Symposium .. ~
1 2 apr i I 1989
VERSLAG Cheops en Chemiewinkel Technische Universiteit Eindhoven
l\
'--.)
Voorwoord Dankzij een studenteninitiatief(studievereniging Cheops en de Chemiewinkel) yond op 12 april 1989 bij de Technische Universiteit Eindhoven een verheugend goed bezocht Symposium Tropisch Hardhout plaats. De organisatoren hadden gekozen voor inleiders met een geheel verschillende affiniteit tot produktie en gebruik van tropisch hardhout, maar met een duidelijk overeenstemmend uitgangspunt: zoals tot nu toe kan het niet doorgaan! In de inleidingen en de discussie kwamen idealisten en realisten aan hun trekken en werd bijgedragen tot het onderscheid tussen opvattingen en misvattingen, oordelen en vooroordelen, feiten en veronderstellingen. Een symposium als dit kan natuurlijk niet het complexe en immense vraagstuk van de plaatsvindende roofbouw van tropisch hardhout oplossen. Het wil bereiken dat meer mensen inzien dat het onveranderd omgaan met tropische wouden rampzalig zal zijn. Die doelstelling is bereikt. H.J. ter Heege, Voorzitter van het symposium, College van Bestuur Technische Universiteit Eindhoven
1
Ir B.G.Wolfs:
De bouwkundige: gebruik van tropisch hardhout of alternatieven; de onderwijskant. In het programma ''Vroege vogels" (VARA) van enkele weken geleden, was de redactie op bezoek bij de Engelse journalist Brown, die kort geleden een boek op de markt gebracht heeft, waarvan men in Engeland een groene revolutie verwacht. In zijn woning was geen tropisch hardhout toegepast, ze was goed ge'isoleerd en werd gestookt met gas! Hier is dus beknopt een antwoord gegeven op de basisvraag van dit symposium, die ik als voIgt wil formuleren: "Moeten wij ter behoud van de regenwouden geen tropisch hardhout gebruiken1" Ik verwacht dat het antwoord (op het eind van de dag) een genuanceerd antwoord zal zijn. Door de organiserende studievereniging CHEOPS, die ik overigens met dit symposium complimenteer, zijn aan elke leider een aantal vragen voorgelegd, met de bedoeling daarop in te gaan. Ik zal deze vragen met enige vrijheid interpreteren. Daar waar er sprake is van materiaalkeuze bij het onderwijs, is dit er primair op gericht de technische eigenschappen van de bouwmaterialen te expliceren. Men definieert en kwantificeert zo exact mogelijk de mechanische en fysische eisen waar een materiaal, in een bepaalde functie aan moet voldoen, en zoekt daarna een materiaal, dat het beste beantwoordt aan deze specificaties. De investeringskosten en de exploitatiekosten, waaronder onderhoud en mogelijke vervanging, worden afhankelijk van het soort onderwijs-projekt, mede beschouwd. Ook wordt weI aandacht besteed aan consequenties van een keuze, zoals: energie-inhoud, energie-ver-
IrB.G.Wolfs, Dhr. Wolfs is geboren in 1934 te Beemel (L). In 1954 is hij geslaagd voor het H.B.S.-B te Heerlen. Tussen 1954 en 1956 heeft hij in zijn militaire diensttijd, een meteo-opleiding te De Bilt gevolgd. In 1961 is hij geslaagd voor de T.H.-opleiding te Delft en heeft hier een assistentschap toegepaste-Mechanica gehad. Tussen 1962 en 1964 is hij werkzaam geweest op verschillende architectenbureaus, waaronder Groosman te R'dam en Zwiers te Haarlem. Van 1964 tot 1970 heeft hij samen met 2 compagnons, een architectenbureau gehad, eerst in Delft, later in Eindhoven. Hier ontwierp hij naast normale gebouwen, ook staal- en betonconstructies. Dhr. Wolfs, heeft een van de eerste energiezuinige woningen ontworpen. Sinds 1970 is hij werkzaam aan de TUE bij de vakgroepBFA
2
lies, gedurende de exploitatie en de mogelijkheid (ofonmogelijkheid) tot hergebruik, positieve of negatieve restwaarde. Dit laatste is een momentopname en kan over enkele jaren anders liggen! Het onderwijs moet dus aanleren de vraag ten aanzien van materiaalgebruik zo integraal en zo kritisch mogelijk te stellen. De student is kritisch genoeg om deze gedachtengang te accepteren. Maar wij zullen hem ook moet leren kritisch te staan tegenover diverse gegevens die van her en der komen aanwaaien. Ik wil u daarvan een voorbeeld geven: de uitnodigingsbriefvan dit symposium vermeldt een aantal zaken (kortweg: enorme houtkap in Brazilie, Nederland is de grootste importeur na Japan; 80% wordt gebruikt in de bouw); een aantal zaken waaruit licht foutieve conclusies getrokken kunnen worden. Blijkens een artikel in de National Geographic (William Ellis) is landhonger en primitieve land- en mijnbouw de eerste oorzaak van de geweldige houtkap in de groene wouden van Brazilie, en niet de winning van bouwhout! Wat is het aantrekkelijke van tropisch hardhout, als wij vooral kijken naar de toepassing ten behoeve van kozijnhout? Vooral zijn houdbaarheid: de meeste tropische houtsoorten die voor kozijnen gebruikt worden behalen een duurzaamheidsklasse I of II, dat wi! zeggen dat ze zonder behandeling 40 Ii 50jaar en langer meegaan. De oppervlakte-behandeling is gewoonlijk een esthetische: bijvoorbeeld kleur, houtnerf-accent etc. Mechanisch scoren deze houtsoorten aanzienlijk hoger dan het gebruikelijke naaldhout. Het is ook zwaarder maar de betere mechanische eigenschappen worden nauwelijks aangesproken (hooguit bij grote raamafmetingen). Verder reageert tropisch hardhout minder op vochtwisselingen: het zogenaamde werken van hout. Bouwfysisch zijn alle houtsoorten gunstig in vergelijking met de metalen! Welke altematieven zijn er? Aluminium is een metaal waarbij de produktie veel energie nodig is: Aluminium stijl vergeleken met naaldhout-stijl ca. 30 Ii 40 maal zoveel energie nodig. Maar ook tijdens de gebruiksfase van het raamkozijn is het energieverlies bij aluminium aanzienlijk. Daarom dient de aluminium stijl gesplitst te worden uitgevoerd: er moet een isolatiestrook in. Anders treedt er veel condensatie op. Zo'n 20 jaar geleden had aluminium het imago van onaantastbaarheid in het buitenklimaat. Daar zijn wij emstig van teruggekomen! Putcorrosie van aluminium vooral in de kustgebieden onder invloed van chloriden is thans een bekende zaak: volledig afdoende behandeling is er bijna niet. Is staal een altematief? Ook bier is de energie-inhoud aanzienlijk hoger (20 Ii 30 maal hout, bij vergelijkbaar gebruik). Bovendien heeft staal (net als aluminium) ongunstige bouwfysische eigenschappen: hoge geleidbaarheid van warmte! Staal heeft gunstige sterkte cijfers waardoor een slanke toepassing mogelijk is! Om het te conserveren is een zink-procede nodig en verfbehandeling, dus licht milieu-belastend. -Kunststoffen als altematief. Kunststoffen bieden een aantal voordelen ten aanzien van onderhoud en warmtever-
3
lies. Mechanisch is PVC (en andere kunststoffen) zwak; dit betekend dat de kunststoffen een versterking nodig hebben, vooral bij grotere afmetingen van onze kozijnen, met stalen hoeken en profielen. In de verwachting zou liggen dat glasvezel (koolstofvezel) versterkte kunststoffen een gunstig basismateriaal is ten behoeve van kozijnen, ramen, etc. gezien de gunstige E/p verhouding. de bedenkingen tegen de kunststoffen groeien echter: recyclingvooral bij composiet materiaalgebruik gaat een probleem vormen! Wellicht gaat men in Duitsland (BRD) het gebruik beperken; reden: -giftige (gas) ontwikkeling bij branden, -recycling-problemen Gebruik van Europees hardhout. Huidig Europees hardhout (bv. eiken) is te duur en te schaars. Alhoewel de duurzaamheid minder goed scoort als bij het tropisch hardhout, is deze toch redelijk hoog. Er zijn geluiden dat het kweken van Europees eiken een goede kans maakt en dat, bij selectie van bepaalde rassen gunstige groei ook in Nederland mogelijk is. Dit vraagt echter een investering die pas na 40 tot 60 jaar rendement gaat geven, met andere woorden, aIleen met overheidssteun haalbaar. In zijn algemeenheid is te steIlen dat aanplant van bossen en toekomstighoutgebruik deze voordelen heeft: - de bouwstof groeit - de energie-inhoud van het toekomstig te verwerken hout is gering. - hout heeft vele voordelen. Deze stelling gaat op voor eiken, naaldhout en ook voor tropisch hardhout! Europees naaldhout. Mechanisch gezien en ook vanuit de bouwfysica zijn er geen bezwaren, aIleen bij grote raamafmetingen schiet de sterkte wat te kort! De duurzaamheid is het zwakke punt: (klasse IV); het hout heeft een conservering nodig: - of als oppervlaktelaag, dus verf. - of als impregneermiddel (eventueel beide). AIle conserveringen zijn in principe milieu-onvriendelijk, zij het dat de belasting gering is. Conclusie. Indien wij mondiaal de tropische bosbouw zouden kunnen regelen en financieel kunnen steunen, dat zou dit tropisch hardhout de beste keuze zijn; wellicht is dat nu verduurzaamd naaldhout.
Vragen In hoeverre is Europees hout beschikbaar als altematiefvoor tropisch hardhout? Nederland importeert op dit moment ongeveer 30 miljoen m 3 hout. Daarvan is minder dan 2% tropisch hardhout. Indien we dit tropisch hardhout niet zouden importeren zou slechts een fractie meer naaldhout ingevoerd moeten worden. Bovendien bestaat er bij de Noord-Europese landen de verplichting tot herbeplanting. U pleit voor alternatieven voor tropisch hardhout maar u vertelt ons tevens dat ongeveer een oppervlakte gelijk aan zes maal Nederland in brand staat. Is het niet belangrijker om dit te voorkomen en dit hout alsnog te gebruiken?
