STUDEREN MET EEN FUNCTIEBEPERKING Onderzoek naar het effect van de Instellingstoets Kwaliteitszorg
Analyse van de rapporten Instellingstoets Kwaliteitszorg gepubliceerd op de website van de NVAO dd. 4 september 2014
Rapportage van de online enquête onder contactpersonen afgenomen in april/mei 2014, door handicap + studie
Lex Jansen Marian de Groot Eline Thijssen handicap + studie november 2014
1
Inhoud 1 Inleiding ......................................................................................................... 3 1.1 Instellingstoets Kwaliteitszorg ........................................................................................ 3 1.2
Project ........................................................................................................................ 3
1.3
Analyse ....................................................................................................................... 4
1.4
Enquête ....................................................................................................................... 4
1.5
Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 4
2 Samenvatting .................................................................................................. 5 2.1 Het onderzoek .............................................................................................................. 5 2.2
Uitkomsten analyse ....................................................................................................... 5
2.3
Uitkomsten enquête ...................................................................................................... 6
2.4
Belangrijkste conclusies ................................................................................................. 6
3 Overzicht van onderwijsinstellingen ............................................................... 7 Positief onder voorwaarden .................................................................................................... 8 4 Analyse van de ITK-rapporten ........................................................................ 9 4.1 Vergelijking op basis van jaar waarin ITK heeft plaatsgevonden. ........................................ 9 4.2
Inhoudelijke beoordeling door de auditpanels. ................................................................ 10
4.3
Verschil tussen Hogescholen en Universiteiten ................................................................ 10
5 Belangrijkste bevindingen uit de enquête ..................................................... 12 5.1 Algemeen .................................................................................................................. 12 5.2
Voorbereiding ............................................................................................................. 12
5.3
Werkwijze panel ......................................................................................................... 12
5.4
Impact ...................................................................................................................... 13
5.5
Kwaliteitszorg............................................................................................................. 13
6 Conclusies en suggesties .............................................................................. 14 6.1 Conclusies ................................................................................................................. 14 6.1.1
Op grond van de analyse kan het volgende worden vastgesteld: ................................... 14
6.1.2
Uit de enquête komt het volgende naar voren:............................................................ 14
6.1.3
Signalen uit ‘het veld’: ............................................................................................. 15
6.2
Suggesties ................................................................................................................. 15
7 Bijlage .......................................................................................................... 17
2
1 Inleiding
1.1
Instellingstoets Kwaliteitszorg
In 2011 is de Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) ingevoerd, als onderdeel van het vernieuwde accreditatiestelsel voor het Hoger Onderwijs. Vanaf dat moment is het door onderwijsinstellingen gevoerde beleid ten aanzien van studeren met een (functie-)beperking opgenomen in de verschillende beoordelingskaders (ITK, uitgebreide opleidingstoets, uitgebreide toets nieuwe opleiding). handicap + studie heeft hiervoor in 2008 gelobbyd bij de politiek en mede op basis van het rapport van de commissie Maatstaf (2010)1 is hiertoe besloten. De veronderstelling was (en is) dat opname van dit onderwerp in de beoordelingskaders leidt tot ‘agendering’ ervan in de hogere management- en bestuurslagen van onderwijsinstellingen, met als gevolg een verhoging van de kwaliteit van (de uitvoering van) het beleid op dit punt.
1.2
Project
handicap + studie en NVAO hebben zich begin 2014 de vraag gesteld: hoe zijn auditteams en onderwijsinstellingen in de afgelopen drie jaar omgegaan met dit onderwerp? Wat hebben zij onderzocht, wie hebben zij gesproken tijdens de visitaties? Studentendecanen kunnen worden gezien als ‘poortwachters’; zij hebben een belangrijke taak bij het beschikbaar stellen van voorzieningen en de uitvoering van het beleid in de geest van de wet. Maar die uitvoering moet door studenten met een functiebeperking ervaren worden in het primaire proces: in de collegezaal, tijdens (groeps-)opdrachten, practica en stages, bij de toetsing. Het is dus belangrijk dat ook anderen binnen de onderwijsinstelling (docenten, stagebegeleiders, studie(loopbaan)begeleiders, leden van examencommissies, managers, voorlichters, ICT-functionarissen …) zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de uitvoering van het beleid en daarop ook worden aangesproken. In principe vinden de instellingstoets en de accreditaties van de opleidingen eens in de zes jaar plaats; hoe nu dit onderwerp binnen de instelling op de agenda te houden in de tussenliggende periode? Deze laatste vraag is de belangrijkste reden geweest voor het expertisecentrum handicap + studie om een project te starten onder de titel ‘Waarborgen kwaliteit studeren met een beperking’. In dit project wordt samengewerkt met enkele universiteiten en hogescholen. Het doel is invulling te geven aan het zevende aspect uit het referentiekader van de commissie Maatstaf: Waarborgen voor kwaliteit en continuïteit. Dit onderzoek zal binnen het project worden gebruikt als ‘0-meting’. Op basis van de uitkomsten kunnen aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot ‘Meer mogelijk maken’, Studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs Advies van de Commissie Maatstaf, 2010 1
3
de wijze waarop het onderwerp ‘studeren met een functiebeperking’ binnen de onderwijsinstellingen met regelmaat geagendeerd kan worden in het kader van de kwaliteitsborging. Het project zal begin 2015 worden afgerond.
