanuit het oogpunt van bevoegd gezag voor vergunningen, maar ook voor de rol van de gemeente als gebiedsbeheerder, grondeigenaar en initiatiefnemer van ruimtelijke projecten. In de huidige situatie kiezen initiatiefnemers er bijna altijd voor om eerst duidelijkheid te hebben op grond van de Natuurbeschermingswet of de Flora- en Faunawet, voordat een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangevraagd. Deze mogelijkheid vervalt bij de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming. Vanaf dan moeten een omgevingsvergunning en een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming tegelijk worden aangevraagd bij de gemeente. De vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming haakt aan bij de omgevingsvergunning. Voor de natuurvergunning moet de provincie dan een verklaring van geen bedenkingen afgeven die onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning. Het is aan de gemeente om bij een aanvraag omgevingsvergunning na te gaan of de aanvraag volledig is of dat een aanvraag Wet Natuurbescherming aangevraagd had moeten worden. Verder wordt de gemeente de bevoegde instantie om toezicht te houden op de verleende aangehaakte vergunning en om te handhaven bij overtreding van de voorschriften. Voor zowel de check bij de aanvraag als toezicht is aanvullende deskundigheid nodig. Verder zullen afspraken gemaakt moeten worden met Omgevingsdienst Veluwe IJssel en provincie. Vanuit de rol van de gemeente als ontwikkelaar van ruimtelijke projecten moet nog meer dan nu in een vroegtijdig stadium aandacht zijn voor de vraag of het project gevolgen zal hebben voor de natuur. De impact van de nieuwe wet wordt voorjaar/zomer 2016 onderzocht en leidt tot een implementatieplan teneinde bij de inwerkingtreding van de wet in ieder geval voor de werkprocessen (vergunningverlening en toezicht) klaar te zijn voor de wet. Voor zover nu bekend komen voor de uitvoering van deze nieuwe taken geen financiële middelen van het rijk. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) Voor een goede uitvoering van de nieuwe taken vanuit de Wet Natuurbescherming is behalve afspraken met provincie en Omgevingsdienst en een wijziging van het vergunning- en toezichtsproces ook aanvullende deskundigheid nodig. Het betreft kennis van in de gemeente voorkomende flora- en fauna maar ook de rol en de invloed van de Vogelrichtlijn en Natura 2000. Naast opleiding betreft het ook de inzet van (betaalde) databanken. De nieuwe taken vragen extra formatie wat financiële gevolgen heeft. Dit geldt ook als er voor wordt gekozen om bepaalde taken bij de Omgevingsdienst neer te leggen. Besluit van de raad nodig: ja Deze nieuwe wet leidt er toe dat de gemeente er nieuwe taken bij krijgt. De uitvoering daarvan vraagt onder meer om extra formatie. Het onderzoek naar de impact van de wet moet helder maken wat nodig is om de nieuwe taken goed uit te kunnen voeren en hoe dat het best georganiseerd kan worden.
