Studentenstudie Randstad 2013 studenten aan het werk
Studentenstudie 2013
1
inhoud 1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen …………………
p. 3
1.1.
intro……………………………………………………………………………...
p. 3
1.2.
aanpak ………………………………………………………………………………
p. 4
2. resultaten ……………………………………………………………………
p. 5
2.1.
jongeren werken en willen dit nog meer …………………………………
p. 5
2.2.
wat doen ze precies? ……………………………………………………………
p. 6
2.3.
hoe zoeken ze hun job?…………………………………………….
p. 7
2.4.
arbeidscontract: het zwartwerk stagneert …………………………………. p. 9
2.5.
wat verdienen ze? …………………..………………………………………
p. 10
2.6.
welke bestemming krijgen hun centen?……………………….
p. 11
2.7.
wat vinden ze belangrijk en hoe tevreden zijn ze?…….
p. 13
2.8.
zijn de studenten tevreden over hun studies en denken ze makkelijk werk te kunnen vinden? ……………………………………..
3. Belangrijkste conclusies …………………………………………….
Studentenstudie 2013
p. 15
p. 16
2
1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen 1.1. intro waarom deze studie? Als dienstverlener, marktleider en trendsetter in de sector human resources is Randstad geïnteresseerd in het reilen en zeilen van de arbeidsmarkt. Randstad heeft meer dan 45 jaar ervaring met het matchen van de vraag naar en het aanbod van werk en investeert daarnaast ook in onderzoek naar arbeidsmarktgebonden thema’s. Randstad wil die opgedane kennis delen met al zijn publieksgroepen en zich op die manier profileren als arbeidsmarktspecialist. Zo gaat Randstad jaarlijks op zoek naar de meest aantrekkelijke werkgever in België, publiceert het elk jaar een studie rond een arbeidsmarktgebonden thema, geeft het tweejaarlijks de Werkpocket uit, organiseert het bedrijf human resources-themamiddagen, ... de marktsituatie In 2012 gingen er ongeveer 450 0001 jongeren aan de slag als jobstudent (+ 3,2%). Nog volgens de cijfers van de RSZ presteerden de jobstudenten in 2012 samen om en bij de 9 miljoen arbeidsdagen (+16%). Dit is de sterkste stijging van de laatste jaren en duidelijk een gevolg van de nieuwe studentenwetgeving. In 2012 gingen bijna 189 000 studenten aan de slag via een uitzendkantoor, een stijging van 6 000 t.a.v. vorig jaar. Dat betekent dat meer dan vier studenten op tien beroep doen op een uitzendkantoor om een studentenjob te vinden. Die vaststelling getuigt van het groeiende belang van de uitzendsector als schakel tussen jobstudenten en werkgevers. Via Randstad, de marktleider, gingen in 2012 meer dan 45 500 jobstudenten aan de slag. Jongeren op zoek naar een job vinden steeds meer de weg naar een uitzendkantoor als efficiënt kanaal om snel een job te vinden en daarmee een centje bij te verdienen. We hebben er dus alle belang bij ook voor deze doelgroep onze baseline ‘good to know you’ in de praktijk te brengen. Met deze studie krijgen wij een beter beeld van wat er te weten valt over studenten en werk. We delen de resultaten graag met u. We hopen dat deze studie ook voor u verhelderend is. We wensen u alvast veel leesplezier.