1.3
Analyse
In het kader van dit onderzoek is een analyse uitgevoerd van de rapporten die tot nu toe (zomer 2014) op basis van de Instellingstoetsen Kwaliteitszorg zijn gepubliceerd op de website van de NVAO. Een overzicht van deze instellingen vindt u in hoofdstuk 3. Onderzocht is of de aandacht van panels voor studeren met een functiebeperking in de afgelopen jaren is toegenomen. Verder is gekeken naar de inhoudelijke oordelen van de panels: doen de onderwijsinstellingen het in hun ogen naar behoren, of valt er nog het een en ander te verbeteren? En zo ja, wat dan? Tot slot is onderzocht of er verschil is tussen hoe Hogescholen en Universiteiten met het onderwerp omgaan. De resultaten van deze analyse staan in hoofdstuk 4.
1.4
Enquête
Naast bovengenoemde analyse is een online enquête afgenomen onder de contactpersonen (meestal studentendecanen) van handicap + studie op de onderwijsinstellingen waar een ITK heeft plaatsgevonden. De vragen hadden betrekking op de wijze waarop deze contactpersonen werden betrokken bij de ITK, met wie het auditteam heeft gesproken over ‘studeren met een functiebeperking’, welke effecten de ITK had op het beleid ten aanzien van dit onderwerp en of dit beleid regelmatig wordt betrokken in de interne kwaliteitszorgcycli van de instelling. In hoofdstuk 5 worden de belangrijkste bevindingen uit deze enquête besproken. De rapportage van deze enquête is als bijlage opgenomen.
1.5
Conclusies en suggesties
Op grond van de bevindingen uit zowel de analyse als de enquête zijn enkele conclusies getrokken. Ook worden suggesties gedaan ten behoeve van verschillende stakeholders. De conclusies en suggesties zijn besproken met de NVAO. U vindt deze in hoofdstuk 6.
4
2 Samenvatting 2.1
Het onderzoek
De instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) en de accreditaties van de opleidingen vinden eens in de zes jaar plaats. Volgens verwachting wordt op die momenten extra aandacht geschonken aan ‘studeren met een (functie-)beperking’, met name in de hogere management- en bestuurslagen van onderwijsinstellingen. De hypothese is dat dit leidt tot een verhoging van de kwaliteit van (de uitvoering van) het beleid op dit punt. handicap + studie pleit ervoor om ook in de tussenliggende periode dit onderwerp binnen de instelling op de agenda te houden. Om die reden is een project gestart onder de titel ‘Waarborgen kwaliteit studeren met een beperking’, waarvan dit onderzoek deel uitmaakt. Er is een analyse uitgevoerd van de rapporten die tot nu toe (zomer 2014) op basis van de ITK zijn gepubliceerd op de website van de NVAO. Daarnaast is een online enquête afgenomen onder de contactpersonen (meestal studentendecanen) van handicap + studie op de onderwijsinstellingen waar een ITK heeft plaatsgevonden.
2.2
Uitkomsten analyse
Op basis van de analyse kan voorzichtig worden geconcludeerd dat de aandacht van auditpanels voor het onderwerp door de jaren heen toeneemt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de gemiddelde hoeveelheid tekst die panels in hun rapportages aan het onderwerp wijden en de ‘diepgang’ daarvan. Ook wordt duidelijk, voor zover de rapporten daar melding van maken, dat verreweg de meeste panels niet alleen relevante documenten hebben bestudeerd, maar ook met functionarissen en studenten hebben gesproken. 19 van de 32 panels verbinden een oordeel aan hun bevindingen, zoals: het panel is ‘positief’ of ‘tevreden’ over het beleid of vindt het beleid ‘adequaat’ of ‘op orde’, het panel vindt dat verbeteringen (op onderdelen) noodzakelijk zijn. In enkele gevallen koppelt het panel concrete adviezen ter verbetering aan het oordeel. De overige 13 panels beperken zich tot een weergave van de aangetroffen situatie (er is beleid, het beleid wordt uitgevoerd etc.), in sommige gevallen aangevuld met het oordeel van studenten. De door panels benoemde verbeterpunten zijn zeer divers (communicatie, maatwerk, update beleid, systematische aandacht, evaluatie). Hierin is geen duidelijk lijn te ontdekken. Er worden geen onvoldoendes gegeven, onderwijsinstellingen doen minimaal wat op grond van hun beleid verwacht mag worden. Er is op grond van de oordelen van de auditpanels en de mate waarin zij hebben gesproken met studenten (de ‘gebruikers’) en/of functionarissen geen aanleiding om te veronderstellen dat het beleid van Hogescholen met betrekking tot studeren met een functiebeperking wezenlijk afwijkt van het beleid van Universiteiten.
5
2.3
Uitkomsten enquête
Uit de afgenomen enquête blijkt dat functionarissen die belast zijn met (de uitvoering van) het studeren met een functiebeperking-beleid, zoals studentendecanen, in de meeste gevallen zijn betrokken bij de voorbereiding van de ITK, waarbij de algehele coördinatie meestal lag bij een centrale beleidsafdeling van de onderwijsinstelling. Genoemde functionarissen werd bijvoorbeeld gevraagd een stand-van-zakennotitie te schrijven, een evaluatie onder studenten te houden, een beleidsnotitie te (her-)schrijven, gegevens onder betrokkenen te verzamelen en/of deel te nemen aan een proefaudit. Respondenten geven aan dat de auditcommissie gesproken heeft met: studenten uit de doelgroep (75%). studentendecanen (67%) andere functionarissen (50%) docenten (17%) In één geval is het onderwerp ter sprake gebracht in een algemeen gesprek met studenten. Eén keer wordt aangegeven dat er een verdiepende audittrail heeft plaatsgevonden. De impact van de ITK blijkt uit: in het algemeen meer aandacht voor het studeren met een functiebeperkingbeleid (82%). verbetering van voorlichting en informatievoorziening (55%) verbetering van digitale toegankelijkheid en begeleiding (beide 36%). Verbeteringen op het gebied van scholing, alternatieve/aangepaste toetsing en flexibilisering van het programma blijven wat achter (resp. 27, 28 en 9%). De helft van de respondenten geeft aan dat de kwaliteit/ het rendement van het studeren met een functiebeperking-beleid regelmatig wordt onderzocht, meestal als onderdeel van de algemene kwaliteitszorgcyclus.
