RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl
14 JULI 2015
Succesvolle Schoolaanpakken Gezond Gewicht in de G4.
1
Opdrachtgevers: Naar de website…
Naar de website…
Naar de website…
Naar de website…
Naar de website…
Opdrachtnemer: Onderzoekers RIGO: o o o o
Thierry Wever Jan Scheele-Goedhart; Henriette Rombouts; . 2
Inleiding De World Health Organisation (WHO) noemt overgewicht en obesitas één van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd. Ook in Nederland is overgewicht een groot probleem. Ongeveer een op de zeven jongens en een op de zes meisjes heeft overgewicht. In sommige wijken is dat zelfs een op de drie kinderen. Om het groeiend probleem van overgewicht onder de jeugd tegen te gaan is de JOGG -aanpak ontwikkeld. In deze integrale aanpak werken gemeenten samen met publieke en private partners om meer kinderen en jongeren o p een gezond gewicht te houden en/of te krijgen. Overgewicht en obesitas is ook vooral een probleem in de grote stad: kinderen in de G4 (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) lopen een aanzienlijk groter risico dan hun leeftijdsgenoten in de rest van het land. Dat komt doordat overgewicht en obesitas direct samenhangt met determinanten als (het hebben van ouders met) lage opleiding, laag inkomen, lage sociaaleconomische status en (niet-westerse) herkomst. De ‘kiem’ voor overgewicht en obesitas wordt vaak al op jonge leeftijd gelegd. In de gezond gewicht aanpakken gericht op kinderen en jongeren van alle vier de grote steden wordt de school dan ook als ‘vindplaats’ van kinderen en hun ouders benut. Soms speelt ‘de school’ een heel grote rol in de aanpakken en soms een kleinere: maar altijd is de school een belangrijk onderdeel. Alle reden dus om eens nader naar de ‘schoolaanpakken’ van de G4 -steden te kijken.
Waarom dit onderzoek? Elk van de vier grote steden legt andere accenten in hun aanpak van ov ergewicht op of via de school en ook de wijze van uitvoering verschilt. Onduidelijk is wat bij deze verschillende benaderingen de kritieke succesfactoren zijn. Dit onderzoek is een vergelijking van de wijze van aanpak, van de resultaatmeting en van inhoude lijke aspecten van de schoolaanpakken in de G4. Behalve beter van elkaars aanpakken en situatie op de hoogte zijn, is het doel van deze vergelijking om uitspraken te kunnen doen over de kritieke succesfactoren van grootste delijke schoolaanpakken gericht op gezond gewicht van kinderen. De G4 willen graag leren van elkaars aanpak om zo de eigen aanpak nog doelgerichter te kunnen maken. JOGG wil graag en leren van de G4 én de geleerde lessen uitdragen in andere JOGG -gemeenten: zodat ook daar de vruchten van ervaringen elders geplukt en benut kunnen worden. Daarom dit vergelijkend (en participerend) onderzoek. De opdrachtgevers JOGG en G4, hebben mede door de participatieve opzet gedurende het onderzoek zelf veel geleerd. De ervaringen in en geleerde lessen uit de G4 worden met deze rapportage ontsloten en dragen zo bij aan het algemene doel ‘meer Nederlandse kinderen en jongeren hebben en houden een gezond gewicht’ en in het bijzonder aan de kwaliteit van de scholenaanpakken in Nederlandse gemeenten.
Onderzoeksopdracht en -proces In opdracht van de vier grote steden en JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) heeft RIGO vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar Schoolaanpakken in de G4 gericht op bevorderen van gezond gewicht en bestrijden van beweegarmoede bij kinderen. In dit onderzoek is op zoek gegaan naar de Kritieke Succes Factoren (KSF’s) en do’s en don’ts in de aanpak van elke stad. Het onderzoek is uitgevoerd in een interactief proces met de vier steden, het landelijke JOGG -bureau en onderzoeksbureau RIGO. Gestart is met het in beeld brengen van de aanpak in elke stad op basis van deskresearch en verdiepende gesprekken per stad met de programmamanagers en ‘experts’ en bespreking van de resultaten hiervan met de projectgroep. Vervolgens is de stap naar de praktijk gemaakt. In elke stad zijn groepsinterviews gehouden met de mensen op de werkvloer; schooldirecteuren, vakleerkrachten (lichamelijke opvoeding), ouderconsulenten, coördinatoren et cetera. Afsluitend zijn de gevonden KSF’s en do’s en don’ts besproken in een afsluitende projectgroep bijeenkomst. De projectgroep die het onderzoek begeleidde bestond uit: o o o o o o
Mala Ganpat – GGD Haaglanden, afdeling Gezondheidsbevordering: functionaris gezondheidsbevordering; Jeanne Gootzen – Gemeente Utrecht, Volksgezondheid, Co-creatie Wijken: Procesregisseur JOGG; Sibille Hillen – Gemeente Utrecht, Volksgezondheid, Co-creatie Wijken: Procesregisseur JOGG; Willemijn Lamoré – Gemeente Rotterdam, Maatschappelijke Ontwikkeling, Lekker Fit!; Marije van Montfoort – Jongeren Op Gezond Gewicht: Accountmanager Ondersteuning; Paul van Opdorp – GGD Amsterdam, Cluster E&G: Jump-in coach en functionaris gezondheidsbevordering; 3
o
Jan Paddenburg – Gemeente Amsterdam, Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht: Programma manager Schoolaanpak Gezond Gewicht.
Diepte-interviews zijn gehouden met: o Amsterdam: Jan Paddenburg; o Den Haag: Mala Ganpat; o Rotterdam: Willemijn Lamoré en Ruth de Hoog (Gemeente Rotterdam, Maatschappelijke Ontwikkeling, Directie Sport en Cultuur: Beleidsadviseur Programma Rotterdam Lekker Fit!); o Utrecht: Kerstin van der Goot (Gemeente Utrecht, Volksgezondheid: Programmaleider JOGG Utrecht), Sibille Hillen en Hannie Kuiken (Gemeente Utrecht, Volksgezondheid, Co-creatie Wijken: JOGG regisseur).
Leeswijzer Deze rapportage bestaat uit meerdere delen die zowel los als in combinatie kunnen worden gelezen: 1.
Matrix: Deze rapportage start met een matrix waarin per thema wordt aangegeven waar elke stad in haar scholenaanpak de nadruk of focus legt. Dit als hulp voor de lezer die op zoek is naar informatie over een specifiek thema en bij wijze van overzicht, of te wel: over welke stad moet ik meer lezen of met welke stad moet ik contact zoeken om meer te weten te komen over… Let op! Deze matrix kan niet gelezen worden als samenvatting; de programmaopzet in elke stad is genuanceerder, dan uit deze matrix blijkt.
2.
Factsheet per stad: Hoe ziet de schoolaanpak eruit?
3.
Aanbevelingen ofwel Kritieke Succes Factoren (KSF) en do’s & don’ts naar thema.
Soms een momentopname Helaas kunnen we niet voorkomen dat de beschrijving van de aanpak soms op onderdelen niet meer actueel is. Voor alle steden en buurten geldt dat de aanpak voortdurend in ontwikkeling is. Samen met de projectgroep hebben we echter getracht om zoveel mogelijk ‘vaste waarden’ t e benoemen – ook, of wellicht juist, uit veranderende situaties – bij de formulering van de kritieke succesfactoren. Daar waar specifieke gemeentelijke interventies worden genoemd heeft dit zijn reden. Het betreft hier een KSF of do of don’t die specifiek van toepassing is voor deze of ‘soortgelijke’ interventies of een best-practice. Ook komen soms dubbelingen voor in de geformuleerde kritieke succesfactoren. Dit gezien het feit dat deze voor meerdere thema’s relevant zijn of om ervoor te zorgen dat de delen van d eze rapportage ook los van elkaar kunnen worden gelezen . Bijlagen De resultaten van de ‘gesprekken met de werkvloer' zijn opgenomen in de deelrapportage: “Schoolaanpakken in en 1 volgens de praktijk”. Tijdens het onderzoek is veel informatie bij een gebrac ht, teveel om te vatten in bovenstaande delen van de eindrapportage. Deze informatie is verzameld in een werkdocument van en voor de onderzoekers. Hoewel het hier nadrukkelijk een werkdocument van RIGO betreft is het document zodanig rijk van informatie dat het als naslagwerk kan dienen en bij kan dragen aan de behoefte aan informatie -uitwisseling en het beter leren kennen van elkaars schoolaanpakken. Dit achtergronddocument is niet openbaar , maar wel ter beschikking gesteld aan opdrachtgevers en projectgroep leden. In dit document staat de verzamelde informatie per stad geordend. De inhoud is gebaseerd op zowel het uitgevoerde deskresearch, de bijeenkomsten met de projectgroep en de gevoerde verdiepende gesprekken per stad.
