Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Gezond Gewicht Overvecht GO is een gezamenlijk project van de Gemeente Utrecht, Aveant en Cumulus
Rapportage 6
www.utrecht.nl/GGGD
Lekker en gezond uit een fruitbakje Evaluatie invoering fruitbeleid Overvechtse basisscholen
Colofon
uitgave Unit Epidemiologie en Informatie GG&GD
Gemeente Utrecht Postbus 2423
3500 GK Utrecht 030 286 3333
[email protected] in opdracht van
Afdeling Gezondheidsbevordering & Epidemiologie Dienst GG&GD
Gemeente Utrecht internet www.utrecht.nl/GGGD rapportage
Jurriaan Oosterman, Hanneke Schreurs, Bouwine Carlier, Frans de Koning, Erik van Ameijden informatie Jurriaan Oosterman (030) 286 3275 foto omslag Ties Smulders drukwerk
ReproService FB, Utrecht bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding.
April, 2009
4
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Samenvatting Ongeveer een kwart van de jeugd in de Utrechtse wijk Overvecht kampt met overgewicht (inclusief obesitas). Om deze ontwikkeling te keren, zijn de afgelopen vier jaar in deze wijk vanuit het community-project Gezond Gewicht Overvecht (GO) verschillende interventies opgezet met als doel het stimuleren van beweging en gezonde voeding. Speerpunten op het gebied van voeding zijn: het bevorderen van ontbijt, het eten van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid groente en fruit en het verminderen van het aantal ongezonde tussendoortjes en frisdrank. Om een gezonder voedingspatroon en in het bijzonder de fruitconsumptie te bevorderen, is op verschillende Overvechtse basisscholen het fruitbeleid ingevoerd. In wetenschappelijke studies is aangetoond dat scholen effectief groente- en fruitconsumptie kunnen stimuleren (French & Stables, 2003). Het fruitbeleid op de Overvechtse basisscholen hield in dat leerlingen alleen nog fruit of rauwkost mochten meenemen voor in de ochtendpauze. Om dit te stimuleren, kregen leerlingen een fruitbakje. Ouders kregen daarbij het advies van leerkrachten om hun kinderen thuis goed te laten ontbijten. De GG&GD wil graag zicht op de effectiviteit van deze interventie, vooral omdat overwogen wordt om het fruitbeleid op basisscholen breder in de gemeente te stimuleren. Om deze reden is een beknopt onderzoek aan de invoering van het fruitbeleid gekoppeld, met als voornaamste onderzoeksvraag: of het
fruitbeleid, ondersteund door het verstrekken van een fruitbakje, een gezonder voedingspatroon bij leerlingen op basisscholen in de ochtendpauze bevordert? Onderzoek De effectiviteit van het ingevoerde fruitbeleid is onderzocht door middel van een evaluatieonderzoek in de vorm van een quasi-experiment. Het fruitbeleid ondersteund door het verstrekken van een fruitbakje is ingevoerd op twee experimentele scholen (school1 en school2) in Overvecht in de onder- en bovenbouw in februari en april 2008. Het onderzoek beperkte zich tot de groepen 5 t/m 8. Een derde school diende als controleschool, waar geen fruitbeleid en fruitbakje zijn ingevoerd. Er zijn vier metingen gedaan, een voormeting zonder fruitbeleid en nameting 1 t/m 3. Nameting1 heeft binnen een maand na de voormeting plaatsgevonden, nameting2 binnen 2-4 maanden en nameting3 vond na de zomervakantie plaats. De metingen werden iedere woensdag gehouden voor de ochtendpauze. Met een turflijst werd gekeken wat de leerlingen aan eten bij zich hebben. Naast het fruitbakje zijn ook los fruit, tussendoortjes en dranken geturfd.
Schoolbeleid School1 en school2 kregen de ruimte om ieder op eigen wijze het fruitbeleid en fruitbakje in te voeren. Aanname hierbij is dat een beter resultaat bereikt wordt als scholen een eigen inbreng kunnen hebben. Na invoering van het fruitbeleid hanteerden beide experimentele scholen een strikt beleid over het meenemen van brood en ongezonde tussendoortjes. Op school2 is dit ook gedaan tegen frisdrank. Kinderen mochten alleen water meenemen naar school. Op school1 is het fruitbakje gefaseerd ingevoerd. Eerst werd het fruitbakje alleen in de onderbouw ingevoerd, daarna volgde de bovenbouw. Op school2 is het fruitbakje inge-
5
voerd tijdens de projectweken ‘Fit en Gezond’ rond voeding en beweging. School1 had een soortgelijke projectweek al in 2006 georganiseerd. Enkele weken voor de projectweek op school1 werd er een algemene voorlichtingsbijeenkomst over gezonde voeding bij kinderen voor de ouders gehouden. Voor het invoeren van het fruitbeleid op school2 zijn de leerlingen zelf bij het te vormen beleid betrokken. Op school2 is er voorafgaand aan de invoering van het fruitbakje een bijeenkomst voor de ouders georganiseerd. Op de controleschool werd gedurende het onderzoek geen fruitbeleid ingevoerd. Wel heeft de controleschool besloten per januari 2009 samen met de GG&GD in alle groepen het fruitbeleid in te voeren.
Fruitconsumptie en het fruitbakje Na de invoering van het fruitbeleid was op beide scholen de consumptie van fruit duidelijk veel hoger dan op de controleschool, zoals in figuur 1 te zien is. De fruitconsumptie nam toe tot ongeveer 90% van de leerlingen. Het gevoerde beleid op school 1 en 2 heeft hier een belangrijke rol in gespeeld. Figuur 1. Fruitconsumptie op de twee experimentele scholen en de controleschool 100%
80% School1 60%
School2 Controleschool
40%
20%
0% Voormeting
Nameting1
Nameting2
Nameting3
Bij de eerste nameting werd het fruitbakje door meer dan driekwart van alle leerlingen gebruikt. Bij nameting 2 nam de helft van de leerlingen het fruitbakje mee naar school en bij de meting na de zomervakantie was het gebruik van het fruitbakje teruggelopen naar een derde van de leerlingen. Ondanks deze afname, bleef de totale fruitconsumptie nagenoeg gelijk.
Brood en overige tussendoortjes Na de invoering van het fruitbakje was er een sterke daling in de broodconsumptie op school 1 en 2. Dit kwam door het schoolbeleid. Na de zomervakantie (nameting3) werd op school1 voor twee groepen weer toegestaan voor de ouders om hun kinderen brood mee te geven, vanwege zwemles in de ochtend. Echter, het percentage leerlingen dat brood meenam, bleef laag. Zie ook tabel 1. Op school 1 en 2 had in de voormeting al een laag percentage van de leerlingen tussendoortjes, zoals liga’s en crackers, of snoep bij zich. Bij de nametingen was de consumptie hiervan nagenoeg nul. Op de controleschool bleef de consumptie van tussendoortjes hoger.
6
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Frisdrank en water
Vanwege het beleid tegen de consumptie van frisdrank, was dit op school2 na nameting1
zeer laag. De consumptie van water was na nameting1 op school2 hoog, maar nam daarna af. Waarschijnlijk dronken kinderen na nameting1 meer water op school, in plaats het vanuit
thuis mee te nemen. In nameting 2 en 3 werd door significant meer leerlingen uit groep 5-6 van school1 frisdrank gedronken dan uit groep 7-8. Gezoete fruitdrankjes die leerlingen van school1 en de controleschool na de zomervakantie bij zich hadden, waren voornamelijk van
het merk Wicky en dubbelfriss. De meeste leerlingen dachten dat deze fruitdrankjes gezond
waren. In het verleden is door diëtisten op school 1 en 2 bij de ouders aangegeven dat er een gezondere variant van wicky bestaat. Het is onduidelijk of leerlingen tijdens de metingen deze (betere) wicky variant bij zich hadden.
