Symposium Mediation in het onderwijs Op 5 november 2014 vond in het NBC in Nieuwegein het symposium Mediation in het onderwijs plaats. De Stichting Onderwijsgeschillen presenteerde tijdens het symposium het evaluatierapport van de pilot mediation bij klachten en medezeggenschapsgeschillen, opgesteld door managementadviesbureau Dialogue. Opening door mr. Hilde Mertens Directeur/bestuurder van de Stichting Onderwijsgeschillen, Hilde Mertens, opende het symposium en heette de deelnemers van harte welkom. Er was een breed publiek op de bijeenkomst afgekomen: zowel bestuurders, schooldirecteuren, docenten en vertegenwoordigers van verschillende onderwijsorganisaties als leden van klachtencommissies, advocaten en mediators. Mertens gaf aan dat haar organisatie de ambitie heeft het ene ‘Huis van de Geschillen’ in het onderwijs te zijn en gefocust is op haar corebusiness, geschillenbeslechting in het onderwijs. Daarbij hoort de organisatie zich voortdurend af te vragen of zij zich kan verbeteren. Dat vraagt om regelmatige reflectie, om het voorhouden van een spiegel voor de eigen aanpak en om evaluatie van het eigen handelen: ‘Hoe kunnen we als organisatie met wat we bieden en vooral hoe we het bieden het beste aansluiten op wat op school nodig is in het kader van geschiloplossing? Kortom, niet stilzitten maar nieuwsgierig om ons heen kijken, en kritisch gericht zijn op verbetering en vernieuwing, is een opdracht die Onderwijsgeschillen als maatschappelijke organisatie serieus neemt.’ Mertens legde uit dat Onderwijsgeschillen om die reden beschikt over een Expertisecentrum dat zich richt op de verbetering van de kwaliteit van geschiloplossing in het onderwijs, zowel op het terrein van wet- en regelgeving als op het gebied van de uitwerking daarvan in de praktijk van de geschillencommissies van Stichting Onderwijsgeschillen. Vanuit deze functie heeft het Expertisecentrum onafhankelijk onderzoek laten doen naar de doorwerking van de procedure en de uitspraken/adviezen van twee commissies: de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS) en de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC). Dit leidde tot de onderzoeksrapporten ‘Een geschil is geen ruzie’ en ‘Klagen kan verbeteren’. Onderzocht is hoe betrokkenen de afhandeling van het geschil of de klacht hebben ervaren, wat de procedure hen heeft gebracht of geleerd en in welke opzichten de procedure voor de commissies kan worden verbeterd. Uit de rapporten van deze externe onderzoeken blijkt dat veel goed gaat: de formele procedures worden zorgvuldig gevoerd en de gang van zaken bij de commissies en het bureau wordt door betrokkenen als professioneel en deskundig ervaren. De rapporten bevatten ook verbetersuggesties die verband houden met de mate waarin het conflict, dat aan het geschil of een klacht ten grondslag ligt, door de commissies kan worden opgelost. Een uitspraak of advies van de commissie leidt niet altijd tot een oplossing van het conflict en kan dit zelfs versterken. De onderzoekers bevelen daarom een gedifferentieerde aanpak van klachten en geschillen in de voorfase aan. Ook bevelen zij aan om het instrumentarium van de commissies uit te breiden met mediation, waardoor er een betere match ontstaat tussen het conflict en de vorm van geschilbeslechting.
