Haagse Aanpak Gezond Gewicht Evaluatie pilot schooldiëtist
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
1
Juli 2015
Haagse Aanpak Gezond Gewicht Evaluatie pilot schooldiëtist
Inhoudsopgave
Samenvatting
5
De schooldiëtist
5
Methode
5
Resultaten
5
Conclusie
6
Inleiding
7
Werkwijze schooldiëtist
7
Theoretische onderbouwing
8
Theorie van gepland gedrag (TGG) Het TGG-model en de schooldiëtist
Evaluatie
8 8
9
Doelstelling
9
Vraagstellingen pilot onderzoek
9
Methode
11
Werving
11
Opkomstlijst consulten
11
Eet- en beweegdagboekje
11
Antropometrische metingen
11
Vragenlijsten
11
Interviews
11
Resultaten
12
Bereik van de schooldiëtist
12
Aantal doorlopen consulten per leerling
12
Doorverwijzing naar begeleiding elders
13
Ontwikkeling aandachtspunten veranderplan
13
Ontwikkeling van BMI en middelomtrek
14
Tevredenheid deelnemende partijen
15
Tevredenheid leerlingen
15
Tevredenheid ouders
15
Tevredenheid vakleerkrachten en schooldiëtisten
16
Discussie, conclusie en aanbevelingen
18
Discussie
18
Conclusie
18
Aanbevelingen
19
Aanpassen werving
19
Frequentie en duur consulten
19
Huidige schooldiëtisten
19
Vervolgonderzoek
20
Referenties
21
Bijlagen
22
Bijlage 1: Eet- en beweegdagboekje
24
Bijlage 2: Toestemmingsformulier
24
Bijlage 3: Opkomstlijst consulten
25
Bijlage 4: Vragenlijst leerlingen
27
Bijlage 5: Itemlijst interview ouders
28
Bijlage 6: Interview diëtisten
31
Bijlage 7: Interview scholen
32
Bijlage 8: De Schooldiëtist op andere locaties
33
Samenvatting DE SCHOOLDIËTIST Een pilot van het project ‘De schooldiëtist’ is in 2012 gestart op vier basisscholen in verschillende wijken van Den Haag. Leerlingen waarbij de gewichtige vakleerkracht (GVLO’er) een ongezond gewicht constateerde werden naar de schooldiëtist doorverwezen. De consulten met de schooldiëtist vonden plaats op school en (merendeels) onder schooltijd. De begeleiding bestond uit vier consulten. Na de vaststelling van overgewicht bij een kind door de schooldiëtist besprak de diëtist de gevolgen van het overgewicht met de ouders en het kind en motiveerde hen het overgewicht aan te pakken. Voor ieder kind/gezin werd een persoonlijk plan van aanpak opgesteld gebaseerd op de volgende aandachtspunten: 1) stimuleren van buitenspelen; 2) stimuleren van ontbijten; 3) reduceren van de inname van gezoete dranken; 4) reduceren van tussendoortjes; en 5) reduceren van tv-kijken. De GGD Haaglanden (destijds GGD Den Haag) wilde weten welke resultaten met het project werden bereikt. Daarom is besloten tot een evaluatie met als doelstelling: Evalueren of het project “De schooldiëtist” geschikt is om in te zetten als maatregel tegen (ernstig) overgewicht. De vraagstellingen hadden betrekking op het proces (Bereik van de schooldiëtist; Het aantal doorlopen consulten per leerling; Doorverwijzing naar begeleiding elders; Tevredenheid deelnemende partijen) en het effect (Ontwikkeling aandachtspunten veranderplan; Ontwikkeling van BMI en middelomtrek).
METHODE Er is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethodieken om de vraagstellingen te beantwoorden: opkomstlijst consulten, eet- en beweegdagboekjes, antropometrische metingen, vragenlijsten en interviews. De doelgroep bestond uit kinderen, maar ook uit de ouders, vakleerkrachten en de schooldiëtisten.
RESULTATEN Op de vier deelnemende scholen zaten in totaal 954 leerlingen. Hiervan is het overgrote merendeel (93%) gemeten en gewogen door de gewichtige vakleerkracht (GVLO’er). Gemiddeld heeft 21% van de leerlingen overgewicht en 9% van de leerlingen ernstig overgewicht. Het totale bereik van de schooldiëtist is 68 leerlingen, zeven procent van alle leerlingen op de vier scholen. Dit waren voornamelijk leerlingen met (ernstig) overgewicht, maar ook een aantal met gezond gewicht of ondergewicht. Van de leerlingen met (ernstig) overgewicht is 20% bij de schooldiëtist terecht gekomen. Dit bereik varieerde per school van 11-32%. In totaal hebben tijdens de gegevensverzameling van dit onderzoek acht leerlingen het begeleidingstraject volledig doorlopen. De pilot was op dat moment nog niet afgerond. Geen van de leerlingen is door de diëtist doorverwezen naar een andere specialist. Op één school zijn 9 van de 15 leerlingen actief doorverwezen naar het naschoolse sportaanbod. Een leerling had gemiddeld 2,9 doelstellingen om aan te werken. Bijna de helft van de leerlingen (49%) heeft al zijn doelstellingen weten te behalen. De drie meest voorkomende aandachtspunten waren het reduceren van frisdrank (82%), het stimuleren van buitenspelen (66%) en het reduceren van tussendoortjes (60%). Van 47 leerlingen met (ernstig) overgewicht waren lengte en gewicht bekend van tenminste twee consulten. Bij 34 leerlingen (72%) was de BMI-sds gedaald (afgevallen), bij 12 leerlingen (26%) gestegen (aangekomen), en één kind was op gewicht gebleven. Over het algemeen waren zowel de kinderen, ouders, vakleerkrachten als de schooldiëtisten tevreden over het project. De ouders vonden de schooldiëtist dichtbij en makkelijk bereikbaar. Door de vakleerkrachten werden ook knelpunten benoemd, namelijk de werving en tijdsinvestering voor het project.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
5
CONCLUSIE Op korte termijn zijn bij een groot deel van de kinderen positieve resultaten behaald. Ondanks dat slechts acht van de 68 ingestroomde leerlingen het begeleidingstraject volledig hadden doorlopen, had de helft zijn gedragsdoelstellingen behaald en was de meerderheid van de leerlingen met (ernstig) overgewicht richting een gezond gewicht bewogen (daling in BMI-sds). Over het algemeen waren alle partijen tevreden. Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de schooldiëtist geschikt lijkt om in te zetten als maatregel tegen (ernstig) overgewicht. Echter, onderzoek naar resultaten op langere termijn wordt aanbevolen. Daarnaast is een verminderde tijdsinvestering voor de werving van leerlingen gewenst. Voor het deel van de leerlingen bij wie geen daling in BMI-sds zichtbaar is, is een andere of multidisciplinaire interventie mogelijk geschikter.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
6
Inleiding Overgewicht en obesitas zijn een groeiend probleem in Nederland. Uit de Vijfde Landelijke Groeistudie blijkt dat de prevalentie van overgewicht, maar vooral ook die van obesitas, in de periode 1980-2010 gestegen is.1 De prevalentie van overgewicht en obesitas bleek hoger bij kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst dan van Nederlandse afkomst. Uit onderzoek van Van den Hurk et al. onder Nederlandse kinderen bleek dat kinderen op steeds jongere leeftijd overgewicht krijgen.2 Overgewicht op kinderleeftijd is een indicatie voor overgewicht op volwassen leeftijd.3,4 Overgewicht bij kinderen geeft een verhoogd risico op ziekten en aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2, angst en depressie.5,6 In Den Haag was in de periode 2007-2011 17,5% van de 2-15-jarigen te zwaar.7 Ook hier werd een toename met de leeftijd gezien: bij de 2-6-jarigen komt overgewicht veel minder voor dan bij de 9-15-jarigen. In opdracht van de gemeente Den Haag pakt de GGD Haaglanden overgewicht actief aan met de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG).* De basis van deze aanpak is de keten van preventie, signaleren en begeleiden: •
Preventie: het voorkomen van overgewicht;
•
Signaleren: overgewicht tijdig signaleren zodat de stap naar een gezond gewicht kleiner is;
•
Begeleiden: kinderen met een ongezond gewicht begeleiden naar een gezond gewicht.
