Studeren met een functiebeperking in Amsterdam
Bachelor onderzoek Gezondheidswetenschappen Renske Pesch Onder begeleiding van Frans Meijman Peter Vonk Claudia van der Heijde
22 mei 2014
1
Inhoudsopgave Studeren met een functiebeperking in Amsterdam ............................................................................... 1 Samenvatting ...................................................................................................................................... 3 Inleiding............................................................................................................................................... 4 Methode ............................................................................................................................................. 6 Literatuur ........................................................................................................................................ 7 Categorisatie van beperkingen ....................................................................................................... 8 Onderzoek en analyse ..................................................................................................................... 9 Resultaten ......................................................................................................................................... 12 Deel 1 ............................................................................................................................................ 12 Deel 2 ............................................................................................................................................ 17 Discussie ............................................................................................................................................ 21 Aanbevelingen .................................................................................................................................. 22 Conclusies ......................................................................................................................................... 23 Reflectie ............................................................................................................................................ 23 Bronnen............................................................................................................................................. 24 Bijlage 1: ............................................................................................................................................ 27 Checklist ............................................................................................................................................ 27 1: Voorlichting ............................................................................................................................... 27 2.Website ...................................................................................................................................... 27 3.Telefonisch contact .................................................................................................................... 27 4.Ondersteuning ........................................................................................................................... 27 5.Praktische zaken ........................................................................................................................ 28 6 Voorzieningen voor onderwijzend personeel ............................................................................ 28 7 Klimaat ....................................................................................................................................... 28 8 Inspraak en adviesorganen ........................................................................................................ 28 Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 29 Resultaten checklist .......................................................................................................................... 29 UvA, VU en Wageningen ............................................................................................................... 29 HvA en NHTV Breda ...................................................................................................................... 33
2
Samenvatting Wettelijk is vastgelegd dat het hebben van een handicap niet tot ongelijkheid mag leiden in het dagelijks leven, en specifiek ook niet de toegang tot onderwijs mag hinderen. Een aanzienlijk deel van de studenten populatie in Nederland heeft te maken met een beperking, en geeft aan daar hinder van te ondervinden. Onderzoek van de stichting Studie+Handicap heeft een wezenlijk verschil in kwaliteit van voorzieningen voor studenten met beperkingen blootgelegd tussen de verschillende tertiaire onderwijsinstellingen van Nederland. Deze voorzieningen bestaan naast fysieke aspecten als rolstoeltoegankelijkheid ook uit praktische en mentale ondersteuning. De Amsterdamse instellingen HvA (Hogeschool van Amsterdam), UvA (Universiteit van Amsterdam) en VU (Vrije Universiteit)scoren relatief slecht op deze aspecten. Dit onderzoek poogt de verschillen in aanwezige voorzieningen en de vindbaarheid daarvan vast te stellen, en die te vergelijken met de goed scorende instellingen NHTV Breda en de Universiteit Wageningen. De UvA en HvA scoren slecht op fysieke toegankelijkheid van gebouwen en lokalen. In overige praktische voorzieningen zijn geen grote verschillen gevonden. De vindbaarheid van deze voorzieningen via internet is op de meeste websites niet optimaal. Via de telefonische route worden deze voorzieningen wel gevonden. In de instellingsmedia zijn studenten met een beperking amper vertegenwoordigd. Cursussen voor docenten hoe zij om kunnen gaan met deze groep studenten worden nauwelijks gegeven. Ook zijn er na analyse van telefoongesprekken met informanten verschillen gevonden in mentaliteit van betrokken medewerkers wat betreft de eigen verantwoordelijkheid van de student, het nemen van initiatief en het erkennen van verbeterpunten.
3
Inleiding Een geestelijke of lichamelijke beperking heeft per definitie een invloed op het dagelijks leven. Ook het volgen van een studie wordt door een groot aantal beperkingen in enige mate beïnvloed. (Inspectie van Onderwijs, 2010) Inmiddels is de gedachte dat een beperking geen hindernis mag zijn om volledig deel te namen aan het maatschappelijk leven geïntegreerd in het algemeen gedachtegoed, en daarmee ook in de wetgeving: openbare gebouwen moeten voor iedereen toegankelijk zijn en een chronische ziekte of handicap mag sinds de invoering van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap op chronische ziekte (2003) niet tot ongelijkheid leiden. Logischerwijs geldt deze wet op gelijkheid ook voor het onderwijs. Zowel het primair, secondair als het tertiair onderwijs moet vrij toegankelijk zijn voor iedereen. Dit is een hoofdkenmerk voor het onderwijsbeleid in alle OESO landen. (OECD 2003)Onderwijsinstellingen en de maatschappij hebben zowel een morele verantwoordelijkheid (OECD 2003, Hurst 1996) als een maatschappelijk belang om de participatie van studenten met een beperking te stimuleren. De morele verantwoordelijkheid bestaat op basis van gelijke kansen voor iedereen in onze samenleving. Het maatschappelijk belang is echter ook gediend, wanneer mensen met een beperking de mogelijkheid krijgen zich voor hogere functies te kwalificeren, sociale vaardigheden te ontwikkelen en hun kennis te vergroten. (Hurst, 1996). Deze verantwoordelijkheid is wettelijk vastgelegd. De wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) schrijft voor dat er voorzieningen moeten zijn voor financiële ondersteuning voor studenten in bijzondere omstandigheden. Hieronder vallen onder andere bekende functiebeperkingen. (art. 7.51 WHW) Daarnaast zijn instellingen verplicht in de Onderwijsen Examenregeling (OER) op te nemen hoe studenten met een beperking redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld tentamens af te leggen. (art. 7.13 lid 2 ad m WHW) De cijfers met betrekking op het aantal studenten dat een beperking heeft lopen licht uiteen, maar vallen over het algemeen binnen de marge van 8 tot 17%. (Inspectie v onderwijs 2010) (Steenkamp 2012) (Severiens et al.) (Broenink & Gorter) De invulling van het begrip beperking verschilt van onderzoek tot onderzoek. Om een zo breed mogelijk scala aan mogelijke hindernissen bij het studeren te ondervangen, wordt de term beperking hier als een verzamelbegrip gebruikt. ( VerweyJonker 2001, Plemper 2005) Dit in overeenstemming met de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) uit 2001.Met het ICF is een beperking te classificeren op basis van lichamelijke of anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. (WHO) Hieronder vallen zowel chronische somatische ziekten, psychische aandoeningen, dyslexie en dyscalculie. Hoewel het wettelijk al bijna 10 jaar is vastgelegd dat een beperking niet tot uitsluiting mag leiden, blijken studenten met beperkingen toch meer hinder te ondervinden bij het studeren. (Riddel et al, 2002), (Handicap+studie position paper) (Inspectie v onderwijs 2010). Zo geeft tussen de 50% en 63% van de studenten met een beperking aan dat ze ook daadwerkelijk hinder ondervinden door specifieke belemmeringen tijdens de studie. (Plemper, 2005; Broenink en Gorter, 2001)( Inspectie v onderwijs 2010) In bijna de helft van deze gevallen wordt vervolgens geen oplossing voor het probleem gevonden. (Broenink en Gorter, 2001). Ook is de uitval bij studenten met beperkingen een stuk hoger dan bij studenten zonder beperkingen: respectievelijk 33% van de eerstejaars tegenover 25%, (Handicap+Studie 2012) (Izzo et al. 2001) Verder zijn de tentamencijfers lager en is de studievoortgang minder snel. (Min OCW). De studievertraging is volgens 75% van de betrokken studenten te wijten aan hun beperking. (Broenink en Gorter, 2001). Uit onderzoek in opdracht van 4
