Subsidieprogramma Beleidskader voor
Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid
subsidiëring Educatie en
juni 2012
Voorlichting WO II Uitgangspunten en kader subsidiemogelijkheden en -voorwaarden programma 2011 t/m 2015
Inhoud Het programma Educatie en Voorlichting WO II
5
Subsidiemogelijkheden
10
Subsidievoorwaarden, wijze van indienen en beoordelen van aanvragen
17
Bijlage
21
Inleiding Met ingang van 2011 verstrekt het Nationaal Comité 4 en 5 mei namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) subsidies voor activiteiten die gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog. De juridische basis daarvoor vormt de Kaderregeling VWS-subsidies van 28 april 2011 (Staatscourant 6 mei 2011) en het mandaatbesluit van 14 december 2010 (Staatscourant 22 december 2010). Het subsidieprogramma Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid is april 2011 verschenen en met ingang van 1 juli 2011 aangepast aan bovenvermelde kaderregeling. Met ingang van deze datum kunnen subsidies tot € 25.000 uitsluitend na afloop van de activiteiten formeel worden aangevraagd. In aanmerking voor subsidie komen activiteiten op het gebied van educatie en voorlichting. Onder welke voorwaarden dat gebeurt, wordt hier uiteengezet. Voor het subsidieprogramma Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid heeft het ministerie van VWS voor het jaar 2012 € 900.000 beschikbaar gesteld aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Voor de jaren na 2012 is het budget nog niet bekend. De beschikbare budgetten worden jaarlijks bekend gemaakt op de website www.4en5mei.nl. Ook wanneer de grens van het beschikbare jaarbudget is bereikt, wordt hiervan melding gemaakt op de website. Nieuwe aanvragen voor dat betreffende jaar worden daarna niet meer in behandeling genomen.
Hoofdstuk 1 van deze notitie schetst het beleidskader waarbinnen educatie en voorlichting kunnen worden gesubsidieerd, en de uitgangspunten die daarbij worden gehanteerd. Hoofdstuk 2 geeft een opsomming van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen. Hoofdstuk 3 beschrijft de algemene subsidievoorwaarden, de manier waarop subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, en de beoordeling ervan door het comité.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
3
Het programma Educatie en Voorlichting WO II Het educatie- en voorlichtingsbeleid over de Tweede Wereldoorlog van de Rijksoverheid is relatief jong. Vanaf 1987 gaf het Nationaal Comité 4 en 5 mei een decennium lang uitvoering aan het ‘Jeugdvoorlichtingsbeleid’ van het toenmalige ministerie van WVC. Vanaf 1998 nam het ministerie zelf de uitvoering ter hand. Vanaf 2011 heeft het ministerie van VWS de beleidsontwikkeling en -uitvoering opnieuw bij het comité gelegd. 1
Begroting 2011 ministerie van
VWS.
2
Voor een uitwerking van de
eerste taak, zie beleidsplan 2011-2015 Stilstaan bij vrijheid,
Op het terrein van educatie en voorlichting heeft het ministerie per 1 januari 2011 twee taken overgedragen1: – ‘Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ondersteunt de (beleids)ontwikkeling van organisaties die zich richten op de Herinnering WO II’ – Het comité draagt zorg voor het vergroten van kennis en inzicht met betrekking tot WO II bij de Nederlandse bevolking, mede om bewustwording over de betekenis van fundamentele grondrechten, democratie, rechtsstaat en vrijheid te bevorderen’. De eerste taak is ondersteunend aan de tweede2. Uitsluitend voor de tweede taak is het Nationaal Comité 4 en 5 mei gemandateerd om subsidies te verstrekken. Het hier beschreven beleidskader voor de periode 2011 t/m 2015 vormt de basis voor de uitvoering van deze subsidieregeling.
Herdenken vieren en herinneren, Nationaal Comité 4 en 5 mei, december 2010.
In deze notitie wordt beschreven wat de uitgangspunten zijn, welke programmalijnen worden onderscheiden en welk type projecten en activiteiten voor subsidiëring in aanmerking komen. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de ambitie om de bindende kracht te zijn in de sector van educatie en voorlichting die in de samenleving bijdraagt aan de instandhouding en verspreiding van kennis over de Tweede Wereldoorlog en inzicht geeft in thema’s als vrijheid, democratie en rechtsstaat.
Naar een nieuw educatie- en voorlichtingsbeleid WO II Een breed en divers landschap Educatie over de Tweede Wereldoorlog is stevig verankerd in onze samenleving. Binnen het onderwijs en de reguliere geschiedenismethoden wordt het onderwerp uitgebreid behandeld. Ook is veel additioneel ‘lesmateriaal’ beschikbaar. In tal van boeken, films, documentaires en toneelstukken is de oorlog het centrale thema.
3
Herinneringscentrum
Kamp Westerbork, Nationaal Monument Kamp Vught, Nationaal Monument Kamp
Lokale en nationale musea, instellingen en organisaties besteden er eveneens geregeld aandacht aan. Belangrijke bijdragen leveren de vier nationale herinneringscentra3, de Anne Frank Stichting en de Hollandse Schouwburg, maar ook de tientallen kleinere oorlogs- en verzetsmusea in het land. Sinds jaar en dag organiseren deze tentoonstellingen en rondleidingen, die met name in de maanden februari tot en met mei op grote belangstelling kunnen rekenen.
