Stuiterend over antiek Malta Malta, het mini-eiland in de Middellandse Zee vanwaar je bij helder weer Sicilië kunt zien liggen, heeft vooral de cultuurzoeker veel te bieden. Overal vind je machtige kerken, antieke tempels en ommuurde stadjes, maar ook ouderwetse uitgaansgezelligheid ontbreekt niet. Eén bezienswaardigheid vermeldt de gemiddelde reisgids echter niet: het puur chaotische verkeer en met afstand de slechtste wegen van Europa. Een ruim en redelijk compleet appartement voor een week in het laagseizoen op Malta is voor de doorsnee Nederlander goed op te hoesten. Voor rond de driehonderd euro inclusief vlucht ben je prima onder de pannen. Eén nadeel kent onze avondvlucht wel: we komen pas na middernacht aan op de luchthaven van Luqa (spreek uit: Loea). Zoals we al een beetje hadden verwacht: de autoverhuurbalie is, ondanks onze reservering, geheel verlaten en hufterproof afgesloten. Gelukkig is de reisbureaumevrouw er wel, zodat we met haar transfer toch nog bij ons bed belanden. Sterker nog: De baai van St Julian's. het was een duivelse rit geworden om midden in de nacht, tussen scheurende lokalo's, over abominabel wegdek, bijna geheel zonder bewegwijzering en dan ook nog eens links rijdend ons onderkomen te vinden. Ter leniging van deze onverwachte 'tegenvaller' bezorgt de verhuurmaatschappij de wagen
de volgende morgen bij het appartement; gratis uiteraard. Verkennen De volgende dag verkennen we eerst maar eens te voet onze directe omgeving. St. Julian's, de wijk waar we logeren, en het aangrenzende Paceville zijn eigenlijk uitgaansbuurten, maar daar is in deze tijd van het jaar gelukkig weinig van te merken. Natuurlijk, je struikelt er over de disco's en andere huppy tenten, maar veel van die etablissementen zijn nu domweg potdicht. Alleen in het weekeinde merk je de toestroom van massa's jongeren die de straten verlevendigen met hun dronken gejoel. Verder valt, naast het kolossale Hilton-hotel waar sinds kort ook de jaarlijkse Malta Cup snooker wordt gespeeld, vooral het grote aantal restaurantjes en kroegen op. De kwaliteit verschilt uiteraard, maar door de bank genomen kun je er met z'n tweeën uitstekend eten voor een prijs die je in Amsterdam in je uppie kwijt bent. De straatjes waaraan de eettentjes liggen zijn knus met erg smalle stoepen, zodat zo'n beetje iedereen over de rijweg wandelt. Maar geen nood, want ondanks het wilde en chaotische rijgedrag van de meeste automobilisten waan je je toch enigszins in Groot-Brittannië, omdat voetgangers op de weg doodnormaal en dus heilig zijn. Steek gewoon maar ergens over, hoe druk het ook is, en elke auto stopt acuut, inclusief
bussen en taxi's. Gek genoeg haalt Malta Europees gezien een heuse eerste plaats: het is het veiligste land om je in het verkeer te storten. Per kubieke inwoner gerekend zijn de Maltezers zelfs wereldtop, want nergens op aarde wonen zo veel mensen op zo weinig aardoppervlak. Mdina Malta is door de eeuwen heen bewoond door moren, Grieken, Romeinen, noormannen, Turken, Fransen, Britten en natuurlijk de wereldberoemde Maltezer ridders, en dat is goed te zien, te lezen en te horen. Het Maltees doet qua uitspraak en schrift erg aan het Arabisch denken. Ook de bouwstijlen hebben van die invasies het hunne meegekregen. Kenmerkend zijn de kerken, die volgens oeroud Maltees gebruik allemaal een koepel hebben en door de ridders rijk zijn versierd. Dat gaat zelf zo ver dat beide op twee na grootste koepels van ons werelddeel op dit kleine eiland te vinden zijn. Slenteren door de steegjes van Wij bezoeken, na het nodige Mdina. gezoek en gestuiter, de oude vesting- en dubbelstad Mdina-Rabat (hoezo Arabisch?). Het ommuurde gedeelte ligt natuurlijk op het hoogste punt van de heuvel en biedt een prachtig vergezicht over de omgeving. Ook nu horen we weer bij de weinige toeristen die Malta in de winter bezoeken. We kunnen elke kerk en elk museum zó binnenlopen, terwijl de gigantische parkeerplaatsen heftig doen vermoeden dat het er elders in het jaar heel wat drukker is. De toegangsprijs van gemiddeld een euro per attractie is ronduit laag te noemen.