het ministerie van OCW bleek dat geen van de onderzochte HBO of WO instellingen aan alle 6 minimale kwaliteitseisen voldeed die zijn opgesteld door de onderwijsinspectie. Hierbij is gekeken naar informatievoorziening, fysieke toegankelijkheid, begeleiding, aanpassen curriculum en stage, aanpassen van toets vorm en tentamentijd en het waarborgen van kwaliteit en continuïteit(Inspectie v onderwijs 2010) Volgens onderzoek van Handicap+Studie voldeden de websites van HBO en WO in Nederland in 100% van de gevallen niet, (Dekker, 2006) terwijl dit steeds belangrijkere bronnen van informatie worden. (Thompson et al., 2003) (CEO 2000) In veel gevallen was ook geen alternatief voor de digitale informatie beschikbaar (Dekker, 2006), waardoor studenten met een beperking in een onmogelijke positie terecht kunnen komen. Dit onderzoek is gebaseerd op 16 minimale kwaliteitseisen die zijn opgesteld in een richtlijn – WCAG 1.0 genoemd) door het World Wide Web Consortium (w3c). Deze richtlijnen variëren van het aanbieden van tekstequivalenten voor niettekstuele elementen, het gebruiken van duidelijke en eenvoudige taal, tot het bieden van auditieve beschrijvingen van beelden op websites met beeldmateriaal. Problemen met de toegankelijkheid van websites voor hoger onderwijs zijn niet beperkt tot Nederland, maar worden ook gevonden in bijvoorbeeld Portugal (Espadinha et al., 2011) het Verenigd Koninkrijk (Kelly, 2002) en de Verenigde Staten. (Hackett, 2005) Amerikaans onderzoek toont aan dat mensen met fysieke beperkingen van mening zijn dat zij ondervertegenwoordigd zijn in de media, op sociale evenementen en in het dagelijks leven. (Paul, 1999) Ook waren ze van mening dat de universiteit een grote verantwoordelijkheid had hun te helpen academisch succes te bereiken en sociale integratie te bevorderen. Voor fysiek gehandicapte leerlingen geldt dat slechte toegankelijkheid van gebouwen en hulpapparatuur zoals computers vaak de toegankelijkheid van hun studie hinderen. (Parette & van Biervliet, 1990; Korpela & Korviko, 1992). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat dit onderzoek schoolgaande kinderen betrof. Russisch onderzoek lijkt uit te wijzen dat studenten ook gebaat zijn bij leraren die op de hoogte zijn van hun psychologische en/of fysieke karakteristieken. (Zaitsev, 2010)Ook zou een speciale afdeling die zich bezighoudt met studenten met beperkingen een positieve invloed hebben, en is sociale acceptatie onmisbaar. (Zaitsev, 2010) (El Kahi, 2012)Hiervoor is het belangrijk dat de pedagogische kennis met betrekking tot functiebeperkingen van docenten wordt vergroot door gespecialiseerde trainingen.(Zaitsev, 2010) Nederlands onderzoek wijst uit dat studenten met beperkingen meer begrip van hun medestudenten krijgen dan van hun docenten. De kennis van zaken van docenten en personeel schatten zij lager in. (Steenkamp, Timmers 2010) Studenten met psychische problemen zullen logischerwijs minder hinder ondervinden bij de fysieke toegankelijkheid van gebouwen en hulpmiddelen. Amerikaans onderzoek wijst echter uit dat lang niet alle mensen die zelf gerapporteerde mentale problemen hebben gehad, ook daadwerkelijk hulp hebben gezocht. (Hyun et al.)Daarnaast weten ook lang niet alle studenten dat er mogelijkheden tot psychische hulp aanwezig zijn, en waar die te vinden is. (Eisenberg et al. 2007) Hier blijkt een goede relatie met een studieadviseur zowel de geestelijke gezondheid als de neiging hulp te zoeken positief te beïnvloeden
Onderzoek toont verder aan dat studenten met zowel lichamelijke als psychische beperkingen en dyslexie moeite hebben met het volgen van colleges, bestuderen van schriftelijk materiaal en 5
samenwerken. Gezichtsbeperking lijkt in alle gevallen bijvoorbeeld tot niet opgeloste problemen te leiden. Psychisch beperkte studenten hebben het hier ook moeilijk mee, net als bij het vinden van een stageplaats. Studenten met dyslexie ondervinden de meeste problemen bij het uitvoeren van stages en het maken van tentamens. (Plemper, 2005). Ook rapporteren studenten met beperkingen een behoefte aan grotere vertegenwoordiging in media en op sociale evenementen (Paul, 1999), een gebrek aan kennis over aanwezige hulp (Eisenberg et al. 2007) en de behoefte aan kennis van onderwijzend personeel over hun beperkingen (Zaitsev, 2010). Uit bovenstaande blijkt dat studenten met beperkingen op verschillende terreinen tegen extra problemen aanlopen tijdens het volgen van een studie. Dit geeft aan dat er nog veel winst te behalen is bij het realiseren van fysieke en ondersteunende voorzieningen voor deze groep studenten. Voor de individuele student zal het echter meer van belang zijn verschillen tussen opleidingsinstituten te kunnen vergelijken. Rolstoeltoegankelijkheid is bijvoorbeeld een factor die door aankomende studenten wordt meegenomen in de keuze voor een universiteit. Ook de aanwezige services voor studenten met beperkingen wordt overwogen. (Paul, 1999) In Nederland voert Studie+Handicap een jaarlijks onderzoek uit, waarin per onderwijsinstelling op verschillende thema’s getoetst wordt hoe de zaken er voor staan. Sinds 2012 bestaan deze thema’s uit: voorlichting, intake, hulpmiddelen, aanpassingen onderwijs, docentenbegrip, kennis van zaken bij docenten en begeleiding. Uit dit onderzoek blijken de drie grootste onderwijsinstellingen van Amsterdam slecht uit de bus te komen. Op een schaal van 1 tot 10 scoort de VU scoort een 6,38; de HvA een 6,07 en de UvA een 5,94. (Steenkamp 2012, monitor 2010). De HvA scoort het slechts op voorlichting en begeleiding (resp. 5.83 en 5.71). De UvA scoort het minst bij voorlichting en intake (5.63 en 5.65) en de VU bij begeleiding en docenten kennis (6.08 en 6.16). (Steenkamp, 2012) Welke redenen bestaan er voor de relatief slechte scores van de Amsterdamse universiteiten en hogeschool? Vergelijking met andere instellingen laten zien dat er nog flinke ruimte is voor verbetering. Zo scoort de Universiteit Wageningen gemiddeld een 7.48, en de Hogeschool Helicon een 7.44. Om een verklaring te vinden voor de relatief lage cijfers van de Amsterdamse onderwijsinstellingen, worden de antwoorden gezocht op de volgende twee onderzoeksvragen: 1: Welke voorzieningen staan er tot de beschikking van studenten met beperkingen in Amsterdam, Wageningen en Breda? 2: Hoe is de vindbaarheid van de aanwezige voorzieningen in deze instellingen? 3: Hoe verhouden de aanwezigheid en vindbaarheid van de Amsterdamse voorzieningen zich tot die van Wageningen en NHTV Breda? Om de positie van studenten met beperkingen in Amsterdam te verbeteren is het van groot belang dat op deze vragen antwoord wordt gevonden. Dit onderzoek heeft als doel de situatie te verkennen, en handvatten te bieden om deze te verbeteren.
Methode Gezien de beperkte hoeveelheid onderzoek dat op dit gebied heeft plaatsgevonden, heeft deze studie een explorerend karakter. Eventuele problemen en de huidige stand van zaken worden in 6
kaart gebracht, door middel van kwalitatief onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit verschillende facetten. Er worden semigestructureerde, telefonische interviews afgenomen met informanten van de onderzochte onderwijsinstellingen. Daarnaast worden gevraagde voorzieningen en de vindbaarheid daarvan onderzocht en geïnterpreteerd. Deze werkwijze sluit aan bij de door Lucassen en Olde Hartman gegeven definitie van kwalitatief onderzoek: een studie naar de aard van verschijnselen. Hieronder kunnen onder andere de verschijningsvorm, kwaliteit, context en het perspectief op de onderzochte verschijnselen vallen.( Lucassen, olde Hartman, 2007) Hoewel omvang en frequentie van verschijnselen eerder onder kwantitatief onderzoek vallen (lucassen, olde Hartman, 2007) zal hier in dit onderzoek ook enige aandacht worden besteed. Dit is nodig om een vergelijking tussen de verschillende onderwijsinstellingen inzichtelijker te maken. Voor zover bekend zijn de gegevens van de drie grootste onderwijsinstellingen van Amsterdam (UvA, HvA en VU) verzameld met betrekking tot het aantal studenten met beperkingen. Onder het begrip beperkingen worden chronische somatische ziekten, psychische aandoeningen, dyslexie en dyscalculie verstaan. (ICF, 2001) Deze beperkingen worden alleen bij onderwijsinstellingen geregistreerd wanneer de student zelf aangeeft ergens aan te lijden. Dit kan gebeuren bij inschrijving, tijdens het invullen van de www.studentengezondheidstest.nl of tijdens gesprekken met studiebegeleiders op enig moment tijdens de studie. De data van de UvA en HvA zijn verkregen uit de resultaten van de www.studentengezondheidstest.nl. Het instrument www.studentengezondheidstest.nl is ontwikkeld door Bureau Studentenartsen. Hier kunnen studenten verschillende vragen over hun gezondheid beantwoorden, waaronder vragen naar eventuele beperkingen. In het ontwerp van deze test is gekozen voor twee manieren om een beperking aan te geven. Ten eerste kunnen studenten één of meerdere functiebeperkingen noemen. Verderop in de test wordt apart gevraagd naar lichamelijke en psychische klachten. Uit de responsen blijkt dat studenten lichamelijke en/of psychische klachten niet altijd zelf herkennen als een functiebeperking. Voor een zo volledig mogelijk overzicht van alle spelende klachten is besloten de antwoorden in alle drie de categorieën mee te nemen in de berekening van de meest voorkomende functiebeperkingen. Literatuur Bij aanvang van het onderzoek is een uitgebreid literatuur onderzoek gedaan. Dit is gedaan om een beter inzicht te verkrijgen in de problematiek die speelt bij beperkingen in het algemeen en bij studenten in het bijzonder. Zo is onderzocht tegen welke problemen studenten met beperkingen vaak aanlopen, welke onvervulde behoeften er leven en welke instellingen in Nederland hier het best op inspelen. Deze kennis is gebruikt om een relevante checklist te kunnen ontwerpen, te interpreteren en te vergelijken met andere onderwijsinstellingen. Het zoeken naar literatuur is gedaan via PubMed, Google Scholar en stichting Studie+Handicap. Voor het zoeken op PubMed is onder andere gebruik gemaakt van combinaties van de volgende MeSH Terms: Students Disability/Disabilities Handicap College Unmet needs 7
Impact Prevalence
Vanwege de relatief kleine hoeveelheid onderzoek dat in dit veld is gedaan, is ook via Google Scholar naar zogenaamde grijze literatuur gezocht. Hiervoor zijn grotendeels dezelfde zoektermen gebruikt, zowel in het Engels als in het Nederlands. Voor zowel PubMed als Google Scholar geldt dat de literatuurlijsten van de gevonden artikelen ook een nuttige bron zijn geweest. Stichting Handicap+Studie voert zelf onderzoeken uit naar studenten met een beperking in Nederland. Via hun website zijn ook een aantal nuttige rapporten gevonden. Verder is op de studentenartsenpraktijk gesproken met een studentenarts die binnen de UvA betrokken is geweest bij dit thema.
Categorisatie van beperkingen Besloten is om drie soorten beperkingen te onderzoeken. Dit zijn: veel voorkomende, hinderlijke en controversiële beperkingen. Veel voorkomende beperkingen zijn die beperkingen die na analyse van www.studentengezondheidstest.nl in hoge prevalentie zijn gevonden. Hinderlijke beperkingen zij die beperkingen die weliswaar minder voorkomen, maar een zeer grote impact op het dagelijks en academisch leven hebben. Controversiële beperkingen zijn aandoeningen die officieel wel worden erkend als beperking, maar waar andere mensen sceptisch tegenover blijken te staan. De prevalentie is berekend uit de gegevens van www.studentengezondheidstest.nl . Het instrument www.studentengezondheidstest.nl van 2012 had een respons van 5.125 studenten. 1.584 daarvan hebben een beperking of klacht aangegeven. Dit geeft een percentage studenten met beperkingen van afgerond 30.9%. Dit percentage is aanmerkelijk hoger dan de genoemde percentages in de literatuur. Dit is te verklaren door het karakter van de gezondheidstest. De genoemde klachten hoeven geen officiële beperkingen te zijn, maar zelf gerapporteerde klachten. Dit verklaart de discrepantie tussen de gevonden percentages in deze populatie ten opzichte van gevonden percentages in Nederland uit andere onderzoeksliteratuur. Waar mogelijk zijn bekende prevalenties in Nederlandse studentenpercentages onderzocht. Wanneer hier geen informatie over bekend was, is gebruik gemaakt van prevalenties uit de beroepsbevolking. Elke gerapporteerde beperking uit de gezondheidstest heeft een code gekregen waarna de prevalentie van de verschillende beperkingen is berekend. Gezien de mogelijkheid meerdere beperkingen aan te geven, zijn een aantal variabelen aangemaakt. Aan de hand van deze variabelen zijn de frequenties berekend. De meest voorkomende beperking is de combinatiegroep van rug,schouder- en nekklachten. Deze groep is echter niet apart onderzocht. Wanneer deze klachten ernstig zijn, valt een groot deel van de hiervoor benodigde voorzieningen namelijk samen met die voor beperkingen in de beweging, zoals bij rolstoelgebruik. De onderzochte klachten op basis van frequentie zijn migraine, depressie, stress en vermoeidheid.