Duurzaamheid - energietransitie
Pijler:
ruimte
Korte beschrijving ontwikkeling. De overheid heeft een forse doelstelling t.a.v. energietransitie afgesproken in het Nationaal energieakkoord. Gelderse partijen, waaronder gemeente Epe, hebben samen in het Gelders Energieakkoord (GEA) een uitvoeringsplan opgesteld om de doelstellingen voor energietransitie te realiseren. De Regio Stedendriehoek presenteert zich als Cleantech regio waarin bedrijven hun productieproces zoveel mogelijk richten op circulaire economie. Speerpunt van dit streven is energieneutraliteit. Nadere uitwerking vindt plaats door samenwerking tussen onderwijs, ondernemers en overheid en maatschappelijke organisaties als energiecoöperaties in de Strategische Board (energietafel). Het uitrollen en ondersteunen van acties wordt uitgevoerd door een bureau met de benodigde expertise voor innovatie. Aandachtspunten voor de gemeente. De gemeenten hebben afgesproken dat de voorbeeldrol het belangrijkste aandachtspunt voor de uitvoering van het GEA voor gemeenten vormt. Deze uit zich o.a. in verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed, duurzaam inkoopbeleid, mobiliteit en openbare verlichting. Daarnaast is specifieke aandacht voor het stimuleren van energiebesparing en duurzame energieopwekking in de gebouwde omgeving. Hierbij spelen bedrijven en lokale energiecoöperaties een belangrijke rol. De gemeente heeft zich geconformeerd aan de doelen van de regio op het gebied van Cleantech. Dit is gericht op een schone en duurzame vorm van bedrijvigheid. Met de ondersteuning van het regionale expertise bureau kunnen innovatieve uitwerkingen van Cleantech over de regio worden uitgerold. Ook Eper bedrijven kunnen hiervan profiteren. De gemeente zal de komende jaren de mogelijkheden van Cleantech uitdrukkelijk onder de aandacht van het bedrijfsleven brengen. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) De gemeente Epe moet haar voorbeeldrol verder uitrollen. De bestaande aandachtsgebieden zijn het maatschappelijk vastgoed, inkoopbeleid, mobiliteit en openbare verlichting. Deze voorbeeldrol zal ook naar andere beleidsterreinen worden gecommuniceerd. Voor hetfaciliteren van duurzaamheidsmaatregelen bij maatschappelijk vastgoed is de Stimuleringslening ontwikkeld. Daarnaast blijft voor kleine energiebesparende maatregelen de subsidie Klimaataanpak eigen woningen nog een jaar in stand. De gemeente ondersteunt initiatieven om te komen tot een lokale energiecoöperatie. Op regionaal niveau wordt een energieloket geopend waar een ieder terecht kan met vragen over toepassing en financiering van duurzame energie. De profilering als Cleantech is onderdeel van de nieuwe economische visie. Wel is duidelijk dat de regionale mogelijkheden die Cleantech in ondersteuning en uitrollen van innovatieve ideeën biedt voor het bedrijfsleven nog onvoldoende bekend en benut wordt. In de samenwerking met bedrijfsleven en andere partijen dient dit nadrukkelijker in het voetlicht te orden gebracht Besluit van de raad nodig: ja Voor duurzaamheidsmaatregelen uit de duurzaamheidsnota zijn middelen beschikbaar. Voor uitwerking van de voorbeeldrol in duurzaamheid zullen bij voorkomende projecten mogelijk extra middelen benodigd zijn. De benodigde middelen gericht op de circulaire economie zijn opgenomen bij de middelen voor de Omgevingsagenda.
Verbod asbestdaken
Pijler:
ruimte
Korte beschrijving ontwikkeling. Vanaf 2024 geldt een wettelijk verbod op asbestdaken. Particulieren, bedrijven, instellingen en overheden mogen dan geen asbestdaken meer bezitten. Dit betekent dat eigenaren van gebouwen met asbesthoudende dakbedekking deze voor 2024 moeten verwijderen. Oude daken kunnen door de jaren heen zijn aangetast door weer en wind. Daardoor kunnen asbestvezels vrijkomen wat schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid. Het verbod zal worden opgenomen in het Asbestverwijderingsbesluit 2005. De verwachting is dat deze wijziging in werking treedt per 1 januari 2018. Aandachtspunten voor de gemeente. Het verbod beperkt zich tot het asbesthoudend materiaal dat in contact staat met de buitenlucht, bijvoorbeeld in golfplaten en dakleien. Veruit de meeste asbestdaken zijn te vinden in de agrarische sector. Maar ook op gemeentelijk vastgoed is nog asbest te vinden. Het areaal