Studiegids 2013-2014
Vervolgopleidingen Intensive care
Intensive care volwassenen Intensive care kinderen
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
Wenckebach Instituut UMCG
©2013 Alle rechten voorbehouden Wenckebach Instituut, UMCG Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van de houder van de copyrights. Voor vragen kunt u contact opnemen met: Wenckebach Instituut, SoNH, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen
[email protected]
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
1
Wenckebach Instituut UMCG
INHOUDSOPGAVE
2
INLEIDING
3
1. ALGEMEEN
4
Het Wenckebach Instituut Visie op leren Competentie gericht onderwijs 2. OPLEIDINGSSPECIFIEKE INFORMATIE
6
Competenties en eindtermen Deelkwalificaties
3.ONDERWIJSPROGRAMMA
8
Inleiding Visie op het beroep van IC (kinder) verpleegkundige Competentiegericht onderwijs Duur van de opleiding Het programma 4. ORGANISATIE EN UITVOERING VAN DE OPLEIDING
14
Uitvoering van de opleiding Contact personen opleiding Het onderwijs Aanwezigheidsverplichting Bronnenstudie Studievaardigheden 5. VOORZIENINGEN
18
UMCG pas Centraal Medisch Bibliotheek Nestor Studie materiaal en ICT hulpmiddelen 6. BEOORDELINGEN VAN DE STUDENT
20
Inleiding Toetsen en toetsbeleid Beëindiging van de opleiding Aanwezigheidsverplichting Instaptoets
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
2
Wenckebach Instituut UMCG
7. DE PRAKTIJK COMPONENT
24
De student Verwerkingsopdracht Begeleiding student in de praktijk Ziekte tijdens praktijk component Verdeling van theorie en praktijk 8. INSTROOM EN VRIJSTELLINGEN BELEID
27
Toelatingsvoorwaarden Uitgangspunten voor het verlenen van vrijstellingen Aanvraag vrijstellingen Afsluiten van de opleiding 9. DIVERSEN
29
Onregelmatigheden Bewaring Geldigheidsduur Bezwaar CZO en FZO Onvoorzien
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
3
Wenckebach Instituut UMCG
1. INLEIDING Deze studiegids heeft betrekking op de volgende verpleegkundige vervolgopleidingen die door het Wenckebach Instituut, de UMCG-School of Nursing & Health van Universitair Medisch Centrum Groningen verzorgd worden en zijn erkend door het College van Ziekenhuis Opleidingen (CZO); - Intensive Care verpleegkundige - Intensive Care kinderverpleegkundige Deze gids bevat informatie betreffende zowel het theoretische deel als het praktische deel van de opleiding. Er wordt onder andere informatie verstrekt over verantwoordelijkheid voor de opleiding, de organisatie van de beide onderdelen en huishoudelijke aangelegenheden. Deze studiegids vormt in combinatie met de modulen en de proeven van bekwaamheden het curriculum van de bovengenoemde opleidingen. Het curriculum is ontwikkeld aan de hand van de competenties en eindtermen die zijn gesteld door de College Ziekenhuis Opleidingen (CZO). Het curriculum van beide opleidingen is competentiegericht. Beroepscompetenties, een mix van kennis, vaardigheden en beroepshouding die in de praktijksituatie van de Intensive Care zorgsetting wordt gevraagd, vormen het uitgangspunt van het onderwijs. De genoemde opleidingen vertonen onderling samenhang. Naast een generieke basis volgt de student specifieke onderdelen die toegespitst zijn op de eigen beroepsuitoefening. Het algemene uitgangspunt van deze opleiding is de student in staat te stellen: - zich te vormen tot een beroepsbeoefenaar binnen een intensive zorgsetting - voldoende kwalificaties te verwerven voor een voortdurende professionalisering van zichzelf en het beroep, - vorm te geven aan functionele relaties en aan organisatorische verbanden binnen de gezondheidsinstellingen. Bovengenoemde vervolgopleidingen bestaan uit een binnensschoolse (theoretische) component en een praktijkcomponent. Kenmerkend voor deze opleidingen is dat studenten werkzaam moeten zijn in het beroepsveld waarvoor zij worden opgeleid. Hoewel aan de totstandkoming van deze gids de nodige aandacht is besteed, staan wij altijd open voor suggesties en andere opmerkingen. Wij hopen dat u voldoende informatie in deze gids zult vinden en wensen u een goede studietijd toe. Team kerndocenten IC verpleegkundige en IC kinderverpleegkundige
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
4
Wenckebach Instituut UMCG
2. ALGEMEEN
2.1 Het Wenckebach Instituut Het Wenckebach Instituut wordt gevormd door twee schools, de UMCG - Postgraduate School of Medicine (PGSoM) en de UMCG - School of Nursing & Health (SoNH) en CLASS. De SoNH biedt ondersteuning en uitvoering aan alle activiteiten op het gebied van opleiding, bij- en nascholing en ontwikkeling van verpleegkundigen en zorgprofessionals. Deze activiteiten vinden plaats in verschillende fasen en betreffende diverse aspecten van de huidige en toekomstige beroepsbeoefenaar. De primaire taak van de SoNH is ondersteuning bieden van kennisinhoudelijke en onderwijskundige expertise, het leveren van facilitaire diensten en het verzorgen van opleidingsactiviteiten in Noord-Oost Nederland. De SoNH beschikt over deskundige en bekwame docenten evenals de faciliteiten om een breed aanbod van opleiding- en ontwikkelingsactiviteiten uit te voeren. De derde belangrijke taak betreft de innovatie van opleidingen en overige leer- en ontwikkeltrajecten. Het uiteindelijke doel van deze activiteiten is het optimaliseren van de patiëntenzorg en de overige (kern) taken van verpleegkundige en zorgprofessionals.
2.2 Visie op leren Onderwijs is volgens het Wenckebach Instituut een gezamenlijke verantwoordelijkheid van student, docent en de praktijk waarin de student werkt en leert. Het is een partnerschap. In deze tekst zetten we uiteen wat volgens het Wenckebach Instituut dat partnerschap inhoudt. Hierna willen we die ideeën vertalen naar documenten over concrete onderwerpen zoals het toetsingsbeleid en de wisselwerking tussen de praktijkbegeleiding en het Wenckebach Instituut. De student Studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen aandeel in het leerproces. Die verantwoordelijkheid kan niemand van hen overnemen. Samen met de andere betrokkenen geven studenten gedurende de opleiding of cursus een volwassen, betekenisvolle invulling aan het partnerschap. Die eigen verantwoordelijkheid betekent dat de student op een pro-actieve manier zijn eigen leerdoelen formuleert, bewaakt en bijstelt. Daar past wel een aanvulling bij. Het Wenckebach Instituut onderkent dat voor de (meestal jongere) studenten die een initiële opleiding doen, de opleiding ook een vormingstraject is. Gedurende de opleiding ontwikkelen zij zich tot een gekwalificeerde, beginnend zorgprofessional die overweg kan met de alledaagse en soms minder alledaagse complexiteit van de praktijk. De eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces zal bij deze groep geleidelijk opgebouwd moeten worden. Het Wenckebach Instituut heeft haar onderwijs competentiegericht ingericht. Het portfolio is voor de student hét instrument om het eigen leerproces te sturen. Dat betekent dat de student bereid moet zijn om zichzelf in de spiegel te bekijken en om zich een spiegel te laten voorhouden. Door collega-studenten, door docenten en door collega’s op de werkplek.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
5
Wenckebach Instituut UMCG