Amersfoort, Indisch Herinneringscentrum Bronbeek. Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
5
In 2010 is het programma Erfgoed van de Oorlog officieel afgerond. Sommige in dat kader ontwikkelde producten, zoals de NPS-televisieseries De Oorlog en 13 in de Oorlog, hadden een groot bereik, andere producten hadden vooral voor instellingen zélf betekenis. Inmiddels heeft het NIOD de opdracht gekregen het structurele Erfgoedpunt WO II vorm en inhoud te geven (zie hiervoor de website www.netwerkoorlogsbronnen.nl). Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is daarbij door VWS benoemd als vaste gesprekspartner om het erfgoedmateriaal onder de aandacht te brengen van een breed publiek. In het rijkgeschakeerde landschap van producenten van educatieve en voorlichtingsmaterialen is het aanbod van producten en activiteiten groot gebleken. Vaak namen instellingen en producenten zelf het initiatief tot het ontwikkelen van activiteiten en materialen en werd ook de financiering ervan zelf geregeld. Voor een deel kwamen de producten tot stand met financiële steun in het kader van het ministeriële ‘Jeugdvoorlichtingsbeleid WO II’. Het programma Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid bouwt voort op fundamenten van dit beleid, maar wil daarin een nieuwe weg inslaan.
4
Evaluatie Raak de juiste snaar
door Boer & Croon, 2008.
Bij de opzet van het nieuwe programma heeft hetcomité zich uiteraard rekenschap gegeven van de evaluatie van het gevoerde beleid van de Rijksoverheid op het gebied van voorlichting en educatie.4 Naast lof voor de positieve resultaten, waren er ook punten van kritiek; het aanbod bleek te zeer versnipperd, de regulering te strak, de doelgroep eenzijdig en de groep aanvragers/producenten beperkt. Ook was er weinig variatie in de onderwerpkeuzen. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft grote waardering voor hetgeen de sector heeft bereikt en gerealiseerd. Dankzij de inzet van professionele krachten en vele vrijwilligers is de maatschappelijke betrokkenheid en interesse voor de Tweede Wereldoorlog groot. Vanuit deze kracht wil het comité verder bouwen, waarbij samenwerken, verbinden en verankeren de sleutelwoorden zijn.
Uitgangspunten Het programma Educatie en voorlichting WO II geeft richting aan het beleid voor de periode 2011 t/m 2015. Het is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Onderlinge samenhang en versterking Met het educatie- en voorlichtingsbeleid hoopt het Nationaal Comité 4 en 5 mei enkele grote, ambitieuze projecten te realiseren. Onderlinge samenhang zou inhoud en bereik moeten versterken, opdat de som der delen groter wordt. De uitdaging is om gedurende meerdere jaren zo veel mogelijk effect te sorteren voor de programmalijnen die in de komende beleidsperiode centraal staan. Het comité nodigt daarbij iedereen, groot of klein, uit om aan te haken.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
6
5
De uitkomsten van het
Nationaal Vrijheidsonderzoek zijn te vinden op de website 4en5mei.nl. In de jaren 2006, 2007 en 2012 is specifiek onderzoek gedaan naar de kennis over WO II.
Nieuwe thema’s Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek van 2007 t/m 20125 blijkt dat de Nederlandse bevolking doorgaans goed op de hoogte is van de algemene geschiedenis en de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Over andere aspecten, zoals de schaal waarop de oorlog plaatsvond, is minder bekend. Daarbij komt dat geschiedenis voortdurend in beweging is. Elke generatie stelt nieuwe vragen en construeert een eigen referentiekader. Jongeren kijken, 65 jaar na dato, naar deze oorlog vanuit het huidige wereldbeeld – een kleurrijke samenleving die deel uitmaakt van de global society. Om betekenisvol te blijven, zullen educatie en voorlichting over de Tweede Wereldoorlog daarom nieuwe elementen en thema’s moeten belichten. Op dezelfde manier kunnen de kennislacunes worden aangepakt. Voor beide zaken is plaats in het programma. Verbreden van de doelgroep Al zal naar jeugdigen en hun opvoeders altijd bijzondere aandacht uitgaan, ook voor anderen is kennis van de Tweede Wereldoorlog en een begrip van de thema’s vrijheid, democratie en rechtsstaat van belang. Het beleidskader geeft volop ruimte aan initiatieven die op een eigentijdse manier een bredere doelgroep zouden kunnen aanspreken. Te denken valt aan jongvolwassenen of specifieke subgroepen. Kwalitatieve samenwerking De focus op een thematische insteek, een brede doelgroep en het gebruik van nieuwe media, vragen ook om diversiteit aan producenten van materiaal. Als organisaties uit verschillende ‘werelden’, elk deskundig op eigen terrein, de krachten bundelen, kan dat een verrassend nieuwe aanpak opleveren met een groter bereik tot gevolg. Sommige organisaties kennen hierin al een lange traditie, voor andere is het wellicht nieuw. Samenwerking biedt in elk geval extra kansen voor organisaties die wat kleiner zijn en niet alle disciplines in huis hebben om zelfstandig iets te produceren, of geen geld hebben om daarvoor expertise in te huren. Ook is zeer waarschijnlijk een meerwaarde te creëren door inhoudelijke samenwerking tussen meer historisch georiënteerde instellingen en organisaties die zich richten op democratie, mensenrechten en rechtsstaat. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei nodigt nieuwe combinaties van samenwerkingspartners nadrukkelijk uit, in het programma te participeren. Creatief gebruik van bestaand materiaal Het brede palet van bestaande educatieve materialen, programma’s en bronnen verdient een effectiever gebruik. Het bereik ervan kan worden vergroot en de toepassing verbreed. Door meer samenhang te creëren en overzicht aan te brengen, kunnen daarnaast doublures worden voorkomen. In dit beleidskader is ruimte voor de inzet van bestaande materialen ten behoeve van een bredere publiekstoepassing, nieuwe doelgroepen en/of gebruik in een nieuwe educatieve setting. Het comité wil bestaande kennis en bestaand aanbod overzichtelijk en makkelijk toegankelijk maken.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