aan asbestdaken in de gemeente is niet bekend. Het is noodzakelijk om in beeld te krijgen waar zich in de gemeente nog asbestdaken bevinden, waarbij in ieder geval prioriteit gegeven moet worden aan de inventarisatie van gemeentelijke gebouwen. Naast een algeheel verbod in 2024, worden gemeenten aangespoord om al jaren eerder op te treden tegen verweerde asbestdaken. Hiervoor wordt in het Asbestverwijderingsbesluit een nieuwe bevoegdheid opgenomen waarmee de gemeente gebouweigenaren kan opdragen hun verweerde asbestdaken te verwijderen. Deze bevoegdheid zal in juli 2017 in werking treden. Ook de bestuursrechtelijke handhaving van het Asbestverwijderingsbesluit met betrekking tot gebouwen en andere bouwwerken zal dan bij gemeenten en provincies komen te liggen. De handhavingsinstrumenten uit de Woningwet, het Bouwbesluit en de Asbestverwijderingsbesluit komen dan in één hand wat handhavend optreden tegen asbestdaken vereenvoudigt. Voor zover nu bekend komen voor de uitbreiding van de gemeentelijke taken geen financiële middelen van het rijk. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) Op grond van verschillende wetten kan door het college handhavend worden opgetreden tegen een asbestdak. Vóór 1 januari 2024 is het enkele aanwezig hebben van zo'n asbestdak nog niet verboden. Voor handhavend optreden vóór die datum moet er meer aan de hand zijn. Op grond van wettelijke bepalingen uit de Woningwet, het Bouwbesluit 2012, de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming blijkt dat de eigenaar van een asbestdak een zorgplicht heeft om kort gezegd schadelijke gevolgen voor mens en milieu te voorkomen. In gevallen waarbij sprake is van gebouwen die bouwkundig in slechte staat zijn en zijn voorzien van asbest, wordt ook van deze mogelijkheid gebruikt gemaakt. Hoewel de handhavingsmogelijkheden zullen worden verruimd en daardoor de handvatten van de gemeente om daar waar nodig actie te ondernemen, heeft een vrijwillige verwijdering van asbestdaken de voorkeur. Hierin is een coördinerende en faciliterende rol van de gemeente van belang waarbij duidelijkheid bestaat over het areaal aan asbestdaken in de gemeente, teneinde handhavingszaken vanwege de aanwezigheid van asbestdaken vanaf 2024 zoveel mogelijk te voorkomen. In het handhavingsuitvoeringsprogramma zal vanaf 2017 capaciteit vrijgemaakt moeten worden voor inventarisatie en toezicht op asbestdaken. Besluit van de raad nodig: ja Daar waar nodig worden verordeningen geactualiseerd. In eerste instantie worden de activiteiten binnen de bestaande formatie uitgevoerd. Als uit de inventarisatie inzichtelijk wordt wat de omvang is van de aanwezigheid van asbest kan ook bepaald worden wat de benodigde handhavingscapaciteit is en of voor deze extra taken aanvullende capaciteit wenselijk is.
3.3
Pijler economie
Participatiewet
Pijler:
Economie
Korte beschrijving ontwikkeling. Per 1 januari 2015 is de Participatiewet ingevoerd. Dit betekent dat de huidige regelingen Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet werk en bijstand (Wwb) en een deel van de Wajong zijn samengevoegd tot één regeling. Met de samenvoeging van de regelingen wil het kabinet bereiken dat gemeenten meer mensen laten participeren, budgetten gerichter en effectiever inzetten en kosten besparen. Structureel wil het kabinet circa C 1,8 miljard besparen door deze samenvoeging. De uitvoering van de Participatiewet is bij de gemeente neergelegd. In 2016 wordt de stap naar transformatie ingezet om een goede basis te leggen voor de komende jaren Aandachtspunten voor de gemeente. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor een grotere en nieuwe doelgroep gekregen met een gelijktijdige korting op het budget. Vanaf 2016 is sprake van een geleidelijke verhoging van het Participatiebudget, die hand in hand gaat met de uitbreiding van de doelgroep (budgettoename voor nieuwe doelgroepen, budgetafname voor re-integratie en sociale werkvoorziening). Dit financieel risico is een belangrijk criterium bij de invulling van de Participatiewet in de gemeente. Dit betekent dat keuzes gemaakt moeten worden in die transformatie ten aanzien van de dienstverlening aan de totale doelgroep; ook voor de mensen zonder arbeidsbeperking. Die keuzes vragen om een scherpe afweging tussen maatschappelijke