1
Op basis van deze rapporten is besloten een pilot mediation te starten bij de LCG WMS en de LKC. Daarvoor is externe professionele begeleiding ingeschakeld: bureau Dialogue te Bussum heeft een stappenplan voor de pilot opgezet en de hele pilot van het begin tot het eind begeleid. Zowel de commissies als de medewerkers van het bureau zijn betrokken in het proces: werkwijzen zijn aangepast, een aantal medewerkers is opgeleid als mediator en alle medewerkers zijn geschoold in de meer informele benadering van partijen. Naast de informatie over de pilot die specifiek aan de betrokkenen bij een klacht of geschil is verstrekt, is ook via de website bekendheid gegeven aan de pilot. In het stappenplan is ook uitdrukkelijk voorzien in de evaluatie van de pilot. De uitgebreide evaluatie staat in het gepresenteerde rapport. De pilot bij de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS) is buiten de evaluatie gehouden, omdat er onvoldoende beschikbare gegevens waren, maar de aanbevelingen in het rapport zijn ook bruikbaar voor de LCG WMS. Bij de LKC heeft de pilot geleid tot een succesvolle nieuwe werkwijze. Onderwijsgeschillen en de LKC hebben daarom besloten om naast de formele procedure ook mediation blijvend aan te bieden. Hilde Mertens introduceerde vervolgens de sprekers: - dr. M. van Dam van de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman – Effectieve klachtbehandeling - mr. K. Richel van Dialogue BV – Mediation in het onderwijs, evaluatie van de pilot - prof. mr. A.G. Castermans, voorzitter van de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) – Toekomstvisie Ze gaf tot slot aan dat de deelnemers na de pauze de workshops en de discussiegroepen konden volgen. De resultaten van de discussies werden vervolgens onder leiding van prof. mr. D. Mentink, lid van het managementteam van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen, in de zaal plenair teruggekoppeld. Dr. Marion van Dam, Nationale Ombudsman en Kinderombudsman Marion van Dam werkt als strategisch adviseur en mediator voor zowel de Nationale Ombudsman als de Kinderombudsman. Ze was zeven jaar lang de persoonlijke assistent van mr. Alex Brenninkmeijer. Sinds 2011 is er ook een officiële Kinderombudsman. Deze organisatie is in het leven geroepen, omdat Nederland het kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties heeft ondertekend en er een onafhankelijke organisatie moest komen om er op toe te zien dat dit verdrag ook wordt nageleefd. Komen er bij de Nationale Ombudsman alleen klachten binnen van burgers over de overheid, de Kinderombudsman behandelt ook klachten over private organisaties. Belangrijke taken van de Kinderombudsman zijn het geven van voorlichting, het adviseren van de regering over wetgeving en beleid, het doen van structureel onderzoek en het toezicht houden op de klachtbehandeling door instanties, zoals justitiële jeugdinstellingen. Voorbeeld van een zaak die onlangs speelde is het nareisbeleid in het kader van de hereniging van ouders en kinderen. Omdat er nogal wat aan dit beleid schort, heeft de Kinderombudsman onlangs een pittige brief geschreven aan de regering. Aansprekende voorbeelden waar de organisatie zich voor heeft ingezet in het onderwijs zijn het leerlingenvervoer - kinderen zitten soms veel te lang in de bus- , het project ‘van leerplicht naar leerrecht’ om het aantal thuiszitters terug te dringen en de verplichting voor scholen met een bewezen anti-pestprogramma te werken. Zoals bekend is die verplichting niet doorgegaan. Roepende in de woestijn Per jaar komen zo’n 40.000 klachten bij de Nationale Ombudsman binnen. De organisatie heeft dan ook een rijke ervaring met klachtbehandeling. De meeste klagers voelen zich een roepende in de woestijn. Ze lopen tegen een muur, komen in een doolhof terecht en zien geen menselijk gezicht meer. Er is ook sprake van een Calimero-effect: de burger tegen een grote overheidsorganisatie. Van Dam geeft het voorbeeld van de heer Van der Meijden, een man die de administratie deed van zijn vader van 86. De vader brak zijn been, moest naar een verpleeghuis en kwam na drie maanden thuis. De zoon merkte dat de zorgbijdrage voor het verpleeghuis ook na die drie maanden nog steeds werd afgeschreven. Omdat er een betalingsachterstand ontstond, hield de Sociale Verzekeringsbank de 2
