Randstad-onderzoek 2010
studenten aan het werk
inhoud intro, aanpak en meest opvallende tendensen ……………………..
p. 3-5
resultaten ………………………………………………………………………….
p. 6-15
4.1.
werken jongeren? Zeker en vast! ………………………………………
p. 7
4.2.
wat doen ze precies? ………………………………………………………..
p. 8
4.3.
hoe zoeken ze hun job? …………………………………………………….
p. 9
4.4.
arbeidscontract: bijna 10% minder zwartwerk …………………….. p. 9
4.5.
wat verdienen ze? …………………..………………………………………
p. 11
4.6.
welke bestemming krijgen hun centen? …………………………….
p. 12
4.7.
wat vinden ze belangrijk en hoe tevreden zijn ze? ……………….
p. 13
2
intro, aanpak en meest opvallende tendensen
3
1. intro waarom deze studie? Als human resources-dienstverlener, marktleider en trendsetter is Randstad geïnteresseerd in het reilen en zeilen van de arbeidsmarkt. Het bedrijf heeft meer dan 40 jaar ervaring met het matchen van de vraag naar en het aanbod van werk en investeert daarnaast ook in onderzoek naar arbeidsmarktgebonden thema’s. Randstad wil die opgedane kennis delen met al zijn publieksgroepen en zich op die manier profileren als arbeidsmarkt-specialist. Zo gaat Randstad jaarlijks op zoek naar de meest aantrekkelijke werkgever in België, publiceert het elk jaar een studie rond een arbeidsmarktgebonden thema, geeft het tweejaarlijks de Werkpocket uit, organiseert het bedrijf human resources-themamiddagen, ...
wat heeft Randstad met studenten? We schatten dat er deze zomer in België tussen de 360 000 en de 400 000 jongeren aan de slag gaan als jobstudent. 160 000 studenten gingen vorig jaar aan de slag via een uitzendkantoor. Via Randstad steken in België jaarlijks meer dan 30 000 jobstudenten hun handen uit de mouwen tijdens de maanden juli, augustus en september. En dan hebben we het nog niet over de bijna 26 000 studenten die regelmatig via Randstad werken tijdens het jaar. 73% van de studenten vindt dat werken tijdens het jaar de studieprestaties niet nadelig beïnvloed. Jongeren op zoek naar een job vinden steeds meer de weg naar een uitzendkantoor als efficiënt kanaal om snel een job te vinden en daarmee een centje bij te verdienen. We hebben er dus alle belang bij ook naar deze doelgroep onze baseline ‘good to know you’ in de praktijk te brengen. Met deze studie krijgen wij een beter beeld van wat er te weten valt over studenten en werk. We delen de resultaten graag met u.
We hopen dat deze studie ook voor u verhelderend is.
We wensen u alvast veel leesplezier.
4
2. de aanpak Voor dit onderzoek werden 1 000 studenten, ouder dan 15 jaar en ingeschreven in het secundair, het hoger of het universitair onderwijs, bevraagd. Voor de eerste keer gebeurde de enquête via het internet. De subgroepen zijn representatief voor de populatie (naar geslacht, taal, regio, …). Ze werden bevraagd rond allerlei werk-gerelateerde onderwerpen: hoeveel verdienen ze? Welk soort jobs doen ze? Waaraan besteden ze hun centen? Daarnaast werd gepeild naar hoe tevreden ze zijn met hun job, het arbeidscontract, de huidige studentenregeling, …