1
In deze deelrapportage is het overzicht van deelnemers aan de gesprekken met de werkvloer opgenomen.
4
Nadruk of focus in de aanpak…
Focus op… = laag / = hoog Preventie Keten van preventie, signalering en begeleiding Integratie met JGZ Mate van vrijblijvendheid Normerend programma Maatwerk mogelijkheden Sturing op tempo Zelfwerkzaamheid school Focus op aandachtswijken Proactief scholen werven Inzet vakleerkracht Bewegingsonderwijs Inzet coaches, combinatie functionarissen etc. Voeding Sportbeleid als integraal onderdeel van de aanpak Ouderbetrokkenheid Signalering en monitoring op kindniveau Begeleiding bij overgewicht binnen de school Begeleiding bij overgewicht buiten school Evaluatie en effectmeting Deskundigheidsbevordering
5
Factsheet: JUMP-in
Algemeen Het Schoolprogramma JUMP-in neemt een centrale rol in binnen de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG). Nadrukkelijk een preventieprogramma. Doel: Scholen helpen bij te dragen aan gezonde voeding en beweging van hun leerlingen en daarmee overgewicht voorkomen. Gezond gewicht is dé standaard op elke school. Parallel aan JUMP-in; een buurtaanpak en zorgpijler. Doel: geen zware scholen meer (scholen waar het percentage kinderen met overgewicht hoger is dan het NLgemiddelde) in 2033. Tussendoelen: Zwaarste 25 hebben eind 2014 een plan van aanpak / ca. 150 zware scholen hebben 2015-2016 een plan van aanpak. Deze scholen krijgen JUMP-in ondersteuning. Andere basisscholen (ca. 60) melden zich voor 2016 aan om doelen op eigen kracht te realiseren . Niet elke school is dus een JUMP-in school. Niet vrijblijvend (basis moet op orde zijn bij deelname), wel maatwerk. 2014 op ca. 70 scholen; elk jaar 20 scholen extra met ondersteuning, uitgaande van 20 scholen die zelfstandig verder kunnen.
Organisatie
Alles wat de school zelf in haar beleid kan opnemen moet door de school zelf worden opgepakt. Jump-in geeft ondersteuning bij de implementatie van beleid, het maken van een plan van aanpak, communicatie en contacten met ouders. Water-, traktatieen voedingsbeleid is onderdeel van Jump-in voor zover dit georganiseerd wordt aangeboden. Werkwijze in zes stappen (formats beschikbaar): Intake / planning gesprek > Preventiescan en doelenplanning > Opstellen jaarplan > Tussenevaluatie > Evaluatie > Planningsgesprek nieuwe schooljaar. JUMP-in coach contactpersoon voor de school (1 per 12 scholen). Ondersteund door beweegmanagers, buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen (ca. 70) op gebiedsniveau. Kosten: ca. € 9 miljoen (inclusief extra sport en beweegactiviteiten en vakleerkracht). Financiering steunt mede op het sportprogramma en gelden van de stadsdelen.
Voeding Vele interventies opgenomen in Toolkit: o.a. stappenplan ‘Gezond eten en drinken op school, drankenbord etc. Kookklas Fifteen.
Ouderbetrokkenheid Uitgangspunt is dat elke ouder het beste voor zijn of haar kind wil én dat alle ouders het recht hebben op toegang tot die kennis en kunde die nodig is voor een gezonde leefstijl. Aansluiten bij de motivatie van ouders en dat het vertrekpunt te laten zijn voor het vergroten van eigen kracht en zelfredzaamheid. Jump in faciliteert de scholen om ouders erbij te betrekken, te informeren en te activeren, via: Goede informatievoorziening / organiseren van activiteiten voor ouders / helpen van alle betrokkenen om ouders aan te durven spreken.
Signalering / monitoring
Alle JUMP-in scholen nemen jaarlijks sportinterview af (vulling voor leerlingvolgsysteem). Leerlingvolgsysteem en protocollen; Sport en bewegen JUMP-in zorgt niet zelf voor signalering, is De bevoegde en bekwame vakleerkracht aan de mensen op de scholen. bewegingsonderwijs (norm KVLO): de Kennis en Informatie Systeem Sport spil in een gezonde school en gezonde (NOC*NSF). schoolomgeving. Planmatig / volgt de Bij meerdere kinderen met hoge BMIvorderingen van kinderen / geeft les op score; extra meet en weeg moment door maat voor iedere leerling / verbindt de ouder-kind adviseur (JGZ) opleeftijd 7 schoolse en buitenschoolse sport- en jaar, naast de twee Periodieke beweegactiviteiten / organiseert aanbod Gezondheidsonderzoeken. voor inactieve kinderen / zorgt voor MRT. Steekproef in groep 8. Bevorderen sport en bewegen op school (Door)ontwikkeling nieuw volgsysteem is via kennismaken met sport en bewegen gaande. onder schooltijd, naschoolse sport- en Begeleiding bij overgewicht beweegactiviteiten, toernooien en Pact Gezond Gewicht verwijzen van evenementen. ouder-kind adviseur naar vakleerkracht Aanpak van schoolpleinen; alleen en andere (school)professionals. wanneer het op de betreffende school Aan de school om contact met JGZ te bijdraagt aan het doelbereik: zoeken. JUMP-in sluit aan op beschikbare PLAYgrounds, met aanvullend zorgstructuur voor over- en Schoolplein 14 (Cruyff) en “Gezonde ondergewicht. schoolpleinen” (RIVM / Jantje Beton).
School centraal; via de school kan de gehele doelgroep worden bereikt. Normerend in de zin van terug naar de normale gezonde leefgewoonten: afspraken maken, aanleren van gezond gedrag, begrip kweken… Vanaf 2014-2015 gaat de gemeente proactief in gesprek met de 152 zware scholen (door JUMP-in coaches). Pilot op twee scholen in Zuidoost: Toolkit beschikbaar met interventies om verdubbeling van aantal uren de doelen te bereiken. Gekoppeld aan de bewegingsonderwijs. doelen van de AAGG. Samenwerking met Scholierenvergoeding In de basis zijn interventies voor iedereen en Jeugdsportfonds t.b.v. structurele beschikbaar. Activiteiten gericht op extra deelname aan sport- en beweegsport- en beweegdeelname alleen voor activiteiten voor kinderen gezinnen met specifieke groepen gezien capaciteit. lage inkomens. In de toolkit is er een onderscheid tussen Sport en bewegen is verankerd in standaardaanbod en naar wens in te gemeentelijk gezondheidsbeleid, beleid kopen aanbod. gezond gewicht en uiteraard ook in Sportplan.
Evaluatie / effectmeting Continue aanpassing van het programma op basis van evaluaties van programmaonderdelen. Effectmetingen en procesevaluaties van individuele interventies. Leerlingvolgsysteem. Extra JGZ meting in groep 4. Jaarlijkse outcome-monitor. 3-maandelijks output en throughput analyse. 6
Factsheet: Scholenaanpak HAGG
Algemeen De schoolaanpak is onderdeel van de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG). Meeste prioriteit is er voor de scholen gelegen in de aandacht wijken. Bij selectie van scholen is de eigen motivatie van scholen leidend; alleen bij intrinsiek gemotiveerde scholen werkt HAGG mee aan de implementatie van de schoolaanpak. Scholen kunnen het programma in hun eigen tempo doorlopen. Kernboodschap van HAGG is samengevat als BOFFT: bewegen, ontbijten, fruit, fris water, tv en pc vaker uit. De schoolaanpak sluit aan bij de Gezonde school aanpak. Voeding en bewegen zijn hierin hoofdthema’s. Inmiddels zijn 23 scholen Gezonde school. De vignetten die in het kader van de Gezonde School aanpak worden toegekend, zijn stimulerend voor de scholen om met de aanpak aan de slag te gaan: profileringsoptie. Doelgroep van HAGG: 0-19 jarigen met voor elke leeftijdsgroep een passend preventieaanbod. Toekomst: sterkere inzet op het jonge kind en Vroege en Voorschoolse Educatie (VVE); doorlopende lijn van aandacht voor gezond gewicht en voldoende bewegen. Inzet op deskundigheidsbevordering van betrokken professionals.
Organisatie Essentie van de Haagse schoolaanpak is om de gehele keten van preventie, signalering en begeleiding in de school te plaatsen. Er is een flowchart om de Gezonde School aanpak op scholen te implementeren. Voor voeding en voor sport en bewegen zijn menukaarten opgesteld, die scholen kunnen gebruiken om hun aanpak uit samen te stellen. Nieuwe activiteiten of initiatieven kunnen (eenvoudig) ingepast worden. Financiering van de schoolaanpak vindt plaats vanuit de GGD en de afdelingen sport en onderwijs.
JGZ en GGD zijn in Den Haag één organisatie, waardoor de JGZ een groot deel van de schoolaanpak bewerkstelligd. Samenwerking met Natuur- en Milieueducatie draagt bij aan het stimuleren van buitenspelen en gezonde schoolomgeving.