1
Bron: statistieken RSZ 15/05/2013
Studentenstudie 2013
3
1.2. de aanpak Voor dit onderzoek werden 1 000 studenten, ouder dan 15 jaar en ingeschreven in het secundair, het hoger of het universitair onderwijs, bevraagd. Voor de vierde keer gebeurde de enquête via het internet. De subgroepen zijn representatief voor de populatie (naar geslacht, taal, regio, …). Ze werden begin 2013 bevraagd rond allerlei werkgerelateerde onderwerpen: hoeveel verdienen ze? Welk soort jobs doen ze? Waaraan besteden ze hun centen? Daarnaast werd gepeild naar hoe tevreden ze zijn met hun job, het arbeidscontract, e.d. tabel 1: de respondenten geslacht taal leeftijd
studieniveau
regio
man
49%
vrouw
51%
Franstalig
45%
Nederlandstalig
55%
< 18 s
21%
18-21
55%
22-25
20%
> 25
4%
master
16%
bachelor
32%
middelbaar of lager
52%
Vlaanderen
56%
Wallonië
34%
Brussel
10%
Studentenstudie 2013
4
2. resultaten 2.1. jongeren werken en willen dit nog meer In dit onderzoek peilden we naar verschillende vormen van werk: van een klusje bij een buur tot een job op regelmatige basis in een bedrijf of organisatie gedurende het schooljaar of tijdens de vakantie. Daarenboven werd ook vrijwilligerswerk meegenomen. 84% van de jongeren blijken op één of andere manier te werken. Mannen zijn net zo actief als de vrouwen Hoe hoger het studieniveau, hoe vaker men als jobstudent werkt. Bij studenten met maximaal een secundair diploma ligt dit percentage rond 79%, bij studenten uit het hoger onderwijs is dit 90%. Het verschil wordt steeds kleiner. Uitgesplitst naar de verschillende vormen van werk geeft dit het volgend resultaat. 70% van de studenten werkt tijdens de zomervakantie. Bijna de helft (49%) van de respondenten werkt tijdens de rest van het jaar tegen betaling bij een bedrijf of organisatie. 45% van de studenten doet allerhande klusjes. Het aandeel studenten die vrijwilligerswerk doen bedraagt 33%. 76% van de studenten doet betaald werk in bedrijven of instellingen. Gelet op de kleine schommelingen die de laatste jaren werden vastgesteld, lijkt het dat we stilletjes aan de bovengrens in aantal jobstudenten bereiken. Er kan enkel nog stijging worden geboekt in het aantal gewerkte uren. Dit stemt overeen met de vastgestelde trends. De studenten gaven immers aan meer uren te willen werken. Drie vierde van de bevraagde jongeren zou meer dagen aan het werk willen indien ze gunstige voorwaarden konden genieten. figuur 1: Werken als student in 2013, welk soort werk?
De grote vaststelling is dat werken als student, dat reeds goed ingeburgerd was, nog licht toeneemt. De stijging komt vooral tot uiting in het aantal uren/dagen die men werkt.
Studentenstudie 2013
5
2.2. wat doen ze precies? Bijna de helft van de studenten (45%) geeft aan af en toe te klussen tegen betaling. Ondanks een daling met 4% in vergelijking met 2012 blijft dit over een langere periode gezien hangen rond het gemiddelde dat schommelt tussen 46% ( 2010) en 55% (in 2009). Het zijn moeilijke tijden en de gezinnen letten meer op hun uitgaven. Het is mogelijk dat het budget voor klusjes beperkter is geworden of dat weer zelf de handen uit de mouwen worden gestoken. De klusjes zijn, in volgorde van belang: babysitten (52%) in de tuin werken (27%) kleine huishoudelijke klussen (25%) tabel 2: Verschillen tussen mannen en vrouwen babysitten tuin werken auto’s wassen huishoudelijke taken
mannen 32% 47% 23% 29%
vrouwen 72% 7% 6% 20%
Voor het klussen is de trend in vergelijking met vorig jaar gewijzigd. Mannen (46%) klussen dit jaar meer dan vrouwen (43%) daar waar deze laatste groep nog goed was voor 50% in 2012. De mannen gaan ook minder uren werken in vergelijking met vorig jaar (van 117 uren naar 98 uren). Bij de vrouwen is er geen sprake van een daling (van 105 uren naar 104 uren). Ook al ligt het percentage lager dan vorig jaar, toch steken de vrouwelijke studenten nog steeds graag de handen uit de mouwen als babysitter (72% t.o.v. 78% in 2012). Nog steeds heel wat meer dan hun mannelijke collega’s (32%). In 2013 blijken de vrouwen ook minder huishoudelijke taken op zich te nemen (20% t.o.v. 26% in 2012). Toch is dit type van klussen goed voor een tweede plaats onder de jobstudenten. De mannen gaven dan weer aan dat ze meer huishoudelijke taken hebben opgeknapt dan vorig jaar (29% t.o.v. 26% in 2012). Blijft wel dat in de tuin werken nog steeds hun favoriete klusje is (47% t.o.v. 51% in 2012). 