Studeren met een functiebeperking Ervaringen van studenten met een functiebeperking aan de Universiteit Leiden
Rapport nr 186 Oktober 2008
G. van Duijn D.N.M. de Gruijter
Interfacultair centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing
ICLON
Studeren met een functiebeperking Ervaringen van studenten met een functiebeperking aan de Universiteit Leiden
Rapport 186 Oktober 2008
G. van Duijn D.N.M. de Gruijter
Inhoudsopgave Samenvatting 1.
Inleiding
7
2.
Resultaten
9
2.1 Algemene gegevens
9
2.2 Start van de studie in Leiden
12
2.3 Start van de opleiding
13
2.4 Omgang met functiebeperking door opleiding/instelling
16
2.5 Contacten met medestudenten, docenten en medewerkers
17
2.6 Toetsen/tentamens
17
2.7 Studievoortgang
18
2.8 Fenestra en studentendecaan
19
Bijlage: De vragenlijst
Samenvatting De universiteit heeft de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de zorg voor studenten met een functiebeperking. In september 2006 is een actieplan opgesteld en een projectgroep ingesteld. Deze geeft uitvoering aan het ‘plan van aanpak terugdringing belemmeringen in het HO voor studenten met een functiebeperking’. De projectgroep heeft aan het ICLON gevraagd om een onderdeel van dit plan uit te voeren, namelijk via een elektronische enquête na te gaan in hoeverre studenten met een handicap problemen ervaren, of zij de voorzieningen kennen en in hoeverre zij gebruik maken van de voorzieningen. Deze rapportage behandelt de antwoorden van 132 respondenten op de aan hen gestelde vragen.
Het bij de universiteit bekende aantal studenten met een beperking dat voor dit onderzoek benaderd is, ligt vrijwel zeker flink lager dan er in werkelijkheid aan de universiteit studeren. Sommige studenten met een beperking melden zich niet of niet meteen, omdat bijvoorbeeld de diagnose nog niet is gesteld of omdat de beperking zich pas gaandeweg de studie openbaart. De meeste studenten uit deze groep hebben te maken met meer dan één probleem. Veel genoemde problemen als gevolg van beperkingen betreffen voor buitenstaanders niet zichtbare beperkingen: dyslexie, energietekort, problemen met concentratie.
Gemiddeld oordeelt men negatief over de voorlichting vooraf van de universiteit en de opleiding. Omdat veel van de respondenten al langer geleden begonnen zijn met de studie, betreft het hier in veel gevallen een oordeel over de situatie van een aantal jaar geleden. Niettemin blijft optimale voorlichting bij de start van de studie voor deze groep van groot belang. Veel respondenten hebben echter ook de universiteit niet vooraf benaderd met vragen over studeren met een handicap. Men blijkt ook niet zo goed bekend met de regelingen. Het oordeel over de regelingen zelf is gematigd positief.
Bij alle grote faculteiten studeren substantiële aantallen studenten met een beperking. Driekwart van de respondenten is vrouw. Ten aanzien van leeftijd en de mate waarin men met de studie gevorderd is, bestaat een grote spreiding. De meeste klachten betreffen dyslexie, psychische problematiek, problemen met concentratie en energietekort.
Respondenten met een visuele, bewegings- of gehoorbeperking vinden gemiddeld dat de gebouwen geschikt zijn. Er bestaat wel variatie tussen de verschillende faculteiten.
Het oordeel van de respondenten over de voorlichting en informatievoorziening vanuit de opleiding is gemiddeld negatief. Lang niet iedereen heeft direct bij aanvang de opleiding op de hoogte gesteld van de beperking. Bij degenen die dat wel deden, volgde in minder dan de helft van de gevallen een intake. Voor ongeveer de helft van de respondenten hoefde er bij de start van hun studie bij de opleiding niet onmiddellijk iets geregeld worden. Wanneer wel onmiddellijk actie ondernomen diende te worden, gebeurde dat ook snel. De meeste studenten hebben inmiddels contact met de studieadviseur, ongeveer de helft vanaf de start van de opleiding. De hulpvaardigheid en deskundigheid van de studieadviseur worden gewaardeerd. Wel vindt men dat de opleiding zelf te weinig doet.
De respondenten zijn tevreden over de snelheid en duidelijkheid van antwoorden die ze krijgen op verzoeken om speciale regelingen. Niet zo tevreden zijn ze over de hoeveelheid begeleiding en hulpmiddelen die ze ontvangen. Ze denken dat het medewerkers vaak ontbreekt aan inzicht in wat het betekent om te studeren met een handicap.