Sport en bewegen
Haagse basisscholen, waarmee leerkrachten LO bijscholing krijgen en vervolgens bijdragen aan de HAGGpijlers: meten en wegen, registreren, doorverwijzen en activiteitenaanbod creëren in breder schoolverband. Ouders van gesignaleerde kinderen worden geadviseerd om gebruik te maken van gratis consulten van de JGZ om vermoeden van ongezond gewicht vast te stellen en te bespreken (overbruggingsplan). De manier van communiceren van de resultaten kan per school of klas verschillen: sommige scholen geven aan alle leerlingen een brief mee naar huis, sommige scholen bespreken de resultaten tijdens de rapportbespreking.
Sport en bewegen is één van de hoofdthema’s in de Gezonde School aanpak. Deze vakleerkrachten spelen een belangrijke rol bij meten, wegen en signaleren. Daarnaast speelt de buurtsportcoach een rol bij de organisatie van sport- en beweegactiviteiten buiten school en zo ook bij aan preventie van overgewicht. Er zijn schoolsportcoördinatoren Begeleiding bij overgewicht aangesteld, die zorgen voor naschools Begeleidingsaanbod in de school. sportaanbod en aansluiting op Bij begeleiding van kinderen met sportverenigingen. overgewicht speelt de schooldiëtist een belangrijke rol. Een leefstijlinterventie voor kinderen Voeding met overgewicht is Wat Is Jouw Stijl?, Voeding is één van de hoofdthema’s in met onder andere aandacht voor de Gezonde School aanpak. voedingspatroon en beweeggedrag. Het lespakket Lekker Fit! wordt als Club Extra is een project voor kinderen doorlopende leerlijn binnen de school met een motorische achterstand. De ingezet om gezondheidsvoorlichting in de vakleerkrachten van de kinderen lessen te integreren (docenten geven de begeleiden ze, zodat ze leren hoe ze lessen zelf). plezier kunnen beleven aan sport en De schooldiëtist geeft voorlichting over beweging. De leerlingen krijgen meer voeding aan (ouders van) kinderen met zelfvertrouwen en verbeteren hun overgewicht of obesitas. motoriek. In de menukaart langs de lijn voeding zijn suggesties opgenomen voor voedings-, traktatie en waterbeleid (per pijler).
Ouderbetrokkenheid Draagvlak bij ouders is een kernwaarde in de Gezonde School aanpak. Centraal hierin staat de oudervoorlichting, informatievoorziening en het betrekken van ouders bij de vormgeving van beleid onder andere via de MR en OR van de school. Belangrijk is de bijdrage van de oudercoaches van de welzijnsorganisaties aan het programma.
Signalering / monitoring Meten en wegen vindt plaats door de vakleerkracht LO. Belangrijk onderdeel van de aanpak is de ‘Gewichtige vakleerkracht lichamelijke opvoeding’, inmiddels ingevoerd op 76
Evaluatie / effectmeting Monitoring van de schoolaanpak vindt plaats vanuit de Haagse Aanpak Gezond Gewicht. Van vijftien scholen zijn meerjarige metingen beschikbaar, waaruit blijkt dat het gewichtsniveau over het algemeen verbeterd is. Er is een sneeuwbaleffect te zien sinds de eerste school begon met de Gezonde School aanpak. Voor de school is een leerlingvolgsysteem beschikbaar. Preventief Gezondheidsonderzoek (door JGZ, in groep 2 +7). Fittest/motorische test (materiaal voor school te leen bij GGD).
7
Factsheet: Rotterdam Lekker Fit!
Algemeen De scholenaanpak = de basis van het Rotterdamse Lekker Fit! Programma. Lekker Fit! Basisonderwijs op 94 scholen. Deelname als school mogelijk wanneer de school gelegen is in een buurt met een lage sociaaleconomische status en een hoger dan gemiddeld percentage overgewicht. Deelname is vrijwillig; als je meedoet, moet je het gehele programma implementeren (over ‘light-versies’ wordt wel nagedacht). Uitbreiding naar volwassenen- en buurten / community aanpak is gaande. Lekker Fit Kleuters! is een belangrijke pijler van de schoolaanpak geworden. Focus op 0-4 jarigen op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Dit programma is met behulp van de sociale marketing methode vormgegeven (materiaal) en erkend door Centrum Gezond Leven. Er was een programma voor middelbare scholieren, maar dit wordt afgebouwd. Doelgroep scholenaanpak: 4-12 jarigen. Binnen deze groep wordt geen nadruk gelegd op een specifieke doelgroep op basis van sociaaleconomische kenmerken. In de uitvoering wordt hier wel rekening mee gehouden. Lange termijn doel: aanpak voor de generatie die na 2033 opgroeit niet meer nodig: tot die tijd kinderen via professionals een Lekker fitte basis meegeven. Lekker Fitte basis = gezond gewicht / actieve leefstijl / gezond voedingspatroon. Gezond gedrag moet vanzelfsprekend worden.
Organisatie 10 pijlers: deelnemende scholen zijn verplicht om alle 10 pijlers te implementeren; elke pijler heeft een eigen bijdrage aan het einddoel: o.a. extra bewegingsonderwijs / meer sportmogelijkheden (verenigingen) / gezonde voeding / oudervoorlichting en monitoring. Programmaleiding in handen van cluster Maatschappelijke Ontwikkeling: directies Sport en Cultuur en Jeugd en Onderwijs. Lekker Fit Kleuters!: via consulent Kleuters door groepsleerkrachten;
aangesloten wordt bij de pijlers van Lekker Fit! (met enige aanpassing). Lekker Fit Kleuters!: contactpersoon op school: jaarplan en checklists. Lekker Fit!: Handleidingen voor programmaonderdelen beschikbaar (bv. water-, groente / fruit- en traktatiebeleid) Project gestart gericht op overdracht van het eigenaarschap naar de scholen. Extra beweegonderwijs door de gymleraar nieuw stijl of vakleerkracht is de ruggengraat van het programma. Inmiddels ca. 125 vakleerkrachten via de gemeente als opdrachtgever in dienst van een aparte organisatie. Gefinancierd door gemeente en rijksoverheid. Vakleerkrachten zijn (samen) met de schooldirectie, coördinator van de pijlers op de school. Voor borging van de aanpak na 2018 is een beweging nodig richting een kleinere uitvoerende rol van de gemeente. Draagvlak creëren door steeds successen te laten zien is uitgangspunt. Kosten ca. € 10 miljoen (incl. vakleerkracht): Financiering: Gidsgelden, gemeentelijk geld vanuit Sport en Cultuur en Jeugd en Onderwijs + middelen voor de combinatiefunctionaris.
Sport en bewegen Verbeteren van beweegonderwijs, middels de vakleerkrachten bewegingsonderwijs, vormde en vormt de basis voor RLF! Extra bewegingsonderwijs tijdens en na schooltijd / sportlessen als opstap naar een vereniging (Kennismaken, Verdiepen en Doorstromen (KVD)) / (school)sportverenigingen terug in de wijken / monitoring. Creëren van speel- en sportplekken in openbare ruimte (conform buitenspeelnorm) heeft prioriteit met het vernieuwen en voldoende aanwezig laten zijn van binnensportaccommodaties (gymzalen) (zij het dat dit niet direct deel uitmaakt van RLF!). Kennisuitwisseling is er tussen de vakleerkrachten bewegingsonderwijs middels themabijeenkomsten, gebied overleggen en tijdens gezamenlijk voor de jeugd georganiseerde (wijk) activiteiten. Inzet combinatiefuncties.
Voeding Het lesprogramma Lekker Fit! Is een van de pijlers van het basisonderwijs-
programma. Het lesprogramma is een door het Centrum Gezond Leven erkende interventie. In de invoering van het groente /fruitbeleid: Lekker Groente / Fruit! Wordt de school vanaf het begin eigenaar middels een creatiegesprek. Water- en trakteerbeleid. Inzet sociale marketing.
Ouderbetrokkenheid Zoekende: ouder-kind workshops (o.a. voeding / diëtetiek bij BMI 25+ ) / sociale marketing / (opvoed)vaardigheden. Fitrapport. Focus op ouderbetrokkenheid in Lekker Fit! Kleuters: nadrukkelijk is ingezet op ouderbetrokkenheid op het gebied van (op)voeding. Gezocht is naar de boodschap die ouders raakt of aansluit bij hun drijfveren en motivatie, o.a. middels social marketing technieken. Watercampagne.
Signalering / monitoring Monitoringssystemen: Jeugdmonitor (GGD), JGZ-registraties en Fitmeter (vakleerkracht). Jaarlijks worden kinderen gemeten en gewogen door de schooldiëtist (fittest). Deze gegevens en de behandelde leerlijnen in de gymles, worden geregistreerd in de fitmeter. Doorverwijzing door vakleerkracht / school naar diëtist / huisarts.