2.4
Belangrijkste conclusies
Uit de analyse en de antwoorden van de respondenten kan worden afgeleid dat de aandacht voor studeren met een functiebeperking in de ITK bijdraagt aan de bewustwording van de verantwoordelijkheid voor dit thema en meer beleidsmatige aandacht daarvoor in alle lagen van de instellingen voor Hoger Onderwijs. Ook wordt er een verband gelegd met de kwaliteitszorgcyclus. Een neveneffect is dat het onderwerp Hoger Onderwijs-breed vaker wordt geagendeerd. Een en ander wordt bovendien ondersteund door signalen ‘uit het veld’, die handicap + studie in haar contacten met verschillende onderwijsinstellingen opvangt.
6
3 Overzicht van onderwijsinstellingen De Nederlandse instellingstoets kwaliteitszorg is "het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de interne kwaliteitszorg en de inzet tot verbetering van de resultaten van een hogeronderwijsinstelling voor zover die betrekking heeft op de kwaliteit van haar opleidingen door het accreditatieorgaan positief is beoordeeld". In het kader van het project ‘Waarborgen kwaliteit studeren met een beperking’ is een analyse uitgevoerd van de rapporten die tot en met 4 september 2014 op basis van de Instellingstoetsen Kwaliteitszorg zijn gepubliceerd op de website van de NVAO2. Positief 2014 1. Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten 2. HAS Hogeschool 3. Hogeschool der Kunsten Den Haag 4. Hogeschool Utrecht* 5. LOI Hogeschool 6. Rijksuniversiteit Groningen* 7. Stenden Hogeschool 8. Technische Universiteit Eindhoven 9. Universiteit Twente 2013 1. Avans Hogeschool 2. Christelijke Hogeschool Ede 3. Erasmus Universiteit Rotterdam* 4. Fontys Hogescholen 5. Gerrit Rietveld Academie 6. Hanzehogeschool Groningen* 7. Hogeschool Rotterdam 8. Hogeschool van Amsterdam 9. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 10. HZ University of Applied Sciences 11. Universiteit Leiden 12. Universiteit Maastricht (+ bijz.kenmerk internationalisering) 13. Universiteit van Amsterdam 14. Universiteit van Tilburg * aan voorwaarden voldaan
2
http://www.nvao.net/overzicht_instellingstoets_kwaliteitszorg_nederland 7
2012 1. Saxion Hogeschool 2. Universiteit Utrecht 3. Wageningen UR (+ bijz.kenmerk internationalisering) 2011 1. Radboud Universiteit Nijmegen 2. TU Delft Positief onder voorwaarden 2014 1. Christelijke Hogeschool Windesheim 2. NHL Hogeschool 3. Vrije Universiteit 2013 1. Hogeschool Leiden
Niet in de analyse betrokken 2014 1. UNESCO-IHE Institute for Water Education
De rapporten van de hierboven genoemde onderwijsinstellingen (19 Hogescholen en 13 Universiteiten) zijn onderzocht op wat de onderzoekspanels hebben opgenomen over het aspect ‘studeren met een functiebeperking’. Dit aspect maakt onderdeel uit van standaard 2 van het beoordelingskader Instellingstoets kwaliteitszorg. Deze luidt als volgt: Standaard 2, Beleid: De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het onderwijs, alsmede de verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied.
8
4 Analyse van de ITK-rapporten De hypothese is dat opname van het onderwerp studeren met een functiebeperking in het beoordelingskader van de ITK leidt tot ‘agendering’ ervan in de hogere management- en bestuurslagen van onderwijsinstellingen, met als gevolg een verhoging van de kwaliteit van (de uitvoering van) het beleid op dit punt. Dit zou mogelijk kunnen worden afgeleid uit de ITK-rapportages. Er is een analyse uitgevoerd van passages over studeren met een functiebeperking in de rapporten die tot 4 september 2014 op basis van de ITK zijn gepubliceerd op de website van de NVAO. De analyse heeft plaatsgevonden aan de hand van 3 vragen:
4.1
Vergelijking op basis van jaar waarin ITK heeft plaatsgevonden.