In het begeleiden van kinderen met ongezond gewicht naar een gezond gewicht staat de integrale jeugdgezondheidszorg (JGZ) centraal. Echter, er zijn diverse andere interventies waarnaar kinderen voor begeleiding kunnen worden doorverwezen. De schooldiëtist is één van deze interventies. Voordeel van de schooldiëtist is dat deze op school komt, waardoor het voor de ouders makkelijker en dus laagdrempeliger zal zijn om naartoe te gaan.
WERKWIJZE SCHOOLDIËTIST Een pilot van het project ‘De schooldiëtist’ is in 2012 gestart op vier basisscholen in verschillende wijken van Den Haag. Dit waren basisscholen die in het kader van ‘signaleren’ deelnamen aan het project De Gewichtige Vakleerkracht. Binnen dit project werden leerlingen bij wie de vakleerkracht een ongezond gewicht constateerde doorverwezen naar de schooldiëtist. Een doorverwijzing naar de JGZ bleef ook mogelijk in het geval de ouders hier de voorkeur aan gaven. De consulten met de schooldiëtist vonden plaats op school en (merendeels) onder schooltijd. De begeleiding bestond uit vier consulten. Tijdens deze consulten werd door de diëtist de lengte, het gewicht en de middelomtrek van het kind gemeten. Op basis van deze gegevens en de klinische blik kon de diëtist vast stellen of het kind een gezond of ongezond gewicht had. Leerlingen met obesitas waarbij het vermoeden bestond van pathologie of co-morbiditeit werden doorverwezen naar een arts om uit te sluiten dat de obesitas geen medische oorzaak had. Na de vaststelling van overgewicht bij een kind besprak de diëtist de gevolgen van het overgewicht met de ouders en het kind en motiveerde hen het overgewicht aan te pakken. Voor ieder kind/gezin werd een persoonlijk plan van aanpak opgesteld gebaseerd op de volgende aandachtspunten: 1.
stimuleren van buitenspelen;
2.
stimuleren van ontbijten;
3.
reduceren van de inname van gezoete dranken;
4.
reduceren van tussendoortjes;
5.
reduceren van tv-kijken.
In de ideale situatie spelen kinderen minimaal 1 uur per dag buiten (fietsen, lopen en sporten), ontbijten ze elke dag, drinken ze niet meer dan 3 gezoete dranken per dag, eten ze niet meer dan 2 tussendoortjes per dag en kijken ze minder dan 2 uur per dag tv. Voor sommige kinderen is het aanpassen van (al) deze aandachtspunten op deze wijze te drastisch en onhaalbaar. Met het kind en de ouders is daarom besproken welke punt(en) kunnen worden verbeterd en wat haalbare verbeteringen (of doelstellingen) zijn. Dit is het veranderplan. Bij het consult kregen de ouders een eet- en beweegdagboekje (bijlage 1) mee om in aan te *
Zie www.ggdhaaglanden.nl/gezondgewicht
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
7
geven hoe hun kind het doet op deze aandachtspunten. Tijdens de vervolgconsulten is er gekeken naar de behaalde resultaten van het veranderplan.
THEORETISCHE ONDERBOUWING Theorie van gepland gedrag (TGG) De schooldiëtist beoogt een gedragsverandering naar gezondere eet- en beweeggewoontes bij de leerlingen. Een model dat ontwikkeld is om het gedrag van mensen te voorspellen is het model van Ajzen (zie figuur 1).8 Figuur 1. Theorie van gepland gedrag.
Het model stelt dat gedrag start vanuit 3 overtuigingen: 1.
Gedragsovertuigingen zijn gebaseerd op de verwachtingen die mensen hebben van de uitkomsten/ consequenties van het gedrag. Evaluaties van de uitkomsten/ consequenties leiden tot een positieve of negatieve attitude (houding) ten aanzien van het gedrag.
2.
Normatieve overtuigingen zijn gebaseerd op (de perceptie van) de verwachtingen van anderen (familie, vrienden) ten aanzien van het gedrag. De bereidheid om te voldoen aan de verwachtingen van anderen leiden tot de subjectieve norm.
3.
Controle overtuigingen zijn gebaseerd op de verwachte moeilijkheidsgraad van het uit te voeren gedrag. Een reflectie van de ervaringen uit het verleden en voorziene hindernissen leiden tot de waargenomen gedragscontrole.
De attitude, subjectieve norm en de waargenomen gedragscontrole samen vormen de intentie om het gedrag uit te voeren. De waargenomen gedragscontrole heeft ook zonder de intermediair intentie invloed op het gedrag, maar die invloed is dan wel minder sterk dan door middel van de intermediair intentie. Daarnaast heeft ook de reële gedragscontrole invloed op de waargenomen gedragscontrole en op het gedrag. Reële gedragscontrole gaat over factoren waarop mensen zelf geen invloed kunnen uitoefenen, zoals de verkrijgbaarheid van producten (bijvoorbeeld het product is uitverkocht/uit de handel gehaald).
Het TGG-model en de schooldiëtist Attitude De schooldiëtist verstrekt in eerste instantie kennis over gezond eet- en beweeggedrag. Ouders en kinderen wordt uitgelegd dat een onbalans in eten en bewegen overgewicht veroorzaakt. De voordelen van gezond eeten beweeggedrag worden besproken, maar ook de nadelige gevolgen van overgewicht worden besproken. Getracht wordt hiermee te laten zien dat de nadelen van overgewicht zo zwaar wegen dat er een positieve attitude tegenover gezond eet- en beweeggedrag ontstaat bij de ouders en kinderen.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
8
Subjectieve norm De perceptie van de verwachtingen van belangrijke anderen ten aanzien van gezond eet- en beweeggedrag. Voor jonge kinderen zijn deze belangrijke anderen voornamelijk hun ouders. Daarom hanteert de schooldiëtist ook een gezinsaanpak. Zonder hun ouders zullen kinderen niet in staat zijn gezonder te gaan eten, de maaltijden worden voornamelijk verstrekt door hun ouders. Ook het beweegpatroon zal door ouders bepaald worden; hoe worden de kinderen naar school gebracht, zitten ze op een sport. Ouders zijn verantwoordelijk voor het doorvoeren van veranderingen in het eet- en beweegpatroon van hun kinderen. Als kinderen zien dat hun ouders het belangrijk vinden dat er gezond gegeten en bewogen wordt (geven van het goede voorbeeld) zullen zij zich gesteund voelen. Als ouders dit niet doen, zal het voor kinderen heel moeilijk zijn om hier tegenin te gaan.
Waargenomen gedragscontrole Waargenomen gedragscontrole is gebaseerd op de verwachte moeilijkheidsgraad van het uit te voeren gedrag. Door de schooldiëtist wordt beoogd een gezonder eet- en beweeggedrag te bereiken door zo laagdrempelig mogelijk kleine stapjes te nemen naar gezonder gedrag. Voorbeelden die ouders worden gegeven zijn: ontbijten, minderen met frisdrank en meer water drinken, tussendoortjes vervangen door gezondere opties, het avondeten opscheppen voor je kind, voldoende slapen, en lopend of fietsend naar school gaan in plaats van met de auto of het openbaar vervoer. Het verstrekken van kennis en handvatten naar een gezonder gedrag, moet ouders ervan overtuigen dat het voor hen ook mogelijk is het eet- en beweegpatroon te veranderen. Ouders en kinderen kunnen zelf bepalen wat ze haalbaar vinden om te veranderen. Het behalen van kleine verbeteringen kan motiverend werken om nog meer te veranderen en zo langzaam toe te werken naar een gezond eet- en beweeggedrag.
EVALUATIE Het inzetten van de schooldiëtist in 2012 betrof een pilot. De GGD Haaglanden (destijds GGD Den Haag) wilde weten welke resultaten met het project werden bereikt. Daarom is besloten tot een evaluatie.
Doelstelling Evalueren of het project “De schooldiëtist” geschikt is om in te zetten als maatregel tegen (ernstig) overgewicht.
Vraagstellingen pilot onderzoek Proces evaluatie Bereik van de schooldiëtist 1.
Wat is het percentage leerlingen dat is gemeten en gewogen op de scholen?
2.
Wat is het percentage leerlingen met overgewicht en obesitas op de deelnemende scholen?