7
Slimmer gebruik binnen en buiten het onderwijs Veel educatief materiaal is gericht op de jeugd en op het gebruik in formele onderwijssituaties. Vaak ontbreekt het docenten echter aan mogelijkheden en tijd om aanvullende lesstof te behandelen. Ook is aandacht voor de thematiek van de Tweede Wereldoorlog te vaak afhankelijk van de inzet van individuele leerkrachten. De uitdaging is hier dan ook om met reeds bestaande additionele materialen extra rendement te behalen. Te denken valt aan borging van aandacht voor het thema in curricula en docentenopleidingen, en méér en duurzamer gebruik van materialen door implementatie en aansluiting bij nieuwe technieken en nieuwe onderwijsmethoden. Daarnaast zijn er buiten het onderwijs mogelijkheden om de herinneringen aan de oorlog levend te houden en het belang van vrijheid te benadrukken. Jongeren zijn immers ook via andere wegen te bereiken: via opiniemakers, publieke personen, opvoeders, maar ook sportorganisaties, sociale netwerken etc. We leren immers steeds meer buiten de formele kaders om, daarbij volop gebruikmakend van moderne media. Het is interessant om de mogelijke spinoff en impact daarvan te onderzoeken. Kennisdeling en visieontwikkeling Het Nationaal Comité 4 en 5 mei wil de kennis en ervaring die in het kader van dit programma worden opgedaan, optimaal benutten en verbinden met visie- en beleidsontwikkeling. Het zal inzetten op actieve overdracht van informatie met en tussen projecten, op kennisdeling en de inbreng van projectresultaten. Met een speciaal ondersteuningsprogramma, waarin iedereen gevraagd zal worden te participeren, wil het comité de communicatie optimaliseren over de kennis en ervaring die binnen dit subsidieprogramma worden opgedaan. Niet méér van hetzelfde Het comité wil voorkomen dat reeds bestaand materiaal of al opgezette activiteiten min of meer in dezelfde vorm worden voortgezet. Niet méér van hetzelfde, maar nieuw of effectiever gebruik van het bestaande, is het devies. Niet voor subsidie in aanmerking komen onder meer verbouwingskosten, vaste formatie en activiteiten als vervolg op het programma Erfgoed van de Oorlog.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
8
Subsidiemogelijkheden Het beleidsprogramma rust op drie pijlers. 1. De thematische keuze voor Oorlog,Vrijheid – Wereldwijd waarmee enerzijds het wereldomvattend karakter van de Tweede Wereldoorlog wordt benadrukt, en anderzijds de internationale inspanningen om nadien de vrijheid te bewaken en te bewaren. 2. De implementatie van bestaande educatieve materialen, zodat er méér, langduriger en optimaler gebruikgemaakt wordt van bestaande middelen en activiteiten. 3. Aandacht voor lacunes, onderbelichte thema’s of invalshoeken zodat een beter en completer (historisch) beeld en aanbod ontstaat. Voor dit programma zal het comité een ondersteuningsprogramma ontwikkelen dat is gericht op kennisdeling en het gebruik van resultaten voor visie- en beleidsontwikkeling. Deze vorm van het delen van kennis en ervaring kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de diverse programma’s.
Programmalijn 1: Thema Oorlog, Vrijheid – Wereldwijd De Tweede Wereldoorlog was uniek in aard en omvang. De schaal waarop burgers doelwit werden was tot dan toe ongekend. Het aantal doden, in meerderheid burgers, kwam boven de 50 miljoen. Specifieke bevolkingsgroepen (Joden, Roma, Sinti), politieke tegenstanders en anderen werden vervolgd en vermoord op uiteenlopende locaties, waaronder speciaal opgezette concentratieof vernietigingskampen. In Nederlands-Indië werd de Europese bevolking gevangengezet in kampen en vervolgd. Ook de Aziatische bevolking, zoals de Chinezen en de Indonesiërs, leed enorm onder de repressie van Japan. Vrijwel alle landen en (koloniale) gebiedsdelen in de wereld waren direct of indirect betrokken. Het is nog steeds de enige oorlog waarbij kernwapens zijn ingezet. Geen wonder dat na beëindiging ervan wereldwijd een diep verlangen ontstond naar vrede en vrijheid, in het besef dat zoiets alleen te bereiken zou zijn met internationale afspraken en verregaande internationale samenwerking.
5
De uitkomsten van het
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2007 en 2012 zijn te vinden op
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei wil met het programma het wereldomvattend karakter van WO II en het wereldwijde belang van vrijheid benadrukken. Het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2007 en 20126 wijst uit dat de gemiddelde Nederlander relatief veel weet over de Tweede Wereldoorlog in Nederland en over de Jodenvervolging, maar dat het hem ontbreekt aan kennis over de aanloop van de oorlog en de wereldwijde schaal waarop deze plaatsvond.
de website 4en5mei.nl.