33% (+ 3%) van de studenten werkt als vrijwilliger, waarmee de stijging die vorig jaar werd vastgesteld wordt bevestigd. Van het totaal aantal uren dat men als vrijwilliger aan de slag gaat, is men voor 51% actief als leider in een jeugdbeweging (+6%) 16% actief als monitor in een sportclub 14% aan de slag bij een NGO 8% actief in de zorgsector voor bejaarden (-3%) Bij de studenten die tegen betaling aan de slag gaan in bedrijven of instellingen (zowel tijdens de schoolvakanties als tijdens de rest van het jaar) stellen we logischerwijze vast dat de functies die ze uitoefenen samenhangen met de sectoren waarin de jongeren het meest terechtkomen. In de top 3 van de sectoren vinden we op de eerste plaats de sector handel die daarmee zijn eerste plaats
Studentenstudie 2013
6
opnieuw inpalmt (29%), gevolgd door horeca en vrije tijd (22%) en op de derde plaats de sectoren bouw, productie en transport die 21% van de jobstudenten tewerk stelt. Logischerwijs worden de functies die het meest door de jobstudenten worden bekleed in die sectoren uitgeoefend. 25% van de jobstudenten gaat aan de slag in een winkel, 16% werkt als administratief bediende, 13% als productiearbeider en 12% werkt in de horeca. De dames gaan meestal aan de slag als winkelbediende (29% , administratief bediende (17%) of horecamedewerker (11%. In vergelijking met 2012 stellen we vast dat de vrouwen minder werken als winkelbediende of horecamedewerker en meer als administratief bediende. Algemeen kan men stellen dat de mannen eerder fysieke arbeid verkiezen. Zij gaan vooral aan het werk als productiearbeider (19% of magazijnmedewerker (10%). figuur 2: Werken als student in 2013, in welke sector?
De sectoren handel, bouw, productie en transport, horeca en ontspanning tekenen een stabiel percentage op. Dit geldt evenzeer voor de sectoren non-profit en overheid.
2.3. hoe zoeken ze hun job? In vergelijking met vorig jaar doen studenten meer beroep op professionele kanalen om een job te vinden. In 2013 kende enkel het kanaal "familie" geen wijziging (33% t.o.v. 32%). Het gebruik van de uitzendsector (57% t.o.v. 49%) en spontane sollicitaties (54% t.o.v. 49%) werden belangrijker. Jobsites (44+ t.o.v. 38%), regionale arbeidsdiensten zoals VDAB/Forem/Actiris (29% t.o.v. 23%) en kranten (25% t.o.v. 19%) zien ook een stijging. De uitzendsector tekent de hoogste stijging op als kanaal voor het zoeken naar een job. Hiermee versterkt de uitzendsector zijn positie als schakel tussen sollicitanten en werkgevers. In 2013 waren 6 studenten op tien via een uitzendkantoor op zoek naar een vakantiejob.
Studentenstudie 2013
7
figuur 3: Welke rekruteringskanalen worden door studenten gebruikt?
Het kanaal familie (29%)) blijkt nog steeds het meest geschikte kanaal voor het effectief vinden van een job. Terwijl de anderen kanalen een status quo kennen, weet de uitzendsector wel een beter resultaat op te tekenen met een mooie stijging van het slaagpercentage met 4%. figuur 4: Welke zijn de meest effectieve rekruteringskanalen?
Studentenstudie 2013
8
2.4. arbeidscontract: het zwartwerk stagneert Beschikken de studenten over een arbeidscontract? En als dat het geval is, wordt dat contract nageleefd? 84% van de bevraagde studenten bevestigt een contract te hebben. Op iets langere termijn blijft het aandeel ‘zwartwerk’ bij studenten redelijk stabiel met over de jaren heen een minimum van iets meer dan 10% en een maximum van net geen 20%. Net zoals de voorbije jaren zijn het voornamelijk de -18-jarigen die aan de slag gaan zonder contract. dit jaar geeft bijna een student op drie aan zonder contract te werken (31% t.o.v. 25% in 2012). Bij de +22-jarigen is situatie wat beter: hier bedraagt het percentage niet meer dan 12%. Het verschil tussen de mannen (18%) en de vrouwen (15%) wordt ook evenwichtiger. figuur 5: Werken met of zonder contract? En wordt het gerespecteerd?