3.
Wat is het percentage leerlingen dat is verschenen op het 1e consult bij de schooldiëtist?
4.
Wat zijn redenen om niet deel te nemen aan het project?
Het aantal doorlopen consulten per leerling 1.
Welk percentage van de leerlingen doorloopt de consulten volledig? (volledig hoeft niet te betekenen 4 consulten, het kan zijn dat een kind voldoende had aan 2 of 3 consulten)
2.
Wat zijn redenen voor uitval bij consulten?
Doorverwijzing naar begeleiding elders 1.
Hebben leerlingen een doorverwijzing gekregen voor begeleiding elders? Naar wie zijn zij doorverwezen en waarom?
2.
Hoeveel leerlingen zijn verwezen naar het naschoolse sportaanbod?
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
9
Tevredenheid deelnemende partijen 1.
Zijn de deelnemende leerlingen tevreden over het project?
2.
Zijn de ouders van de deelnemende leerlingen tevreden over het project?
3.
Zijn de schooldiëtisten tevreden over het project?
4.
Zijn de vakleerkrachten lichamelijke opvoeding (scholen) tevreden over het project en zouden zij het project willen continueren?
Effect evaluatie Ontwikkeling aandachtspunten veranderplan 1.
Welke aandachtspunten zijn gebruikt in de veranderplannen van de leerlingen?
2.
Welk percentage leerlingen heeft zijn doelen behaald?
3.
Wat is de ontwikkeling in het aantal uur dat per dag wordt buiten gespeeld? / Welk percentage leerlingen voldoet aan de norm? (>1 uur buiten spelen)
4.
Wat is de ontwikkeling in het aantal dagen per week dat wordt ontbeten? / Welk percentage leerlingen voldoet aan de norm? (elke dag ontbijt)
5.
Wat is de ontwikkeling in het aantal gezoete dranken dat per dag wordt gedronken? / Welk percentage leerlingen voldoet aan de norm? (≤3 per dag)
6.
Wat is de ontwikkeling in het aantal tussendoortjes dat wordt gegeten?/ Welk percentage leerlingen voldoet aan de norm? (≤2 per dag)
7.
Wat is de ontwikkeling in het aantal uur dat tv wordt gekeken? / Welk percentage leerlingen voldoet aan de norm? (≤2 uur per dag)
Ontwikkeling van BMI en middelomtrek 1.
Wat is de ontwikkeling van de BMI bij leerlingen die de consulten hebben doorlopen?
2.
Wat is de ontwikkeling van de middelomtrek bij leerlingen die de consulten hebben doorlopen?
3.
Welk percentage leerlingen heeft na het doorlopen van de consulten geen overgewicht meer?
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
10
Methode WERVING De vakleerkracht stelde vast welke leerlingen overgewicht of obesitas hebben. De ouders van deze leerlingen ontvingen een toestemmingsformulier voor doorverwijzing naar de schooldiëtist (zie bijlage 2). De vakleerkracht benaderde de ouders die het toestemmingsformulier voor doorverwijzing naar de schooldiëtist niet hadden ondertekend. Hierbij werd mondeling gevraagd deel te nemen aan het project. Als de ouders niet wilden deelnemen werd de reden hiervan gevraagd en genoteerd (zie bijlage 3). Verwijzingen van de vakleerkracht naar het naschoolse sportaanbod konden op hetzelfde formulier worden genoteerd.
OPKOMSTLIJST CONSULTEN De diëtist hield bij of de consulten werden nagekomen en noteerde het als leerlingen vroegtijdig klaar waren met de consulten (zie bijlage 3). Als consulten niet werden nagekomen, heeft de diëtist de ouders nagebeld om een nieuw consult in te plannen. Hierbij werd nagegaan wat de reden was voor het niet nakomen van het consult. Indien de ouders aangaven niet te willen doorgaan met de consulten (telefonisch of tijdens een consult) heeft de diëtist ook genoteerd wat de reden hiervoor was. Als er tijdens het eerste consult een (door)verwijzing voor behandeling elders of naar het naschoolse sportaanbod plaatsvond is dat ook op dit formulier genoteerd. De diëtist ontvangt een terugkoppeling van doorverwijzingen naar externe partijen (huisarts, fysiotherapeut, etc.).
EET- EN BEWEEGDAGBOEKJE De ouders kregen een eet- en beweegdagboekje mee waarop ze konden bijhouden hoeveel uur hun kind buiten speelde en tv keek, hoe vaak hun kind per week ontbeet en hoeveel gezoete dranken hij/ zij per dag dronk (zie bijlage 1). Aan de hand van deze gegevens kon de diëtist bekijken of het kind zijn doelen had behaald.
ANTROPOMETRISCHE METINGEN Tijdens de consulten werd lengte, gewicht en middelomtrek gemeten. Aan de hand van die metingen kon de ontwikkeling van de BMI en de middelomtrek van het kind worden nagegaan. Het vaststellen van de klasse van het gewicht werd gedaan aan de hand van de BMI afkapwaarden vastgesteld door Cole et al.9
VRAGENLIJSTEN Aan de leerlingen die tenminste twee consulten hebben gevolgd werd door de diëtist een vragenlijst uitgedeeld (zie bijlage 4). De ingevulde vragenlijsten werden verzameld door de vakleerkracht lichamelijke opvoeding.
INTERVIEWS Op elke school was één dag een onderzoeker aanwezig om direct na het consult een interview te houden met de ouders. De diëtist had hiervoor tijdens het consult toestemming gevraagd aan de ouders. Het interview vond plaats aan de hand van een vragenlijst met gesloten vragen waarna werd doorgevraagd (zie bijlage 5). De vragen betroffen tijd en plaats van de afspraken, adviezen, behaalde resultaten, ontvangen informatie en eventuele verbeterpunten. De deelnemende diëtisten zijn aan de hand van een itemlijst geïnterviewd over hun deelname aan het project (zie bijlage 6). Hierbij zijn vragen gesteld over de manier van werven, het motiveren van de ouders en het kind, de werkruimte, de communicatie tussen de diëtist en de desbetreffende school, het protocol waarmee werd gewerkt en eventuele verbeterpunten. Ook de vakleerkrachten van de deelnemende scholen (GVLO’ers) zijn geïnterviewd over hun deelname aan het project (zie bijlage 7). Hierbij zijn vragen gesteld over het project, de samenwerking met de diëtist en continuering van het project.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
11
Resultaten BEREIK VAN DE SCHOOLDIËTIST Op de vier deelnemende scholen zaten in totaal 954 leerlingen. Hiervan is het overgrote merendeel (93%) gemeten en gewogen door de gewichtige vakleerkracht (GVLO’er). Gemiddeld heeft 21% van de leerlingen overgewicht en 9% van de leerlingen obesitas. Samen zijn dit in totaal 288 leerlingen met (ernstig) overgewicht op de deelnemende scholen. Aan de schooldiëtist hebben tussen december 2011 en mei 2012 in totaal 68 leerlingen van de vier scholen deelgenomen (tabel 1). Het totale bereik van de schooldiëtist is dus 68 leerlingen, zeven procent van alle leerlingen op de vier scholen. Van 63 van de 68 leerlingen was lengte en gewicht bekend. Hieruit bleek dat bij de schooldiëtist voornamelijk leerlingen met (ernstig) overgewicht terecht kwamen: 32 met overgewicht en 27 met ernstig overgewicht. Van de andere vier leerlingen van wie lengte en gewicht bekend waren hadden drie leerlingen gezond gewicht en één ondergewicht. Tabel 1. Bereik van de schooldiëtist per deelnemende school. Totaal
(Ernstig) overgewicht
Aantal leerlingen
Deelname schooldiëtist
Op school*
Bij schooldiëtist
Bereik
1
182
23
60
18
30%
2
306
18
103
18
17%
3
125
15
44
14
32%
4
341
12
81
9
11%
Totaal
954
68
288
59
20%
School
* Gebaseerd op de metingen van de Gewichtige Vakleerkracht (GVLO’er).
