Samenstelling overlegorgaan BAVO Eemland 2009-2010
Studiemiddag 11 november 2009 op het Corderius College te Amersfoort Aantekeningen van de Workshops - ronde 1
Opmerkingen naar aanleiding van kaartjes met stellingen. Vermeld ook kort de stelling waarop gereageerd wordt of verwerk het in het antwoord zodat duidelijk wordt waar het over gaat. 1. We hebben het gehad over of ieder kind op zijn eigen niveau moet kunnen werken. De leerlingen zitten in het VO al meer in gelijke groepen Havo/ mavo. Lwoo etc. verder hoe de Manier van lesgeven in po en vo beter op elkaar aan kan sluiten. 2. Stelling: Op de BS wordt er veel gewerkt in niveaugroepen. Op het VO wordt daar geen rekening mee gehouden en worden alle kinderen over 1 kam geschoren. - VO voor het grote gedeelte mee eens - VO gaat ervan uit dat BO weet wat niveau van de leerling is. - Er wordt niet gekeken naar niveauverschillen als leerlingen hun einddiploma halen. 3. Stelling: Spelling is overbodig, er bestaat immers spellingscontrole. - Onzin 4. Het aanbieden van teveel oplossingsstrategieën brengt kinderen in verwarring. Het traditionele rekenen is zo gek nog niet. Zijn die al oplossingsstrategieën beter niet te koppelen aan het V.O.? De afstand tussen PO en VO is aan tafel voelbaar, er is afstand tussen rekenen en wiskunde. Automatisering blijkt HET breekpunt. 5. Hoe kan het zijn dat er zo'n gat zit tussen het PO en VO als je kijkt naar spelling/ grammatica van de leerlingen? − Dit gat lijkt groter te worden. Dyslexie komt ook vaker voor. (bij meerdere scholen) − Het bevatten van de stof gaat bij de leerlingen langzaam. Terwijl er wel steeds meer stof in moet. − Pas op dat je niet doorgaat, als de basis er nog niet inzit. Begin daar weer eerst mee. De methodes gaat maar door, er komt steeds meer in, maar daar is geen tijd voor. − Wordt er te weinig herhaald? Wij geloven hier wel in, maar zien het te weinig gebeuren. − Reageren op Les van de Haterd: als een leerling een band heeft met een leraar, dan gaat het leren makkelijker. Maar op het VO heb je een klas van 30 en deze leerlingen zie je per les 50 min. Hoe kom je dan aan die band? Gaat het hier echt om een band of gewoon om de aandacht (contacttijd) die je een LL kan geven.
− Werkt een methode beter of moet je je leerlingen wat vrijer laten? Dit blijft een moeilijke vraag. − Als een LL oefeningen maakt, dan gaat dit heel erg goed. Maar zodra er toegepast moet worden, dan mislukt dit. Dan komen de fouten naar voren. Als je dit dan bespreekt, dan weten ze alles. − De houding van de LL is ook moeilijk. Ze zijn laks. Het maakt ze niet uit. − De motivatie van de LL is ver te zoeken. Ze komen naar school omdat het moet. Ze gaan wel met plezier naar school, maar dit is eerder voor hun vrienden, dan voor het schoolwerk. Eisen stellen aan de LL is moeilijker, omdat ze vaak gedekt worden door hun ouders. − De rol van de ouders is voor dit probleem is belangrijk. LL moeten gestimuleerd worden door ouders en docenten. − Mondeling zijn de LL sterk. Presenteren is geen probleem. Dat kunnen ze wel, alleen als je dit op papier laat zetten, dan is dat lastig. In de huidige methode dat ze op de holm ( PO in leusden) gebruiken (taaljournaal) zit er weinig ontleden etc. − Taaljournaal is een methode dat de andere basisscholen ook gebruiken, maar ook daar zijn ze niet blij mee. De terminologie is niet de officiële, waardoor er verwarring ontstaat op het VO. − Vroeger werd er in het BO huiswerk meegegeven. Dit gebeurd nu niet meer, maar het had natuurlijk een rede dat het wel gebeurde. Hier kom je uit op de herhaling. Dit wordt nu gemist. − Ondersteuning vanuit mist. Ouders klagen tijdens ouder gesprekken dat hun kind niet genoeg weet, als een LL dan extra oefen materiaal mee krijgt, dan helpen daar de ouders niet bij. − Was