Als we kijken naar de sectoren, stellen we vast dat zwartwerk nog steeds veel voorkomt in de vrijetijdssector (25% en de horeca (25%) . Het zijn ook voornamelijk kleine bedrijven met minder dan 6 personeelsleden die studenten zonder contract aan het werk stellen. Deze situatie kent een verslechtering in de kleine ondernemingen waar een jobstudent op drie zonder contract aan de slag gaat. Ter vergelijking, bij grote bedrijven (meer dan 100 personeelsleden) werkt 9% zonder contract. Ondanks de informatiecampagnes die studenten waarschuwen voor de gevolgen van zwartwerk en misbruiken, is er dus nog werk aan de winkel. Van de studenten met contract zegt 93% dat de voorwaarden van het contract perfect worden nageleefd. 2% geeft aan dat de voorwaarden niet volledig nageleefd worden, maar daar geen problemen mee heeft. 17% van de studenten met een contract geeft aan dat het aantal uren dat ze presteerden niet overeenkomt met het aantal uren voorzien in het contract. 13% presteerde meer uren dan bepaald in het contract. 5% van de jobstudenten die een contract hebben, gaven aan dat ze meer uren dan voorzien presteerden en hier niet voor uitbetaald werden.
Studentenstudie 2013
9
Figuur 6: Wordt het aantal arbeidsuren goed nageleefd?
2.5. wat verdienen ze? Het financiële aspect van studentenarbeid komt ook uitgebreid aan bod in deze studie. We gaan na hoeveel uren studenten werken en hoeveel ze daarmee verdienen, naast het maandelijkse zakgeld. De klussers verdienen meer dan vorig jaar: gemiddeld 951€ per jaar (+11%). Het aantal uren dat ze klusjes verrichten is met een gemiddelde van 119 uur per jaar dan weer ongewijzigd. 40% geeft aan tussen de 100 en 500€ te verdienen aan klusjes. 27% verdiende zelfs meer dan 1 000€ met klussen. Dit jaar stelt men wel opmerkelijk vast dat meer studenten minder dan 100€ per jaar hebben verdiend (+4%), daar waar het aantal studenten dat tussen 500 à 999€ verdient met klusjes kleiner is geworden (-3%). Figuur 7: Hoeveel verdienen ze met klusjes?
Wat de betaalde jobs (tijdens het jaar of tijdens de vakantiemaanden) betreft, stellen we vast dat het gemiddelde jaarsalaris voor studenten op 1 300€ ligt. Ook hier is er een verschil tussen de mannen (1 500€) en de vrouwen (1 200€). Hoe ouder men is, hoe meer men verdient. De meeste studenten verklaren tussen 500€ en 1 500€ te verdienen. 1 op 4 verklaart meer dan 2 000€ te verdienen per jaar. Het aantal gewerkte dagen daalt wel (van 45 naar 40 dagen). In tegenstelling tot vorig jaar
Studentenstudie 2013
10
blijken de vrouwen evenveel te werken als de mannen (40 dagen). Ter herinnering: in 2012 werkten de mannen nog 49 dagen per jaar. figuur 8: Hoeveel verdienen ze met betaalde jobs?
2.6. welke bestemming krijgen hun centen? Het grootste stuk van het budget van de Belgische studenten belandt in het spaarvarken. Bijna 65% van de bevraagde studenten spaart een stuk van hun budget en bij diegenen die sparen, gaat ongeveer 30% van het verdiende geld het spaarvarken in. Daarnaast is de vakantie de 2de belangrijkste uitgavenpost: 54% spendeert 29% van de verdiende centen aan vakantie. 61% spendeert dan weer een deel (18% gemiddeld) aan kleding. Met 11% van het totaal verdiende geld bij studenten is dit de 3de grootste uitgavepost, na sparen en reizen. 71% houdt een deel van het geld (ongeveer 14% gemiddeld) om uit te gaan. In totaliteit staat dit op de 4de plaats met 10%. 63% verklaart een deel (16%) van hun spaarcenten te besteden aan hun GSM. Dit betekent nog steeds 10% van al het verdiende geld. Zoals steeds blijkt het werken om de studies te betalen een vrij beperkt fenomeen te zijn. Van de 21% studenten die een deel van het geld besteden aan de studies, gaat het over 20% van het budget.
Studentenstudie 2013
11
figuur 9: Studenten: waaraan geven ze hun loon uit?