verantwoordelijkheid en financieel rendement. Er is per 1-1-2015 geen instroom meer mogelijk in de Wsw. De personen met een Wsw-dienstverband op 31 december 2014 behouden hun rechten. De geleidelijke afname van het Wsw-budget hangt enerzijds samen met de stop op de nieuwe instroom in de Wsw vanaf 2015 en de verwachte jaarlijkse uitstroom uit de Wsw. Daarnaast vindt in deze planperiode een geleidelijke afname van de vergoeding per arbeidsjaar van ongeveer 6 26.000 naar ë 22.500 plaats. Hoe verhoudt de ontwikkeling zich tot bestaand beleid (inhoudelijk en financieel) Een toenemende doelgroep met een grote diversiteit aan ondersteuningsvragen waarvoor een lager budget beschikbaar is, betekent een keuze voor een optimaal rendement tegen zo laag mogelijke kosten. Het beschikbare Participatiebudget wordt daarom vooral ingezet voor de toeleiding naar werk van mensen met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt (aanpak "Direct actief). Daardoor kunnen op termijn middelen worden vrijgespeeld om mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt te blijven ondersteunen. Op beperkte schaal blijft individueel maatwerk mogelijk, waarvoor het aanbod van leerwerksettings wordt uitgebreid in samenwerking met het bedrijfsleven in Epe en in de regio. De Felua-groep kan de tekorten die door de afname van het Wsw-budget ontstaan naar verwachting opvangen binnen de begroting of tijdelijk binnen het eigen vermogen (begroting 2015-2018). Voor een structurele oplossing heeft Felua-groep de opdracht om de bedrijfsvoering en het onderliggende verdienmodel te hervormen. De situatie kan zich voordoen dat er toch nog een beroep gedaan wordt op de (drie GR-)gemeenten. Met de invoering van de Participatiewet worden nog nadrukkelijker dan voorheen taken bij elkaar gebracht die tot nu toe door de GR (gemeenschappelijke regeling) Felua-groep en het Werkplein Activerium afzonderlijk werden uitgevoerd. De nieuwe wetgeving en financiële context vragen om een herziening van de dienstverlening aan verschillende doelgroepen met een daarop afgestemde uitvoeringsstructuur. De gemeente Apeldoorn en Felua-groep hebben daarom het project 'DOOR naar Werk' opgericht. Dit project gaat over het integreren van activiteiten van de beide organisaties gericht op re-integratie en participatie. De gemeente Epe vervult bestuurlijk en ambtelijk een actieve rol hierin. Besluit van de raad nodig: ja De raad wordt naar verwachting voor de zomer geconsulteerd over het project 'DOOR naar Werk' en wordt in een later stadium betrokken in de keuzebepaling betreffende de vorm van de uitvoeringsvariant voor Felua-groep en Werkplein Activerium.
4
Financiële verkenningen 2017-2020
Vertrekpunt meerjarenbegroting 2016-2019 De door de raad in november 2015 vastgestelde meerjarenbegroting vormt de basis voor de financiële verkenningen voor de volgende begroting/meerjarenbegroting. De meerjarenbegroting 2016-2019 kan als volgt worden samengevat: » Een reëel sluitende meerjarenbegroting. » Het resultaat van de financiële doorlichting moet volledig ingezet worden voor de opvang van autonome tegenvallers. » Nagenoeg geen structurele financiële ruimte voor nieuw beleid en investeringen. » Uitgaven voor nieuw beleid/investeringen worden in belangrijke mate bekostigd uit eenmalige middelen en reserves (totaal i 4,6 miljoen). » Structurele ruimte zal gevonden moeten worden door de geplande beleidsmatige doorlichting van de begroting. In cijfers kan de meerjarenbegroting 2016-2019 als volgt worden samenvat: 2016 Budgetprognose Kosten van nieuwe- en vervangingsinvesteringen Kosten van nieuw beleid Dekkingsplan Saldo
2017
2018
2019
-460.000 -9.000 -175.000 667.000
-800.000 -18.000 -67.000 887.000
-689.000 -19.000 -42.000 753.000
-626.000 -19.000 -43.000 695.000
+23.000
+2.000
+3.000
+7.000