Begeleiding bij overgewicht Inzet van school diëtist is mogelijk via individueel traject zorgverzekeraar. Individuele begeleiding vakleerkracht. Motorische Remedial Teaching (MRT).
Evaluatie / effectmeting Programmapijlers / -onderdelen worden eerst uitgetest voordat deze worden geïmplementeerd in de aanpak, o.a. Lekker Fit Kleuters!, Lekker Groente / Fruit! en de Watercampagne. Effecten worden in beeld gebracht middels respectievelijk: trendanalyse / procesmeting en effectmeting. Daling van het aantal kinderen met overgewicht bereikt op RLF!-scholen. Vooral effectief in de middenbouw van BO. Soms is eerder ingrijpen nodig blijkt uit effectstudie: Onderzoek naar de precieze combinatie van pijlers die het programma effectief maken is wenselijk. Op basis daarvan kan je in de aanpak wellicht selectiever zijn. Onderzoek naar de mening van de kinderen zelf is nog nodig. 8
Factsheet: Scholenaanpak JOGG
Organisatie
T.b.v. iedere aandachtswijk is een JOGGregisseur voor minimaal 0,5 fte actief. Stedelijk programma ondersteunt en faciliteert de JOGG-regisseurs. Algemeen Ondersteuning van scholen door JOGG JOGG-aanpak op de basisscholen. regisseur bij: agendasetting, Doel: preventie en terugdringen van pleitbezorging, invoeren nieuw beleid, overgewicht en stimuleren gezonde advisering bij lesmethoden, leggen van leefstijl voor later. verbindingen tussen stedelijke en Doelgroep: leerlingen basisonderwijs, wijkpartners met een aanbod rond hun ouders, leerkrachten/team en (op)voeding en bewegen. Draagvlak voor samenwerkingspartners van school. een thema kan middels een themaweek Deelname indien de school in een georganiseerd door school met aandachtswijk is gelegen, of aan de ondersteuning van JOGG. basisschool een voorschool is gekoppeld Nauwe samenwerking tussen JOGG en of bij meer dan 20% van de leerlingen JGZ in de aandacht wijken en op de overgewicht heeft. aandacht scholen. School- en buurtaanpak lopen in elkaar Nauwe samenwerking met relevante over en versterken elkaar: JOGG wijk- en stedelijke partners. regisseur in de rol van aanjager, Er wordt zoveel mogelijk aansluiting pleitbezorger, adviseur, verbinder en gezocht bij andere leefstijlthema’s en bij ondersteuner. actuele leefstijlontwikkelingen. Scholen zijn één van de belangrijkste Nieuwe leefstijlthema’s worden gestart intermediairs/ partners in de wijk. met een pilot, waardoor nieuwe Inzet is om via leefstijlinterventies met netwerken en werkvormen kunnen positieve insteek aan te sluiten bij de ontstaan. wensen/behoeften van de school. Langs Landelijke campagnes/stedelijke deze weg willen we komen tot gezond evenementen kunnen inspirerend zijn. schoolbeleid. Geen strikte gemeentelijke sturing. Energie en motivatie op de school is Trekkers in de wijk bepalen, JOGG voorwaarde voor gemeentelijke ondersteunt en faciliteert. ondersteuning. Later aanhaken kan altijd. Er is een beperkt activiteitenbudget JOGG brengt energie door mee te beschikbaar (ca. € 10.000 per wijk per denken over een energieke invulling van jaar) + ca. € 30.000 voor onderzoek en de aanpak en aftrap bijv. door inzet van project- en communicatie-ondersteuning ‘peers’, FC Utrecht-spelers e.d.. Formatie van 2,9 fte in 2015. Aanpak is maatwerk per school. Eén boodschap: BBOFFT: Extra F voor Sport en bewegen ’Fruit om 10’ nadat fruitbeleid centraal Samenwerking met Harten voor Sport; kwam te staan in VVE en op uitvoerende organisatie gemeentelijke basisonderwijs. BBOFT is als sportbeleid. communicatiemiddel niet meer in gebruik: weerstand, aangevuld met dag- Voeding en eet ritme en – structuur, portiegrootte In nauwe samenwerking met de diëtisten zijn de voedingsthema’s van BBOFFT en en gezonde traktaties. BBOFFT wordt nu traktatierichtlijnen ingevoerd. gepresenteerd als richtingen / kansen De school wordt geadviseerd een door om mee aan de slag te gaan. het Centrum Gezond Leven erkende Op alle scholen worden gezondheid, lesmethode te gebruiken. opvoeding en ouderbetrokkenheid als t/m 2014 was voor de scholen de thema’s ingezet via de Gezonde Menukaart met mogelijke interventies schoolaanpak (Utrecht: Gezondheid op (landelijk-, stedelijk-, wijk- en school). en wordt zo JOGG versterkt en buurtniveau) beschikbaar. Deze werd vice versa. jaarlijks geactualiseerd en onder alle BO verspreid.
Ouderbetrokkenheid Aanspreken op bewustwording, voorbeeldrol en opvoedingsvaardigheden. JOGG en JGZ denken mee; zijn geen trekker.
Signalering / monitoring Preventief Gezondheidsonderzoek + signaleringsprotocol (JGZ). Pilot voor extra meetmoment ‘meten en wegen’ om meer vroegtijdig te signaleren (doorverwijzen en Consult op Indicatie). Jeugdmonitor groepen 7 en 8; tweejaarlijks. Bij 1/3 gedeelte van de basisscholen. Verwachting na modernisering JGZ: hogere prioriteit voor JOGG-thema’s. Specifiek onderzoek door epidemiologen en interne onderzoekers.
Begeleiding bij overgewicht Bij (dreigend) overgewicht: Consult op Indicatie (3 leefstijlconsulten) door JGZ: advies aan ouders en kind. Agenderen, verkennen mogelijkheden en verbinden met aanbod vanuit wijkinitiatieven. Pilot LEFF-aanpak afgerond. Wacht op duidelijkheid over vervolg.
Evaluatie / effectmeting Successen en best practices worden expliciet met andere scholen of tussen scholen gedeeld door JOGG: maakt uitrol gemakkelijker. Naast monitoring via het periodiek gezondheidsonderzoek (PGO) specifiek onderzoek door epidemiologen en interne onderzoekers bijv. procesevaluatie in specifieke aandachtswijk.
9
Kritieke Succes Factoren: Algemene aanbevelingen Organisatie Do’s Pas de onderdelen van de schoolaanpak, vooral die gericht op kennis, zoveel mogelijk in reguliere lesprogramma’s in. Dit naast of als alternatief voor de specifieke lesprogramma’s (Rotterdam / Utrecht / Den Haag). Zoek naar op het oog kleine en vooral simpele interventies. Denk aan ‘energizers’ of andere kleine beweegactiviteiten ingepast in de les (iemand de beurt geven door een bal toe te gooien bijvoorbeeld). Dergelijke interventies hebben een groot effect en zijn bovenal leuk. Ook kan gedacht worden aan pauzesport (Rotterdam). Doe - op basis van de inzichten uit de sociale marketing - verkenningen en onderzoek voorafgaand aan de ontwikkeling en invoering van (nieuwe) programmaonderdelen. Dit levert inzichten op om met cultuurverschillen om te gaan en zo meer of gemakkelijker doelgroepen te bereiken. Werk met een creatiegesprek, waarin de betrokkenen zelf bepalen hoe een programma onderdeel te implementeren en te borgen (Rotterdam / Utrecht). Geef de aanpak en de school de tijd. Voorkom jaarlijkse veranderingen in regels en financiering. Capaciteit (binnen en buiten de school) hoeft geen probleem te zijn, een goede organisatie is het belangrijkste. Het is nodig de aanpak en werkwijzen voortdurend te blijven door ontwikkelen. Het denken staat ten slotte niet stil en elke wijk of buurt vraagt om maatwerk passend bij de situatie van het moment. Bij gebrek aan middelen kunnen scholen met ervaring, startende scholen begeleiden. Don’t
Steeds nieuwe plannen maken. Alleen inzetten op verbieden en afkeuren. Vraag van de teamleden het onderwerp bespreekbaar te maken: welke andere gezondere keuzes kunnen
gemaakt worden en leer kinderen (en ouders) maat te houden. Keuzeoptie: Voer de schoolaanpak gefaseerd in (een generatie ermee laten opgroeien en stukje voor stukje; pas op voor “cherry picking".) voer de schoolaanpak in één keer in, zonder ruimte voor afwijken te laten.