AOW van de vader in om de achterstand te betalen. De zoon probeerde van alles om de afschrijvingen te stoppen, maar dat lukte niet. De Nationale Ombudsman ging er achteraan en ontdekte dat het systeem niet was ingericht op een 86-jarige persoon die weer terugkomt uit een verpleeghuis. Een goed voorbeeld van hoe het niet moet. Maar waar moet behoorlijke (overheids)dienstverlening nu wel aan voldoen? Van Dam geeft de vier kernwaarden: 1. open en duidelijk (in handelen en beslissen) 2. respectvolle omgang 3. betrokken en oplossingsgericht als er iets misgaat 4. eerlijk en betrouwbaar in woord en daad. Uit het verhaal van de heer Van der Meijden blijkt dat het helaas lang niet altijd zo gaat. In de Verenigde Staten is onderzocht hoe burgers naar de overheid kijken als het fout gaat. Ze kwamen met een aantal belangrijke aandachtspunten. Moet je als overheidsinstantie een burger teleurstellen, licht je besluit dan goed toe. Dan zijn mensen meer geneigd hun ‘afwijzing’ te accepteren, ze zien het als procedurele rechtvaardigheid. Spelen er veel emoties bij, treed dan de-escalerend op. Bevorder informeel contact door echt te luisteren en oplossingsgericht maatwerk te leveren. En vermijd juridisering. Bij het bekneld raken tussen twee overheidsinstanties komt het nog wel eens voor dat niemand het probleem wil oplossen. Zoek ook de oplossing met elkaar en ga niet iets regelen over het hoofd van de ander. Een belangrijke vraag is: waar bent u mee geholpen? Zorg ook voor duidelijke en begrijpelijke communicatie. Klachtbehandeling De Nationale Ombudsman hanteert drie wijzen van klachtbehandeling: 1. Gericht op het heden: de (telefonische) interventie om tot een oplossing te komen. Medewerkers bellen naar de betreffende instantie om te kijken wat er aan de hand is. 2. Gericht op de toekomst: bemiddeling. Er is sprake van een blijvende relatie, dus moet je met elkaar verder. Juridisch onderzoek werkt in deze gevallen vaak verslechterend op de relatie. 3. Gericht op het verleden: formeel onderzoek. Dit mondt meestal uit in een openbaar rapport met een behoorlijkheidsoordeel en aanbevelingen voor de overheid. Het gaat hier veelal om structurele zaken. Bij het aangaan van het gesprek met de klager is de wisselwerking tussen inhoud en relatie van groot belang. Zorg dat er vertrouwen is en dat je actief luistert: open, eerlijk en nieuwsgiering (OEN). Kom erachter waar het de klager nu echt om gaat. Stel open vragen: hoe, wat, wanneer, met wie? Geef ook de kern van de inhoud weer, reflecteer door de emoties en het gevoel te benoemen. Wat maakt de klager zo boos? Door dit te doen, worden de emoties vaak al een stuk minder. Bespreek ook de verwachtingen van de klager en stel grenzen. Tot slot is het zaak de regie in handen te houden en procesafspraken te maken. Mr. Kim Richel, Dialogue BV Kim Richel is senior consultant, mediator, trainer en (conflict)coach en begeleidde de pilot mediation in het onderwijs. Wat was de aanleiding voor het onderzoek? Richel benadrukte dat de formele procedures goed liepen, maar dat vaak de onderliggende conflicten toch niet opgelost werden. En dat heeft een negatief effect op de relatie. Daarom is het belangrijk te proberen eerst zelf de klacht op te lossen, al dan niet met behulp van een derde. Voordat de pilot begon, heeft Onderwijsgeschillen onder haar begeleiding eerst een paar zaken uitgeprobeerd bij klachten van ouders waarvan de kinderen nog op school zaten. Deze pre-pilot verliep goed, waardoor besloten werd de officiële pilot van april 2013 tot april 2014 uit te voeren. Wat is mediation? Richel gaf een bondige formulering: een vorm van conflictoplossing waarbij partijen met behulp van een onafhankelijke neutrale derde, de mediator, proberen zelf een oplossing voor dat conflict te vinden. Je zet partijen hierdoor in hun kracht om zelf tot een oplossing te komen. Belangrijk is het conflict eerst bespreekbaar te maken, het vertrouwen te herstellen en de onderlinge communicatie te verbeteren. Dit moet echter wel op basis van vrijwilligheid. Richel geeft aan dat mediation goed werkt 3