In de contacten met medestudenten en docenten voelt een meerderheid zich behandeld zoals alle andere studenten ook behandeld worden; of als een gewone student die toevallig ook nog een beperking heeft. Een aanzienlijk aantal voelt zich echter ook ‘anders’ behandeld. Soms voelt dat als ‘lastig’. Maar uit toelichtingen blijkt dat onzichtbaarheid van en onbekendheid met de beperking een niet onbelangrijke rol spelen. Door onwetendheid aan de kant van studenten en docenten voelt men zich met zijn problemen vaak niet serieus genomen.
Tijdens de toetsing maakt ongeveer de helft van de studenten gebruik van extra faciliteiten. Over het algemeen is men daarover tevreden. Er blijft op dit punt echter ook nog genoeg te wensen over. Dat zijn vrijwel steeds heel unieke, op de persoon en de beperking toegesneden faciliteiten. Uit de opmerkingen wordt ook duidelijk dat het verkrijgen van faciliteiten veel regelwerk met zich meebrengt, wat soms voor een volgende keer (toets) weer opnieuw moet gebeuren.
Veel studenten met een beperking hebben meer tijd nodig voor de studie dan er nominaal voor staat. Een groot aantal respondenten is vertraagd; men wijt dat meestal aan de functiebeperking. Enkele respondenten geven aan dat de studie hen nu eenmaal meer tijd kost en dat zelf plannen, regelen en onderhandelen ook veel tijd kost.
Driekwart van de respondenten heeft contact met de studentendecaan (gehad) en is daar tevreden over. Veel respondenten hebben echter (nog) niet van de nieuwe voorziening, het Fenestra Disability Centre, gehoord en/of zijn er nog niet geweest.
1.
Inleiding
Uitgaande van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek en de Algemene Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap en ziekte, biedt de universiteit Leiden voor studenten met een functiebeperking allerlei faciliteiten. De getalenteerde (aspirant) student zal net als alle andere studenten de mogelijkheid moeten krijgen zijn/haar talent te ontplooien.
In de afgelopen jaren is in het kader van het ‘Plan van aanpak terugdringing belemmeringen in het HO voor studenten met een functiebeperking’ 1 vanuit de universiteit veel werk verzet, o.a. via de oprichting van het Fenestra Disability Centre (2008). Als onderdeel van dit plan van aanpak was ook een enquête over ervaren belemmeringen bij het studeren met een beperking opgenomen.
Vanuit het project heeft het ICLON de opdracht gekregen om door middel van een enquête onder gehandicapte studenten na te gaan in hoeverre zij door hun handicap problemen ervaren en in hoeverre zij de speciale voorzieningen kennen en er gebruik van maken. Daartoe is in overleg met de opdrachtgever een elektronische vragenlijst samengesteld (zie Bijlage). De vragenlijst werd op 29 mei ter beantwoording open gesteld aan 315 studenten van wie op centraal niveau bekend was dat zij een handicap hebben. De enquête werd geïntroduceerd met een tekst van de vice-rector. Bovendien werd de vragenlijst bekend gemaakt in Blackboard, ze werd onder de aandacht gebracht van de studieadviseurs en op de website van Fenestra geplaatst. De gegevens in deze rapportage zijn gebaseerd op de ingevulde lijsten in de periode 29 mei tot 28 juli 2008. Op 19 juni is er een reminder gestuurd. De verwijzing naar de vragenlijst werd op 10 juli van de Fenestra site gehaald en de vragenlijst werd uiteindelijk op 27 juli dichtgezet. Op dat moment hadden 131 respondenten de vragenlijst beantwoord. Uitgaande van de gemailde studenten betekent dat een respons van 42%. Hierbij moet een voorbehoud gemaakt worden, de enquête is ook door begeleiders/studieadviseurs en via Blackboard onder de aandacht van studenten gebracht. Het is derhalve voorstelbaar dat een deel van de respons afkomstig is van studenten die via die weg de vragenlijst hebben ingevuld.
1
Actieplan van de Universiteit Leiden, september 2006.
7
Op de vraag hoeveel studenten met een beperking er in Leiden (of in Nederland) studeren, valt geen eenduidig antwoord te geven. Uit verschillende onderzoeken komen verschillende ramingen: Steenkamp en Bos (2005) noemen 4,5% voor het WO; Plemper (2005) geeft een schatting van 11-14% van de studentenpopulatie in het HO, waarvan circa 7% belemmeringen of hinder ervaart bij het volgen van onderwijs. Het aantal studenten met een beperking dat bij de Universiteit Leiden als zodanig bekend is, is vrijwel zeker aanmerkelijk kleiner dan het werkelijke aantal. Wanneer we de (laagste) schatting van Steenkamp en Bos aanhouden, zouden er op een totaal van ruim 17.000 Leidse studenten meer dan twee maal zoveel zijn dan nu bekend zijn bij de studentendecanen.