Ook beseft men te weinig hoezeer deze oorlog wereldwijd een stempel heeft gedrukt op het alledaagse en maatschappelijke leven, met gevolgen die deels nog steeds voelbaar en zichtbaar zijn. Het onderzoek toont bovendien aan dat op een aantal thema’s forse lacunes bestaan in kennis. Het verschilt per doelgroep, maar in het algemeen blijkt men niet goed te weten
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
10
welke nationale en internationale inspanningen na de Tweede Wereldoorlog zijn ondernomen om vrijheid en vrede te garanderen. De fundamentele onderdrukking van velen tijdens de oorlogsjaren heeft geleid tot de oprichting van de Verenigde Naties, en tot de internationale overeenkomsten en verdragen waarin rechten van mensen, volkeren en staten worden gegarandeerd en gerespecteerd. Vrijheid – Wereldwijd Wereldwijd heerste na WO II het besef dat oorlog voorkomen, en vrijheid gegarandeerd moest worden. Staten zochten samenwerking, mede vanuit het besef dat landen economisch beter niet uitgesloten konden worden. Wat daarvan de gevolgen konden zijn was duidelijk geworden na de Eerste Wereldoorlog, toen Duitsland forse herstelbetalingen had moeten verrichten en 12,5% van zijn territorium verloor. De frustratie over het Verdrag van Versailles was enorm. Vanaf 1933 werden politieke tegenstanders in Duitsland gearresteerd en groeide het antisemitisme. Na de Tweede Wereldoorlog trachtten mogendheden door het vaststellen van onderlinge rechten en plichten te vermijden dat toekomstige conflicten met geweld zouden worden opgelost. Om schending van mensenrechten voortaan te voorkomen, namen de nieuw opgerichte Verenigde Naties in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Om vrijheid en vrede te waarborgen werd internationaal recht ontwikkeld, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens opgesteld, werden internationale gerechtshoven gevormd en vele andere kaders geschapen. De samenwerkende partijen kwamen overeen dat geld, materieel en menskracht zouden worden ingezet indien internationaal de voorwaarden voor vrijheid zouden worden geschonden. Desondanks is sinds het einde van WO II geen dag voorbijgegaan zonder oorlog of onderdrukking, wereldwijd gezien. Inzet voor fundamentele grondrechten, democratie en vrijheid is daarom nog steeds van belang. Voor naoorlogse generaties zijn de verhalen over de Tweede Wereldoorlog inmiddels aangevuld met die over andere oorlogen en conflicten: Korea, Vietnam, Libanon, Joegoslavië, Irak, Soedan of Afghanistan. Het zijn niet alleen maar verhalen of televisiebeelden, maar ook persoonlijke ervaringen van jonge veteranen die zijn uitgezonden en waarbij ook Nederlandse slachtoffers zijn gevallen. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog wordt steeds vaker verbonden met oorlog en vrede in het algemeen, en met democratie, vrijheid en menselijke waardigheid. In de uitwerking van educatie- en voorlichtingsprogramma’s is het de uitdaging om deze grondwaarden een eigentijdse betekenis te geven en ze in een context te plaatsen.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
11
Doel van deze subsidielijn: – Projecten en initiatieven thematiseren op een eigentijdse manier het wereldwijde karakter van WO II en leggen zo mogelijk de relatie met naoorlogse verdragen waarin de rechten van individuen, volkeren en naties centraal staan. – Projecten en initiatieven thematiseren fundamentele grondrechten, rechtsstaat en democratie in het licht van WO II, en maken deze relevant voor de doelgroep. – Projecten en initiatieven thematiseren het begrip vrijheid in het licht van WO II en maken dit relevant voor de doelgroep. In aanmerking komen projecten die: – Bijdragen aan de doelen van programmalijn 1. – Expliciet aandacht besteden aan de wereldschaal van WO II, en/of • de thematiek van de Tweede Wereldoorlog in brede context belichten, eventueel met aandacht voor specifieke regio’s, en/of • expliciet de relatie leggen tussen de bezetting en dictatuur in WO II en de internationale overeenkomsten en verdragen waarin rechten van mensen, volkeren en naties worden gegarandeerd en gerespecteerd, en/of • expliciet aandacht besteden aan het feit dat tijdens de Tweede Wereldoorlog de rechtsstaat buiten werking werd gesteld, en/of • expliciet aandacht besteden aan het feit dat tijdens WO II fundamentele vrijheidsrechten werden geschonden. Het project dient voorts: – Innovatief, origineel en creatief te zijn qua invalshoek, aanpak of doelgroep. – Aantoonbaar aandacht te schenken aan de effectiviteit (bereik doelgroep, duurzame resultaten, spin-off ). – Activiteiten te bevatten waarmee het project verspreid zal worden op meerdere plaatsen, musea, herinneringscentra of andere locaties. – Een nationale uitstraling te hebben; projecten met uitsluitend een lokale of regionale uitstraling komen niet in aanmerking voor subsidie. – Te zijn opgezet als samenwerkingsverband tussen minimaal twee partners met aanvullende competenties en expertise. Ontwikkelsubsidie De voorkeur bij deze subsidielijn gaat uit naar grote, substantiële projecten. Daarom is het mogelijk om voor deze programmalijn eerst een ontwikkelsubsidie aan te vragen alvorens men een definitieve aanvraag indient. Deze subsidie kan gebruikt worden voor research, ontwikkeling van concept en bijpassend educatief materiaal, een communicatieplan, het bereiken van speciale doelgroepen en het maken van een begroting.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
12
Voor een ontwikkelsubsidie wordt maximaal € 2.500 beschikbaar gesteld. Stuur hiervoor een korte projectbeschrijving naar het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Met ingang van 1 juli 2011 kan deze subsidie uitsluitend achteraf worden toegekend en uitbetaald. Wel is het mogelijk vooraf een voorlopige aanvraag in te dienen. De beoordelingscommissie toetst dan of het project in beginsel in aanmerking komt voor een ontwikkelsubsidie. Een definitieve subsidie kan het comité pas verstrekken na afloop van het ontwikkeltraject. Budget Voor programmalijn 1 is in 2012 in beginsel 60% van het totale budget gereserveerd (€ 540.000).