4
80% van de gronden die ontbost worden, worden op niet plezierige wijze ontbost namelijk door brand en dergelijke. Van de overige 20% wordt 12% gebruikt in het land van herkomst zelf. De rest wordt geexporteerd. De EEG importeert 2%. Voor Nederland geldt dat het 0.3% gebruikt. Nederland kan daarom slechts een syrnbolische betekenis hebben. Is verduurzaamd hout niet milieubelastend?
Verduurzaamd hout is weI milieubelastend. Het voordeel is dat hout vrij lang meegaat en dat de belastende stoffen pas in de afvalfase vrijkomen. Kunt u misschien aangeven hoeveel tropisch hardhout wij uit Brazilie importeren?
Uit Brazilie importeren wij practisch niets.
Opmerkingen Men ziet ook weI mogelijkheden in de aanplant van de eucaliptus die al na tien jaar kaprijp is. Ook wordt er in Japan allarix geplant. Japan bouwt veel huizen van hout in verband met mogelijke aardbevingen. Herplant is evident, maar er wordt in Nederland ook gebruik gemaakt van Arnerikaanse soorten zoals redwood, redceder en dunkus-fuller. Vooral dunkus-fuller heeft grote sterkte en duurzaamheid.
5
Ing T.G. van der Veen.
De architect Dames en heren, Ik las in een boekje "Tropisch hardhout in de bouw, een milieukundige visie" dat het voornamelijk de architecten zijn maar ook woning-bouwverenigingen en opdrachtgevers die een sleutel-positie innemen bij de keuze van het materiaal- gebruik. Ik vertegenwoordigeen advies-bureau datin samenwerkingmet architecten gebouwen ontwerpt dus wij voelen ons aangesproken in dit probleem. Ik moet mij dus de vraag stellen: mag ik nog weI tropisch hardhout gebruiken? Nu, die vraag hebben wij ons als adviesbureau inderdaad moeten stellen. Want we weten het: het tropisch bos wordt op grote schaal bedreigd. Maar ligt die bedreiging nu in het gebruik van tropisch hardhout? Want je kunt toch stellen: waar hout wordt gebruikt daar behoort het toch ook te worden geproduceerd. En productie zou bosbouw moeten betekenen. Dat is waaraan het ontbreekt in een aantal hout-Ieverende landen. Toch hebben wij binnen ons bureau deze stelregel als een soort kwaliteits-omschrijving in ons werk opgenomen: gebruik tropisch hardhout uit landen zonder bosbouw niet. Waarom gebruiken wij eigenlijk tropisch hardhout? Eerst komt dan de vraag: wat voor een constructie wil ik hebben? Dan geldt dat die constructie van goede kwaliteit moet zijn. Een goed ontwerp betekend dat het ontwerp in relatie tot het gebruik en de financiele middelen moet voldoen en datzelfde geldt ook voor de gebruikte materialen. We nemen een damwand als voorbeeld. Aan een damwand moeten we een aantal eisen stellen: voldoende sterk, duurzaam en billijk in de kosten. Duurzaam is een belangrijk aspect. Een bestaande ordening waarop wij duurzaamheid kunnen beoordelen is bijvoorbeeld het normblad. Een damwand moet gemaakt worden van de klasse 'zeer duurzaam' want als die planken eenmaal in de grond zitten dan zijn die moeilijk te vervangen.
IngT.G. van derVeen. Dhr. T.G. van der Veen is geboren 1930. Hij heeft de dagopleiding HTS-B gevolgd en is hiervoor in 1952 geslaagd. In 1960 heeft hij het certificaat Architect BNA gehaald. Tevens heeft hij de applicatie-cursus Bouwfysica HTS te Den Bosch gevolgd. Sedert 1970 is hij medewerker bij het ABT te Yelp. Daamaast is hij hoofd van de de afdeling Bouwkunde, Bouwfysica van de Academies Bouwkunst te Amhem en Amsterdam. Ook is hij docent Bouwfysica. Dhr Van der Veen heeft een grote ervaring met bouwfysische aspecten en heeft een computerprogramma ontwikkeld voor de berekening van dynamisch-thermische belastingen op bouwomsluitende constructies. Hij heeft zijn medewerking verleend bij de bouw van de Duits-Nederlandse windtunnel te Vollenhove. Andere projecten zijn: Rabobank te Utrecht, Keuringsdienst van Waren te Amsterdam, de papierfabriek Van Houtum en Palm te Apeldoom en enkele PGEM-stations. Enkele publicaties van hem zijn: Warmte en vocht in bouwkonstrukties (1974). Bouwfysische toetsing van Houtskeletbouw (1974) en Bouwfysische toetsing van Warmdakkonstrukties (1979).
6
Materialen die aan deze duurzaamheid voldoen zijn beton en staal. Deze vallen af want dat is relatiefduur t.o.v hout. Voor hout geldt dat hardhout en vooral tropische hardhout-soorten voldoen aan de duurzaamheids-klasse die wij wensen. Als goed adviseur moet je hier dan een keuze uit doen als het past binnen het budget. Is er vervanging mogelijk? Jazeker, je kunt met Europees naaldhout heel goed een damwand maken die aan de eisen voldoot. Dat impliceert dan dat je dit naaldhout moot impregneren met bijvoorbeeld creosootolie of fixerende zoutmengsels. Ook is naaldhout minder sterk dan hardhout en juist bij damwanden is dit zeer belangrijk. Om dezelfde sterkte eigenschappen toch te krijgen heb je ongeveer twee maal zoveel hout nodig. Gelmpregneerd is de prijs voor dit hout dan f 630,- per m 3 . Voor tropisch hardhout geldt een prijs van ongeveer f 1200,- per m3 . Het verschil is dus ongeveer f 100,-. Een volgend voorbeeld. Stel je krijgt de opdracht om een vloer in Versailles te restaureren. Indien je dit met Europees naaldhout wil doen, dan ontstaat er een enorme discussie, want er spelen hier hele andere motieven een rol dan aIleen technische. Natuurlijk zijn er weI technische eisen. Maar de motivering van de keuze van het hout zal voornamelijk liggen op cultuur-historische gronden. Bij een modern museum of modeme winkel galerij hoeft dit dan niet. Wat voor vloer kiezen we? Er zijn kriteria voor vloeren en die moeten vertaald worden in een geschikt materiaal. Eisen zijn hardheid; dat heeft te maken met slijtage maar ook om slijtbaarheid; dat heeft te maken met invloeden van buiten af. Een vloer met een redelijke hardheid en redelijke slijtbaarheid is bijvoorbeeld een vloer van eiken. Daarnaast blijkt deze ook heel goed te voldoen ten aanzien van zijn werking t.O.v. de vochtigheidsgraad. Het is dus niet altijd nodig om een tropisch hardhouten vloer te kiezen. En het is ook niet altijd duurder om een alternatiefte vinden want deze eiken vloer wint het wat prijs betreft van bijvoorbeeld een teakhouten vloer. Maar bij restaureren gebruik je meestal de houtsoort waar het oorspronkelijk in is gemaakt. Op de meeste ramen die tegenwoordig gemaakt worden, rust een vloek. Die rotten, die scheuren, die barsten. De oorzaak hiervan ligt in de eerste plaats in de na-oorlogse zeer snelle opbouwperiode waar vaak niet goed gedroogd hout, op niet adequate wijze is verwerkt. Dat heeft een doem gebracht op het naaldhouten raam. Als je een naaldhouten raam adequaat detailleert, zodanig dat inwaterings-problemen niet voorkomen en als goed gedroogd hout gebruikt wordt dan kan zo'n raam weI tachtig jaar mee. In Rotterdam zijn er naaldhouten ramen die er al zo lang in zitten. Dat heeft te maken met vakmanschap, met de verwerking van de beschikbaar staande materialen. Hardhout is goedkoop ten opzichte van zijn zogenaamde super-kwaliteiten. De kwaliteit is natuurlijk goed, maar de architecten wordt weI eens verweten het tropisch hardhout om zijn warme kleur te gebruiken en dat tropisch hardhout in een soort gewoonte wordt gekozen. In de praktijk blijkt het hout meestal nog geschilderd te worden. De architect kiest tropisch hardhout ook voor zijn kwaliteit maar ik heb laten zien dat deze kwaliteit evengoed gerealiseerd kan worden in niet tropisch hardhout. En het blijkt dat een vurenhouten kozijn nog redelijk goedkoop is t.o.v. een hardhouten kozijn. Staal, en aluminium hoe zit het daarmee? Het is duurder. Maar er wordt vaak om heel andere redenen dan om de prijs aIleen een bepaald materiaal gekozen. Bij banken bijvoorbeeld maar ook bij ons kantoor. Het ontwerp moest passen bij de klassieke Velpse weg. Met deze motivering werd er gekozen voor aluminium. Het is
7
een esthetische motivering van een keuze. Overigens zeggen we niet het milieu gediend te hebben met deze keuze. Vooral de winning van aluminium kost enorm veel energie. En er is een gigantisch verschil tussen de energie die nodig is voor de fabricage van een aluminium en een houten kozijn. Dus hout is in die overweging een zeer acceptabel materiaal. Want ook de thermische belasting en het gebruik van grondstoffen om alles te produceren speelt een rol. Wordt er speciaal om tropisch hardhout gevraagd? Ja en nee. Er wordt weI naar tropisch hardhout gevraagd maar dat is meer uit automatisme. Natuurlijk zijn er bruin-hout minnaars. Maar als wat we hier bespreken, op dit symposium oren krijgt, dan zal de man die uit redenen van status een teakhouten kast wil aanschaffen misschien uit andere overwegingen van status een grenen houten kast kiezen. In welke gevallen wordt tropisch hardhout geadviseerd? Als dat uit kwaliteits-overwegingen, bij sterkte of duurzaamheid vereist is. Ik heb ook laten zien dat er alternatieven zijn. Is er op, dit moment een verandering te signaleren in de vraag naar tropisch hardhout? Ja die is er. Die is er al omdat ik tegen die architecten gezegd heb: 'als jullie uit automatisme ja zeggen tegen tropisch hardhout, doe dat dan niet meer. Want het kan ook anders'. Een toelichting op het marktmechanisme in de bouw. Alles wat goedkoop is wordt gekocht en de bouw gebruikt vaak heel goedkope materialen. Maar de bouw wordt nu ook sterk bewust van de toekomst zoals in beheer en onderhoud. Er wordt druk gezocht naar betere materialen dan die we in het verleden hebben gebruikt. Het marktmechanisme: het is goed als het maar goedkoop is. Maar als wij de wereld te kort doen, als het gebruik van bepaalde zogenaamd kwalitatiefgoedkope materialen een sterk negatieve invloed heeft op ons toekomstig milieu dan zou dat misschien op een heel voorzichtige wijze een kleine aanzet kunnen zijn voor bepaalde mensen om een invloed uit te oefenen op dat marktmechanisme.
