Studiedag De modernisering van het begroten in België
Brussel, 11 mei 2004
Internationale trends in overheidsbegroten
Prof. dr. Geert Bouckaert
Inhoud
A. Internationale trends 1. Gebruik van prestatiegegevens in de begroting 2. Evolutie naar accrual budgeting B. Uitdagingen voor de invoering van resultaatgericht begroten 1. Kritische succesfactoren 2. Kritische faalfactoren C. Resultaatgericht begroten in een Belgische context
A. Internationale trends
1. Gebruik van prestatiegegevens
• 18 van de 25 onderzochte OESO landen neemt informatie over prestaties en effecten op in de begroting (OESO & Wereld Bank Survey 2003) • Welke informatie? Middelen – ActiviteitenPrestaties – Effecten • In welk deel van de begroting? machtigende begroting versus memorie van toelichting • Drie clusters: I. Effectbegroting II. Outputbegroting III. Informatie over prestaties en effecten als toelichting bij de traditionele begroting
Cluster I: Effectbegroting
• Machtigende begroting gestructureerd volgens beleidseffecten of outcomes • Toelichting met informatie over prestaties en effecten • Australië: Outcomes and Outputs Framework • Nederland: VBTB • Verenigd Koninkrijk: Resource Accounting and Budgeting + Public Service Agreements • Zweden: VESTA
Voorbeeld effectbegroting (Australië) (1)
• Machtigend deel (de Appropriation Bill): – Portfolio (bv. Family and Community Services Portfolio) • Agency (bv. Department of Family and Community Services (FACS)) – Outcomes (bv. Stronger families: Families, young people and students have access to financial assistance and family support services)
Voorbeeld effectbegroting (Australië) (2)
• Niet-machtigend deel (Portfolio Budget Statements): –Agency (bv. FACS) • Outcomes (bv. Stronger families) – Output groups (bv. Family assistance) • Administered items (bv. Services for families with children) met performance indicators • Departmental outputs (bv. Policy advice) met performance indicators
Cluster II: Outputbegroting
• Machtigende begroting gestructureerd volgens outputs of prestaties • Toelichting met informatie over beleidseffecten of outcomes waaraan de outputs bijdragen • Nieuw-Zeeland
Voorbeeld outputbegroting (Nieuw-Zeeland)
• Machtigend deel: – Vote of ministeriële portefeuille (vb. Transport) • Departmental output classes (vb. Policy advice) • Non-departmental output classes (vb. Maritime safety regulation and monitoring)
• Niet-machtigend deel: – Output class measures (quantity, quality, timeliness and cost) – Key government goals (vb. Grow an inclusive, innovative economy for the benefit of all) • Outcomes (vb. Safe maritime operations at reasonable cost)
Cluster III: Informatie over prestaties en effecten als toelichting bij de traditionele begroting
• Informatie over outcomes en outputs wordt niet opgenomen in het machtigend deel van de begroting, maar in toelichtingen • Canada: Reports on Plans and Priorities (Improved Reporting to Parliament) • Verenigde Staten: performance plans (Government Performance and Results Act 1993)
Voorbeeld programmabegroting (Canada)
• Machtigend deel –Portfolio (vb: Agriculture and Agri-food) • Department/agency (vb: Department of Agriculture and Food) – Votes • • • • •
Program expenditure votes Operating expenditure votes Capital expenditure votes Grants and contribution votes Non-budgetary votes
• Report on plans and priorities
2. Accrual budgeting • 3 van de 25 onderzochte OESO landen full accrual, 5 ‘both cash & accrual’ (OESO & Wereld Bank Survey 2003) • Full accrual begroting – – – – –
Kosten en opbrengsten Informatie over kasstromen blijft belangrijk Nieuw-Zeeland: Public Finance Act 1989 Australië: Accrual Outcomes and Outputs Framework (1999-2000) Verenigd Koninkrijk: Resource Accounting and Budgeting (2001)
• Andere: – – – –
Canada: overweegt de invoering van full accrual begroting Zweden: invoering accrual begroting in 2006-2007 Nederland: enkel accrual begroten voor agentschappen VS: geen overwegingen om over te gaan op accrual begroten, behoud kas- en verplichtingenstelsel
Figuur 1: Informatie-inhoud begrotingsdocumenten Middelen
Activiteiten
Kas
Kas- en verplichtingen
Accrual
Prestaties US SE
CA NL Effecten
NZ GB
AU
Figuur 2: Informatie-inhoud machtigende begroting
Middelen US
Activiteiten CA
Kas
Kas- en verplichtingen stelsel
Prestaties
Accrual
NZ
SE GB
NL Effecten
AU
B. Uitdagingen voor de invoering van resultaatgericht begroten
Kritische succesfactoren (1)
• Resultaatgerichte cultuur • Noodzaak van kasopvolging en -rapportering wordt erkend • Overleg en afstemming tussen verschillende bestuurslagen • Evaluatie en bijsturing van hervormingen • Erkenning van de nood aan extra investeringen in mensen en middelen
Kritische succesfactoren (2)
• Financiële responsabilisering van de lijn en een middenpositie voor het ministerie van financiën • Samenwerking tussen verschillende centrale actoren zoals het ministerie van financiën en de rekenkamer
Kritische faalfactoren
• Gebrekkige kwaliteit van prestatiegegevens • Complexiteit en gebrek aan transparantie • Uitbouw van geïntegreerde informatiesystemen en informaticasystemen • Onvoldoende expertise en know-how
C. Resultaatgericht begroten in een Belgische context
Machtigende begroting = programmabegroting Kas- en verplichtingenstelsel Middelen US B Activiteiten CA
Kas
Kas- en verplichtingen stelsel
Prestaties
Accrual
NZ
SE GB
NL Effecten
AU
Gebruik van prestatie-gegevens in toelichtende documenten: divers beeld (1) Middelen
B
Kas
Activiteiten
Kas- en verplichtingen
Accrual
Prestaties US SE B
CA NL Effecten
NZ GB
AU
Gebruik van prestatie-gegevens in toelichtende documenten: divers beeld (2)
Budgetmassa accrual kasverpl. kas
M
A
P
E
Ontwikkelingstraject
Budgetmassa accrual kasverpl. kas
M
A
P
E
Vragen voor debat (1)
1. Welke zijn de belangrijkste knelpunten in de huidige systemen en welke verklaring is er hiervoor? – Vb. 1 Juistheid van meerjarenramingen Verschil ten opzichte van rekening (duizenden Bef)
12000 9000 6000 3000
1999
0
2000
-3000 1
2
3
4
5
6
7
2001
-6000 -9000 -12000
Bron: Andriessens & Bouckaert (2003) Financiële meerjarenplanning in gemeenten: een evaluatiestudie
Vragen voor debat (2) – Vb. 2 Verhouding activiteitenprogramma’s / bestaansmiddelenprogramma’s
2. Hoe zal de praktijk van het begroten in de volgende 10 jaar evolueren? 3. Wat is de impact van nieuwe wet- en regelgeving op de praktijk van begroten? 4. Wetgeving als noodzakelijke, maar onvoldoende voorwaarde voor succes? Welke andere instrumenten zijn nodig?