In totaal zijn 59 leerlingen met (ernstig) overgewicht op een eerste consult van de schooldiëtist geweest. Van de 288 leerlingen met (ernstig) overgewicht op deze scholen is dus een vijfde (20%) bij de schooldiëtist terecht gekomen (Tabel 1). Dit bereik varieerde per school: van 11% op school 4 tot 32% op school 3. Gezien de onderzoeksperiode konden de consulten in de maand juni niet in dit onderzoek worden meegenomen. Op twee scholen was de werving nog volop bezig. Daar werd aangegeven dat zij vrij weinig nee te horen kregen tegen deelname aan de schooldiëtist. Op twee andere scholen stagneerde de werving meer. De ouders die niet mee deden gaven geen reactie op de uitnodiging. Hierdoor is onbekend wat redenen zijn om niet deel te nemen aan de schooldiëtist.
AANTAL DOORLOPEN CONSULTEN PER LEERLING Van de 68 leerlingen hebben zes leerlingen alle vier de consulten doorlopen, 26 leerlingen hebben drie consulten doorlopen, 21 leerlingen hebben twee consulten doorlopen en 15 leerlingen hebben alleen een eerste consult doorlopen. Van twee leerlingen is geregistreerd dat zij het begeleidingstraject voortijdig hebben afgerond. In totaal hebben tijdens de gegevensverzameling van dit onderzoek dus acht leerlingen het begeleidingstraject volledig doorlopen. Daarnaast zijn de consulten geregistreerd die ingepland stonden, maar niet zijn doorgegaan. In totaal gaat het om tien consulten. Bij vijf van deze consulten was de deelnemer het vergeten, in twee gevallen was ziekte de reden, in drie gevallen is er geen reden genoteerd en in één geval was het kind met school naar de kinderboerderij. Bij twee consulten (één vergeten, één geen reden) is er vervolgens geen nieuw consult ingepland. Deze leerlingen zijn na het eerste consult afgehaakt. Daarnaast zijn er nog twee leerlingen na het
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
12
eerste consult afgehaakt. Bij één kind is de reden onbekend, het andere kind had een gezond gewicht bij het eerste consult waardoor er geen reden voor een vervolgconsult was.
DOORVERWIJZING NAAR BEGELEIDING ELDERS Geen van de leerlingen is door de diëtist doorverwezen naar een andere specialist. Wel was het bekend dat het kind met ondergewicht ook in behandeling was bij een kinderarts. Op school 3 mochten alle leerlingen die deelnamen aan de schooldiëtist gratis deelnemen aan het naschoolse sportaanbod. Ook een ooievaarspas verschaft gratis toegang tot het naschoolse sportaanbod. Door de schooldiëtist zijn 9 van de 15 leerlingen nog actief doorverwezen naar het naschoolse sportaanbod. Op school 1 was er doordat er tijdelijk geen beschikking was tot een eigen gymzaal niet de mogelijkheid om naschools sportaanbod aan te bieden. Op de andere twee scholen werd wel naschools sportaanbod aangeboden, maar zijn de leerlingen die deelnamen aan de schooldiëtist niet specifiek doorverwezen.
ONTWIKKELING AANDACHTSPUNTEN VERANDERPLAN Van 62 leerlingen zijn de doelstellingen die in de consulten werden bepaald geregistreerd. Naast de vijf vooraf vastgestelde aandachtspunten (stimuleren van buitenspelen, stimuleren van ontbijten, reduceren van de inname van gezoete dranken, reduceren van tussendoortjes en reduceren van tv-kijken) zijn er ook vijf extra aandachtspunten gebruikt als doelstellingen in de consulten. Deze betroffen het reduceren van de inname van zetmeel (voornamelijk brood of bij de warme maaltijd aardappelen etc.), het tijdstip en/of frequentie van de warme maaltijd veranderen, het reduceren van de inname van vlees, het stimuleren van groente en/of fruit inname en het algemenere stimuleren van gezonde voeding. Een leerling had gemiddeld 2,9 doelstellingen om aan te werken. Bijna de helft van de leerlingen (49%) heeft al zijn doelstellingen weten te behalen. Bij 33% van de leerlingen is één of meer doelstelling behaald en bij 5% van de leerlingen is het niet gelukt om de doelstellingen te behalen. Van 13% is het onbekend of zij doelstellingen hebben behaald, omdat zij nog niet op een tweede consult waren geweest. Figuur 2. Percentage leerlingen waarbij een bepaalde doelstelling is gesteld tijdens het consult en het percentage leerlingen dat de doelstelling heeft behaald.
De drie meest voorkomende aandachtspunten waren het reduceren van frisdrank (82%), het stimuleren van buitenspelen (66%) en het reduceren van tussendoortjes (60%) (zie figuur 2). In absolute aantallen zijn dit dan ook de aandachtspunten waarop de meeste leerlingen gedragsverandering lieten zien. Respectievelijk 32, 21 en 22 leerlingen hebben op deze aandachtspunten hun doelstellingen behaald.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
13
ONTWIKKELING VAN BMI EN MIDDELOMTREK Van 47 leerlingen met (ernstig) overgewicht waren lengte en gewicht bekend van tenminste twee consulten. Bij deze leerlingen werd een significante daling in BMI-sds* gevonden van 0,17. Dat betekent dat de leerlingen gemiddeld een gezonder gewicht hebben gekregen (afgevallen). Bij 34 leerlingen (72%) kon ook daadwerkelijk een daling in BMI-sds worden vastgesteld (zie figuur 3). Vier leerlingen die bij het eerste consult werden geclassificeerd als obesitas, konden bij het laatst gemeten consult worden geclassificeerd als overgewicht. Eén kind is van overgewicht naar normaal gewicht gegaan. Bij 12 leerlingen (26%) is een stijging in BMI-sds geconstateerd. Bij één van deze leerlingen was de classificering van overgewicht naar obesitas gegaan. Daarnaast was één kind op gewicht gebleven. De leerlingen waarbij een daling in BMI-sds was geconstateerd, hadden gemiddeld meer consulten gehad. Zij hadden gemiddeld 2,9 consulten gevolgd, tegenover 2,5 consulten bij de leerlingen waarbij een stijging in BMI-sds was geconstateerd. Figuur 3. Percentage leerlingen waarbij de BMI-sds daalde, steeg of stabiel bleef.
De middelomtrek was slechts bij een aantal leerlingen voor een tweede keer gemeten. Dit aantal was te klein om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van de middelomtrek.
* BMI-sds De BMI (kg/m²) is een maat voor de gewichtsstatus van volwassenen. De BMI is niet direct voor kinderen te gebruiken omdat zij een andere lichaamsbouw hebben. Voor hen wordt lengte en gewicht omgerekend in de BMI-sds. Een BMI-sds van ongeveer 0 komt overeen met een gezond gewicht. Hoe hoger de BMI-sds, hoe zwaarder je bent ten opzichte van je lengte.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
14
TEVREDENHEID DEELNEMENDE PARTIJEN Tevredenheid leerlingen Twaalf leerlingen hebben een vragenlijst ingevuld. Hiervan zaten vier leerlingen op school 2 en acht leerlingen op school 3. De leerlingen gaven aan de gesprekken met de schooldiëtist leuk, goed en informatief te vinden. Slechts één kind gaf aan de gesprekken niet leuk te vinden, maar dit kind vond de gesprekken wel informatief. Tevens werd er aangegeven dat er in de klas geen vervelende reacties kwamen op het feit dat hij/zij naar de schooldiëtist gaat. Soms reageren de klasgenoten zelfs positief op de vorderingen die het kind maakt door de consultaties bij de schooldiëtist. Ook gaven alle leerlingen aan dat er thuis dingen zijn veranderd naar aanleiding van de gesprekken met de schooldiëtist. Door alle leerlingen werden veranderingen in het eetpatroon benoemd. Minder snoepen en frisdrank drinken en meer groente en fruit eten werden frequent genoemd.