8
2.
Resultaten
De resultaten van de 131 respondenten worden hier in een aantal, ook in de vragenlijst onderscheiden, rubrieken behandeld. De antwoorden op de gesloten vragen worden in tabellen behandeld. De vraag- en categorieteksten zijn geheel of gedeeltelijk in de tabellen opgenomen. In sommige tabellen worden percentages (berekend over de groep respondenten die de desbetreffende vraag beantwoord heeft) en aantallen respondenten weergegeven. Bij vragen met een vijfpuntsschaal (lopend van 1 tot 5) worden gemiddelden, standaardafwijkingen en aantallen gegeven. Bij de desbetreffende tabellen wordt steeds aangegeven hoe de uiterste waarden van de schaal (1 en 5) gelabeld waren.
De antwoorden op de open vragen komen in dit rapport niet aan de orde; deze gegevens zijn separaat aan de opdrachtgever verstrekt.
2.1
Algemene gegevens
Uit Tabel 1 kan men aflezen dat de meerderheid van de respondenten, ongeveer drie kwart, van het vrouwelijk geslacht is. Een kwart van de respondenten is ouder dan 25 jaar. Voor bijna negentig procent van de respondenten is er een diagnose voor de handicap gesteld.
Aan de respondenten is allereerst gevraagd welke handicap zij hadden. Men mocht daarop meer dan één antwoord geven. Honderddertig respondenten gaven in totaal 281 antwoorden, zie Tabel 2. Zevenenvijftig respondenten gaven één probleem op, 32 respondenten twee, de overigen gaven 3 tot 6 problemen op. Er blijkt een grote variatie aan handicaps onder deze groep voor te komen. Dyslexie 2 wordt daarbij het meest genoemd; psychische problemen als tweede, gevolgd door energietekort en problemen met concentratie.
2
Ook in het gebruikersonderzoek “Studeren met een handicap 2005” (F. Steenkamp & M. Bos). Choice, Leiden, oktober 2005 het meest genoemd.
9
Tabel 1. Geslacht en leeftijd % Je bent …
Je leeftijd ...
man
23,8
31
vrouw
76,2
99
18 jaar
4,6
6
19 jaar
9,2
12
20 jaar
10,0
13
21 jaar
14,6
19
22 jaar
11,5
15
23 jaar
10,0
13
24 jaar
7,7
10
25 jaar
6,9
9
25,38
33
3,8
5
88,5
116
7,6
10
> 25 jaar Is er voor jouw handicap, functiebeperking of aandoening een
aantal
nee ja, diagnose gesteld
diagnose gesteld (bijv. door een huisarts)?
10
anders
Tabel 2. Type handicap % type handicap
aantal
beperkingen in bewegen
15,4
20
beperkingen in het zien
5,4
7
beperkingen bij het lezen
16,9
22
dyslexie
32,3
42
,8
1
problemen met het horen
3,8
5
spraakproblemen
1,5
2
energietekort
25,4
33
pijnklachten
14,6
19
chronische ziekte
20,8
27
psychische problematiek
26,2
34
autisme specrtrum stoornis
6,2
8
problemen met concentratie
25,4
33
ADHD
7,7
10
overig
13,8
18
dyscalculie
Aan respondenten die een bewegings-, gezichts- of gehoorbeperking hadden opgegeven, werd gevraagd of de gebouwen van hun opleiding geschikt (gemaakt) waren voor mensen met hun handicap. De gemiddelde waardering is positief (Tabel 3). Letteren en de FSW krijgen een gemiddeld een waardering van 3.0 (elk met 8 respondenten). Geneeskunde met 5 respondenten krijgt gemiddeld een waardering van 4.6. De overige faculteiten zitten met de gemiddelde waardering daartussen.
Tabel 3. Geschiktheid gebouwen bij bewegings-, gezichts- of gehoorbeperking (op een 5puntsschaal heel ongeschikt – heel geschikt) gem.
st. afw.
aantal
Zijn de gebouwen van je opleiding / faculteit geschikt (gemaakt) voor mensen
3,68
1,09
38
met jouw handicap?
11
2.2
Start van de studie in Leiden
Aan de respondenten werd gevraagd wat zij van de voorlichting en informatievoorziening van de universiteit vonden. De gemiddelde waardering staat in Tabel 4. Gemiddeld blijkt men niet tevreden over de voorlichting. Uit Tabel 5 blijkt overigens dat de meerderheid van de respondenten de universiteit niet van tevoren heeft benaderd met vragen over studeren met een handicap en uit Tabel 6 blijkt dat men niet zoveel van de regelingen weet.
