Supermarkten deel 1/2 ING Economisch Bureau
Supermarkt dient regierol in duurzaamheid te pakken
Hoewel de economische crisis het prijsaspect weer toonaangevend heeft gemaakt in de foodsector, zal het belang van het thema duurzaamheid blijven toenemen. Vooralsnog wordt dit thema door Nederlandse supermarkten mondjesmaat omarmd. Supermarktondernemers vertalen duurzaamheid nog vooral naar de kostenkant en zien slechts beperkt omzetkansen, zo blijkt uit het ING Uwsupermarktonderzoek. Momenteel blijft het omzetaandeel ‘duurzaam’ beperkt door een gebrek aan duidelijkheid en verhaal richting consument. In de foodketen dienen de supermarktorganisaties de regierol te pakken. Mondiale ontwikkelingen maken belang ‘duurzaamheid’ groter In een wereld met een sterk groeiende bevolking in opkomende economieën en mede daardoor moeilijke vraagstukken op het gebied van voedselschaarste, energie- en watergebruik wordt duurzaamheid een kernbegrip in de bedrijfsvoering van industrie en retail. Daarnaast zorgt de toenemende aandacht voor ethische vraagstukken zoals dierenwelzijn en eerlijke handel voor een groeiend belang van duurzaamheid.
Figuur 1 Wat is de belangrijkste trend in food?, 2008 en 2010 45% 40%
39%
35%
35%
30% 25% 20%
25% 20%
20% 17%
16%
15% 12%
10%
10% 6%
5% 0% Genieten Gezondheid
Gemak
Goedkoop
Groen
! 2008 ! 2010 Bron: ING Uwsupermarkt-onderzoek 2010
Duurzaamheid in de supermarktbranche: kosten en opbrengsten Het brede begrip duurzaamheid komt binnen de supermarktbranche in een aantal aspecten naar voren, waarbij de impact die een supermarktondernemer kan hebben per aspect sterk verschilt. Hieronder worden de aspecten kort besproken. Omgeving Het element omgeving kan als onderdeel van het bredere begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) worden gezien. Het gaat hier om de positie van de supermarkt in de (lokale) samenleving, sponsoring van verenigingen en het beleid richting personeel. Bij personeelsbeleid valt te denken aan het aannemen van moeilijk plaatsbare
personen, opleidingen, maar ook het verbeteren of aangenamer maken van werkprocessen, zoals het plaatsen van comfortabele kassastoelen. De rol van de supermarktondernemer is op dat gebied groot. Het personeelsbeleid kan zeker ook in negatieve zin naar buiten komen, zoals in het verleden de berichten rondom Aldi en haar personeelsbeleid en meer recent de discussie omtrent het ontslaan van 18-jarige werknemers ten faveure van 15- of 16-jarigen om de kosten te drukken. Overigens geven diverse ondernemers aan dat hun oudere werknemers weliswaar meer kosten, maar ook meer opbrengen. Door ervaring en betere omgang met producten daalt derving, verbetert advisering en kunnen ze meer taken van de ondernemer overnemen.
Logistiek Het aantal vervoersbewegingen in de supermarktbranche is enorm vanwege de hoge omloopsnelheden. Het is een belangrijk element waar kostenbesparingen te realiseren zijn, overigens vooral te beïnvloeden vanuit de commerciële organisatie en niet of nauwelijks door supermarktondernemers zelf. Omdat de logistieke component bij uitstek een gebied is waar milieubesparingen te combineren zijn met kostenbesparingen (circa één op drie vrachtwagens rijdt zonder vracht) is het een belangrijk speerpunt voor zowel foodretailers als industrie. Binnen de organisatie GS1 Nederland wordt door de diverse marktpartijen al gepraat over meer samenwerking op logistiek gebied. Gebouw Een supermarktvestiging verbruikt de nodige energie voor onder meer verlichting en koeling. Op dat vlak kunnen maatregelen worden genomen die zowel de kosten als de milieubelasting drukken. Vanwege de scherpe concurrentie en gemiddeld lage marges in de supermarktbranche kunnen besparingen hier een waardevolle bijdrage leveren aan het bedrijfsresultaat. Producten Aan productzijde komt duurzaamheid terug via onder meer het assortiment biologisch en fairtrade in de winkel. Hoewel de categorie nog altijd sterk groeit, in 2009 met bijna 11%, is het totale aandeel biologisch nog beperkt, volgens de Biomonitor 2,1% van de foodmarkt. Een tweede belangrijk onderwerp aan productzijde is derving. Ook verpakkingen spelen een belangrijke rol in de duurzaamheidsdiscussie, maar dit thema wordt in deze publicatie buiten beschouwing gelaten. Deze publicatie richt zich met name op de aspecten gebouw en producten. 103 supermarktondernemers1 zijn gevraagd naar hun inspanningen op het gebied van duurzaamheid en hoe meer winst uit het ‘duurzame’ assortiment gehaald kan worden. Ook zijn de resultaten van vijf rondetafelbijeenkomsten met supermarktondernemers en andere partijen uit de foodsector meegenomen in deze sectorvisie.