Vragen U wilt het marktmechanisme bei'nvloeden maar bent u zich bewust van de effecten daarvan? Ik wil het markt-mechanisme niet be'invloeden. Het is meer een stille wens van mij. Natuurlijk kunnen we het marktmechanisme niet be'invloeden. Dat is een hele complexe situatie. Maar er is weI wat te zeggen voor als er uit een min of meer bezorgde, ethische overtuiging een beweging ontstaat die zegt: "Zo gaat dit niet langer." Dan is dit ook een onderdeel van het maatschappelijk gebeuren. Zo heb ik een leverancier van vloeren gesproken die in principe geen teak vloeren meer aanbiedt aan zijn klanten. Deze man is zo onder de indruk gekomen van de zorg die de ecologen voor ons milieu hebben dat hij hierin een reden ziet om een soort verborgen reclame te maken voor zijn handelen.
8
Moeten we het gebruik van tropisch hardhout niet in het Licht van de totale milieuproblematiek c.q. overbevolking zien. Normaal gesproken mag tropisch hardhout toch geen probleem geven? We Ieven inderdaad in een consumptie-maatschappij. Er zijn mensen die met verkopen hun boterham moeten verdienen. Er worden ons dingen aangeboden die misschien weI een zware aantasting betekenen voor ons milieu en er zijn mensen die zich hier niets van aantrekken. Dat is juist de reden waarom wij hier bijeen zijn, om ons eens te bezinnen op die consumptie maatschappij met zijn wiIdgroei aIle kanten op. We zullen het consumeren vanzeIfmoeten stoppen als we zo doorgaan.
9
Prof. Dr. Ir. RoelofA.A. Oldeman,
De bosdeskundige Meneer de voorzitter, dames en heren, vrienden van de regenbossen, men heeft mij gevraagd om in een kwartier iets te verteIlen waar ik ook gemakkelijk 15 uur over zou kunnen praten. De eerste vraag die mij gesteld is, is een omschrijving te geven van het tropisch regenbos. Welnu dat bestaat niet. Er bestaan tropische bossen en die zijn aIlemaal uitermate verschillend. Ze hebben aIlemaal drie punten gemeen: ze zijn nat, heet en ze liggen laag. Nat betekent een vochtig klimaat over het hele jaar met minimaal 1800 mm neerslag en zonder echte droge maanden. Heet betekent dat het er zelfs 's nachts niet onder de 15 graden komt en laag betekent dat de bossen zich onder de 500 m bevinden terwijl het landschap juist een enorme glooii'ng bezit. Daarom hoort u ook zo vaak over erosie in de tropische bossen. De tropische bossen zijn reusachtig soortenrijk. Maar ieder tropisch bos kent zijn eigen boomsoorten. Gemeenschappelijke boomsoorten kennen ze van nature eigenlijk niet. Ook in een bos kunnen de soorten verschillen tussen de ene kant van het bos met de andere kant, maar soortenrijk zijn ze aIlemaal. De bodem is vaak niet a1 te best. Het licht aan de soort bodem welk type bos je er tegen komt. Vaak zit weI 2/3 van de voedingsstoffen in de biomassa en slechts 1/3 in de bodem. Als je daar gaat oogsten moet je oppassen want dat wordt niet snel aangevoerd. Het spoelt nog eerder weg door de hevige regens. Ook moet u bedenken dat we niet aIleen met bomen te maken hebben. Er zijn schimmels waarmee de bomen samen leven. Zij zorgen voor de wateropname, voor de voedsel-opname en zelfs voor de bescherming van de wortels. Het tropische bos is een delicaat systeem.
Prof. Dr. Ir. Roelof A.A. Oldeman, Prof. Dr. Ir. RoelofOldeman, van 1963 tot 1964 beheerder van hetXentree Neerlandais in Ivoorkust, studeerde in 1964 af te Wageningen in de tropische houtteelt. Vanaf 1965 kwam hij bij het Franse ORSTOM, een grote organisatie voor tropisch onderzoek. Hij zette het laboratorium voor bosbotanie en -ecologie in Cayenne (Frans Guyana) op en in Saul een veldstation dat nog steeds in gebruik is. In 1972 promoveerde hij op "L'architecture de la foret guyanaise"als Docteur es Sciences Naturelles in Montpellier, na een boek over boomarchitectuur in 1970 met Dr. F. Halle. Van 1974 tot 1976 werkte hij als landgebruiksecoloog van het ORSTOM bij het Nationale Landgebruiksregionalisatie-programma in Quito (Ecuador) met bijzondere aandacht voor Ecuatoriaans Amazonie en de Pacifistische bossen. Van 1976 tot 1977 professeur associe aan de Universiteit van Montpellier (tropische bosecologie). Vanaf 1977 hoogleraar Bosteelt en Bosecologie aan de LUWageningen. Was verantwoordelijk voor LU-projecten in Suriname, Ivoorkust, lndonesie. Nam in 1982 deel aan de Bukit Raya expeditie (Centraal Kalimantan, Indonesie). Medeoprichter van het programma TROPENBOS, de Stichting Bosbouwontwikkelingssamenwerking (B.O.S.), het Franse programma CNRS-Ecotrop. Coordinator project tropisch regenbos kronendakonderzoek (FransINederlandsIBrits), ingediend bij EG in 1989.
10
Welke bomen komen er in aanmerking voor de verwerking in de bouw? Dat zijn er zeer veel. Maar het eerste wat u moot weten is dat de bomen aangepast zijn voor het groeien in een soortenrijke omgeving. Monocultures zijn niet de geschikte manier om de meeste boomsoorten te kweken. Verder blijken de eigenschappen die de tropische boomsoorten zo gewild maken juist voor te komen bij de wilde bomen en niet aan de geteelde. Veel soorten zijn geschikt, maar hoe werkt dat nu in praktijk. Omdat het bos zo soortenrijk is staan er per hectare maar een paar bomen van de gewilde soort. die paar worden daar weggehaald. Het bos wordt afgeroomd maar dan is het ook snel op en de markt vraagt meer. Dus gaat men op zoek naar een volgende soort en dan gaat men het bos nog eens door, en nog eens, en nog eens. Nu dit wil een bos op den duur weI slopen. Wat is het belang van het tropische hos voor de wereld? Ahsoluut de eerste funktie is de funktie als genen-reservoir. We hebben beschavingen gekend die hun voortbestaan te danken hadden door het gebruik van slechts enkele soorten. De Romeinen bijvoorbeeld. Ik denk dat we er met een smalle genetische basis niet kunnen overleven en het grote genetische pakket zit in de tropen. Dat genenpakket heeft niet aIleen nuttige soorten, en dan praat ik niet aIleen over hout maar ook over geneeskrachtige planten, over verfstoffen, harsen, gommen, kruiden, sierplanten, maar dat genenpakket bezit ook gevaren. Aan de ontbossing van Zuid-Afrikahebben we een stuk oftien soorten gele koorts te danken die voorheen aIleen bij de apen voorkwamen. Door het kappen van deze homen kwamen de apen op leefniveau waardoor de ziekte zich onder mensen kon verspreiden. De menselijke gezondheid loopt gevaar door een ondeskundig beheer van die soorten diversiteit. Verder de landschap-bescherming. Overal waar zoveel water valt moet u beducht zijn voor erosie. En tenslotte gaan er veel verhalen over de invloed van het bos op het wereldklimaat. Luflock beschrijft in zijn boek over de "Gaya-theorie" hoe bosbranden er voor zorgen dat het gassen-evenwicht in de atmosfeer weer hersteld wordt. Zodra er te weinig C02 in de atmosfeer aanwezig is gaan er een paar bossen in de brand. Branden zijn ook niet zo zeldzaam en zijn niet altijd van menselijke oorsprong. Het tropische bos kan goed branden. Een oppervlakte zo groot als Nederland brandde in '82/83 afin Kalimantan. Een oppervlak iets kleiner in West-Afrika. Een paarjaar later gebeurde het in Amazonie, de hosbranden in China zult u zich herinneren. Wat het hos met het klimaat doet is ook bij de klimatologen niet bekend. Het is niet aIleen de gas- uitwisseling tussen 02 en C02. Het is de vastlegging van koolstof in hout. Het is de hele waterhuishouding en kringloop. Het is de reflectie van het zonlicht die heel anders is op een bladerdak. Een aantal van die argumenten bestaan weI maar we weten niet hoe ze samenhangen. We weten weI dat alsje op zo'n grote schaal ontbost dat je dan knutselt met het wereldklimaat. Wat is het belang van de regenwouden voor de verschillende landen? Ik zou willen signaleren dat het probleem dicht bij ons bed staat. Nederland is een van de drie groene supermachten. We hebben na Amerika en Frankrijk de grootste groene export ter wereld. Dat gaat niet aIleen in dit kleine landje. Het wordt zeer geforceerd met drijfmest-problemen en het betekent dat er naast ons land nog een oppervlak zo groot als Nederland buiten de grenzen voor ons staat te produceren. Het is ons geraden om te zorgen voor een goed bosbeheer in samenwerkingmet de hoseigenaren want anders zagen we de tak afwaar we zelfop zitten. Het is niet allen een fatsoens kwestie, want daar til ik zwaar aan, maar het is ook een kwestie van gewoon gezond verstand.