3. trends 1. 82% van de studenten werkt (jobs in bedrijven tijdens de schoolvakanties, tijdens de rest van het schooljaar, klussen en vrijwilligerswerk samen). Dit percentage is evenwel met bijna 10% gedaald t.o.v. de laatste 3 jaren. 2. Het aantal jobstudenten in de zomer bleef stabiel op 62%. In het Randstad-onderzoek van 2008 (enquête gerealiseerd in 2007) bedroeg dit percentage nog 81%. 3. Het aantal studenten dat werkt als vrijwilliger (sportclub, jeugdbeweging, NGO, …) is gestegen. Anno 2010 zijn het er bijna drie op tien. 4. Het aantal studenten dat tijdens het jaar in een bedrijf werkt is gestegen van 41 naar 45%. In 2004 was dit percentage nog maar 30%. 5. Het aantal jobstudenten dat klust is met 9% gedaald van 55% naar 46%. Het niveau van 2004 (34%) werd evenwel niet gehaald. 6. Studenten die tegen betaling werken in een bedrijf, doen dat meestal als winkelbediende, administratief bediende, productie-arbeider, barman, keukenhulp of administratief bediende. 7. Studenten hechten het meest belang aan de sfeer op het werk en aan het loon dat ze ermee kunnen verdienen. 8. Het aantal zwartwerkers is met bijna 10% gedaald. 12% van de studenten verklaart nog zonder contract te werken en in sommige sectoren ligt dat aandeel nog aanzienlijk hoger. Maar liefst 19% van de studenten jonger dan 18 heeft geen contract, terwijl dat aandeel bij de + 22-25jarigen afneemt tot 6%. In de horeca werkt één op vijf studenten in het zwart (21%). Verleden jaar bedroeg het aantal zwartwerkers in de horeca nog 44% en het jaar daarvoor 33%. 9. Studenten hebben gemiddeld een jaarsalaris van 1 750 euro. Hoe ouder ze zijn, hoe meer ze verdienen. Onder de 18 jaar verdienen studenten gemiddeld 1 245 euro, boven de 23 jaar verdienen ze gemiddeld 2 560 euro. 10. De studenten sparen globaal genomen maar liefst één derde van het verdiende geld. Daarnaast besteden studenten hun centjes aan ontspanning en persoonlijke spullen: uitgaan, vakantie, GSM, kleding, …
5
resultaten
6
4. de resultaten 4.1. werken jongeren? Zeker en vast! Vooral in de zomervakantie, maar ook tijdens het schooljaar. In dit onderzoek peilden we naar verschillende vormen van werk: van een klusje bij een buur tot een job op regelmatige basis in een bedrijf of organisatie gedurende het jaar of tijdens de vakantie. Daarenboven werd ook vrijwilligerswerk meegenomen. We stellen vast dat 82% van de ondervraagden bevestigend antwoordt op deze vraag, een daling van ongeveer 10%. • • 62% van de studenten zegt tijdens de zomervakantie te werken, meestal voor maximum één maand. Dit blijft min of meer stabiel t.o.v. vorige jaren. • 45% van de respondenten werkt ook tijdens de rest van het jaar tegen betaling bij een bedrijf of organisatie, dat is meer dan in 2009 is opgemeten (41%). • 46% doet klusjes, dat is een daling t.o.v. het jaar tevoren (55%). • het aandeel studenten die vrijwilligerswerk doen bedraagt 28% tegenover 21% in 2009. Dat bevestigt opnieuw een sterk stijgende trend. figuur 1: Werken als student in 2010, welke jobs?
% respondenten (15-25 jaar)
62%
Vakantiejob (zomer)
62% 45%
Job in een bedrijf tijdens het jaar
41% 28%
Vrijwilligerswerk
21% 2
0
1
0
2
0
0
9
46%
Klusjes
55% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Wat wij vaststellen is dat werken in een bedrijf tijdens het jaar is toegenomen. Bijklussen verliest terrein, maar vrijwilligerswerk is dan weer sterk gestegen. Klussen hoort vaak thuis in de huishoudelijke context en daar wordt vaak eerst gesnoeid in crisistijden. Bijverdienen blijft echter in bij studenten. In tijden van crisis lijkt deze trend nog sterker aanwezig vermits het aantal studenten dat tijdens het jaar werkt nog toeneemt. Studenten zijn meer dan welkom op de arbeidsmarkt. Ze zijn goedkoop, maar ook flexibel, zelfstandig en collegiaal. Wie ziet ze niet graag komen? Regionaal zijn er enkele verschillen, hoewel voorspelbaar: 86% van de Vlaamse jongeren verklaart als jobstudent actief te zijn. Aan Franstalige kant schommelt dit percentage rond de 75%.