Programmalijn 2: Implementatie en educatieve toepassing van bestaande (erfgoed-)materialen Er bestaat zeer veel goed en bruikbaar materiaal over de Tweede Wereldoorlog dat relatief weinig bekendheid geniet, en daardoor te weinig rendement heeft. Het doel van deze programmalijn is méér, langduriger en optimaler gebruik van reeds bestaande middelen en activiteiten. Deze materialen kunnen ook van grote waarde zijn op lokaal niveau, doordat zij de bevolking actief betrekken bij herdenken en herinneren. Doel van deze subsidielijn: – Projecten en initiatieven realiseren die de implementatie, het duurzaam gebruik en de borging van bestaande educatieve materialen over de Tweede Wereldoorlog binnen en buiten het onderwijs (basisscholen, voortgezet onderwijs, docentenopleidingen e.d.) bevorderen, zo nodig door de materialen aan te passen. – Projecten en initiatieven realiseren die gebruik maken van meerdere reeds bestaande voorlichtings- en educatieve materialen, waaronder de opbrengsten van het programma Erfgoed van de Oorlog, ten behoeve van (brede) publieksgerichte toepassing, zo nodig door de materialen aan te passen. In aanmerking komen projecten die: – Bijdragen aan de doelen van programmalijn 2. – Bestaand materiaal richten op een nieuwe doelgroep, en/of bestaand materiaal op een vernieuwende manier presenteren. Het project dient voorts: – Aantoonbaar veel aandacht te schenken aan de effectiviteit, zoals bereik doelgroep en duurzame resultaten. – De producent van het oorspronkelijke materiaal dient bij het project te worden betrokken. Budget Voor programmalijn 2 is in 2012 in beginsel 20% van het totale budget gereserveerd (€ 180.000).
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
13
Programmalijn 3: Voorlichtings- en educatieactiviteiten, gericht op lacunes of onderbelichte thema’s Hoewel het aanbod breed is en er veel materiaal over de Tweede Wereldoorlog beschikbaar is voor diverse doelgroepen, blijft de mogelijkheid bestaan om lacunes te signaleren en daarvoor nieuw materiaal te maken. Een lacune heeft betrekking op een historische omissie (onbekend of onderbelicht onderwerp) in het brede verhaal van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Dus niet elk onbekend (persoonlijk) verhaal – hoe uniek ook – is in het kader van het subsidieprogramma een relevante lacune. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om met behulp van externe deskundigen aan te tonen dat een bepaald onderwerp een lacune is. Het comité kan adviseurs raadplegen om de relevantie van de lacune te bepalen. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei wil nadrukkelijk samen met de brede sector en producenten onderzoeken op welke onderwerpen er eventueel lacunes bestaan. Dit proces kan tevens leiden tot een nieuw overall thema voor de beleidsperiode na 2015. Doel van deze subsidielijn: – Projecten dragen bij aan het opheffen van aantoonbare en relevante lacunes in kennis en inzicht over de Tweede Wereldoorlog. In aanmerking komen projecten die: – Bijdragen aan de doelen van programmalijn 3. – Een relevante lacune, onderbelicht thema of invalshoek in kennis over de Tweede Wereldoorlog aantonen, aannemelijk maken, en/of – nieuwe kennis over onderbelichte thema’s en/of invalshoeken geschikt maken voor educatief gebruik. Het project dient voorts: – Aantoonbaar aandacht te hebben voor implementatie en inbedding van projectresultaten in de reguliere infrastructuur en beleid. – Door middel van onderzoek of door onafhankelijke deskundigen aannemelijk te zijn gemaakt dat er sprake is van een lacune, onderbelicht thema of invalshoek, nieuwe kennis of incorrecte beeldvorming. – Een nationale uitstraling te hebben; projecten met uitsluitend een lokale of regionale uitstraling komen niet in aanmerking voor subsidie.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
14
Niet in aanmerking voor subsidie komen projecten: – Voor het traceren, inventariseren en bewaren van unieke materialen en verhalen uit de Tweede Wereldoorlog, zoals foto’s, beeld- en geluidsmateriaal, persoonlijke verzamelingen, drukwerk, archieven, monumenten, gedenktekens en persoonlijke getuigenissen. – Die betrekking hebben op een bij het grote publiek onbekend persoonlijk verhaal dat illustratief is voor een op zich bekende thematiek van WO II. – Die bestaand educatief materiaal onder de aandacht van een nieuwe doelgroep brengen. Budget Voor programmalijn 3 is in 2012 in beginsel 20% van het budget beschikbaar (€ 180.000).
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
15
Subsidievoorwaarden, wijze van indienen en beoordeling van aanvragen Inleiding Met ingang van 1 juli 2011 is de regeling van de Rijksoverheid waarop dit subsidieprogramma is gebaseerd gewijzigd. Dit heeft vooral consequenties voor het moment waarop de subsidieaanvraag wordt behandeld en de subsidie wordt uitbetaald. Subsidies tot € 25.000 kunnen vanaf 1 juli 2011 pas na afronding van het project worden ingediend, toegekend en uitbetaald. Dat houdt in dat de formele aanvraag pas achteraf kan worden ingediend. Het is niet langer mogelijk om vooraf een subsidietoekenning en een eventueel voorschot te ontvangen. Om een indicatie te krijgen of een project tot € 25.000 subsidiabel is, is het mogelijk om voorafgaand aan de activiteit een voorlopige subsidieaanvraag in te dienen. Aanvrager ontvangt een reactie waarin wordt aangegeven of het Nationaal Comité 4 en 5 mei het voornemen heeft om de formele aanvraag toe te kennen. Met het uitspreken van de intentie om het voorgenomen project te financieren, ontstaat geen afdwingbare vordering op het comité. Overigens is het niet verplicht om voorafgaand aan het project een subsidieaanvraag in te dienen. Voor programmalijn 1 is het mogelijk een ontwikkelsubsidie van maximaal € 2.500 aan te vragen. In verband met de hoogte van de bijdrage kan vooraf slechts een indicatie worden gegeven of het project in beginsel in aanmerking komt voor subsidiëring. De definitieve aanvraag dient na afloop te worden ingediend.