Tabel 1. Voedingsgedrag op de twee experimentele scholen en de controleschool Voormeting
Nameting3
Experimentele
Controle
Experimentele Controle
scholen
school
scholen
school
Fruit (met of zonder doosje)
34%
10%
88%
6%
Fruitbakje
Nvt
Nvt
35%
Nvt
Brood
45%
69%
9%
78%
Gezoete dranken
67%
77%
47%
82%
Water
2%
0%
7%
0%
Calorie-arme tussendoortjes
8%
8%
1%
7%
Zoete tussendoortjes
3%
11%
0%
16%
Hartige tussendoortjes
2%
4%
0%
2%
De effectiviteit van het fruitbakje Uit de bevindingen van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat het fruitbeleid effectief is geweest in het bevorderen van een gezonder voedingspatroon van leerlingen tijdens de ochtendpauze op school.* Volgens de scholen heeft het fruitbakje een belangrijke ondersteunende rol gespeeld bij de invoering van het fruitbeleid, om ouders en kinderen te stimuleren fruit mee te nemen naar school. In de latere fase hebben het fruitbeleid en de participatie van de leerlingen en ouders waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld in het succes. De vraag is of zonder het fruitbakje, met het fruitbeleid evenveel succes gehaald zou kunnen worden. Helaas biedt dit onderzoek daar geen uitsluitsel over. Op beide scholen kunnen de projectweken, waaronder ‘Fit en Gezond’ op school2, een versterkend effect gehad hebben op het fruitbeleid, omdat de ouders en kinderen hierdoor al kennis hadden vernomen van het belang van gezonde voeding. * Op de scholen waar het fruitbeleid is ingevoerd, signaleren leerkrachten nu ook dat kinderen vaker en beter ontbijten.
7
Aanbevelingen Op basis van de gevonden resultaten kunnen de volgende aanbevelingen gedaan worden: •
Stimuleer het invoeren van het fruitbeleid op meer basisscholen, en ondersteun dit met fruitbakjes.
•
Na verloop van tijd bestaat het gevaar dat het fruitbeleid afbrokkelt. Stimuleer de scholen daarom om het beleid te blijven handhaven.
•
Neem ook de consumptie van gezoete dranken mee in het beleid. Meer voorlichting over gezoete dranken aan ouders en kinderen is hierbij gewenst;
•
Betrek ouders en kinderen bij het proces, bijvoorbeeld via de ouderraad en door informatiebijeenkomsten te organiseren over het nieuwe beleid;
•
De toegevoegde waarde van het fruitbakje kan nog beter inzichtelijk worden door de metingen op een school te herhalen waar wél fruitbeleid is ingevoerd maar géén fruitbakje;
•
Bij de toekomstige invoer van het fruitbeleid ook onderzoeken of het ontbijtgedrag van de leerlingen hierdoor verbetert;
8
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Inhoudsopgave
SAMENVATTING...........................................................................................................................................5 INLEIDING....................................................................................................................................................10 1.
METHODOLOGIE ............................................................................................................................13 Onderzoeksvragen ....................................................................................................................................13 Onderzoeksgroep ......................................................................................................................................13 Onderzoeksmethoden ................................................................................................................................14 Dataverzameling en -verwerking ..............................................................................................................16
2. OVERGEWICHT: FEITEN EN CIJFERS .............................................................................................17 3. INVOERING FRUITBELEID..................................................................................................................20 School1: Marcusschool.............................................................................................................................20 4. RESULTATEN FRUITBELEID ..............................................................................................................23 Fruit in het bakje.......................................................................................................................................23 Brood ........................................................................................................................................................25 Tussendoortjes ..........................................................................................................................................26 Gezoete dranken en water.........................................................................................................................26 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN .......................................................................................................29 LITERATUURLIJST....................................................................................................................................30 BIJLAGE 1: CONSUMPTIE FRUIT, TUSSENDOORTJES EN DRANKEN, SCHOLEN (%) ...........31 BIJLAGE 2: CONSUMPTIE FRUIT, TUSSENDOORTJES EN DRANKEN, GROEPEN (%)...........32 BIJLAGE 3: TURFLIJST.............................................................................................................................33
9
Inleiding Nederland kent de afgelopen decennia een forse toename van inwoners met overgewicht. De eerste tekenen doen zich al vaak op jonge leeftijd voor. Gevolgen van overgewicht bij kinderen zijn lichamelijke belemmeringen, emotionele of zelfs psychische schade (verminderd zelfbeeld). Overgewicht kan daarbij uiteindelijk leiden tot chronische aandoeningen als gewrichtsklachten, hogere bloeddruk en diabetes type II. (Dijkshoorn, 2004; RIVM, 2008). Eén van de oorzaken is een ongezonde leefstijl. Onvoldoende beweging, ongezonde tussendoortjes en te weinig ontbijten en consumptie van groente en fruit zijn indicatoren hiervoor. Kinderen eten bijvoorbeeld thuis en/of op de basisschool ongezond, onregelmatig of niet gevarieerd genoeg. Het bevorderen van een gezonde leefstijl en de preventie van overgewicht op jonge leeftijd worden daarom als belangrijk beschouwd. Het belang van een gezond voedingspatroon, waaronder de consumptie van voldoende groenten en fruit, wordt benadrukt door verschillende studies (Ghewy, et al., 2003). Zo blijkt het regelmatig eten van groenten en fruit te helpen in de preventie van kanker en cardiovasculaire aandoeningen. Fruit bevat geen vet en nauwelijks eiwit en is daarom als voedingsbron gunstig als middel in de bestrijding van overgewicht. Daarnaast is fruit rijk aan vezels wat bijdraagt tot een goede darmwerking. Ouders hebben zelf deels in de hand dat het gezin voldoende groente en fruit eet, maar ook schoolbeleid op het gebied van gezonde voeding kan hieraan bijdragen. In wetenschappelijke studies is aangetoond dat scholen effectief groente- en fruitconsumptie kunnen stimuleren (French & Stables, 2003). In deze studies werden veranderingen in de schoolomgeving onderzocht, zoals het verhogen van het aanbod van groenten en fruit en minder ongezonde snacks in de schoolkantine. Ook werden ouders en kinderen door gezondheidinstanties en door de school zelf benaderd met voorlichting en educatie over gezonde voeding. Beide manieren van aanpak, omgevingsgerelateerde interventies of met de nadruk op voorlichting, waren succesvol in het bevorderen van de fruitconsumptie. Dit was vooral het geval wanneer ze in combinatie met elkaar werden uitgevoerd (Perry, et al., 1998). Aanleiding en doel De Utrechtse wijk Overvecht is één van de aandachtswijken van de GG&GD Utrecht, waar de prevalentie van overgewicht bij volwassenen en de jeugd problematisch is. De afgelopen vier jaar zijn in Overvecht verschillende interventies vanuit het community-project Gezond Gewicht Overvecht (GO) opgezet (van der Goot et al., 2008; de Geus et al., 2007). Het doel: de jeugd in Overvecht aanzetten tot een gezondere leefstijl en het terugdringen van overgewicht, door ze te stimuleren meer te bewegen en gezondere voeding te eten. Op het gebied van gezonde voeding zijn de volgende speerpunten benoemd: het bevorderen van ontbijt, het eten van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid fruit en groente en het verminderen van het aantal ongezonde tussendoortjes en gezoete dranken. Om deze speerpunten te realiseren is in 2006 onder andere een project rond gezonde voeding en beweging voor peuters in de vroeg- en voorschoolse educatie (VVE) gestart. Dit project heeft geleid tot nieuw en aangescherpt beleid rond gezonde voeding op de VVE., en de aanbeveling dit door te trekken naar het basisonderwijs (Schreurs, 2007). De afgelopen jaren zijn daarnaast op verschillen-
10
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
de basisscholen in Overvecht projectweken ‘fit en gezond’ georganiseerd. Tijdens deze projectweken werden verschillende activiteiten aangeboden met als doel een gezonde leefstijl te bevorderen. Dit waren bijvoorbeeld lessen gezonde voeding en beweegactiviteiten voor kinderen en voorlichting over opvoeding voor ouders. Naast herhaling van de projectweken, werd na afloop gepleit voor meer aandacht en ingebedde interventies voor voeding en beweging. Het bijstellen van voedingsregels op school werden in dit kader genoemd (Carlier, 2007). Om basisscholen meer bekend te maken met het belang van een gezond gewicht in het algemeen en het project Gezond Gewicht Overvecht in het bijzonder, zijn Overvechtse basisscholen sinds het schooljaar 2005/2006 ook door de GG&GD voorgelicht over het belang van een gezonde leefwijze, werden gegevens over overgewicht en het voeding- en beweeggedrag onder leerlingen van iedere school gepresenteerd en werd het community-project Gezond gewicht Overvecht (GO) verder toegelicht. Mede als gevolg van deze projecten voeren steeds meer basisscholen in Overvecht regels in rond de consumptie van fruit in de ochtendpauzes, meestal voor alle schoolgroepen. GO stimuleert en ondersteunt deze initiatieven. Zo probeert GO het meenemen van ‘met name fruit’ en rauwkost te bevorderen door fruitbakjes aan leerlingen te geven.