het vroeger beter? Konden de LL toen wel goed spellen? Het prisma reageert: het maakt hun niet zo veel uit. Zij willen op het niveau van de Ll gaan zitten en zo een LL goed kunnen bedienen. En vandaar uit willen ze de LL naar de eindtermen toe laten werken. − Blijf herhalen, slijp het erin. − Dyslexie maakt het moeilijker. Al snel wordt geroepen dat spelling te moeilijk is. − Maar iemand met dyslexie is niet gehandicapt. Natuurlijk heeft het zijn beperking, maar het moet wel ontwikkeld worden. Dat ze het niveau van hun mede LL niet halen is niet gek, maar ze moeten zich ontwikkelen. − De taak van een docent is erg groot. We proberen iedereen te helpen, maar dit zorgt ervoor dat de andere onderdelen minder tijd hebben. − Maar er moeten keuzes gemaakt worden. Als er meer spelling moet komen, dan moet er aan de andere kant iets weggehaald worden. Als je twijfelt of een kind een LWOO LL is, wat zou je dan doen? − Een LL wordt op het Prisma nogmaals getest en LL blijken dan wel in aanmerking te komen als een lwoo LL. − In het BO zien docenten dat het een lwoo LL is. Uit de drempeltest blijkt dan dat een LL geen lwoo LL is. Vervolgens kan je dan nog proberen om met voorbeelden en bij andere instanties aan te tonen dat een LL toch een
6.
lwoo LL is. Het voorbeeld dat hier aan tafel is gegeven, geeft aan dat deze moeite meer dan waard is. De LL in kwestie is enorm opgebloeid en doet het nu heel goed op het prisma. Haalt goede cijfers en leeft. − Wanneer er meer moeite wordt gedaan voor een LL, blijkt een LL toch in aanmerking te komen. Wat alleen maar ion het voordeel werkt , dus maak je er hard voor. Geen kaartje Discussie n.a.v. doorgaande leerlijn Welke terminologie wordt gebruikt…welke kerndoelen worden nagestreefd Binnen de wet is omschreven dat er in de brugklas weer gewoon wordt gerekend. Ervaring is dat rekenen vooral moet worden bijgehouden. Rekenmachine is bijna funest wanneer het gaat om beklijven van leerstof. Lwo leerlingen behalen al snel een eindniveau…leerstof blijven herhalen Beperken in leerstof…metriek stelsel niet. Lwo leerlingen zijn al door de molen gegaan…referentieniveaus zijn al duidelijk. Naar regulier onderwijs…vaak niet duidelijk/waarom niet duidelijk wat in po behandeld is?? Kerndoelen zijn toch duidelijk omschreven? Afgaan op wat leerlingen zeggen is dodelijk . Zwakke schakel kan zijn de instructie van de leerkracht. Kinderen van verschillende scholen zijn bevraagd/geïnstrueerd vanuit verschillende methodes. Ook kan het zijn dat leerkrachten de doelstelling van de les niet halen en/of het belang niet zien en de les overslaan. Groot probleem blijft dat oplossingsmodellen op heel verschillende manieren gebruikt worden. Er is een stroming die terug wil naar een model, maar het gevaar is dat op VO een ander model gebruikt wordt. Omschakeling in het VO van rekenen naar wiskunde is lastig. Moet misschien meer bij stil gestaan worden. Het VO is methode gericht tegenover meer individueel onderwijs binnen het PO. Kan er aangegeven worden wat specifiek moeizaam gaat? Metriekstelsel Breuken Delen
7.
Een methode hv klas 1 komt op tafel en een docent vo meldt dat er een grote diversiteit is in niveau grammaticakennis van lln in de brugklas. Er is daarom op de AF gekozen om individueel te werken. Zij meldt dat werken met kleuren bijv bij “gezegde” voor het vo een ramp is in haar beleving. Andere collega meldt dat het uitleggen van zaken opnieuw moet en dat het ook herhalen zal zijn. In het vo gaat het vooral om te kijken wat lln wel weten en kijken welke kennis ontbreekt. Leesvaardigheid is het ook slecht mee gesteld in het VO. Er lijkt meer tijd in het BO aan technisch lezen nodig. Daar moet meer tijd aan besteed worden. Er is geen leescultuur meer. Je zult kinderen wel moeten stimuleren om te lezen.