7
4.2. wat doen ze precies? Wat de klusjes betreft geeft ruim de helft van de studenten (46%) aan af en toe te klussen. Vorig jaar bedroeg dit percentage nog 55%, dus we zien hier toch wel een opmerkelijke daling. Het gaat in volgorde van belang om: • babysitten (bijna 53%) • in de tuin werken (21%) • kleine klussen verrichten in het huis (17%) Niet minder dan 73% van de vrouwelijke studenten steekt de handen uit de mouwen als babysitter. Hun mannelijke collega’s variëren meer en nemen naast het babysitten ook vaker klussen in het huis en klussen in de tuin (45%) voor hun rekening. Bijna één student op drie werkt als vrijwilliger. Van 21% in 2009 naar 28%, dat is een stijging en komt bijna op het niveau van vier jaar geleden. In 2004 was één student op drie actief als vrijwilliger. Deze opmerkelijke stijging heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat studenten merkelijk minder bijklussen, een vorm van compensatie dus. Van het totaal aantal uren dat men als vrijwilliger aan de slag gaat, is men voor • 39% actief als leider in een jeugdbeweging (gemiddeld 4 uur per week) • 14% actief als monitor in een sportclub (ongeveer 3 uur per week) • 11% aan de slag bij een NGO • 5% actief in de zorgsector voor bejaarden Bij de studenten die tegen betaling aan de slag gaan in bedrijven (zowel tijdens de schoolvakanties als tijdens de rest van het jaar) stellen we logischerwijze vast op het niveau van de functies dat deze ook samenhangen met de sectoren waarin jongeren het meest terechtkomen: sector functies • handel: 31% • winkelbediende: 25% • non-profit: 18% • administratieve bediende: 15% • horeca: 15% • barman/keukenhulp: 12% De dames gaan meestal aan de slag als winkelbediende (1 op 3) of in de horeca (11%). Hun mannelijke collega’s vinden we meestal terug in een magazijnmedewerker (18%) of in de horeca (14%). Beiden gaan ook geregeld voor een job als administratief bediende (15%). figuur 2: Werken als student in 2010, in welke sector? % respondenten (15-25 jaar)
Handel
31% 18%
Non-profit/overheid Horeca
15% 14%
Bouw/indust./transp. Diensten & Financiën
11% 12%
Andere 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
8
4.3. hoe zoeken ze hun job? De studenten zetten verschillende kanalen tegelijkertijd in om een job te zoeken. Naast uitzendarbeid (45%) zijn spontane sollicitaties (42%), vrienden (37%) en familie (32%) de belangrijkste kanalen om een job in een bedrijf te zoeken. Advertenties in de media, jobsites, VDAB, Forem, Actiris en onderwijsinstellingen scoren relatief laag. De kanalen die men gebruikt om een job te zoeken, hangen sterk samen met de sector waarin de student aan de slag gaat. 33% van de studenten die in grote industrieën werkten en 19% van de studenten die in bedrijven uit de dienstensector aan de slag gingen, deden hiervoor onder andere een beroep op een uitzendkantoor. Voor de horeca en de handel scoren de kanalen vrienden/kennissen en familie beter. Bij vrijwilligerswerk stelt men vast dat de meest gebruikte rekruteringskanalen het segment vrienden/kennissen is. figuur 3: Gebruikte rekruteringskanalen door studenten – per sector
% respondenten (15-25 jaar) 40% 35% 30%
Uitzendarbeid Familie vrienden/kennissen Spont. Jobsites
35%
33% 29%
28%
27%
29% 27% 26%
24%
25% 20%
19%
19%
19% 17%
17%
15% 10%
16%
15% 13%
12% 9%
8% 6%
5%
3%
3%
2%
2%
0% Bouw/industr./transp.
Diensten
Non-profit/overheid
Horeca
Handel
4.4. arbeidscontract: bijna 10% minder zwartwerk Beschikken de studenten over een arbeidscontract? En als dat het geval is, wordt dat contract nageleefd? 88% van de bevraagde studenten bevestigt een contract te hebben. Dit is dus ongeveer het niveau dat we in 2006 behaalden: toen zei 89% van de studenten over een studentencontract te beschikken. In 2008 daarentegen werkte één op vijf studenten zonder contract. Het zijn vooral de -18 jarigen die aan de slag gaan zonder contract. Maar liefst 19% van hen heeft geen contract. De oudere studenten zijn beter op de hoogte en daardoor waarschijnlijk ook veeleisender dan hun jongere collega’s. Daarenboven hebben zij waarschijnlijk meer kansen op een echte officiële job omdat ze al wat ouder zijn. Een andere mogelijke verklaring vinden we eveneens in het soort jobs en de sector waarin ze terechtkomen.