8
Een aantal beperkingen komen relatief weinig voor, maar hebben een zo grote invloed op het dagelijks leven en functioneren van studenten, dat deze ook zijn meegenomen in het onderzoek. Het gaat hierbij om mensen die visueel of auditief zeer beperkt zijn, en mensen met ernstige bewegingsproblematiek, zoals rolstoelgebondenheid. Met controversiële aandoeningen worden in dit onderzoek die aandoeningen bedoeld, die niet door iedereen als daadwerkelijke aandoening worden beschouwd. De indeling hiervan is gebaseerd op overleg met de begeleidend professor en literatuur onderzoek.. De onderzochte controversiële aandoeningen zijn in dit onderzoek overgewicht, dyslexie en ADHD/ADD. Overgewicht past in deze categorie door een groeiende perceptie van obesitas als zwakte in plaats van ziekte. (Dagevos & Munnichs, 2007) Mensen met dyslexie rapporteren ook te maken te hebben met onbegrip en afkeuring. (Morris & Turnbull, 2006) Ook mensen met ADHD kunnen ten slotte te maken krijgen met stigmatisering. Zo kunnen subtiele vooroordelen leiden tot een zekere afkeer van mensen met ADHD, in het bijzonder op de werkvloer of in een academische omgeving. (Canu et al., 2008) Onderstaande tabel geeft van alle onderzochte beperkingen de frequentie, zoals gevonden uit de gegevens van www.studentengezondheidstest.nl Tabel 1: Prevalentie van beperkingen binnen de onderzoekspopulatie t.o.v. Nederland
Beperking
Prevalentie
Prevalentie percentage
Migraine Depressie Stress Vermoeidheid Visueel beperkt Auditief beperkt Ernstige bewegingsproblematiek Overgewicht Dyslexie ADHD/ADD
152 107 50 145 20 18 18
2.9% 2.1% 0.9% 2.8% 0.4% 0.4% 0.4%
Prevalentie percentage Nederland 10-15% ***** 6.7% ** 16% *** 0.17% * 0.17% * 0.12% * 0.58% *
11 38 47
0.2% 0.7% 0.9%
5.8% **** 3.07 * 0.12% *
* (Steenkamp & Bos, 2005) ** (de Graaf et al., 2010) ***Arbodienst voor kwaliteit en zorg, over de Nederlandse werkpopulatie) **** (Ahlers, 2005) ***** (Passchier, 2009)
Onderzoek en analyse Er is een checklist ontworpen die op acht verschillende thema’s de kwaliteit van de voorzieningen voor studenten met beperkingen onderzoekt (bijlage 1). Deze checklist bestaat uit twee delen. Het eerste deel (thema 2, 3 en 7) bevat vragen over voorzieningen en de vindbaarheid van deze faciliteiten die de onderzoeker zelf zal beantwoorden via desk research. Het tweede deel van de checklist bestaat uit de thema’s 1, 4, 6, 7 en 8. Voor deze vragen is gedetailleerde kennis van de gang van zaken op elke instelling nodig. Deze zijn beantwoord met behulp van informanten .
9
Het eerste deel van de checklist betreft de vindbaarheid van voorzieningen via de internetpagina van de instelling, het verkrijgen van informatie via telefonisch contact en de zichtbaarheid van studenten met beperkingen in universiteitsmedia. Uitgangspunt van het nalopen van dit deel van de checklist is het gezichtspunt van een aankomende student met een beperking. Enige voorkennis van de onderzoeker is zo veel als mogelijk buiten beschouwing gelaten. Aan de hand van de checklist kunnen de vindbare voorzieningen per universiteit en per beperking systematisch worden nagelopen. De scores van deze bevindingen zijn vervolgens berekend en vergeleken. Dit gedeelte van het onderzoek richt zich dus vooral op de vindbaarheid van voorzieningen. Het tweede deel van de checklist bestaat uit vragen die met behulp van informanten moeten worden beantwoord. Het gaat hier om gedetailleerde vragen over de gang van zaken binnen een instelling. Deze vragen richten zich op vijf thema’s. Ten eerste wordt er gevraagd naar al dan niet aanwezige preventieve voorlichting. Ten tweede wordt de geboden ondersteuning onderzocht. Dit betreft zaken als mentale ondersteuning, aanspreekpunten en toetsreglementen. Ten derde is er gevraagd naar praktische zaken als toegankelijkheid van lokalen en aanpassen van lesroosters. Ten vierde is onderzocht welke mogelijkheden tot ondersteuning of hulp worden aangeboden voor docenten. Ten slotte is bekeken hoe onderwijsinstellingen ruimte bieden voor verbetering, door bijvoorbeeld focusgroepen te organiseren. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is contact gezocht met die personen die hier binnen de onderzochte instellingen verantwoordelijk voor zijn. Voor de UvA en HvA is een telefonisch interview afgenomen met een decaan. Verdere informatie met betrekking tot de UvA is verkregen van een medewerker van de dienst Huisvesting. De informant van de VU is werkzaam bij het SCHIB (Studenten Contact Hulp en Informatie bij Beperkingen. Ook met een decaan van de NHTV Breda is telefonisch contact geweest. De informant van Wageningen University heeft per mail de vragen beantwoord. Een gedeelte van deze checklist heeft feitelijke informatie opgeleverd die eenvoudig met elkaar kan worden vergeleken. De antwoorden op minder gestructureerde vragen zijn gecodeerd en in drie verschillende thema’s gegroepeerd: verantwoordelijkheid voor communicatie, (h)erkenning van verbeterpunten en initiatief Om een beeld te krijgen van de relevantie van deze checklist zijn de best scorende universiteit en hogeschool hier ook aan onderworpen. Hierdoor wordt duidelijk of de onderzochte punten redenen kunnen zijn voor de slechte beoordeling van de UvA, HvA en VU, of dat er op andere fronten verbetering mogelijk is. De best scorende universiteit is volgens Handicap + Studie de Open Universiteit Nederland. (Steenkamp, 2012) Omdat de organisatie en structuur van de Open Universiteit echter fundamenteel verschilt van die van een reguliere universiteit, is besloten deze buiten beschouwing te laten. De hoogst scorende reguliere universiteit is de Wageningen University. (Steenkamp 2012) De rapportcijfers voor hogescholen zijn onderverdeeld in grote en kleine hogescholen. De HvA mag met 41.948 inschrijvingen in het schooljaar 2010/2011 gerekend worden tot de grootste hogeschool van Nederland. (HBO-raad, 2011) Om deze reden zullen de resultaten van de HvA vergeleken worden met die van de hoogst scorende grote of middelgrote hoge school: NHTV Breda. Hierbij moet wel worden aangemerkt dat dit een sterk internationaal georiënteerde hoge school is. Of dit op enige manier van invloed is op de resultaten is niet onderzocht, maar kan niet worden uitgesloten. Voor zowel de NHTV Breda als de Universiteit Wageningen geldt dat er contact is geweest met een decaan voor het beantwoorden van de vragen.
10
Checklist De volledige checklist is te vinden in bijlage 1. Waar nodig zullen vragen en manier van onderzoeken hieronder worden toegelicht. Thema twee onderzoekt in hoeverre informatie over studeren met een beperking te vinden is op de site van de instelling. Er wordt onder andere gekeken naar een link op de startpagina, welke informatie te vinden is via de zoekfunctie van de site en of deze informatie helder en overzichtelijk is. 2.1.1 Is de informatie die via de link op de startpagina is gevonden overzichtelijk? Vraag 2.1 onderzoekt of er op de startpagina van de website van elke instelling een link of menu optie te vinden is die leidt naar informatie over studeren met een beperking. Voor vraag 2.1.1 is vervolgens gekeken naar de hoeveelheid informatie, groepering van thema’s en de vindbaarheid van contactpersonen die eventueel via vraag 2.1 gevonden is. Deze vraag kan vanzelfsprekend alleen worden beantwoord wanneer er bij vraag 2.1 een link of menu optie is gevonden. 2.2 Is informatie over de onderzochte beperking via een zoekfunctie te vinden? Eerst is door de onderzoeker een poging gedaan in de zoekfunctie van de homepage van de onderzochte instelling alleen te zoeken op de naam van de beperking. Wanneer er veel resultaten verschenen, zijn alleen de eerste vijf pagina’s bekeken. Wanneer de juiste informatie hier niet te vinden was, is een nieuwe zoekopdracht uitgevoerd: beperking + student. Wederom zijn hier alleen de resultaten op de eerste vijf pagina’s onderzocht. Wanneer in beide gevallen geen nuttige informatie te vinden was, is de vraag beantwoord met nee. 2.2.1 Is deze informatie overzichtelijk? Dezelfde criteria als bij vraag 2.1.1 zijn onderzocht. 2.5 Zijn er links te vinden naar externe belangenorganisaties? Worden organisaties als Handicap+Studie genoemd? Verwijzingen naar zelfhulpsites zijn niet genoemd als belangenorganisatie, maar wel genoteerd. Thema drie onderzoekt welke informatie verkregen kan worden via telefonisch contact met de onderzochte instellingen. Wordt men vriendelijk geholpen, is er parate kennis aanwezig over studeren met beperkingen en weet men met wie er moet worden doorverbonden. 3.5 Wanneer het centrale nummer van de instelling wordt gebeld, weten zij met wie ik doorverbonden moet worden? Wanneer de instelling op het centrale nummer wordt gebeld, als door een aankomend student die meer wil weten over de voorzieningen betreffende zijn of haar handicap, wordt deze student dan direct doorverbonden met de relevante personen? Thema zeven gaat over de zichtbaarheid in universiteitsmedia. Aangezien studenten met beperkingen een aanzienlijk onderdeel van de studentenbevolking vormen, zou men kunnen verwachten dat dit ook zichtbaar is in universiteitsmedia. 7.1 In hoeverre worden studenten met een beperking zichtbaar gemaakt in de universiteitsmedia? De (ten tijde van het onderzoek) laatste 10 uitgaven van het instellingsmedium (Folia Magazine, Ad Valvas, Resource en Insight) zijn onderzocht op bijdragen van en over studenten met een beperking. 11
De media van Breda en Wageningen zijn anders van vorm dan die in Amsterdam. In beide gevallen is er eerder sprake van een digitale nieuwsbrief dan van een krant. Hoewel de Folia ook digitaal beschikbaar is, behoudt deze ook online de karakteristieken van een krant. Dit is niet het geval bij Wageningen en Breda. In deze gevallen is binnen de site van de nieuwsbrief gezocht op ‘beperking’ en ‘handicap’.
Resultaten Om een relevante checklist te maken is onderzocht welke hindernissen studenten met beperkingen regelmatig ondervinden. Door veel voorkomende onvervulde behoeften te onderzoeken is het mogelijk een relevante checklist op te stellen. In bijlage 2 is een volledig overzicht te vinden van de resultaten die het nalopen van de checklist heeft opgeleverd. Hier zullen de meest opvallende resultaten worden getoond. Eerst zullen de resultaten van het deel 1 van de checklist worden besproken en vergeleken. Vervolgens worden de resultaten van het deel 2 van de checklist naast elkaar gelegd en geanalyseerd. Deel 1 Hieronder toont tabel 2 een aantal opvallende uitkomsten van de UvA en VU, afgezet tegen de ondervindingen bij de Universiteit van Wageningen. Vervolgens toont tabel 3 de resultaten van dezelfde vragen voor de HvA en NHTV Breda. Tabel 2: Opvallendste resultaten Uva en VU in vergelijking met de universiteit Wageningen
Onderwerp Link op startpagina Resultaat zoekfunctie Gebouwen toegankelijk hoofdingang
Zichtbaarheid universiteitsbladen
UvA Nee 6/10 wel 2/10 niet 2/10 met Engelse zoekterm Nee, niet zonder meer. Vaak dan wel via achteringang, maar dat geeft andere problemen. Meeste problemen bij oude gebouwen die gerenoveerd gaan worden, of gaan verdwijnen
VU Nee 5/10 wel 5/10 niet
Wageningen Nee 7/10 wel 3/10 niet
Ja. Allemaal via de hoofdingang, via helling of heffer.