Leerlingen begrijpen vaak niet goed (meer) wat ze lezen. De woordenschat is ook erg laag geworden de laatste tijd. Daar is ook aandacht voor nodig. (vo medewerker) De methode “taal actief”wordt besproken. Methode “zin in taal” wordt door een collega niet echt goed gevonden. Woordenschat in het vo is een ramp. (vo docent). Dat is ook slecht te meten volgens een bo docent. Veel lezen is dan toch echt nodig. Via allerlei kanalen moet je leerlingen met woordenschat uitbreiden. “Sprint on line”voor vmbo bb en kb wordt genoemd als goede nieuwe methode. We zijn misschien te veel verbaal ingesteld bij het geven van informatie. Veel herhalen, visueel maken van datgene wat je aanleert op zoveel mogelijk manieren. Werken jullie ook op sms taal? (vo docent) Onderzoek zou aantonen dat woordenschat hierdoor wordt uitgebreid. Een collega meldt dat nix vaak zo wordt geschreven maar dat is grammaticaal natuurlijk onjuist. Ook de kennis van volwassenen over taal en schrijfvaardigheid is soms twijfelachtig. Een docent(vo) zegt naar har idee op het bo het taal onderwijs te wensen overlaat. Een collega bo vraagt of dat niet te maken heeft met de pabo’s. Er wordt te vaak in het BO en het VO aangenomen dat kennis van spelling bijvoorbeeld wel bekend is. Je moet wel veel herhalen maar we hebben in het vo zoveel te leren dat ik me wel afvraag waar ik de tijd vandaan haal. Misschien moeten er wel zaken uit het huidige aanbod in het vo gehaald worden zoals “bronnen opzoeken”op internet? Je kan ook zorgen dat taalbeleid breder wordt aangepakt. In elk vak aandacht voor de taal. Alle verslagen laten startenmet een hoofdletter bijv en eind van de zin met een punt. Normering op spelling bij alle vakken en niet alleen bij Nederlands wordt verschillend over gedacht. Werkwoordspelling wordt het slechtst beheerst volgens een docent VO. Ook dat moet herhaald worden. In alle klassen een spellingkaart ophangen bijvoorbeeld. Ook de discussie of je van een geschiedenisdocent mag verwachten dat ook op spelling wordt gecontroleerd. 8. Niveau groepjes veel gebruikt op de basisschool; wel op de Borgwal. Het Nieuwe Eemland, doet het juist door elkaar heen (Mondriaan ook) Plusgroepjes (leerlingen met extra stof) zijn op de basisschool en op de Borgwal meestal wel een succes. Op Corderius en Nieuwe Eemland kunnen vierdejaars punten scoren met bijles geven aan zwakkere leerlingen in de onderbouw. De wiskundeboeken zijn goed genoeg om zelfstandig te werken. De rekenmachine mag op het VO. Op basisscholen zijn er ofwel door de school rekenmachines aangeschaft, ofwel leeringen hebben het zelf bij zich. Er is een verschil in het aanleren van het opschrijven van de berekening. Op de basisschool is er vaak een antwoordschrift en een rekenschrift/kladblaadje. Dit i.t.t. de wiskunde in het vo, welke uitwerkingen voorafgaand aan het antwoord van het grootste belang zijn. Sterker nog; een antwoord alleen krijgt geen punten.
9.
‘Rekenen is taal’ Met het realistisch rekenen moet je goed kunnen lezen. Zelf nakijken stelt hoge eisen aan leerlingen; zelfreflectie!! Maak fouten zichtbaar; stel leerpunten aan de orde.
10.
11.
12.