De werkplek Voor de collega’s in de praktijk – kortweg ‘de werkplek’ – betekent het partnerschap dat zij de student een omgeving bieden die werkomgeving én leeromgeving is. Collega’s zijn niet alleen collega’s maar ook rolmodel, spiegel en sparringpartner. De werkplek is in meerdere opzichten de belangrijkste leerplek voor studenten. De student leert er van zijn collega’s en begeleiders hoe hij het geleerde in de praktijk brengt. Op de werkplek ziet de student wat belangrijk is. Op de werkplek merkt de student hoe hij kan omgaan met moeilijke situaties. Collega’s op de werkplek zijn daarom niet alleen collega maar ook begeleider en rolmodel. Heldere leerdoelen, uitgesproken verwachtingen, open communicatie en concrete feedback zijn daarom erg belangrijk. Het zijn de krachten die richting geven aan het leren van de student. Hiermee wordt in sterke mate bepaald in hoeverre het geleerde in het werk wordt toegepast. Het Wenckebach Instituut beschouwt daarom de werkplek als de belangrijkste leerplek. Daar integreert de student theorie en praktijk, daar vindt de transfer plaats. Daarom is het belangrijk dat op de werkplek een heldere begeleidingsstructuur is en dat begeleider en de student tijd hebben voor feedback en beoordelingen. Natuurlijk heeft de opleiding daarbij ook een verantwoordelijkheid. De opleiding kan desgevraagd ondersteunen, souffleren en initiëren. De docent De student is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. De docent maakt dat mogelijk door het creëren van een veilig en prettig leerklimaat en door zich als gesprekspartner en coach op te stellen. Docenten van het Wenckebach Instituut zijn een bron van kennis en ervaring die gestoeld is op studie en actuele praktijkervaring. Bovendien zijn zij gesprekspartner en coach voor de studenten. Zij helpen de student bij het formuleren van diens leerplan. Zij geven heldere feedback op de vorderingen van de student en inspireren studenten door voorbeeldgedrag en door voortdurend de lesstof te vertalen naar de praktijk. Docenten stimuleren de student om het beste uit zichzelf te halen. Daarbij staat de docent garant voor een veilige leersituatie en een persoonlijke aanpak. Tegelijkertijd zullen docenten zich inzetten om studenten – zeker de jongere studenten - indien nodig weerbaarder te maken. Die weerbaarheid is cruciaal om als student grip te houden op de eigen opleiding. In het onderwijs stelt de docent de patiënt centraal. De patiënt is immers het middelpunt om wie de zorg georganiseerd wordt. Het Wenckebach Instituut Voor het Wenckebach Instituut betekent het partnerschap vooral het zorgdragen voor de middelen, waarbij doelmatigheid voorop staat: goede docenten en faciliteiten die een zelfstandige leerhouding mogelijk maken. En: een inspirerend curriculum, geënt op de ontwikkelingen in de samenleving en de zorg. Een belangrijke voorwaarde om als student zelf de verantwoordelijkheid voor zijn leerproces te kunnen nemen, is duidelijkheid. Duidelijkheid over wat er van de student verwacht wordt. Duidelijkheid over de voorbereiding. Duidelijkheid over de toetsing. Duidelijkheid over de organisatie van de lessen. Pas als aan die voorwaarden is voldaan kan er sprake zijn van partnerschap en kan de student zijn verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces nemen. En weten de collega’s op de werkplek wat er van hen verwacht wordt.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
6
Wenckebach Instituut UMCG
Het Wenckebach Instituut is verantwoordelijk voor een curriculum dat duidelijkheid biedt en doelmatigheid nastreeft. Het beschrijft de keuzes die de opleiding ten aanzien van het programma-inhoud maakt en de samenhang tussen de leeractiviteiten. Het curriculum helpt om verwachtingen af te stemmen en geeft richting aan activiteiten. Bovendien draagt het bij aan verbinding tussen de studenten, docenten en het werkveld. Het is gebaseerd op landelijke ontwikkelingen en regelingen binnen de gezondheidszorg en ontwikkelingen in maatschappij. Het curriculum is gericht op de professionele functie-uitoefening, nu en in de toekomst. Toetsing vervult voor het Wenckebach Instituut in de eerste plaats de functie van kwaliteitsbewaking en feedback aan de student over zijn groei. Bij de summatieve toetsing streeft het Wenckebach Instituut naar een duidelijk systeem van toetsing en kwaliteitseisen. De formatieve toetsing wordt vooral toegepast om zelfsturing en groei van de student te bevorderen. Hierin wordt het portfolio ingezet als leidend instrument. Het Wenckebach Instituut kiest bij voorkeur voor een toetsing waarin kennis, vaardigheden en houding in hun samenhang worden bekeken. Alleen zo kunnen uitspraken worden gedaan over verworven competenties. Het Wenckebach Instituut streeft ernaar om de werkplek structureel en planmatig een rol te geven in het onderwijs. En om die rol professioneel invulling te geven. Daartoe investeert het Wenckebach Instituut in deskundigheidsbevordering op het gebied van de werkbegeleiding en de praktijkbeoordeling. Het Wenckebach Instituut streeft naar een solide en vruchtbare wisselwerking tussen de opleiding en de praktijk, bijvoorbeeld door structureel en regelmatig overleg met vertegenwoordigers van de verschillende werkvelden. 2.3 Competentiegericht onderwijs Het curriculum van de verpleegkundige vervolgopleidingen is competentiegericht. Onder een competentie verstaan we het volgende: een combinatie van kennis, inzicht, vaardigheden, motivatie, houding en persoonskenmerken die nodig is om effectief te handelen in een beroepssituatie. Binnen deze omschrijving van beroepscompetenties vallen ook competenties om als professional in een organisatie te kunnen samenwerken met anderen. De competenties in het curriculum van de verpleegkundige vervolgopleidingen zijn gebaseerd op de activiteiten die de verpleegkundige in zijn eigen praktijksituatie verricht. Bij de ontwikkeling van het onderwijsprogramma is daarom rekening gehouden met de ‘kansen’ in de praktijk: praktijkopdrachten als voorbereiding op of juist na een onderwijsbijeenkomst dragen bij tot het verwerven van competenties. Ook toetsing vindt bij voorkeur in (een nabootsing van) de beroepspraktijk plaats. De letterlijke betekenis van competentie is: deskundigheid, geschiktheid, bevoegdheid tot handelen en oordelen.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
7
Wenckebach Instituut UMCG
3. OPLEIDINGSSPECIFIEKE INFORMATIE 3.1 Competenties en eindtermen Vanuit de CZO wordt het functioneren van de ziekenhuisprofessional beschreven in eindtermen en onderverdeeld in 7 competentiegebieden. De opleiding bestaat uit een samenhangend theoretische en praktische component. Het aanleren van kennis, vaardigheden en attitude in de theoretische component (incl. vaardigheidsonderwijs) geschiedt tot (re)productief niveau. In de praktijk moeten de aangeleerde vaardigheden op productief niveau worden eigengemaakt De eindtermen zijn onderverdeeld in de volgende competentiegebieden: Vakinhoudelijk handelen
De ziekenhuisprofessional integreert alle vakinhoudelijke kennis en vaardigheden en een professionele attitude ten behoeve van optimale patiënt - gecentreerde zorg en / of werkprocessen ten behoeve van optimale patiënt - gecentreerde zorg. Communicatie De ziekenhuisprofessional faciliteert op een effectieve wijze de patiënt – professional relatie en de communicatie voor, tijdens en na de het directe patiënten contact. Samenwerking De ziekenhuisprofessional werkt effectief samen binnen een multidisciplinair team ten behoeve van optimale patiëntenzorg. Kennis en wetenschap De ziekenhuisprofessional committeert zich aan het werkzame leven met reflectief leren evenals met het creëren, verspreiden en toepassen van (wetenschappelijke) kennis. Maatschappelijk De ziekenhuisprofessional gebruikt op een verantwoorde wijze handelen haar of zijn expertise en invloed ten voordele van de gezondheid en het welzijn van individuele patiënten, de gemeenschap en de bevolking. Organisatielidmaatschap De ziekenhuisprofessional draagt als organisatielid bij aan de continuïteit en effectiviteit van de ziekenhuisorganisatie en de gezondheidszorg. Professionaliteit De ziekenhuisprofessional committeert zich aan de gezondheid en het welzijn van individuen en de samenleving door een ethische beroepsuitoefening, door de professie geleide regulatie van het beroep en hoge persoonlijke gedragsstandaarden.
3.2 Deelkwalificaties De school of Nursing & Health (SoNH) heeft ervoor gekozen om de 7 gestelde Competentiegebieden en bijbehorende eindtermen onder te verdelen in vier deelkwalificaties. De eindtermen geven een beeld van de beroepscompetenties (kennis, vaardigheden en attitude) die in de praktijksituatie van de Intensive Care Verpleegkundige (zowel volwassenen als kind) worden gevraagd.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
8
Wenckebach Instituut UMCG
Binnen het curriculum zijn de volgende deelkwalificaties uitgewerkt: I.
II. III.
Vakinhoudelijk handelen 1 & 2 Competentiegebieden Vakinhoudelijk handelen, Samenwerking, Kennis en wetenschap, Maatschappelijk handelen, Organisatielidmaatschap en Professionaliteit en bijbehorende eindtermen. Communicatie en samenwerking Competentiegebieden Communicatie en samenwerking en bijbehorende eindtermen. Kwaliteitszorg Competentiegebied Kennis en Wetenschap en bijbehorende eindtermen.