Tabel 4. Voorlichting universiteit (op een 5-puntsschaal zeer ontoereikend – zeer toereikend) gem.
st. afw.
aantal
Hoe beoordeel je de voorlichting en 2,87
informatievoorziening over studeren met een
0,96
129
handicap aan de Universiteit Leiden?
Tabel 5. Is de universiteit van tevoren benaderd? % Heb je de universiteit benaderd met vragen over studeren met een beperking (handicap),
nee ja
voorafgaand aan je studie?
aantal
71,0
93
29,0
38
Tabel 6. Bekendheid met regelingen gem. Hoe goed ben je bekend met de regelingen en
st. afw.
2,94
faciliteiten voor studenten met een beperking?
1,09
aantal 131
Gevraagd naar de waardering van de voorlichting op aspecten, blijkt opnieuw dat men gemiddeld niet tevreden is (Tabel 7). Iets meer tevreden is men gemiddeld over de regelingen en faciliteiten zelf (Tabel 8).
Tabel 7. Oordeel over voorlichting m.b.t. regelingen en faciliteiten op stellingvragen met een vijfpuntsschaal lopend van zeer mee oneens tot zeer mee eens gem.
st. afw.
aantal
goed te vinden
2,7
1,1
122
duidelijk
2,9
1,0
119
volledig
2,9
1,0
118
12
Tabel 8. Oordeel over de regelingen en faciliteiten op stellingvragen met een vijfpuntsschaal lopend van zeer mee oneens tot zeer mee eens gem.
2.3
st. afw.
aantal
duidelijk
3,1
1,2
121
effectief
3,1
1,2
119
(snel) inzetbaar
3,0
1,2
116
kun je goed een beroep op doen
3,2
1,2
117
Start van de opleiding
Tweeëndertig procent van de respondenten is afkomstig van de FSW (Tabel 9). Vierentwintig procent van de respondenten komt uit de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Uit Tabel 10 blijkt dat een vrij grote groep respondenten vijf jaar of langer over de studie (incl. doctoraal/master fase) doet. Vijfentwintig procent van de respondenten meldt met het doctoraal of de master bezig te zijn. Tabel 9. Studie aan faculteit % Aan welke faculteit ben je verbonden?
Archeologie
aantal 3,8
5
Geneeskunde
10,7
14
Letteren
19,1
25
Rechtsgeleerdheid
24,4
32
Sociale wetenschappen
32,1
42
9,2
12
,8
1
Wiskunde en Natuurwetenschappen Wijsbegeerte
13
Tabel 10. Startjaar en fase van de studie % Sinds wanneer? (jaar van inschrijving)
In welke studiefase bevind je je momenteel?
aantal
2003 of eerder
25,2
33
2004
15,3
20
2005
13,0
17
2006
15,3
20
2007
28,2
37
2008
3,05
4
propedeuse
30,2
39
BA jaar 1
3,1
4
BA jaar 2
21,7
28
BA jaar 3
20,2
26
Master
14,7
19
doctoraal
10,1
13
Tabel 11. Beoordeling voorlichting en informatievoorziening over studeren met een handicap bij de eigen opleiding/faculteit (op een vijfpuntsschaal zeer ontoereikend – zeer toereikend) gem.
st. afw.
aantal
Hoe beoordeel je de voorlichting en informatievoorziening over studeren met een handicap
2,37
1,01
121
bij jouw opleiding/faculteit?
Het oordeel over de voorlichting en informatievoorziening van de eigen opleiding/faculteit is negatief (Tabel 11). Een niet onaanzienlijk deel van de respondenten (41%) heeft niet onmiddellijk de opleiding van de handicap op de hoogte gesteld (Tabel 12). In een aantal gevallen werd toegelicht dat de beperking er toen niet was of dat de diagnose nog niet gesteld was. Als men de opleiding wel direct op de hoogte stelde, volgde in drieënveertig procent van de gevallen een intake. Bij bijna de helft van de respondenten was geen onmiddellijke actie noodzakelijk. Indien er actie ondernomen, werd dat gemiddeld voldoende snel gedaan (Tabel 13).
14
Tabel 12. De start bij de opleiding % Heb je bij de start van je studie de opleiding op de
aantal
nee
41,2
54
ja
58,8
77
nee
56,7
38
ja
43,3
29
Waren er in jouw situatie meteen al dingen die
nee
52,8
67
geregeld moesten worden?
ja
47,2
60
hoogte gesteld van jouw beperking? Zo ja, volgde er een intake?