Tevredenheid ouders In totaal zijn 25 ouders geïnterviewd, waarvan zeven ouders op school 1, zes ouders op school 2, zeven ouders op school 3 en vijf ouders op school 4. Het gemiddelde aantal bezochte consulten was 2,7. Acht ouders hadden de ouderbijeenkomst op school over de schooldiëtist bijgewoond (voornamelijk ouders van school 3). Ouders bleken erg tevreden over de schooldiëtist. Alle ouders gaven aan het fijn te vinden de diëtist op school te kunnen bezoeken. Redenen hiervoor waren dat het dichtbij en makkelijk bereikbaar is, het regelwerk bespaart (leerlingen zijn al op school) en het de stap naar de diëtist kleiner maakt. Ook het feit dat afspraken onder schooltijd konden vallen was voor de meeste ouders geen probleem. Zes ouders gaven aan dat het tijdstip van de afspraak voor hen niet uitmaakte, 17 ouders vonden het een goed tijdstip en slechts twee ouders gaven aan het een minder geschikt tijdstip te vinden. Deze twee ouders hadden liever niet dat hun kind les zou missen. Dit was voor de andere ouders niet zo zeer een probleem, omdat de leerlingen slechts een klein deel van de les missen en het niet op regelmatige basis voorkomt. Ook de ruimte waarin de consulten plaats vonden en de informatievoorziening over het project voldeed volgens de ouders. Over de consulten zelf waren de ouders ook tevreden. Zo bleek dat alle ouders vonden dat de diëtisten tijdens de consulten over genoeg tijd beschikten. Ook over de adviezen van de diëtisten waren de ouders tevreden. Alle ouders gaven aan de adviezen bruikbaar te vinden. Sommige ouders gaven aan dat het prettig was dat de leerlingen bij de consulten aanwezig waren, zodat ze het ook van een ander hoorden in plaats van alleen van hun ouders. Tevens werd door sommige ouders opgemerkt dat ze het fijn vonden dat de diëtisten zo goed met de leerlingen om konden gaan en dat de adviezen kindgericht en begrijpelijk voor de leerlingen waren. Ouders werd ook de vraag gesteld wat zij van de behaalde resultaten vonden van hun kind. Aan twee ouders kon deze vraag niet worden gesteld, omdat zij pas één consult hadden bezocht. Maar de overige ouders gaven allemaal aan resultaat te hebben gezien. Een ruime helft van de ouders gaf aan dat hun kind was afgevallen, ook werden er veranderingen in het eet- en beweegpatroon gezien. Tevens werd opgemerkt dat de begeleiding van de schooldiëtist goed is geweest voor het zelfvertrouwen van het kind. Desalniettemin gaven zes ouders aan dat zij hadden verwacht meer resultaat te zien. Redenen hiervoor waren dat ze vonden dat de progressie te langzaam ging of dat hun kind na initieel te zijn afgevallen, recentelijk weer wat gewicht was aangekomen. Inhoudelijk hadden de ouders niet zo veel aan te merken op het project. Bij de vraag of de ouders op- of aanmerkingen hadden om het project te verbeteren gaven alle ouders het antwoord nee. Regelmatig werd daarbij opgemerkt dat ze tevreden waren over de manier waarop het project was verlopen. Sommige ouders gaven te kennen dat ze hoopten dat het project continueert en dat ze hoopten op meer consulten. Eén ouder gaf aan graag te zien dat er meer gegymd zou worden op school en dat de leerlingen in de les meer voorlichting zouden krijgen over voeding.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
15
Tevredenheid vakleerkrachten en schooldiëtisten Over het algemeen bleken de vakleerkrachten lichamelijke opvoeding (tevens deelnemer aan het signaleringsproject De Gewichtige Vakleerkracht) en schooldiëtisten erg tevreden over het project. Al zijn er een aantal knelpunten genoemd. Voor de vakleerkrachten bleek het grootste struikelblok de werving en de tijdsinvestering. Twee scholen gaven aan moeite te hebben met de werving. Op school 4 was volgens de vakleerkracht niet per definitie weerstand tegen het project, maar er kwam weinig reactie op de brieven. Ook het organiseren van een oudervoorlichting kwam niet van de grond, geen enkele ouder was gekomen. Een reden wordt gezocht in de Nederlandse taalbeheersing van de ouders op die school. Bellen werd als optie genoemd, maar omdat de vakleerkracht slechts twee dagen werkt op deze school was het lastig om te bellen, naast de gymlessen die moesten worden gegeven. Er werd aangegeven dat er alleen na schooltijd kan worden gebeld en dat dat een minder geschikt tijdstip is. Ook bij school 3 werd aangegeven dat de werving moeizaam ging, al was daar procentueel het grootste aandeel leerlingen met (ernstig) overgewicht bereikt (zie tabel 1). Aangegeven werd dat waarschijnlijk het tweede jaar de werving beter zou gaan als er eenmaal meer naamsbekendheid (mond op mond reclame) was voor het project. Dit was de ervaring met eerdere projecten die op deze school waren geïnitieerd. De andere twee scholen gaven aan minder moeite te hebben met werven. Op School 1 werden alle ouders gebeld naar aanleiding van de brief die zij ontvingen. Gezien de opkomst (uiteindelijk het grootste aantal leerlingen van de vier scholen bereikt) zijn de consulten op deze school uiteindelijk ingekort van 1 uur naar 40 minuten voor een eerste consult en van 30 minuten naar 20 minuten voor een vervolgconsult. Dit om zo veel mogelijk leerlingen de kans te geven bij de schooldiëtist onder begeleiding te komen. Ook op School 2 werd aangegeven dat de werving goed ging en dat er een volle inroostering voor de schooldiëtist was. Ook voor de diëtisten was de werving een punt van aandacht. Er werd aangegeven dat het fijn zou zijn als er één beleid zou worden opgesteld wat betreft het werven van deelnemers. Zo heeft de ene school een volle inroostering en de andere school goede oudervoorlichtingen en het zou goed zijn om dat gelijk te trekken op alle scholen. Tevens werd aangegeven dat er van het inloopspreekuur geen gebruik werd gemaakt door de ouders. De diëtist van school 1 heeft gewerkt met verkorte consulten. Daarvan gaf zij aan dat vervolgconsulten van 20 minuten voldoende tijd boden om alles te bespreken. Het eerste consult daarentegen kost meer tijd, omdat er meer besproken dient te worden. Het verkorten van dit consult van 60 naar 40 minuten bleek niet haalbaar; een consult van 40 minuten bood te weinig tijd om alles te kunnen bespreken. Een verbeterpunt voor het project dat het meest genoemd is door zowel de vakleerkrachten als de diëtisten is de frequentie en structuur in de aanwezigheid op school van de diëtist. Zo werd aangegeven dat de aanwezigheid van de schooldiëtist zou kunnen worden verhoogd naar elke week. En dan het liefst de even weken bijvoorbeeld op maandag en de oneven weken op dinsdag, zodat ouders niet aan één dag vastzitten. Op scholen waarop de aanwezigheid niet elke week vereist is, was er wel meer structuur gewenst. Bijvoorbeeld de eerste dinsdag van de maand of een vaste dag om de twee weken. En het zou vooruit moeten worden gepland in de jaarplanner om zo min mogelijk te hoeven uitwijken. Ook werd er door een vakleerkracht geopperd dat er een printje van de groeicurve zou kunnen worden meegestuurd bij de brief, het opnemen van de middelomvang in het leerlingenvolgsysteem en het aanschaffen van afsprakenkaartjes. Voor de diëtisten was de werkruimte nog een puntje van aandacht. Hoewel er overal een vaste ruimte werd geboden waar genoeg privacy was, werd de ruimte niet altijd representatief gevonden. Sommige ruimtes voorzagen niet in een lengtemeter wat onhandig was, omdat er dan niet gemeten kon worden of op een andere plek (in de aanwezigheid van anderen) gemeten moest worden. Ook werd het prettig gevonden om een plekje te hebben om materialen uit te stallen die aanspreekpunten kunnen geven tijdens een consult. Ook de afwezigheid van een computer en/of internet werd onhandig gevonden, omdat er niet meteen digitaal geregistreerd kon worden en als consulten uitvielen er geen ander werk gedaan kon worden. Over de communicatie met elkaar en de GGD waren de vakleerkrachten en de diëtisten tevreden. Ook bij de belasting van het project i.v.m. missen van lessen werden er geen problemen ondervonden bij de leerlingen of docenten. Op twee scholen werden de docenten van te voren geïnformeerd over leerlingen die door de Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
16