Nieuwe ontwikkelingen Het financieel meerjarenperspectief zoals dat bij de begroting 2016 is geraamd, is op basis van de huidig beschikbare informatie, niet noemenswaardig gewijzigd. De belangrijkste ontwikkelingen zijn: Algemene uitkering uit het gemeentefonds De ramingen in de begroting 2016-2019 zijn o.a. gebaseerd op de gegevens uit de mei circulaire 2015. Inmiddels is de september- en de decembercirculaire ontvangen. De belangrijkste feiten uit deze circulaires zijn: » Voor alle jaren van de planperiode is sprake van een lichte groei van de algemene uitkering. Voor het jaar 2016 is sprake van een toename van C 92.000,- oplopend naar ë 370.000,- in 2019 en volgende jaren. Een deel van deze groei zal ingezet moeten worden voor autonome kostenontwikkelingen, waaronder de verwachte loonstijging voor 2016 (structureel) » In het jaar 2016 zal besloten worden of de laatste fase van de herverdeling/herijking doorgezet zal worden. Naar verwachting heeft deze herverdeling een positief effect voor de gemeente Epe. Daarentegen kan de bijstelling van andere maatstaven (bijvoorbeeld het aantal uitkeringsgerechtigden) weer een negatief effect hebben. VNOG Het nieuwe verdeelmodel voor de gemeentelijke bijdrage aan de VNOG zal leiden tot een structureel hogere bijdrage voor de gemeente Epe. Op basis van de laatste inzichten/informatie is sprake van een structureel hogere bijdrage van è ê 334.000,- Binnen de gemeentebegroting is hiervoor een structurele dekking opgebouwd van C 125.000,- Afhankelijk van het ingroeimodel dat door de VNOG gehanteerd zal worden en de inzet van de gemeentelijke reserve basisbrandweerzorg, zal in de meerjarenbegroting 2017-2020 een (gefaseerde) structurele dekking gevonden moeten worden. Woningbouwprogrammering en bouwexploitaties grondbedrijf De financiële consequenties van de regionale woningbouwprogrammering (een aanmerkelijk lager bouwvolume) zijn ingekaderd. Voor de opvang van de financiële risico's van de lopende bouwexploitaties binnen het grondbedrijf, zijn op basis van de huidige inzichten voldoende reserves/voorzieningen opgebouwd. Uit de jaarrekening 2015 blijkt dat, op basis van de laatste calculaties en risicoberekeningen, een surplus in de reserve aanwezig is; bij de begroting 2016 is hierop al geanticipeerd.
Beleidsmatige doorlichting van de begroting De plannen van aanpak voor de doorlichting van het sociaal en het ruimtelijk domein zijn in uitvoering. Het betreft een ambtelijke verkenning van alternatieven/ontwikkelingen. De resultaten hiervan zullen gepresenteerd worden bij de begroting 2017. Bestuurlijke besluitvorming vindt plaats in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2017. Decentralisaties in het sociaal domein De eerste jaarrekeningcijfers laten een positief beeld zien. Er is een overschot van afgerond C 1,7 miljoen ten opzichte van de rijksmiddelen. Hierbij dient een tweetal belangrijke kanttekeningen geplaatst te worden: « Een belangrijke vraag is of alle uitgaven/verplichtingen voldoende in beeld zijn. Hebben de diverse zorgaanbieders alle in 2015 verleende zorg al volledig gefactureerd? Is het jaar 2015 representatief voor 2016 en volgende jaren? Nader onderzoek en ervaringscijfers 2016 zullen uit moeten wijzen hoe het uitgavenpatroon er structureel zal uitzien. « Het betreft een overschot op de rijksmiddelen 2015. Binnen het sociaal domein dienen de komende jaren kortingen opgevangen te worden tot een totaalbedrag van afgerond C 1,9 miljoen. Naast de structurele exploitatie cijfers m.b.t. het sociaal domein, is de ontwikkeling van de (risico)reserve van belang. Op basis van de jaarrekeningcijfers wordt vastgesteld dat deze reserve een overschot heeft van afgerond ë 2 miljoen boven de vastgestelde maximale omvang van C 5 miljoen. In het kader van de voorbereiding van de begroting 2017 wordt voorgesteld om deze eenmalige middelen in te zetten binnen het sociaal domein in relatie tot de transformatie binnen de drie decentralisaties inclusief gebiedsgericht werken. Samenvattend Het meerjarenperspectief is niet noemenswaardig gewijzigd; de algemene uitkering laat een licht positief beeld zien. De mei circulaire zal meer beeld geven over de mogelijke effecten van de herverdeling en bijstelling van maatstaven. Voor de hogere bijdrage aan de VNOG zal een structurele oplossingen gevonden moeten worden. De eerste indicaties ten aanzien van de uitgaven m.b.t. het sociaal domein zijn positief; op basis van nader onderzoek en ervaringscijfers, zal een structureel beeld geschetst kunnen worden. De (risico) reserve sociaal domein heeft een eenmalig overschot van ë 2 miljoen. Genoemde ontwikkelingen geven geen aanleiding het huidige financiële beleid bij te stellen. De begroting 2017 kan opgesteld worden binnen de financiële kaders zoals verwoord in het collegeprogramma.