Voor zover de decaan weet wel
1 column, opiniestuk autisme, 2 artikelen studiekeuzestress, club openbaar spreken, artikel over rouwen
5 onderzoeken, 2 tips, 1 vernoeming door cabaretier
Ander format: 5 artikelen te vinden op de eerste vijf pagina’s
12
Naar welke voorzieningen wordt men via de website toe geleid?
Stud. Psychologen, studie adviseurs, polikliniek psychologie, studenten service, SIS, studenten artsen. Succesvol studeren, spreekuur studenten met dyslexie, autismeproject, profileringsfonds, Handicap+Studie via FAQ. Sommige verwijzingen alleen gevonden in engels/voor buitenlandse studenten.
Stud. Psychologen, centrum studie en loopbaan, zalen aanpassen, passen, email, rondleiding, artsen, decanen. Gedeelte achter gesloten BB
Studenten Service, studenten psycholoog, studentenarts, vertrouwenspersoon, decanen, financiële service, belangenvereniging
Tabel 3: Opvallendste resultaten HvA in vergelijking met de NHTV Breda
Onderwerp Link op startpagina
HvA Via Studeren aan de HvA
Resultaat zoekfunctie
6/10 wel 2/10 niet 2/10 na aanvullende zoektermen Ja, van buiten wel, binnenin niet ideaal
Gebouwen toegankelijk hoofdingang
NHTV Breda Via opleidingenstuderen met een functiebeperking 8/10 wel 1/10 niet 1/10 na aanvullende zoekterm Ja, behalve een aantal noodgebouwen zonder lift
Zichtbaarheid universiteitsblad
1 column, opiniestuk autisme, 2 artikelen studiekeuzestress, club openbaar spreken, artikel over rouwen
Ander format: Eén artikel over de score bij Studie+Handicap
Naar welke voorzieningen wordt men via de site toegeleid?
Decanen, examencommissie, coördinator Studeren met een functiebeperking, vertrouwenspersoon, studentenarts
Gehandicapten Sport, Studie+handicap, site met regelgeving
13
Vindbaarheid versus aanwezigheid De VU heeft met de aanwezigheid van het SCHIB een organisatie die een groot aantal voorzieningen levert voor studenten met beperkingen. Via het internet zijn deze echter slecht te vinden. Niet werkende pagina’s en onoverzichtelijke zoekresultaten komen vaak voor. De volgende voorzieningen zijn gevonden voor de VU:
Tabel 4: Gevonden voorzieningen per beperking VU
Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt
Voorzieningen Geen Geen Geen Verouderde workshop, studentenpsychologen, Centrum Studie en Loopbaan SCHIB, niet werkende link Geen Niet werkende link Studiebegeleiders, decanen Decanen, studiebegeleiders, SCHIB SCHIB, Facilitaire Dienst
De site van de UvA kenmerkt zich door onoverzichtelijke zoekresultaten. Ook hier leiden niet alle links tot een nog werkende pagina, en staan de zoekresultaten tussen een groot aantal onderzoeken, waardoor het lastiger wordt relevante informatie te vinden. Onderstaande voorzieningen zijn te vinden voor de UvA. Voor enkele beperkingen geldt dat de gevonden voorzieningen in het Engels worden gevonden Tabel 5: Gevonden voorzieningen per beperking UvA
Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt
Voorziening Studenten psycholoog, Studenten Service Tips. Geen directe verwijzing, wel decanen en adviseurs op dezelfde pagina Via faalangst naar studentenpsychologen Cursus stressreductie, Studenten psychologen, studenten services Decanen, studieadviseurs Geen Decaan, gebarentaal genootschap Decaan, studentenartsen, studentenpsychologen Decaan, studentenpsycholoog, begeleiders Geen
14
Zoeken op de site van de HvA levert vooral vaak een verwijzing naar het decanaat op. Aanvullende informatie die kan worden verkregen zonder de decaan te spreken is moeilijker te vinden. De volgende voorzieningen zijn gevonden:
Tabel 6: Gevonden voorzieningen per beperking HvA
Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt
Voorziening Handicap+Studie, decanen Decaan, examencommissie, Handicap+Studie Geen Decaan, vertrouwenspersoon Decaan Geen Decaan, studentenarts bij chronisch ziekte Decaan Decanen Decanen
Voor Wageningen zijn de volgende resultaten gevonden. Tabel 7: Gevonden voorzieningen per beperking Wageningen
Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt
Voorziening Studenten Service, Studenten psycholoog Geen Studenten Service, Studenten psycholoog, zelfhulp sites Studenten Service, Studenten psycholoog, zelfhulp sites, Studenten arts Geen relevantie informatie, studenten psycholoog voor woordblindheid Geen Geen Financiële service, decanen, Studenten psycholoog, Studentenpsycholoog, zelfhulpsites, belangenvereniging Studenten service, Studenten arts, Studenten psycholoog, vertrouwenspersoon
Ten slotte kunnen de volgende resultaten voor de NHTV Breda worden weergegeven. Tabel 8: Gevonden voorzieningen per beperking NHTV Breda
Beperking Depressie Migraine
Voorziening Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen 15
Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt
Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Geen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen
Er blijkt dat dat een aantal aanwezige voorzieningen als studentenartsen voor de UvA en HvA, studentenpsychologen, Centrum Studie en Loopbaan en het SCHIB van de VU, en de verschillende decanaten niet altijd gevonden worden wanneer een aankomend student via de startpagina van de instelling op zoek gaat naar informatie over zijn of haar beperking. Ditzelfde geldt voor de website van de Universiteit Wageningen. De NHTV Breda heeft de problemen met vindbaarheid het best weten te ondervangen door een compleet handboek voor studenten met een functiebeperking online beschikbaar te maken. Hierdoor levert elke zoekopdracht, behalve die naar overgewicht, resultaat op. Vergelijking Een aantal van de meest opvallende verschillen en overeenkomsten zullen hier besproken worden. Gezien het belang van internet voor het zoeken en vinden van gezondheidsinformatie (Soederberg Miller, 2011) zou de website van een instelling een waardevolle verstrekker van informatie kunnen zijn. NHTV Breda scoort wat dit betreft het beste, met 9 van de 10 keer een direct zoekresultaat. De minst vindbare beperkingen blijken overgewicht en vermoeidheid. Geconstateerd is dat de relevante documenten vaak tussen een veelvoud aan onderzoeksartikelen staan, en dus niet altijd snel te vinden zijn. Ook is het vaak nodig om beperkende zoektermen in te vullen om op de juiste pagina uit te komen. Ook zonder een zoekterm in te voeren is op sommige sites informatie beschikbaar. De UvA, VU en Wageningen hebben geen link op hun startpagina met informatie voor studenten met beperkingen. De HvA, en NHTV in verschillende uitvoeringen wel. Een duidelijk probleem is dat nog niet alle gebouwen toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Zowel de UvA als de HvA geven aan dat niet alle gebouwen hiervoor geschikt zijn. Beide voegen wel toe dat dit komt door bouwtechnische problemen, en dat er aan een oplossing gewerkt wordt. De zichtbaarheid in universiteitsmedia is wisselend. NHTV en Wageningen hebben een heel ander concept dan het traditionele weekblad in Amsterdam. In de Ad Valvas van de VU zijn in vergelijking veel stukken te vinden over studenten met beperkingen. Dit varieert van onderzoeksartikelen naar relatief zeldzame ziektes, tot apps voor stemmingswisselingen. Stress en faalangst worden in meerdere uitgaven besproken. In de Folia van de UvA en HvA komen deze studenten amper aan bod, op een column over gebruik van antidepressiva en een opiniestuk van een docent over
16
autistische leerlingen na.
Deel 2 De resultaten die gevonden zijn met behulp van het tweede deel van de checklist zullen hieronder worden besproken. In onderstaande tabel zijn een aantal uitkomsten van de verschillende instellingen naast elkaar gezet.
Tabel 9: Opvallende resultaten UvA, VU en Wageningen
Onderwerp Is er sprake van preventieve voorlichting
UvA Ja. Open dagen staan decanen met flyers en info over regelingen
VU SCHIB en studieadviseurs altijd stand op open dagen
Wageningen Bij aanmelding Studielink
Worden docenten op de hoogte gesteld van beperkingen?
Nee
Nee, maar intentie om dat meer te doen
Ja
4.2 Mentale ondersteuning aangeboden?
Ja. Decanen zoeken actief naar latente hulpvraag. Vaak zelf aangegeven. Studentenpsychologen hebben wachtlijsten Staat nog wel op de site, is niet meer formeel. SIS bemiddelt alleen, biedt zelf niet meer aan
Wordt gemeld dat die beschikbaar is.
Studentenpsycholoog
Lopen wat koppels, mogelijkheden zijn niet heel groot.
Ja
4.4.2 Extra tijd dyscalculie/dysexie
Geldig rapport geldt voor heel jaar, per tt kan de noodzaak voor extra tijd verschillen
Ja
Ja
4.4.4 Geld voor hulpmiddelen (in natura) 5.1 Zijn de gebouwen toegankelijk
Niet direct
Nee
Ja
Nee, niet zonder meer. Vaak dan wel via achteringang, maar dat geeft andere problemen. Meeste problemen bij oude
Ja. Allemaal via de hoofdingang, via helling of heffer.
Voor zover de decaan weet wel
4.3 Is een buddy systeem mogelijk?
17
5.2 Zijn alle lokalen toegankelijk 5.3 Voorzieningen auditief of visueel beperkte studenten Worden er cursussen voor docenten aangeboden hoe om te gaan met beperkingen? Wordt er initiatief genomen om te zoeken naar verbeterpunten?
gebouwen die gerenoveerd gaan worden, of gaan verdwijnen Nee. Niet altijd mogelijk ivm. Oude gebouwen en brandveiligheid Grote collegezalen wel. Bij specifieke vraag kan gekeken worden naar aanpassingen. Professionele module die gericht is op begeleiders met tips, wetten en regels. Wordt gekeken naar een nieuwe handleiding. Inmiddels iets meer. Aan het bestuur aangegeven dat daar behoefte aan is
Zou allemaal moeten kunnen, ene leent zich er toch beter voor dan het andere Alleen in de grote zalen. Is een kleine groep studenten
Voor zover de decaan weet wel
Nee
Nee
Nationale studenten enquête. Af en toe langs faculteiten, wordt langzaam meer uniform. Bij bekende studenten behoeftes peilen
Ja
Nee
Tabel 10: Opvallende resultaten HvA en NHTV Breda
Onderwerp Is er sprake van preventieve voorlichting?
HvA Bij voorlichting scholen, open dagen, via studielink
NHTV Breda Studielink, post voor eerstejaars studenten, open dagen, studiekeuzegesprekken
Worden docenten op de hoogte gesteld van beperkingen
Kan indien gewenst
Kan worden gecommuniceerd
Wordt er mentale ondersteuning aangeboden?
Kan via Studie Loopbaan Begeleiders. Elk domein eigen regeling. Aantal pilots met mentoren. Case manager bij rechten.