9
Als we kijken naar de sectoren, stellen we vast dat zwartwerk nog steeds het meest voorkomt in de horeca: 21% van de studenten (meer dan 1 op 5 dus) die werken doen dit naar eigen zeggen zonder contract. Verleden jaar bedroeg het percentage zwartwerkers in de horeca nog 44% en het jaar daarvoor 33%. De informatiecampagnes die studenten waarschuwen voor de gevolgen van zwartwerk en misbruiken, hebben dus toch wel een positief effect gehad. Zeker bij de studenten onder de 18, de meest kwetsbare groep, is er dus op het vlak van sensibilisering nog heel wat werk aan de winkel.
Hoewel bijna alle studenten zeggen dat de voorwaarden van het contract worden nageleefd (score van minimum 7/10), zegt 17% van de studenten met een contract dat het aantal uren dat ze presteerden niet overeenkomt met het aantal uren voorzien in het contract. 14% presteert meer uren dan bepaald in het contract en 1 op de 3 van diegenen die meer uren presteren, worden daar zelfs niet voor verloond.
zwartwerk
Heel wat werkgevers bieden jobs ‘in het zwart’ aan. En elk jaar opnieuw zijn er duizenden jobstudenten die bewust of uit onwetendheid zo’n ‘zwarte’ job aanvaarden. Zwartwerk ziet er op het eerste zicht winstgevende uit. Maar als je het wat van naderbij bekijkt, dan zie je dat de eventuele voordelen niet opwegen tegen de vele gevaren die aan zwartwerken verbonden zijn. We geven hierbij een overzicht van de belangrijkste argumenten om niet aan zwartwerk te beginnen: •
• •
• •
Als zwartwerker heb je bij conflicten met je werkgever geen enkel been om op te staan. Je bent niet ingeschreven in het personeelsregister, je hebt geen contract, er is geen enkel juridisch bewijs dat je bij die werkgever arbeid gepresteerd hebt. Voor zwartwerkers wordt meestal geen arbeidsongevallenverzekering afgesloten. Als je een arbeidsongeval krijgt dan sta je er helemaal alleen voor. Zwartwerken betekent dat er op je loon geen RSZ en belastingen betaald worden. Als jobstudent ben je echter grotendeels (op 2,5% na) vrijgesteld van het betalen van sociale zekerheid en al helemaal van belastingen. Het is dus niet zinvol om je hiervoor op glad ijs te wagen. Er bestaat een heel grote kans dat je feestdagen niet krijgt uitbetaald. Met een contract heb je daar recht op. En, last but not least, is zwartwerk illegale tewerkstelling. Je loopt een reëel risico om betrapt te worden. De financiële en juridische gevolgen zijn niet van de poes.
Bron: ACV, Randstad
10
4.5. wat verdienen ze? Het financiële aspect van studentenarbeid kwam ook uitgebreid aan bod in deze studie. Hieronder vind je het loon dat studenten verdienen, maar ook het aantal uren dat ze werken en de eventuele verschillen tussen jongens en meisjes. Gemiddeld verdienen studenten zo’n 2 600 euro per jaar. Dit bedrag moet uiteraard gezien worden in het licht van het type werk dat verricht wordt en ook of het om jongens dan wel om meisjes gaat. •
De klussers verdienen ongeveer 770 euro per jaar. Het jaar daarvoor verdienden ze nog 930 euro. Het gemiddelde bij de jongens ligt echter een stuk hoger (850 euro versus 1 200 euro het jaar voordien) dan het gemiddelde bij de meisjes (iets meer dan 710 euro). Het feit dat meisjes meer babysitten, en dat ze daarmee een stuk minder verdienen per uur, ligt ongetwijfeld aan de basis van dit verschil. Dit jaar zijn er dus minder studenten die bijklussen en gemiddeld verdienen ze ook (160 euro) minder dan verleden jaar. Het aantal gepresteerde uren is sterk gedaald. Er zijn in 2010 dus globaal minder jobstudenten die bijklussen. Wie is blijven klussen heeft minder uren gepresteerd.
•
Wat de betaalde jobs (tijdens het jaar of tijdens de vakantiemaanden) betreft, stellen we vast dat studenten een gemiddeld jaarsalaris hebben van 1 750 euro. Hoe ouder ze zijn, hoe meer ze verdienen. Onder de 18 jaar verdienen studenten 1 245 euro, boven de 23 jaar verdienen ze gemiddeld 2 560 euro. Meisjes verdienen minder dan jongens (1 500 versus 2 025 euro). De meeste studenten verklaren tussen 500 euro en 1 500 euro te hebben verdiend. De verschillen in arbeidsduur verklaart dit grote verschil in verloning. 1 op 3 verklaart meer dan 1 500 euro te verdienen per jaar.
figuur 4: Hoeveel verdienen ze?