Algemene subsidievoorwaarden Het Nationaal Comité 4 en 5 mei stelt een aantal algemene voorwaarden bij de beoordeling van subsidieaanvragen. Zo dient de aanvrager aan te tonen dat er een duidelijke subsidiebehoefte is, en dient aannemelijk gemaakt te worden dat de voorgestelde activiteiten op een adequate wijze en binnen de gestelde termijn uitgevoerd kunnen worden. In het kader van dit subsidieprogramma is een aantal aanvullende voorwaarden opgesteld. – Subsidie wordt slechts verstrekt aan organisaties die zijn gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden, al dan niet in samenwerking met derden. – De aanvrager moet beschikken over een volledige rechtsbevoegdheid. – Indien er sprake is van een samenwerkingsverband, dient één partij namens het samenwerkingsverband de aanvraag in. Het samenwerkingsverband moet schriftelijk worden vastgelegd. – Projecten die zich richten op een doelgroep in het buitenland komen niet in aanmerking voor subsidie. – Subsidieaanvragers dienen duidelijkheid te verschaffen over eventuele beperkingen in gebruik en presentatie door privacyreglementen en auteursrecht. – De subsidieaanvrager moet bereid zijn mee te doen met het ondersteuningsprogramma (zie bijlage 1).
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
17
– Er wordt uitgegaan van een substantiële eigen bijdrage in de kosten door de aanvrager en samenwerkingspartners (indien aanwezig). Deze eigen bijdrage kan bestaan uit baten, eigen investeringen en co-financiering. Aanvragen tot € 25.000: – Indien de aanvrager voorafgaand aan een project tot € 25.000 een indicatie wil krijgen of de aanvraag in aanmerking komt voor subsidiëring, doet hij er goed aan de voorlopige aanvraag ruim op tijd, bij voorkeur 13 weken voor de start van het project, in te dienen. – De formele aanvraag van projecten tot € 25.000 moet uiterlijk binnen 22 weken na afloop van het project worden ingediend. Deze moet vergezeld gaan van een inhoudelijke en een financiële verantwoording. Aanvragen vanaf € 25.000: Aanvragen vanaf € 25.000 moeten minimaal 13 weken voor de start van het project bij het comité zijn ingediend. Welke kosten komen in elk geval voor vergoeding in aanmerking? – Personele kosten in het kader van het project. – Aantoonbare projectgebonden organisatiekosten. – Inhuur bijzondere expertise. – Materiaalkosten. Welke kosten worden in ieder geval niet vergoed? – (Ver-)bouwkosten van gebouwen. – Exploitatiekosten organisatie. – Kosten van producties bedoeld voor vertoning op televisie.
Wijze van indienen Het subsidieprogramma Oorlog, Vrijheid – Wereldwijd loopt van 1 januari 2011 tot 1 januari 2015. Er kunnen subsidies worden verstrekt zolang het budget voor de desbetreffende programmalijn niet is uitgeput. Als op enig moment overschrijding dreigt van het beschikbare budget voor een programmalijn, wordt voorrang gegeven aan die aanvragen waarvan inwilliging het meest bijdraagt aan de programmadoelstellingen. Moeten er keuzes worden gemaakt tussen de aanvragen, dan zal de kwaliteit van het project vooropstaan. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat politieke besluitvorming in het kader van de rijksbegroting gevolgen kan hebben voor de duur en omvang van het subsidieprogramma.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
18
Subsidie kan worden aangevraagd door middel van een aanvraagformulier. Dit is verkrijgbaar bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei of te downloaden via de website www.4en5mei.nl. Nationaal Comité 4 en 5 mei o.v.v. Subsidieaanvraag educatie en voorlichting Nieuwe Prinsengracht 89 1018 VR Amsterdam De aanvraag kan ook digitaal worden ingediend bij
[email protected]. Het ondertekende aanvraagformulier moet dan als pdf-bestand worden meegezonden.
Beoordelen van de subsidieaanvraag Indien men ervoor kiest om eerst een voorlopige aanvraag voor een project tot € 25.000 in te dienen, wordt de ontvangst ervan bevestigd. Zodra de voorlopige aanvraag volledig is, toetst de beoordelingscommissie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei of het project in beginsel voor subsidie in aanmerking komt. Pas nadat het project is afgerond en een formele aanvraag om subsidie is ingediend, besluit de beoordelingscommissie of de subsidie wordt verstrekt. De formele aanvraag moet vergezeld gaan van een inhoudelijke en een financiële verantwoording. Bij projecten vanaf € 25.000 moet een aanvraag worden ingediend voordat het project is gestart. Aanvragen om subsidie worden behandeld in de volgorde waarin deze worden ontvangen. Bij onvolledige aanvragen geldt als ontvangstdatum de dag waarop de aanvraag volledig is aangevuld. Het voorgaande geldt alleen voor de formele aanvragen om subsidie.