analysevraag: is de aandacht van auditpanels voor het aspect studeren met een functiebeperking tussen 2011 en 2014 toegenomen? Om deze vraag te beantwoorden is enerzijds gekeken naar het aantal regels dat in de rapporten in het hoofdstuk ‘Beoordeling per standaard’ onder de kop ‘standaard 2, Beleid’ aan het onderwerp studeren met een functiebeperking worden besteed en anderzijds is gekeken naar de ‘diepgang’ van de opgenomen tekst. De vergelijking van het aantal regels levert het volgende op: 2011: gemiddeld 24 regels tekst (2 onderwijsinstellingen) 2012: gemiddeld 16 regels tekst (3 onderwijsinstellingen) 2013: gemiddeld 19 regels tekst (15 onderwijsinstellingen) 2014: gemiddeld 28 regels tekst (12 onderwijsinstellingen) Op basis hiervan kan worden vastgesteld dat de aandacht voor het onderwerp de afgelopen 2 jaren is toegenomen. Ook is opgevallen dat de hoeveelheid tekst met name in de jaren 2013 en 2014 grote verschillen vertoont tussen de rapporten, met forse uitschieters naar boven (47, 49, 54 regels) en naar beneden (5, 3 regels). In 2013 is in één rapport zelfs geen enkele regel over dit onderwerp opgenomen onder ‘standaard 2’. Om een vergelijking te maken tussen de ‘diepgang’ van de teksten, is onderzocht op basis waarvan deze tot stand zijn gekomen en of er adviezen in zijn opgenomen. Er zijn 4 categorieën vastgesteld: cat. 1: het panel besteedt geen aandacht aan het onderwerp cat. 2: het panel heeft documenten bestudeerd cat. 3: het panel heeft documenten bestudeerd + gesprekken gevoerd met studenten en/of functionarissen cat. 4: het panel heeft documenten bestudeerd + gesprekken gevoerd met studenten en/of functionarissen en doet aanbevelingen. Onderstaande tabel geeft per jaar aan hoeveel rapporten in de verschillende categorieën vallen:
9
Cat Cat Cat Cat
1 2 3 4
(geen aandacht) (documenten bestudeerd) (documenten bestudeerd + gesprekken gevoerd) (documenten bestudeerd + gesprekken gevoerd + aanbevelingen)
2011 2012 2013 2014 1 1 3 1 2 8 4 1 1 3 7
Ook op basis van deze vergelijking kan worden vastgesteld dat de aandacht van de panels voor studeren met een functiebeperking is toegenomen. Dit blijkt met name uit de toename van het aantal instellingen in categorie 4 (het panel koppelt concrete adviezen ter verbetering aan het oordeel). Ook wordt duidelijk, voor zover de rapporten daar melding van maken, dat verreweg de meeste panels niet alleen relevante documenten hebben bestudeerd, maar ook met functionarissen en studenten hebben gesproken.
4.2
Inhoudelijke beoordeling door de auditpanels.
analysevraag: doen de onderwijsinstellingen het goed, naar behoren, of valt er nog het een en ander te verbeteren? En zo ja, wat dan? Om deze vraag te beantwoorden is onderzocht in welke mate de panels zich concreet uitspreken in termen van tevredenheid. Hieruit is naar voren gekomen dat 19 van de 32 panels een oordeel verbinden aan hun bevindingen: 7 panels geven expliciet aan dat verbeteringen (op onderdelen) noodzakelijk zijn, 4 panels geven aan dat sprake is van adequaat beleid, 2 panels zijn tevreden of vinden het beleid op orde, 6 panels zijn positief over het beleid. De overige 13 panels beperken zich tot een weergave van de aangetroffen situatie (er is beleid, het beleid wordt uitgevoerd etc.), in sommige gevallen aangevuld met het oordeel van studenten. Het goede nieuws is dat er geen ‘echte’ onvoldoendes gegeven worden. In die gevallen waarin geen oordeel is gegeven, mag worden aangenomen dat de panels van mening zijn dat het in de praktijk gevoerde beleid voldoet aan de in beleidsdocumenten gewekte verwachtingen: men doet wat men belooft. De door panels benoemde verbeterpunten zijn zeer divers (communicatie, maatwerk, update beleid, systematische aandacht, evaluatie). Hierin is geen duidelijke lijn te ontdekken, maar het geeft wel aan dat er vaak nog veel te doen is met betrekking tot de implementatie van het beleid in de volle breedte.
4.3
Verschil tussen Hogescholen en Universiteiten
analysevraag: geven de oordelen van de auditpanels aanleiding om te veronderstellen dat het beleid van Hogescholen met betrekking tot studeren met een functiebeperking afwijkt van het beleid dat Universiteiten voeren?
10
Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn a) de bij vraag 1 (toegenomen aandacht) gehanteerde categorieën en b) de bij vraag 2 (inhoudelijke beoordeling) vastgestelde oordelen uitgesplitst naar HBO en WO. Dit geeft het volgende beeld: HBO Cat Cat Cat Cat
1 2 3 4
(geen aandacht) (documenten bestudeerd) (documenten bestudeerd + gesprekken gevoerd) (documenten bestudeerd + gesprekken gevoerd + aanbevelingen)
3 11 5
WO 1 2 3 7
We zien dat de panels in het HBO relatief net iets vaker gesproken hebben met studenten en/of functionarissen (cat. 3 en 4)dan in het WO (resp. 84 en 77%). Dit zou kunnen betekenen dat er in het WO wat meer vertrouwen is in het beschreven beleid, maar gezien de kleine aantallen is dit natuurlijk geen harde conclusie. Aan de andere kant zien we juist in het WO relatief meer concrete aanbevelingen (cat. 4). HBO 4
Verbetering nodig Tevreden Adequaat beleid Positief Geen oordeel
2 4 9
WO 3 2 2 2 4
Hier zien we dat in het HBO en het WO relatief vrijwel even vaak verbeteringen nodig zijn. Als we de oordelen ‘tevreden’, ‘adequaat beleid’ en ‘positief’ samenvoegen, dan zien we in het WO relatief juist net iets meer tevredenheid bij de panels. In het HBO geven zij wat vaker geen oordeel. Er is op grond van de oordelen van de auditpanels geen aanleiding om te veronderstellen dat het beleid van Hogescholen met betrekking tot studeren met een functiebeperking afwijkt van het beleid van Universiteiten.