Op ’t Prisma zijn ze bezig met het ontwikkelen van eigen leerdoelen. Achterliggende gedachte is leerlingen zelf verantwoordelijk te maken. Leren reflecteren. (Hoe voorkom je sociaal wenselijke antwoorden…als docent moet je dus ook durven confronteren….intensief begeleiden; kost tijd) Doordat er teveel aandacht is voor onbelangrijke vakken , komen de lln niet op het vereiste niveau. Opm. Hoe relevant zijn andere vakken Binnen projecten kunnen lln heel talig bezig zijn. Maar….worden taaldoelen daarmee behaald Hoe e.a. af te toetsen Leerkracht zal dus helder moeten hebben waar naar toe wordt gewerkt Kinderen met taalachterstand NT2) houden een probleem Stelling: Rekenen is taal: Erg realistisch rekenen door taal te gebruiken. In het voortgezet onderwijs zit minder taal bij rekenen? Ook in het voortgezet onderwijs komt veel taal kijken bij de verschillende rekenmethodes. Voorbeeld is de methode. Moderne Wiskunde. Kinderen vinden het vaak heel moeilijk om een rekensom uit een verhaal te halen. Belangrijk om te benadrukken Hoe lees je het in plaats van wat lees je? Rekenen is taal. Hierbij praat je ook over kansen. Een kind dat taalrijk is, heeft meer kansen. Belangrijk om binnen een school dezelfde rekentaal te hebben. Door het gebruik van rekenmachines in de brugklas nemen de rekenvaardigheden af. In het voortgezet onderwijs wordt veel gebruik gemaakt van de rekenmachine. Er wordt wel gezegd dat de rekenvaardigheden hierdoor afnemen. Het VO merkt dat veel kinderen van de basisschool te weinig geautomatiseerd hebben. Toetsen af en toe rekenmachine vrij. Toch belangrijk. Niveau wordt moeilijker op een gegeven moment. Als je dan allerlei mogelijkheden moet uitproberen op de rekenmachine, kost het juist heel veel tijd. Een leerling moet in staat zijn zelf de keuze te maken of hij/zij een rekenmachine gebruikt of uit zijn/haar hoofd rekent. Screeningen: reken en taalniveau van de brugklas ligt ieder jaar lager. Een half uur per week rekenen los van wiskunde. Automatiseren!! Havo/Vwo: belangrijk om te weten hoe je rekent. Vmbo: meer truckjes Het aanbieden van teveel oplossingsstrategieën brengt kinderen in verwarring. Dat oude (traditionele) rekenen is zo gek nog niet. Meningen zijn verschillend.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
Belangrijk om meerderen manieren aan te bieden. Voor de betere rekenaars is het prima om verschillende manieren aan te bieden. Deze kinderen hebben het denkniveau om een keuze te kunnen maken. Bij zwakke rekenaars is het juist belangrijk dat je 1 strategie aanbiedt zodat ze niet in de war raken. In het basisonderwijs is te weinig aandacht voor grammatica en spelling? De terminologie is in het basisonderwijs per school erg verschillend, hangt af van de methode. Niveau begrijpend lezen gaat vooral naar beneden. Als elke school de f1 gaat halen dan weet het VO ook waar ze kunnen starten. Dat is niet het probleem, de bovenkant leerlingen hebben een veel groter abstractie niveau. Het zou fijn zijn als leerkrachten van het basisonderwijs doorgeven aan het VO op welke onderdelen ze minder goed gescoord hebben. Succeservaringen komt ter sprake in verschillen tussen kinderen. Het onderwerp onderwijsverschillen / stromingen en advisering speelt door de opmerkingen heen. Doordat er teveel aandacht wordt gegeven aan onbelangrijke vakken, komen de leerlingen niet op het vereiste niveau. - tijd kun je maar 1x gebruiken - sommige vakken gaan ten koste van de talige vakken - er moet in het bo eerder, dus groep 5, Engels worden gegeven. - je wordt door de overheid/maatschappij eigenlijk gedwongen om aandacht te geven aan niet talige vakken( bv. Burgerschap, tekenen). In het bo is te weinig aandacht voor grammatica en spelling. - hier kun je niet goed over discussiëren - hangt van de basisschool af - verschilt per leerling In het VO is te weinig aandacht voor grammatica en spelling. - er wordt steeds meer aandacht gegeven aan grammatica en spelling - niet mee eens Een doorlopende leerlijn moet zo in elkaar zitten, dat ieder kind op zijn eigen niveau kan werken. - mee eens - maatschappij is halsstarrig - dus maatwerk
Opmerkingen, observaties en suggesties naar aanleiding van doorgaande leerlijn taal 1.
Herhalen is erg nuttig. Sluiten de gebruikte methodes BaO en VO goed op elkaar aan? Daar hebben we geen idee van want we kennen elkaars methode niet. BaO is al blij als onderwerp en persoonsvorm herkend kunnen worden. Sommigen komen aan lijdend voorwerp toe. Het is aan de groep 8 docenten niet duidelijk welke elementen echt beheerst moeten worden (ook de referentie niveau;s geven nog niet volstrekte helderheid. Soms zijn regels van groep 8 niet meer van toepassing als het moeilijker wordt ( vb de zin vragend maken werkt niet meer bij samengestelde zinnen.