11
En tenslotte wil ik iets zeggen over de toepassing van selectieve kap en selectieve teelt. Een goed bos zit vol met lege en volle plekken, met jonge bomen. Een goed beheer houd rekening met het hanteren van het verjongingsproces en zorgt ervoor dat dat terug komt waar men behoefte aan heeR. Dat kanje met monocultuur doen. We hebben het met teak gedaan in sinds 1880 in Nederlands-Indie. In het begin van deze eeuw lag er 140.000 hectare op java onder de naam Jatty. We weten precies welk snufje peper en zout we nodig hebben om te zorgen dat de boom goed groeit. Herbebossing in monoculturen is niet altijd goed. Aan herbebossing en beheer van bossen is ervanuit Nederland meegewerkt. In Greensland in Australie zijn ze al meer dan zestig jaar bezig en het is een lichtend voorbeeld van hoe het kan. Daar is men zelfs teruggekomen op allerlei onderhoudswerkzaamheden omdat die de boel aIleen maar in de war stuurden. Ze hebben daar een heel geraffineerd systeem van oogsten ontwikkeld dat is afgestemd op de natuurlijke processen. In Maleisie en Trinidad gebeurt iets soortgelijks. Intemationale samenwerking voor een goed beheer van het bos lijkt mij een beter altematief dan het niet gebruiken van het hout want dat gebeurt vanzelf weI omdat we steeds meer willen hebben over de hele wereld. Ik denk dat het tropisch hout een edel materiaal wordt. Het is een edel materiaal. Als we het zo gaan opvatten zal de prijs en het volume van het hout vanzelf weI worden afgestemd. Internationale samenwerking, daar wil ik mee beeindigen, beter dan een boycot. We moeten met de eigenaren en de onafhankelijke landen komen tot een beter bosbeheer. Dat kan bijvoorbeeld in het kader van het Tropical Forrest Action plan voor het beleid van de FAO. In het kader van MAP UNESCO. UNESCO heeft het plan 'Man in the Biosfeer', een zeer klein maar zeer visionair programma voor het goed inrichten van landen en MAP I betreft de tropische bossen. We hebben een aktief Nederlands comite. Waarom is er daar de afgelopen 20 jaar geen geld voor gekomen? UNAP in Nairobie. Het VN programma voor de omgeving. Het ITTO en in Nederland de stichting 'Tropenbos' die de onderzoeken regelt. Tenslotte wil ik zeggen dat de taken van een Universiteit daarin belangrijk zijn. Een Universiteit moet niet proberen om zaken te doen maar moet altematieven en ideeen daar voor aandragen. Het moot mensen daar voor opleiden en moet bewijzen dat de ideeen kloppen. Het vereist een heel andere planning en strategie dan tot nu toe gebeurt en wat doet denken aan het bedrijfsleven of aan het leger maar niet aan het wetenschappelijk bedrijf.
vragen Het verbaast mij dat er niet eerder tot cultiveren van de verschillende soorten hout is overgegaan. Ik ben zelf 22 jaar in een tropisch bos geweest en alles wat we aan hout gebruikten cultiveerden we zelf. Waarom begint men er zo loot mee?
Een bos heeR ongeveer een eeuw nodig om zijn definitieve vorm te krijgen en ook onze ideeen hebben 10 jaar nodig in een nieuwe mode te komen. Zo zijn de ideeen over monocultures periodiek afgewisseld met ideeen over het beheren van een natuurlijk bos. De nieuwste golfis in het voordeel van het natuurlijke bosbeheer en dat is ook gestoeld op het mislukken van diverse monocultuur-projecten. In Suriname is bijvoorbeeld 10 ml gestopt in een pinus-project waarvoor veel oerwoud moest wijken. Maar dat werkte niet omdat het wieden van dit bos teveel geld kostte. Ook bij het Jetty project spoelde ieder jaar 3 a 4 centimeter vruchtbare grond weg omdat de grond tussen de bomen netjes kort werd gehouden. er is weI voortgang geboekt maar dat stap voor stap.
12
Merantie bestaat uit verschillende soorten. Is daar wel een produktiebos van te maken?
In de eerste plaats; de familie van de diptro carpaceaen, dat zijn bomen met twee vleugeltjes aan hun vruchten waar ook de merantie bij behoren, heeft ongeveer 300 boomsoorten van het geslacht soria, daar horen de meeste merantie bij. Merbau is een ander geslacht wat daar in zit. Het soorten rijkdom licht op Bomeo, Kalimantan. Kunje dat telen? Er waren twee nu opgeloste problemen. Ten eerste zetten de bomen eens in de zes jaar zaad dus je hebt een zaadvoorraad nodig wat niet lukt want het zaad gaat snel dood. Een andere mogelijkheid is stekken. Die methode is nu onder de knie. Het tweede punt is dat de boom samenleeft met een heel specifieke schimmel. Deze is heel specifiek per bodem en per boomsoort. Ook dat is nu ontwikkeld. De kwekerijen kunnen nu opgezet worden maar dat kan niet in het open veld want daar in het open veld gaan de schimmels dood door de zonnewarmte. Ze telen nu dus eerst een voorbos met snelgroeiende bomen die naar 10 jaar geoogst kunnen worden. De merantie kan daama doorgroeien. Ook daar wordt nu aan gewerkt. En dan tenslotte kun je de boomsoorten niet goed selecteren. Als je bijvoorbeeld de snel groeiende merantie selecteert dan laten bijvoorbeeld de groeiringen los. J e krijgt dan niet een massiefblok hout maar eigenlijk allemaal triplex schillen die al in de levende boom gevormd worden.
13
Drs. Saskia Ozinga
De milieubeweging De afgelopen maand zijn er in de deelstaat Sarawak, Maleisie, (het vroegere N.O.Borneo) 124 mensen opgepakt. De reden: blokkade van de ooegangswegen naar de houtkampen. Een deel van hen zit nog steeds vast. Hoeveel weten we niet. Het gaat hierbij om Penan, een nomadenvolk dat in de tropische bossen leeft, gesteund door de Dajak. Zij proberen hun bos, hun leefwereld te beschermen. Nederland is, na Japan, de grootste importeur van tropisch hardhout per hoofd van de bevolking, en een OOpimporteur van hout uit Maleisie. De import uit de deelstaat Sarawak is het afgelopen jaar OOegenomen. Dit ondanks het feit dat meer en meer doordringt dat de houtkap zoals die op dit moment in Sarawak plaats vindt om sociale en ecologische redenen niet meer aanvaardbaar is. Dat vindt ook het Europees Parlement datjulij.l. unaniem een motie aannam om geen tropisch hardhout meer uit Sarawak meer te importeren, Gezien de ecologische consequenties en de mensenrechten. De Milieu Defensie wil op haar wijze een bijdrage leveren aan het behoud van de regenwouden en is daarom in nauw overleg met andere organisaties (IUCN, KK, WBTR, NOVIB en WNF) een campagne gestart met ondermeer als doelen hetgebruik van tropisch hout omlaag te brengen en nationaal en internationaal een beleid tot stand te brengen waarin duurzame houtimport in sociale en economische zin voorop staat. Waarom moeten de regenwouden behouden blijven? Regenwouden zijn het meest soortenrijke, kwetsbare en unieke ecosysteem. De kroon op de schepping, de pilaren naar de heme!. De regenwouden dragen de heme!. Als men de homen kapt dan soort de wereld in zoals een Indiaans spreekwoord luidt. De regenwouden zijn wat betreft hun schoonheid op zich reden genoeg om behouden te blijven. Maar het verdwijnen van de regenwouden heeft ook enorme milieu-gevolgen voor de hele aarde. Ik wil de gevolgen kort noemen:
Drs. Saskia Ozinga Saskia Ozinga geboren 1960 te Beverwijk. Na het doorlopen van het Gymnasium-B is zij in 1978 begonnen met de studie biologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Na verloop van tijd is zij overgestapt naar de Hogeschool Midden-Nederland om door in 1985 de docentenopleiding in de vakken biologie en gezondheidskunde te voltooien. Binds eenjaar ofzes is zij werkzoom bij de vereniging Milieudefensie. Eerst als kursusbegeleidster, de laatste drie jaar als stafmedewerkster. Op dit moment werkt zij binnen de sectie Milieu en Derde Wereld oon de campagne tot behoud van de taropisch regenhwouden. Belangstelling voor milieuzaken is aangeboren. Belangstelling voor Derde Wereld en met name de problematiek rondom de tropische bossen ontstond tijdens een moondelange reis door West-Afrika en Midden-Amerika. 14
• Regenwouden herbergen minstens 50% van aIle op aarde levende soorten. Minstens 50% want nog bijna dagelijks worden nieuwe soorten gevonden. een halfjaar geleden werd in de Volkskrant melding gemaakt van een nieuwe apensoort. Dit geeft al zeker aan dat van de kleinere planten- en diersoorten nog heel wat te ontdekken valt. Het uitsterven van de helft van de wereld-populatie aan soorten heeft ontoezeggelijke gevolgen voor de hele aarde als ecosysteem. Hoe en wat kan nu nog niemand zeggen. • Daarnaast dreigen ook vele soorten uit te sterven die voor ons een groot nut hebben. Volgens het Arnerikaanse kanker-instituut zijn er zo'n 300 planten met anti kanker eigenschappen; zo'n 70% hiervan komt uit het tropisch regenwoud. Zo wie zo komt een op de vier ofvijfmedicijnen bij de apotheek oorspronkelijk uit het tropisch regenwoud. Wanneer deze bossen verdwenen zijn is daarmee ook een ongelofelijke bron van nog onbekende, voor mensen mogelijk nuttige planten verdwenen. Overigens komen ook veellandbouwgewassen oorspronkelijk uit het tropisch regenwoud: koffie, bananen, cacao etc. • Tropische bossen zijn de woonplaats ofde bron van inkomsten van zo'n 100 miljoen mensen. Als het bos verdwijnt is daarmee hun bestaans-mogelijkheid verdwenen. • Tropische bossen regelen de waterhuishouding. Zo'n 95% van de regen die op het bladerdak valt wordt door het bos opgenomen en weer langzaam afgegeven aan de omgeving. De wortels fungeren als een soort spons. Wanneer de bossen verdwenen zijn stroomt al het regenwater direct over de bodem en leidt tot overstromingen in de natte tijd en tot grote droogtes, met daling van de grondwaterstand, in de droge tijd. Dit heeft emstige gevolgen voor de lokale bevolking. Maar ook voor de verder weg gelegen streken. Zo wordt het vermoeden steeds groter dat de droogte in de Sahel te maken heeft met het inmiddels zo good als verdwenen zijn van de tropische bossen in West Afrika. • Verlies van bodemmateriaal. De bodems van de tropische bossen zijn oud en verweerd en daardoor zeer voedselarm. Dit in tegenstelling met biologische rijkdom van de bossen. Iemand heeft eens gezegd: Tropische bossen zijn een woestijn vol bomen. Wanneer de bossen verdwenen zijn dan blijft een onvruchtbare bodem over. Het bedrijven van landbouw ofveeteeIt op deze grond is dan ook maar enkele jaren mogelijk. Daama moet naar een volgens stukje grond worden uitgekeken. • Klimaat regulatie. Tropische bossen produceren netto geen zuurstof, maar dragen weI bij in de C02 huishouding. Zij nemen namelijk C02 op uit de atmosfeer. Vernietigen van het bos en helemaal het verbranden van het bos draagt dus bij aan het broeikaseffect, het langzaam warmer worden van de aarde. Wat de gevolgen hiervan zijn is heel omstreden. Feit is weI dat het verdwijnen van de regenwouden het broeikaseffect versterkt. • Verlies secundaire bosproducten. Veel producten uit het tropisch regenwoud die op een duurzame manieer gewonnen kunnen worden, worden ook door ons gebruikt: rotan, specerijen, paranoten, gom, looi en kleurstoffen, harssoorten en sommige kamerplanten. Wanneer de bossen verdwenen zijn, zijn ook deze producten verdwenen. Waarbij opgemerkt moet worden dat de economische waarde van deze producten ook aanzienlijk is. In 1986 vertegenwoordigden deze producten in waarde de helft van de waarde in tropisch hout. Het geld dat voor deze producten ontvangen werd in een land is voor de lokale bevolking van groot belang Vemietiging van het bos vemietigt deze waarde. Er zijn nog meer gevolgen te noemen maar ik hoop met deze opsomming duidelijk gemaakt te hebben dat het voor de hele aarde van groot belang is dat de tropische wouden behouden blijven.