Tabel 13. Snelheid waarmee actie ondernomen is (op een vijfpuntsschaal zeer traag – zeer snel) gem. Hoe snel zijn in jouw geval belemmeringen
3,26
ondervangen?
st. afw.
aantal
1,22
107
Bijna de helft van de respondenten blijkt direct vanaf de komst in Leiden contact met de studieadviseur te hebben (Tabel 14). Slechts een klein deel van de respondenten vindt contact met de studieadviseur niet nodig. Voor zover men daarover kan oordelen, denkt men positief over deskundigheid, invloed en hulpvaardigheid van de studieadviseur (Tabel 15). Tabel 14. Contact met studieadviseur % Heb je contacten met de studieadviseur?
aantal
ja, vanaf mijn komst naar Leiden
49,6
63
ja, inmiddels wel
39,4
50
nee, ik heb daar geen behoefte aan
11,0
14
Tabel 15. Waardering studieadviseur op deelaspecten (op een vijfpuntsschaal onvoldoende – voldoende) gem.
st. afw.
aantal
Deskundig
3,4
1,3
115
Invloedrijk
3,3
1,2
107
Hulpvaardig
4,0
1,2
118
15
2.4
Omgang met functiebeperking door opleiding/instelling
Men vindt gemiddeld dat de opleiding niet voldoende begeleiding biedt, dat de hulpmiddelen onvoldoende zijn, en dat er te weinig aanpassingen door de opleiding geregeld zijn. Ook is men niet tevreden over de aanpassingen en meent men dat de medewerkers van de opleiding te weinig inzicht hebben in wat studeren met een handicap betekent (Tabel 16). Wel tevreden is men over de snelheid en duidelijkheid van antwoorden op verzoeken om speciale regelingen.
Tabel 16. Inzet opleiding gem.
st. afw.
aantal
Vind je dat je opleiding aan studenten met jouw functiebeperking voldoende begeleiding biedt tijdens de
2,9
1,4
120
2,9
1,4
77
2,4
1,3
94
2,9
1,5
110
3,3
1,3
109
2,5
1,4
118
studie? (onvoldoende - voldoende) Hoe waardeer je de beschikbare hulpmiddelen en faciliteiten, voor zover je die nodig hebt? (ontoereikend toereikend) In welke mate zijn (de meeste) aanpassingen geregeld door de opleiding zelf? (niet/nauwelijks - in belangrijke mate) Ben je tevreden over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt? (ontevreden - tevreden) Krijg je voldoende snel en duidelijk een antwoord op verzoeken voor een speciale aanpassing (regeling of uitzondering)? (onvoldoende - voldoende) Vind je dat docenten en overige medewerkers voldoende inzicht hebben in wat het betekent om te studeren met een handicap? (onvoldoende - voldoende)
16
2.5
Contacten met medestudenten, docenten en medewerkers
Iets meer dan de helft van de respondenten denkt dat medewerkers en andere studenten hen als gewone studenten benaderen (Tabel 17). Dat komt in een aantal gevallen omdat buitenstaanders niet kunnen zien dat de respondent een beperking heeft (zo blijkt uit de soms gegeven toelichting). Negen procent van de respondenten denkt dat ze als ‘lastige’ studenten behandeld worden. Bijna de helft van de respondenten vindt dat ze zo nodig zelf anderen moeten benaderen als dat nodig is. Wat in de ogen van sommigen ook een rol speelt is de onbekendheid met de (consequenties van de) handicap bij de buitenwacht.
Tabel 17. Houding van medewerkers en medestudenten % Hoe ervaar je de bejegening als student, net als alle andere studenten
aantal
54,6
71
16,9
22
9,2
12
anders
19,2
25
Vind je dat medewerkers of
(meer) initiatief vanuit de staf
29,1
37
studenten meer uit eigen
zo nodig benader ik zelf wel mensen
48,8
62
weet niet / geen mening
22,0
28
door docenten / medewerkers
als student, die toevallig ook nog een beperking heeft
en medestudenten? als 'lastige' student
beweging hulp moeten aanbieden?
2.6
Toetsen/tentamens
Ongeveer de helft van de respondenten maakt gebruik van extra faciliteiten bij tentamens (Tabel 18). Respondenten met beperking in bewegen, beperking in zien, beperking bij het lezen en/of dyslexie doen, zoals verwacht, relatief vaak een beroep op extra faciliteiten. De meerderheid van degenen die van extra faciliteiten gebruik maken, is daar tevreden over. Uit de toelichting bij deze vragen bleek dat er nog wel een en ander te wensen overbleef, vrijwel altijd specifiek op de persoon en de beperking toegesneden zaken.
17
Tabel 18 Tentamens % Maak jij gebruik van extra faciliteiten bij tentamens of toetsingen? Zo ja, zijn die faciliteiten bevredigend?