% respondenten
<= 500
14%
501-1000
27%
1001-1500
25%
1501-2000
17%
>2000 euros
17% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
11
4.6. welke bestemming krijgen hun centen? Het grootste stuk van het budget van de Belgische studenten belandt in het spaarvarken. • • • • •
65% van de studenten spaart een stuk van hun budget (60% het jaar tevoren) en bij diegenen die sparen, gaat één derde van het verdiende geld het spaarvarken in. 76% verklaart een deel (slechts 13% op jaarbasis) van hun spaarcenten te besteden aan hun GSM (hoogste percentage ooit genoteerd). Daarnaast is de vakantie een belangrijke uitgavenpost: ongeveer één op twee spendeert een deel van de verdiende centen aan vakantie. Ze geven er ongeveer 28% van hun budget aan. Daarna volgen de uitgaven zoals uitgaan, kleding en GSM. Ook het betalen van de studies is voor een beperkte groep ook een belangrijke uitgavenpost!
figuur 5: Studenten: waaraan geven ze hun loon uit?
Hoewel alle studenten voornamelijk sparen en hun vakantie betalen, zijn er qua uitgavenpatroon toch enkele verschillen vast te stellen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten. De verschillen zijn trouwens zeer stereotiep: • Vrouwen geven meer geld uit aan kleding. • Mannen geven meer geld uit aan computergerelateerde accessoires. Ook qua leeftijd zijn er verschillen. Studenten jonger dan 18 geven meer geld aan kledij en de GSM. De ‘oudere’ collega’s (18-25 j) besteden meer geld aan hun vakantie.
12
tabel 1: waaraan besteden studenten hun verdiende centen?
sparen vakantie kledij GSM uitgaan informatica auto, moto, ... hobby TV, DVD-speler, MP3, ... CD, DVD, download sport studies deelname i/h huishouden boeken andere sigaretten
jongens 21% 13% 8% 10% 10% 12% 5% 4% 3% 3% 3% 2% 2% 1% 1% 1%
meisjes 18% 16% 17% 10% 10% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 3% 3% 2% 2% 2%
< 18 jaar 21% 8% 13% 13% 10% 11% 4% 4% 4% 3% 3% 1% 1% 2% 1% 1%
18-25 jaar 18% 18% 12% 9% 10% 6% 4% 4% 2% 2% 2% 4% 3% 2% 2% 2%
4.7. wat vinden ze belangrijk en hoe tevreden zijn ze? We peilden enerzijds naar wat studenten belangrijk vinden in hun studentenjob en anderzijds naar hoe tevreden ze zijn over die verschillende factoren. Zoals gewoonlijk zijn studenten globaal heel tevreden over hun job. De gemiddelde tevredenheidsscore bedraagt 8,1 op 10. Studenten hechten al jaren het meeste belang aan de sfeer op het werk (8.4) en aan het loon (8.3) dat ze kunnen verdienen. Over beide zijn ze heel tevreden met respectieve scores van 8.0 en 7.7. De tevredenheid met het loon hangt ongetwijfeld samen met het voordelig studentenstatuut waardoor het brutoloon bijna gelijk is aan het nettoloon. 78% van de jobstudenten vindt het goed dat zij niet dezelfde fiscale voorwaarden hebben als de gewone werknemers. 50% van de studenten vindt wel dat ze hierdoor een voordeel hebben t.a.v. de gewone werknemers op de arbeidsmarkt. De studenten zijn ook erg tevreden over de middelen die ze ter beschikking krijgen om hun job uit te voeren (7.9) en de informatie over de inhoud (8.0) van de job. Ze vinden beide criteria ook erg belangrijk (score voor beiden van 8.3), wat aantoont dat ze hun studentenjob au sérieux nemen. Zoals blijkt uit onderstaande grafiek, hechten studenten relatief minder belang aan de jobinhoud: de belangrijkheidsgraad bedraagt hier 7.7. De verdiende centen en de sfeer op het werk zijn veel belangrijker voor studenten. Oudere studenten hechten meer belang aan de jobinhoud dan hun jongere soortgenoten. Er gaat evenwel heel wat aandacht naar de werkmiddelen en naar de info over jobinhoud. 39% van de respondenten heeft reeds een stage gedaan. 77% vindt een stage i.f.v. de studies een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt. 76% vindt dat dit een voorsprong biedt t.o.v. anderen.