Ook al blijft sparen de belangrijkste post, toch merken we dat iets minder studenten geld opzij zetten (65% t.o.v. 68% in 2012). Bovendien is dat bedrag voor het spaarvarken ook minder hoog (20% van het verdiende geld in vergelijking met 22% in 2012). Voor de rest blijft het beeld min of meer gelijk aan vorig jaar. Hoewel alle studenten met hun geld voornamelijk sparen en persoonlijke zaken betalen, zijn er qua uitgavenpatroon toch enkele verschillen vast te stellen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten. De verschillen zijn trouwens zeer stereotiep: Vrouwen geven meer geld uit aan kleding en vakantie. Mannen geven meer geld uit aan GSM, computer en andere technologische accessoires. Ook qua leeftijd zijn er verschillen. Studenten jonger dan 18 geven meer geld aan kleding, computergerelateerde accessoires en de GSM. De oudere studenten (1825 j) besteden meer geld aan hun vakantie en wagen. In mindere mate dragen ze ook meer bij in het huishouden en zorgen ze wat meer voor de financiering van hun studies.
Studentenstudie 2013
12
tabel 3: waaraan besteden studenten hun verdiende centen? 2013 Mannen Vrouwen Totaal Var 2008 Sparen 19% 21% 20% 0% Vakantie 13% 18% 15% 4% Kleding 6% 15% 11% -1% Uitgaan, bioscoop 10% 9% 10% 2% GSM, smartphones 12% 8% 10% -3% Computer, tabletten, Internet, … 12% 5% 9% -4% Hobby 4% 3% 3% 0% Auto, Moto, brommer, ... 5% 3% 4% -1% Studies (gedeeltelijk) 4% 4% 4% 0% Bijdragen tot gezinsbudget 2% 4% 3% -1% Sport 4% 2% 3% 1% Boeken, e-books 1% 2% 2% 0% Muziek, film (cd, dvd, download) 3% 3% 3% 1% Sigaretten 2% 1% 1% 1% Audio/video materiaal (MP3, TV...) 2% 1% 2% 1% Andere 1% 2% 1% 1%
2.7. wat vinden studenten belangrijk in het werk en hoe tevreden zijn ze? We peilden enerzijds naar wat studenten belangrijk vinden in hun studentenjob en anderzijds naar hoe tevreden ze zijn over die verschillende factoren. Zoals gewoonlijk zijn studenten globaal heel tevreden over hun job. De gemiddelde tevredenheidsscore bedraagt 7,9 op 10, een vergelijkbare score met de 8 op 10 van vorig jaar. 85% zou in 2013 opnieuw voor dezelfde werkgever werken. En 81% zou die werkgever aanraden aan vrienden en kennissen voor een vakantiejob. Qua tevredenheid zijn er ook niet veel schommelingen merkbaar. De studenten geven de beste score aan en zijn dus het meest tevreden over de informatie over de jobinhoud (7,9), net zoals de middelen (7,9). Na sfeer op het werk (7,8) zijn de studenten het meest tevreden over het loon, de relatie met de baas en informatie over de veiligheid (7,7). Zoals blijkt uit onderstaande grafiek zijn de studenten het minst tevreden over de jobinhoud (7).
Studentenstudie 2013
13
figuur 10: belang en tevredenheid van de studentenjob
29% van de jobstudenten vindt dat zij dezelfde fiscale en parafiscale tewerkstellingsvoorwaarden moeten krijgen als gewone werknemers. In Wallonië (39%) ligt dit percentage hoger dan in Vlaanderen (23%). Ook vrouwen (32%) zijn hiervan iets meer overtuigd dan mannen (28%). 54% van de studenten vindt wel dat ze door deze voorwaarden een voordeel hebben t.a.v. de gewone werknemers op de arbeidsmarkt. Het verschil tussen Vlaanderen (51%) en Wallonië (58%) is meer uitgesproken. Veel studenten denken dat zij de werklozen van de arbeidsmarkt verdringen. In de praktijk blijkt echter dat deze verdringing zeer beperkt is omdat studenten werken op momenten waarop de meeste werklozen liever niet werken. 30% van de studenten vindt dat werken tijdens het jaar de studieprestaties nadelig beïnvloedt . De mannelijke studenten vinden dit nadeliger dan de vrouwelijke studenten (33% vs.26%). 82% vindt werken als student een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt. In Wallonië (85%) is men hiervan iets meer overtuigd dan in Vlaanderen (81%). 76% van de studenten vindt dat dit hen een voorsprong geeft op studenten die niet werken. Vrouwen (78%) zijn hier iets meer van overtuigd dan de mannen (74%). In Wallonië (79%) is de mening nog meer uitgesproken dan in Vlaanderen (74%). figuur 11: enkele belangrijke vaststellingen
Studentenstudie 2013
14
2.8. zijn de studenten tevreden over hun studies en denken ze makkelijk werk te kunnen vinden? Dit jaar vroegen we de studenten ook of ze tevreden zijn over hun studiekeuze. Zes op tien studenten is van mening dat de inhoud van hun studies met hun verwachtingen overeenstemt. Een op tien zou van richting veranderen, daar waar 29% zegt hierover nog te twijfelen. Ook blijkt dat studenten een eerder optimistische visie hebben over hun kansen op de arbeidsmarkt. Drie vierde van de studenten meent werk te kunnen vinden binnen de zes maanden na hun studies. Over de duur van hun loopbaan hebben de studenten dan weer een beeld dat meer met de werkelijkheid strookt. 83% van de studenten denkt dat ze inderdaad nog na 65 jaar zullen moeten werken. Paradoxaal genoeg wenst slechts 36% nog na 65 jaar te werken. De ideale leeftijd waarop een student zijn loopbaan ziet beëindigen is 59 jaar.