De GG&GD wil graag zicht op de effectiviteit van deze interventie. Neemt bijvoorbeeld de fruitconsumptie van leerlingen ook daadwerkelijk toe, ook na verloop van een aantal maanden? Of verslapt mogelijk de aandacht weer? En wat is de toegevoegde waarde van de fruitbakjes? Een bakje met bijbehorende sticker kost ongeveer Euro 4,25 zodat met de verstrekking op grote schaal een flink
11
bedrag gemoeid is. Bovendien wordt overwogen om het invoeren van fruitbeleid op basisscholen breder in de gemeente te stimuleren en het fruitbakje op grotere schaal te verspreiden. Vanwege de bewezen effectiviteit van soortgelijke interventies in het verleden, is besloten om aan de interventie een licht onderzoek te koppelen. Onderzoeksvraag Bevordert de invoering van fruitbeleid ondersteund door het verstrekken van een fruitbakje een gezonder voedingspatroon op basisscholen in de ochtendpauze? De resultaten van deze beknopte evaluatie zijn terug te vinden in dit rapport. Leeswijzer In hoofdstuk 1 worden de gebruikte onderzoeksmethoden beschreven. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de prevalentie van overgewicht en gerelateerde voedingsgewoonten onder leerlingen uit groep 6 op de basisscholen in vergelijking tot Overvecht en Utrecht. In hoofdstuk 3 wordt het gevoerde beleid op de betrokken scholen toegelicht. Hoofdstuk 4 staat in het kader van de onderzoeksresultaten. In de conclusie wordt tenslotte de effectiviteit van het fruitbeleid en het verspreide fruitbakje als interventiemiddel voor de bevordering van een gezond voedingspatroon besproken en zijn aanbevelingen terug te vinden.
12
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
1. Methodologie De effectiviteit van het gevoerde fruitbeleid ondersteund door het fruitbakje, is onderzocht door middel van een beknopt evaluatieonderzoek in de vorm van een quasi-experiment. Op twee Overvechtse basisscholen is het fruitbeleid ingevoerd en gevolgd met onderzoek. Een derde school, die nog geen beleid rond fruitconsumptie in de ochtendpauze had, diende als controleschool en werd eveneens gevolgd met onderzoek. In dit hoofdstuk zullen de onderzoeksvragen en gebruikte onderzoeksmethoden nader beschreven worden.
Onderzoeksvragen Om een antwoord op de onderzoeksvraag: bevordert de invoering van fruitbeleid ondersteund door
het verstrekken van een fruitbakje een gezonder voedingspatroon op basisscholen in de ochtendpauze? te krijgen zijn de volgende deelvraagstellingen geformuleerd: 1.
Neemt de consumptie van fruit in de ochtendpauze toe na invoering van het fruitbeleid?
2.
Hoeveel van de uitgedeelde fruitdoosjes worden gebruikt na verstrekking?
3.
Neemt de consumptie van brood in de ochtendpauze af na invoering van het fruitbeleid?
4. 5. 6.
Neemt de consumptie van zoete of hartige tussendoortjes af na invoering van het fruitbeleid?
Is er sprake van een verandering in de consumptie van caloriearme tussendoortjes? Is er sprake van een verandering in de consumptie van gezoete dranken en water?
Onderzoeksgroep Voor de betrouwbaarheid van de onderzoeksgegevens en de vergelijkbaarheid van gegevens was het van belang naar zoveel mogelijk overeenkomsten te streven tussen de twee experimentele scholen en de controleschool. Bij de selectie van de scholen is hiernaar gestreefd, al was de keuze grotendeels afhankelijk van de bereidheid van scholen om mee te werken. In de keuze welke scholen benaderd werden, is met de volgende criteria rekening gehouden:
• Sociale achtergrond (etniciteit, SES, enz.) van de leerlingen; •Geschiedenis en beleid op het gebied van gezondheidseducatie; •Regels die gelden op school met betrekking tot tussendoortjes;
Uiteindelijk hebben de Marcusschool, Openbare Basisschool Overvecht (OBO) locatie Teun de Jager (beide experimentele scholen) en de Joannes XXIII (controleschool) meegewerkt aan het onderzoek. De drie scholen (groep 6) kwamen in grote lijnen overeen in de sociaal economische situatie (SES) van de ouders en etniciteit van de ouders en kinderen (zie tabel 1). Op de drie scholen heeft het grootste gedeelte van de ouders een lage SES (geen onderwijs, basisonderwijs, VMBO), en zijn de meesten van Marokkaanse of Turkse (met uitzondering van de controleschool) afkomst. De cijfers zijn gebaseerd op gegevens van kinderen (groep 6) uit het JIS-bestand, schooljaren 2005-2008, van de jeugdmonitor. De jeugdgezondheidszorg voert jaarlijks periodiek gezondheidsonderzoek (PGO) uit bij kinderen in groep 2 en 6 van het Utrechtse basisonderwijs en klas 1 van het Utrechtse voortgezet onderwijs. Tijdens dit onderzoek worden onder andere lengte en gewicht geregistreerd, maar ook lichamelijke en psychosociale problematiek.
13
De scholen kenden wel een verschil in achtergrond. De Marcus heeft een protestants christelijke achtergrond, de Joannes XXIII een rooms katholieke en de Teun de Jager is een locatie van de Openbare Basisschool Overvecht (OBO).
Tabel 1: Etniciteit en sociaal economische status van leerlingen in groep 6 Bron: JIS 2005-2008 (GG&GD)
School1
School2
Controleschool
Overvecht
Utrecht
83
30
64
693
6589
Nederlander
12%
0%
16%
22%
61%
Turks
25%
30%
11%
19%
9%
Marokkaans
46%
60%
49%
42%
19%
Anders
17%
10%
24%
17%
11%
Laag
64%
69%
71%
64%
35%
Midden
28%
4%
14%
16%
21%
8%
27%
15%
20%
44%
n
Etniciteit
SES
Hoog
Een beschrijving van de prevalentie van overgewicht en relevante leefstijlkenmerken is per school terug te vinden in hoofdstuk twee. Een beschrijving van de invoering van het fruitbeleid is terug te vinden in hoofdstuk drie. Het fruitbeleid is in alle groepen van school1 en 2 ingevoerd, het onderzoek beperkte zich tot de bovenbouwleerlingen (groep 5, 6, 7 en 8).
Onderzoeksmethoden Het evaluatieonderzoek bestond uit een quasi-experiment, waarbij op twee scholen het fruitbeleid met fruitbakje ingevoerd werd in groep 5, 6, 7 en 8. Een derde school diende als controleschool*. De controleschool was nodig om de effecten op de experimentele scholen beter te kunnen beoordelen. Alleen een vergelijking tussen de voor- en nametingen van school1 en 2 was niet voldoende. Immers, andere mogelijke factoren die zich voordoen na de invoering van het fruitbeleid en het verstrekken van het fruitbakje, kunnen ook eventuele veranderingen in het voedingspatroon in de ochtendpauze verklaren. *Controleschool: Na het onderzoek, heeft per half januari 2009 de Joannes XXIII school samen met de GG&GD besloten in alle groepen het fruitbeleid in te voeren. Het blijkt een groot succes te zijn.