Ondernemers zien groeiend belang duurzaamheid, maar prijs heerst door recessie In de foodsector zijn vijf belangrijke consumententrends te onderscheiden, de 5G’s: gezondheid, gemak, genieten, groen (duurzaamheid/MVO) en goedkoop (prijs). Door de economische crisis en het effect op de bestedingen is de prijsfactor de afgelopen twee jaar belangrijker geworden. Dit komt onder meer naar voren in een gestegen vraag naar huismerken en de prijsverlagingen die diverse A-merkfabrikanten hebben doorgevoerd. Volgens 35% van
1
Per formule (AH, C1000, PLUS, Super de Boer, Jumbo, buurt en regionaal) zijn er tussen de 10 en 20 respondenten.
Supermarkten Juli 2010 2
de supermarktondernemers is ‘goedkoop’ momenteel de belangrijkste trend bij de consument, terwijl dat in 2008 slechts volgens 6% zo was. Opvallend en positief is dat ‘groen’ nu volgens 16% de belangrijkste trend is tegen 10% twee jaar geleden. Nog altijd een duidelijke minderheid, maar wel een toename tijdens een diepe recessie. Met name de trends gezondheid, veruit de belangrijkste in 2008, en gemak nemen in belang af volgens de supermarktondernemers (zie figuur 1). Kostenzijde krijgt meeste aandacht van ondernemers Het groeiend belang van duurzaamheid komt ook terug in de bedrijfsvoering van ondernemers. Bijna driekwart van de ondernemers in het ING Uwsupermarkt-onderzoek geeft aan dat het thema belangrijk is voor de bedrijfsvoering. Hierbij is een meerderheid van 60% van mening dat er vooral aan kostenzijde winst valt te behalen en dus in mindere mate aan de omzetkant (meer verkoop). Dit vloeit waarschijnlijk voort uit het feit dat een gemiddelde ondernemer het qua winstmarge momenteel niet gemakkelijk heeft en kostenbesparingen vaak noodzakelijk zijn in de competitieve markt. Ook is de invloed die ondernemers hebben op de (energie)kosten groter dan op het assortiment. Toch is het ook verrassend dat de meerderheid van de ondernemers juist aan kostenzijde de meeste winstmogelijkheden ziet. In een supermarkt bedragen de energiekosten volgens CBS gemiddeld op 0,7% van de omzet2. Elke tiende procent dat bespaard kan worden, moet worden aangegrepen, maar de uiteindelijke besparingsmogelijkheid bedraagt maximaal misschien 0,3 of 0,4%3. Overigens staan hier ook investeringen (en dus afschrijvingen) tegenover, waar rekening mee gehouden zal moeten worden. Daarnaast kan vanuit de commerciële organisatie op zaken als logistiek en derving nog enkele procenten bespaard worden. Dit is absoluut niet weinig en waarschijnlijk noodzakelijk om in de toekomst een sterke concurrentiepositie in de markt te hebben, maar de groei aan omzetkant kan natuurlijk veel groter zijn. Momenteel ligt het omzetaandeel van biologisch in de foodmarkt op 2,3%4, waarbij meer dan de helft van de verkopen buiten het supermarktkanaal plaats vindt. Zowel groei van de totale markt als van het supermarktaandeel kan positief bijdragen aan de winstontwikkeling van supermarkten.