vakleerkracht uit de les moesten worden gehaald voor de schooldiëtist. Maar ook op de andere scholen bleken de docenten er geen problemen mee te hebben of dat in ieder geval niet te uiten naar de vakleerkracht. Als laatst hebben alle vakleerkrachten aangegeven het project op hun scholen graag te willen continueren, en dan bij voorkeur met dezelfde schooldiëtisten. De redenen die hiervoor werden opgegeven waren dat zij een prettige samenwerking hadden met de diëtist en dat de diëtist een band heeft opgebouwd met de leerlingen en de school. Deze naamsbekendheid wordt als een voordeel gezien bij het werven van nieuwe leerlingen voor het project.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
17
Discussie, conclusie en aanbevelingen DISCUSSIE Deze evaluatie heeft plaatsgevonden een maand voordat de pilot met de schooldiëtist was afgerond. Slechts acht leerlingen hadden hun begeleidingstraject volledig doorlopen in deze periode. Voor 50 leerlingen was er nog een vervolgconsult ingepland. Aangezien de leerlingen met meer gevolgde consulten een grotere verbetering in hun BMI-sds hadden, zal er aan het einde van de pilot een grotere daling in BMI-sds gerealiseerd zijn. Over de resultaten op langere termijn - beklijven deze resultaten? - kan met dit onderzoek geen uitspraak worden gedaan. Daarnaast had dit onderzoek geen beschikking tot een controle groep. Zonder controle groep kan niet worden uitgesloten dat er op de scholen ook andere invloeden een rol hebben gespeeld in de waargenomen veranderingen. Kortom, we kunnen niet met zekerheid stellen dat de resultaten (volledig) zijn toe te dragen aan de schooldiëtist. Tijdens het onderzoek bleek dat er onvoldoende metingen van middelomtrek beschikbaar waren. De middelomtrek geeft inzicht in de vetverdeling. Omdat spier zwaarder is dan vet, kan iemand in centimeters afvallen terwijl daar in het gewicht dan niets van te zien is. In dit onderzoek kan nu niets over de ontwikkeling van de middelomtrek worden gezegd. In de ruimte van de schooldiëtist waren lengtemeter en weegschaal niet altijd standaard aanwezig. Zij werden dan aan het begin van de dag in de ruimte geplaats. Dit is ongunstig voor het standaardiseren van de metingen. De leerlingen werden met kleding en zonder schoenen gewogen. Hierbij is het niet ondenkbaar dat het kind de ene keer zwaarder gekleed is dan de andere keer. Dit kan de resultaten hebben beïnvloed. Echter, er kan geen uitsluitsel worden gegeven in hoeverre dit de resultaten daadwerkelijk heeft beïnvloed. Bij de gegevens over de voortgang op de aandachtspunten van het veranderplan (behaalde doelstellingen) en de tevredenheid over het project kunnen sociaal-wenselijke antwoorden de resultaten hebben beïnvloed. Gezien het feit dat er een significante daling in BMI-sds is waargenomen, is het zeer waarschijnlijk dat er daadwerkelijk gedragsverandering heeft plaatsgevonden. Daarom is het niet waarschijnlijk dat er in de consulten op grote schaal sociaal wenselijke antwoorden zijn gegeven over de voortgang van de aandachtspunten. Het risico van sociaal wenselijke antwoorden over de tevredenheid is zoveel mogelijk ingeperkt door de interviews individueel en door een voor de ouder onbekend persoon te laten afnemen.
CONCLUSIE Op korte termijn zijn bij een groot deel van de kinderen positieve resultaten behaald. Ondanks dat slechts acht van de 68 ingestroomde leerlingen het begeleidingstraject volledig hadden doorlopen, had de helft zijn gedragsdoelstellingen behaald en was de meerderheid van de leerlingen met (ernstig) overgewicht richting een gezond gewicht bewogen (daling in BMI-sds). Over het algemeen waren alle partijen tevreden. Op basis van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de schooldiëtist geschikt lijkt om in te zetten als maatregel tegen (ernstig) overgewicht.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
18
AANBEVELINGEN Aanpassen werving Het grootste knelpunt genoemd door de vakleerkrachten was de tijdsinvestering voor de werving. Uit het huidige onderzoek bleek de school die alle ouders telefonisch benaderde voor deelname (school 1) het meest succesvol in de werving; op deze school was het grootste aantal leerlingen geïncludeerd. Ook op een school waar de werving minder werd bevonden (al hadden zij procentueel het grootste aandeel leerlingen met (ernstig) overgewicht bereikt) ging de voorkeur uit naar telefonisch benaderen. Het probleem van ouders telefonisch benaderen is echter dat het veel tijd kost; bij school 1 was het een uitzonderingspositie dat de vakleerkracht daar tijd voor had. Bij andere scholen werd aangegeven dat daar weinig tot geen tijd beschikbaar voor is. Echter, uit de literatuur blijkt dat aan de basis van een effectieve werving het leggen van contact en het onderhouden van een relatie met de doelgroep ligt.10 Een telefonisch contact voldoet hier meer aan dan alleen een schriftelijke uitnodiging. Ook uit de ervaringen van de schooldiëtist op andere locaties blijkt dat het belangrijk is om een persoonlijke aanpak bij de werving te hanteren (zie bijlage 8). GGD Rotterdam-Rijnmond gaat ouderconsulenten inzetten bij de werving.11 Deze mensen zijn geschoold over de inhoud en het proces van het project. Tevens staan zij dicht bij de ouders, wat bevorderlijk is voor de werving. Het voordeel hiervan is dat de vakleerkracht ontlast wordt. Het scholen van de ouderconsulenten kost wel extra tijd, maar dit is een eenmalige tijdsinvestering. Bij wisseling van ouderconsulenten zou de scholing door de vertrekkende ouderconsulent kunnen worden uitgevoerd. De ouderconsulenten zouden ook kunnen worden ingezet bij het nabellen van afspraken en het vooraf bellen om ouders te herinneren aan hun afspraak. Bij werving voor de schooldiëtist van een Haagse Brede Buurtschool (zie bijlage 8) werden ouders benaderd op de rapportbespreking, een avond dat de ouders en de vakleerkracht toch al aanwezig zijn. Een school heeft vaak meerdere rapportbesprekingen per jaar. Als er per rapportbespreking leerlingen met overgewicht van twee of drie klassen worden benaderd, dan wordt zowel de tijdsinvestering als de instroom naar de schooldiëtist verdeeld over het jaar. Beide opties zullen een mindere tijdsinvestering vragen van de vakleerkracht, voor sommige scholen een knelpunt in de huidige pilot van de schooldiëtist. Het opleiden van ouderconsulenten is echter iets waar een school voor open moet staan en er moet voldoende animo voor zijn bij de ouders. Daarom zal het misschien niet voor elke school werken. Het voordeel van ouderconsulenten is dat het het draagvlak van het project binnen de school vergroot, waardoor het meer zal gaan leven binnen de school.
Frequentie en duur consulten Tijdens de pilot was de diëtist om de week aanwezig op de school. Vanuit twee scholen kwam de wens de frequentie te verhogen naar elke week. Ook bij de schooldiëtist van deze scholen kwam de wens de frequentie van aanwezigheid te verhogen naar elke week. Redenen hiervoor waren de volle inroostering ten tijde van de pilot en het versterken van de positie van de schooldiëtist op de school. Op scholen waar de vraag naar de schooldiëtist hoog is en waarbij het rooster van de diëtist elke week gevuld zou kunnen worden, is een wekelijkse aanwezigheid van de schooldiëtist wenselijk. Eventueel om en om op verschillende dagen, zoals een vakleerkracht suggereerde, om voor zo veel mogelijk ouders op een geschikte dag aanwezig te zijn. Tijdens de pilot werd er door ouders op de scholen geen gebruik gemaakt van het inloopspreekuur. De aanbeveling is om deze af te schaffen en de extra tijd voor consulten te gebruiken. Daarnaast is op één van de scholen gewerkt met verkorte consulten. Hieruit bleek dat voor een vervolgconsult 20 minuten voldoende tijd bood om alles te bespreken. De aanbeveling hiervoor is dat het eerste consult 60 minuten blijft duren, maar dat het vervolgconsult kan worden ingekort naar 20 minuten.
Huidige schooldiëtisten De scholen hebben aangegeven graag het project te continueren met de huidige schooldiëtist. Dit vanwege de prettige samenwerking met de diëtist en de band die de diëtist heeft opgebouwd met de leerlingen en de school. Ook de ouders bleken tevreden over de diëtisten. Zo werd aangegeven dat de diëtisten goed met de
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
19
leerlingen om konden gaan en kindgericht adviezen konden geven. Daarom is de aanbeveling om bij continuering van het project de schooldiëtist door te gaan met de huidige schooldiëtisten.