13
figuur 6: zijn de studenten tevreden over hun job?
Studentenarbeid: wettelijk bekeken
Indien je als student zonder afhouding van RSZ werkt, dan wordt er ook geen bedrijfsvoorheffing (belasting) ingehouden. Als je werkt als student met RSZ-afhouding, wordt op je loon wekelijks bedrijfsvoorheffing (belasting) ingehouden zoals op het loon van elke andere werknemer (voor een uitzendkracht is dit minimum 11,11%). Indien je over het hele jaar 2009 een netto belastbaar inkomen hebt van meer dan 6.430 EUR, zal je belastingen moeten betalen. Indien je netto belastbaar inkomen in 2009 minder dan 6.430 EUR bedraagt, zal je geen belastingen moeten betalen en zal de eerder ingehouden bedrijfsvoorheffing worden teruggestort door de fiscus. Hiertoe moet je in 2009 een belastingaangifte indienen. Indien je geen aangifteformulier hebt verkregen, moet je er zelf een aanvragen bij de fiscus. Je werkgever zal je een fiche 281.10 overmaken aan de hand waarvan je je belastingaangifte kan invullen. Om je netto belastbaar inkomen te kennen, moet je je bruto inkomen verminderen met de RSZ of solidariteitsbijdrage. Zo bekom je je bruto belastbaar inkomen. Hiervan mag je nog je beroepsonkosten aftrekken. Indien je niet werkelijk je beroepsonkosten bewijst, dan mag je een forfaitair bedrag aan kosten inbrengen.
14
Studentenjob of job als werkstudent?
Studentenjob is geen synoniem voor een job als werkstudent. Als student kan je het hele jaar door werken met een arbeidsovereenkomst voor studentenarbeid. Elke student die werkt in ruil voor loon onder het gezag van een werknemer valt immers onder de toepassing van de wetgeving voor studentenarbeid en dit ongeacht de periode waarin je werkt, dus zowel tijdens het schooljaar als tijdens de vakanties. Het verschil tussen de gewone studentenjob en de vakantiejob zit hem in de betaling van sociale zekerheidsbijdragen. Een studentenjob tijdens de zomer of tijdens de overige maanden van een kalenderjaar is onder bepaalde voorwaarden niet onderworpen aan de sociale zekerheid (RSZ). Er worden geen sociale zekerheidsbijdragen afgehouden van het loon. Er is enkel een solidariteitsbijdrage verschuldigd. studentenjob tijdens de zomer Onder bepaalde voorwaarden is de tewerkstelling van studenten niet onderworpen aan RSZ, maar is er wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd. Deze solidariteitsbijdrage aan de RSZ bedraagt 2,5 % van je brutoloon. Jouw tewerkstelling als student is vrijgesteld van RSZ, mits betaling van de solidariteitsbijdrage, indien je: - werkt tijdens de maanden juli, augustus en/of september - max. 23 dagen onder contract tijdens die periode - met een studentencontract - tussen 1/01 en 30/06 niet meer dan 23 dagen hebt gewerkt. studentenjob tijdens het schooljaar Onder bepaalde voorwaarden is de tewerkstelling van studenten niet onderworpen aan RSZ, maar is er wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd. Deze solidariteitsbijdrage aan de RSZ bedraagt 4,5 % van je brutoloon. Jouw tewerkstelling als student is vrijgesteld van RSZ, mits betaling van de solidariteitsbijdrage, indien je: - werkt tijdens de maanden januari, februari, maart, april, mei, juni, oktober, november en/of december - max. 23 dagen onder contract tijdens die periode - met een studentencontract - tussen 1/07 en 30/09 niet meer dan 23 dagen hebt gewerkt. werkstudent De studentenjob zonder RSZ is een uitzondering. De algemene regel is dat tewerkstelling en dus ook studentenarbeid onderworpen is aan de sociale zekerheid. Er moeten in principe dus steeds sociale zekerheidsbijdragen worden betaald. De persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage aan de RSZ bedraagt 13,07% van je brutoloon. Jouw tewerkstelling als student is dus onderworpen aan RSZ indien je in een van beide periodes meer dan 23 dagen hebt gewerkt. Je hebt dan automatisch geen recht meer op een tweede RSZ-vrije periode van 23 dagen.
15