11
5 Belangrijkste bevindingen uit de enquête 5.1
Algemeen
De enquête is uitgevoerd om enerzijds meer informatie te verkrijgen en anderzijds om de bevindingen uit de analyse (zie hfdst. 4) beter te kunnen duiden. In de ITKrapporten is slechts summiere informatie opgenomen over de wijze waarop het onderwerp ‘studeren met een functiebeperking’ aan de orde is geweest. De enquêteresultaten maken dit meer zichtbaar en laten tevens zien hoe de instellingen de voorbereiding op de ITK hebben aangepakt. Er is naar 24 onderwijsinstellingen een verzoek tot deelname aan de online enquête verstuurd. Daarop zijn 17 reacties binnengekomen. Niet alle respondenten hebben alle vragen beantwoord. Er is gevraagd naar de functie van de respondent. Van de 17 respondenten geven er 13 aan studentendecaan te zijn. De overigen zijn beleidsmedewerker, coördinator studeren met een functiebeperking, coördinator studentvoorzieningen, teamleider decanen of psycholoog. De overige vragen gingen over de wijze waarop deze contactpersonen werden betrokken bij voorbereiding van de ITK, met wie het auditteam heeft gesproken over studeren met een functiebeperking, welke effecten de ITK had op het beleid ten aanzien van dit onderwerp en of dit beleid regelmatig wordt betrokken in de interne kwaliteitszorgcycli van de instelling.
5.2
Voorbereiding
82% van alle respondenten geeft aan betrokken te zijn geweest bij de voorbereiding op de ITK. De algehele coördinatie van de (voorbereiding op) de ITK lag in de meeste gevallen bij een centrale beleidsafdeling van de onderwijsinstelling. Van hieruit is de opdracht gekomen om aan de voorbereiding een bijdrage te leveren met betrekking tot het onderwerp studeren met een functiebeperking. De wijze waarop dit heeft plaatsgevonden is divers: stand-van-zakennotitie, evaluatie onder studenten, (her-)schrijven van beleidsnotitie, deelname aan proefaudit, verzamelen van gegevens onder betrokkenen.
5.3
Werkwijze panel
14 van de 17 respondenten geven aan dat de auditcommissie specifiek aandacht heeft geschonken aan het thema studeren met een functiebeperking. De overige 3 hebben deze vraag niet beantwoord. 12 respondenten hebben in de vervolgvraag aangegeven op welke wijze dat is gebeurd. In verreweg de meeste gevallen (75%) heeft de auditcommissie een gesprek gevoerd met studenten uit de doelgroep. In één geval is het onderwerp ter sprake gebracht in een algemeen gesprek met 12
studenten. In 2/3 van de gevallen is gesproken met studentendecanen en daarnaast is in 50% van de audits (ook) met andere functionarissen over studeren met een functiebeperking gesproken. Op twee van de twaalf instellingen is specifiek met docenten over het onderwerp gesproken. Eén keer wordt aangegeven dat er een verdiepende audittrail heeft plaatsgevonden. Bij de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk:’ vinden we nog de volgende aanvullingen: Tijdens het bezoek van de commissie is tijdens een gesprek het onderwerp kort aan de orde gekomen. In een gezamenlijk gesprek met alle medewerkers en studenten die bij de audit betrokken waren. Delegatie van 3 studenten uit de doelgroep en 3 betrokken personeelsleden. Of studenten betrokken zijn, weet ik niet.
5.4
Impact
Bij de vraag over de impact van de ITK (11 respondenten) geeft 82% aan dat in het algemeen meer aandacht wordt besteed aan het studeren met een functiebeperkingbeleid. In 55% van de gevallen wordt de voorlichting en informatievoorziening over studeren met een functiebeperking verbeterd. Ook de digitale toegankelijkheid en de begeleiding gaat vooruit (beide in 36%). Verbeteringen op het gebied van scholing, alternatieve/aangepaste toetsing en flexibilisering van het programma worden minder vaak genoemd (resp. 27, 28 en 9%). Bij de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk:’ lezen we o.a. het volgende: Geen, ons beleid is als goed bestempeld. Oordeel was goed. Heeft niet geleid tot bijstelling van het beleid. Wel nog bezig met verder implementeren van beleidsplan. Onderwerp heeft extra aandacht gekregen binnen de instelling, zeer positieve beoordeling door accreditatiecommissie. Aandachtspuntjes zijn of worden opgepakt door studentendecanaat. Het oordeel was voldoende. Er wordt in het algemeen aandacht besteed aan studeren met een functiebeperking. Het heeft ook geresulteerd in een project 'studeren met een functiebeperking'. Meer verband gelegd met de kwaliteitszorg van de instelling. Het onderwerp staat op de kaart, bewustwording is vergroot. Men is zich er meer bewust van dat er meer mogelijkheden voor alternatieve toetsvormen/aanpassingen zouden moeten komen.
5.5
Kwaliteitszorg
De vraag of de kwaliteit/ het rendement van het studeren met een functiebeperkingbeleid regelmatig wordt onderzocht, is door 14 respondenten beantwoord. De helft geeft aan dat dit het geval is. 2/3 daarvan zegt dat dat gebeurt als onderdeel van de algemene kwaliteitszorgcyclus. Aanvullingen bij de categorie ‘Anders, namelijk’ zijn: De afdeling studentenbegeleiding houdt er zelf oog op. Adviescommissie ‘functiebeperkte studenten’ houdt zelf kwaliteitsindicatoren bij.
13
6 Conclusies en suggesties Op grond van de bevindingen uit zowel de analyse als de enquête én op basis van signalen ‘uit het veld’, die handicap + studie in haar contacten met verschillende onderwijsinstellingen opvangt, zijn enkele voorzichtige conclusies te trekken. Ook worden enkele suggesties ter verbetering gedaan.