Er zou veel meer afstemming moeten zijn ook tussen de vakken in het VO onderling Bij rekenen blijkt dat het onderhoud niet te verwachten is van het vak wiskunde, dat is een andere discipline Hetzelfde geldt voor spelling, het is niet voldoende als een leerling het vak Nederlands kent. In het Bao zou de lat hoger gelegd kunnen worden. Nu mogen spelfouten niet meegeteld worden als ze niet in woorden zitten uit het spellingspakket van deze week. En in het Vo tellen fouten niet mee bij andere vakken dan Nederlands. En ook dan zijn en toetsen die voor andere dingen bedoeld zijn dan spelling en dan tellen de fouten niet. Kinderen zijn niet kritisch op hun werk, alleen het cijfer telt We moeten het belangrijker maken, meet gevolgen.
2.
3.
4.
5.
Een van de motiverende factoren is het cijfer. Er moet een vangnet zijn voor kinderen die het niet kunnen. Ze hebben geen intrinsieke motivatie om op de spelling te letten Er zijn wel werkvormen te verzinnen die de motivatie en de aandacht kunnen verhogen. Schrijfopdrachten vinden ze wel vaak leuk. Presenteren ook. Rekenen is taal. Rondje tafel: Rekenen is begrijpend lezen. Aansluitend, de combi lezen en rekenen verwart. Er naast staan samen lezen is heel herkenbaar. Het lezen en begrijpen kan weerstand oproepen bij leerlingen. Rekenmachines zijn ook een doorn in het oog van het VO. Te weinig aansluiting tussen PO en VO wat betreft taalbeleid. PO-docenten niet tevreden over methoden PO. Herhaling binnen de methodes ontbreekt. Sommige leerlingen in 1e klas (VMBO) VO zijn zeer gedemotiveerd en hebben achterstand in lesstof. Niet alle basisscholen geven (voldoende) informatie uit het LVS. Hoewel zowel PO als VO meestal gedifferentieerd werken, zijn de verschillen tussen leerlingen te groot. in b.o.veel in niveaugroepen gewerkt Op VO wordt daar geen rekening mee gehouden Opm: Ten dele waar VO is in niveaus opgedeeld. Vanuit VO wordt onderkend dat b.o daar meer voor in huis heeft e.a. is zeer leerkracht gebonden. Dakpanmodel zoals in VMBO is nog geen garantie voor niveaugroepen. Accepteer je zwakke leerlingen, werk je adaptief. Kinderen wel naar RT. Binnen VO (zware gevallen) wel RT Er zijn vaak signaleringsbesprekingen (VO Piet Mondriaan) Vraag: hoe leerkrachtgebonden is e.a…..werken met studieplanners…de kracht van de leerkracht…..instructieniveau…beleid op school om bijv. minimaal 3 niveaus te hanteren. Op de basisschool wordt er veel in niveaugroepen gewerkt. Op het voortgezetonderwijs wordt daar geen rekening mee gehouden en worden alle kinderen over een kam geschoren? Op het VO wordt minder gedifferentieerd. Je hebt al een homogenere groep. Onderbouw: wordt in aparte uren wel gewerkt in eigen tempo door het doorlopen van een programma muiswerk.
6.
7.
In gewone lesuren weinig differentiatie. Het zou fijn zijn als er een checklist komt wat er behandeld is in het po. Het aanbieden van teveel oplossingsstrategieën brengt kinderen in verwarring. Het traditionele rekenen is zo gek nog niet. Staartdelingen op de oude manier komen op sommige scholen weer terug. Zijn die al oplossingsstrategieën beter niet te koppelen aan het V.O.? De afstand tussen PO en VO is aan tafel voelbaar, er is afstand tussen rekenen en wiskunde. Automatisering blijkt HET breekpunt. -De keuze tussen realistische rekenen en het ouderwetse rekenen hoeft niet per school gemaakt te worden, maar er moet gekeken worden naar in hoeverre kinderen het inzicht hebben voor realistisch rekenen. Kinderen die niet het inzicht hebben, moeten op de ouderwetse manier rekenen aangeboden krijgen. Dat is eigenlijk niet meer dan het toepassen van een trucje. -Leerlingen (PO en VO) nemen te weinig tijd om eerst goed de opdracht te lezen; ze starten meteen met de opdracht en lopen dan vast. -leeskist in de onderbouw; opdrachten fictie tijdens de les (geen boekverslagen), lezen tijdens de les. -behoefte in groep 8 aan creatieve fictieopdrachten om leerlingen te motiveren voor het lezen.