bij allerlei typen klachten, maar vooral ook bij klachten over pesten en (gebrekkige) onderwijskundige begeleiding. Voor de pilot begon hadden klagers twee opties: de formele klachtenprocedure bij de LKC en, sinds 2010, de interne klachtbehandeling waarbij partijen worden terugverwezen naar het bevoegd gezag als er te weinig pogingen zijn ondernomen om het geschil op te lossen. Projectplan Voor de aanpak van de pilot is een projectplan opgesteld met daarin de volgende zaken: - De doelstelling en de beoogde resultaten: een betere match tussen conflict en conflictoplossing. - Indicaties en contra-indicaties voor mediation: welke gevallen lenen zich er wel en niet voor. Bij klachten over seksueel misbruik is mediation bijvoorbeeld niet de geëigende aanpak. - Draaiboek: het voorbereiden van de medewerkers op meer persoonlijk contact. - De randvoorwaarden voor mediation: het waarborgen van vertrouwelijkheid en het kiezen van de locatie. Gekozen is voor Utrecht, dezelfde plek waar de formele procedure plaatsvindt. - Een opleidingsplan voor alle medewerkers van Onderwijsgeschillen om vaardigheden op te doen; een aantal juristen heeft een erkende opleiding gevolgd tot mediator. Belangrijk was ook ervoor te zorgen dat er geen kosten zijn voor de klager en dat mediation voor de schoolbesturen niet kostenverhogend zou zijn. Nieuwe werkwijze Klagers kregen drie routes aangeboden: interne klachtbehandeling (door scholen/schoolbesturen zelf), mediation en de formele klachtenprocedure. Deze nieuwe werkwijze is in twee delen ingevoerd. In de eerste helft van de pilot werd bij de ontvangst van de klacht gekeken of er interne klachtbehandeling op het niveau van het schoolbestuur mogelijk was. Was dit het geval dan volgde een schriftelijke doorverwijzing naar het schoolbestuur. Zo niet dan volgde telefonisch contact met de klager en de verweerder om te bespreken of de klacht voor mediation of de formele klachtprocedure in aanmerking kwam. Het contact werd dus persoonlijker en informeler. Deze aanpak van verkennende gesprekken en het aangeven wat de klager kon verwachten, werkte goed. Omdat de behoefte er samen uit te komen bij zowel klagers als verweerders groot was, werd de aanpak in de tweede helft van de pilot nog persoonlijker. De secretarissen van Onderwijsgeschillen namen nu al direct na ontvangst van de klacht telefonisch contact op om te bespreken welke route de beste was: interne klachtbehandeling, mediation of de formele klachtenprocedure. Er werd een termijn afgesproken waarbinnen de reactie en de evaluatie moesten plaatsvinden. In een aantal gevallen werd de klacht al voortijdig ingetrokken. De secretarissen waren in het voortraject getraind om hiermee om te gaan. Ze moesten immers een goede selectie kunnen maken wie ze naar mediation doorverwezen. Evaluatie Voor alle drie de routes zijn evaluatieformulieren gemaakt ten behoeve van het onderzoek. In totaal waren er 159 klachten, 205 evaluatieformulieren en 114 klachtdossiers. Voor interne klachtbehandeling kwamen in de eerste helft van de pilot 27 klachten in aanmerking, voor de tweede helft waren dat er 53. 15 klachten zijn doorverwezen naar een mediator en 81 naar de LKC. In de tweede helft van de pilot werden bij het directe telefonisch contact meer klachten ingetrokken. Van de 81 formele klachtprocedures waren er 17 al in route 1 of 2 geweest, maar die afhandeling was niet gelukt. Uit alle resultaten is geconcludeerd dat de pilot goed is verlopen. Het grote voordeel van interne klachtbehandeling en mediation is dat partijen het uiteindelijk zelf oplossen. 95% van de ondervraagden was tevreden over het feit dat ze de keuze hadden uit drie routes, ook al vervalt die keuzevrijheid als de ander iets anders kiest. Klager en verweerders zijn ook tevreden over de mediators en de LKC. Richel acht de pilot geslaagd: de nieuwe werkwijze is goed ingevoerd en er zijn veel klachten ingetrokken en op school zelf opgelost. Ze voegt er nog aan toe dat het bij de mediationzaken voornamelijk over de relatie ouder-school ging. Het grote succes van deze aanpak is volgens haar dat mensen verantwoordelijk zijn voor de oplossing van hun eigen probleem. Ze merkte nog wel 4