Gebouw: afgedekte koelingen en energiezuinig licht veel toegepast, weinig energie hergebruikt Wanneer gekeken wordt naar concrete inspanningen op het gebied van duurzaamheid en kostenbesparingen zijn het vooral afgedekte koelingen en vrieskasten en het gebruik van energiezuinige verlichting die het meest worden toe-
2
Dit lijkt nog aan de hoge kant, 0,5% wordt vaak genoemd door ondernemers
3
Uitgaande van een 35% reductie zoals gemeld voor de energiezuinige Vomar-winkel in Heerhugowaard zou de reductie 0,25% zijn
4
Biomonitor 2009
Figuur 2 Wat doet u concreet aan duurzaam ondernemen? 29%
Minder belastende werkprocessen 8%
Groene stroom
11%
Bedrijfsauto's met A/B-label
28%
Hergebruik energie Afgedekte vrieskasten
72%
Afgedekte koelingen
62% 65%
Energiezuinig licht Niets
10% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Bron: ING Uwsupermarkt-onderzoek 2010
gepast in de supermarkten (zie box 1 voor het voorbeeld van PLUS, ook onder meer Jumbo en Albert Heijn hebben een convenant ondertekend). Met betrekking tot het afdekken van koelingen en vrieskasten is een bijkomend effect dat de gemiddelde winkeltemperatuur stijgt, soms met twee graden. Dit betekent dat de koeling voor de gehele winkel in ieder geval in warme maanden wel weer meer energie kost. Ten slotte zorgen afgedekte koelingen ervoor dat de bevoorrading meer tijd in beslag neemt. Een minderheid van bijna 30% van de ondervraagde ondernemers hergebruikt energie en richt werkprocessen zo in dat deze minder belastend zijn voor het personeel (zie figuur 2). Eén op de tien ondernemers geeft aan geen concrete inspanningen te leveren op het gebied van duurzaam ondernemen. Omdat supermarkten al jaren op het scherpst van de snede
Box 1 PLUS ondertekent convenant energiebesparing PLUS gaat in alle supermarkten de wandkoelingen en diepvriesmeubelen afdekken. PLUS ondertekende daarvoor op donderdag 24 juni in de gemeente Olst het Convenant Energie-besparing Supermarkten. Het streven is dat op 1 januari 2013 minimaal 60% van de wandkoelingen in de deelnemende PLUS-winkels voorzien zijn van dagafdekking en dat eind 2014 alle wandkoelingen in de PLUS supermarkten zijn afgedekt.
Supermarkten Juli 2010 3
met elkaar concurreren zijn ‘duurzame’ maatregelen die kosten besparen niet iets van de laatste jaren. Technologische ontwikkelingen en stijgende grondstofkosten zorgen echter voor meer noodzaak en mogelijkheden om hier als ondernemer verdere stappen in te zetten.
Veel potentie aan productzijde, maar kwestie van lange adem Vermindering derving combineert winst en duurzaamheid Aan productzijde (assortiment) spelen meerdere zaken op het gebied van duurzaamheid. Een belangrijke kwestie is derving, zowel bij supermarkt als consument. Schattingen over derving in supermarkten variëren van € 0,5 tot 1 miljard per jaar, dus circa 1,5 tot 3% van de omzet. Het is dus tevens een aanzienlijke kostenpost, waarbij een vermindering direct terug te zien is in het bedrijfsresultaat. Door onder meer te werken met variabele beprijzing zou derving in de supermarkt kunnen afnemen (zie box 2). Het verminderen van derving bij de consument is vooral een kwestie van maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij supermarkten als laatste schakel in de keten wel degelijk een belangrijke rol hebben. Retailers kunnen de consument attenderen op de omvang van derving en bijvoorbeeld tips geven om derving te verminderen. Ook kleinere verpakkingen kunnen bijdragen aan de vermindering van derving. De verwachting is dat voor politiek en publiek voedselverspilling de komende jaren één van de belangrijke thema’s op het gebied van duurzaamheid is.