Opmerkingen, observaties en suggesties naar aanleiding van de doorgaande leerlijn rekenen 1. po en vo zouden meer op elkaar aan moeten sluiten meer leren van elkaar, hoe je de dingen doet. 2. Het huidige reken en taal onderwijs zijn ouderwets en voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. We oefenen te weinig in wat we de lln aanleren. De basis is niet goed. Te weinig inoefenen en de rekenmachine mag gebruikt worden. De kwaliteit van de pabo docenten is achteruit gegaan, teveel lln in het kader van wsns met veel verschillen. Realistisch en traditioneel rekenen maakt niet het verschil. De nascholingen worden door docenten te weinig bezocht. Daar is te weinig tijd voor vrijgemaakt. Nascholing van docenten is iets wat dan als belangrijk wordt gezien. Leerlingen zonder inzicht, die een trucje leren, hebben geen inzicht en zijn niet gebaat bij docenten die niet geschoold zijn om realistisch rekenen te geven als zij traditioneel rekenen moeten geven. Vandaag de dag wordt er te vaak met heel veel taal rekensommen gegeven. De nieuwe inzichten zouden kiezen voor de goede dingen uit beide manieren van aanbieden van rekenen. Methodes worden aangepast ook al op deze wijze. Automatiseren is een punt dat slecht beheerst wordt. Er moet ook hier weer ingeoefend worden. Tafel van 12 bijvoorbeeld uit je hoofd leren. Ouders hebben daar ook een rol bij het inoefenen van zaken die je kunt automatiseren. Binnen een school moet je in ieder geval voor een methode leren. Er wordt een pleidooi gehouden voor traditioneel rekenen waarbij een grotere mate van abstractie is.
Hoe leert deze leerling het beste? Dat is iets dat bij de overdracht van de ene naar de andere klas aandacht moet houden. Bijscholing van leerkrachten op terreinen waar zij te weinig kunnen aansluiten op de wijze waarop leerlingen hebben geleerd te rekenen op de bs bijv zou goed zijn. Een aantal docenten kan namelijk niet goed inspelen op leerlingen die op een andere wijze hebben geleerd te rekenen dan de docent is opgeleid.
3.
Veel redactiesommen zijn voor leerlingen met taalproblemen moeilijk op te lossen. Dat soort leerlingen zou een andere methode aangereikt moeten worden. Leerlingen die dyslectisch zijn kunnen dus ook met rekenen problemen hebben. Vooral bij talige opdrachten. Examens bij vo zijn ook steeds taliger. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Is er een rekenprobleem of een taalprobleem? Daar hebben we in het rekenonderwijs steeds vaker mee te maken. We zouden ook graag zien dat we rekenen weer meer op praktijk gericht kunnen aanbieden. Denk bijv aan oude LTS en rekenen om bijv een printplaatje te maken. Kan je het gebrek aan reken/taalvaardigheden compenseren met andere vaardigheden? Schattingsvaardigheden zijn op bepaalde beroepsniveaus genoeg relevant. Ook zinvol om te weten hoe het komt dat je rekenvaardigheden niet beheerst; is het wel aangeboden? Of kan je het echt niet bevatten? Op dit moment hebben pabo-studenten 8 momenten met begeleiding om een rekentest te halen. Je mag 3 keer herkansen. Hoe bereik je de groep van docenten de al jaren voor de klas staan, die niet voldoende boven de stof staan. Bijvoorbeeld nog de groep van ‘oude’ kleuterjuffen, In groep 1,2,3 heb je andere vaardigheden nodig dan in groep 5 en hoger. Hoe hou je je vaardigheden bij? Voor een vakleerkracht is het duidelijker wat je moet doen, dan voor een po Ieders eigen verantwoordelijkheid? ………moet de vakgroepkracht weer terug in po? Er zijn basisscholen waar de kwaliteiten van leerkrachten in verschillende klassen wordt ingezet. Er wordt al wel gesproken over specialisatie in bovenbouw en onderbouw. Het mogelijk register voor docenten zou bijscholing kunnen garanderen. Maak zichtbaar welke professionalisering je hebt bijgewoond. Voldoet het bekwaamheidsdossier hierin? Straks in het beoordelingssysteem voor de functiemix worden ook eisen gesteld aan het bijhouden van je vak.