5
Bijlagen
5.1
Visie/ambities en ontwikkelingen
Visie en ambities De visie en ambities van de gemeente Epe staan verwoord in een aantal kaders, te weten: de toekomstvisie, het lokaal sociaal en ruimtelijk beleid, het coalitieakkoord en collegeprogramma. Deze zijn uitgewerkt naar de vier pijlervisies en de strategische doelen in de programmabegroting. Een verdere uitwerking is er vervolgens naar de diverse beleidsnota's per programma van de begroting. Hierna volgt een korte inhoudelijke beschrijving van de hoofdkaders. Toekomstvisie Epe 2030 De Toekomstvisie Epe 2030 geeft, onder het motto "Duurzaam voortbouwen op kwaliteit", op de drie pijlers van beleid (economie, sociaal en ruimte) de hoofdlijnen van de toekomstige gewenste ontwikkelingen weer. De hoofdkoers is te vatten in vier kernwaarden, te weten: onderscheidend (kiezen voor kwaliteit, authentiek, benutten van sterke kanten), duurzaam (samen ontwikkelen, zorgvuldig omgaan met de omgeving en middelen), verbindend (goede fysieke verbindingen, kansen voor alle culturen en generaties), verrassend (open staan voor initiatieven en andere oplossingen, ruimte voor ideeën). Bij economie is de inzet gericht op het versterken van de economische structuur door modernisering van de arbeidsmarkt en focus op groeisectoren (zorg en recreatie/toerisme). In het sociale domein is de lijn meer betrokkenheid van mensen bij hun woon- en leefomgeving met ondersteuning van een goed voorzieningenaanbod. Bij het beleidsdomein ruimte is de uitdaging om binnen de kaders van de unieke fysieke omgeving nieuwe mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid te creëren. Een belangrijke aspect hierin betreffen de effecten van de demografische ontwikkelingen. De realisatie van de ambities vindt in belangrijke mate plaats door samenwerking met diverse partijen (inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven, regio- en buurgemeenten). Sociaal en ruimtelijk/economisch beleid Het sociale beleid richt zicht op een drietal hoofdthema's, te weten: leefbaar, ondersteuning en zorg. De hoofdlijn is dat mensen hun eigen leven organiseren en de gemeente de gemeenschap faciliteert met een prettige en veilige woon-Zleefomgeving met voldoende voorzieningen. Daar waar mensen niet mee kunnen doen vinden er (tijdelijke) ondersteuning of gerichte interventies plaats. Het ruimtelijk beleid richt zich op het versterken van de eigen identiteit als groene gemeente met de eigenheid van de dorpen en het streven naar voldoende woon-, werk- en recreatiegelegenheid. Aandacht voor natuur en landschap door het behouden en versterken van de cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden. Economisch ligt de aandacht op een gezonde stedelijke en plattelandseconomie met aandacht voor de dorpscentra Epe en Vaassen, vestigingsmogelijkheden voor ondernemers, vitaal platteland, zorg en recreatie en toerisme. Een effectief economisch beleid vraagt afstemming en samenwerking binnen de Regio Stedendriehoek. Binnen de Regio Stedendriehoek is de Agenda Stedendriehoek leidend. Het centrale thema in deze agenda is het versterken van de kwaliteit van het vestigingsklimaat in de Regio Stedendriehoek. Dit is vertaald naar vier opgaven, te weten: innovatie krachtig maken (economie), sociaal kapitaal beter benutten (arbeids-participatie), blijven werken aan bereikbaarheid (mobiliteit), leefomgeving met kwaliteit versterken (fysieke omgeving). Daar waar mogelijk worden allianties aangegaan met private en maatschappelijke partijen. Coalitieakkoord "Samen zorgen voor elkaar!" In deze bestuursperiode (2014-2018) zijn vier uitdagingen waar de specifieke aandacht naar uit gaat. o Goede zorg en ondersteuning bieden aan onze inwoners. Creatief en innovatief met de samenleving de veranderingen invullen voortkomend uit de decentralisaties, o Werken aan