15
Daarvoor moet echter nog veel gebeuren. Op dit moment verdwijnen de bossen in moordend tempo. Spraken wij vorigjaar nog van 45 voetbalvelden per minuut, op de wereldbank vergadering in Berlijn, j.l. september, bleek dat deze schatting drastisch verhoogd moest worden. Iedere seconde verdwijnt er minstens een voetbalveld. Niet allemaal tengevolge van de houtkap. ook infrastructurele projecten, mijnbouw, maar voorallandbouw en veeteelt zijn een belangrijke oorzaak voor het verdwijnen van het tropische bos. Hoewel de VMD (Vereniging MilieuDefensie) zich ook met andere oorzaken bezig houdt, richten wij ons tot nu toe met name op de commerciEHe houtkap als oorzaak, en weI om de volgende redenen: • De commerciEHe houtkap is de op een na grootste oorzaak van het verdwijnen van het bos. Landbouw is een grotere oorzaak. Maar de houtkap is de grootste oorzaak van het verdwijnen van het zogenaamde primaire bos; de oudste en soortenrijkste en oorspronkelijkste bossen. 70% van de houtkap vindt in deze bossen plaats, terwijl aIle natuur en milieu organisaties, incl het WNF, op het standpunt staan dat deze bossen gekapt mogen worden. • De commerciEHe houtkap is in zuidoostAzie verreweg de belangrijkste oorzaak van het verdwijnen van het regenwoud. Indonesie, Maleisie en de Filippijnen vertegenwoordigen samen 80% van de wereldhandel in tropiscch hout. In deze Iande heeft houtkap destrasteuze gevolgen. Juist vanuit deze landen heeft ons ook het verzoek om hulp bereikt van onze zusterorganisaties, zoals in Maleisie. Met deze milieu en consumenten organisaties is regelmatig contact om hun te steunen in hun strijd. • Tot slot is de commerciele houtkap de oorzaak waar Nederland het meest bij betrokken is. Zoals gezegd: Nederland is de grootste importeur van tropisch hout ter wereld na Japan, per hoofd van de bevolking Om de tropische bossen te redden is veel nodig. Op dit moment wordt er op allerlei nivo's, lokaal door plaatselijke groepen, maar ook nationaal en intemationaal gestreden voor het behoud van de regenwouden. Milieu Defensie voert samen met KK, IUNe, met verschillende Euro-parlementariers en allerlei milieu- en consumentenorganisaties in andere EG en Derde Wereld landen actie. Een van de dingen die het hardst nodig is en waar we in Nederland met ze allen aan kunnen werken is het omlaag brengen van het gebruik van tropisch hout om de druk op met name het primaire regenwoud te verlichten. Daartoe roepen we gemeenten, Woningbouwverenigingen en consumenten op om ons te steunen en hetgebruik van tropisch hardhout zoveel als mogelijk te beperken.
vragen Welk percentage van de gemeentes is bezig met een boycot. Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeentes zijn dat er maar 5 of6. In de eerste plaats; wij hebben de gemeentes niet gevraagd om een boycot, we hebben gevraagd om daar waar altematieven zijn zoveel mogelijk afte zien van het gebruik van tropisch hardhout. AIle van de ongeveer 700 gemeentes in Nederland zijn met deze vraag benaderd. In een steekproefvan 220 gemeentes in medio februari bleken 40% van de gemeentes het standpunt in te nemen dat ze onze aktie steunden en probeerden afte zien van het gebruik van tropisch hardhout zo ver dat aanvaardbaar was. Later zijn hier nog meer gemeentes bij gekomen zodat we nu vermoeden dat het percentage op 50% ligt. Wat betreft het VNG zijn er op dit moment 10 a 15 gemeentes
16
die aan dit terugdringen van het gebruik van tropisch hardhout ook bestuurlijke en juridische maatregelen ten grondslag leggen. Bedoelt u hiermee dat er in zo'n gemeente geen decimeter tropisch hardhout meer gebruikt mag worden?
Nee, nee zeker niet. Zijn het de gemeentelijke instellingen die opdrachtgeven aan bedrijvengeen hardhout te gebruiken.
Dat verschilt per gemeente. De meeste gemeentes hebben aIleen een uitspraak gedaan over hun eigen gebruik. Een aantal gemeentes geeft voorlichting aan particulieren en woningbouwverenigingen over het gebruik en in een enkel geval zoals Dordrecht gaan ze ertoe over dwingend voor te schrijven geen hardhout te gebruiken behalve in uitzonderingsgevallen. Waarom zijn Nederland en Japan de grootste gebruikers.
Nederland en Japan hebben heel weinig eigen bos. In Japan wordt hardhout zelfs gebruikt voor wegwerpartikelen als eetstokjes en toiletpapier.
17
K.W.Kuperus,
De houthandel Symptomatisch over de discussie over tropisch hardhout is, dat er aIleen gesproken wordt over altematieven. WeI moet ik zeggen, dat de nuance die vandaag in de inleidingen gehoord is veelal ontbreekt in de publieke discussie. Ret is ofhet publiek niet rijp is voor genuanceerde stellingen. U heeft vandaag vele oorzaken gezien of gehoord en het is zeker niet zo dat wij de oorzaak" commerciEHe houtkap" willen ontkennen. WeI is het belang daarvan voor het verdwijnen van het regenwoud en daarmee voor het zoeken naar altematieven zeer dubieus. Ret is dan ook niet voor niets, dat wij de aktie " hart voor regenwoud" hard voor regenwoud durven noemen. Als een van de oorzaken is genoemd "landhonger". Landhonger voor mijnbouw, waterkrachtcentrales, brandhout en landbouw. Deze oorzaken dienen gezien te worden in de context van de ontwikkeling van de landen die eigenaar zijn van de bossen. daar heb ik nog heel weinig over gehoord. Wijzelf hebben in de 16e en 17e eeuw onze bossen gekapt om er schepen van te bouwen om onze welvaart te verhogen. De eigenaar-Ianden zitten met dezelfde problematiek. Ik wil daarom deze problematiek zien in de totale context van de ontwikkelings-samenwerking. Ik besef dat de voorstellen van de Nederlandse Houtbond, slechts een druppel op de gloeiende plaat zijn als we aan de totale ontwikkelings-samenwerking niets doen. De Nederlandse Houtbond is aljaren met deze problematiek bezig. In 1970 is in een symposium deze problematiek al aangekaart en ook in 1984 is er hierover een internationaal symposium geweest. Wij hebben in deze periode al onze invloed aangewend om er iets aan te doen. Gelet op de grote problematiek kunt u zich voorstellen dat dit niet eenvoudig was. Wij hebben meegewerkt d.m.v. advies aan de Nederlandse afvaardiging in de UNTAT, aan de totstandkoming van de Internationale Hout Organisatie, de ITTO. Dit K.W.Kuperus, Dhr. Kuperus is sinds 1958 werkzaam in de houthandel. Van 1963 tot 1974 was hij directeur van een houtexportbedrijf, gevestigd in onder meer Ivoorkust en Kameroen. Thans is hij adjunct-directeur van de Jongeneel-groep Hout-en Bouwprodukten in Utrecht. Op dit moment is hij Presidium lid van de Nederlandse Houtbond, de representatieve landelijke organisatie voor de gehele groothandel in hout en plaatmateriaal, tevens vice-voorzitter van de sectie Hardhout van de Nederlandse Houtbond en voorzitter van het Centrum Hout, een stichting van houthandel en -industrie die zich inzet voor in technisch, economisch, sociaal en esthetisch opzicht optimaal houtgebruik.