2.7
aantal
nee
46,9
61
ja
53,1
69
nee
15,9
10
ja
84,1
53
Studievoortgang
De meeste respondenten hebben enige studievertraging opgelopen. Tweeëndertig procent van de respondenten geeft aan dat er serieuze vertraging is en 7 procent geeft zelfs aan te overwegen met de studie te stoppen. Waar de respondenten de studievertraging aan wijten, is te vinden in Tabel 19. De respondenten konden meer dan één oorzaak van vertraging noemen. Honderdendrie respondenten gaven één of meer oorzaken aan. De meesten verwezen daarbij naar de eigen beperking (Tabel 20). In de toelichtingen bij de categorie overig werden nog andere zaken genoemd, onder andere dat met plannen en regelen en onderhandelen over faciliteiten om meerdere redenen veel tijd gemoeid kon zijn.
Tabel 19 Studievoortgang % Hoe verloopt de voortgang van je studie?
volgens plan
20,0
26
met enige vertraging
41,5
54
met (veel) vertraging
31,5
41
6,9
9
nauwelijks voortgang (ik overweeg te stoppen)
Tabel 20 Oorzaken studievertraging % vertraging
18
aantal
een verkeerde studiekeuze
aantal 4,9
5
je eigen motivatie
15,5
16
een te optimistische planning
14,6
15
jouw beperking
80,6
83
(gebrek aan) faciliteiten
13,6
14
overig
28,2
29
2.8
Fenestra en studentendecaan
Blijkens Tabel 21 heeft ongeveer tweederde van de respondenten niet van Fenestra gehoord. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de periode dat de studenten werden bevraagd Fenestra Disability Centre voor het eerst haar deuren opende. Bijna driekwart van de respondenten weet wel de weg naar de studentendecaan te vinden. Tabel 21 Fenestra en de studentendecanen % Heb je van Fenestra Disability Centre
aantal
nee
67,7
88
ja
32,3
42
Heb je contact(en) gehad met de
nee
26,2
34
studentendecaan?
ja
73,8
96
gehoord?
De waardering voor de studentendecaan is groot (Tabel 22). Men vindt de decaan deskundig, invloedrijk en hulpvaardig. Het Fenestra centrum hebben de meeste respondenten (nog) nooit gezien (Tabel 23).
Tabel 22 Oordeel over deskundigheid, invloed en hulpvaardigheid van de studentendecaan gem.
st. afw.
aantal
Deskundig
4,1
1,1
95
Invloedrijk
3,9
1,1
87
Hulpvaardig
4,3 ,9
96
Tabel 23 Bezoek aan Fenestra % Heb je Fenestra Disability Centre (al eens) bezocht?
aantal
nee
86,7
111
ja
13,3
17
19
Geraadpleegde literatuur
Actieplan van de Universiteit Leiden (september 2006). In het kader van het “Plan van aanpak terugdringing belemmeringen in het HO voor studenten met een functiebeperking Plemper., E. (2005) Studeren met een handicap in 2005. Belemmeringen van studenten met een lichamelijke beperking, psychische klachten of dyslexie in het Hoger Onderwijs. Utrecht, Verwey-Jonker Instituut. Steenkamp., F & M. Bos (2005) Gebruikerstoets ‘Studeren met een handicap 2005’. Studenten met een handicap over de voorlichting, begeleiding en voorzieningen bij hun opleiding en instelling. Leiden, Choice. Timmers., T. & F. Steenkamp (2008) Gebruikerstoets ‘Studeren met een handicap 2007’. Studenten met een handicap over de voorlichting, begeleiding en voorzieningen bij hun opleiding en instelling. Leiden, Choice.
20
EvaSys
Studeren met een functiebeperking
Mark as shown:
Please use a ball-point pen or a thin felt tip. This form will be processed automatically.
Correction:
Please follow the examples shown to help optimize the reading results.
1. Intro Beste student(e), Wij doen een onderzoek onder studenten die aan de Universiteit Leiden studeren met een functiebeperking, zoals een lichamelijke handicap, chronische ziekte, dyslexie of psychische klachten. Dit doen wij om een beter zicht te krijgen op de belemmeringen die zij ervaren bij de studie. Om zo, waar mogelijk belemmeringen terug te dringen en de studie te kunnen faciliteren. Jouw medewerking aan dit onderzoek is daarvoor onmisbaar. Wij vragen je dan ook om de onderstaande vragenlijst in te vullen. Alle informatie zal vertrouwelijk worden behandeld.
2. Enkele algemene vragen 2.1 2.2
Je bent .. Je leeftijd ...
2.3
Is er voor jouw handicap, functiebeperking of aandoening een diagnose gesteld (bijv. door een huisarts)?
2.4
toelichting bij anders, namelijk ...