Voor de volledig uitgewerkte eindtermen voor de vervolgopleidingen Intensive care verpleegkunde wordt verwezen naar: http://www.czo.nl/czo_dev/downloads/harmonisatie/Regeling_CZO_Ziekenhuisopleidingen_ Deskundigheidsgebieden_en_Eindtermen.pdf IC volwassenen blz. 83 – 86, IC kinderen blz. 89 – 93
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
9
Wenckebach Instituut UMCG
4. HET ONDERWIJSPROGRAMMA 4.1 Inleiding Het onderwijsprogramma is geschreven vanuit: - De beroepscompetenties (kennis, vaardigheden, beroepshouding) die door de CZO’07 zijn vastgesteld. - De eindtermen die door de CZO’07 zijn vastgesteld. - De 4 deelkwalificaties die door de SoNH zijn vastgesteld - Visie op het beroep van Intensive Care (kinder)verpleegkundige 4.2 Visie op het beroep van Intensive Care (kinder)verpleegkundige Met IC-verpleging wordt bedoeld verpleegkundige zorg aan ernstig zieke zorgvragers, van wie één of meerdere vitale orgaanfuncties zijn gestoord of uitgevallen of worden bedreigd (LRVV,2001). Zorgvragers meteen intensive care geïndiceerde zorgvraag vereisen intensieve bewaking. De kernbekwaamheid van de IC-verpleegkundigen betreft dan ook: 1. Het continu bewaken interpreteren van vitale functies 2. Ondersteunen of overnemen van vitale functies 3. Het voortduren aanpassen van de verpleegkundige zorg aan de zorgvragen die op een IC-afdeling wordt behandeld. Inherent aan stoornissen van vitale functies is het onvoorspelbare karakter van de ziekte. Er kunnen zich voortdurend onverwachte situaties, in de vorm van complicaties met veelal ernstige gevolgen, voordoen. Bij het bewaken van vitale functies worden instrumenteel technische apparatuur en hulpmiddelen gebruikt. De IC-verpleegkundigen kan deze apparatuur en hulpmiddelen adequaat en doelgericht toepassen. Dit betekent dat hij voorbehouden en risicovolle handelingen adequaat verricht. Hij kan zowel subtiele als plotselinge ernstige veranderingen in de gezondheidstoestand va de zorgvrager signaleren en zijn interventies hierop afstemmen. Het ernstig ziek zijn veroorzaakt vaak psychosociale problemen, zoals angst en onzekerheid. De IC-verpleegkundigen bezit expertise om de zorgvrager en naasten in deze periode te begeleiden. De ICK verpleegkundige zijn naast bovengenoemde, deskundig in het begeleiden van het kind en zijn ouders op psychisch, emotioneel, somatische en sociaal vlak. Ook is hij deskundig in het stimuleren van een normale ontwikkeling van kinderen, zodat regressie, stagnatie en andere vormen van ontwikkelingsachterstand beperkt blijven. 4.3 Duur van de opleiding De opleidingsduur is 18 maanden voor de Intensive care (kinder)verpleegkundige De duur van de opleiding is afhankelijk van het aantal vereiste praktijkuren dat de CZO verplicht stelt om voor erkenning in aanmerking te komen enerzijds, en de omvang van de aanstelling anderzijds. Bij een aanstelling van < 90% is waarschijnlijk een verlenging van de opleiding noodzakelijk om voor erkenning van het diploma in aanmerking te komen. Bij een aanzienlijke verlenging van de opleiding kan het raadzaam zijn om de binnensschoolse component te spreiden. Overleg hierover kan plaatsvinden met de opleidingscoördinator.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
10
Wenckebach Instituut UMCG
4.4 Het programma De keuzes bij de opbouw van het programma zijn gemaakt op basis van criteria ten aanzien van inzetbaarheid, patiëntveiligheid, studeerbaarheid en een gedurende de opleiding toenemend niveau van complexiteit. De vier modulen vormen één geheel, waarbij elke module bestaat uit een aantal onderwijsbijeenkomsten. Tegelijk kent een module een samenhang met de overige modulen in het programma. Van de student wordt verondersteld dat hij in staat is de behaalde competenties te kunnen toepassen in andere programmaonderdelen. Er is sprake van een cumulatief proces en aan het eind van de opleiding is de student in staat de totale zorg als volwaardige gespecialiseerd verpleegkundige aan de patiënt te kunnen leveren (gebaseerd op de eindtermen). Overzicht van de verschillende modulen : Module 1: Vakinhoudelijk handelen 1 (Zie CANMEDS kwalificaties 1: vakinhoudelijk handelen kwalificatie 6: professionaliteit) Module 2: Communicatie en samenwerking (Zie CANMEDS kwalificaties 2: communicatie en vakinhoudelijk handelen nummer 1.6 en kwalificatie 6: professionaliteit) Module 3: Vakinhoudelijk handelen 2 (Zie CANMEDS kwalificaties 1: vakinhoudelijk handelen kwalificatie 6: professionaliteit) Module 4: Kwaliteitszorg (Zie CANMEDS kwalificaties 4 en 6: professionaliteit)
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
11
Wenckebach Instituut UMCG
Module Vakinhoudelijk Handelen 1 Van de verpleegkundige die werkzaam is op een intensieve zorgpraktijk, wordt verwacht dat zij, met inachtneming van (snel) veranderende gezondheidssituatie van de patiënt en de noodzaak tot snel en adequaat handelen, te allen tijde de benodigde gegevens kan verzamelen om tot een zorgvuldige interpretatie te kunnen komen. Tevens wordt de zorgverlening vaak gekenmerkt door een kort-cyclisch karakter. Aan het verzamelen en interpreteren van gegevens wordt afzonderlijk aandacht besteed. Dit heeft als reden dat in de praktijk deze verschillende delen van het verpleegkundig proces niet direct zichtbaar zijn, maar wel onderscheiden moeten worden om een goed onderbouwde beroepsuitoefening mogelijk te maken. Voor de student is het op deze manier makkelijker om een overzicht te krijgen over het verband tussen observaties en metingen enerzijds en de keuze en uitvoering van de interventie anderzijds. De specialistische verpleegkundige/medewerker plant en voert interventies uit, welke gericht zijn op basiszorg en specialistische zorg. De interventies zijn gebaseerd op de verpleegkundige en gemeenschappelijke diagnoses, de beoogde resultaten en de evaluatiegegevens. De ‘algemene’ methodische vaardigheden plannen en uitvoeren van zorg, krijgen een specifiek karakter tegen de achtergrond van de (snel) veranderde gezondheidssituatie van de patiënt, het wel/niet medisch gediagnosticeerd zijn, de noodzaak tot snel en adequaat handelen en de multidisciplinaire benadering van de zorg. Gedurende deze module wordt de methodische beroepsuitoefening gekoppeld aan de bedreiging en/of verstoring van één of meerdere vitale functies. Doorgaans wordt per bijeenkomst c.q. lesdag één vitale functie behandeld. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan hoe de patiënt zijn (stressvolle) situatie ervaart.