18
is de organisatie van producent- en consumentlanden in het kader van een grondstoffen-overeenkomst, waarbinnen niet aIleen de handel wordt geregeld, maar en dat is uniek ook hetbeheer en het behoud van het tropisch regenwoud en het overplaatsen van de industriele verwerking van hout, naar de desbetreffende producentlanden in het kader van een beter bosgebruik en bosbehoud. Binnen deze organisatie is er een eerlijke dialoog, waar in gelijkwaardigheid, getracht wordt oplossingen te vinden die niet opgelegd en beredeneert zijn vanuit de arrogantie van de gei'ndustrialiseerde landen. De problematiek is complex, de kennis is aanwezig op vele plaatsen in de wereld. Het probleem is het geld. Wij hebben gezien dat hoe enthousiast het lITO ook mag zijn, zij verstikt raakt door bezuinigingen. Wij zijn er, zeer tegen onze zin, toe overgegaan een voorstel tot importheffing te doen. Jarenlang hebben wij gezegd "Laat de landen het hout duurder maken en met het extra geld te herbossen en beter beheren". Het is echter zo, dat de behoefte aan algemene middelen van deze landen, die rechtstreeks te maken hebben met hun economische ontwikkeling, het bijna onmogelijk maakte dat deze fondsen daadwerkelijk in het bos gestoken werden, wat immers lange terrnijnplanning is. Men heeft veel direktere behoeften waar op dit moment ook geen geld voor is. Denk aIleen al maar aan de schulden en de rente hierover. Als het zo niet mogelijk is, dan moet het maar aan onze kant gebeuren, b.v. door middel van een premieheffing en dan in heel Europa met de hoop dat Japan en Amerika zullen volgen. Deze gelden kunnen rechtstreeks naar de lITO, die er projecten mee kan financieren. Er werd gezegd dat de premie te laag was. Het leuke is dat de Houtbond zich nooit uitgesproken over de hoogte van het bedrag, maar als voorbeeld 5% heeft genoemd. Hierdoor zou vanuit Nederland 200 miljoen gulden vrij komen waarrnee je grootschalige projecten kunt financieren. Deze projecten zouden door het lITO gecoordineerd moeten worden. Wij willen van het lITO geen groat bedrijf maken met duizenden internationale ambtenaren, maar een coordinatie-punt, van waaruit landen en reeds bestaande instituten en projecten uitgevoerd kunnen worden, waarbij het lITO als overlegorgaan tussen producent- en consumentlanden de controle kan uitoefenen. Wij verwachten nu de totale Europese handel deze voorstellen heeft geaccepteerd en zich bij de verschillende regeringen sterk hiervoor maakt en het voorstel reeds in Brussel is aangekomen, dat dit binnen afzienbare tijd geregeld zal kunnen worden. De aktie "Hart voor regenwoud" noemen wij hard voor regenwoud, door de arrogantie van deze aktie, waarbij weI wordt gememoreerd aan enkele volkeren die in het regenwoud wonen, maar dit weegt niet op tegen de miljoenen mensen waarvoor de overheden van de desbetreffende produktie-Ianden verantwoordelijk zijn. Natuurlijk de natuurvolkeren hebben ook hun rechten, maar zeker ook de miljoenen die daarbuiten leven in een zich steeds verder ontwikkelende wereld. Wat wij zien gebeuren met deze aktie, die zo rechtstreeks gevoerd wordt tegen deze landen, dat deze landen zeggen jullie gaan ons hout niet meer gebruiken. Hierdoor worden wij als consumentlanden buiten de discussie geplaatst en gaat de lITO volledig onderuit als we niet oppassen. Wij zouden juist moeten proberen in goed overleg met de producentlanden tot een oplossing te komen. Dit zijn de eigenaren. Zonder de eigenaren kunnen wij geen actie ondernemen. Wij moeten zorgen dat wij deze landen mee krijgen en dat zonder te zeggen: "Jullie mogen niet meer kappen." Er is ook gesproken over minder gebruiken. Dit komt neer op niet meer gebruiken. Want wat doe je dan, het ene huis weI en het andere niet? Ik denk dat dit een
19
verkeerde benadering is. Wij moeten juiste keuzes maken. Het is niet nodig om tropisch hardhout te gebruiken voor laagwaardige toepassingen, waarvoor ook Europees hout gebruikt kan worden. We kunnen ook economischer met het hout omgaan, by. vingerlassen, verlijmen. Ook kunnen we denken aan rubberhout van reeds bestaande plantages. Maar dit alles is iets anders als niet meer gebruiken of minder gebruiken. Ik hoop dat deze middag ertoe zal bijdragen tot een beter begrip voor de voorstellen die de Houtbond doet. Ook wij willen dat het tropisch regenwoud blijft voortbestaan. Om reden van economisch belang voor ons en de producentlanden, maar ook vanuit ecologisch oogpunt. Ook wij zijn gemoeid bij een gezonde leefwereld voor nu en later. Wij moeten dat niet proberen te bereiken met eenzijdig ongenuanceerde acties, die een verkeerde voorstelling van zaken geeft, want de eigenaren blijven zoeken naar afzetmarkten en bovendien is de commerciEHe kap slechts een deel van het probleem.
vragen Wat brengt het hout per hoofd van de bevolking van de producent-landen op.
Bijvoorbeeld Maleisie. Het hout is een uitermate belangrijke motor van de economie: Het bankwezen, Het kappen, verzekering, verzagen en transport. Maleisie zal er alles aan doen andere markten bewust te zoeken. De prijzen zullen daardoor dalen. Ze moeten daartoe in een markt inbreken. Maleisie heeft een plan voor een aantal nieuwe markten, laagwaardige kopers, dit betekend lage prijzen, veel kap en laagwaardig gebruik. U heeft tijdens de "Top Tien" ingezien, hoe snel de houtkap zich zou ontwikkelen. Heeft u de mogelijkheid gehad tot een tijdige omschakeling.
Omschakeling is niet ons doel. Wij willen een gezonde handel met gezonde bossen. Wij hebben niet voorzien welke oorzaken er allemaal zouden komen, die voor 80% verantwoordelijk zijn voor het verdwijnen. Ik denk dat het legitiem is dat wij voor een continue handel zijn. We zagen toen in landen als Zweden en Amerika herbebossing op grote schaal. We zagen toen ook in dat we op dit vlak actie moesten ondememen. Misschien hadden wij eerder aan de bel moeten trekken.
20
drs. J.B. Waller-Bunter,
Deoverheid Er is momenteel in voorbereiding een regeringsstandpunt over de tropiscbe bossen waarin een integraal beleid zal worden ontwikkeld. Het ministerie van Landbouw en Visserij beeft bierbij bet voortouw en zal deze zomer naar de regering gaan. De discussie over de tropiscbe bossen moet niet beperkt worden tot de discussie over de commerciEHe boutkap, waarvan wij uitgaan dat zij bijdraagt tot 15% van de ontbossing. Wij vinden dat weI een belangrijk aspect, waarmee wij door ons consumenten-gedrag zelf iets aan bei'nvloeding kunnen doen. Tropiscbe bossen bevinden zicb niet in Nederland. Waarom boudt de Nederlandse regering zicb er dan tocb mee bezig? In bet algemeen word in bet internationale milieubeleid niet aIleen beleid gevoerd ten beboeve van de milieukwaliteit in Nederland, maar ook vanwege een mede-verantwoordelijkbeid van bet wereldmilieu, maar ook van andere delen van de wereld met erkenning van de souvereiniteit van de verscbillende landen. De instandbouding van de bossen is van bet grootste belang en vernietiging is desastreus. De ontwikkelingslanden moeten naar de mening van de regering in staat gesteld worden bun bossen duurzaam te beberen. Dit is niet aIleen in bet belang van bet wereldmilieu, maar ook voor bun eigen economiscbe ontwikkeling. een mogelijkbeid voor duurzaam bebeer ligt in bet opstellen van bosbeheersplannen, waarbij gebruiks en beboudsfuncties worden vastgelegd. Essentieel is dat dit gebeurt in zeer nauw overleg met de lokale bevolking en dat dit niet blijft bij bet vaststeIlen, maar dat kennis, materieel en voldoende getrainde mensen aanwezig zijn om de plannen uit te voeren. Onderdeel van bet plan moeten zijn maatregelen voor bet lokaal verwerken van bet bout en maatregelen gericbt op algebele bescberming. Het kader waarbinnen bet opstellen van bosbebeersplannen en bet uitvoeren daarvan gerealiseerd kan worden en al veel gebeurt is bet tropical fore sty actionplan, TFA. Een initiatief van bet F.A.O., bet ontwikkelingsprogramma van de VN, bet UNDP, de wereldbanken en de World Resources Institute. Nederland en dan met name bet Ministerie van Ontwikkelings-samenwerking, met ondersteuning van bet ministerie van Landbouw en Visserij levert daar een beel actieve bijdrage aan.
drs. J.H. Waller-Hunter, Mw. drs. J.H. Waller-Hunter is geboren in het joor 1946. Zij is werkzaam als plaatsvervangend hoofd van de Directie Internationale Milieuzaken van het Directoroot Generaal Milieubeheer van het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Hiervoor was zij werkzaam als voorlichtster voor milieu en coordinator eerste provinciaal milieubeleidsplan van het Provinciaal Bestuur Noord-Holland. Zij is adviserend lid/deskundige van de Verenigingsrood van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en lid van de Adviesgroep "Milieu India en Sri Lanka", voor het Directoraat-Generaal voor Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij heeft een aantal publicaties op hoor naam staan over milieubeleid, zoals: Milieu en Recht over het Brundtland-rapport (1987) en Milieubeleid- en planning in Indonesie (1984) en Australie (1985), tevens diverse publicaties in Natuur en Milieu.