Toekenning aanvraag De aanvrager ontvangt binnen 13 weken na ontvangst van alle stukken een subsidietoekenning of -afwijzing. Bij toekenning vermeldt de beschikking de projectnaam, de hoogte van de subsidie en de voorwaarden waaronder deze wordt verstrekt. Bij projecten vanaf € 25.000 kunnen in de beschikking nadere eisen worden gesteld omtrent de afrekening. De subsidieaanvrager is verplicht het Nationaal Comité 4 en 5 mei zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van wijzigingen in omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de op de aanvraag te nemen beslissing. Na subsidieverlening geldt voor de subsidieontvanger eenzelfde verplichting waar het gaat om omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor het geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen van de subsidiebeschikking. Bij projecten tot € 25.000 wordt de toekenning en uitbetaling pas na afloop van de activiteiten gedaan.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
19
Afwijzing en bezwaar Indien de formele aanvraag niet in aanmerking komt voor subsidieverlening, ontvangt de aanvrager een gemotiveerde schriftelijke afwijzing. Tegen afwijzing van een voorlopige aanvraag kan geen bezwaar worden gemaakt. Wel staat het de aanvrager vrij om na afronding van het project alsnog een formele aanvraag in te dienen. Tegen een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een formele subsidieaanvraag kan binnen zes weken gemotiveerd schriftelijk bezwaar worden ingediend bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Dat stelt het bezwaarschrift in handen van de bezwaarschriftencommissie, die de indiener van het bezwaarschrift hoort en vervolgens advies uitbrengt aan de voorzitter van het comité.
Subsidievaststelling Bij toegekende subsidies vanaf € 25.000 moet binnen vier maanden na afloop van het project een vaststellingsverzoek worden ingediend met een inhoudelijke en financiële verantwoording. Bij subsidies boven € 125.000 is een accountantsverklaring vereist. De betreffende vereisten staan vermeld in de subsidieverleningsbrief. Indien activiteiten of projecten onvolledig zijn uitgevoerd, of er onvoldoende informatie werd verstrekt, kan de subsidie lager uitvallen dan in eerste instantie werd toegezegd. De subsidie kan dan zelfs worden genihileerd. Teveel betaalde voorschotten zullen worden teruggevorderd. Binnen twee maanden na ontvangst van het complete vaststellingsverzoek zal de subsidie definitief worden vastgesteld en de beschikking worden afgegeven.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
20
Bijlage 1 Ondersteuningsprogramma Het Nationaal Comité 4 en 5 mei wil de kennis en ervaring die in het kader van dit subsidieprogramma worden opgedaan, optimaal benutten. De subsidieverstrekking gaat daarom vergezeld van een ondersteuningsprogramma dat is gericht op kennisdeling en het gebruik van resultaten voor visie- en beleidsontwikkeling. Organisaties die projecten krijgen toegekend, ontvangen op diverse wijzen ondersteuning, gericht op het optimaliseren van voortgang en de kwaliteit van de opbrengst. Op hun beurt leveren de projecten informatie die zinvol is voor medeprojecten, het comité en het brede veld.
Bijlage 2 Praktische informatie bij de subsidieaanvraag 1. Vooraf Deze bijlage geeft achtergrondinformatie voor het indienen van een subsidieaanvraag in het kader van educatie en voorlichting WO II. De bijlage geeft praktische informatie over de procedure, het aanvraagformulier en de manier waarop u zich moet verantwoorden als u eenmaal subsidie heeft ontvangen. Achter in deze bijlage vindt u de gegevens van de contactpersonen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Neem gerust contact op als u meer informatie wilt of vragen hebt over uw aanvraag. 2. Komt uw project in aanmerking voor subsidie? Om in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van educatie en voorlichting WO II moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. De activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt zijn gespecificeerd in de regeling en staan benoemd in de notitie Subsidieprogramma Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid. In deze notitie staan ook de algemene voorwaarden beschreven. De informatie is eveneens via de website te raadplegen. 3. Subsidielijnen Voor 3 programmalijnen kan subsidie aangevraagd worden: – Thema Oorlog, Vrijheid – Wereldwijd. – Implementatie en educatieve toepassing van bestaande (erfgoed-) materialen. – Voorlichtings- en educatieactiviteiten gericht op onderbelichte thema’s. Voor programmalijn Thema Oorlog, Vrijheid – Wereldwijd is het mogelijk een ontwikkelsubsidie aan te vragen.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
21
4. Aanvraagprocedure 4.1 Hoe moet ik een aanvraag indienen? Er zijn aparte formulieren voor aanvragen tot € 25.000 en vanaf € 25.000. De formulieren kunnen op aanvraag worden toegezonden en zijn tevens via de website beschikbaar. De aanvraag kan worden ingediend bij: Nationaal Comité 4 en 5 mei o.v.v. Subsidieaanvraag educatie en voorlichting Nieuwe Prinsengracht 89 1018 VR Amsterdam 4.2 Kan ik samen met andere organisaties een aanvraag indienen? Ja, maar de subsidie wordt aan één organisatie uitgekeerd. Deze is verantwoordelijk voor een goed verloop van het project. Het samenwerkingsverband moet dan ook in een contract worden vastgelegd. 4.3 Kan ik met iemand een oriënterend gesprek voeren voordat ik een aanvraag indien? Ja, dat kan. U kunt hiervoor contact opnemen met de projectadviseur educatie en voorlichting van het comité. 