Module Communicatie en Samenwerking In een intensieve zorgsetting heeft de gespecialiseerde verpleegkundige/medewerker te maken met patiënten met een (onverwachte) bedreiging en/of verstoring van één of meerdere vitale functies. Bovendien is de omgeving van de intensieve zorgsetting vaak dusdanig vreemd en onherkenbaar, dat deze als bedreigend kan overkomen bij de patiënt en zijn naasten. Dit alles kan bij de patiënt een grote diversiteit aan problemen veroorzaken, zowel op het fysieke als op het psychosociale vlak. Immers,de patiënt en/of diens naasten staan door de kritieke én onzekere situatie van de patiënt, onder grote druk. Door de ernstige mate van ziek-zijn en de daaruit voortvloeiende communicatieve beperkingen en een veranderd bewustzijn is de patiënt vaak niet in staat zelf de zorgvraag te stellen. Van de specialistische verpleegkundige wordt verwacht dat hij, naast de bewaking van de vitale functies, ook uitvoering kan geven aan psychosociale ondersteuning. Dat wil zeggen dat hij/zij in staat is om de patiënt en/of diens naasten op passende wijze te informeren en begeleiden bij het omgaan met de situatie. Psychosociale zorg kunnen verlenen betekent dat de zorgverlener enerzijds inzicht moet hebben in het referentiekader (daaronder wordt verstaan: de waarden, normen, behoeften , emoties en de copingsstrategieën) van de patiënt en/of diens naasten en anderzijds de juiste
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
12
Wenckebach Instituut UMCG
attitude en de diverse gespreksvaardigheden beheerst om de draagkracht bij de patiënt en/of diens naasten te vergroten, dan wel de draaglast te verminderen. Voor de patiënt en diens naasten is het tevens belangrijk dat er continuïteit van psychosociale zorg aanwezig is. Dat wil zeggen dat de patiënt en/of diens naasten niet iedere keer zijn/haar verhaal hoeft te doen, waarop de individuele verpleegkundige zorgzaam c.q. respectvol reageert. Daarom zal tevens aandacht besteed worden aan verslaglegging van gesprekken opdat collega’s deze zorg kunnen continueren. In deze module zullen zowel noodzakelijke kennis worden aangeboden, en vaardigheden worden getraind. Module Vakinhoudelijk Handelen 2 Intensive Care verpleegkundige De competentiegebieden worden in deze module behandeld aan de hand van een vijftal thema’s. Gedurende een thema staat een complete beroepssituatie centraal. Vervolgens wordt gekeken naar de verschillende competentiegebieden die nodig zijn om een passend antwoord te kunnen bieden op deze beroepssituatie. Het model van klinisch redeneren en de verschillende methodieken die in de module VIH1 zijn aangereikt, worden als handvat gebruikt om een thema systematisch te doorlopen. De vijf thema’s in deze module zijn: 1. De respiratoir instabiele patiënt 2. De hemodynamisch instabiele patiënt 3. De acute opvang van de instabiele patiënt 4. De patiënt met multiorgaanfalen 5. De patiënt na thoraxchirurgie Aan het eind van de module VIH2 is de student competent op verschillende gebieden uit zijn vak als IC-verpleegkundige, op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Dit houdt in dat de student na het volgen van deze module, aan de hand van het model van klinisch redeneren, de totale zorg voor een instabiele IC patiënt (categorie 3 en 4) uit kan voeren als beginnend beroepsbeoefenaar. De student kan de patiënt dusdanig bewaken dat veranderingen in de gezondheidstoestand van de patiënt tijdig worden erkend. Hij kan daarbij de klinische problemen analyseren en verwoorden en beredeneren welk aanvullend klinisch onderzoek nodig is om een gefundeerd klinisch beleid te kunnen formuleren. Deze bevindingen kan hij omzetten naar (preventief) handelen, waarbij duidelijke prioriteiten worden gesteld. Bij het (preventief) handelen kan hij het (on)gewenste klinisch verloop verwoorden op zowel korte als lange termijn. De student is in staat zijn werkzaamheden uit te voeren in multidisciplinair teamverband. Hij kan reflecteren op zijn eigen aandeel en op het functioneren van het gehele team. Puntsgewijs betekent dit dat de student na afronding van de module VIH2 bij patiënten uit categorie 3 en 4 in staat is om: 1. Zijn handelen te onderbouwen met actuele theoretische kennis. 2. Op een professionele wijze te communiceren met alle partijen die betrokken zijn bij het zorgproces op een Intensive Care. 3. Op een professionele manier samen te werken met alle partijen die betrokken zijn bij het zorgproces op een Intensive Care. 4. Nieuwe kennis en inzichten te implementeren in zijn handelen als professional. 5. Zijn handelen te verantwoorden vanuit een maatschappelijk belang. 6. Op een professionele manier bij te dragen aan het behalen van de doelstellingen van zijn organisatie.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
13
Wenckebach Instituut UMCG
7. Zijn handelen uit te voeren en te onderbouwen vanuit professionele standaarden en een bijdrage levert aan de kwaliteitsborging op zijn afdeling. Per onderwijsbijeenkomst staan doelstellingen geformuleerd die de student helpen bekwaamheid op bovenstaande punten te verwerven. Het coördineren en organiseren van zorg is in deze module opgenomen. Intensive Care Kinderverpleegkunde Deze module wordt in gezamenlijkheid gegeven door drie samenwerkende opleidingsinstituten. Te weten: Wenckebach Instituut, UMCG, te Groningen Leids Universitair Medische Centrum, te Leiden VUmc, Amstel Academie, te Amsterdam Lessen worden verdeeld over deze drie locaties gegeven. Afspraken rondom verblijf en reis kosten worden bij aanvang van de opleiding medegedeeld. In deze module zal de specifieke zorg rondom het zieke kind op de Intensive Care centraal staan.
Module 4 Kwaliteitszorg In de initiële verpleegkunde opleidingen wordt uitgebreid aandacht besteed aan kwaliteitszorg. Hierbij komen modellen en methodieken voor kwaliteitszorg aan de orde, die ook hier kunnen worden toegepast. Ook in de andere modules van de vervolgopleiding IC komt al een aantal van deze competenties aan de orde In de module kwaliteitszorg van de vervolgopleidingen IC moet de transfer van deze kennis naar de IC werkpraktijk worden aangetoond. Deze module kan (hoeft niet) door de leidinggevende/afdeling worden gebruikt om een advies aangaande bestaande problemen in de praktijk te krijgen. Hiermee krijgt de geïnvesteerde tijd meer rendement voor de werkeenheid en heeft de inspanning een effect op de eigen werkplek van de student. De student kan zich met een specifieke deskundigheid en een zinvol advies profileren in zijn werksetting. Werkgevers hebben als opdrachtgever en facilitator van het opleidingstraject de mogelijkheid hun student hierin een opdracht te geven. 4.5 Stage De erkenningverlenende instantie CZO kan voor specifieke werkplekken verlangen dat er een stage wordt gevolgd. Planning van deze stage zou in samenspraak met de kerndocent of opleidingscoördinator moeten plaatsvinden om zo goed mogelijk gebruik te maken van de tijdelijke praktijkleerplaats.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
14
Wenckebach Instituut UMCG
5. ORGANISATIE EN UITVOERING VAN DE OPLEIDINGEN 5.1 Uitvoering van de opleiding Bij de organisatie en uitvoering van het onderwijs zijn diverse personen betrokken: De opleidingscoördinator De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor de planning, organisatie, praktische uitvoering en inhoud van de genoemde opleidingen als geheel. Daarnaast is de opleidingscoördinator eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het curriculum en de afstemming met de overige opleidingen die deel uitmaken van het samenhangende stelsel. Regie kerndocent De regie kerndocent is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Hij is eerste aanspreekpunt bij problemen zowel voor de student als voor de praktijk. Kerndocenten Voor de verschillende opleidingen zijn kerndocenten aangesteld. Zij onderhouden contacten met de gastdocenten en bespreken tevoren het programma. Daarnaast begeleiden zij de studenten tijdens de onderwijsdagen en (op aanvraag) in de praktijkleerplaats. Zij zijn voor de student een vast ‘aanspreekpunt’ gedurende de opleiding en zullen frequent onderdelen van het onderwijs verzorgen. Verder leveren kerndocenten samen met de onderwijscoördinatoren een bijdrage aan de ontwikkeling van het curriculum. Kerndocenten werken deels in de beroepspraktijk. Gastdocenten: Gastdocenten worden regelmatig ingezet tijdens het onderwijsprogramma. Deze gastdocenten zijn inhoudsdeskundige op het specifieke onderdeel in het onderwijsprogramma. De kerndocent bespreekt de leerstof en de inhoud van het college met de gastdocent door. Praktijkbegeleiders en werkbegeleiders: Op de afdeling ondersteunen praktijkbegeleiders, vakconsulenten en werkbegeleiders de studenten bij het uitvoeren en beoordelen van de praktijk - en verwerkingsopdrachten. Daarnaast hebben de praktijkbegeleiders, vakconsulenten en de werkbegeleiders een belangrijke bijdrage in het afnemen van de Proeve van Bekwaamheid. Secretaresse: De secretaresse ondersteunt de opleidingscoördinator en kerndocenten in alle voorkomende secretariële werkzaamheden. Geef alle mutaties en persoonlijke gegevens door aan de secretaresse via;
[email protected] 050 36 17013.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
15
Wenckebach Instituut UMCG
5.2 Contactpersonen opleiding Secretariaat Secretaresse Wenckebach Instituut, Patiëntenzorgopleidingen Verpleegkundige vervolgopleiding IC, Zusterhuis Ingang 27, kamer 2.N.11. Telefoon 050-3617013 e-mail:
[email protected] Postadres: UMCG, Wenckebach instituut Verpleegkundige vervolgopleiding IC TNV secretariaat Huispostcode: FC31 Zusterhuis Ingang 27, kamer 2.N.11. Postbus 30.001 9700 RB Groningen. Opleidingscoördinator Dhr. Jan van der Koog, Wenckebach Instituut, Opleidingscoördinator opleiding IC en AM Zusterhuis Ingang 27, kamer 6.N.12. Telefoon: 050 – 3614682, e-mail:
[email protected] Regie kerndocent Intensive Care volwassenen Dhr. Jildert van Yperen, Wenckebach Instituut, Regie kerndocent opleiding IC volw. Telefoon: (050-36)15124, e-mail:
[email protected] Kerndocenten Intensive Care volwassenen Zusterhuis Ingang 27, 6e etage -
Dhr. Pim de Graaf, Kerndocent opleiding Intensive Care Verpleegkunde Volw. Telefoon: (050-36)15352, e-mail:
[email protected]
-
Dhr. Mark Mulder, Kerndocent opleiding Intensive Care Verpleegkunde Volw. Telefoon: (050-36)15158, e-mail:
[email protected]
-