een toekomstgerichte ontwikkeling vraagt actuele visies. Adequaat en flexibel reageren op ontwikkelingen en maatschappelijke opgaven, o Financieel solide. Blijven anticiperen op ontwikkelingen om financieel gezond te blijven, o Betrokken overheid. Werken vanuit het model "de regisserende gemeente", inzet van burgerparticipatie, goede en kwalitatieve dienstverlening, goede communicatie, dicht bij de burger. De inzet is het unieke van deze gemeente (natuur, landschap en cultuurhistorie) en vier dorpskernen met een eigen identiteit te behouden en daar waar mogelijk te versterken. Om een krachtige en vitale gemeente te blijven, vindt samenwerking plaats met buurgemeenten en de gemeenten in de Regio Stedendriehoek alsook met burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Specifieke aandacht is er voor zeven thema's, te weten: investeren in zorg, voorzieningen in dorpen en wijken, meedoen aan de samenleving, aantrekkelijke woon- en leefomgeving, duurzame gemeente, perspectief voor bedrijvigheid en toerisme, betrokken overheid. Organisatie De gemeentelijke organisatie ontwikkelt zich naar het model "regisserende gemeente" met als kenmerken dat de gemeente zich meer richt op sturen, leiden, coördineren en de uitvoering in belangrijke mate over laat aan inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De uitwerking van "regiegemeente" kan per gemeentelijke taak verschillen. Vanuit een heldere kaderstelling (beoogde effecten, te bereiken doelen, te leveren prestaties) vindt de uitwerking plaats waarbij samenwerking gezocht wordt met inwoners en partners. Een belangrijke gemeentelijke taak ligt in het verbinden en samenbrengen van partijen. In de gemeentelijke dienstverlening staat de vraag van de burger centraal. De verdere ontwikkeling van de gemeentelijke dienstverlening is gebaseerd op vijf principes: mensgericht, snel en zeker, voor iedereen toegankelijk en bereikbaar, eenmalig verstrekken van gegevens, transparant en daarop aanspreekbaar. Een groot aantal projecten gericht op de e-overheid (landelijke eisen) zijn uitgezet om de uitwerking en verbetering van de dienstverleningsvisie te ondersteunen. Door de uitwerking van de onderdelen regie en dienstverlening ontwikkelt de organisatie zich naar een flexibele en kwalitatief hoogwaardige, compacte organisatie die effectief en responsief kan opereren. Een organisatie die zich richt op proces- en projectmatig werken. Het Programma Sterk Werk ondersteunt deze ontwikkeling. In vervolg op de richtinggevende uitspraak van de raad bij de Perspectiefnota 2016-2019 is de uitwerking van de programma-aanpak met de financiële consequenties opgenomen in de programmabegroting 2016-2019. Programmabegroting: pijlervisies en strategische doelen per programma Een verdere concretisering van de hiervoor vermelde beleidskaders is te vinden bij de vier te onderscheiden pijlers (sociaal, ruimte, economie en bestuur) in de programmabegroting. Maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen/trends Een aantal maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen/trends zijn van belang in de voorbereiding van voorstellen en bij het besluiten over ontwikkeling en uitvoering van beleid voor de komende jaren. Maatschappelijk Van de burger wordt verwacht dat deze meer zelfredzaam en zelfverantwoordelijk is. Het betekent een beroep doen op het maatschappelijk actief zijn of worden van mensen op tal van terreinen. Maatschappelijke organisaties en gemeente hebben als rol dit te faciliteren. Het behouden van de vitaliteit in de samenleving vraagt accenten op de terreinen wonen (diversiteit), werkgelegenheid en zorg (ondersteuning in maatschappelijke participatie). Dit als antwoord op de individualisering, de toenemende arbeidsparticipatie en de vergrijzing. Als gevolg van de demografische ontwikkeling gaat de