Box 2 Prijsverlaging AGF bij achterblijvende verkoop Supermarktketen Albert Heijn experimenteert sinds begin mei of variabele prijzen bij agf de derving kan verminderen. In de AH-winkel in Amersfoort, waar al langer een test met elektronische beprijzing loopt, wordt het experiment uitgevoerd. Wanneer de verkopen bij de prognose achterblijven zullen bij zeven testproducten de prijzen met tien tot twintig procent worden verlaagd. Tevens gaan de schapprijzen knipperen om extra aandacht te genereren. Als de verkopen weer in lijn liggen met de prognose worden de oude prijzen weer toegepast.
Assortiment: eisen vanuit retail zwaarder door druk belangenorganisaties Een tweede aspect van duurzaamheid aan productzijde is het assortiment met onder meer biologische en fairtrade producten, waarbij meer rekening gehouden is met zaken als dierenwelzijn, gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en eerlijke handel. Ook streekproducten worden vaak tot de categorie duurzaam gerekend worden. (zie verder box 3). Bij het onderscheid van deze ‘duurzame’ producten is van belang of er bepaalde minimumeisen worden gesteld aan de productie- en handelsmethoden (en dat retailers het product anders niet inkopen c.q. dat consumenten het product niet zullen kopen) of dat er door teler, industrie en/of handel extra maatregelen op het gebied van duurzaamheid zijn genomen. De prijs van deze producten ligt in de regel hoger dan de prijs van reguliere producten. De minimale ‘duurzaamheidseisen’ vanuit de retail zullen in de toekomst zwaarder worden. Enerzijds door (Europees) overheidsbeleid, maar bovenal door druk vanuit NGO’s5. Vanuit puur economisch oogpunt heeft de supermarktbranche belang bij intransparantie van het productieproces. Over het algemeen kost het verbeteren van dierenwelzijn of eerlijke handel immers geld. Voor NGO’s ligt een belangrijke taak de processen zichtbaar te maken voor de consument om zo verduurzaming van het assortiment te stimuleren en de consument bereid te krijgen meer te betalen voor duurzame producten.6 Een huidig voorbeeld hiervan is de categorie vis. Veel vissoorten worden alleen nog verkocht
5
Non-gouvernementele organisaties: belangenbehartiging zoals Wakker Dier, Milieudefensie of de Dierenbescherming.
6
Steeds vaker gebeurt dit in samenwerking met de retail en de industrie. Recent is bijvoorbeeld het Initiatief Duurzame Handel gelanceerd, een samenwerking van 60 bedrijven en 8 maatschappelijke organisaties.
Supermarkten Juli 2010 4
onder het MSC-label (Marine Stewardship Council), wat duidt op duurzame vangst en het minimaliseren van schade aan de zee. Soms verdwijnen vissoorten, bijvoorbeeld schol en slibtong, tijdelijk uit de schappen om terug te keren wanneer de visstand op peil is. Bij eieren lopen de supermarkten vooruit op regelgeving (vanaf 2012 geldt een Europees verbod op legbatterijen) door alleen scharrel-, vrije uitloop- of biologische eieren te verkopen. Overigens lijkt het scharrelei een tussenstap naar een assortiment met vooral vrije uitloop of biologische eieren. Diverse foodbedrijven noemen het ei een goed voorbeeld hoe de verduurzaming van het assortiment geleidelijk kan verlopen. Deze verduurzaming ‘met tussenstap’ kan ook in andere productcategorieën worden toegepast. Potentie ‘duurzaam’ benutten door betere vermarkting Naast de minimale eisen die retailers neerleggen bij hun leveranciers is er een groeiend deel van het assortiment dat bestaat uit biologische en fairtrade producten. De omzet biologisch in supermarkten bedroeg in 2009 € 286 miljoen,