Mevr. Nynke Oosterhuis, Kerndocent opleiding Intensive Care Verpleegkunde Volw. Telefoon: (050-36)15351, e-mail:
[email protected]
-
Dhr. Harmen Terpstra, Kerndocent opleiding Intensive Care Verpleegkunde Volw. Telefoon: (050-36)15159, e-mail:
[email protected]
Kerndocent Intensive Care kind -
Mevr. Marina Wildeboer-van der Tuin, Kerndocent opleiding Intensive Care Verpleegkunde Kind Telefoon: (050-36)15347, e-mail:
[email protected]
Manager School of Nursing and Health Mw. Drs. Triny van der Ploeg-Juk, Wenckebach Instituut, De Brug 5e etage Kamer 5.041 Telefoon: 050- 3611461 e-mail:
[email protected]
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
16
Wenckebach Instituut UMCG
Hoofd School of Nursing and Health Mw. Dr. Petrie F. Roodbol, Wenckebach Instituut, De Brug 5e etage, kamer 5.038 Telefoon: 050-3613609 e-mail:
[email protected] 5.3 Het onderwijs Alle lessen zijn opgebouwd in de vorm van onderwijsbijeenkomsten. Een onderwijsbijeenkomst is een dagdeel van vier lesuren van 50 minuten. Het lesrooster geeft inzicht in de lesdagen en betreffende onderwijsbijeenkomsten. De onderwijsbijeenkomsten zijn gekoppeld aan een module waarin leerdoelen, voorbereidende opdrachten en eventueel verwerkingsopdrachten beschreven staan. Lestijden: Lesuur 1 Lesuur 2 Lesuur 3 Lesuur 4
09:00 - 09:50 uur 09:50 - 10:40 uur 10:50 -11: 40 uur 11:40 -12:30 uur
Lesuur 5 Lesuur 6 Lesuur 7 Lesuur 8:
13:30 -14:20 uur 14:20 -15:10 uur 15:20 -16:10 uur 16:10 -17:00 uur
Locatie Het grootste gedeelte van het onderwijs wordt verzorgd in het Onderwijscentrum van het UMCG. De lokalen van het Onderwijscentrum bevinden zich in het UMCG, vanuit de Winkelstraat naar de 2e etage. Daarbij maken we soms gebruik van lokalen van de faculteit aan de Antonius Deusinglaan. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het Skillscenter Ingang 21. Het Skillscenter heeft leslokalen en oefenruimtes. Deze laatste ruimtes kunnen ‘op maat’, afhankelijk van de gewenste onderwijsactiviteiten, worden ingericht. Met deze voorziening kan gemakkelijk gewisseld worden van onderwijsactiviteiten in een leslokaal naar de praktische ‘invulling’ of andersom. De zorgsetting, inclusief in de praktijk gebruikte apparatuur kan nagebootst worden, maar er zijn ook ruimtes die geschikt zijn voor gesprekssituaties. Dit betekent dat zeer diverse competenties in het Skillscenter kunnen worden aangeleerd. Kenmerkend voor skillslab onderwijs is dat studenten onder gelijke omstandigheden van en met elkaar leren in een veilige leeromgeving. Mogelijk kunnen de specifieke voorzieningen die voor een onderwijsbijeenkomst zijn gerealiseerd waar dat wenselijk is ook nog tijdelijk beschikbaar blijven om extra trainingsmogelijkheden buiten het reguliere onderwijsprogramma mogelijk te maken. Dit is mede afhankelijk van het skillscenter om de wens van extra trainingsmogelijkheid te faciliteren en de mogelijkheid een ruimte hiervoor beschikbaar te houden.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
17
Wenckebach Instituut UMCG
5.4 Aanwezigheidsverplichting Van de studenten wordt een 100% aanwezigheid verwacht tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Afwezigheid wordt geregistreerd. Als studenten verhinderd zijn, geven zij dit telefonisch of per e-mail door aan de secretaresse van de opleiding.
[email protected] . Afwezigheid dient de student ook te melden aan de werkgever. Bij afwezigheid tijdens een onderwijsbijeenkomst waarbij een aanpassing van het programma het gevolg is (bijvoorbeeld als de student had afgesproken om een presentatie te zullen geven), is vroegtijdig overleg met de (begeleidend)kerndocent noodzakelijk. 5.5 Bronnenstudie Per onderwijsbijeenkomst hoort een overzicht van relevante bronnen, zoals literatuur. Deels is dit beschikbaar als boek. Aanvullende literatuur wordt uitgereikt of verstrekt via Nestor. Een deel van de aanbevolen bronnenstudie is expliciet aangeduid, bijvoorbeeld in pagina’s te lezen tekst. Op andere momenten wordt verwezen naar een of meerdere bronnen. In dat geval wordt ervan uitgegaan dat studenten zelf keuze (kunnen) maken welke bronnenstudie wenselijk is. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de voorkennis, gewenste verdieping of specifieke opleiding. Gedurende het programma kunnen nieuwe (recente) bronnen bekend worden gemaakt. Met enige regelmaat wordt verwezen naar Internetadressen. Het is verplicht om gedurende de opleiding een computer met internetverbinding beschikbaar te hebben (minimale eisen, zie verder in deze gids). Bronnenstudie vraagt om een tijdsinvestering die per student kan variëren Dit vraagt dus om een persoonlijke planning. Studenten kunnen zo nodig overleg plegen met de kerndocent. Voor bronnenstudie wordt geen diensttijd beschikbaar gesteld. 5.6 Studievaardigheden Het volgen van een opleiding vraagt een aantal basiscompetenties zoals; - een passende studieplanning maken; - tijd vrij maken voor studie; - een gerichte bronnenstudie doen; - zelfstandig en/ of met anderen opdrachten uitvoeren; - de vertaling maken naar de eigen werksituatie; - ondersteuning vragen bij problemen, etc. Er wordt binnen het onderwijs gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Omdat studenten hun eigen studieproces bewaken, wordt van hen initiatief verwacht om waar nodig anderen te raadplegen. Dit kunnen kerndocenten, de opleidingscoördinator de leidinggevende werkbegeleider of anderen zijn. Tijdig “aan de bel trekken” en in overleg een passende oplossing zoeken, kan voorkomen dat problemen – onnodig - blijven bestaan en het studieproces negatief beïnvloeden. Verder zijn alle studenten gekoppeld aan een vaste kerndocent. De begeleidende kerndocent onderhoudt contact met de praktijk over de leerresultaten binnen het Wenckebach Instituut en het leren binnen de afdeling. Ook heeft de begeleidend kerndocent regelmatig contact met de student.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
18
Wenckebach Instituut UMCG
6. VOORZIENINGEN 6.1 UMCG-pas UMCG-medewerkers krijgen bij hun aanstelling een persoonlijke pas. Deze pas geeft toegang tot deuren die voor anderen gesloten blijven. Studenten van regionale ziekenhuizen krijgen een gastenpas. Deze pas geeft toegang tot het ziekenhuis in de buitenste ring. De pas is ook te gebruiken in het personeelsrestaurant en geeft recht op kortingen op sofware in de computer winkel van het UMCG (zie verder in deze gids). 6.2 Centrale Medische Bibliotheek Studenten kunnen gebruik maken van de Centrale Medische Bibliotheek (CMB). Zij kunnen een lenerspas aanvragen. Het bestand van de CMB zal worden aangevuld met titels, die in de literatuurlijst van het onderwijsprogramma zijn opgenomen. Het betreft dan vooral die boeken die niet aan de studenten worden uitgereikt, omdat deze in de regel slechts op onderdelen bestudeerd zullen worden. Sommige boeken worden niet uitgeleend. Verder kunnen studenten gebruik maken van de computers van de CMB op vertoon van je UMCGpas. UMCG-medewerkers kunnen gebruik maken van een Proxy-account die op vertoon van de UMCG-pas is te verkrijgen. Dit account geeft toegang tot alle elektronische bestanden en tijdschriften die beschikbaar zijn bij de CMB vanuit huis. Studenten die in dienst zijn van een regionaal ziekenhuis, kunnen gedurende hun opleiding gebruik maken van een Proxy-account. Deze is aan te vragen door middel van een aanvraagformulier die is te verkrijgen bij het secretariaat, Zusterhuis Ingang 27, Kamer 2. N.11 6.3 Nestor Elke student die ingeschreven staat bij de opleiding krijgt gedurende de opleiding toegang tot Nestor. Op Nestor staat informatie over de opleiding zoals rooster, lokalen en het onderwijsprogramma. Bij aanvang van de opleiding krijgt de student een account met wachtwoord via het e-mail adres wat bij aanmelding is vermeld. Wij verzoeken dit e-mail adres gedurende de opleiding te behouden. 6.4 Studiemateriaal en ICT hulpmiddelen Modulemateriaal en aanvullende literatuur, presentaties etc. worden geplaatst op de Nestoromgeving van de student. Boeken worden voor de studenten die in dienst zijn van het UMCG besteld door het secretariaat van het WI. Voor externe studenten gelden verschillende regelingen t.a.v. aanschaf van boeken. Welke regeling van toepassing is hiervoor wordt verwezen naar de instelling waar men in dienst is. Studiemateriaal en ICT hulpmiddelen. Het WI gaat ervan uit dat de student een computer ter beschikking heeft met internetverbinding gedurende zijn opleiding.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
19
Wenckebach Instituut UMCG
Om toegang tot onze materialen redelijkerwijs te kunnen garanderen hebben wij als opleiding een aantal standaarden afgesproken waaraan wij ons zullen conformeren. Deze standaarden zijn tot stand gekomen door te kijken naar groot algemeen gebruik en beschikbaarheid. Wij adviseren studenten om zich aan dezelfde richtlijnen te conformeren om zodoende optimaal gebruik te kunnen maken van de ICT-toepassingen die geboden worden. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor eigen hard- en software. Vanuit de opleiding wordt hierin geen ondersteuning geboden. Eventueel kan in de computerwinkel van het UMCG software ingekocht worden tegen scherp gereduceerde prijzen. Standaardprogramma’s: Internetbrowser: Chrome (minimaal versie 19) download of Internet Explorer (minimaal versie 8.0) download (beide gratis) Lezen Word bestanden: MS Office (minimaal versie 2007) Lezen Excel bestanden: MS Office (minimaal versie 2007) Lezen PowerPoint bestanden: MS Office (minimaal versie 2007) Lezen PDF bestanden: Adobe Reader (minimaal versie 9) download (gratis) Lezen Flash bestanden: Adobe Flash Player (minimaal versie 11) download (gratis) Eigen hardware: De PC van de student dient Wi-Fi te hebben om een verbinding met het draadloze netwerk van het UMCG tot stand te kunnen brengen. Tablets worden niet ondersteunt.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
20
Wenckebach Instituut UMCG
7. BEOORDELING VAN DE STUDENT 7.1 Inleiding De opleidingsdoelen hebben betrekking op kennis, vaardigheden en gedrag en de integratie daarvan. Op basis hiervan zullen zowel kennis als vaardigheden en gedrag van studenten getoetst worden. De student is bekwaam wanneer er sprake is van integratie van kennis, vaardigheden en gedrag in de beroepsuitoefening. Miller heeft een model ontwikkeld met betrekking tot de toetsing van bekwaamheden of competenties (zie figuur 1).