14
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Op vier momenten (één voormeting en drie nametingen) is door de onderzoeker op de twee experimentele scholen geturfd wat de leerlingen aan eten en drinken bij zich hadden. Op de controleschool zijn drie metingen uitgevoerd, nameting1is achterwege gelaten. De andere metingen zijn identiek aan de metingen op de experimentele scholen afgenomen. Tijdens de voormeting is gemeten wat de leerlingen bij zich hadden toen het fruitbeleid nog niet was ingevoerd en de fruitbakjes nog niet waren uitgedeeld. De eerste meting vond plaats binnen een maand na de invoering van het nieuwe beleid, de tweede meting binnen 2-4 maanden en de derde meting na de zomervakantie. Er is gekozen voor drie nametingen om het effect van het fruitbeleid op zowel de korte als langere termijn te kunnen beoordelen. Op de turflijst kon aangegeven worden wat de leerlingen bij zich hadden. De volgende items bevonden zich op de lijst:
Eten:
geen, fruit (1 of 2 porties), brood, caloriearme tussendoortjes, zoete tussendoortjes, hartige tussendoortjes, ander eten
Drinken:
geen, melk, zoete dranken, ongezoet vruchtensap, water, thee zonder suiker, ander drinken
Fruitbakje: geen, met fruit, met ander voedsel, met andere spullen Zie bijlage 3 voor de volledige turflijst. De metingen vonden op een woensdag plaats voor de ochtendpauze. Op deze dag zijn leerlingen van het basisonderwijs in de middag vrij en lunchen dan vaak thuis. Op deze manier was het zeker dat alleen etenswaren die bedoeld waren voor de ochtendpauze in de meting zouden worden meegenomen. Een andere reden was dat ouders in het algemeen vaak in het weekend veel boodschappen doen. Daardoor bestaat er een grotere kans dat aan het begin van de week leerlingen juist veel fruit meekrijgen en aan het eind van de week minder. Door een dag midden in de week te nemen kon zo gekeken worden wat leerlingen gemiddeld meekregen van hun ouders. Iedere meting is van tevoren niet aangekondigd bij de leerlingen. Dit om bias te voorkomen. Bijvoorbeeld, dat de leerlingen gezonder eten zouden meenemen naar de ochtendpauze dan normaal, omdat ze een goede indruk wilden maken. Tijdens de laatste nameting, na de zomervakantie, zijn de eerste resultaten van de andere metingen teruggekoppeld naar de basisscholen. Daarnaast is er met de leerkrachten besproken wat er tot nu toe wel /niet goed was gegaan met het gebruik van het fruitbakje. Hier wordt verder op ingegaan in hoofdstuk 3 en de conclusie.
15
Dataverzameling en -verwerking De planning van de meetmomenten varieerde per school (zie tabel 2) vanwege de verschillende agenda’s (evenementen, vakanties etc.) die de scholen er op nahielden. Op school1 is het fruitbeleid en de verstrekking van de fruitbakjes van start gegaan op 4 februari. Dit vond op school2 plaats op 23 april tijdens de projectweken ‘Fit en Gezond’. Vanwege de Ramadan en het Suikerfeest in de maand september is de derde nameting die gepland stond na de zomervakantie pas in oktober uitgevoerd. Op de drie scholen zitten relatief veel leerlingen met een Islamitische achtergrond. Zij hoefden vanwege hun leeftijd niet deel te nemen aan de ramadan, maar dit kon wel invloed hebben op hun eetpatroon Tabel 2. Tijdsplanning invoering fruitbeleid en verstrekking fruitbakjes en metingen. Planning fruitbakje Schooljaar
07-08
Meting
08-09
Invoering
Nameting
Nameting
Nameting
beleid en
1
2
3
06-02
18-06
08-10
128
126
95
14-05
11-06
22-10
59
53
43
12-03
18-06
22-10
85
91
56
Voormeting
verstrekking fruitbakje School1
30-01 n
School2
122 26-03
n Controleschool n
04-02
55
23-04
Bij de nameting na de zomervakantie waren de groepen 8 van het voorgaande schooljaar overgegaan naar de middelbare school. Leerlingen die er in het nieuwe schooljaar bij zijn gekomen in groep 5 zijn niet meegenomen in het onderzoek, omdat zij het jaar daarvoor niet geïncludeerd waren in het onderzoek. Dit betekende een verminderd aantal leerlingen in de derde meting. Uit statistische analyses die ter controle zijn uitgevoerd, bleek dat dit geen grote gevolgen heeft gehad voor de interpretatie van de onderzoeksresultaten. Op groepsniveau kon daardoor echter de derde nameting minder goed vergeleken worden met andere metingen. De data zijn verwerkt met het programma SPSS 15.0 en analyses gemaakt met behulp van de chikwadraattoets (p ≤ 0,05). Van interesse was hier het verschil tussen de metingen (per school) voor het gebruik van het fruitbakje, totale fruitconsumptie, de consumptie van brood en tussendoortjes en de consumptie van (gezoete) fruitdrankjes en water. Zo kon over de tijd heen geanalyseerd worden of er wel/geen toename was in bijvoorbeeld het gebruik van het fruitbakje en de fruitconsumptie. Om mogelijke verschillen in gedrag tussen de groepen 5/6 en 7/8 te analyseren zijn, om de betrouwbaarheid te vergroten, de klassen van school1 en school2 samengenomen (behalve voor frisdrank). In nameting3 ontbraken leerlingen van groep 5.
16
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
2. Overgewicht: feiten en cijfers In dit hoofdstuk worden enkele feiten en cijfers rond overgewicht en voedingsgedrag (ontbijtgedrag, groente- en fruitconsumptie) op de drie scholen in vergelijking tot Overvecht en Utrecht gepresenteerd. De data voor de drie scholen zijn afkomstig uit het Jeugd Informatie Systeem (JIS) van de GG&GD Utrecht, schooljaar 2005-2008 (groep 2 en/of 6). Meer dan de helft van de volwassenen en een kwart van de jeugd in Overvecht kampt met overgewicht (inclusief obesitas). In figuur 1 staan de prevalenties overgewicht naar Utrechtse wijken voor de jeugd weergegeven. De cijfers zijn gebaseerd op groep 2 en 6, schooljaar 05-08, van het basisonderwijs en de eerste klas van het voortgezet onderwijs (Schreurs, et al., 2008). Uit figuur 1 valt op te maken dat het aantal kinderen met overgewicht en obesitas in Utrecht relatief hoog is. Vooral de wijken West, Noordwest, Zuidwest en Overvecht springen met meer dan 20% overgewicht (inclusief obesitas) boven de andere wijken uit. Overgewicht komt onder de allochtone groepen, zoals Turken en Marokkanen, vaker voor dan onder de autochtone groep. In de autochtone groep wordt een verband gevonden tussen opleidingsniveau en overgewicht. In allochtone groepen is dit verband minder sterk, en is het mogelijk dat cultuur en gewoontes hierop van invloed zijn (Schreurs, et al., 2008). Figuur 1: Overgewicht onder de jeugd in de Utrechtse wijken. 30%
25%
9% 7%
7%
20% 5% 4%
15%
3% 4% 20%
10%
2%
18%
3%
2%
18%
15%
13%
5%
9%
8%
12%
10%
10%
Overgewicht onder jeugd
Le id sc he V R le ijn ut en -D e M ee rn
Zu id w es t
Zu id
B in ne ns ta d
O os t
os t N oo rd o
O ve rv ec ht
N oo rd w es t
W es t
0%
Obesitas onder jeugd
17
Ook een relatief hoog percentage van de leerlingen (groep 6) op de drie basisscholen, kampte in de afgelopen drie jaar met overgewicht (zie tabel 3). School 1 en 2 scoren beduidend lager op overgewicht, 21% en 13% ten opzichte van de controleschool met 32%. School1 en de controleschool scoren het hoogst op het aantal kinderen met obesitas, 5% en 8%..