op dat het niet wetenschappelijk is vast te stellen dat de kwaliteit van het onderwijs hierdoor omhoog gaat. Tot slot bedankte Richel de begeleidingscommissie bestaande uit mr. Monique van de Griendt, directeur Dialogue BV, mr. Hilde Mertens, directeur/bestuurder Onderwijsgeschillen, dr. Ewoud Roede, lid MT Expertisecentrum Onderwijsgeschillen en mr. Annette Veraart, secretaris en coördinator mediation bij Onderwijsgeschillen. Prof. mr. Alex Geert. Castermans, voorzitter van de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) Hoogleraar burgerlijk recht, Alex Geert Castermans, benadrukte dat een belangrijke taak van de LKC is te zorgen voor beter onderwijs en een betere geschiloplossing. Hij herinnerde zich nog de presentatie van het rapport ‘Klagen kan verbeteren’ in november 2011. Onderzoekster dr. R. van Schoonhoven gaf toen aan hoe zij schrok van de heftige emoties die ze tegenkwam in haar onderzoek naar de afhandeling van klachten in het onderwijs. Vooral ook omdat het over kinderen ging. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat een meer gedifferentieerde aanpak van klachtbehandeling gewenst was. Met de pilot is nu een nieuwe werkwijze ingevoerd om mediation als vorm van klachtbehandeling toe te voegen. De doelen hiervan zijn het oplossen van conflictsituaties in een korter tijdsbestek, het herstellen van het vertrouwen, het verbeteren van de onderlinge communicatie en het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs. Dit moet uiteindelijk leiden tot een grotere tevredenheid bij de betrokkenen. Uit de stijging van het aantal ingetrokken klachten door de eerste twee routes, blijkt dat het een succes is. In 2013 zijn er 163 zaken afgehandeld, waarvan er 92 klachten zijn ingetrokken na mediation, de interventie door het bevoegd gezag of bemiddeling ter zitting. Vaak komt ter zitting aan het licht dat de taalvaardigheid van de partijen een belangrijke oorzaak van een geschil is. Mensen blijken het vaak over andere dingen te hebben. Omdat het meestal draait om communicatie lenen veel zaken zich voor een goed gesprek en dus voor mediation. Ook in het bestuursrecht en het burgerlijk recht gaat het volgens Castermans die kant op. VVD-Kamerlid Ard van der Steur heeft een wetsvoorstel mediation ingediend om regels te stellen omtrent de registratie en de bevordering van de kwaliteit van mediators en om te bevorderen dat ook in het burgerlijk recht en het bestuursrecht meer gebruik gemaakt wordt van mediation. De rechter kan dan verwijzen naar een mediator, met name bij geschillen waar de relatie tussen klager en verweerder een rol speelt. Castermans ging ook in op de vrijwilligheid van mediation. Moet je niet naar gedrongen mediation? Niet te verwarren met gedwongen mediation. Gedrongen wil zeggen dat er een gevoelsmatige verplichting is. Dan kan de rechter zeggen: ‘u moest maar eens aan mediation doen’. Of dat als de klager het wil, het bevoegd gezag mee moet. Zou mediation dan net zo effectief zijn? Het is goed om daar eens over na te denken. Hij waarschuwde wel dat door mediation de tijd en kosten niet mogen toenemen. Tegelijkertijd moet juridisering in het onderwijs zoveel mogelijk worden vermeden. Maar, het allerbelangrijkste is dat het belang van het kind voorop staat. Castermans hoopte dat de LKC door dit onderzoek op de goede weg is. Alternatieve vormen van klachtbehandeling maken partijen in ieder geval steviger: de volgende keer hebben zij meer vertrouwen om het conflict zelf op te lossen. En als je daartoe in staat bent, gaat volgens hem ook de kwaliteit van het onderwijs omhoog. Misschien zou je zelfs een formule kunnen bedenken dat er voor het indienen van de klacht al mediation heeft plaatsgevonden. Zou je als klager niet ook een verzoek tot mediation moeten kunnen indienen? Het zou mooi zijn als een klacht automatisch een verzoek tot mediation wordt. Discussie Na de pauze konden de deelnemers kiezen uit twee workshops: ‘Tips & tricks voor het omgaan met klachten’ en ‘Klachtprocedure versus mediation’ en drie discussiegroepen. De resultaten van de discussiegroepen werden onder leiding van prof. mr. Dick Mentink, lid MT Expertisecentrum Onderwijsgeschillen en lid LCG WMS, besproken.