Dürer Malta komt bijna om in de kunstschatten. De gok dat ze er na Rome, Parijs en Florence de meeste hebben per vierkante kilometer, is gerechtvaardigd en misschien wel onderdreven. Zo zien we in de kerk van Mdina, tussen een enorme hoeveelheid oude meesters, in een achterafzaaltje enkele tientallen tekeningen en etsen van Albrecht Dürer hangen. Na die cultuurschok, want zo mag je deze ervaring toch wel noemen, nemen we zware maar heerlijke taart met fris in een uitspanning op de kantelen, met een wijds uitzicht over het achterland. In de benedenstad Rabat bezoeken we de catacomben van St. Agatha. Ze zijn een stuk kleiner dan die van Rome bijvoorbeeld, maar met hun fresco's en skeletten zeker zo imponerend. En bovendien: waar laat de suppoost je naar binnen, om daarna de deur achter je dicht te gooien met de impliciete mededeling: 'U vindt de weg zelf wel, hè?'. En dus bukslenteren we een half uur lang moederziel alleen door de spaarzaam verlichte gangen vol graftombes en veelal complete geraamtes. Even verder naar het zuiden liggen de Dingli Cliffs, een wat overdreven naam voor enkele relatief lage rotsen die steil uit zee oprijzen. Dat kan trouwens ook niet anders, want Malta heeft de twijfelachtige eer een lager hoogste punt te hebben dan ons kikkerlandje. Vlakbij de klippen kun je tot 325 meter komen, en dat is maar drie meter hoger dan onze Vaalserberg. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het uitzicht over zee probleemloos op een ansichtkaart kan. Gozo De volgende dag hobbelen we naar het buureiland Gozo. Op de vaarroute ligt ook nog Comino, maar dat is een kale, onbewoonde rots die vooral dienst doet als fourage- en rustplaats voor vogels. Bovendien mag je er als mens in het winTraditionele Britse bus in de haven op terseizoen niet op. weg naar Gozo.
Gozo is meer van Malta’s zelfde, maar dan kleiner, rustiger en groener. Verder levert het het merendeel van de agrarische productie in de regio. Zo zijn 'onze' Maltezer aardappels zonder uitzondering op Gozo geteeld. De wegen zijn er trouwens van dezelfde abominabele kwaliteit als op het hoofdeiland. Na een aangename overtocht - zonnetje, zuchtje wind - landen we in Mgarr, een plaatsje dat alleen maar zo groot is vanwege de veerboot. Met een slakkengangetje kruisen we over macadam met her en der een klots asfalt westwaarts. Natuurlijk lassen we even een stop in bij de bedevaartskerk Ta' Pinu. Het is écht laagseizoen, want het gevaarte gaat pas na de lunch open… Aan de uiterste westkust liggen drie De 'kleinste binnenzee ter bezienswaardigheden die een bezoek wereld'. rechtvaardigen. Ten eerste is er het Azure Window, een uitgesleten gat in de kliffen waar je doorheen kunt kijken (en desgewenst ook varen). Daarna nemen we ook een kijkje bij de 'kleinste binnenzee ter wereld', een eveneens door erosie ontstane plas van enkele tientallen vierkante meter achter de eigenlijke klippen. Met zo'n typisch Maltees vissersbootje, een luzzu, kun je je voor rond de twee euro laten rondtuffen, en als het weer het toelaat zelfs de zee op. De derde trekker, Fungus Rock, laten we voor wat die is, want we willen wel op tijd Op het marktplein van Gozo's hoofdterug zijn voor de boot. stad is het prima toeven.