6.1 6.1.1
Conclusies Op grond van de analyse kan het volgende worden vastgesteld:
De aandacht die auditpanels tijdens een ITK besteden aan het onderwerp ‘studeren met een functiebeperking’ is de afgelopen 2 jaren toegenomen. In geen van de getoetste onderwijsinstellingen wordt (de uitvoering van) het beleid met betrekking tot studeren met een functiebeperking als onvoldoende bestempeld. De door panels benoemde verbeterpunten zijn zeer divers (communicatie, maatwerk, update beleid, systematische aandacht, evaluatie), wat aangeeft dat er vaak nog veel te doen is met betrekking tot de implementatie van het beleid in de volle breedte. Er is op grond van de oordelen van de auditpanels geen aanleiding om te veronderstellen dat het beleid van Hogescholen met betrekking tot studeren met een functiebeperking afwijkt van het beleid van Universiteiten.
6.1.2
Uit de enquête komt het volgende naar voren:
Opname van het thema studeren met een functiebeperking in het beoordelingskader ITK genereert meer beleidsmatige aandacht daarvoor in alle lagen van de instellingen voor Hoger Onderwijs. (Deze constatering wordt gesteund door de analyse van de ITK-rapporten.) De toegenomen aandacht voor studeren met een functiebeperking draagt bij aan de bewustwording van de verantwoordelijkheid voor dit thema bij verschillende functionarissen binnen de onderwijsinstelling. Waar eerst vooral de studentendecaan belast was met (de uitvoering van) het beleid, treedt nu ‘verbreding’ op naar andere lagen in de organisatie (management, voorlichting, ICT). Instellingsbrede implementatie van het beleid is nog niet overal afgerond. (Veel auditpanels constateren dit ook.) Verbeteringen op het gebied van scholing, alternatieve/aangepaste toetsing en flexibilisering van het programma vinden niet zo vaak plaats. Wel worden de voorlichting en informatievoorziening over studeren met een functiebeperking 14
verbeterd. Dit geldt in iets mindere mate ook voor de digitale toegankelijkheid en de begeleiding. In een aantal onderwijsinstellingen wordt de kwaliteit en het rendement van het beleid met betrekking tot studeren met een functiebeperking periodiek gemeten als onderdeel van de reguliere kwaliteitszorgcyclus.
6.1.3
Signalen uit ‘het veld’:
In de dagelijkse praktijk van handicap + studie valt op dat het onderwerp studeren met een functiebeperking vaker wordt geagendeerd, zowel binnen als buiten de onderwijsinstellingen. Voorbeelden hiervan zijn: themamiddag studeren met een functiebeperking tijdens de jaarvergadering van losHBO (nov. 2013), groot aantal bezoekers van het door handicap + studie in dec. 2014 georganiseerde ‘open huis’, toegenomen belangstelling voor de trainingen en adviesfunctie van handicap + studie (waaronder de projecten ‘de werkvloer op’), veel belangstelling voor de door handicap + studie in 2014 voor het eerst georganiseerde regiobijeenkomsten, waarin steeds twee van de zeven Maatstafthema’s aan de orde komen, toegenomen belangstelling voor het scholingsaanbod op dit thema van losHBO (voor ervaren studentendecanen, verzorgd door handicap + studie), de planning van workshops over studeren met een functiebeperking tijdens de studiedagen van de LVSa, belangstelling vanuit de onderwijsinstellingen voor deelname in het project ‘Waarborgen kwaliteit studeren met een beperking’ op de Radboud Universiteit is het project ‘de werkvloer op’ gestart, in samenwerking met handicap + studie, een vergelijkbaar project werd eerder op Hogeschool Windesheim uitgevoerd, op de TUDelft wordt een tussentijdse audit voorbereid, op Stenden Hogeschool wordt in het kader van een Masteropleiding onderzoek gedaan naar de tevredenheid van studenten over het beleid met betrekking tot ‘studeren met een functiebeperking’. op diverse onderwijsinstellingen worden de beleidsplannen met betrekking tot studeren met een functiebeperking herschreven of aangepast. Uit de contacten met diverse functionarissen in het Hoger Onderwijs blijkt regelmatig dat hier sprake is van een neveneffect van opname van het thema in het beoordelingskader.
6.2
Suggesties
Al het bovenstaande overziend, heeft handicap + studie de volgende suggesties geformuleerd ten behoeve van de verschillende stakeholders: Instellingsbrede implementatie van het beleid met betrekking tot studeren met een functiebeperking is op de meeste onderwijsinstellingen nog niet afgerond. Colleges van Bestuur zouden hiervoor meer aandacht moeten hebben, mede omdat dit een 15
positieve invloed heeft op het studiesucces en dus ook het studierendement. Ook studenten zónder functiebeperking kunnen profiteren van bepaalde aspecten van het beleid, zoals bijvoorbeeld flexibilisering van leerroutes en toetsing, verbeterde (digitale) toegankelijkheid en voorlichting. Om het thema ‘op de agenda te houden’ zouden alle onderwijsinstellingen het specifieke beleid met betrekking tot studeren met een functiebeperking onderdeel moeten maken van de reguliere kwaliteitszorg (planning & controlcyclus) . Een tussentijdse interne audit, bijvoorbeeld drie jaar na de ITK, is daarbij aan te raden. Hierbij kunnen de Maatstafthema’s (voorlichting/informatievoorziening, toegankelijkheid, begeleiding, deskundigheid, flexibilisering van leerroutes, toetsing & examinering) de leidraad vormen. Een instrument hiervoor is beschikbaar bij handicap + studie. Docenten, onderwijsontwikkelaars, studie(loopbaan)begeleiders en leden van examencommissies dienen voor hun specifieke rol beter geschoold te worden op de consequenties van het instellingsbeleid ‘studeren met een functiebeperking’. Deze scholing zou onderdeel moeten zijn van het reguliere deskundigheidsbevorderingsbeleid van de onderwijsinstelling. Om de beoordeling van (de uitvoering van) het instellings- of opleidingsbeleid ‘studeren met een functiebeperking’ iets meer te standaardiseren, zou de NVAO de auditpanels kunnen voorzien van een ‘handreiking’. Hierbij kunnen de Maatstafthema’s (voorlichting/informatievoorziening, toegankelijkheid, begeleiding, deskundigheid, flexibilisering van leerroutes, toetsing & examinering én kwaliteitsborging) de leidraad vormen. Handicap + studie kan zo’n handreiking in overleg met de NVAO opstellen.