Commitment aan de aanpak Do’s Committeer de schooldirectie, dat maakt hét verschil voor succes en draagvlak bij het team. Het team draagt de aanpak in woord en daad en naar kinderen en ouders toe uit. De grondhouding op de school is cruciaal: we willen iets bereiken - we kijken hoe - gaan het doen, los van financiën en ander beperkingen is de basis voor succes. Het team moet hetzelfde handelen om geloofwaardig te zijn. Gecommitteerde vakleerkrachten met voldoende capaciteit. Rust groeps- en vakleerkrachten voldoende uit voor het handhaven van het gezonde beleid (bv. traktaties) en ondersteun hen actief, ook bv. waar het culturele aspecten betreft: hoe moet je omgaan met cultuurverschillen en taboe’s; deel i.h.b. de resultaten van social marketing onderzoek Creëer georganiseerde onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring tussen betrokkenen (per vakgroep of expertise); let wel op de omvang van de groep (niet te groot!) en geef ruimte voor niet door de programmaorganisatie georganiseerde uitwisseling en verbanden. Vraag actief het commitment van het schoolbestuur. In alle schoolbesturen is wel een `luisterend oor te vinden´. Stap op de besturen af en presenteer de aanpak. Door: > inzichtelijk te maken dat de aanpak niet conflicteert met de corebusiness van de school: leren; integendeel: het werkt ontspannend, is leuk en kan eenvoudig in lessen worden ingepast. > te onderbouwen waarom de school / leerkrachten en ouders met gezonde
leefstijl en bewegen aan de slag moeten. Maak dit breder dan een gezond gewicht alleen, bv. een positieve bijdrage aan schoolprestaties. > Aan te haken bij de taken die de scholen van rechtswege al hebben; hun kerndoelen op het gebied van het aanleren van de vaardigheid om voor de eigen socialefysieke gezondheid (en die van anderen) te zorgen en iets met beweging te doen: opleggen is contraproductief. Dit begint met het (onderbouwd) laten zien van het probleem en de herkenning hiervan onder de betrokkenen; waarom is een aanpak nodig? Denk ook aan de inzet van specialisten of autoriteiten met een gedachtegoed wat een rol kan spelen in het overtuigen van docenten en ouders). > Ambassadeurschap onderling is effectief om andere scholen mee te krijgen; probeer een sneeuwbaleffect te laten ontstaan. Passende beleidskeuzes van schoolbesturen kunnen de aanpak op scholen extra kracht geven. Don’t Leerkrachten alleen laten staan in het uitdragen en handhaven van het gezonde beleid. Op zich zelf staande acties. Deze leiden niet tot een breed gedragen aanpak.
Ouders Do’s Ouders maken uiteindelijk het verschil voor het individuele kind; betrek ouders bij de aanpak op een zo jong mogelijke leeftijd van het kind, ouders tref je dan veel en men is beïnvloedbaarder. Dilemma: hoe ver wil je gaan in het bereiken van een gedragsverandering onder ouders; hoe ver strekt je zorgplicht als school / gemeente in dezen? Ouderbetrokkenheid begint met je constant laten zien. Neem de tijd om vertrouwen te winnen bij ouders en ze goed te leren kennen voor ze aan te spreken op (ongezond) gedrag. Houdt rekening met herkomst en culturele achtergrond van eetgewoonten van de doelgroepen. Wees je bewust van het voorkomen van groepsdruk. 10
Maak de problematiek inzichtelijk: via het drankenbord uit Amsterdam bv.. Geef ouder-kind lessen. Zet externen in (niet de school zelf), in het overtuigen van ouders; specialisten maar ook sleutelfiguren en rolmodellen uit de doelgroep waar je je op richt en welzijnswerk. Ondersteuning van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid is voor de school soms reden om deel te gaan nemen aan het programma. Zoek verbinding met andere thema’s op ouderbetrokkenheid binnen school.
kinderen: toon de ontwikkeling en niet een onvoldoende score. Communiceer over de uitslagen van ‘meten en wegen’ op een zodanige wijze dat leerlingen met overgewicht niet gestigmatiseerd worden. Hou een open oog en oor voor negatieve bijeffecten (in gedrag van kinderen). Wees bewust van groepsdruk en (negatieve) sociale controle tijdens de aanpak, bij en tussen kinderen en ouders. En maak de uitvoerders van de schoolaanpak hier ook van bewust.
Resultaten: evaluatie
Don’t
Do’s
Meten en wegen (zeker vanaf groep 7) waar de hele groep bij is; meet en weeg dus individueel. De bouw van uitgebreide monitor- en registratiesystemen ten behoeven van de docenten en programma. Vakleerkrachten en docenten weten alles van hun leerlingen wat ze op uitvoerend niveau nodig hebben. Zelf hebben zij geen registratiesysteem nodig. Tegelijkertijd weten de ‘uitvoerders’ dat managementinformatie op programmaniveau nodig is en willen zijn hiervoor registraties bijhouden; zoek een balans hierin.
Weet en communiceer dat het een verandering van de lange adem is om (meetbaar) resultaat te boeken. Heb oog voor stappen die individuele of groepen kinderen maken, ook als deze niet direct in cijfers zichtbaar is: communiceer hier (positief) over , zowel op individueel niveau van ouder en kind als op school en aanpakniveau. Laat scholen die de aanpak succesvol hebben ingevoerd langzaam los en versoepel ook de noodzakelijke verantwoording.
Maatwerk of blauwdruk?
Jaarlijks meten van gewicht, lengte etc. beperking van meetmomenten. Alleen gewicht of ook fitheid meten?
Do Werk vraaggericht.
Keuzeoptie:
overgewicht een bron van uitsluiting kan zijn en wat daar tegen te doen is. Keuzeoptie: Gehele keten (preventie, signalering en begeleiding) in de school brengen en integreren in één programma of werkwijze focus op preventie met goede afspraken met JGZ, e.a.
Aansluiting (naschoolse) sport en bewegen Do’s Laat kinderen op school kennis maken met sporten. School- en/of buurtsportverenigingen opzetten (dit kan ook het einddoel zijn in plaats van structureel lidmaatschap van een sportvereniging); creëer wel uitdagende onderlinge competities. Zorg ook voor beweegactiviteiten die meisjes leuk vinden. Stuur externe partijen, waarbij activiteiten rond gezond gewicht en bewegen zijn ondergebracht strikt aan, op basis van de aanbesteding. De gemeente is opdrachtgever en kan dus sturen. Don’t Hoge verwachtingen hebben/scheppen ten aanzien van de doorstroming van bewegen op en rond school naar reguliere sportverenigingen.
Begeleiding bij overgewicht
Don’t “Cherry picking"; scholen selectief laten ‘winkelen’ in het programma / de aanpak. Inzetten op alleen opvoeding, bewegen of gedrag: een brede insteek is nodig voor resultaat. Keuzeoptie: Geen blauwdruk denken heldere normen en verwachtingen expliciteren over welk gedrag van scholen en op scholen verwacht wordt.
Signalering / monitoring van individuele resultaten Do’s Zorg voor een systeem van meten en wegen dat motiverend werkt voor
Do’s Zorg voor voldoende aanbod en begeleiding van kinderen met overgewicht. Zorg voor goede en warme doorverwijzing van kinderen die (extreem) overgewicht hebben. Ga op G4 en landelijk niveau (JOGG) de discussie aan over financiering van preventieve zorginterventies bij kinderen met dreigend overgewicht. De schooldiëtist heeft een belangrijke rol / kan benut worden. Train (vak)leerkrachten op het voorkomen van stigmatisering en uitsluiting; geef extra begeleiding onder schooltijd en noem het bijles (Rotterdam) en/of sluit hiervoor aan bij andere programma’s (bv vreedzaam; pestprogramma’s) en expliciteer dat 11
Aanbevelingen per KSF KSF Draagvlak Het moet uit jezelf komen… Primair moet een school zelf met het thema aan de gang willen. Energie op de school is voorwaarde; tegelijkertijd is de vrijblijvendheid een risico voor het bereiken van de programmadoelen. Respecteer de keuzevrijheid van scholen. De vrijwillige deelname kan scholen stimuleren aan de slag te gaan. Werk vraaggericht: een school komt zelf wel met de vraag en geef vervolgens prioriteit aan de scholen die wel willen. Ook wanneer het een school is met een hoog % overgewicht. Bedenk samen met de school het hoe. Draagvlak op de school… Zorg voor draagvlak op niveau van (stedelijk) schoolbestuur en de (Brede) School in de wijk. Geef een goede onderbouwing waarom de school / leerkrachten en ouders met gezonde leefstijl en bewegen aan de slag moeten en maak dit breder dan een gezond gewicht alleen. Het levert ook een positieve bijdrage aan schoolprestaties. Focus op de relatie tussen gezond gewicht en bewegen en betere leerprestaties. Maak inzichtelijk dat de aanpak niet conflicteert met de corebusiness van de school; integendeel: het werkt ontspannend, is leuk, kan eenvoudig in lessen worden ingepast en draagt bij aan ieders presteren. Dit is wel iets wat de school eerst moet ervaren: wellicht kan ingezet worden op onderlinge uitwisseling van ervaringen. Het is zaak alle betrokkenen vanaf het begin mee te nemen in de veranderingen. Vraag ze naar hun mening en bezwaren en zoek samen een oplossing. Ondersteun de scholen in het creëren van draagvlak onder personeel, ouders en andere betrokkenen.