Tabel 3: Overgewicht
Bron: JIS 2005-2008 (GG&GD)
School1
School 2
Controleschool
Overvecht
Utrecht
82
30
61
662
6179
Geen overgewicht
74%
84%
60%
74%
81%
Overgewicht
21%
13%
32%
19%
14%
5%
3%
8%
7%
5%
n
Overgewicht
Obesitas
Ontbijtgedrag en groente- en fruitconsumptie Het toenemend overgewicht onder de jeugd in Utrecht wordt als een complex samenspel van factoren gezien, waaronder het ontbijtgedrag en de consumptie van groente en fruit (Goot, van der et al., 2008). Dagelijks ontbijten wordt beschouwd als een belangrijke factor bij het voorkomen van overgewicht. Uit onderzoek van de GG&GD Utrecht blijkt dat 13% van de kinderen uit het basisonderwijs minder dan vijf dagen per week ontbijt (Schreurs, et al., 2008). Vooral de wijken Noordwest, Overvecht en Zuidwest scoren hier relatief slecht met respectievelijk 24%, 24% en 30%. Daarnaast ontbijten jongens vaker dan meisjes en ontbijt ongeveer een derde van kinderen met laagopgeleide ouders niet dagelijks. In het Utrechtse basisonderwijs eet daarnaast 1 op de 7 kinderen minder dan zes dagen per week groente en fruit. Kinderen van allochtone afkomst eten minder vaak groente en fruit. Daarnaast eten kinderen van laagopgeleide ouders in vergelijking met die van hoog opgeleide ouders minder vaak groente.
18
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
In tabel 4 staan de percentages voedingsgedrag van het aantal leerlingen (groep 6) van de drie Overvechtse basisscholen uit het onderzoek. Omdat in het schooljaar 07-08 de groente- en fruitconsumptie bij scholieren niet is gemeten, zijn voor ontbijt, groente en fruit alleen de gegevens uit het JIS-bestand 05-07 genomen. Bijna een kwart van de kinderen op de controleschool en 16% op school1, eet niet elke dag fruit (minder dan zes dagen per week). Dit is op beide scholen respectievelijk 31% en 42% voor de consumptie van groente. Ook een relatief hoog percentage van de kinderen op de drie scholen eet minder dan vijf dagen in de week ontbijt, 22%, 37% en 20%. School2 scoort het minst ongunstig op fruit en groenten, met respectievelijk 6% en 12%. Tabel 4: Voedingsgedrag op de drie scholen. Bron: JIS 2005-2007 (GG&GD)
n Geen dagelijks ontbijt
School1
School 2
Controleschool
Overvecht
Utrecht
49
16
45
425
4233
22%
37%
20%
22%
13%
16%
6%
24%
19%
16%
31%
12%%
42%
26%
14%
(< 5 dgn) Fruit per week Niet elke dag (< 6 dgn) Groente per week Niet elke dag (< 6 dgn)
* Percentages: aantal leerlingen (PGO6) die daadwerkelijk op de metingen zijn verschenen. Voor de drie scholen gaat het om kleine aantallen.
19
3. Invoering fruitbeleid De gedachte achter het idee om een gezonder voedingspatroon via scholen te stimuleren, is een hogere effectiviteit van de gezondheidsbevorderende actie, doordat van de scholen wordt verwacht een actieve bijdrage te leveren (Ghewy, et al., 2003). Daarnaast is aangetoond dat scholen een controlerende functie kunnen vervullen (Simone, et al, 2003). De school kan de ouders op hun verantwoordelijkheid aanspreken als zij hun kind ongezond eten meegeven naar school. Vanwege het community -aspect hebben school1 en school2 ieder op eigen wijze het fruitbeleid en fruitbakje ingevoerd. Met een community-benadering wordt bedoeld dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de lokale omstandigheden die spelen bij leden van een community, in dit geval de school. De school kan op basis van de eigen behoeften zelf invulling geven aan de aanpak van een gezondheidsprobleem, in dit geval een ongezond voedingspatroon tijdens de ochtendpauze. Bij het fruitbeleid voert de GG&GD weliswaar een controlerende functie uit bij de voortgang, maar de nadruk ligt op ondersteuning en stimulatie van het initiatief. Bij een community-aanpak is het streven om de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk over te laten aan de community (Brug, et al., 2007). Door scholen deze ruimte te geven, kan dit leiden tot verschil in aanpak en als gevolg verschillende resultaten opleveren. In dit gedeelte komt het ingevoerde fruitbeleid op de experimentele scholen aan bod. Hoe is het beleid ingevoerd en welke mogelijke andere factoren kunnen invloed gehad hebben op de gevonden resultaten?
School1: Marcusschool School1 heeft in het verleden in samenwerking met de GG&GD Utrecht al aandacht besteed aan gezonde voeding. In 2006 is bijvoorbeeld een projectweek ‘Fit en gezond' georganiseerd. En in het najaar van 2007 zijn activiteiten georganiseerd in het kader van de Nationale Week van het Ontbijt. Direct na de kerstvakantie, begin 2008 is het fruitbeleid en fruitbakje ingevoerd in de onderbouw. Naar de resultaten hiervan is geen onderzoek gedaan. Destijds is er wel een ouderbijeenkomst georganiseerd. Hierin werden de ouders op de hoogte gesteld van het project en dat de school het beleid en fruitbakje ook wilde invoeren in de groepen 5 tot en met 8.
20
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Tot de krokusvakantie 2008 is het fruitbeleid in de midden- en bovenbouw gefaseerd ingevoerd, om de twee weken telkens twee nieuwe groepen. Sinds de invoering in de groepen, heeft school1 een strikt beleid gevoerd over het meenemen van brood en zowel zoete, hartige als caloriearme tussendoortjes in de ochtendpauze. De ouders werd gevraagd om hun kinderen thuis goed te laten ontbijten en ze fruit en groenten mee te geven. Tijdens de zomer is een klein aantal ouders gaan protesteren tegen het beleid. Volgens de school was de reden dat kinderen die zwemles kregen in de ochtend na afloop veel honger hebben en alleen wat fruit om te eten volgens de ouders niet voldoende is. In overleg met de ouders heeft de school besloten om als beleid uit te dragen dat er nadrukkelijk voorkeur wordt gegeven aan fruit en groente in de ochtendpauze. Een boterham is toegestaan, koek, chips, snoep o.i.d. niet. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de ouders. De gevolgen van deze aanpassing van het beleid zullen in het volgende hoofdstuk besproken worden.
School2: Openbare Basisschool Overvecht locatie Teun de Jager
De directie van de school (vier locaties waarvan school 2 er één is) heeft in het schooljaar 2007/2008 besloten bij alle locaties het fruitbeleid in te willen voeren. Voor de invoering van het fruitbeleid op school 2 zijn de leerlingen zelf bij het beleid betrokken door samen met een leerkracht te participeren in de “Lekker Fit” commissie tijdens de projectweken “lekker Fit op de OBO!” Tijdens dit grootschalige project stonden voeding, beweging en gezonde keuzes centraal. Naast vele bewegingsactiviteiten hebben de kinderen in alle klassen een voorlichtingsles van een diëtist gehad. Hierin kwam het belang van een goed ontbijt en het eten van groente en fruit aan de orde. Tevens is inzichtelijk gemaakt hoeveel suiker er in zoete tussendoortjes en dranken zit. Op basis van deze informatie is de “Lekker Fit” commissie tot het advies van een gezonde pauzehap gekomen. Hieruit is, met instemming van de leerlingen, het beleid rondom het meenemen van fruit en water in de ochtendpauze geformuleerd. Doordat zij zelf mee hebben gedacht over het fruitbeleid is dit een stimulans geweest om het beleid te handhaven. Daarnaast werden er bijeenkomsten voor de ouders georganiseerd waarin het beleid werd toegelicht. Tevens werd daarin voorlichting gegeven door een diëtist en een pedagoog over (op)voeding. Aan het einde van de projectweken is het fruitbeleid, met de fruitbakjes, schoolbreed ingevoerd. De gezamenlijke afsluitende schoollunch, waarbij veel ouders actief betrokken waren, was hiervoor de aftrap. Tijdens de projectweken werd ook het lespakket ‘Lekker Fit!’ ingevoerd.
21
In tegenstelling tot school1, is school2 naast brood en ongezonde tussendoortjes ook een strikt beleid gaan voeren over het meenemen van gezoete dranken in de ochtendpauze. De ouders werd gevraagd om hun kinderen water of melk mee te geven naar school. Tussendoortjes als crackers, liga’s en ontbijtkoek waren in tegenstelling tot school1 wel toegestaan. Ter ondersteuning van het water- en melkbeleid verstrekte de GG&GD Utrecht aan de leerlingen behalve een fruitbakje ook een bidon. Bij leerlingen die wel ongezonde tussendoortjes of gezoete dranken bij zich hadden, werd dit ingenomen door de leerkracht en na afloop van de schooldag mee teruggegeven naar huis. De resultaten van dit beleid worden ook in het volgende hoofdstuk besproken.