4.4 Welke termijnen gelden voor het indienen van een aanvraag? Om tijdig bericht te kunnen krijgen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei moet een voorlopige aanvraag voor een project tot € 25.000 bij voorkeur uiterlijk 13 weken voor aanvang van het project zijn ingediend. De formele aanvraag voor een project tot € 25.000 moet uiterlijk binnen 22 weken na afloop van het project zijn ingediend. De aanvraag voor een project vanaf € 25.000 moet uiterlijk 13 weken voor aanvang van het project zijn ingediend. 4.5 Hoe ziet de aanvraagprocedure eruit? De aanvraag bestaat uit een korte beschrijving van het project, een specificatie van de activiteit(en) en een totaalbegroting. Bij een formele aanvraag voor een project tot € 25.000 is sprake van een aanvraag na afloop van het project. De aanvraag bestaat dan uit een inhoudelijk en financieel verslag. Als voor dezelfde activiteiten of hetzelfde project bij een andere organisatie subsidie of een financiële bijdrage is aangevraagd, moet hiervan melding worden gemaakt. Hierbij dient ook te worden vermeld hoe de stand van zaken is m.b.t. de beoordeling van die aanvraag. Bij aanvraag moet als bijlage een recent uittreksel van Kamer van Koophandel en een kopie van de statuten worden toegevoegd. De aanvraag moet worden ondertekend door een (of meer) rechtsgeldig tekenbevoegde(n) van de organisatie. Bij ontvangst van de aanvraag wordt een ontvangstbevestiging gestuurd. De aanvraag wordt
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
22
beoordeeld op volledigheid. Indien de aanvraag onvolledig is, wordt u in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen. Pas als de aanvraag volledig is, vindt inhoudelijke beoordeling plaats. 4.6 Welke termijnen gelden voor het behandelen van een aanvraag? Indien u kiest voor het indienen van een voorlopige aanvraag, voorafgaand aan de uitvoering van het project, zal de beoordelingscommissie daarop uiterlijk binnen 13 weken reageren. Een beslistermijn op een formele aanvraag is eveneens 13 weken. 4.7 Wie beoordeelt mijn aanvraag? Zowel de voorlopige aanvraag als de formele aanvraag om subsidie wordt inhoudelijk beoordeeld door een commissie. 4.8 Wat zijn de mogelijke uitkomsten van een subsidieaanvraag? Indien u een voorlopige aanvraag om subsidie indient, zal het Nationaal Comité 4 en 5 mei hierop reageren met een mededeling of het project al dan niet in beginsel voor subsidie in aanmerking komt. Indien deze mededeling inhoudt dat het comité het voornemen heeft om te zijner tijd subsidie te verstrekken, geeft dat nog niet een rechtens afdwingbare aanspraak op subsidie. Daarvan is pas sprake als op de formele aanvraag om subsidie tot € 25.000 die u na afloop van het project indient, ook een positieve beslissing wordt genomen. Een formele aanvraag kan worden afgewezen, of geheel dan wel gedeeltelijk worden toegewezen. Is een aanvraag op tijd ingediend en toegekend, dan wordt voor aanvang van het project bij subsidies vanaf € 25.000 of na afloop van het project bij subsidies tot € 25.000 een subsidieverlening in de vorm van een beschikking verzonden. Hierin wordt een omschrijving gegeven van de activiteiten of het project waarvoor de subsidie wordt verleend. Ook wordt de hoogte van de bijdrage vermeld, en het tijdstip waarop de voorschotten bij subsidies vanaf € 25.000 worden uitgekeerd. 4.9 Wat moet ik doen bij tussentijdse wijzigingen in het project? U bent verplicht het Nationaal Comité 4 en 5 mei zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te stellen van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot intrekking, wijziging of vaststelling van een subsidie. 4.10 Wat kan ik doen als ik het niet eens ben met de beslissing? Tegen een gehele of gedeeltelijke afwijzing kunt u binnen zes weken schriftelijk gemotiveerd bezwaar indienen bij de Bezwaarschriftencommissie subsidieverlening van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Deze onafhankelijke commissie bestudeert het bezwaar en brengt vervolgens advies uit aan het comité.
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
23
5. Wat moet ik opsturen? Stuur het ingevulde en rechtsgeldig (zoals in de statuten van uw organisatie vermeld) ondertekende formulier met bijlagen naar het Nationaal Comité 4 en 5 mei. 6. Wat moet ik doen als mijn aanvraag is gehonoreerd? Bij subsidieverleningen vanaf € 25.000 moet u na afloop een vaststellingsverzoek indienen met een korte inhoudelijke verantwoording, een financiële verantwoording en eventueel een bewijsexemplaar. Bij een subsidietoekenning vanaf € 125.000 is tevens een accountantsverklaring vereist. De betreffende vereisten worden ook in de subsidieverleningsbrief vermeld. Het verzoek tot vaststelling moet binnen vier maanden na afloop van het project zijn ingediend. Binnen twee maanden na ontvangst van het volledige vaststellingsverzoek zal de subsidie definitief worden vastgesteld en de beschikking worden afgegeven. Indien activiteiten of het project onvolledig zijn uitgevoerd, of wanneer onvoldoende informatie is verstrekt, kan de subsidie lager uitvallen dan in eerste instantie is verleend. Teveel betaalde voorschotten zullen dan zo spoedig mogelijk worden teruggevorderd. 7. Hoeveel subsidie kan ik aanvragen? De mogelijke subsidiebedragen zijn beschreven in de notitie Subsidieprogramma Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid. 8. Contactpersonen Secretariaat Subsidieverlening Dorothée Kaiser telefoon 020-718 35 26 e-mail
[email protected]
Projectadviseur Yvonne Ahrend telefoon 020-718 35 05 e-mail
[email protected]
Subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ – Nationaal Comité 4 en 5 mei
24
Nieuwe Prinsengracht 89 1018 VR Amsterdam t: 020-718 35 00 f: 020-718 35 01 e:
[email protected] www.4en5mei.nl