Studentenstudie 2013
15
3. Belangrijkste conclusies 84% van de studenten werkt (jobs in bedrijven of instellingen tijdens de schoolvakanties of tijdens de rest van het schooljaar, klussen en vrijwilligerswerk samen). Drie vierde van de studenten zou meer willen werken indien ze dit aan gunstige voorwaarden kunnen doen. Van de respondenten zegt 70% in de zomer te werken, min of meer stabiel in vergelijking met vorig jaar.
Het aantal studenten dat tijdens het schooljaar in een bedrijf of instelling werkt blijft stabiel op 49%.
Het aantal studenten dat werkt als vrijwilliger (sportclub, jeugdbeweging, NGO, …) blijft echter stijgen. Na een stijging met 2% in 2012, zet deze trend zich nog verder door dit jaar (stijging met 3% tot 33%). Het aantal studenten dat klust daalt met 4% (tot 45%). Studenten die tegen betaling werken in een bedrijf, doen dat meestal als winkelbediende (25%), administratief bediende (16%) of horecamedewerker (12%). Dit stemt overeen met de sectoren waarin de jobstudenten werken: handel (29%), horeca en vrije tijd (22%) en bouw/productie/transport (21%). Deze studie toont ook aan dat jobstudenten meer kanalen gebruiken in hun zoektocht naar werk. Ze doen meer beroep op professionele kanalen. Het beroep doen op familie (33%) en kennissen (36%) blijft stabiel, maar het gebruik van andere kanalen stijgt dan weer: uitzendkantoren (+8%), spontane sollicitaties (+7%), jobsites (+6%), VDAB, Forem, Actiris (+6%), kranten (+6%). . Met bijna zes studenten op tien blijven de uitzendkantoren het meest aangezochte kanaal om een job in een bedrijf te vinden. De tevredenheid van de jobstudenten over hun werk blijft gelijk. Studenten zijn globaal heel tevreden over hun werk (7,9). 16% van de studenten verklaart zonder arbeidscontract te werken, de situatie is slechter geworden bij de -18-jarigen van wie niet minder dan 31% geen contract heeft. In de vrijetijdssector (25%) en de horeca (25%) komt zoals gebruikelijk het meest zwartwerk voor. Zwartwerk in kleinere bedrijven stijgt met 5% tot 34%, terwijl het zwartwerk in grotere bedrijven slechts 9% uitmaakt. Gemiddeld verdienden studenten 1 300€ op jaarbasis. Voor vrouwen ligt het loon lager (1 200€) dan voor mannen (1 500€). Voor klusjes ligt het gemiddelde op 400€. Ook hier verdienen mannen (500€) meer dan vrouwen (300€). De studenten besteden hun centjes vooral aan ontspanning en persoonlijke spullen: vakantie (15%), kleding (11%), uitgaan (9%), GSM (8%), … Daarnaast sparen ze 20%.
Studentenstudie 2013
16
Eén op vijf studenten werkt gedeeltelijk om bij te dragen in de studiekosten. . Gemiddeld wordt één vijfde van het verdiende geld hiervoor aangewend. Dit betekent dat slechts 4% van alles wat door jobstudenten verdiend wordt dient om bij te dragen in de studiekosten. 29% van de jobstudenten vindt dat zij dezelfde fiscale en parafiscale tewerkstellingsvoorwaarden moeten krijgen als gewone werknemers. 30% van de studenten vindt dat werken tijdens het jaar de studieprestaties nadelig beïnvloedt.
Studentenstudie 2013
17