doet laat zien weet hoe weet
Figuur 1: Competentiepiramide van Miller
Aan de basis ligt de kennis: de student weet. Op een hoger niveau moet de kennis worden toegepast in een concrete context: de student weet hoe. Vervolgens moet dat in de (gesimuleerde) praktijk worden uitgevoerd: de student laat zien. Op het hoogste niveau functioneert de student in de dagelijkse praktijk: de student doet. Met schriftelijke toetsen zal vrijwel niet hoger getoetst worden dan op het niveau van ‘weten hoe’. Praktische toetsen komen tot het niveau ‘laten zien’ en directe observaties, maar ook beoordelingen van het gedrag in onderwijsgroepen komen op het niveau ‘doen’. De eindtermen van de CZO worden overwegend op ‘doet’ nagestreefd 7.2 Toetsen en toetsbeleid Gedurende de periode dat de student in opleiding is zullen er regelmatig, zowel in de theorie al sin de praktijk, beoordelingen plaatsvinden. Onderscheiden worden de volgende vormen: 1. Kennistoetsen, zowel diagnostisch als summatief 2. Verwerkingsopdrachten 3. Praktijkbeoordelingen 4. Proeven van Bekwaamheid 5. Probleem analyse 6. Reflectieverslag Ad1: Kennistoets Aan het eind van een aantal achtereenvolgde onderwijsdagen wordt de kennis getoetst die in de desbetreffende onderwijsdagen aan bod is gekomen. De studenten krijgen een cijfer voor de toetsvragen. Aan het eind van iedere twee lesdagen in module 1 volgt er een kennistoets via Nestor. Deze toets is diagnostisch, dat wil zeggen bedoeld als feedback voor de student en de docent. De toets telt niet mee voor de voortgang van de student. Tijdens module 1 vindt er 3x een toets plaats ter afsluiting van een vitale functieblok (respiratie, circulatie en milieu interne). Het gemiddelde van de drie bloktoetsen moet tenminste 6,0 zijn. In module 3 vinden schriftelijke toetsen plaats, waarvan de gemiddelde score tenminste 6,0 moet bedragen.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
21
Wenckebach Instituut UMCG
Mocht het gemiddelde van de behaalde cijfers lager dan een 6,0 zijn,mag de student dit 1x herkansen. De hertoetst bestaat uit alle onderdelen die behandelt zijn in betreffende module. De hertoets moet met tenminste een 6.0 worden afgesloten. Indien de student opnieuw een onvoldoende resultaat heeft, moet de student de opleiding verlaten. Echter als de praktijk dit wenselijk acht kan er voor worden gekozen om niet de gehele module te herkansen, maar alleen dat onderwerp wat onvoldoende is gescoord. Dit gaat in overleg met de begeleidend kerndocent en de student. Ad2: Verwerkingsopdrachten Verwerkingsopdrachten worden in de eigen beroepspraktijk uitgevoerd en hebben de functie om datgene wat in de lessen aan de orde is geweest toe te passen in de praktijk. Bij verwerkingsopdrachten dient de student de vaardigheden met kennis te onderbouwen. De opdracht kan worden weergegeven in een verslag die inhoudelijk beoordeeld wordt in beroepspraktijk, aan de hand van het standaard beoordelingsformulier. Het schrijven van een verslag is dus geen verplichting. Hoe een verwerkingsopdracht vorm en inhoud wordt gegeven binnen de praktijk kan dus per instelling verschillen. Het WI legt m.n. belang aan het (na)bespreken van de verwerkingsopdracht. Het leerproces en het resultaat van de student moet hierbij centraal staan. Ad3: Praktijkbeoordeling Het functioneren en het leerproces van de student worden door de praktijkbegeleider of vakconsulent en werkbegeleiders samen met de student in diverse informele- en formele gesprekken aan de orde gebracht aan de hand van het werkplan. In deze gesprekken wordt de voortgang van de student besproken. De beoordeling van de student vindt plaats op basis van vastgestelde criteria die in het portfolio en beoordelingsformulier zijn opgenomen. De praktijk moet met een voldoende beoordeling worden afgesloten. Er is eenmaal een mogelijkheid om te herkansen. Ad4: Proeve van Bekwaamheid Een Proeve van Bekwaamheid (PvB) vormt het sluitstuk van een module. Een PvB is een toets die wordt afgenomen in de beroepspraktijk of een nagebootste situatie daarvan in het skillslcenter. Tijdens een PvB laat de student zien dat hij bepaalde omschreven competenties verworven heeft. De Proeve van Bekwaamheid zijn zo geconstrueerd dat adequate theoretische kennis een voorwaarde vormt om onderdelen van de PvB goed te kunnen uitvoeren. Er zijn twee beoordelaars betrokken bij het afnemen van de PvB in de beroepspraktijk: een kerndocent en een werkbegeleider. Een voldoende op de onderdelen kennistoetsen, verwerkingsopdrachten en praktijkbeoordeling, vormen een voorwaarde om een proeve van bekwaamheid te kunnen laten afnemen. Deze toets moet met een voldoende worden afgesloten. Bij onvoldoende resultaat heeft de student de mogelijkheid om binnen 6 weken te herkansen. Bij opnieuw onvoldoende resultaat moet de student de opleiding verlaten. Ad5: Probleem analyse Voor de module Kwaliteitszorg (MB5) staat het schrijven van een probleem analyse centraal. Deze analyse wordt beoordeeld door een kerndocent van het WI. Voor beoordelingscriteria verwijs ik naar de betreffende module. De analyse moet met een voldoende worden beoordeeld. Er bestaat de mogelijkheid tot herkansen. Bij opnieuw onvoldoende resultaat moet de student de opleiding verlaten. gemaakt.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
22
Wenckebach Instituut UMCG
AD6: Reflectieverslag Onderdeel van module 2 is het schrijven van een reflectieverslag. Voor de opzet hiervan wordt verwezen naar module 2.
Onregelmatigheden - Indien een student zich ten aanzien van enig onderdeel van een toets aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de opleidingscoördinator bepalen dat de betrokken student de beoordeling slechts kan worden gegeven na een hernieuwde toets in de door de opleidingscoördinator aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. - Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toets wordt ontdekt, kan de opleidingscoördinator bepalen dat de betrokken student de beoordeling slechts kan worden gegeven na een hernieuwde toets in de door de opleidingscoördinator aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. - Alvorens een beslissing als gevolg van het eerste of tweede lid te nemen, hoort de opleidingscoördinator de betrokken student en kerndocent. De opleidingscoördinator deelt zijn beslissing onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. - De opleidingscoördinator maakt van zijn beslissing en van de feiten waarop deze steunt, een rapport op dat hij terstond aan student en de betreffende werkgever zendt.