Is een buddy systeem mogelijk?
Voor autisme (via UvA) en bij domein techniek. Verder op verzoek.
Geen studentenpsychologen, dus voor professionele hulp wordt doorverwezen. Als dat lang duurt in de tussentijd zoveel mogelijk steun van het decanaat. Nee, voor de individuele student wel eens onderzocht, maar nog nooit een succes zien worden.
18
Is er geld voor hulpmiddelen in natura? Zijn alle gebouwen via de hoofdingang toegankelijk? Zijn alle lokalen toegankelijk? Zijn er voorzieningen voor visueel of auditief beperkte studenten? Worden er cursussen aangeboden voor docenten hoe om te gaan met beperkingen? Wordt er initiatief genomen om te zoeken naar verbeterpunten?
Ja, is een potje aanwezig voor redelijke verzoeken. Wordt niet mee te koop gelopen. Ja, van buiten wel, binnenin niet ideaal Ja In grote zalen hangen ringleidingen
Nee, was er wel in betere tijden. Nu voor projecten geld vragen bij College van Bestuur. Ja, behalve een aantal noodgebouwen zonder lift Ja, wel klapdeuren aanwezig Geen
Vroeger aparte trainingen aangeboden: slecht bezocht. Nu onderdeel van verschillende trainingen 4 vragen SMB (Studenten met Beperkingen) op studenten tevredenheid monitor. Ook tevredenheidsonderzoek decanaat worden SMB opgenomen
Nee, weinig animo voor. Advies naar aanleiding van ervaringen met studenten Via het beleidsteam en de Nationale Studenten Enquête
Vergelijking Om te beginnen is er een duidelijk verschil tussen het eerste moment waarop aankomende studenten iets kunnen horen over de voorzieningen voor studenten met beperkingen. De HvA voorziet – in tegenstelling tot de UvA en VU – al op voorlichtingsbijeenkomsten op middelbare scholen in een brochure waar dit onderwerp ter sprake komt. Bij de UvA en VU zijn open dagen in principe het eerste moment van informatievoorziening.. Opvallend is dat alleen Wageningen en de HvA geld hebben gereserveerd voor ondersteuning in natura. Dit zou problemen op kunnen leveren bij onvoorziene situaties wanneer studenten met een zeldzame beperking komen studeren. Ook springt het aantal cursussen of bijscholingen dat beschikbaar is voor docenten in het oog. De HvA integreert dit onderwerp in andere cursussen en de UvA heeft een speciale module voor begeleiders. Voor reguliere docenten zijn verder weinig mogelijkheden. Voor studenten met beperkingen wordt ook mentale steun geboden. De UvA loopt wat dit betreft voorop met eigen studentenpsychologen, waar ook de HvA gebruik van kan maken. Ook de VU en Wageningen hebben beschikking over deze vorm van hulp, en vermelden dat die beschikbaar is. In Breda is dit niet het geval, en wordt doorverwezen naar externe professionele hulp. Wanneer hier lange wachtlijsten voor zijn wordt die hulp tijdelijk zoveel mogelijk geboden door de decaan. Opmerkelijk is dat de UvA ook beschikt over een studentenartsenpraktijk. De communicatie hieromtrent is echter suboptimaal. Onder de sub-koppen financiën en voorzieningen en de FAQ (frequently asked questions) is hier geen informatie over te vinden. De mogelijkheden voor het vormen van een buddy zijn wisselend. Onder een buddy verstaat men een student die een medestudent met een beperking op een informele manier ondersteunt. Alleen in Wageningen is dit zonder meer mogelijk. De andere instellingen bieden dit niet of nauwelijks meer aan.
19
Naast deze vrij gestructureerde vragen zijn er ook meer open vragen gesteld. Deze zijn lastig in tabellen te vatten en zijn apart geanalyseerd. Uit deze analyse zijn de volgende overkoepelende thema’s naar voren gekomen: Verantwoordelijkheid omtrent communicatie, initiatief en het (h)erkennen van verbeterpunten. Verantwoordelijkheid communicatie: Een verschil in opvatting wie de verantwoordelijkheid heeft over de communicatie en organisatie van de te regelen voorzieningen. Vanzelfsprekend is dat alles begint en eindigt bij het aankaarten van zijn of haar beperking door de student. Een duidelijk verschil in opvatting bleek echter bij reacties op de vraag of docenten op de hoogte zijn van de studenten met functiebeperkingen. De HvA geeft aan dat dit door de instelling kan worden gecommuniceerd, mits de student duidelijk aangeeft dat hij of zij daar behoefte aan heeft. Bij de VU is dit momenteel nog niet aan de orde: ‘Nee, dat is op dit moment nog niet standaard mogelijk. Hier wordt wel en gewerkt, we willen dit meer centraal gaan doen. Dat is zeker een aandachtspunt.’ Hoewel dit dus nog niet mogelijk is, spreekt hier wel de erkenning uit dat dit van toegevoegde waarde zou kunnen zijn om studenten tegemoet te komen. De UvA daarentegen denkt hier anders over: Hier is geen sprake van een centrale melding die kan worden doorgegeven, en zijn er ook geen plannen hier iets aan te veranderen. ‘Nee…nee de adviseur is op de hoogte. De student moet dat verder zelf aangeven. Dat kunnen wij niet doen voor ze. Daar zitten ook, eh, juridische problemen aan’. NHTV Breda is in dit opzicht iets verder dan de VU: ‘Het inlichten van docenten wordt wel besproken (als de student heeft aangegeven een gesprek met de decaan te willen, red.). Dyslexie wordt in principe altijd doorgegeven aan de secties Engels en Nederlands, en dit melden wij zodat studenten weten waar hun naam terecht komt zeg maar. Bij andere beperkingen hebben we het erover, en is er de keuze of wij het docenten vertellen.’ Initiatief: Er is een duidelijk merkbaar verschil per instelling wat betreft het nemen van eigen initiatieven om de faciliteiten voor studenten met beperkingen te verbeteren. De decaan van de UvA erkennen dat er hier nog winst te halen valt: ‘Inmiddels gebeurt dit iets meer. We hebben ook aangegeven dat hier behoefte aan is bij het bestuur. We willen kennis kunnen delen en meldingen kunnen doen’. Ook op de HvA is men van mening dat het nemen van initiatief door de instelling zelf positieve gevolgen kan hebben: ‘We zijn momenteel bezig met een werkgroep waar studenten zich bij aan kunnen sluiten. Ook omdat we hopen dat we dan problemen meer voor kunnen zijn dan moeten oplossen.’ (H)erkenning van verbeterpunten: In elke organisatie is ruimte voor verbetering. Belangrijk is dat dit wordt erkend, en men open staat voor verbetering. Zo zijn er in Breda momenteel geen faciliteiten voor studenten met een visuele beperking:
20
‘Nee, wij hebben momenteel geen studenten rondlopen die blind zijn, of heel slechtziend. Daar hebben we dus ook eigenlijk geen voorzieningen voor. Als we een student zouden krijgen moeten daar gewoon passende oplossingen voor worden gevonden. ‘ Bij de VU is men zich er bijvoorbeeld van bewust dat niet alle lokalen voldoende zijn aangepast op studenten met beperkingen: ‘Ja…dat zou eigenlijk wel moeten kunnen. Toch blijkt dat het ene lokaal zich daar een stuk beter voor leent dan het andere. Daar moet dan met mede studenten een oplossing voor worden gevonden’ Bij de vraag of er op de UvA koffie/snack/fris automaten aanwezig zijn met een toegankelijke bediening voor studenten met beperkingen wordt geantwoord: ‘O..Nee daar heb ik eerlijk gezegd nog nooit aan gedacht. Het zou kunnen hoor, maar daar is in ieder geval niet speciaal om gevraagd denk ik.’ Wanneer men zich niet bewust is van ontbrekende faciliteiten, zullen deze ook niet aangevuld worden. Wanneer men zich er wel van bewust is, is het van belang dat men bereid is tot verandering.
Discussie Dit onderzoek heeft verschillende voorzieningen voor studenten met beperkingen en hun vindbaarheid bij de UvA, HvA en VU in kaart gebracht en vergeleken met de voorzieningen bij NHTV Breda en Wageningen University. De aangeboden voorzieningen komen grotendeels overeen. Er zijn echter een aantal belangrijke verschillen te vinden. Zo zijn de fysieke bereikbaarheid van de gebouwen van de UvA en HvA niet altijd gewaarborgd voor studenten met beperkingen. De VU, NHTV Breda en Wageningen University zijn hierin beter aangepast. Slechte fysieke bereikbaarheid van de faciliteiten is een bekend obstakel voor studenten met een beperking (Parette & van Biervliet, 1990; Korpela & Korviko, 1992). Wanneer speciale voorzieningen aangeboden worden, is het van belang dat de studenten deze ook kunnen vinden. De informatievoorziening via internet blijkt niet optimaal te zijn. De NHTV Breda kan hier de beste resultaten overleggen, door een uitgebreid handboek over studeren met een functiebeperking integraal online te zetten. De matige vindbaarheid van voorzieningen op andere instellingen bevestigt bevindingen van eerder onderzoek dat studenten niet altijd weten dat de hulp die zij nodig hebben ook daadwerkelijk aangeboden wordt. (Eisenberg et al. 2007) De zichtbaarheid in onderwijsmedia van studenten met een beperking is minimaal. Het universiteitsblad Ad Valvas is hierop de enige uitzondering. Dit komt overeen met eerder onderzoek dat studenten met beperkingen zich ondervertegenwoordigd voelen in onder andere de media (Paul, 1999). Cursussen die docenten kunnen helpen om studenten met beperkingen optimaal te begeleiden worden op geen van de onderzochte instellingen aangeboden. Alleen de HvA integreert aspecten hiervan in andere cursussen. Dit sluit aan bij de bevindingen van meerdere onderzoeken, waarin
21
studenten met beperkingen weinig kennis en begrip bij hun docenten bemerken. (Steenkamp, Timmers 2010) (Broenink, Gorter, 2001) (El Kahi et al 2012) Studenten met beperkingen zien hun onderwijsinstelling als mede verantwoordelijke voor hun integratie in de studentenpopulatie. (Parette & van Biervliet, 1990; Korpela & Korviko, 1992) Hoewel een buddy systeem hier een hulpmiddel voor zou kunnen zijn, wordt dit behalve in Wageningen nergens zonder meer aangeboden. Alle onderzochte instellingen blijken zich te realiseren dat er ruimte is voor verbetering ondanks de faciliteiten die aanwezig zijn. Dit is essentieel voor de implementatie van verdere en beter aangepaste voorzieningen.