2.5
Kun je vertellen door wat voor type handicap, functiebeperking of aandoening je in het onderwijs problemen ondervindt? (meerdere antwoorden mogelijk) beperking in bewegen beperking in zien beperking bij het lezen dyslexie dyscalculie problemen met horen spraakproblemen energietekort pijnklachten chronische ziekte psychische problematiek (zoals autisme spectrum stoornis depresie en angsten) problemen met concentratie ADHD overig, namelijk ... (licht s.v.p. toe) toelichting bij overig, namelijk ...
2.6
2.7
man < 18 jaar 20 jaar 23 jaar > 25 jaar nee
vrouw 18 jaar 21 jaar 24 jaar
19 jaar 22 jaar 25 jaar
ja, diagnose gesteld
anders, namelijk (licht s.v.p. toe)
Onderstaande vraag dient alleen beantwoord als bij de voorgaande vraag naar de aard van de beperking een bewegings-, gezichts- of gehoorbeperking is aangekruist Zijn de gebouwen van je opleiding / heel ongeschikt heel geschikt n.v.t. faculteit geschikt (gemaakt) voor mensen met jouw handicap? (we bedoelen hierbij de toegankelijkheid en begaanbaarheid, bijvoorbeeld door drempels, liften, breedte van de deuren, aangepaste toiletten, ringleidingen enzovoorts)
3. Jouw start van de studie aan de Universiteit Leiden
2008-10-17, Page 1/5
F947U0P1PL0V0
SAMPLE
EvaSys
Studeren met een functiebeperking
3. Jouw start van de studie aan de Universiteit Leiden [Continue] 3.1
Hoe beoordeel je de voorlichting en informatievoorziening over studeren met een handicap aan de Universiteit Leiden? (hierbij bedoelen we brochures, studiegids, studentenstatuut, examenreglement, website, enz.)
zeer ontoereikend
3.2
Heb je de universiteit benaderd met vragen over studeren met een beperking (handicap), voorafgaand aan je studie?
nee
3.3
Zo ja, hoe (goed) werd je doorverwezen?
zeer toereikend
ja
3.4
Hoe goed ben je bekend met de regelingen en heel slecht faciliteiten voor studenten met een beperking? Wat vind je van de voorlichting over regelingen en faciliteiten voor studenten met een beperking? 3.5 goed te vinden zeer mee zeer mee oneens eens 3.6 duidelijk zeer mee zeer mee oneens eens 3.7 volledig zeer mee zeer mee oneens eens Wat vind je van de regelingen en faciliteiten zelf? 3.8 duidelijk zeer mee zeer mee oneens eens 3.9 effectief zeer mee zeer mee oneens eens 3.10 (snel) inzetbaar zeer mee zeer mee oneens eens 3.11 kun je goed een beroep op doen zeer mee zeer mee oneens eens
heel goed
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
4. De studie aan jouw opleiding 4.1
Aan welke faculteit ben je verbonden?
Archeologie
Geneeskunde
Kunsten Sociale wetenschappen
Letteren Wiskunde en Natuurwetenschappen
2003 of eerder 2006 propedeuse BA jaar 3
2004 2007 BA jaar 1 Master zeer toereikend
4.2
Welke opleiding volg je daar?
4.3
Sinds wanneer? (jaar van inschrijving)
4.4
In welke studiefase bevind je je momenteel?
4.5
Hoe beoordeel je de voorlichting en informatievoorziening over studeren met een handicap bij jouw opleiding / faculteit? (hierbij bedoelen we brochures, studiegids, studentenstatuut, examenreglement, website, enz.)
4.6
nee
ja
4.7
Heb je bij de start van je studie de opleiding op de hoogte gesteld van jouw beperking? Zo nee, kun je toelichten waarom niet?
4.8
Zo ja, volgde er een intake?
nee
ja
zeer ontoereikend
Godsdienstwetenschappen Rechtsgeleerdheid Wijsbegeerte
2005 2008 BA jaar 2 doctoraal n.v.t.
n.v.t
2008-10-17, Page 2/5
F947U0P2PL0V0
SAMPLE
EvaSys
Studeren met een functiebeperking
4. De studie aan jouw opleiding [Continue] 4.9
Indien er een intake was, hoe heb je die ervaren?
4.10 Waren er in jouw situatie meteen al dingen die geregeld moesten worden? 4.11 Zo ja, licht s.v.p. toe
4.12 Hoe snel zijn in jouw geval belemmeringen ondervangen? 4.13 Heb je contacten met de studieadviseur?
nee
zeer traag
ja
zeer snel ja, vanaf mijn komst naar Leiden
ja, inmiddels wel
Is jouw studieadviseur voldoende deskundig / invloedrijk/ hulpvaardig om je (vlot) te kunnen helpen? 4.14 Deskundig onvoldoende voldoende 4.15 Invloedrijk
onvoldoende
voldoende
4.16 Hulpvaardig
onvoldoende
voldoende
n.v.t. nee, ik heb daar geen behoefte aan n.v.t. / weet niet n.v.t. / weet niet n.v.t. / weet niet
4.17 Ruimte voor toelichting
5. Jouw oordeel over de manier waarop je opleiding/ instelling met je functiebeperking omgaat. 5.1
Vind je dat je opleiding aan studenten met jouw functiebeperking voldoende begeleiding biedt tijdens de studie?
onvoldoende
voldoende
n.v.t.