Voor de gehele opleiding geldt: - In bijzondere omstandigheden zal er een studieadvies worden geformuleerd. Dit studieadvies wordt geformuleerd door het Wenckebach Instituut in overleg met de praktijk. Het studieadvies is bindend. - Indien de student in het vervolg van het opleidingstraject opnieuw een onvoldoende praktijk-, theorie of PvB beoordeling heeft moet de student de opleiding verlaten. Dit omdat slechts eenmaal de mogelijkheid bestaat voor een herkansing van een praktijk- en of theoriecomponent. - De praktijk kan altijd advies inwinnen t.a.v. studievoortgang van een student bij de begeleidend kerndocent, opleidingcoördinator. - Indien de praktijk twijfelt aan het niveau van de student (onvoldoende/voldoende beoordeling) is het mogelijk om de PvB als instrument te gebruiken bij het tot stand komen van de praktijkbeoordeling. De PvB vindt plaats op verzoek van de praktijk en wordt afgenomen door de werkbegeleider en de kerndocent in de beroepspraktijk. Hier kunnen onkosten door het WI voor in rekening worden gebracht. 7.3 Beëindiging van de opleiding De opleiding duurt 18 maanden De opleiding wordt tussentijds beëindigd: - als de student daar zelf om verzoekt; - als de beoordeling over het praktische functioneren voor de tweede keer in een leerjaar onvoldoende is; - als de resultaten over het theoretische component van de opleiding in een leerjaar onvoldoende is; - als de student voor een tweede maal een Proeve van Bekwaamheid met een onvoldoende afrondt;
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
23
Wenckebach Instituut UMCG
-
wanneer de student, na een beoordelingstraject van minimaal 6 weken tot maximaal 6 maanden. niet voldoet aan de gedragscriteria zoals benoemd in het Portfolio.
7.4 Aanwezigheidsverplichting Van de studenten wordt een 100% aanwezigheid verwacht tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Afwezigheid wordt bijgehouden in het digitale logboek van de student. Bij afwezigheid tot maximaal 10% wordt overlegd met de kerndocent hoe deze deficiëntie weggewerkt kan worden. Bij afwezigheid meer dan 10% wordt overlegd met de opleidingscoördinator en het hoofd van de desbetreffende instelling of verlenging van de opleiding wenselijk is.
7.5 Instaptoets Circa zes keer per jaar biedt het Wenckebach Instituut voor de start van de opleiding een diagnostische instaptoets aan. De aanleiding hiervoor is dat regelmatig blijkt dat studenten noodzakelijke bouwstenen op het gebied van anatomie, fysiologie, enige pathologie en rekenvaardigheid missen. Het aanbod in de vervolgopleidingen sluit aan op en is gebaseerd op het aanbod in de initiële opleidingen. Als het niveau van parate kennis te laag is wordt het leggen van noodzakelijke verbanden gemist. Ook in de praktijk loopt de cursist achter omdat de inhaalslag te groot is: hij moet zowel het aanvangsniveau bijspijkeren als de beoogde doelen van de IC opleiding behalen. Deze instaptoets is niet verplicht, maar wordt sterk aanbevolen met als doel het niveau van parate kennis te laten aansluiten bij het aanvangsniveau van de vervolgopleidingen. De instaptoets is een kleine steekproef uit de materie en bestaat uit 70 vragen over anatomie, fysiologie, gezondheidsproblemen en interventies en 30 vragen over rekenen en natuur- en scheikundige principes. Het niveau van de rekenvragen is eenvoudig. Er wordt verwacht dat zonder calculator de vier basisbewerkingen van getallen met drie decimalen kunnen worden uitgevoerd. Wel moet de bewerking vaak zelf worden gekozen. In vragen over natuur- en scheikundige principes wordt toepassing van inzicht gevraagd. Voor deze laatste 30 vragen wordt een voldoende behaald als tenminste 80% goed is beantwoord. De uitslag van de toets wordt gespecificeerd naar een aantal onderdelen, zodat duidelijk is op welk gebied voldoende of onvoldoende werd gescoord. Het doel van deze instaptoets is tweeledig:) - feedback naar de student, zijn er hiaten en zo ja op welk kennisgebied. - feedback naar de afdeling, hoe is het gesteld met het kennisniveau. Het verdient aanbeveling om de instaptoets zo vroeg mogelijk, maar in ieder geval voor aanvang van de opleiding te laten afnemen. Eventueel kan de leidinggevende van de afdeling besluiten om de student nogmaals een toets te laten afnemen om te achterhalen of de student de hiaten heeft weggewerkt. De opleiding gaat er bij de start van uit dat studenten de omschreven voorkennis uit vooropleiding bezitten. Deze voorkennis staat apart omschreven bij de onderwijsbijeenkomsten in module 1. Hier zal door docenten verder geen aandacht aan worden besteed.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
24
Wenckebach Instituut UMCG
8. DE PRAKTIJKCOMPONENT De beroepspraktijk is een belangrijk middel en voorwaarde om competenties te verwerven. Zoals al eerder beschreven, sluiten het onderwijsprogramma en de praktijk op elkaar aan. Het onderwijsprogramma bevat veel opdrachten die in de praktijk worden uitgevoerd. Waar dit niet specifiek omschreven is, zullen studenten zelf bepalen hoe het geleerde tijdens de onderwijsbijeenkomsten verder toegepast kan worden in de praktijk. Andersom kan (oefening op) de eigen zorgsetting een goede voorbereiding vormen voor bepaalde onderwijsbijeenkomsten. Het curriculum geeft in grote lijnen het traject van het leerproces aan. Op elke afdeling is het onderwijsprogramma beschikbaar, zodat collega’s van studenten het leerproces kunnen ‘volgen’. De werkbegeleider heeft toegang tot Nestor om het onderwijsprogramma, presentaties, beoordelingsformulieren, roosters, e.d. te kunnen inzien en gebruiken. www.nestor.rug.nl inlog account: we-wb_ic wachtwoord: welkom 8.1 De student De student is verantwoordelijk voor het eigen leerproces. In het kader hiervan pleegt hij overleg met bovenstaande collega’s om werkzaamheden goed te laten aansluiten bij het leerproces. Dit geldt ook voor het inplannen van het uitvoeren van opdrachten uit het onderwijsprogramma. De student bezit een hoge mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn eigen leerproces en de beroepsuitoefening. Deze verantwoordelijkheid is bijvoorbeeld ook van toepassing op de bekwaamheid van de student voor het uitvoeren van werkzaamheden. Gaandeweg het opleidingstraject is er sprake van een toename van kennis en praktijkervaring en zal de bekwaamheid van de student toenemen. Er moet voortdurend duidelijkheid bestaan over dit bekwaamheidsaspect. Daarom keert dit thema geregeld terug in het overleg van de student en zijn begeleider(s) en leidinggevende. 8.2 Verwerkingsopdrachten Verwerkingsopdrachten worden in de eigen beroepspraktijk uitgevoerd en hebben de functie om datgene wat in de lessen aan de orde is geweest toe te passen in de praktijk Voor verwerkingsopdrachten is een (eigen) planning belangrijk. De benodigde tijdsinvestering kan per opdracht wisselen. Ook de organisatie vormt een aandachtspunt. Het is daarom raadzaam dat studenten zich tijdig verdiepen in de aard van de opdrachten en een plan van aanpak maken. Hierbij past overleg met de praktijkbegeleider of werkbegeleider. Het tijdsbestek tussen de onderwijsbijeenkomsten biedt in de regel voldoende ruimte voor het uitvoeren van de opdrachten. Als dit toch problemen geeft, kan de student overleg plegen met de werkbegeleider, vakconsulent of kerndocent. Een verwerkingsopdracht vormt één van de stappen in het bereiken van een competentie. Aangezien studenten inzicht hebben in hun ‘beginsituatie’ bij een praktijkopdracht vraagt dit van hen: een sturende rol bij het uitwerken van de opdracht; persoonlijk initiatief tot overleg met betrokkenen; een goede in planning in studieactiviteiten en werksituatie. Voor de inhoud en specifieke doelstelling van de verwerkingsopdracht wordt verwezen naar de betreffende module.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
25
Wenckebach Instituut UMCG
8.3 Begeleiding student in de praktijk De werkbegeleider: De werkbegeleider is een IC verpleegkundige. Hij of zij geeft werkbegeleiding door middel van een samenwerkingsrelatie met de student. Hier wordt vorm aangegeven door: de student in te werken; de student te ondersteunen bij het werken aan de opdrachten, feedback te geven op zijn werkzaamheden en de voortgang te bespreken; te ondersteunen op de voorbereiding op een Proeve van Bekwaamheid; is beoordelaar bij een Proeve van Bekwaamheid. als aanspreekpunt beschikbaar te zijn. De praktijkbegeleider/vakconsulent: De praktijkbegeleider/vakconsulent heeft de verantwoordelijkheid voor het begeleidingsproces van de student en het creëren van een optimaal leerklimaat binnen de afdeling. Hij of zij heeft enerzijds een adviserende taak naar het management en anderzijds een coördinerende, ondersteunende en begeleidende taak naar studenten en werkbegeleiders. Kan tevens optreden als beoordelaar bij een Proeve van Bekwaamheid. 8.4 Ziekte tijdens de praktijkcomponent Bij afwezigheid door ziekte of andere omstandigheden kan tot maximaal 10% van de afgelopen leerperiode overlegd worden met de praktijkbegeleider hoe deze deficiëntie weggewerkt kan worden. Bij afwezigheid van meer dan 10% van de afgelopen leerperiode is verlenging van de opleiding noodzakelijk. Hiervoor worden de normen van het College Ziekenhuis Opleidingen gehanteerd. 8.5 Verdeling uren theorie praktijk De binnensschoolse component: Het leerplan van de opleiding telt - Intensive care verpleegkunde volwassenen - Intensive care verpleegkunde kinderen Elke onderwijsdag telt 8 lesuren. 1 lesuur telt 50 minuten. CZO norm ten aanzien van binnensschoolse component: - Intensive care verpleegkunde volwassenen - Intensive care verpleegkunde kinderen
37 dagen 36 dagen
260 uur 167 uur
De praktijkcomponent en de opleidingsduur: CZO norm ten aanzien van praktijkcomponent: - Intensive care verpleegkunde volwassenen - Intensive care verpleegkunde kinderen
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
2000 uur 1200 uur
26
Wenckebach Instituut UMCG
9. INSTROOM- EN VRIJSTELLINGENBELEID 9.1 Toelatingsvoorwaarden -
De student dient voor het volgen van een verpleegkundige vervolgopleiding als verpleegkundige in het BIG-register staan vermeld; De student moet werkzaam zijn in de praktijk waarin de betreffende specialistische zorg wordt verleend; De student heeft gedurende de opleiding een dienstverband met een ziekenhuis van minimaal 24 uur De student heeft minimaal 6 maanden klinische ervaring of heeft een verklaring van zijn leidinggevende, dat men akkoord gaat met de eisen betreffende de praktijkcomponent.