Sterke en zwakke eigenschappen Een sterk aspect van dit onderzoek is de gestructureerde checklist waaraan elke instantie is onderworpen. Hiermee is het makkelijker verschillende aspecten bij verschillende instellingen te vergelijken. De vergelijking met de best scorende universiteit en HBO volgens Handicap+Studie is een belangrijke toevoeging aan dit onderzoek, aangezien hiermee kan worden gecontroleerd in hoeverre de onderzochte aspecten een daadwerkelijke maatstaf zijn voor hoogwaardige service voor studenten met beperkingen. Een nadeel van de keuze voor Wageningen als controle universiteit is het verschil in grootte: Wageningen is aanzienlijk kleiner dat de UvA en VU, en het kan niet worden uitgesloten dat dit mogelijke gevolgen heeft voor de kwaliteit en vindbaarheid van de voorzieningen. Ook de NHTV Breda heeft een kenmerk dat onderscheidend is van de Amsterdamse hogescholen: haar sterke internationale karakter. Of en op welke manier dit invloed heeft op de gevonden resultaten is niet te zeggen. Verder verschillen de fysieke weekbladen AdValvas en Folia uit Amsterdam duidelijk in verschijningsvorm met de digitale nieuwsbrieven van Breda en Wageningen. Toch is zo goed mogelijk geprobeerd een vergelijking te maken. Een ander aspect wat in vervolgonderzoek nog verder kan worden bestudeerd, is de daadwerkelijke gang van zaken op de instellingen. In dit onderzoek is daarvoor vertrouwd op de mening, ervaring en kennis van de sleutelfiguren die zich binnen hun eigen instelling bezighouden met deze zaken. Hoewel er niet getwijfeld wordt aan hun integriteit en kennis, kunnen zaken in de praktijk altijd anders uitpakken. Om deze reden wordt aangeraden dat vervolgonderzoek zich richt op de praktijk en de ervaringen van studenten. Dit zal leiden tot een nog completer beeld ontstaan van de huidige stand van zaken, en nog te realiseren verbeterpunten. Omdat Nederlands onderzoek naar dit onderwerp beperkt is, is er ook gebruik gemaakt van buitenlands onderzoek. Er moet worden opgemerkt dat het universitaire leven er in het buitenland heel anders uit kan zien dan in Nederland. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het wonen op een campus.
Aanbevelingen Voor de vindbaarheid van de aanwezige voorzieningen kan worden gekeken naar het handboek dat de HvA gebruikt op haar site. Hierdoor leveren bijna alle zoekopdrachten een relevant resultaat op, wat onnodige stress en verwarring kan voorkomen. 22
Om een groter begrip tussen studenten en docenten met beperkingen te realiseren kan het raadzaam zijn bijscholingscursussen te realiseren voor docenten. Vanwege een gebrek aan belangstelling hiervoor zou dit het best werken wanneer dit een geïntegreerd onderdeel is van een grotere cursus. Ook een werkgroep waarin studenten met beperkingen plaatsnemen zou hier een nuttige toevoeging zijn. Daarnaast is het aan te raden de ondervertegenwoordiging van studenten met beperkingen in opleidingsmedia te verhogen. De fysieke toegankelijkheid van gebouwen en lokalen moet zo spoedig mogelijk gegarandeerd worden voor studenten met beperkingen. Tenslotte is dit onderzoek sterk explorerend van aard en kaart het verschillende valkuilen aan. Elk onderwerp verdient idealiter zijn eigen verdiepende studie. Om de prioriteiten van verbeterpunten nog sterker in kaart te brengen wordt eerst een vervolgonderzoek waar de ervaringen van studenten met beperkingen zelf worden onderzocht sterk aangeraden.
Conclusies De HvA en UvA kunnen grote stappen maken in het wegnemen van de fysieke barrières voor studenten met beperkingen. Een groot deel van de overige voorzieningen komt overeen met die van de hoger beoordeelde universiteit van Wageningen en NHTV Breda. De vindbaarheid van deze voorzieningen via de websites van deze instellingen is echter niet voldoende. Het vinden van informatie via telefonisch contact is wel voldoende gefaciliteerd. Docenten kennis, integratie en sociale zichtbaarheid van studenten zijn factoren die voor verbetering vatbaar zijn.
Reflectie Het moge duidelijk zijn dat de verloop van mijn onderzoekstraject niet is geweest wat men van tevoren had verwacht. Zonder al te veel uit te willen wijden heb ik het laatste jaar op alle vlakken veel laten liggen. Het enige positieve dat ik hier uit kan halen is dat er een moment is gekomen waarop ik gedwongen werd hulp te zoeken. Dit neemt natuurlijk niet weg dat ik hierdoor niet alleen bij mezelf, maar ook bij het begeleidingsteam veel onnodige stress en irritatie heb veroorzaakt. Ik kan hierover alleen nog zeggen dat dit mij bijzonder spijt en bedanken voor alle hulp die in de afgelopen tijd is aangeboden. Praktisch gezien heb ik onnodig veel tijd besteed aan het categoriseren van de zelf gerapporteerde beperkingen uit de Studentengezondheidstest. Ook het doen van literatuur onderzoek heb ik onderschat. Dit is nu in twee etappes gegaan. Ik had voor het daadwerkelijke onderzoek meer literatuur paraat moeten hebben. verder ben ik van mening dat ik mijn tijd beter had kunnen indelen. Ik veel tijd verloren met het proberen contact te leggen met informanten. Het grootste probleem hiermee is het niet telefonisch in contact kunnen komen met Wageningen. De vergelijking met Wageningen en Breda is later aan mijn onderzoek toegevoegd, en dus kon ik ook later beginnen met
23
contact zoeken. Helaas mochten verschillende voicemails en e-mails niet baten, en zijn op het laatste moment mijn vragen via de mail beantwoord. Telefonisch contact was hier beter geweest. Een positief gevoel hou ik over aan de kennis en vaardigheden die ik in de studentenartsen praktijk heb opgedaan. Naast het ophalen van feitelijke kennis over onderzoeksmethoden etc., is deze stage ook een heel nuttig kijkje in de keuken geweest. Verder heb ik contacten opgedaan en tips en adviezen gekregen die ik hopelijk in mijn latere loopbaan nog kan gebruiken. Tenslotte wil ik mijn begeleiders van harte bedanken voor de hulp, adviezen en het geduld en mijn beoordelaars voor de aanbevelingen om mijn verslag te verbeteren.
Bronnen Ahlers, M-J (2005) Gezondheidsgedrag eerstejaars studenten. Onderzoek naar het gezondheids- en seksuele gedrag bij eerstejaars studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. RuG Wetenschapswinkel, Groningen. Broenink, N; Gorter, K (2001)Studeren met een handicap. Belemmeringen die studenten met een lichamelijke beperking, psychische klachten of dyslexie in het hoger onderwijs ondervinden. Verwey-Jonker instituut i.o.v. Min OCW Canu, W.H; Newman, M.L.; Morrow, T.L.; Pope, D.L.W. (2008) Social Appraisal of adult ADHD. Stigma and influences of the beholders’ big five personality traits. Journal of attention disorders. Vol. 11, No. 6 p. 700-710 CEO Forum on education and technology (2000): The power of digital learning: Integrating digital content. Washington, D.C. Dagevos, H; Munnicks, G. (2007) De obesogene samenleving. Amsterdam University Press, Amsterdam. Dekker, A. (2006). Meer weten? Klik hier! Een onderzoek naar de toegankelijkheid van internetsites en studie-informatiesystemen in het hoger onderwijs. Stichting Bartiméus Accessibility Zeist, i.o.v. handicap+studie Eisenberg, D; Golberstein, E; Gollust, S.E. (2007) Help seeking and acces to mental health care in a university student population. Medical Care, Vol 45, 7, p. 594-601 El Kahi, HA; Abi Rizk, GY; Hlais, SA; Abid, SM (2012) Health-care-seeking behavior among university students in Lebanon. Eastern Mediterranean Health Journal. 18 (6), p. 598606 Espadinha, C; Moniz Pereira, L; Moreira da Silva, F; ‘O Brisson Lopes, J. Accessibility of Portuguese Universities’ sites. Disability and rehabilitation, 2011; 33(6): 475-485 24
Givens, JL; Tjia, J (2002): Depressed medical students’ use of mental health services and barriers to use. Academic Medicine: Journal of the association of American Medical Colleges. 77 (9) p 918-922 de Graaf, R; ten Have, M; van Dorsselaer, S (2010): De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: opzet en eerste resultaten. Trimbos Instituut, Utrecht Hacket, S; Parmanto, B. (2005). A Longitudinal evaluation of accessibility: higher education websites. Internet Research. Vol. 15, No. 3, p.281-294 Handicap+Studie (2012). Instroom en Studiekeuze. Studeren met een functiebeperking Expertisecentrum Studie+Handicap\ Hurst, A (1996) Reflecting on researching disability and higher education, in L Barton (Ed.) Disability and society: emerging issues and insights. New York, Longman
HBO-raad, vereniging van hogescholen (2011). Feiten en cijfers. Studenten aantallen in het hoger beroepsonderwijs 2010. Hyun, J.K.; Quin, B.C.; Madon, T.; Lustig, S. (2006) Graduate student mental health: Needs assessment and utilization of counseling services. Journal of College Development, Vol 47, 3, p. 247-266 Izzo, M. V; Herzfeld, J. E. & Aaron J. H.(2001) Raising the bar: Student selfdetermination+good teaching=succes. Journal for vocational special needs education, 24 (1), 26-36 Inspectie van Onderwijs (2010) Onbelemmerd studeren. Kelly, B: Web Watch: an accessibility analysis of UK University entry points. Internet 2002. Ariadne (33) Korpela R.A. & Koivikko M.J.A. (1992) Regional survey of technical aids used by handicapped children in daycare and at school. Disability and Rehabilitation, 14, 16-22 Lucassen, P.L.B.J. & olde Hartman, T.C. (2007) Kwalitatief onderzoek. Praktsiche methoden voor de medische praktijk. Bohn Stafleu van Loghum. P. 6-7 Morris, D; Turnbull, P: Clinical experiences of students with dyslexia. Journal of advanced nursing. Vol. 54, No. 2, p. 238-247 Organisation for Economic Co-Operation and Development. (2003)Educational Policy Analysis 2003 Edition. Overview.
25
Parett H.P. & van Biervliet A (1990) A prospective inquiry into technology needs and practices of school-aged children with disabilities. Journal of special education technology, 10, 199-206 Passchier, J (2009) Migraine, spannignshoofdpijn en Stress. Uit: Pijn Info (p.941-947). Bohn, Stafleu van Loghum Paul, S: (1999) Students with disabilities in post-secondary education: the perspective of wheelchair users. Occupational Therapy International, 6(2), 90-109 Plemper, E. (2005). Studeren met een handicap in 2005. Belemmeringen van studenten me een lichamelijke beperking, psychische klachten of dyslexie in het hoger onderwijs. Utrecht, Verwey Jonker Instituut.