21
Een groot deel van de 100 miljoen gulden, die in het kader van de bilaterale ontwikkelings-samenwerking, aan bosbeheer en herbebossing wordt besteed, loop via projecten van het TFA-plan. Een bredere ondersteuning voor bosbeheer en herbebossing kan ook worden nagestreefd in onderhandeling voor een nieuw Ilone-accoord, dit is een samenwerking tussen de EEG en 66 ontwikkelingslanden in Afrika, de Caribic en de Pacific. Milieu speelt daarin een zeer belangrijke rol en daar kan van geprofiteerd worden om acceptatie en financieringvan de bosbeheersplannen te verwerven. Dat er geld nodig is, is duidelijk. Daarom is het belangrijk dat mede naar aanleiding van het Bruntland-accoord, er naar anderen financierings-mogelijkheden word gezocht en aanvullende nieuwe financieringsmechanismen. "Dept for Nature-slops" bijvoorbeeld, hierbij worden door instanties of landen schulden opgekocht op de 2e-hands schuldenmarkt, met als tegenprestatie, dat de overheden van de desbetreffende landen zich verplichten de tegenwaarde in de lokale valuta besteden voor het milieu. Ook de Nederlandse overheid heeft ervaring met "Dept for Nature-slops". Een groen loket bij de wereldbank, waar milieu-projecten gefinancierd kunnen worden en een C02 fonds zaken die steeds meer bespreekbaar zijn. De aandacht voor de rol van de bossen in de klimaatbeheersing neemt toe. C02 die voor de helft verantwoordelijk wordt gesteld voor het broeikas-effect, is voor 15% het gevolgvan ontbossing. Nederland streeft emaar, in het kader van de VN, met name het milieuprogramma en meteorologische organisatie, zo snel mogelijk te komen tot een wereldklimaat-verdrag met bijbehorende protocollen. Dit moet concrete maatregelen vastleggen om het broeikas effect tegen te gaan. Een van die protocollen zou betrekking moeten hebben op de bossen-problematiek. In November van dit jaar wordt door Minister Nijpels een conferentie voorbereid op ministers-niveau, waar zo'n 50 a 60 milieu-ministers uit de gehele wereld verwacht worden. Een van de achtergrond-documenten, die hiervoor in voorbereiding zijn, heeft als onderwerp de relatie met ontbossing en herbebossing. Methet opstellen van bosbeheersplannen die moeten leiden tot duurzaam bosbeheer, is het belangrijk te weten wat dit is. Dit is nog altijd vrij moeilijk is. We weten over het algemeen weI wat niet duurzaam is, maar wat in een gegeven situatie wordt verstaan onder duurzaam niet. Onderzoek moet worden gedaan. Dit wordt alreeds gedaan in het kader van het TFA-plan, het ITTO en ook in een eigen Nederlands onderzoekprogramma, met steun van 4 ministeries: Onderwijs & Wetenschappen, Landbouw & Visserij, VROM en Ontwikkelingssamenwerking. Hiervoor wordt onderzoek gedaan op 4 lokaties (Colombia, Indonesie en de Ivoorkust), door teams van lokale en Nederlandse wetenschappers. Bij het bepalen van een standpunt t.a.v. het gebruik van tropisch hardhout in Nederland is het van belang hoe Nederland het begrip duurzaam-gebruik inhoud geeft. In het komende Nationaal Milieu-beleidsplan wordt een van de drie lijnen waarlangs duurzame ontwikkeling wordt gerealiseerd, integraal-keten-beheer genoemd. Simpelweg elk product en produktie-proces wordt beoordeeld op aIle fasen van grondstof tot en met de afvalfase. Toepassing van het integraal-keten-beheer betekent, het streven naar maximaal gebruik van grondstoffen. Het gebruik van vemieuwbare grondstoffen, als tropisch hardhout, dient op den duur op zo'n niveau te komen, dat vemieuwing in beginsel duurzaam mogelijk is. Voor de bouw betekend dit; vervangingvan materialen die bij de winning ofgebruik tot ernstige milieu gevolgen leidt. Dit betekend niet dat er geen
22
tropisch hardhout meer mag worden gebruikt, maar dat er eisen aan de herkomst mogen worden gesteld. In het kader van het Nationaal Milieu-beleidsplan wordt gedacht aan een milieumaat. Dit kan aIleen maar worden gerealiseerd in nauw overleg tussen producenten enconsumenten, waarbij het ITTO een belangrijk platform is. Nederland heeft zich namens het Ministerie van Economische Zaken sterk gemaakt, dat aan de doelstelling van het ecologisch belang, ook invulling wordt gegeven. Probleem is dat de prijs van tropisch hout niet hoog genoeg is om duurzaam gebruik mogelijk te maken. Het voorstel van de Nederlandse en Engelse houtbonden om te komen tot een premie-hefting, waarbij gelden vrij komen voor herbebossing, leidt zeker bij tot de oplossing van dit probleem, waarbij het aardig is dat de consument betaald. Het voorstel wordt door de regering op al zijn merites onderzocht, voordat er een definitief standpunt wordt ingenomen. Minister Nijpels heeft dit plan uitstekend bevonden en vind dat Nederland dit in Europees verband moet stimuleren. Een ander probleem bij het bepalen van de waarde van tropische bossen is dat de waarde van bosbijproducten vaak wordt vergeten. Zij zouden volgens het WNF een gigantische waarde vertegenwoordigen. Het is dus de waarde van het tropisch regenwoud, die van belang is bij de discussie of een boycot ofinvoerstop zin heeft. De verwachting is dat door een boycot de prijzen van het hout dermate zullen dalen, dat de producent-Ianden het hout tegen dumpprijzen zullen verkopen om toch aan de nodige deviezen te komen. In plaats van de gewenste hogere waarde van tropisch hout, daalt deze aanzienlijk. Een boycot zal in de producentlanden tot het averechtse resultaat leiden nl. nog snellere kap en economische achteruitgang. Een boycot heeft dus geen zin. WeI zin hebben acties die in overlegtussen Producenten consumentlanden wordt genomen, waarbij de waarde van het tropisch bos toeneemt. Het besefmoet in de wereld groeien, dat tropisch hardhout een zeer waardevolle vernieuwbaar product is, waar zuinig mee omgesprongen moet worden. Daar dragen ook acties als "hart voor regenwoud" in ruime mate aan bij. En daarom worden dit soort bewustwordingsacties door VROM financieel ondersteunt. Als uitvoering van het Nationaal-Keten-beheer moet ook de beleidslijn van de Rijksgebouwendienst worden beschouwt. Deze beleidslijn is: tot een weloverwogen materiaal-keuze te komen. Geconstateerd wordt dat het huidige gebruik van tropisch hout leidt tot een ernstige milieu-degradatie en dat niet voldaan wordt aan het criterium van duurzame vernieuwing. Daarom zal ook in het interdepartementaaloverleg als beleidslijn van de Rijksgebouwendienst worden ingevoerd, dat tropisch hout aIleen daar zal worden gebruikt, waar alternatieven uit technisch, economisch en ecologisch oogpunt onverantwoord is. Een richtlijn voor materiaal keuze is daarbij in voorbereiding, voor nieuwbouw en renovatieprojecten mede op grond van milieuen hergebruiksprocessen. Samenvattend: Geen boycot, weI maatregelen om aan het Nationaal-Keten-Beheer invulling te geven.
23
vragen Een boycot voor de walvisvaart blijkt wel zin te hebben, waarom dan niet voor tropisch hardhout?
De tropische bossen bevinden zich in landen die op een heel ander onwikkelingsniveau zitten als de landen die aan walvisvaart doen. Kunnen wij aanspraken maken op het gebruik van de tropische bossen in de ontwik· kelingslanden?
Dit kunnen wij inderdaad niet. WeI kunnen wij bijdragen, aan een bewustwording in deze landen van het economisch en het ecologisch belang. AIs ik spreek over een bosbeheersplan, dan is daar een beschermingsfactor in opgenomen.
o
S. Ozinga, in reactie op Dhr. Kuperus. Onlangs is uit een gemeenschappelijk onderzoek van de Wereldbank en "The World Research Institute" gebleken dat van de commerciele houtkap maar gemiddeld 1% van de werkgelegenheid ten goede komt aan de lokale bevolking. Voor sommige landen is dit hoger, bijvoorbeeld Kameroen 7%, dit OOtekend dat voor andere landen dit getal nog veellager ligt. Kuperus memoreerde het directe economisch voordeel voor de export-Ianden. Direct is er inderdaad een voordeel, maar op de lange termijn niet. BijvoorOOeld Thailand en Nigeria, die vroeger netto exportlanden waren van tropisch hardhout, zijn nu importlanden, waarbij in Thailand, dankzij de overstromingen die er ditjaar hebben plaatsgevonden en die honderden doden hebben gekost, een kapverbod is ingesteld net als in de Fillipijnen. De waarde van secondaire bosproducten, vertegenwoordigde 2 jaar geleden de helft van de waarde aan tropisch hout. Nadat de commerciele houtkap is bezig geweest, komen er ook geen secondaire bosproducten meer uit de bossen (rotan, gom). Enjuist de verhandeling van die producten levert voor de lokale bevolking meer op als de commerciele houtkap. Verder zei de heer Kuperus, dat zij een goed en duurzaam produkt leveren, maar zelfs de ITTO heeft een rapport doen verschijnen, waarin ze aangeven dat 99% van de commerciele houtproductie op een niet duurzame wijze gebeurt. Het produkt is goed, maar de manier waarop het op dit moment verkregen wordt niet.
o
Reactie Hr. Kuperus. Ik heb gesteld een duurzaam produkt. Natuurlijk het is duurzaam hout. Er laat inderdaad nog wat te wensen over aan het bosbeheer.
o
S.Ozinga. 99% laat inderdaad nog wat te wensen over.
o
Dhr. Kuperus. Met goochelen met getallen doe ik absoluut niet mee. Milieu-defensie werkt tegenwoordig ook met voetbalvelden ofhet aantal hamburgers. Dat zijn getallen die wij nauwelijks kunnen overzien.Maar laten we zeggen dat er nogveel te wensen overlaat. Maar daarom staan wij ook voor een hefting. Wij willen juist dat er wat gebeurt, daarvoor is geld nodig. En Wit pleit voor de actie. Men vraagt in ieder geval aandacht voor het probleem. AIleen de wijze waarop, hebOOn wij problemen mee.