9.2 Uitgangspunten voor het verlenen van vrijstelling Uitgangspunt voor het geven van vrijstellingen is telkens: het aannemelijk aantonen van (een) al aanwezige competentie(s). Een competentie kan aanwezig worden geacht als deze aan de orde is geweest in een eerdere opleiding en als deze in de praktijk tot uiting is gekomen. De vrijstelling kan leiden tot een verkorting van de opleidingsduur. De gemaakte afspraken over de vrijstelling worden schriftelijk vastgelegd door opleidingscoördinator, in overleg met de praktijkcoördinator en de student. Het bewijs van vrijstelling wordt opgenomen in het port folio. 9.3 Aanvraag van vrijstellingen Onderzoek naar de mogelijkheid vrijstelling te verlenen dient door de student zelf schriftelijk te worden aangevraagd bij de opleidingscoördinator. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van alle relevante bewijsstukken als: - Diploma’s van LRVV of CZO erkende opleidingen - Andere relevante diploma’s voorzien van een duidelijke omschrijving van het curriculum, kwalificaties en praktijkbeoordeling - Schriftelijke verslagen of referenties van actuele activiteiten in de beroepspraktijk - Praktijkbeoordeling - Portfolio Daarnaast bij de vraag tot vrijstelling op basis van niet LRVV/CZO erkende opleidingen: - de kwalificaties van de gevolgde opleiding - andere relevante diploma’s voorzien van een duidelijke omschrijving van het curriculum, kwalificaties en praktijkbeoordeling - schriftelijke verslagen of referenties van actuele activiteiten in de beroepspraktijk - portfolio - een praktijkbeoordeling waarin dit onderwerp aan de orde is gekomen.
Diploma’s, getuigschriften en werkstukken van ouder als 5 jaar kunnen op zichzelf niet leiden tot vrijstellingen.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
27
Wenckebach Instituut UMCG
Een toetsing van theoretische kennis en/of een diagnostische proeve van bekwaamheid kunnen deel uitmaken van het onderzoek tot verlening van vrijstellingen. Het verdient sterke aanbeveling om in een zo vroeg mogelijk stadium een eventuele aanvraag voor vrijstelling in te dienen. Verslagen en werkstukken die gemaakt zijn in het kader van de opleiding MBOV of HBOV leiden niet tot vrijstellingen. Bij aanvraag van vrijstelling voor de introductiedag worden niet gevolgde onderwijsonderdelen niet in rekening gebracht. Onderzoek naar vrijstellingen kan in rekening worden gebracht. Vrijstellingen die als gevolg hebben dat er korting van les- en/of praktijkuren plaatsvindt tot onder de CZO norm voor de betreffende opleiding moeten bij aanmelding van de student bij het CZO (dus binnen zes weken na start van de opleiding!) te worden vermeld.
9.4 Afsluiting van de opleiding Een student rond de studie af als aan de volgende voorwaarden is voldaan: alle Proeven van Bekwaamheid zijn met een voldoende resultaat afgesloten; persoonlijke afwezigheid tijdens de opleiding bedraagt niet meer dan 10% van het totaal aantal uren voor de theorie of 10% van de praktijkuren per leerjaar. Wanneer de student aan de afsluitende voorwaarden heeft voldaan, ontvangt hij of zij een officieel diploma erkent door de CZO.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
28
Wenckebach Instituut UMCG
10. DIVERSEN 10.1 1.
2.
3.
4.
Onregelmatigheden
Indien een student zich ten aanzien van enig onderdeel van een toets aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de opleidingscoördinator bepalen dat de betrokken student de beoordeling slechts kan worden gegeven na een hernieuwde toets in de door de opleidingscoördinator aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toets wordt ontdekt, kan de opleidingscoördinator bepalen dat de betrokken student de beoordeling slechts kan worden gegeven na een hernieuwde toets in de door de opleidingscoördinator aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. Alvorens een beslissing als gevolg van het eerste of tweede lid te nemen, hoort de opleidingscoördinator de betrokken student en kerndocent. De opleidingscoördinator deelt zijn beslissing onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. De opleidingscoördinator maakt van zijn beslissing en van de feiten waarop deze steunt, een rapport op dat hij terstond aan student en de betreffende werkgever zendt. 10.2
Reiskosten vergoeding / verblijfskosten IC kind landelijk deel
Afspraken omtrent vergoedingen en/of verblijfskosten voor het landelijke deel van de opleiding dienen gemaakt te worden met betreffende verpleegafdeling. Het Wenckebach Instituut vergoed geen kosten hier omtrent. 10.3
Bewaring
Het opleidingsinstituut bewaart de verslagen alsmede de opgaven, het beoordeelde schriftelijke werk, opdrachten en verslagen gedurende 12 maanden na bekendmaking van de uitslag. 10.4
Geldigheidsduur
De geldigheid van een afgelegde toets, in welke vorm dan ook, vervalt 3 jaar na de toetsdatum. De geldigheidsduur van een vrijstelling is eveneens 3 jaar en gaat in op de datum dat de vrijstelling is goedgekeurd. De opleidingscoördinator kan bepalen dat een vrijstelling voor een langere of kortere termijn geldt. 10.5
Bezwaar
Indien een student van oordeel is dat de beoordeling van een toets onredelijk is, kan hij bezwaar aantekenen bij de opleidingscoördinator van betreffende opleiding binnen een termijn van 30 werkdagen na bekendmaking van de uitslag van de toets. De opleidingscoördinator onderzoekt of het bezwaar gegrond is en maakt binnen een week zijn oordeel aan de student bekend.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
29
Wenckebach Instituut UMCG
Indien de student niet akkoord gaat met het genoemde oordeel, kan hij zich schriftelijk en met redenen omkleed, richten tot de geschillencommissie. Deze commissie deelt de student en de opleidingscoördinator binnen twee weken zijn besluit mee.
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
30
Wenckebach Instituut UMCG
10.6
CZO en FZO
De erkenning van opleidingen en registratie van erkende diploma’s wordt in opdracht van de NVZ en de NFU door de CZO uitgevoerd. Tevens voorziet de CZO in aanlevering van gegevens aan het FZO (Fonds Ziekenhuis Opleidingen) die leiden tot betaling van het opleidingstraject aan het betreffende ziekenhuis. Om voor registratie en voor betaling vanuit het FZO in aanmerking te komen dient de student zich binnen 6 weken na aanvang van de opleiding (eerste cursusdag) aan te melden bij het CZO middels het door het Wenckebach Instituut verstrekte aanmeldingsformulier. Het Wenckebach Instituut is niet verantwoordelijk voor de aanmelding bij het CZO, of aansprakelijk voor niet ontvangen betalingen door het FZO om welke reden dan ook. 10.7
Onvoorzien
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist opleidingscoördinator. Van de in het eerste lid bedoelde beslissing wordt door de opleidingscoördinator zo spoedig mogelijk mededeling gedaan aan de leden van de examencommissie
Studiegids Intensive Care Verpleegkunde vervolgopleidingen 2013-2014
31