Severiens, Rezai et al. (2009) Studeren met een functiebeperking. Resultaten van een onderzoek onder eerstejaars studenten Soederberg Miller, L.M.; Bell R.A. (2011) Online health information seeking: The influence of age, Information trustworthiness and search challenges. Journal of Ageing and Health Steenkamp, F.E.M. (2012). Gebruikerstoets ‘Studeren met een handicap 2012’ Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie Steenkamp, F.E.M. & Bos, m. (2005) Gebruikerstoets ‘Studeren met een Handicap 2005’ Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie Steenkamp, F.E.M. Timmers, T (2010) Gebruikerstoets ‘Studeren met een handicap 2012’ Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie Thompson, T; Burgstahler, S; Comden, D; (2003). Research on web accessibility in higher education. J Inform Technol Disabil. (??) Verouden, N.W; Vonk, P; Meijman, F.J. (2010) Studenten en stille pijn. Wel problemen maar geen hulp zoeken. Elsevier Gezondheidszorg, Amsterdam
Zaitsev, D.V. (2010) The focus of attention is on the Handicapped College Student. Russian education and society. Vol 52 Iss. 2, p. 57-67
26
Bijlage 1: Checklist 1: Voorlichting • 1.1 Is er sprake van preventieve voorlichting? Op open dagen, voorlichtingsdagen, studiekeuze gesprekken, via media of andere kanalen? o 1.1.1 Zo ja: wordt hier op de website over geïnformeerd? o 1.1.2 Zo ja: hoe vaak wordt er van deze mogelijkheden gebruik gemaakt?
2.Website • 2.1Is er een menu optie of link op de startpagina naar voorzieningen voor studenten met beperkingen? (Ja, nee, snel vindbaar) o 2.1.1Is deze informatie overzichtelijk? o 2.1.2Worden consistente termen gebruikt (handicap, beperking, minder valide) (constant, af en toe, niet) • 2.2Is er een zoekfunctie waar informatie m.b.t. studeren met beperking te vinden is? • 2.3Wordt er een contactpersoon / contactpersonen genoemd waar ik terecht kan met verdere vragen? • 2.5Zijn er makkelijk links te vinden naar externe belangenorganisaties (studie+handicap) • 2.6Worden er voorzieningen genoemd o 2.6.1 Wordt er een link aangeboden (ja, nee) o 2.6.2 Naar welke voorzieningen wordt je via de site toe geleid 3.Telefonisch contact • 3.5Wanneer het centrale nummer van de instelling wordt gebeld, weten zij met wie ik doorverbonden moet worden? (In hoeveel stappen word je doorverbonden, lange wachttijd, meer dan een gesprek nodig)
4.Ondersteuning • 4.1Welke aanspreekpunten zijn er voor studenten met beperkingen? (decanen, studiebegeleiders, docenten, studieverenigingen) • 4.2Wordt de mogelijkheid van mentale ondersteuning geboden? • 4.3Welke mogelijkheden zijn er voor een buddy systeem? (niet mogelijk, beperkt mogelijk, zelf iemand vinden, iemand aangewezen, bij elk college, steeds dezelfde persoon) • 4.4Welke andere ondersteuning wordt geboden: o 4.4.1 Testmogelijkheden voor dyslexie / dyscalculie / adhd o 4.4.2 Extra tijd voor dyscalculie / dyslexie o 4.4.3 Speciale computers o 4.4.4 Geld voor hulpmiddelen of hulpmiddelen i n natura (speciale begeleiding, aangepast onderwijs) o 4.4.5 Is verlenging inschrijftijd mogelijk, hoe te regelen 27
5.Praktische zaken • 5.1Zijn de gebouwen toegankelijk? (Nee nooit, vaak niet, wel, meestal wel, altijd) • 5.2Zijn alle lokalen toegankelijk? o 5.2.1Zo nee: is het mogelijk lesroosters aan te passen voor studenten met beperkingen (altijd, vaak, soms, amper, nooit) o 5.2.2 Moet ik dit zelf regelen of wordt dit voor mij gedaan? o 5.2.3 Moet dit elk semester en vak opnieuw of kan dit voor het hele jaar geregeld worden? • 5.3Zijn er in alle lokalen voorzieningen voor studenten met auditieve of visuele beperkingen? o 5.3.1Zo nee: hoeveel wel? o 5.3.2Zo nee: is het mogelijk de lesroosters aan te passen? • 5.4Zijn de liften toegankelijk o 5.4.1Breed genoeg voor een rolstoel o 5.4.2Braille knoppen in de lift o 5.4.3Spraakmeldingen van verdiepingen • 5.5Zijn de overige voorzieningen toegankelijk? o 5.5.1Cafetaria o 5.5.2Koffie/fris/snack automaten: zijn de betaalmechanismen bereikbaar? o 5.5.3 Op hoeveel verdiepingen is een invalidentoilet? • 5.6Zijn er aparte ruimtes waar studenten met beperkingen terecht kunnen? • 5.7 Is er een plattegrond beschikbaar in braille?
6 Voorzieningen voor onderwijzend personeel • 6.1Zijn er cursussen/workshops/bijscholingen hoe om te gaan met studenten met beperkingen? • 6.2Is er een aanspreekpunt voor docenten wanneer ze tegen problemen aanlopen? • 6.3Krijgen studiebegeleiders/decanen extra scholing over hoe om te gaan met studenten met beperkingen? • 6.4 Zijn docenten op de hoogte van de functiebeperkingen binnen de faculteit? (Mits de student heeft aangegeven daar akkoord mee te zijn) 7 Klimaat • 7.1 In hoeverre is er aandacht voor studenten met beperkingen binnen de gehele studentenpopulatie? (Zichtbaarheid in universiteits/faculteitbladen, posters, brochures) 8 Inspraak en adviesorganen • 8.1Zijn er focusgroepen/studenten organisaties waar studenten met beperkingen zich kunnen aansluiten om hun leeromgeving beter geschikt te maken? • 8.2Wordt studenten duidelijk gemaakt waar ze terecht kunnen met klachten en op- of aanmerkingen (uiteraard alleen nadat ze hebben aangegeven een beperking te hebben) (Mondeling, mail, brochures present bij decanen, telefoonnummers)
28
•
8.3Wordt er door de instelling actief initiatief genomen te zoeken naar verbeterpunten. (enquêtes, navraag bij docenten, navraag bij studenten)
Bijlage 2 Resultaten checklist UvA, VU en Wageningen Onderwerp UvA 1.1Preventieve Ja. Open dagen staan voorlichting decanen met flyers en info over regelingen 1.1.1Hoe wordt Op de dagen zelf hierover geïnformeerd 1.1.2 Hoe vaak wordt Lastig registreren. Vaak hiervan gebruik vragen van ouders, gemaakt komen uiteindelijk via opleiding of adviseurs doorverwezen. Wanneer aangegeven bij inschrijven automatisch uitnodiging 2.1 Menu optie of link Nee op startpagina 2.1.1 Deze informatie NVT overzichtelijk? 2.1.2: Consistente NVT termen gebruikt? 2.2 Wordt info over 6/10 geeft jouw beperking via Nederlandse pagina zoekfunctie 2/10 bij Engelse gevonden? zoekterm 2/10 niet 2.3: Contactpersoon 8/10 Niet altijd genoemd? personen, ook instituten als SIS 2.4 Aanpassen site 2.5 Links naar externe 2/10 organisaties 2.6 Worden er voorzieningen genoemd 2.6.1 Wordt er een link aangeboden 2.6.2 Naar welke voorzieningen word je geleid
VU SCHIB en studieadviseurs altijd stand op open dagen Krantje en websites
Wageningen Ja, bij aanmelding Studielink
Niet bekend. Standjes zijn druk. Veel vragen en achteraf doorverwijzen
Wordt niet geregistreerd
Nee
Nee
NVT
NVT
NVT
NVT
4/10
5/10 beperkende zoekterm nodig
4/10
6/10
1/10
Bij de aanmelding
8/10
4/10
2/10 (in nog eens drie van de 10 gevallen links naar zelfhulpsites) 6/10
8/10
4/10
6/10
Stud. Psychologen, studie adviseurs, polikliniek psychologie, studenten service, SIS, studenten artsen.
Stud. Psychologen, centrum studie en loopbaan, zalen aanpassen, passen, email, rondleiding,
Studenten Service, studenten psycholoog, studentenarts, vertrouwenspersoon, decanen, financiële 29
3.5 Hoe wordt ik vanuit het centrale nummer geholpen? 4.1 Welke aanspreekpunten zijn er?
4.2 Mentale ondersteuning aangeboden?
4.3 Is een buddy systeem mogelijk?
4.4.1 Testmogelijkheden dyslexie, dyscalculie, ADHD 4.4.2 Extra tijd dyscalculie/dysexie 4.4.3 Speciale computers aanwezig?
4.4.4 Geld voor
Succesvol studeren, spreekuur studenten met dyslexie, autismeproject, profileringsfonds, Handicap+Studie iva FAQ. Sommige verwijzingen alleen gevonden in engels/voor buitenlandse studenten. Cursus stressreductie Globale kennis doorgegeven, voor meer informatie doorverwijzen naar decanen Studie begeleiders en tutoren. Fracties studentenraden zijn als het goed is op de hoogte. Ja. Decanen zoeken actief naar latente hulpvraag. Vaak zelf aangegeven. Studentenpsychologen hebben wachtlijsten Staat nog wel op de site, is niet meer formeel. SIS bemiddelt alleen, biedt zelf niet meer aan Nee. Bij missend rapport doorverwijzen naar orthopedagoog. Komt weinig voor. ADHD wordt niet doorverwezen Geldig rapport geldt voor heel jaar, per tt kan de noodzaak voor extra tijd verschillen Nee. Alleen in de UB 2 groot scherm computers. Wel mogelijkheid boeken om te zetten in PDF Niet direct
artsen, decanen. Gedeelte achter gesloten BB
service, belangenvereniging
Meteen doorverbonden studentenservice
Doorverwezen naar decanen, hiervoor moet een telefonische afspraak
Eerst studie adviseur. SCHIB aanvullend (ook medewerkers, praktische zaken, parkeerkaart), decaan voor financiën. Wordt gemeld dat die beschikbaar is.
Studeiadviseurs, decanen, studentenpsychologen en studentenarts
Lopen wat koppels, mogelijkheden zijn niet heel groot.
Ja
Doorverwezen naar Handicap+Studie
Nee
Ja
Ja
Niet standaard. Wel uitleenservice van muizen, software en toetsenbord
Ja, wel beperkt en op aanvraag
Nee
Ja
Studentenpsycholoog
30
hulpmiddelen (in natura) 4.4.5 Verlenging inschrijftijd 5.1 Zijn de gebouwen toegankelijk
5.2 Zijn alle lokalen toegankelijk 5.2.1 Zo nee: kunnen lesroosters aangepast? 5.2.2 Moet ik dit zelf regelen? 5.2.3 Elk semester en vak opnieuw of voor het hele jaar? 5.3 Voorzieningen auditief of visueel beperkte studenten 5.3.1 Zo nee: hoeveel wel 5.3.2 Zo nee: kan het rooster aangepast? 5.4 Toegankelijkheid liften
5.4.1 Liften breed genoeg 5.4.2 Braille 5.4.3 Omroep
5.5 Toegankelijkheid overige voorzieningen 5.5.1 Cafetaria
Nee, niet zonder meer. Vaak dan wel via achteringang, maar dat geeft andere problemen. Meeste problemen bij oude gebouwen die gerenoveerd gaan worden, of gaan verdwijnen Nee. Niet altijd mogelijk ivm. Oude gebouwen en brandveiligheid
Ja. Allemaal via de hoofdingang, via helling of heffer.