Weerstand (omgaan met…) Wanneer er sprake is van enige weerstand is de strategie: afstand nemen en eerst de oorzaak analyseren. Soms kan een oplossing worden gevonden via het schoolbestuur, maar soms is het ook het afwezig zijn van een persoonlijke klik of is de “zendingsdrang” vanuit het schoolprogramma te hoog. Door enige afstand te creëren, of een andere insteek te kiezen is vervolgens draagvlak te creëren (bijvoorbeeld: het programma sluit aan bij kerndoelen van de school rond sport en bewegen en gezondheid voor jezelf en voor elkaar of wijzen op de agenda voor sport en bewegen van de PO-raad: je moet kortom op zoek naar het “haakje in het beleid van de school”). Ook wanneer een school niet mee wil doen moet je de deur altijd openlaten voor een latere deelname.
Gemeentelijk draagvlak… Doe op basis van de inzichten uit de sociale marketing verkenningen en onderzoek, voorafgaand aan de ontwikkeling en invoering van (nieuwe) programmaonderdelen. De kosten van onderzoek op basis van sociale marketing zijn hoog, maar is de investering wel waard. Zorg ervoor dat er op de (brede)school een coördinatiefunctionaris op school is met voldoende tijd. Zorg voor draagvlak bij relevante gemeentelijke organisaties zoals Sport, Onderwijs. Er moet structureel voldoende tijd en middelen ingezet kunnen worden. Weet en communiceer dat het een verandering van de lange adem is om (meetbaar) resultaat te boeken.
Voorkom shoppen in het aanbod… Voorkom “cherry picking”. De aanpak moet meer zijn dan het “incasseren van de vakleerkracht bewegingsonderwijs”. Meer gemeentelijke sturing hierop is nodig, maar heeft tegelijk een groot afbreukrisico. Wellicht is het programma te groot om als school in een keer te kunnen behappen en schrikt het de school daarom af om deel te gaan nemen: voer de aanpak dan gefaseerd in. In de (school)praktijk… Zoek naar combinaties van activiteiten binnen de lessen, zoals een taalles over het thema gezondheid. Maak het leefstijl(les)programma integraal door zoveel mogelijk aan te sluiten aan de bestaande lesprogramma’s. Pas aandacht voor gezond gewicht en bewegen in, in de bestaande schoolmethoden. Ouders maken uiteindelijk het verschil voor het individuele kind; betrek ouders bij de aanpak.
KSF Motivatie en enthousiasme Uitwisseling van kennis en deskundigheidsbevordering… Schenk aandacht aan de deskundigheidsbevordering van alle betrokkenen. Zorg ervoor dat de gemotiveerde leerkrachten / vakleerkrachten 12
lichamelijke opvoeding weten dat ze niet alleen staan en zet in op het verbreden van draagvlak. Creëer georganiseerde onderlinge uitwisseling tussen betrokkenen (per vakgroep); let wel op de omvang van de groep (niet te groot!) en geef ruimte en faciliteer initiatieven op dit gebied van de uitvoerders zelf. Zet in op de uitwisseling van kennis en ervaring tussen scholen. Impulsen in de aanpak en doorontwikkeling… Geef zo nu en dan nieuw elan aan de aanpak middels een nieuwe impuls. Af en toe een extra bijdragen in geld, goederen of activiteiten vanuit de gemeente ter stimulans werken positief. Ondersteun en faciliteer de scholen op een positieve wijze. Dit bevordert het draagvlak bij leerkrachten en ouders bij invoering van gezondheidsbeleid. Bv. middels de inzet van studenten van de Hogeschool voor de Kunsten die energie creëren en vernieuwing van de beschikbare werkvormen en materialen verzorgen. Of door middel van concrete materialen als bidons, fruitbakjes, lesmaterialen. Het is nodig de aanpak en werkwijzen voortdurend te blijven doorontwikkelen. Het kan leiden tot nieuwe werkvormen en nieuwe materialen. Het denken staat ten slotte niet stil en elke wijk of buurt vraagt om maatwerk passend bij de situatie van het moment. Raak niet te enthousiast; voer een interventie eerst goed in, voor met de volgende aan de slag te gaan. Flexibiliteit in programma en aanpak… Geef vanuit de gemeente ruimte om af te wijken “vanuit de visie van de school” en wanneer een school mogelijkheden ziet om de doelen van de aanpak of het programma op een andere wijze te bereiken. Soms moet je niet blijven trekken aan een school om alle doelen te bereiken: bouw de inspanning gewoon af of ga door met die onderdelen waarop een intrinsieke motivatie zichtbaar is. Wanneer men later wel wil, kan je de draad weer oppakken.
Erkende interventies en vignetten… Vignetten kunnen bijdragen aan de motivatie van betrokkenen en profilering van de school. Als aan een basisschool het certificaat ‘Voeding’ of “Bewegen en Sport’ van het vignet Gezonde School is toegekend, maakt dit de keuzes voor en de verantwoording van het handelen door school gemakkelijker. Ook in de communicatie naar ouders is dit een pluspunt. Gebruik de bestaande of nieuwe vignetten als motivatie voor de scholen. Lekker Fit! is op zichzelf een soort vignet geworden en zelfs een breder programma dan de gezonde school van het Centrum Gezond Leven. Het verkrijgen van een erkenning van een interventie bij het Centrum Gezond Leven is arbeidsintensief. In een klein JOGG-team ontbreekt hiervoor de capaciteit. Externe inhuur hiervoor is mogelijk maar heeft een prijskaartje. Zet een vignet ‘Gezonde School’ niet taakstellend in. Het toewerken naar een vignet heeft als voordeel dat borging meteen aandacht krijgt. KSF Organisatie -Implementatie Grondhouding op school… De grondhouding op de school is cruciaal: we willen iets bereiken - we kijken hoe en gaan het doen - los van financiën en ander beperkingen. Capaciteit hoeft geen probleem te zijn: je moet het alleen organiseren: scholen
zijn “behoudend” er kan veel (zeker in combinatie met andere partijen). “Cold turkey” of ingroeien? Voer het beleid in één keer in, zonder ruimte voor afwijken te laten. Tegelijkertijd heeft elke school haar eigen tempo: houdt hier rekening mee in de aanpak; elke stap is winst. Een verplichtend programma wordt door veel scholen logisch gevonden en is geen belemmering. Zet in op de implementatie van de gehele keten op de school: preventie, signalering en begeleiding. Maak de aanpak behapbaar en toegankelijk voor de scholen: overvraag niet. Creëer doorgaande leerlijnen… Via de schoolprogramma’s kan je organiseren dat je alle kinderen bereikt. Door doorgaande leerlijnen te creëren en ook binnen de wijken de gezonde boodschap uit te dragen kunnen zoveel mogelijk kinderen en ouders bereikt worden. Zorg voor een doorlopende leerlijn / integrale aanpak van VVE tot groep 8. Kinderen groeien zo op met aandacht voor gezond gewicht. Altijd ondersteuning van de school? Wanneer een school zelf aan de slag gaat ontstaat er voor de gemeente een dilemma: zonder begeleiding starten heeft het risico dat een en ander verkeerd ingevoerd wordt en alle inspanningen een doodlopende weg zijn, 13
tegelijk kan je niet op elke school ondersteunen. Laat in die gevallen scholen elkaar helpen. Ook met beperkte ondersteuning vanuit de gemeente kunnen scholen goed zelf uit de voeten. Praktisch… Werk met een creatiegesprek, waarin de betrokkenen zelf bepalen hoe een programma onderdeel te implementeren (en te borgen). Werk in de handhaving niet met verbieden of afkeuren. Vraag van de teamleden het onderwerp bespreekbaar te maken: welke andere gezondere keuzes kunnen gemaakt worden en leer kinderen (en ouders) maat te houden. Scholen verschillen in de uitvoering. De een is flexibeler dan de andere en de een zet sterker in op afdwingen dan de andere. Langs beide wegen is resultaat te behalen. Houd in de aanpak rekening met aanwezige multi problematiek. Vertrouwen in de uitvoering… Verstrek subsidies in het vertrouwen dat de middelen goed ingezet worden (zeker gezien de veelal goede persoonlijke contacten tussen alle betrokkenen), in plaats van subsidies op basis van wantrouwen en uitgebreide registraties.