Box 3 Streekproducten, kans en risico Streekproducten vormen bij enkele supermarkten een steeds belangrijk deel van het assor-timent. Duidelijk voorbeeld is supermarktketen PLUS die streek producten in de schijn-werpers zijn met het merk GIJS. Streekproducten appelleren aan de wens bij de consu-ment om producten van dichtbij te krijgen en geven het gevoel van ultieme versheid. In bepaalde gevallen leggen ondernemers zelf regionale producten in de schappen. Dit versterkt de regionale positie van een ondernemer en kan de omzet zeker een stimulans geven. Door het grote belang van voedselveiligheid behelst dit echter ook risico’s. Wan-neer er iets mis is met een product kan dit de gehele formule schaden, ondanks dat een product maar in één of twee vestigingen ligt. Ook zal rekening gehouden moeten worden met het logistieke aspect. Het opnemen van diverse streekproducten betekent snel weer meer leveranciers, terwijl menig supermarktketen dit aantal om efficiencyredenen wil verminderen. PLUS-ondernemers in Limburg proberen dit te ondervangen door hun krachten te bundelen. Producenten hebben samen met ondernemers het VLL-centrum (vers logistiek Limburg) opgezet: een regionaal DC waar de streekproducten worden verdeeld. Voor veel lokale producenten bieden een of twee supermarkten te weinig afzet, maar een dergelijke bundeling maakt streekproducten aantrekkelijker voor zowel producent als retailer.
Figuur 3 Marktaandeel van biologische voeding per productgroep, 2008 en 2009 8% 7,6%
7% 6,6%
6% 5%
4,9% 4,3%
4%
3,8%
4,0% 3,3%
3,1%
3%
2,8%
2,7% 2,2%
2%
2,0% 2,1%
2,1%
1,6%
2,3%
1,4% 1,4%
1% 0% Verse AGF
Verse zuivel
! 2008
Verse boter/kaas
Verse eieren
Vers vlees
Vers brood
Overig (o.a. dkw)
Bio-aandeel totaal
Bio-aandeel vers
! 2009
Bron: Biomonitor 2009
een stijging van 11,5%7 ten opzichte van 2008, bij een totale omzetstijging in de branche van circa 1,5%. Productgroepen met de hoogste penetratie biologisch zijn eieren, verse zuivel en AGF (zie figuur 3). Een knelpunt bij de groei van biologisch en fairtrade in de ogen van menig producent en retailer is de onbereidheid van de consument om de meerprijs te betalen die gevraagd wordt voor duurzame producten. Van belang is echter of de consument weet waarvoor hij meer betaalt. Bekend is namelijk dat veel consumenten wel bereid zijn meer te betalen voor kwaliteit en onder die categorie mag het assortiment duurzaam ook geschaard worden. Essentieel hierbij is dus het ‘vermarkten’ van het assortiment duurzaam, wat tot op heden nog te weinig succesvol gebeurt. Wanneer een supermarktorganisatie inzet op een duurzaam imago zal dit terug moeten komen in alle onderdelen van de bedrijfsvoering. Bepaalde formules proberen bijvoorbeeld met een nieuwe slogan dit imago neer te zetten, maar vervolgens is de signing in de winkel beperkt. Gebrek aan duidelijkheid over inhoud ‘duurzaam’ belemmert groei Onderdeel van het vermarkten van duurzame producten is duidelijkheid verschaffen over de inhoud en herkomst van producten, de kwaliteit ervan en het vertellen van een aansprekend verhaal bij de producten. Uitdaging hierbij is
7
Bron: Biomonitor 2009
Supermarkten Juli 2010 5
het spanningsveld om duurzame producten neer te zetten als kwalitatief betere producten zonder de reputatie van reguliere producten te schaden. Via logo’s als MSC, EKO en BIO wordt getracht de duidelijkheid te verschaffen aan de consument. De veelheid aan logo’s en het ontbreken van heldere communicatie over de inhoud ervan zorgt echter nog voor onvoldoende duidelijkheid. Albert Heijn probeert de logo’s met een overkoepelende slogan te duiden, maar getuige opmerkingen van consumenten, bijvoorbeeld op internetfora, blijft bij consumenten de vraag bestaan hoe puur en hoe eerlijk deze producten zijn. Dit is tevens een risico die producent en retailer terughoudend kan maken bij het voeren van een duurzaamheidsbeleid. Als je iets verkondigt, zullen schijnwerpers op je gericht staan en zal alles moeten kloppen. Huidig assortiment duurzaam moet beter Het assortiment in de (zelfstandige) supermarkt en de marketinginspanningen eromheen worden hoofdzakelijk bepaald door de commerciële supermarktorganisatie. De meerderheid van de ondernemers in het ING Uwsupermarktonderzoek geeft aan tevreden te zijn over het geleverde assortiment. Toch is een kwart niet tevreden en 20% wil meer inkoopvrijheid, waarin het beeld bestaat dat er aanzienlijke verschillen tussen de formules zijn. Met name ondernemers die wat betreft duurzaamheid vooral geloven in lagere kosten, en niet in omzetgroei, blijken meer ontevreden over het geleverde assortiment (zie figuur 4).