Controleschool Joannes XXIII Om het effect van het fruitbeleid op het meebrengen van fruit te kunnen vastleggen, is met een controlegroep gewerkt. De controleschool had op het tijdstip van onderzoek geen fruitbeleid en er zijn tot nu toe vanuit de GG&GD nog geen andere interventies uitgevoerd met de focus op een gezondere leefstijl. De controleschool hanteerde geen strikt beleid rond eten en drinken dat de leerlingen mogen meenemen. Daarom waren de leerlingen van deze school geschikt als controlegroep. Door het onderzoek is wel de belangstelling voor fruitbeleid bij de directie gewekt en is besloten ook op deze school na de laatste nameting het fruitbeleid in te voeren. Per half januari 2009 is ook op deze school het fruitbeleid ingevoerd en met succes.
22
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
4. Resultaten fruitbeleid In dit hoofdstuk wordt behandeld wat de invloed van het fruitbeleid is geweest op het voedingspatroon van de leerlingen in de ochtendpauze. Om de effectiviteit van het fruitbeleid op school1 en school2 te bepalen, worden de uitkomsten vergeleken met die van de controleschool. Ook zullen verschillen tussen de groepen 5-6 en 7-8 in de consumptie van fruit en andere tussendoortjes besproken worden. Van interesse is hier of leeftijdsverschillen mogelijk invloed hebben gehad op het succes van het fruitbeleid. In de conclusie worden aanbevelingen gedaan over het effect van het fruitbeleid en de invoering van het fruitbakje op het voedingspatroon tijdens de ochtendpauze. Dit kan van belang zijn om de kosten en effectiviteit van het beleid tegen elkaar af te wegen als onderdeel van de ondersteuning van de GG&GD naar participerende scholen toe.
Fruit in het bakje Zijn de kinderen na de invoering van het fruitbeleid en het verstrekken van het fruitbakje meer fruit gaan eten? In figuur 2 en 3 is duidelijk te zien dat hier inderdaad sprake van is. Het percentage leerlingen dat fruit bij zich had nam bij nameting1 toe tot respectievelijk 91% en 98%. Een zeer duidelijke verbetering. Hoewel de fruitconsumptie bij de twee daaropvolgende nametingen licht terugliep, nam na de zomervakantie nog steeds 86% en 93% van de leerlingen fruit mee naar school. Bij de controleschool was de fruitconsumptie laag, gemiddeld nam slechts 6% van de kinderen fruit mee naar school. Bij de nametingen was op beide scholen de consumptie van fruit vele malen hoger dan op de controleschool, zie ook figuur 4. Hier wordt duidelijk dat op school 1 en 2 het gevoerde beleid een belangrijke rol heeft gespeeld in de consumptie van fruit. Het hogere percentage fruitconsumptie op school1 bij de voormeting (figuur 2) in vergelijking tot school2 en de controleschool (figuur 3 en 4) kan verklaard worden door het gefaseerd invoeren van het fruitbeleid in de onderbouw van school1. De invloed hiervan kan al hebben doorgewerkt in de bovenbouw, zeker als kinderen uit eenzelfde gezin komen. Tijdens de eerste nameting op school1 en school2, gebruikten respectievelijk 79% en 89% het fruitbakje voor het meenemen van fruit. Bij nameting2 was er sprake van een afname van een derde op school1 en op school2 ruim een derde in het gebruik van het fruitbakje, ten opzichte van nameting1. Nog steeds nam meer dan de helft van de kinderen fruit mee in het fruitbakje. Bij nameting3 was dit verder teruggelopen naar ruim een derde van de leerlingen. Van de totale groep leerlingen maakte op school 1 en 2 respectievelijk 32% en 40% nog gebruik van het fruitbakje na de zomervakantie. Ondanks de afname van het fruitbakje, bleef de totale fruitconsumptie wel nagenoeg gelijk. Volgens de scholen functioneerde het fruitbakje in de beginfase als belangrijke ondersteuning voor de invoering van het fruitbeleid. Het werkte als stimulans voor de ouders en kinderen om fruit mee te nemen. De scholen twijfelen of de invoering van het fruitbeleid zonder het fruitbakje ook zo goed gelukt was. In de latere fase, is het beleid zelf en de participatie van ouders en kinderen waarschijnlijk meer van invloed op het succes geweest. In bijlage 1 (tabel 1, 2 en 3) staan de percentages van de leerlingen per meting op school1 en 2 en de controleschool over fruitconsumptie en het fruitbakje.
23
Figuur 2. School1: Fruit mee totaal en fruitbakje
100% 80% 32% 60%
53%
79% 40% 20%
54%
43%
32% 12%
0% Voormeting
Nameting1
Nameting2
Fruit mee
Nameting3
Fruitbakje
Figuur 3: School2. Fruit mee totaal en fruitbakje 100%
80% 40% 60% 89% 54% 40% 53% 20% 20%
15%
9%
0% Voormeting
Nameting1
Nameting2
Fruit mee
Nameting3
Fruitbakje
Figuur 4. Controleschool: Fruit mee totaal
100% 80% 60% 40% 20%
10%
2%
6%
Nameting2
Nameting3
0% Voormeting
Nameting1
Fruit mee
24
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Over alle metingen heen werd er door de leerlingen uit groep 5-6 meer fruit geconsumeerd dan leerlingen uit groep 7-8, zie hiervoor tabel 4 en 5 in de bijlage. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat ouders van leerlingen uit groep 5-6 er strenger op toezagen dat er fruit werd meegenomen dan die van groep 7-8. Bijvoorbeeld, leerlingen uit groep 7-8 werden hierin vrijer gelaten en waren zelf minder geneigd om fruit mee te nemen. Het kan er echter ook aan gelegen hebben dat de leerkrachten uit groep 5-6 en 7-8 het beleid verschillend handhaafden. Wat betreft het gebruik van het fruitbakje zijn geen significante verschillen tussen de groepen 5-6 en 7-8 gevonden (zie bijlage 2). Ook na de zomervakantie was het gebruik van het fruitbakje in groep 6 en 7-8 nagenoeg gelijk. Heeft de invoering van het fruitbeleid ook geleid tot andere veranderingen in het voedingspatroon? Als er wordt gekeken naar de consumptie van bijvoorbeeld brood, frisdrank en water (zie tabellen 1, 2 en 3 in de bijlage) dan worden er tussen de scholen duidelijke verschillen gevonden. Het gewijzigde beleid van school1 en school2 heeft invloed op deze resultaten gehad.
Brood Uit de voormeting bleek dat een derde van de leerlingen van school1 en ruim tweederde van de leerlingen van school2 en de controleschool brood meenam naar school voor de ochtendpauze. Beide experimentele scholen voerden een strikt beleid gericht op het niet meenemen van brood in. Na de invoering van het fruitbeleid was dan ook sprake van een sterke daling in de consumptie van brood (zie figuur 5). Bij de eerste twee nametingen had vrijwel niet één leerling brood bij zich. Ouders met kinderen van school1, protesteerden tijdens de zomer tegen het gevoerde beleid. De reden die werd aangedragen was de zwemles aansluitend op school op vrijdagochtend. Kinderen hadden na de zwemles honger en een fruithap was volgens de ouders niet voldoende om deze te stillen. Vanwege de aanhoudende protesten, besloot de school na een nadrukkelijke voorkeur uitgesproken te hebben voor het geven van fruit door ouders aan de leerlingen, voor de laatste meting de consumptie van brood weer toe te staan. Op school1 had na de zomervakantie als gevolg hiervan 13% van de leerlingen weer brood bij zich, terwijl hiervan op school2 geen sprake was. Op de controleschool namen bij alle metingen de leerlingen relatief veel brood mee. Figuur 5. Scholieren met brood (%)
100% 80% 60% 40% 20% 0% Voormeting
Nameting1 School1
School2
Nameting2
Nameting3
Controleschool
25
Uit de analyses kwamen verder geen opvallende verschillen in broodconsumptie tussen de groepen 5/6 en 7/8 naar voren, zie ook tabel 4 en 5 in de bijlage.