4.
Stel je hebt de route vmbo-mbo niveau 4- pabo gevolgd…………kan je goed onderwijs geven, terwijl je vakinhoudelijk onvoldoende in huis hebt? Je moet wel boven de stof staan; opleidingsniveau. Spelling is overbodig..er is immers spellingcontrole Opm. Hoogst uitzonderlijk …wel voor kinderen met bijv dyslectie Je kunt niet afhankelijk zijn van een computer. Computer als hulpm is prima.
5.
Taalbeheersing is persoonsgebonden en niet gerelateerd aan een machine. Differentiatie binnen spellingonderwijs wordt erg lastig gevonden. Wordt er niet teveel tijd geschonken aan spellingonderwijs? Hoeveel wordt er getoetst en wordt er niet getoetst vanwege het toetsen (om een cijfer te kunnen geven)of komt er een diagnostisch gesprek? Wat doe je met je toetsgegevens? Gaat VO uit van bepaalde voorkennis…en welke? Rekenen en taal wel maar bij zaakvakken niet? Differentiëren..in VO een item?????...uitgaan van meervoudige intelligentie????... Coöperatief werken…….. Vallen kinderen in de brugklas niet terug in passief gedrag bij klassikaal onderwijs In de basisschool is heel veel interactie tijdens instructie….zelfwerkzaamheid Rekenmachines zijn ook een doorn in het oog van het VO.
Overige opmerkingen, observaties en suggesties naar aanleiding van de gesprekken in de workshops 1.
2.
Invoeren taaltoetsen; eind groep 8 en/of begin brugklas Meer aandacht voor taal in de les (met hetzelfde aantal uren) kan opgelost worden door domeinen te combineren. Bijvoorbeeld: een opdracht geven die zakelijke brief combineert met werkwoordspelling. Hoe maatschappelijk relevant is het rekenen nu eigenlijk? Wanneer zet je de rekenmachine in? Eerst begrijpen dan rekenmachine gebruiken. Aparte rekenlessen. Diagnostische toets (muiswerk) en aansluiten op niveau met rekenen. In hoeverre is VO op de hoogte van de didactiek op Po? Er is geen eenzelfde didactiek. Delen is herhaald aftrekken, alleen de betere leerlingen gaan dit inzien. De gemiddelde leerling heeft het niet door, dan automatiseren met staartdeling. Didactiek rekenen in VO? Geen speciale aandacht voor rekendidactiek. Terminologie zeer wisselend, zelfs binnen een school. Zijn bij iedereen de einddoelen duidelijk, of ben je een trouwe volger van het lesboek? Welk programma is er voor leerlingen die geen wi of ec heeft gekozen?
3.
Tijd nemen voor onderhoud. Het lijkt erop dat de aansluiting rekenen vanaf po naar vmbo qua rekendidactiek redelijk aansluit. De sommen die op het havo vwo verwacht wordt, kunnen ze niet met de aangeleerde rekendidactiek. De instaptoets op een vo is meestal dramatisch, na de zomervakantie. Echter ook een instaptoets in het begin van groep 8 heeft hetzelfde effect.
Leer eenvoudige oplossingsstrategieën aan! Het zijn er maar twaalf. De staartdeling komt weer terug!!! Niet elk kind kan het realistisch rekenen echt bevatten. De hele rekencito is heel talig. Het zou veel technischer mogen. De tafels worden ondanks de methode toch ook ouderwets ‘gedreund’. Hoe is de doorstroom qua werkvorm Op de Borgwal praktijkschool wordt steeds meer in groepen gewerkt(gipmodel). Tegen de verwachting van een aantal collega’s. Advies is om dat schoolbreed in te voeren. Activerende didactiek:w@rk at work. Nieuwe Eemland. Leren in veiligheid; klassikale instructie, in groepjes/tweetallen zelfstandig werken. Rust in de klas, dus fluistersfeer. Om lessen van 70 minuten lessen te kunnen maken heeft ook deze school activerende didactiek ingezet. Alles schoolbreed! De Brink is erg actief met coöperatief leren. In tweetallen. Schoolbreed. Docenten krijgen met deze methode meer tijd voor de individuele begeleiding.