16
7 Bijlage Vragenlijst Instellingstoets Kwaliteitszorg
17
Vragenlijst Instellingstoets Kwaliteitszorg
1. Wat is uw functie? Aantal reacties 17 beantwoorde vraag
17
overgeslagen vraag
0
2. 2. Was u vanuit uw functie betrokken bij de voorbereiding van de ITK, specifiek op het onderwerp ‘studeren met een functiebeperking’? Percentage
Aantal
reacties
reacties
Ja
82,4%
14
Nee
17,6%
3
beantwoorde vraag
17
overgeslagen vraag
0
3. Zo ja, op welke wijze is een en ander voorbereid in de instelling, en welke functionaris/afdeling had daarin de eerste verantwoordelijkheid? Aantal reacties 11
1 of 8
beantwoorde vraag
11
overgeslagen vraag
6
4. Heeft het auditpanel specifiek aandacht besteed aan het onderwerp ‘studeren met een functiebeperking’? Percentage
Aantal
reacties
reacties
Ja
100,0%
14
Nee
0,0%
0
beantwoorde vraag
14
overgeslagen vraag
3
5. Zo ja, op welke wijze? (meerdere antwoorden mogelijk)
Gesprek met decanen
Percentage
Aantal
reacties
reacties
66,7%
8
50,0%
6
16,7%
2
75,0%
9
8,3%
1
8,3%
1
Gesprek met andere functionarissen die belast zijn met studeren met een functiebeperking Gesprek met docenten Specifiek gesprek met studenten met een functiebeperking Algemeen gesprek met studenten, waarin het onderwerp ter sprake kwam Verdiepende audittrail
Anders, namelijk
2 of 8
4
beantwoorde vraag
12
overgeslagen vraag
5
6. Welke impact heeft het oordeel van het auditpanel op de uitvoering en/of bijstelling van het instellingsbeleid ten aanzien van studeren met een functiebeperking? (meerdere antwoorden mogelijk) Percentage
Aantal
reacties
reacties
Er wordt in het algemeen meer aandacht besteed aan het beleid voor studeren met een
81,8%
9
54,5%
6
27,3%
3
36,4%
4
36,4%
4
27,3%
3
9,1%
1
18,2%
2
functiebeperking De voorlichting en informatievoorziening over studeren met een functiebeperking wordt verbeterd De fysieke toegankelijkheid wordt verbeterd De digitale toegankelijkheid wordt verbeterd De begeleiding van studenten met een functiebeperking wordt verbeterd/uitgebreid Docenten en andere medewerkers worden (beter) geschoold over studeren met een functiebeperking De onderwijsprogramma’s van de opleidingen worden flexibeler De mogelijkheden voor alternatieve toetsvormen/aanpassingen aan toetsen worden uitgebreid Anders, namelijk
3 of 8
8
beantwoorde vraag
11
overgeslagen vraag
6
7. Wordt de kwaliteit/het rendement van het instellingsbeleid met betrekking tot studeren met een functiebeperking sinds de ITK periodiek onderzocht? Percentage
Aantal
reacties
reacties
Ja
50,0%
7
Nee
50,0%
7
beantwoorde vraag
14
overgeslagen vraag
3
8. Zo ja, gebeurt dit als onderdeel van de algemene kwaliteitszorgcyclus? Percentage
Aantal
reacties
reacties
Ja
66,7%
4
Nee
33,3%
2
Anders namelijk
4 of 8
2
beantwoorde vraag
6
overgeslagen vraag
11
Pagina 1, V2. Wat is uw functie?
1
studentendecaan
May 13, 2014 5:56 PM
2
Studentendecaan
May 9, 2014 2:05 PM
3
Studentendecaan
May 6, 2014 2:51 PM
4
studentendecaan
May 6, 2014 2:29 PM
5
studentendecaan
May 1, 2014 10:28 AM
6
Studentendecaan
Apr 28, 2014 3:28 PM
7
beleidsmedewerker
Apr 28, 2014 9:50 AM
8
Studentendecaan
Apr 25, 2014 3:43 PM
9
studentendecaan
Apr 25, 2014 8:43 AM
10
Studentendecaan
Apr 25, 2014 8:30 AM
11
coordinator studentenvoorzieningen
Apr 24, 2014 5:04 PM
12
coordinator studie+handicap
Apr 23, 2014 11:00 PM
13
Studentendecaan
Apr 23, 2014 3:20 PM
14
Teamleider Decanen en Psychologen
Apr 23, 2014 1:40 PM
15
studentendecaan
Apr 23, 2014 10:48 AM
16
Studentendecaan
Apr 23, 2014 10:46 AM
17
studentendecaan
Apr 23, 2014 10:33 AM
5 of 8
6 of 8
Pagina 2, V1. Zo ja, op welke wijze is een en ander voorbereid in de instelling, en welke functionaris/afdeling had daarin de eerste verantwoordelijkheid?