In de hoofdstad Victoria, van oudsher ook al Rabat geheten, is het lunchtijd, en dat doen we met sandwich en fris op het grote plein. Aansluitend begint de fikse tippel naar boven, want ook deze plaats heeft een citadel - met koepelkerk uiteraard. Vanaf de imposante muur kun je prachtig de tafelbergen en terrasvormige akkers overzien. Three Cities Aangezien het opnieuw stralend weer is, reserveren we de volgende dag voor de Three Cities. Ook die benaming is lichtelijk overdreven; het zijn eigenlijk stadswijken die als de gespreide vingers van een hand, doorsneden door baaien, haaks op de hoofdstad Valletta liggen. Bovendien zijn het er in werkelijkheid vier, waarvan de twee zuidelijkBlik op het antieke fort van Birgu/Vittorisoa. ste het interessantst zijn. Kortom, wij refereren er sindsdien aan als de Twee Vingers. Vanaf het zuidwestelijkste Senglea heb je - origineel waar - het indrukwekkendste uitzicht op de andere vingers, de baai van Grand Harbour en Valletta. De uitkijktoren, die een stuk over de rand van de stadsmuur hangt, is voorzien van een gebeeldhouwd oog en oor, wat de waakzaamheid in die roerige tijden met veel oorlog moest stimuleren. Even verderop en iets lager staan ook weer bankjes, deze keer met vooral uitzicht op de jachthaven. Ook op deze A1-locatie wonen
gewone mensen, en ook hier hoor je de alom aanwezige gekooide vogeltjes lustig kwetteren. Als je naar ze fluit, tsjirpen de meeste nog terug ook. Ook buurvinger Vittoriosa, ook wel Birgu genaamd, is een gezellig wijkje met veel slingerende steegjes en uiteraard een fors fort op de kop. Via een gammel trapje kun je naar beneden, zodat je aan het klotsende water de schepen kunt zien in- en uitvaren. Aangezien we ruim tijd over hebben, rijden we nog even naar het ingeslapen kustplaatsje Marsaskala aan de oostkust. De boulevard is bijna uitgestorven, maar biedt desalniettemin een mooie blik op de Venetiaanse toren. Als we later in de hoofdstad Valletta zijn, moeten we uiteraard een bezoek brengen aan de Malta Experience. In feite is het niet meer dan een ingbunkerde zaal waar dia's worden vertoond, maar wel op een manier die de geschiedenis van het eiland prima en overzichtelijk uit de doeken doet - op z'n Brits, inderdaad. Tempels Malta is ooit bewoond geweest door de Tempelbouwers - met een hoofdletter inderdaad, want de mensensoort is een eigennaam geworden, domweg vanwege het feit dat we hoegenaamd niets van die antieken weten, behalve dat ze tempels bouwden. De Tempelbouwers hebben er ons ettelijke nagelaten. Vanwege de fraaiere omgeving aan de kale zuidkust kiezen De imponerende tempelruïnes van Mnajdra. wij niet de beroemde en daardoor relatief toeristische van Tarxien, maar voor Hagar Qim en Mnajdra. De (resten van de) bouwsels zijn veelal in de vorm van
een klavertje drie of vier en hebben bijna zonder uitzondering een orakelkamer, van waaruit de wijze antwoorden poogde te geven op de meest uiteenlopende vragen van de gelovige bezoekers. Imposant zijn die ingestorte en verweerde tempels alleszins, en zeker als je bedenkt dat ze een stuk ouder zijn dan het Engelse Stonehenge, om maar een zijstraat te noemen. De Britten pochen graag met hun stenen cirkel uit ongeveer 2300 voor onze jaartelling, maar de eerste stenen voor de Maltezer varianten dateren van circa duizend tot vijftienhonderd jaar eerder. Wat ze er ooit hebben opgegraven, en dat is veel en indrukwekkend, ligt in het Nationaal Archeologisch Museum in Valletta. Nu we toch in de buurt zijn, willen we ook graag per luzzu de befaamde Blauwe Grot bekijken, een in de klippen uitgesleten ingang met prachtig spiegelend water. Maar vanwege de harde en vlagerige wind kijken de gondelaars wel beter uit en steken ze hun bootjes niet de zee op. De ingang van de Blauwe Grot. Maar ook hier geen nood: een aardige lokaal wijst ons met plezier een indrukwekkend wandelpad dat ons een fraai uitzicht op de grot biedt. Nota bene: niet geschikt voor mensen met serieuze hoogtevrees. Glas Onze huurauto mogen we inleveren waar die thuishoort, op het vliegveld dus. Dat ligt op een boogscheut afstand van ons verblijf, waardoor er voldoende tijd overblijft om nog even te gaan shoppen in ons wijkje. We scoren er naast wat drank en lokale specialiteiten vooral gekleurd annex gesmolten glas: een grote schaal en twee kleinere asbakken, die met een geringe mate van 'Zweckentfremdung' uitstekend dienst gaan doen als kandelaar. Want dat ze op Malta fantas-
tisch en massaal glazen kunstwerken en -werkjes maken, was ons al opgevallen. Letterlijk overal, van kleine buurtwinkeltjes tot en met een heus Craft's Village, denderen de heldere en vaak felle kleuren van het gaafste glaswerk je tegemoet. De terugreis naar Luqa is inderdaad kort, maar wederom heftig. Je kunt je op geen moment voorstellen dat het verkeer hier statistisch gezien zo veilig is. Tijdens die luttele kilometers worden we bijna van de weg gekatapulteerd door een vrachtwagen die niet links houdt, door een opa die zonder op of om te kijken de baan op rijdt met zijn antieke vehikel en door een motard die meent dat hij nog gemakkelijk voor ons langs kan. Jammer inderdaad dat nagenoeg geen enkele reisgids deze bezienswaardigheid vermeldt, maar van de andere kant: je ontkomt er toch niet aan en de verrassing is des te groter.
Hoezo Britse invloed?