Vervolgonderzoek Deze evaluatie laat positieve resultaten zien, maar om de resultaten met zekerheid toe te kunnen dichten aan het project de schooldiëtist, zal er vervolgonderzoek moeten plaatsvinden met een controle groep. Tevens zijn de resultaten van het huidige onderzoek korte termijn resultaten, veel van de leerlingen zaten nog in hun begeleidingstraject. Vervolgonderzoek zou zich ook moeten richten op de langere termijn effecten, weten leerlingen ook na langere tijd de positieve gedragsveranderingen vol te houden en bereiken zij een gezond gewicht? Bij een deel van de leerlingen werd geen daling in BMI-sds gezien. Nu was het grootste deel van de leerlingen nog niet klaar met het begeleidingstraject, wat hier mogelijk een verklaring voor vormt. Echter, voor een deel van de leerlingen is de schooldiëtist mogelijk niet de juiste interventie, maar zou bijvoorbeeld een andere of multidisciplinaire interventie beter aansluiten op de (achterliggende) problematiek. Monitoring van de leerlingen blijft van belang, om het deel van de leerlingen waar de schooldiëtist onvoldoende resultaat heeft zichtbaar te krijgen.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
20
Referenties 1. TNO. Factsheet Resultaten Vijfde Landelijke Groeistudie TNO 10 juni 2010. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven; 2010. 2. Hurk K van den, Dommelen P van, Wilde JA de, Verkerk PH, Buuren S van, HiraSing RA. Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven; 2006. KvL/JPB/2006.010. 3. Magarey AM, Daniels LA, Boulton TJ, Cockington RA. Predicting obesity in early adulthood from childhood and parental obesity. Int J Obes Relat Metab Disord 2003;27(4):505-13. 4. Kroon ML de, Renders CM, Wouwe JP van, Buuren S van, Hirasing RA. The Terneuzen Birth Cohort: BMI Changes between 2 and 6 Years Correlate Strongest with Adult Overweight. PLoS ONE 2010;5(2): e9155. doi:10.1371/journal.pone.0009155. 5. RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van overgewicht? http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/persoonsgebonden/overgewicht/wat-zijn-demogelijke-gezondheidsgevolgen-van-overgewicht/ Bezocht op 30-04-2015. 6. Reilly JJ, Kelly J. Long-term impact of overweight and obesity in childhood and adolescence on morbidity and premature mortality in adulthood: systematic review. Int J Obes 2011;35(7):891–8. 7. Wilde JA de, Keetman M, Middelkoop BJC. 14.000 kinderen van 2 tot en met 15 jaar met overgewicht in Den Haag. Aantal kinderen met overgewicht in Den Haag blijft zorgwekkend hoog. Epidemiologisch Bulletin 2012;47(4):13-22. 8. Ajzen I, Fishbein M. (2005). The influence of attitudes on behavior. In Albarracín D, Johnson BT, Zanna MP (Eds.), The handbook of attitudes. Mahwah, NJ: Erlbaum; 2005. pp. 173-221 9. Cole TJ, Belizzi MC, Flegal KM, Dietz WH. Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: international survey. British Medical Journal 2000; 320: 1240-1243. 10. Beer MAM de. Handleiding werving en toeleiding naar interventies Gezond Leven; aanbevelingen om de aansluiting van interventies bij de doelgroep te verbeteren. Den Haag: Stivoro voor een rookvrije toekomst; 2012. 11. GGD Rotterdam-Rijnmond. Project Voorstel Formulier schooldiëtist 2.0. (Niet openbaar) 12. Cals N, Jansen W. Procesevaluatie Overbruggingsplan: De inzet van de schooldiëtist op Lekker Fit! scholen in de begeleiding van kinderen met overgewicht. Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond, Cluster Jeugdbeleid, sectie Jeugdmonitor & Onderzoek; 2009.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
21
Bijlagen
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
22
BIJLAGE 1: EET- EN BEWEEGDAGBOEKJE Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Heb je vandaag ontbeten?
Hoeveel gezoete dranken heb je vandaag gedronken?
Hoe lang heb je vandaag buiten gespeeld?
Hoe lang heb je vandaag tv gekeken en gecomputerd?
23
BIJLAGE 2: TOESTEMMINGSFORMULIER
Dit formulier wordt deels vooraf ingevuld door de vakleerkracht en verder ingevuld en ondertekend door de ouders. Zij geven hiermee toestemming voor doorverwijzing naar de schooldietist, ook mag de schooldietist nu nabellen wanneer zij niet op een afspraak verschijnen. Dit formulier kan worden meegegeven met de informatiebrief, degene die het formulier niet inleveren, daar wordt alsnog contact mee opgenomen.
Doorverwijzing naar de schooldiëtist: School
:
Groepsleerkracht : Groep
:
Naam
:
Datum m/w : Lengte
:
Gewicht
:
Adres
:
Postcode
:
Tel. Nr
:
Woonplaats
:
Emailadres
:
Ondergetekende, wettelijke vertegenwoordiger van bovengenoemd kind, geeft hierbij toestemming voor verwijzing naar de schooldietist. Het is bekend dat de schooldiëtist contact opneemt wanneer u niet verschijnt op een afspraak.
Datum:
Naam:
Handtekening:
24
BIJLAGE 3: OPKOMSTLIJST CONSULTEN
Op deze lijst houdt de vakleerkracht bij welke leerlingen een ongezond gewicht hebben en welke leerlingen wel of niet doorverwezen willen worden. De diëtist noteert de datum waarop de leerling en zijn/ haar ouders op de afspraak verschenen zijn.
Opkomstlijst:
Hierop worden alle namen van leerlingen met een ongezond gewicht op genoteerd. De klas kan worden ingevuld indien er leerlingen met dezelfde namen op school zitten.
Naam, klas en doorverwezen in te vullen door vakleerkracht. Bij deelname schooldiëtist wordt aangegeven of de ouder/leerling wel of niet wenst deel te nemen aan het project. Indien ouder/leerling aangeeft niet naar de diëtist te willen, dan zal de vakleerkracht navragen wat de reden daarvoor is en dit noteren op de lijst.
De diëtist vult de datum in wanneer een leerling op consult is geweest. Indien een leerling bij het 2e consult voor het laatst is geweest, moet bij het 3e consult worden aangegeven dat dat consult niet meer nodig is.
Tevens kunnen (door)verwijzingen door zowel de vakleerkracht als de diëtist hierop worden genoteerd.
25
Naam
m/v
Klas
Deelname
Reden voor weigering deelname
(Door)
school-
verwijzing
diëtist
elders
Ja/ nee
1e consult
2e consult
3e consult
4e consult
datum
datum
datum
datum
26
BIJLAGE 4: VRAGENLIJST LEERLINGEN
Deze vragenlijst wordt door de diëtist uitgedeeld tijdens de consulten. Hierbij moet het kind minimaal 2 consulten hebben bezocht. De vragenlijst kan na het invullen weer ingeleverd worden bij de vakleerkracht.
Klas:……………… Geslacht: J / M Aantal gesprekken gehad met [schooldiëtist]:
1. Wat vind je van de gesprekken met [schooldiëtist]? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………….
2. Zijn er thuis dingen veranderd door de gesprekken met [schooldiëtist]? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………….
3. Hoe reageren andere leerlingen in de klas erop dat je naar [schooldiëtist]? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………….
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
27
BIJLAGE 5: ITEMLIJST INTERVIEW OUDERS
Vragenlijst 1. Wat vindt u ervan dat de afspraken met de diëtist op de school van uw kind(eren) zijn?
□ □ □ □
Ik vind het prettig om de diëtist op de school te bezoeken Ik vind het geen geschikte locatie voor de afspraak met de diëtist Het maakt mij niet uit waar ik de diëtist bezoek
Geen mening Motivatie: …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… 2. Wat vindt u ervan dat de afspraken met de diëtist onder schooltijd zijn?