24
o
S.Ozinga. Zoals ik al gezegd heb, de hefting vinden wij een sympathiek voorstel. AIleen val ik de stelling aan dat u een duurzaam produkt levert. Wij willen niet met getallen goochelen, maar 99% is in ieder geval meer als de helft.
o
Dhr. Kuperus. Het is een media-techniek, om een getal vele malen te herhalen. Ik stel voor: kijkt u het voor uzelfnog eens na. Pas op dat u naar de goede argumenten en getallen vraagt, want dan bent u goed bezig voor uzelf en het bos, want daar gaat het om.
o
Dhr. Ter Heege. Ik hoor dat er twee verschillende implementaties aan het begrip duurzaam gegeven worden.
o
Reactie uit de zaal. Mijnheer Kuperus is het met milieudefensie eens dat het behoud van de regenwouden voorop staat, maar hij is het niet eens met de aanpak en daar heeft hij gelijk in. Het woord boycot is niet op zijn plaats. AIs we het regenwoud willen beschermen, dan moeten wij zoregen dat we de kennis in huis krijgen om er daadwerkelijk iets aan te doen. U zegt in uw (S. Ozinga) dat u het woord boycot nooit heeft gezegd, dan wordt het weI eens tijd dat u de media inlicht, want ik lees het dagelijks in de krant.
o
Vraag uit de zaal. In de voorstellen van de Nederlandse Houtbond, zou het geld dat de consument extra betaald voor een hefting terecht komen bij de handelaren. Dit moet eigenlijk terecht komen bij de producenten. Is het niet zo dat de consument de handelaren verrijken.
o
Dhr.Kuperus. Waar de prijsvorming ook plaatsvindt, aIle onderdelen die leiden tot een prijs komen ergens terecht. De houthandel is geen rijke handel. Wij zeggen dat de hefting meer is, omdat hiermee zichtbaar fondsen vrijkomen, die rechtstreeks naar de bossen gaan. Als hetzelfde geheven zou worden door de producent landen, dan is dat prima. Het hout mag best een hogere eerlijkere waarde krijgen. Dit zal altijd verdisconteerd worden in een prijs aan de consument. AIleen willen wij de zekerheid dat dit in de bossen komt. Vanzelfsprekend zou zijn dat de producenten dit heffen. AIleen daar zijn de behoeften aan algemene middelen zo hoog, dat dit niet gebeurt. Bijvoorbeeld Ivoorkust kent op grond van de Franse wetgeving sinds 1948 een Tax de Reboisement. Deze wordt ook netjes geheven. AIleen men heeft zo'n behoefte aan algemene middelen gezien de infrastructuur, dat dit geld niet in de bossen komt. Dat is de reden dat wij via een integrale aanpak met de organisaties die zijn genoemd (bv. ITTO) zichtbaar geld beschikbaar willen stellen voor het bos.
o
Mw. Waller-Hunter. Het ligt in de Nederlandse grondstoffen-beleidslijn, dat gestimuleerd wordt dat de verwerkingvan de grondstoffen in 1e instantie ook plaatsvind in de producentlanden. Ik denk dat dit inzake tropisch hout een zeer belangrijk element is, waardoor er meer garanties zijn dat de opbrengst ook ten goede komt aan de economische ontwikkeling van het land en daarmee de kans vergroot wordt dat deze landen zelfbijdragen aan het instandhouden van het bos.
25
o
Vertegenwoordiger Bruynzeel. Ik ben er niet zo voor, een hefting te plegen op de invoer. U raakt dan verzeilt in de situatie, als waar de zuivel zich in bevind. Dit heeft geleid tot eindeloos geduvel. Ik zou u willen waarschuwen, niet in die val te trappen. Verder heb ik kritiek op Mevr. Ozinga in wat algemeenheden betreft. Als Bruynzeel hebOOn wij, samen met het FMO, nog steeds OOlangen in de Kongo. Het is zo datje moet kijken in hoeverre houtkap belangrijk is voor een land. Ons bedrijf aldaar heeft het op het moment moeilijk en zit in surceillance van betaling. Mede bv omdat het FMO ons niet meer steunt. Als dit bedrijf gesloten zou worden, dan zou de helft van de werkende bevolking van Kongo werkloos worden. Daar wordt een belasting geheven op de houtkap. Dat geld wordt, omdat de bevolking zo arm is, natuurlijk gebruikt voor andere zaken als het regenwoud. Ik denk dat via ontwikkelingswerk en een aantal bedrijven in Nederland, die inderdaad de ervaring hebben dit soort landen te helpen, dat daar geld beschikbaar moet komen om samen met de eindgebruiker een oplossing te vinden voor de problemen. Kortom Professor Oldeman heeft gezegd: Het is een delicaat probleem. Mag ik dan verzoeken dat mensen deze problemen dan ook delicaat aanpakken.
o
Professor Oldeman. Zo'n delicaat systeem moet je delicaat beheren, daarvoor heb je de mensen nodig die dat kunnen en dus een goede vakkundige bosdienst en de hele infrastructuur die daar achterzit. Landen die aan bosbouw doen hebben over het algemeen ook een goed ontwikkelde houtmarkt en ze gebruiken dus hun eigen hout. Willen wij aan hout komen uit landen die aan bosbouw doen, weI dat kunnen wij niet krijgen. Denk maar aan Nigeria dat importeert hout en dat terwijl het een uitstekende bosbouwdienst heeft. Een argument dat ik nog niet ben tegengekomen en dat de lijn voIgt die ik heb gesteld: Laten wij met zoveel mogelijk landen samenwerken, zodat er in zoveel mogelijk landen die ideeen en vakkundigheid aanwezig is. Er word hoor ik uit de houthoek slecht met hout omgesprongen, zo word er ook slecht met de bossen omgegaan. Dus met zoveel mogelijk landen samenwerken, zodat er een soort uitwisselingssysteem ontwikkeld word.
o
Reactie S. Ozinga. Ik pretendeer heIemaaI niet de werkgelegenheid te kennen in de ontwikkelingslanden. Als u zegt dat het in de Kongo zo hoog is, dan zal dat weI zo zijn, maar dat betekend dat het in andere landen dus nog lager is.
o
Vertegenwoordiger Bruynzeel.
De kreten die door Milieudefensie geslaakt worden, worden door de media verkeerd overgenomen en in de krant komt het woord boycot te staan. Daarbij heeft u zelf gezegd, het een prestatie te vinden, dat u al gemeentes zover hebt gekregen, dat ze hardhout niet meer gebruiken. Dan loopt u ons voor de voeten.
o
S.Ozinga. Wij bezigen de stelling: Met de huidige hout-consumptie is duurzaam bosbeheer niet nodig en daarom moeten wij minder hout gebruiken.
26
DISCUSSIE.
o
Peter de Bruin, Stichting Double Harvest. De OOlangrijkste oorzaak van de kaalslag van het tropisch regenwoud, ligt voor 80% bij de bevolking zelf, door platbranden. De oorzaak hiervan is verarming, gebrek aan inkomen. Op Haiti heeft Double Harvest inmiddels miljoenen bomen aangeplant in een agro-foresty systeem, omdat Haiti volledig kaal gekapt was en de erosie toegeslagen had. Agro-foresty kan voorkomen dat de OOwoners zelfroofbouw gaan plegen. Ethiopia plant zelfal300 miljoen bomen aan en ook in Nederland is het mogelijk hier aan mee te werken, door in Nederland bomen op te kweken. Voor Turkije by. worden 150 miljoen bomen opgekweekt. Waarom geen intergrale aanpak tussen OOdrijven, landen en hulpverleningsorganisaties, waar veel culturele aspecten OOkend zijn, in combinatie met actie-groepen. Er is al gesproken tussen Canada, Verenigde Staten en het Europese "KingFysel found", om te komen tot een fonds OOtaald uit de inkomsten van de importheffing.
o
Reactie Professor Oldeman. Agro-foresty systemen zijn bij uitermate geschikt voor dichtbevolkte gebieden, het is een vorm van bosOOheersing. Voor zo'n ecologische ruine als Haiti was agro-foresty een prima oplossing om de bevolking aan het werk te krijgen, zonder dat zoveel moeite kost als bij ons de Veluwe. Echter voor 200 miljoen hectare moet je een landinrichtingspatroon introduceren wat voor de komende eeuwen vastligt. Dat betekend, dat de bevolking in die streek achter het plan moet staan. Als de bevolking niet hun eigen landschap als een mooi landschap ervaren, dan verdwijnt dat. In Nederland bijvoorOOeld in de 17e eeuw was er in Limburg een koude periode. Voor de bevolking was het altematief dood vriezen ofhout stelen. Landeigenaren hebben toen de doodstraf op hout diefstal gesteld. Er zijn er heel wat opgeknoopt, maar de bossen zijn verdwenen. Een goed landinrichtings patroon heb je nodig, waar oerwoud inligt wat de bevolking ook aanvaard, daar omheen een zone, vroeger een bufferzone genaamd, maar de YUCN noemt dat een verdienzone of supportzone. Daarin kun je gebruikssystemen plannen. Het oerwoud zelfverdraagd het weI dat er enkele nuttige planten ofstekken uitgehaald worden, dat zou een bedrijfsvorm kunnen zijn. Daar omheen extensieve vormen van bosbouw, waar als je de zaak op zijn OOloop laat, de oorspronkelijke situatie terugkomt, zeg binnen een eeuw, en intensievere plantages en als de bevolking dicht is een soort volkstuinen, waar een mengsel van land en bosbouw mogelijk is.
o
Joep Huitsel, Medewerker Deurenfabrikant. Een discussie over weI ofniet een boycot heeft weinig zin. We zijn toch al te laat. Dus het is bittere noodzaak dat we naar altematieven gaan zoeken. Dan kom ik bij een probleem en dat verwijt ik de houthandelaren: we hebOOn allemaal een eigen altematiefvoor de verschillende tropische houtsoorten. Het punt is dat het altijd in hun pakket zit. Een goed altematiefvoor Merantie is er bijvoorOOeld niet ofkan men niet vinden, omdat er geen kennis is bij de simpele eindgebruiker die toch bepaalt wat voor hout erin komt.
27
Colofon © 1989 Studievereniging Cheops en Chemiewinkel Intieppen van tekxst wert uitgevoert door Cheops. Lay-out en enige correcties door F.G. Kieviet, Chemiewinkel Cheops HG 5.69, postvak 19 Postbus 513 5600 MB Eindhoven tel: 040-473140 Chemiewinkel Eindhoven Kamer SL 0.19 Postbus 513 5600 MB Eindhoven tel: 040-472431
28
~
tUV...J