5.2
Hoe waardeer je de beschikbare hulpmiddelen en faciliteiten, voor zover je die nodig hebt? (We bedoelen hierbij rust- of werkruimtes, werkplekaanpassingen, extra verlichting, scanner, computeraanpassingen zoals spraak of braille, ringleiding)
als ontoereikend
als toereikend
n.v.t.
5.3
In welke mate zijn (de meeste) aanpassingen geregeld door de opleiding zelf (zonder dat je ze steeds zelf moet regelen?
niet of nauwelijks
in belangrijke mate
n.v.t.
5.4
Ben je tevreden over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt? (we bedoelen hierbij aanpassingen aan het rooster, inleverdata, andere les- en tentamenvormen, alternatieve opdrachten, andere stagemogelijkheden)
ontevreden
tevreden
n.v.t.
5.5
Krijg je voldoende snel en duidelijk een antwoord op verzoeken voor een speciale aanpassing (regeling of uitzondering)?
onvoldoende
voldoende
n.v.t.
2008-10-17, Page 3/5
F947U0P3PL0V0
SAMPLE
EvaSys
Studeren met een functiebeperking
5. Jouw oordeel over de manier waarop je opleiding/ instelling met je functiebeperking omgaat. [Continue] 5.6
Vind je dat docenten en overige medewerkers voldoende inzicht hebben in wat het betekent om te studeren met een handicap als de jouwe? (hierbij bedoelen we dat de docenten en overige medewerkers begrip voor jou en voldoende kennis van zaken hebben, en hierdoor op een geschikte wijze met jouw handicap omgaan)
onvoldoende
voldoende
n.v.t.
6. Contacten met medestudenten, docenten en medewerkers 6.1
Hoe ervaar je de bejegening door docenten / medewerkers en medestudenten?
als student, net als alle andere studenten
als student, die toevallig ook nog een beperking heeft
als 'lastige' student
(meer) initiatief vanuit de staf
zo nodig benader ik zelf wel mensen
weet niet / geen mening
nee
ja
nee
ja
n.v.t.
volgens plan
met enige vertraging
met (veel) vertraging
anders, namelijk ... (licht s.v.p. toe) 6.2
toelichting bij bejegening anders, namelijk ...
6.3
Vind je dat universitaire medewerkers of studenten, die weet hebben van jouw beperking, meer uit eigen beweging hulp moeten aanbieden, of vind je dat ze moeten wachten tot jij hen benadert?
7. Toetsen / tentamens 7.1 7.2 7.3
Maak jij gebruik van extra faciliteiten bij tentamens of toetsingen? Zo ja, zijn die faciliteiten bevredigend? Wat kan er wat jou betreft nog beter?
8. Studievoortgang 8.1
Hoe verloopt de voortgang van je studie?
nauwelijks voortgang (ik overweeg te stoppen) 8.2
8.3
Indien je te maken hebt met studievertraging, waaraan schrijf je dat toe? (meerdere antwoorden mogelijk) een verkeerde studiekeuze je eigen motivatie een te optimistische planning jouw beperking (gebrek aan) faciliteiten anders, namelijk Toelichting bij studievoortgang / studievertraging
9. Fenestra Disability Centre center en de studentendecaan 9.1 9.2 9.3
Heb je van Fenestra Disability Centre gehoord? nee ja Heb je contact(en) gehad met de studentendecaan? nee ja Zo ja, is de studentendecaan voldoende deskundig / invloedrijk/ hulpvaardig om je (vlot) te kunnen helpen? Deskundig onvoldoende voldoende
9.4
Invloedrijk
onvoldoende
voldoende
n.v.t. / weet niet n.v.t. / weet niet 2008-10-17, Page 4/5
F947U0P4PL0V0
SAMPLE
EvaSys
Studeren met een functiebeperking
9. Fenestra Disability Centre center en de studentendecaan [Continue] 9.5
Hulpvaardig
onvoldoende
9.6 9.7
Heb je Fenestra Disability Centre (al eens) bezocht? Zo ja, wat vond je ervan?
voldoende nee
n.v.t. / weet niet
ja
10. Tot slot 10.1 Heb je naar aanleiding van deze vragen nog opmerkingen?
Bedankt voor je medewerking
2008-10-17, Page 5/5
F947U0P5PL0V0
SAMPLE