Ondernemers zien lagere prijzen, breder assortiment en meer huismerken als oplossing Om meer winst uit het assortiment duurzaam te halen dient het assortiment volgens meer dan de helft van de ondernemers breder te zijn en meer huismerkproducten te bevatten. Daarnaast zijn ook lagere prijzen een belangrijk middel om de winst uit de categorie duurzaam te vergroten (zie figuur 5). Meer reclame en een betere presentatie is volgens slechts drie op de tien ondernemers van belang, terwijl dit wel essentiële onderdelen zijn in de communicatie van het assortiment biologisch, fairtrade en eventueel streekproducten richting consument. Duurzaamheid: regierol voor commerciële organisatie Inmiddels is overduidelijk dat het thema duurzaamheid een langjarige trend is en geen hype. Aan kostenzijde betekent verduurzaming vaak verlaging van kosten, bijvoorbeeld op het vlak van energie en derving. Gezien de scherpe concurrentie en lage marges zijn dit ‘duurzame’ aspecten die de komende jaren moeten verbeteren. Hierbij hoeft een duurzaamheidsoverweging niet eens boven aan te staan. Op productniveau zullen retailers, door druk vanuit NGO’s en scherper overheidsbeleid, de komende jaren zwaardere eisen stellen richting hun leveranciers. Door hierop vooruit te lopen kan een formule haar concurrentiepositie (imago) versterken. Ten slotte liggen aan de omzetkant de kansen in een betere vermarkting van ‘duurzame’ producten. Voor-
alsnog ontbreekt voor veel consumenten duidelijkheid over inhoud en kwaliteit van ‘duurzame’ producten, waardoor de meerprijs ten opzichte van het reguliere product er niet voor betaald wordt. Als laatste en machtigste schakel in de bedrijfskolom zullen de supermarktorganisaties de regierol moeten nemen.
Figuur 4 Tevredenheid over assortiment duurzaam en visie op winstmogelijkheden duurzaamheid Nee
Bent u tevreden over het geleverde assortiment duurzaam?
C1000 Regio Buurt Jumbo Plus SdB AH
Ja Bij omzet
Bij kosten Waar is de meeste winst op het gebied van duurzaamheid te halen?
Bron: ING Uwsupermarkt-onderzoek 2010
Figuur 5 Hoe kan meer winst uit het assortiment duurzaam worden gehaald? 60% 55%
55% 51%
50%
40%
30%
30%
29%
27%
20%
10% 3% 0% Lagere prijzen
Breder assortiment
Bron: ING Uwsupermarkt-onderzoek 2010
Supermarkten Juli 2010 6
Meer duurzaam onder huismerklabel
Betere presentatie
Meer reclame
Meer aanbiedingen
Meer winst onmogelijk
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd als advies. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijke zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 1 juli 2010.
Supermarkten Juli 2010 7
Meer weten? Kijk op ING.nl Of bel met Dirk Mulder, sectormanager Handel 020 563 91 13 Martijn Kamps, relatiemanager Corporate Clients 020 652 23 25 Jurjen Witteveen, senior econoom 020 563 44 39 In samenwerking met:
Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen? Ga naar ING.nl/kennis