Tussendoortjes Uit de analyses van alle drie de scholen is gebleken dat tussendoortjes als crackers, ontbijtkoek, chips en snoep door relatief weinig leerlingen werden meegenomen voor in de ochtendpauze.
Zoete en hartige tussendoortjes Het percentage leerlingen van school1 en school2 dat tijdens de voormeting snoep of hartige tussendoortjes bij zich hadden was laag, 2%. Zie ook bijlage 1. Bij de nametingen liep dit aantal verder terug naar bijna geen enkele leerling. Dit is ook in overeenstemming met het gevoerde beleid. Op de controleschool was de consumptie van snoep in alle metingen hoger, met een gemiddelde van 12%.
Er werden geen opvallende verschillen gevonden tussen de groepen 5/6 en 7/8.
Caloriearme tussendoortjes Op school1 mochten de kinderen naast zoete en hartige tussendoortjes ook geen tussendoortjes meenemen zoals crackers, rijstwafels, ontbijtkoek en liga’s. Op school2 was dit wel toegestaan. In de voormeting had van beide scholen respectievelijk 7% en 11% van de leerlingen één van de genoemde tussendoortjes bij zich. Bij de nametingen had op beide scholen bijna geen enkele leerling nog caloriearme tussendoortjes bij zich. Op school1 liep het percentage zeer licht op tot 2% bij de derde nameting, dit kan samenhangen met het weer toestaan van brood in de ochtendpauze. Op de controleschool had bij alle metingen 7-8% van de leerlingen een caloriearm tussendoortje bij zich voor in de ochtendpauze. Verder blijkt dat tijdens de voormeting (zie bijlage 2) dat in groep 7-8 meer tussendoortjes als crackers, ontbijtkoek en liga werden geconsumeerd dan in groep 5-6. Namelijk, 14% in groep 7-8 en 4% in groep 5-6. Als er teruggekeken wordt naar de fruitconsumptie in groep 5-6 in de voormeting, dan was deze significant hoger. Dit kan er op duiden dat ouders eerder geneigd waren om hun kinderen uit groep 7-8 crackers, ontbijtkoek of liga’s mee te geven naar school in plaats van fruit, of dat de leerlingen zelf hierin vrijer werden gelaten om het mee te nemen. Echter, na de voormeting was er in beide groepen haast geen consumptie meer van deze voedingsmiddelen. Dit betekent dat waarschijnlijk alle ouders het gevoerde beleid van de scholen (fruit meegeven), goed hadden opgepakt.
Gezoete dranken en water Ook in het geval van de consumptie van gezoete dranken en water, is duidelijk de invloed van het nieuwe beleid te zien. Op de turflijst werden tot gezoete dranken alle drankjes gerekend waar suiker aan is toegevoegd, zoals frisdrank, limonade, gezoete melk- en yoghurtdrankjes of thee met suiker. Op school1 bestond, in tegenstelling tot school2, geen strikt beleid tegenover het meenemen van gezoete dranken. Kinderen en ouders van school1 werd wel verteld dat het beter was geen gezoete dranken mee naar school te nemen, maar er stond geen verbod op. Toch heeft dit beleid wel kort
26
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
invloed gehad op de consumptie van gezoete dranken op school1. Bij de voormeting nam 57% van leerlingen gezoete dranken mee, bij nameting1 was dit 45% (zie ook figuur 6). Bij nameting3 was het percentage leerlingen dat gezoete dranken dronk in de ochtendpauze echter weer toegenomen tot 69%. Op school2 was de consumptie van gezoete dranken bij de voormeting hoog, ± 90%. Bij nameting 2 en 3 was dit nagenoeg nul (zie figuur 5). Kinderen mochten naar school2 alleen nog water meenemen. Dit heeft veel effect gehad op de consumptie van gezoete dranken. Op de controleschool had bij alle metingen ongeveer 80% van de leerlingen gezoete dranken bij zicht. Vanwege het verschillend beleid dat door de twee scholen gevoerd werd rond gezoete dranken, zijn de analyses voor groepsverschillen zeer beperkt. Voor de nametingen werden deze niet betrouwbaar gevonden. De consumptie van gezoete dranken was bij de voormeting in groep 5/6 hoger dan in groep 7/8, resp. 64% en 49% van de leerlingen had gezoete dranken bij zich. Figuur 6. Leerlingen met gezoete dranken 100%
80%
60%
40%
20%
0% Voormeting
Nameting1 School1
School2
Nameting2
Nameting3
Controleschool
Gezoete fruitdrankjes die leerlingen van school1 en de controleschool na de zomervakantie bij zich hadden, waren voornamelijk van het merk Wicky en dubbelfriss. De meeste leerlingen dachten dat deze fruitdrankjes gezond waren. Nu blijkt dat er een variant van wicky-vruchtensap is die inderdaad minder ongezond is dan de andere varianten. Dit is in het verleden door diëtisten op school 1 en 2 aangegeven bij de ouders. Het is onduidelijk of leerlingen tijdens de metingen de (betere) wicky variant bij zich hadden. Verder is geïnventariseerd hoeveel leerlingen water mee naar school namen. Voorzichtigheid bij de interpretatie van deze gegevens is geboden omdat kinderen ook water uit de kraan kunnen drinken
27
op school, dit laatste is niet geïnventariseerd. Op school1 zijn leerlingen na invoering van het fruitbeleid niet meer water van huis mee gaan nemen. Evenals op de controleschool betrof dit slechts een kleine minderheid van de leerlingen (zie bijlage 1). Op school2 namen, zeker bij de eerste nameting, veel meer leerlingen water mee van huis. De invoering van het beleid rond gezoete dranken en het verstrekken van bidons kan hier van invloed op zijn geweest. Bij de eerste nameting nam 54% van de leerlingen water mee van huis, na de zomervakantie was dit teruggelopen tot 21%. Mogelijk dat de kinderen aan het begin van de interventie nog water van thuis meekregen, maar in een later stadium meer water dronken uit de kraan op school dronken. De consumptie van gezoete dranken was na de zomervakantie in ieder geval niet toegenomen. Ongezoete vruchtensappen werden op alle drie de scholen over alle metingen door weinig leerlingen gedronken. Op school1 en de controleschool hadden in de voormeting meer leerlingen ongezoete vruchtensappen bij zich, respectievelijk 17% en 13% dan in de metingen daarna (gemiddeld 5% en 3%). Op school2 was dit tijdens de voormeting en in de metingen daarna nagenoeg nul. Of de lage percentages komen door het beleid van de scholen is onbekend. Ook de gemiddelde consumptie van melk was laag, op school1 3% en op de controleschool 2%.. Op school2 was dit in de voormeting 2% en in de metingen daarna 0%.
28
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Conclusie en aanbevelingen Uit de bevindingen van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het fruitbeleid effectief is geweest in het bevorderen van een gezonder voedingspatroon van leerlingen tijdens de ochtendpauze op school. De fruitconsumptie nam toe tot ongeveer 90% en de consumptie van brood en tussendoortjes nam af. Nog slechts een kleine minderheid van de leerlingen nam dit mee voor de ochtendpauze. Ook het ingevoerde beleid rond gezoete dranken op school2 is effectief gebleken. Het fruitbakje dat ter ondersteuning aan de leerlingen werd meegegeven werd aanvankelijk door een hoog percentage van de leerlingen gebruikt (80-90%), na verloop van tijd liep dit gebruik terug tot ruim een derde van de leerlingen bij nameting3. Ondanks de afname van het gebruik van het fruitbakje, bleef de consumptie van fruit hoog. De vraag of zonder het fruitbakje met het fruitbeleid evenveel succes gehaald zou zijn, valt niet te beantwoorden. Het huidig onderzoek biedt hier geen harde cijfers over. Echter, volgens de scholen heeft het fruitbakje een belangrijk ondersteunende rol gespeeld in de beginfase bij de invoering van het beleid. Ook werd aangegeven dat zij twijfelen of zij het fruitbeleid even goed ingevoerd hadden gekregen zonder fruitbakje. Maatwerk is van belang. Scholen moeten zelf de mogelijkheid hebben invulling te geven aan het fruitbeleid. Hierdoor kan beter rekening worden gehouden met de schoolomstandigheden. Ook is het belangrijk gebleken om leerlingen en ouders zoveel mogelijk te betrekken bij het in te voeren beleid. School1 en met name school 2, zijn hier een voorbeeld van. Bijvoorbeeld, op school2 werd er met de kinderen zelf de afspraak gemaakt om tijdens het beleid ook geen brood en frisdrank te consumeren. Op school1 was dit minder het geval, en kwamen ook relatief meer protesten van ouders en is de consumptie van brood uiteindelijk weer toegestaan. Dit bleef echter beperkt tot 13% van de leerlingen en de fruitconsumptie bleef hoog (86% t.o.v. 93% op school2). Het organiseren van projectweken als ‘Fit en Gezond’ voor zowel leerlingen als ouders, kan een versterkend effect hebben gehad op het succes van het fruitbeleid. Ouders en kinderen hadden daardoor al informatie gekregen over het belang van gezonde voeding. Aanbevelingen Op basis van de gevonden resultaten kunnen de volgende aanbevelingen gedaan worden: •
Stimuleer het invoeren van het fruitbeleid op meer basisscholen, en ondersteun dit met fruitbakjes.