Gezamenlijk optrekken… Zorg voor een structureel aanbod en een integraal programma vanuit alle betrokken gemeentelijke diensten. Beperk de druk op de scholen middels een gezamenlijke aanpak en contactpersoon vanuit de schoolaanpak en JGZ. Het nauw betrekken van JGZ in de aanpak (à la Den Haag) is een kans om eenvoudig nog meer aandacht en ondersteuning op de scholen te realiseren. Korte lijnen tussen alle betrokken gemeentelijke diensten zijn nodig. Door samen te werken vanuit verschillende expertise wordt ieders werk eenvoudiger. Het is eenvoudiger om het werkelijke probleem van een
kind / familie in beeld te brengen en aan oplossingen te gaan werken. Zet elke betrokken organisatie in op de eigen expertise en trek waar het kan samen op en neem elkaars taken mee in het eigen werk: op weg naar een integrale keten van samenwerkende partners. Leer van andere steden; zoek elkaar op. Naamsbekendheid? Zorg voor een pakkende naam die de lading dekt en waarmee eenvoudig de publiciteit gezocht kan worden. KSF Organisatie - rol schoolbestuur In gesprek met schoolbesturen… Wanneer het schoolbestuur je (onder)steunt is de slaagkans vele malen hoger. Weet dat het initiatief voor een schoolaanpak veelal van onderop ontstaat (docenten). In alle schoolbesturen is wel een `luisterend oor te vinden´. Stap op de besturen af en presenteer de aanpak. Zet in op kennisoverdracht en zendingswerk voor het creëren van draagvlak bij schoolbesturen. In het gesprek met de school(directies) kan het helpen om aan te haken bij de taken die zij van rechtswege al hebben; hun kerndoelen op het gebied van het aanleren van de vaardigheid om voor de eigen sociale-fysieke gezondheid (en die van anderen) te zorgen en iets met beweging te doen: opleggen is contraproductief. Dit begint met het laten zien (onderbouwd) van het probleem en de herkenning hiervan onder de betrokkenen; waarom is een aanpak nodig? Denk in het overtuigen van besturen ook aan de inzet van wetenschappers of andere specialisten en andere inhoudelijke autoriteiten (gedachtegoed wat ook een rol kan spelen in het overtuigen van docenten en ouders). Praktische ondersteuning van besturen kan bestaan uit enige ondersteuning van docenten tot het bieden van extra formatie, accommodatie (gymzalen) en overleg met GGD etc.. Zorg voor beleid op stichtingsniveau of op het niveau van de Brede School, wat
echter niet wil zeggen dat elke individuele school aan de slag gaat. Scholen als ambassadeurs… Probeer een sneeuwbaleffect tussen scholen te laten ontstaan: via scholen als ambassadeurs van de aanpak. Ambassadeurschap onderling is effectief om andere scholen mee te krijgen. KSF Organisatie – borging Borging… Idealiter verliest de schoolaanpak uiteindelijk de status van programma en is het gewoon een reguliere activiteit van de school geworden. Denk vanaf minuut één na over het eigenaarschap van een programmadeel en de eventuele overdracht hiervan. Denk continu na over de borging ook als het programma (snel) groeit. Zorg ervoor dat de aanpak van en voor het onderwijs wordt en niet naast en op afstand van het onderwijs staat. Uiteindelijk valt en staat succes met de lokaal werkende personen: directie van de school, vakleerkrachten en teamleden. Communiceer eerlijk over de gevraagde tijdsinvestering en zelfwerkzaamheid van de school. Idealiter werk je binnen de school op basis van één plan aan alle thema’s van gezondheid, in samenwerking met alle betrokkenen. Specifieke Lesprogramma’s helpen in de borging. Vaste uitvoerenden… Langdurige betrokkenheid van de uitvoerende is nodig: netwerken opbouwen kost tijd. Voorkom verloop onder de programmamedewerkers die op de scholen werken; vertrouwen wekken en netwerken kunnen opbouwen kost tijd. Maatwerk… Het programma als blauwdruk op elke school invoeren werkt niet; altijd maatwerk. Je moet kunnen inspelen op veranderingen en eventueel prioriteiten binnen het standaard aanbod of programma kunnen verleggen.
14
Rol van de ouders… Uiteindelijk maakt de ouder het verschil, niet de school. Zet in de communicatie naar alle betrokkenen (vooral ook ouders) in op besef van de verbinding tussen bewegen en cognitie (maar ook zelfbeeld, vreedzaamheid en weerbaarheid), wellicht zelfs met hulp van buiten uit ‘onverdachte’ bron. Structurele financiering… Maak projecten meerjarig: geef continuïteit aan de gemeentelijke inzet. Zorg voor een brede structurele financiering in plaats van ad-hoc. dit geeft veel zekerheden en duidelijkheid. Zorg voor integratie van de schoolaanpak in het gemeentelijk onderwijsbeleid en actieve participatie van deze dienst of afdeling. Organiseer een gemeenschappelijke en breed gedragen lobby voor het verkrijgen van de benodigde middelen binnen de gemeente. JOGG gemeente zijn of worden helpt hierin. Binnen de gemeente… Zorg voor brede steun binnen de gemeente en gemeenteraad. Betrekt alle betrokken gemeentelijke afdelingen of diensten nauw bij de aanpak en spreek met een mond, denk vanuit de integrale ontwikkeling van het kind. Combineer de aanpak gezond gewicht met andere aandachtsgebieden. Een combinatie met de wijkenaanpak is nodig: voor nog meer sturing op de thuissituatie.
KSF Ouderbetrokkenheid Teveel ontzorgen? De rol van de school is beperkt, je hebt de ouders nodig. Dilemma: hoe ver wil je gaan in het bereiken van een gedragsverandering onder ouders; hoe ver strekt je zorgplicht als school? ‘Ontzorgen’ we te veel? Van jongs af aan… Start zo vroeg mogelijk; ouders van kinderen met een jonge leeftijd tref je het meest en zijn het meest ontvankelijk voor gezondheidsinformatie zijn het meest beïnvloedbaar. Zichtbaar zijn… Ouderbetrokkenheid begint met je constant laten zien. Combineer de inzet van de vakleerkracht, groepsdocent, ouderconsulenten en de intern begeleiders in deze. Neem de tijd om vertrouwen te winnen en een ieder goed te leren kennen voordat je kunt aanspreken op (gezond) gedrag. Zoek naar “haakjes” bv.: ‘een goede ouder willen zijn’ om met ouders in gesprek te gaan over hun rol. Maak de problematiek inzichtelijk: Het drankenbord (Amsterdam). Betrek sleutelfigurern uit de doelgroep in de organisatie en benader “via-via”, het welzijnswerk is hierin zeer belangrijk. Werk samen met externe autoriteiten uit de wijk: jeugdartsen, rolmodellen. Zet externen in (niet de school zelf), in het overtuigen van ouders.
Leg een sterke relatie met het welzijnswerk en de daarbinnen actieve oudercoaches. Elke stap die je zet is winst, en de mate van betrokkenheid van de ouders wisselt per school.
Cultuurverschillen… Houd rekening met de culturele achtergrond van eetgewoonten van de doelgroep. Houd er rekening mee dat overgewicht of bewegingsarmoede in sommige culturen een taboeonderwerp is een verwijzing naar een diëtist als een belediging kan worden ervaren. Houd rekening met de culturele componenten rond opvoeden en eetgewoonten. Wees je bewust van groepsdruk en (negatieve) sociale controle tijdens de aanpak. Deze kan de aanpak tegenwerken.
Samen aan de slag… Geef ouder-kind lessen. Geef ouders de mogelijkheid mee te doen. Breng samen sport en bewegen de school in. Zet creatieve werkvormen en sociale marketing in; schriftelijke communicatie is onvoldoende; zoek naar de beste manier en boodschap om een specifieke groep te benaderen. Elke groep ouders vraagt een andere en specifieke vorm van communicatie. ‘Trigger’ voor deelname aan scholenaanpak… Ondersteuning van de school op het gebied van ouderbetrokkenheid is voor de school soms reden om deel te gaan nemen aan het programma. De school worstelt veelal zelf ook met dit onderwerp. Zoek verbinding met andere thema’s op ouderbetrokkenheid binnen school, zoals ‘Vreedzaam’.