□ □ □ □
Ik vind het prettig om de diëtist onder de schooltijd te bezoeken Ik vind het geen geschikt tijdstip voor de afspraak met de diëtist Het maakt mij niet uit op welk tijdstip ik de diëtist bezoek Geen mening
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… 3. Wat vindt u van de ruimte waarin de afspraken plaats vinden?
□ □ □ □
Ik vind de ruimte waarin de afspraken plaatsvinden een fijne ruimte Ik vind de ruimte waarin de afspraken plaatsvinden niet prettig Het maakt mij niet uit in wat voor ruimte de afspraken plaats vinden Geen mening
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
28
4. Had de diëtiste genoeg tijd voor u beschikbaar tijdens een afspraak?
□ □
Ja Nee
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
5. Wat vindt u van de adviezen die u en uw kind kregen van de diëtist?
□ □ □ □
Ik vind de adviezen bruikbaar Ik had meer van de adviezen verwacht Ik vind de adviezen niet duidelijk Geen mening
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6. Wat vindt u van de behaalde resultaten van uw kind (t.o.v. het gewicht en de aandachtspunten)?
□ □ □ □
Ik ben tevreden met het behaalde resultaat van mijn kind Ik had verwacht meer resultaat te zien bij mijn kind Ik heb geen resultaat bij mijn kind gezien Geen mening
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… 7. Heeft u de ouderbijeenkomst bezocht?
□ □
Ja Nee
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
29
8. Wat vindt u van alle informatie (brieven van school, ouderbijeenkomst, folders) die u hebt gekregen via het project?
□ □ □ □
Ik ben tevreden met alle informatie die ik heb ontvangen Ik vind de informatie die ik heb gekregen niet volledig Ik vind de informatie onduidelijk Geen mening
Motivatie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
9. Heeft u aan- of opmerkingen over dingen die naar uw mening kunnen worden verbeterd? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
30
BIJLAGE 6: INTERVIEW DIËTISTEN
Itemlijst
1. Werving ouders a.
Verloop
b.
Inroostering
c.
Verbeterpunten
2. Motivatie ouders en kind a.
Genoeg handvatten aangereikt gekregen
b.
Rol school in motivatie ouders en kind
c.
Verbeterpunten
3. Protocol a.
Werken met aandachtspunten
b.
Tijd per consult
c.
Metingen
d.
Verbeterpunten
4. Werkruimte a.
Consistentie
b.
Privacy
c.
Verbeterpunten
5. Communicatie / samenwerking met: a.
Vakleerkracht LO
b.
Docenten
c.
Directie
d.
GGD
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
31
BIJLAGE 7: INTERVIEW SCHOLEN
Itemlijst
1. Werving ouders a.
Verloop
b.
Inroostering
c.
Motivering
d.
Verbeterpunten
2. Communicatie/ samenwerking a.
Diëtist
b.
GGD
3. Belasting Project i.v.m. het missen van lessen a.
Leerlingen
b.
Docenten
4. Tevredenheid tijdsinvestering 5. Continuering project a.
Project
b.
Diëtist
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
32
BIJLAGE 8: DE SCHOOLDIËTIST OP ANDERE LOCATIES
De schooldiëtist is ook op andere locaties geïmplementeerd. GGD Rotterdam-Rijnmond heeft in het Lekker Fit!-project een schooldiëtist opgenomen in het schooljaar 2007-2008. Ook in Den Haag is er in het kader van de brede buurtschool nog een school met een schooldiëtist.
Rotterdam In Rotterdam krijgen ouders een Lekker Fit!- rapport thuisgestuurd, dit rapport bestaat uit de uitslag van de Eurofittest en de BMI van het kind. Ouders van leerlingen met een ongezonde BMI worden benaderd voor consulten bij de schooldiëtist. Tijdens de consulten werkt de diëtist met de aandachtspunten: het stimuleren van buitenspelen, stimuleren van ontbijten, reduceren van de inname van gezoete dranken, reduceren van tussendoortjes en reduceren van tv-kijken. De diëtist meet en weegt de leerlingen tijdens de consulten. Bij de procesevaluatie bleek de opkomst bij het eerste consult 42%. De doorstroom naar het tweede consult was 56%. Dit was onder andere verklaarbaar doordat leerlingen die initieel overgewicht leken te hebben onder de klinische blik van de diëtist een normaal gewicht bleken te hebben (13%). En doordat leerlingen met obesitas volgens protocol niet in aanmerking kwamen voor verdere consulten, en moesten worden doorverwezen naar de huisarts (29,6%). Bij de leerlingen die minimaal twee consulten hadden gevolgd werd een significante daling in BMI-sds gevonden van 0,10 en had 13 % van de leerlingen met overgewicht een normaal gewicht.12
Den Haag, Brede Buurtschool In Den Haag kregen ouders bij de rapportbespreking de uitslag te horen van het meten en wegen uitgevoerd door de vakleerkracht lichamelijke opvoeding. Ouders waarvan het kind (ernstig) overgewicht had werden doorverwezen naar de schooldiëtist. Om de twee maanden vond er een gesprek plaats met de schooldiëtist, waarvan de school van tevoren het thema vaststelde. De thema’s hadden relatie met gezonde voeding, zoals ontbijten en tussendoortjes of bewegen. De leerlingen werden niet gewogen door de schooldiëtist, maar door de vakleerkracht. Dit gebeurde in november, april en juni. Het eerste gesprek had een hoge opkomst met ongeveer 40 van de 45 ouders van leerlingen met overgewicht. Daarentegen daalde de opkomst bij de vervolggesprekken.
Obstakels In Rotterdam bleek de opkomst en doorstroom het grootste obstakel, ook bij de Brede Buurtschool bleek de doorstroom een knelpunt. Naar aanleiding van de eerste procesevaluatie heeft de GGD Rotterdam-Rijnmond een tweede evaluatie laten uitvoeren om het bereik en de doorstroom van de schooldiëtist te vergroten.11 Hierbij werd getracht de achterliggende motivaties en barrières bij ouders, vakleerkrachten en diëtisten in kaart te brengen . Voor het proces kwamen de volgende verbeterpunten naar voren: 1.
Naam schooldiëtist: deze naam leidt tot onbegrip of weerstand bij ouders.
2.
Ouderconsulenten meer betrekken bij proces rondom de schooldiëtist: ouderconsulenten zijn geschoold over de inhoud en het proces van het project. Zij staan dichter bij de ouders en kunnen de boodschap beter overbrengen.
3.
Meer autoriteit creëren met betrekking tot de schooldiëtist: de directie moet het project
4.
Distributie Eurofittestrapporten: de rapporten komen nog te vaak niet aan. Zodra er dan
en de boodschap meer uitdragen op de school. contact wordt opgenomen voor een consult bij de schooldiëtist, valt de boodschap rauw op het dak wat tot weerstand leidt.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
33
5.
Nabellen standaardiseren: nabellen leid tot een hogere opkomst.
6.
Rol groepsleerkrachten: de groepsleerkrachten zouden meer een voorbeeldrol moeten krijgen in het project.
Daarnaast bleek uit de evaluatie dat de persoonlijke aanpak het beste werkt. Een brief sturen blijkt onvoldoende mensen aan te spreken. Er werd geopperd om de ouderconsulten in te schakelen bij de werving. Doordat zij dicht bij de ouders staan en de boodschap beter kunnen overbrengen, zou dat bevorderlijk zijn voor de werving. Ook het nabellen zou mogelijkerwijs door de ouderconsulten kunnen worden opgepakt. Naast het voordeel voor de werving is het tevens een ontlasting van de vakleerkracht en de diëtist die voorheen deze taken op zich namen. Ook bij de Brede Buurtschool werd gesproken over nabellen om de opkomst te verhogen. Tevens werd er over gedacht om standaard mensen vooraf te gaan bellen om ze te herinneren aan hun afspraak.
Haagse Aanpak Gezond Gewicht; Evaluatie pilot schooldiëtist
34
Colofon Dit rapport is een uitgave van: GGD Haaglanden Productgroep Epidemiologie en Gezondheidsbevordering Afdeling Epidemiologie Postbus 16130 2500 BC Den Haag Overname van gegevens is toegestaan, mits voorzien van duidelijke bronvermelding.
Auteurs: Maartje Keetman Irene van der Meer
Contactpersoon:
[email protected] T (070) 353 71 30
Den Haag, juli 2015