•
Na verloop van tijd bestaat het gevaar dat het fruitbeleid afbrokkelt. Stimuleer de scholen daarom om het beleid te blijven handhaven.
•
Neem ook de consumptie van gezoete dranken mee in het beleid. Voorlichting over gezoete dranken moet nog meer onder de aandacht van ouders en hun kinderen gebracht worden;
•
Betrek ouders en kinderen bij het proces, bijvoorbeeld via de ouderraad en door informatiebijeenkomsten te organiseren over het nieuwe beleid;
•
De toegevoegde waarde van het fruitbakje kan nog beter inzichtelijk worden gemaakt door de metingen op een school te herhalen waar wél fruitbeleid is ingevoerd maar géén fruitbakje wordt verstrekt;
•
Bij de toekomstige invoer van het fruitbeleid ook onderzoeken of het ontbijtgedrag van de leerlingen hierdoor verbetert;
29
Literatuurlijst Brug, J., P. van Assema en L. Lechner (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. (5): pg 178-179. Carlier, B., F. de Koning, H. Schreurs en E. van Ameijden. (2007). Gezond Gewicht Overvecht. Evaluatie GO-projectweken basisscholen. “Fit en Gezond’ projectweken op de Marcusschool, Mattheusschool en Jenaplan Cleophasschool. Dijkshoorn, H. (2008) Overgewicht in Gezond zijn en gezond leven in Amsterdam: GGD Amsterdam. French, A., Simone & G. Stables (2003). Environmental interventions to promote vegetable and fruit consumption among youth in school settings. (37): pg 593-610. Geus, de G., I. van galen, en K. van der Goot (2007). Plan van aanpak Gezond Gewicht Utrecht. GG&GD Utrecht. Ghewy, L., P. van Royen en H. Bastiaens (2003). Gezondheidsbevordering met schoolfruit: evaluatie van een proefproject in 2 Antwerpse lagere scholen. GGS jeugdgezondheidszorg. Goot, van der K. & J. Van Noort (2008). Brochure Gezond Gewicht: Balans tussen voeding en beweging, jezelf en je omgeving. basisinformatie voor Utrechtse professionals. GG&GD Utrecht. Goot, van der K., J. van Noort (2008). Gezond Gewicht in uitvoering. GG&GD Utrecht. Perry, C.L., D.B. Bishop, G. Taylor, D.M. Murray, R.W. Mays, B.S. Dudovitz, et al (1998). Changing fruit and vegetable consumption among children: the 5-a-day Power Plus Program in St. Paul, MN..Am J Public Health. (21): pg 46-64. Schreurs, H., K. van der Goot, J. van Noort (2008). Factsheet Overgewicht Utrecht: feiten en cijfers. GG&GD Utrecht. Schreurs, H., H. Zwikker, F. de Koning (2008). Tabellenboek Overgewicht in Utrecht, Feiten en cijfers. Schreurs, H., J. Toet & E. van Ameijden. (2007). Gezond Gewicht Overvecht. Begin Vroeg: gezonde voeding en beweging voor peuters in de vroeg- en voorschoolse educatie. RIVM (2008). Preventie gericht op lichaamsgewicht. www.nationaalkompas.nl
30
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Bijlage 1: consumptie fruit, tussendoortjes en dranken, scholen (%) Tabel 1: school1, consumptie fruit, tussendoortjes en dranken n=118
Fruit % (met of zonder doosje)
Fruitbakje %
Brood %
Gezoete dranken* %
Water %
Caloriearme tussendoortjes %
Zoete Hartige tussen- tussendoor- doortjes tjes % %
Voormeting
43
nvt
34
57
3
7
3
2
Nameting1
91
79
1
45
6
0
0
0
Nameting2
85
53
0
46
2
1
1
0
Nameting3
86
32
13
69
1
2
0
0
Tabel 2: school2, consumptie fruit, tussendoortjes en dranken n=53
Fruit % (met of zonder doosje)
Fruitbakje %
Brood %
Gezoete dranken %
Water %
Caloriearme tussendoortjes %
Zoete tussendoortjes %
Hartige tussendoortjes %
Voormeting
15
nvt
69
89
0
11
2
2
Nameting1
98
89
0
35
54
0
0
0
Nameting2
74
54
2
0
24
0
0
0
Nameting3
93
40
0
0
21
0
0
0
Tabel 3: controleschool, consumptie fruit, tussendoortjes en dranken n=58
Fruit % (met of zonder doosje)
Fruitbakje %
Brood %
Gezoete dranken %
Water %
Caloriearme tussendoortjes %
Zoete tussendoortjes %
Hartige tussendoortjes %
Voormeting
10
nvt
69
77
0
8
11
4
Nameting2
2
nvt
60
82
1
7
8
2
Nameting3
6
nvt
78
82
0
7
16
2
χ2-toets op significantie van verschillen tussen tijdstippen van meting Onderstreept = significant op p<0.05
31
Bijlage 2: consumptie fruit, tussendoortjes en dranken, groepen (%) Tabel 4: consumptie fruit, tussendoortjes en dranken (groep 5-6) n=93
Fruit/ met of zonder doosje %
Fruitbakje %
Gezoete dranken* %
Water* %
Caloriearme tussendoortjes* %
Voormeting
42
nvt
64
0
4
Nameting1
94
80
57
46
0
Nameting2
86
57
63
35
0
Nameting3
98
36
88
29
0
N = 68 * χ2-toets op significantie van verschillen op tijdstippen van meting tussen groep 5-6 en 7-8
Onderstreept = significant op p<0.05 * Gezoete dranken: alleen school1. * Water: alleen school2
Tabel 5: consumptie fruit, tussendoortjes en dranken (groep 7-8) n=77
Fruit/ met of zonder doosje %
Fruitbakje %
Gezoete dranken* %
Water* %
Calorie-arme tussendoortjes* %
Voormeting
24
nvt
49
0
14
Nameting1
92
84
28
68
0
Nameting2
76
48
24
0
0
Nameting3
83
35
59
15
0
N = 126 * χ2-toets op significantie van verschillen op tijdstippen van meting tussen groep 5-6 en 7-8 Onderstreept = significant op p<0.05. * Gezoete dranken: alleen school1. * Water: alleen school2
32
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
Bijlage 3: Turflijst Onderzoek: Fruit in de klas School__________________ Groep___________________ Leerling
Datum___________________ 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Totaal
Hapjes Geen Fruit 1 portie Fruit 2 porties Brood Calorie-arme koek/ crackers/ rijstwafels Snoep/chocola/ koekjes Snacks/ hartige tussendoortjes/ patat Anders
Dranken Geen Melk Frisdrank/ limonade/ gezoete melk- en yoghurtdrank/ thee met suiker etc. Vruchtensap ongezoet Water Thee zonder suiker Anders Fruitbakje Geen Fruitbakje met fruit Fruitbakje met ander voedsel Fruitbakje met andere spullen/ geen voedsel
33
34
Lekker en gezond uit een fruitbakje
Gemeente Utrecht
GG&GD Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie April 2009 Adresgegevens Bezoekadres Jaarbeursplein 17, Utrecht Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht Telefoon (030) 286 33 33 Fax (030) 286 33 44 e-mail
[email protected] website www.utrecht.nl/GGGD
35