komende decennia de samenstelling van de bevolking drastisch veranderen: vergrijzing/ontgroening, meer huishoudens met minder personen (huishoudenverdunning), een lichte krimp/stabilisatie van het bevolkingsaantal. Bestuurlijk De lokale overheid krijgt steeds meer taken om uit te voeren (decentralisatie) met vaak daarbij de regierol (o.a. sturen, stimuleren, organiseren). Uit budgettair oogpunt vraagt het vaak een andere of nieuwe aanpak en/of een financiële oplossing. De betaalbaarheid van de voorzieningen komt onder druk te staan en vraagt afwegingen om een gewenst en gevarieerd aanbod aan lokale voorzieningen in de breedste zin te kunnen bieden en gelijktijdig de wettelijke taken uit te voeren. Vorenstaande biedt volop kansen voor innovatie en vraagt een nieuwe rolbepaling. Kenmerken van deze wijze van handelen zijn: werken vanuit visie, op zoek gaan naar andere mogelijkheden/ oplossingen, partijen uitdagen tot nieuwe ideeën, kritisch zijn ten opzichte van de bestaande uitvoeringspraktijk, het nut en noodzaakprincipe toepassen, het maken van scherpe keuzes, meer samenwerken met inwoners/maatschappelijke organisaties/buur - en regiogemeenten, zakelijke afspraken maken met uitvoerders, als gemeente uitgaan van de eigen kracht.
5.2
Toekomstvisie Epe 2030 samengevat
Algemeen: een attractieve gemeente zijn en blijven "Duurzaam voortbouwen op kwaliteit" Optimaliseren van bestaande kwaliteiten, sterke punten en eigenschappen. Daarbij inspelend op maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen die op de gemeente afkomen". Kernwaarden gemeente: onderscheidend; duurzaam; verbindend; verrassend.
Economie: nieuwe groeisectoren ontwikkelen Ontwikkeling:
moderniseren arbeidsmarkt; versterken economische structuur
Inzet op: o o o o o o o o
investeren in goede netwerken bedrijfsleven-onderwijs-overheid (lokaal/regionaal) kansrijke initiatieven ondersteunen aanspreken van groeisectoren zorg en recreatie/toerisme goede voorwaarden en faciliteiten bieden voor het vestigen van bedrijven/organisaties koppelen van (praktisch) toegepast onderwijs aan de twee groeisectoren intensieve samenwerking in de Regio Stedendriehoek onderhouden detailhandel zoveel mogelijk binnen de dorpscentra concentreren ontwikkelen van een brede lokale visie op de economie
Sociaal: nieuwe oriëntatie op voorzieningenniveau Ontwikkeling:
prettige en veilige leefomgeving; meer zelfverantwoordelijkheid en zelfredzaamheid in samenleving; goede sociale infrastructuur
Inzet op: o stimuleren van actief burgerschap o uitbouwen van het wijkgericht werken over de hele gemeente (sociaal/ruimte) o versterken van vrijwilligerswerk en -zorg in wijken en buurten o versterken van maatschappelijke participatie van burgers met een beperking o faciliteren gemeentelijk basisvoorzieningenaanbod vanuit principe dynamische kernen, levendige dorpen o kwalitatief goede accommodaties voor multifunctioneel gebruik in dorpen en wijken o kwalitatief goede openbare ruimte die bijdraagt aan een prettig leefklimaat
Ruimte: nieuwe mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid Ontwikkeling:
behouden van de unieke kenmerken natuur, landschap en cultuurhistorie; ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen; prettig woon- en leefklimaat; goed vestigingsklimaat bedrijven
Inzet op: o faciliteren nieuwe mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid o toekomstgericht woonaanbod met voorzieningen o behouden van de identiteit en het karakter van de dorpskernen o aantrekkelijke openbare ruimte van goede kwaliteit
Realiseren ambities door o o o
Samenwerking met burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven Samenwerken binnen de Regio Stedendriehoek en met buurgemeenten Heldere rol- en verantwoordelijkheidsdeling: gemeentelijke regierol, uitvoering voornamelijk bij burgers en partners