1
Vanuit onze afdeling BOSA (Beleidsondersteuning en Strategisch Advies) is dit voorbereid. Anne Staring had de eerste verantwoordelijkheid over het onderwerp studeren met een functiebeperking. Het decanaat heeft studenten gevraagd om hun ervaringen te delen met de commissie over het aanvragen en hebben van voorzieningen in verband met een functiebeperking. In de voorbereidende audit (nulmeting) heeft het decanaat ook deelgenomen aan een gesprek met de commissie.
May 9, 2014 2:15 PM
2
De afdeling Academic Affairs had de eerste verantwoordelijkheid in het accreditatieproces. De directeur studenten service centrum en de afdeling studentenbegeleiding (studentendecanen zijn hier onderdeel van) waren verantwoordelijk voor de input op het onderwerp studeren met een functiebeperking
May 6, 2014 2:57 PM
3
Een van onze beleidsmedewerkers is coördinator in het accreditatieproces.
May 6, 2014 2:29 PM
4
Door een Notitie Stand van Zaken Studeren met een functiebeperking aan de Hanzehogeschool Groningen aan de commissie, ter inzage, aan te bieden
May 1, 2014 10:30 AM
5
Er is een notitie geschreven, en er zijn studenten met verschillende functiebeperkingen uitgenodigd voor een panlediscussie met de commissie. De afdeling Beleid van het College van Bestuur had de eerste verantwoordelijkheid
Apr 28, 2014 3:30 PM
6
Er is een proefvisitatie gehouden met een proefcommissie. Een delegatie voor het beleid mbt functiebeperkte studenten is daarbij de proefcie ontvangen.
Apr 28, 2014 9:51 AM
7
Onderwijs en Kwal;itiet, concrnstrategie
Apr 25, 2014 8:43 AM
8
Op basisn van het referentiekader Maatstf is op instellingsniveau een standvan-zaken-beschrijving gemaakt door de contactpersoon studeren fb in samenwerking met de contactpersonen academies. Dit document vormde de bron voor de kritische reflectie die is geschreven door een kwaliteitszorgmedewerker van Saxion.
Apr 25, 2014 8:36 AM
9
Ikzelf: opzetten van de interne evaluatie van het beleid Handicap & Studie Eerste verantwoordelijke: beleidsmedewerker van het Leer- en Informatiecentrum
Apr 24, 2014 5:06 PM
10
functionaris van de service bureau afdeling kwaliteitzorg en beleid heeft de instellingstoets voorbereid zijn er veel voorbereidende gesprekken met decanen en coordinator S+H geweest lijsten van studenten en docenten zijn door ons opgesteld functionaris heeft ook aan het notitie over studie + handicap gewerkt
Apr 23, 2014 11:03 PM
11
Overleg met alle betrokkenen, opdrachten voor ieder afzonderlijk om zijn gegevens te verzamelen en zo nodig op papier te zetten.om. De secretaris van het CVB coördineerde dit.
Apr 23, 2014 10:51 AM
7 of 8
Pagina 3, V1. Zo ja, op welke wijze? (meerdere antwoorden mogelijk)
1
Tijdens het bezoek van de commissie is tijdens een gesprek het onderwerp kort aan de orde gekomen.
May 6, 2014 2:30 PM
2
in een gezamenlijk gesprek met alle medewerkers en studenten die bij de audit betrokken waren
May 1, 2014 10:33 AM
3
zie vorige vraag; delegatie van 3 studenten uit de doelgroep en 3 betrokken personeelsleden
Apr 28, 2014 9:53 AM
4
Of studenten betrokken zijn, weet ik niet.
Apr 23, 2014 1:42 PM
Pagina 3, V2. Welke impact heeft het oordeel van het auditpanel op de uitvoering en/of bijstelling van het instellingsbeleid ten aanzien van studeren met een functiebeperking? (meerdere antwoorden mogelijk)
1
Geen, ons beleid is als goed bestempeld
May 13, 2014 5:57 PM
2
het onderwerp heeft extra aandacht gekregen binnen de instelling en ontving een zeer positieve beoordeling vanuit de accreditatiecommissie. De puntjes die aan het licht kwamen zijn of worden opgepakt door het studentendecanaat
May 6, 2014 2:59 PM
3
Het oordeel was voldoende. Er wordt in het algemeen aandacht besteed aan studeren met een functiebeperking.
May 6, 2014 2:30 PM
4
het heeft ook geresulteerd in een project 'studeren met een functiebeperking'
Apr 28, 2014 3:32 PM
5
meer verband gelegd met de kwalitetiszorg van de instelling
Apr 28, 2014 9:53 AM
6
Het onderwerp staat op de kaart, bewustwording is vergroot.
Apr 25, 2014 8:41 AM
7
Het oordeel van het auditpanel was goed. Dat heeft niet geleid tot bijstelling van het beleid. We zijn zelf nog steeds wel bezig met het verder implementeren van het beleidsplan.
Apr 24, 2014 5:07 PM
8
er is meer bewust van dat er zou meer mogelijkheden voor alternatieve toetsvormen/aanpassingen moeten komen,
Apr 23, 2014 11:05 PM
Pagina 4, V1. Zo ja, gebeurt dit als onderdeel van de algemene kwaliteitszorgcyclus?
1
we houden er als afdeling studentenbegeleiding zelf het oog op
Apr 28, 2014 3:32 PM
2
De Adviescie functiebeperkte studenten van de RUG houdt zelf kwaliteitsindicatoren bij
Apr 28, 2014 9:54 AM
8 of 8