5
Stellingen uit discussiegroep A 1. Mediation draagt niet bij tot de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. 2. Het onderwijs moet meer vertrouwd raken met mediation via voorlichting en scholingsbijeenkomsten e.d. Discussieleider van groep A was mr. Han Warmelink, vicevoorzitter LKC. Rapporteur Joost van Beek van groep A over de reacties: Stelling 1. De leden van zijn discussiegroep kwamen tot de conclusie dat mediation wel een bijdrage levert aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, maar dat het lastig is een direct verband te leggen. Gaat het om de kwaliteit van de lesstof, dan is het antwoord nee. Maar mediation draagt wel bij tot het herstel van de relatie en het klimaat op school. Je gaat van een klachtcultuur naar een gesprekscultuur. Het is belangrijk dat een schoolbestuur hiervoor openstaat. De reguliere klachtprocedure moet wel blijven, omdat er altijd zaken zijn die zich niet lenen voor mediation. Ook is het goed te leren van andere zaken. Daarom worden de nieuwsbrieven van Onderwijsgeschillen gewaardeerd. Voordeel van mediation is dat er meer uit komt dan alleen het gegrond of ongegrond verklaren van een klacht en dat je de verantwoordelijkheid draagt voor je eigen klacht en de regie houdt. Partijen in mediation werken aan hun reflectief vermogen. Daarnaast is goede ouderbetrokkenheid belangrijk om klachten te voorkomen. In de praktijk blijkt dat de externe vertrouwenspersoon nog te weinig bekend is. Er zijn meer instrumenten dan alleen mediation. Stelling 2. Ja, dat is een goede zaak. Er zijn veel misverstanden en er is nog veel te doen. Maar als je het conflict niet kunt oplossen of daartoe niet bereid bent, moet de juridische weg wel open blijven staan. Dick Mentink: Het is belangrijk dat we goed met elkaar omgaan, dat is een basiskwaliteit van een organisatie. In dat opzicht draagt mediation bij tot de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Stemming onder de deelnemers Stelling 1: grootste deel is het er niet mee eens. Stelling 2: grootste deel is het er wel mee eens. Stellingen uit discussiegroep B 3. Mediation zonder een formele klacht of geschil moet ook mogelijk zijn. 4. Nazorg is een essentieel onderdeel van geschilbeslechting. Discussieleider was Jacinta Duttenhofer, vicevoorzitter LKC. Rapporteur Ellen van der Ende van groep B over de reacties: Stelling 3. Ja, maar de groep heeft wel een aantal vragen en aandachtspunten bij deze stelling. Want hoe organiseer je dit, waar in het geschil ga je over tot mediation, hoe definieer je het, welke afwegingen maak je om het geschil te behandelen? Je moet de school ruimte bieden om het zelf op te lossen. Ontwikkel je hiervoor een toolbox, wijs je de vertrouwenspersoon aan als bemiddelaar, hoe organiseer je dit: wat doet de school en wat de LKC? Hoe waarborg je de kwaliteit van de mediator? Het moet wel vrijwillig blijven, dus niet gedwongen of zelfs niet gedrongen. Stelling 4. Wat is de definitie van nazorg? Is dat tevredenheid van beide partijen? Stel je belt na en het gaat niet goed, wat dan? Bij mediation kun je wel van tevoren afspreken dat je erna nog belt. Mediation blijft onder de partijen, daar kun je als bestuurder niet van leren, omdat je uiteindelijk niet weet wat er uitkomt. Dick Mentink: Zou mooi zijn als de bestuurder er iets van kan leren. Misschien moet je daar van tevoren iets over afspreken. Stemming onder deelnemers Stelling 3: grootste deel is het ermee eens. Stelling 4: de verhouding is 50-50.
6
Stellingen uit discussiegroep C 5. Bij ieder medezeggenschapsgeschil moet vanuit Onderwijsgeschillen gebeld worden met partijen om de mogelijkheid van mediation te verkennen. 6. Als een klager of mr om mediation vraagt moet het bevoegd gezag dat verzoek honoreren. Discussieleider van groep C was Jacques Dijkgraaf, voormalig vicevoorzitter LKC. Rapporteur Arne Breunesse van groep C over de reacties: Stelling 5: Een ruime meerderheid in de groep is tegen. De woorden ieder en moet stuiten op bezwaren. Verkennen had beter informeren kunnen zijn. Het hoeft ook niet per definitie aan het begin, maar het bellen/informeren kan ook gaande het proces. Mediation kan als bezwaar hebben dat er machtsongelijkheid is tussen medezeggenschapsraad en schoolbestuur. Vaak is er al veel overleg geweest. Mensen zijn soms ook bang voor repercussies in de toekomst. Dick Mentink: De LKC wil vooral voorlichten als neutrale partij en niet sturen. Stelling 6: Het moet vrijwillig zijn, dus niet dwingen. Stemming onder de deelnemers Stelling 5: 30% is het ermee eens, 60% is tegen. Stelling 6: de verhouding is 45%-45%, 10% denkt er nog over na. Hilde Mertens sloot het symposium af door de sprekers te bedanken en bloemen te overhandigen aan Kim Richel van Dialogue en Annette Veraart van Stichting Onderwijsgeschillen voor hun tomeloze inzet tijdens de pilot. Na afloop was er gelegenheid om na te praten met een drankje.
7