15
KSF voeding Voedingsbeleid… Maak er iets leuks van en benut ambassadeurs! Start op VVE en voer het voedingsbeleid in basisonderwijs. eventueel gefaseerd in. Maak het voedingsbeleid meteen óók de verantwoordelijkheid van de ouders. Het gaat om het aanleren van “maat houden”, niet om verbieden. Bepaal vooraf hoe je om wilt gaan met de handhaving van het voedingsbeleid. Handhaven: trek één lijn als team in het voedingsbeleid. Adviseer erkende interventies en/of aanbod uit de wijk. Houd rekening met de praktische kant van de aanpak: schoonmaak van bidons… Goed voorbeeld doet goed volgen… Geef als leerkrachten het goede voorbeeld. Je moet als schoolteam hetzelfde handelen, bv. bij traktatiebeleid om geloofwaardig te zijn. KSF Sport en Bewegen In de les… Maak bewegen onderdeel van elke les in de vorm van ‘energizers’. Dit begint met openstaan voor de bijdrage van beweging aan de schoolprestaties. Je bent voor de invoer hiervan wel afhankelijk van de groepsleerkracht. Er is veel winst te behalen middels kleine interventies. Denk aan pauzesport. Laat vooral zien dat het leuk en ontspannend kan zijn en een positief effect heeft op de prestaties op het gebied van taal en rekenen. Zorg dat ouders zich welkom voelen en kunnen participeren; bv. ‘Hoplainterventie’ voor kleuters.
dit is wel lastig efficiënt te organiseren voor een externe aanbieder. Zet buurtsportteams en verenigingen in daar waar het nodig is. Vakleerkrachten… Een vakleerkracht is een belangrijke reden achter het succes van Rotterdam Lekker Fit!: maar daarvoor vraagt de gemeente ook veel terug van de school. Vakleerkrachten l.o. via de gemeente als opdrachtgever in dienst van een aparte organisatie zijn meteen het gezicht van de aanpak op de school en geven hem / haar een sterk profiel binnen de school en uitstraling richting de omgeving. Via de gewichtige vakleerkracht en JGZ heb is er meteen iemand die binnen de school breed op de JOGG-doelen actief kan zijn. Vakleerkrachten kunnen samen optrekken en staan er zo binnen de school niet alleen voor. Betrek ook de motorische ontwikkelingen van de doelgroep in het programma en de werkzaamheden van de vakleerkrachten. Sluit waar mogelijk aan bij landelijke structuren. Door aan te sluiten bij bijvoorbeeld de “Gezonde School aanpak” ontstaan subsidiemogelijkheden voor uren van schoolmedewerkers (interessant wanneer het gemeentelijk programma over minder middelen beschikt). Voldoende accommodaties… Let op!: soms ontbreken de middelen in euro’s maar ook in de vorm van voldoende accommodaties om
uitgebreide programma’s te draaien rond bewegen of vakleerkrachten. Extra aanbod van beweegonderwijs vraagt de beschikbaarheid van voldoende faciliteiten. Het doel (meer bewegen) staat echter altijd voorop. Het beschikbaar zijn van accommodaties is (vooraf) geen randvoorwaarde. Er zijn altijd creatieve oplossingen te vinden.
Doorstroom naar (buurt)sport… Hef drempels voor deelname aan en doorstroom naar (buurt) sportverenigingen op. De buurtsportvereniging als einddoel voor sportparticipatie buiten school kan genoeg zijn; creëer wel uitdagende onderlinge competities. Voorkom dat ouders gaan denken dat er zoveel aanbod is tijdens en na school dat verenigingslidmaatschap en nog meer bewegen onnodig is. Leg in de samenwerking met sportverenigingen verbindingen tussen school en vereniging in elkaars nabijheid. Gemeentelijk sportbeleid… Leg relaties tussen het schoolprogramma en het gemeentelijk sportbeleid. Wanneer de activiteiten rond bewegen zijn ondergebracht bij een externe partij kun je hen als gemeente aansturen op basis van de aanbesteding.
Naschools… Organiseer voldoende organisatiecapaciteit voor de afstemming van activiteiten tijdens en na school. Koppel naschoolse activiteiten aan activiteiten binnen school (buitenspelen / gymles / in de vorm van een verlengde schooldag); bij voorkeur op elke school, 16
KSF Signalering en begeleiding bij overgewicht Begeleiding onder schooltijd… Je moet naast een aanpak gericht op signaleren en preventie een (uitgebreid) begeleidingsaanbod aanbieden binnen de school (middelen hiervoor zijn echter beperkt). De JGZ verpleegkundige is spil van de schoolaanpak; daardoor staat begeleiding en verwijzing van kinderen met overgewicht automatisch centraler (Den Haag). Begeleiding van leerlingen met overgewicht krijgt vorm in nauwe samenwerking met de JGZ, de schooldiëtist (Thuiszorg) en via de leefstijl interventie Wat Is Jouw Stijl (WIJS). Leerlingen met overgewicht krijgen onder andere een uitgebreider voedings- en bewegingsonderzoek op basis waarvan een arts of verpleegkundige in gesprek gaat met ouder en kind over de te nemen maatregelen. Dergelijke consulten worden door de gemeente vergoed. (Den Haag). Er is een Zorg Advies Team (i.s.m. leerplicht, Jeugdzorg, maatschappelijk werk, CJG, JGZ, politie (Den Haag). Idealiter moet je met ouders en kinderen onder schooltijd aan de slag kunnen: noem het “bijles”. Naschools komt al snel over als straf en werkt contraproductief. Creëer (meer) ruimte voor signalering en begeleiding binnen het bestaande schoolprogramma. Zorg voor financiering door de zorgverzekeraars voor begeleiding binnen de schoolomgeving. Deskundigheid… Meer aandacht voor MRT is nodig. Een inzet op deskundigheidsbevordering van alle betrokkenen is gewenst, onder andere op het gebied van MRT. Individuele motivatie van leerlingen is belangrijk, dit vraagt de inzet van specifieke gesprekstechnieken door de leerkrachten op de school en dus vaardigheid hierin. Zorg voor een Vertrouwenspersoon.
Waar stopt verantwoordelijkheid van de school…? De mogelijkheden van de school zijn beperkt: signaalfunctie en een welgemeend advies vanuit het zorgadviesteam en docenten is het maximale. Zorg dat je als school niet de case manager van het gezin wordt, dit is niet de rol van de school. Begeleiding na schooltijd… Signaleren en doorverwijzen door de school op basis van voeding of BMI. Verbreed het structurele aanbod voor begeleiding en behandeling bij overgewicht of obesitas. Hiervoor ontbreekt echter veelal de financiering en zorgverzekeraars werken niet mee. Zorg voor voldoende capaciteit bij JGZ wanneer je het programma start, zodat alle doorverwijzingen ook snel opgevolgd kunnen worden. KSF Evaluatie en effectmeting Evaluatie en monitoring(systemen)… Hanteer voor een school een andere meetlat wanneer zij al heel ver zijn en een lichter regiem als het goed gaat: meer autonomie en meer maatwerk. Het leerlingvolgsysteem is teveel en onnodig; de vakleerkracht weet alles
van zijn leerlingen, ook zonder registratie. Monitoring is waardevol en heeft verschillende doelen: managementinformatie en een basis voor het verdelen en inzetten van middelen enerzijds, maar anderzijds is het ook waardevol voor de school zelf en de dagelijkse uitvoering. Zorg voor een systeem dat aan beide doelen tegemoet komt. Zorg ervoor dat je niet het “zoveelste” monitoringssysteem creëert. Het meetinstrument moet met de ontwikkeling van de schoolaanpak mee evolueren. Focus (naast gewicht) op de motorische ontwikkeling van de kinderen. Evalueer regelmatig het proces, om goed de aansluiting (social marketing) te blijven vinden en te checken of de juiste partners zijn aangehaakt.
Diëtist in school, gesubsidieerd door de gemeente. Hij / zij komt eens in de 3-5 weken voor gesprekken met kinderen en ouders. Imago: “de lekker fit juf”. Dat maakt het opvolgingsniveau hoger (Den Haag). HAGG zou deze werkwijze overal willen invoeren. De kosten zijn echter hoog en prioritering van scholen is nodig. Meetmoment… Voorkom dat kinderen een stigma opgeplakt krijgen door meten en wegen. Houdt het weegmoment “luchtig”. Vul meten en wegen luchtig en discreet in om eventuele negatieve effecten hiervan te voorkomen (schamen voor) en weeg en meet onaangekondigd. Zorg voor een systeem van meten en wegen die motiverend werkt voor de leerlingen: niet afrekenen, maar ontwikkeling tonen. Voorkom dat kinderen helemaal niet meer willen eten (doorslaan naar de andere kant). Om resultaat te boeken… Weet dat het een proces is van de lange adem om (meetbaar) resultaat te boeken, ondertussen maak je wel al grote stappen op individueel niveau. 17
Houdt de blik altijd gericht op het einddoel en niet op het eind- of tussenproduct. Zet in op een brede set interventies, zodat ingezet wordt op meerdere factoren die het gedrag bepalen. Zorg voor een duidelijk, volledig en coherent programma. Zet in op de jonge kinderen en binnen Vroege en Voorschoolse Educatie. Wellicht zelfs in de vorm van een specifiek programma. De doelgroep (ouders en kinderen) zijn dan nog relatief eenvoudig te bereiken en zo wordt gezond gewicht en bewegen een gewoonte. De wens is er om op G4-niveau een systeem van academische toetsing van de (ontwikkelde) werkwijzen op te zetten. Het gaat erom dat je op een lean-manier de diepte in kan, verschillen in beeld kan brengen en redenen achter het al dan niet slagen van een programmaonderdeel. <
18