Voor zover de decaan weet wel
Zou allemaal moeten kunnen, ene leent zich er toch beter voor dan het andere Lastig, wordt minimaal gedaan. Veel hulp docenten
Voor zover de decaan weet wel
Wordt niet op zo’n grote schaal gedaan
Nvt
Grote collegezalen wel. Bij specifieke vraag kan gekeken worden naar aanpassingen. Zie bovenstaand
Alleen in de grote zalen. Is een kleine groep studenten
Nee
Zie bovenstaand
Zie bovenstaand
Zie bovenstaand
Niet in elk gebouwdeel een lift van boven naar beneden. Financieel en bouwtechnisch niet in alle gebouwen haalbaar Niet allemaal
Goed. Wel lange wachtrijen, vooral in hoofdgebouw. Gaat tegenwoordig beter.
In een aantal grote lokalen, zo’n 3 tot 5 Nee, maar wel individuele voorzieningen mogelijk Goed
Altijd
Ja
Niet altijd Nee. Alleen in het Bushuis en PC Hooft gebouw. Daar zit ook blindeninstituut.
Ja Niet overal
? Decaan weet het niet ? Decaan weet het niet
Altijd toegankelijk.
Niet optimaal. Ja kan
Ja
Studenten Services coördineren dit Wordt per vak aangevraagd.
Nvt Nvt
31
5.5.2 Koffie/fris/snack automaten 5.5.3 Op hoeveel verdiepingen invalidetoilet? 5.6 Aparte ruimtes waar studenten met beperking terecht kunnen? 5.7 Plattegrond in braille? 6.1 Cursussen voor docenten?
6.2 Aanspreekpunt docenten 6.3 Extra scholing decanen en studieadviseurs 6.4 Zijn docenten op de hoogte van de beperkingen binnen de faculteit 7.1 Zichtbaarheid in studentenmedia* *
8.1 Focusgroepen of studentenorganisaties aanwezig
Laag instapniveau. Centraal georganiseerd Niet bekend Nee. Toiletten op goed bereikbare plaatsen zijn lastig. Wel op de nieuwe campus, ook door studenten te gebruiken. Verder wordt er op aanvraag iets vrijgemaakt. Nee. Nog nooit naar gevraagd. Wordt geprobeerd een buddy te regelen. Professionele module, vooral gericht op begeleiders met tips, wetten en regels. Wordt gekeken naar nieuwe handleiding Studie adviseur
Ja. Aanvragen, reserveren en met pas betreden. Veel gebruikt
Ja
Nee. Is een wens. Wel rondleidingen
Decaan weet het niet
Nee
Nee
Studieadviseur faculteit of SCHIB Zou kunnen. Vroeger Landelijke vereniging via handicap+Studie, studieadviseurs en kwamen amper Landelijk overleg docenten op af. decanen Nee, alleen studie Nee. Wordt aan adviseur. Student moet gewerkt dit zelf aangeven 1 column, opiniestuk autisme, 2x studiekeuzestress, club openbaar spreken, artikel over rouwen Nee. De vraag is of daar behoefte aan is
8.2 Wordt duidelijk gemaakt waar studenten terecht kunnen met klachten 8.3 Wordt er actief initiatief genomen om
wat kopen, maar niet overal komen Meeste waarschijnlijk Nee wel. Misschien wat verouderde Niet elke, maar voldoet Decaan weet het niet aan de richtlijnen
Inmiddels iets meer. Aan bestuur
Ja Ja
Ja
5x onderzoek, 2 tips en 1x genoemd in programma cabaretier SCHIB, klankbordgroep, FSR en USV functiebeperkingen als speerpunt Meer een verdeling van de taken duidelijk gemaakt. Kan bij SCHIB, wordt niet expliciet genoemd Nationale studenten enquête. Af en toe
Ja
Ja
Ja
32
te zoeken naar verbeterpunten
aangegeven dat er behoefte aan is.
Overig
Organisatie wordt aangepast: waarschijnlijk geclusterd
langs faculteiten. Wordt langzaam meer uniform. Bij bekende studenten behoeftes gepeild.
** Zichtbaarheid in de laatste 10 weekbladen
HvA en NHTV Breda Onderwerp 1.1Preventieve voorlichting
1.1.1Hoe wordt hierover geïnformeerd 1.1.2 Hoe vaak wordt hiervan gebruik gemaakt 2.1 Menu optie of link op startpagina
Niet
NHTV Breda Studielink, post voor eerstejaars studenten, open dagen, studiekeuzegesprekken Niet
Niet geregistreerd
Niet geregistreerd
Via functiebeperkingen
2.1.1 Deze informatie overzichtelijk?
8/10 wel, 1 vrij beknopt, 1 de relevantie niet volledig duidelijk Voor zover van toepassing wel 6 x meteen. 2 x met extra zoekterm, 2 x niet
Via studeren aan de NHTVstuderen met een functiebeperking Ja
2.1.2: Consistente termen gebruikt? 2.2 Wordt info over jouw beperking via zoekfunctie gevonden?* 2.3: Contactpersoon genoemd?
2.5 Links naar externe organisaties
HvA Bij voorlichting scholen, open dagen, via studielink
7/10
Na doorlezen nota 2 x verwezen naar studie+handicap, 8x niets.
Ja 9/10 x, in het handboek studeren met een functiebeperking 9/10 x. Handboek uit 2005 heeft (mogelijk verouderde) namen van alle decanen. Andere link legt uit waar je jouw decaan kan vinden 5/10
33
2.6 Worden er voorzieningen genoemd 2.6.1 Wordt er een link aangeboden 2.6.2 Naar welke voorzieningen word je geleid
3.5 Hoe wordt ik vanuit het centrale nummer geholpen? 4.1 Welke aanspreekpunten zijn er? 4.2 Mentale ondersteuning aangeboden?
7/10 wel, 1/10 na lang zoeken, 2/10 niet 8/10
9/10
Decanaat, examencommissie, vertrouwenspersoon, studentenarts, coördinator SMF na veel zoeken Verkeerde interpretatie beperking, wel doorverbonden met juiste contactpersonen Vnl. decanen. Kan ook via docenten of StudieLoopbaanBegeleiders Kan via SLB. Elk domein eigen regeling. Aantal pilots met mentoren. Case manager bij rechten.
Gehandicaptensport, studie+handicap, sites met regelgeving, decanen
4.3 Is een buddy systeem mogelijk?
Voor autisme (via UvA) en bij domein techniek. Verder op verzoek.
4.4.1 Testmogelijkheden dyslexie, dyscalculie, ADHD 4.4.2 Extra tijd dyscalculie/dysexie
Via de UvA dyslexie. Rest wordt doorverwezen Standaard na één keer aangeven.
4.4.3 Speciale computers aanwezig?
Laptops op aanvraag, maar verder ‘Bring your own device Ja, is een potje aanwezig voor redelijke verzoeken. Wordt niet mee te koop gelopen. Via DUO en decaan. Ja, van buiten wel, binnenin niet ideaal Ja
4.4.4 Geld voor hulpmiddelen (in natura) 4.4.5 Verlenging inschrijftijd 5.1 Zijn de gebouwen toegankelijk 5.2 Zijn alle lokalen toegankelijk 5.2.1 Zo nee: kunnen lesroosters aangepast? 5.2.2 Moet ik dit zelf regelen? 5.2.3 Elk semester en vak
9/10
Doorverbinden met decanen
Coach, docent of decaan Geen studentenpsychologen, dus voor professionele hulp wordt doorverwezen. Als dat lang duurt in de tussentijd zoveel mogelijk steun van het decanaat. Nee, voor de individuele student wel eens onderzocht, maar nog nooit een succes zien worden. Doorverwijzen Handicap+Studie Ja. Ook aparte ruimte mogelijk voor dyscalculie, dyslexie en ADHD. Tentamens kunnen op de computer met spelling controle Nee. Eigenlijk ook nog nooit vraag naar geweest Nee, was er wel in betere tijden. Nu voor projecten geld vragen bij College van Bestuur. Via DUO en decaan. Ja, behalve een aantal noodgebouwen zonder lift Ja. Wel klapdeuren aanwezig
Ja
Ja
In samenwerking
Wordt geregeld
Kan verschillen
Vaak niet voor het hele jaar 34
opnieuw of voor het hele jaar? 5.3 Voorzieningen auditief of visueel beperkte studenten 5.3.1 Zo nee: hoeveel wel 5.3.2 Zo nee: kan het rooster aangepast? 5.4 Toegankelijkheid liften 5.4.1 Liften breed genoeg 5.4.2 Braille 5.4.3 Omroep 5.5 Toegankelijkheid overige voorzieningen 5.5.1 Cafetaria 5.5.2 Koffie/fris/snack automaten 5.5.3 Op hoeveel verdiepingen invalidetoilet? 5.6 Aparte ruimtes waar studenten met beperking terecht kunnen? 5.7 Plattegrond in braille? 6.1 Cursussen voor docenten? 6.2 Aanspreekpunt docenten 6.3 Extra scholing decanen en studieadviseurs 6.4 Zijn docenten op de hoogte van de beperkingen binnen de faculteit 7.1 Zichtbaarheid in studentenmedia* *
8.1 Focusgroepen of studentenorganisaties aanwezig 8.2 Wordt duidelijk gemaakt waar studenten terecht kunnen met klachten
mogelijk In grote zalen hangen ringleidingen
Geen
De grote zalen Ja
Geen Ja
Niet allemaal Braille of omroep Braille of omroep
Ja Nee Nee
Allemaal toegankelijk, twijfel over één koffiehoekje in een oud gebouw
Ja
Wisselt sterk per gebouw. Oudbouw kan zeer weinig zijn, nieuwbouw ruim voldoende EHBO ruimtes kunnen in overleg worden gebruikt als rustruimte Geen idee. Vroeger aparte trainingen aangeboden: slecht bezocht. Nu onderdeel van verschillende trainingen Decanen
Voldoende, weet niet precies hoeveel
Ja
Via HBO overleg en Handicap+Studie Kan worden gecommuniceerd
Kan indien gewenst. 1 column, opiniestuk autisme, 2x studiekeuzestress, club openbaar spreken, artikel over rouwen Bezig met werkgroep waar studenten bij kunnen aansluiten Bij decaan of algemeen klachtenloket
Geen idee
Ja, EHBO ruimtes. Bijna zeker dat elke locatie die heeft. Nee Nee, weinig animo voor. Advies naar aanleiding van ervaringen met studenten Decanen
Niet te vergelijken met Folia of Ad Valvas. Zichtbaarheid is slecht. Hadden een powerplatform door studenten, is ter ziele gegaan. Nu een beleidsteam waar medewerkers en studenten bij zitten. Klachtenloket en decaan. Wordt aan het begin van het jaar gemeld. 35
8.3 Wordt er actief initiatief genomen om te zoeken naar verbeterpunten
4 vragen SMB op studenten tevredenheids monitor. Ook tevredenheidsonderzoek decanaat worden SMB opgenomen
Via het beleidsteam en de Nationale Studenten Enquête
Overig *Resultaat moet op de eerste 5 pagina’s staan, anders beschouwd als niet gevonden **Zichtbaarheid is onderzocht in de laatste 10 uitgaven van studenten medium
36