Student City
Student City
Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Rotterdam
Co Poulus, Richard van den Berg, Rik Lukey
December 2007 | r2007-0104CP
ABF RESEARCH VERWERSDIJK 8 | 2611 NH DELFT | T [015] 2123748
STUDENT CITY
Inhoudsopgave
Samenvatting 1 Inleiding 2 Rotterdam studentenstad: facts & figures
1 3 5
2.1 2.2 2.3 2.4
Het aantal studenten binnen de vier grote steden De ontwikkeling van het aantal studenten, 1990-2006 De invloed van studenten op de migratie Conclusie
5 6 8 10
3
Woonwensen van studenten in Rotterdam
11
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Opzet van de enquête Aandeel uitwonende studenten (IB-groep) Waarom studeren in Rotterdam De huidige woonsituatie van Rotterdamse studenten Waarom wonen in Rotterdam of waarom juist niet Verhuizen: waarom, waarheen en naar wat Rotterdam als woonstad na de studie Tot slot: stellingen over Rotterdam
11 11 13 13 15 17 22 25
Bijlage 1: Migratiecijfers
26
STUDENT CITY
Samenvatting
Rotterdam wil zich graag ook als studentenstad op de kaart zetten. Voor een deel kan dat. Degenen die Rotterdam ‘al gevonden hebben’ zijn in het algemeen positief. Maar daarnaast – en dat is de kritische noot die uit dit onderzoek komt – laat de stad nog grote potenties liggen. Het blijkt namelijk dat Rotterdam – anders dan Utrecht en Amsterdam – amper geprofiteerd heeft van de forse groei van het aantal studenten in de afgelopen 5 a 6 jaar. In Amsterdam en Utrecht heeft dat geleid tot een extra instroom van jonge mensen en daarmee tot een extra instroom van nieuwe stadsbewoners. In Rotterdam is dit amper gebeurd. Daardoor mist Rotterdam op dit moment jaarlijks een instroom van 3 tot 4000 jonge mensen, die zeker een positieve invloed zouden hebben op de stad. Wat valt daar aan te doen? Om die vraag te beantwoorden is een enquête uitgezet onder studenten. Daaruit komt een positief beeld voor Rotterdam StudentCity. Over het algemeen hebben de studenten namelijk een positief beeld van Rotterdam als studie stad. Zo zijn de studenten bijvoorbeeld uitgesproken positief over de kwaliteit van de opleidingen aan de Erasmus universiteit. Veel studenten kiezen op basis van deze kwaliteit voor Rotterdam als stad om te studeren. Een aanzienlijk deel van de studenten is bovendien geïnteresseerd in Rotterdam als woonstad. Van de studenten die nog buiten Rotterdam wonen wil een aanzienlijk deel naar Rotterdam verhuizen. Rotterdam biedt ook perspectief voor na de studie. Veel studenten geven aan na de studie in de stad te willen blijven wonen en reppen daarbij bijvoorbeeld van de carrière mogelijkheden die zich in Rotterdam voordoen. Natuurlijk zijn er ook studenten die juist weg willen uit Rotterdam, om welke reden dan ook. Maar die groep is in de minderheid. Het merendeel wil in Rotterdam wonen en daar een wooncarrière opbouwen. Daarbij zijn zowel het centrum als Kralingen de meest populaire locaties. Kralingen lijkt voldoende ‘kritische massa’ aan studenten en jong afgestudeerden te huisvesten om anderen aan te trekken. Al met al komt uit dit onderzoek een beeld naar boven van een stad die goed gebruik zou kunnen maken van de plussen die er zijn om meer studenten naar Rotterdam toe te halen. Als men meer ruimte weet te maken voor studenten, en dit ook goed kan communiceren met de studenten, kan dat positief werken op de groei van het aantal jonge mensen dat in de stad komt wonen resp. blijft wonen. STUDENT CITY
1
In punten weergegeven: 1.
Zet in op een groei model. Het zal lastig zijn om ‘morgen’ al ontwikkelingen om te keren, maar de potenties van Rotterdam StudentCity zijn duidelijk aanwezig. Op termijn hebben we het over een extra instroom van enkele duizenden jonge mensen.
2.
Om die extra instroom te ‘verleiden’, zou men meer ruimte voor studenten moeten maken. Meer ruimte voor degenen die nu nog thuis wonen. Maar ook meer ruimte door iets oudere jaars die al wel in Rotterdam wonen doorstroommogelijkheden aan te bieden. Veel studenten hebben een alleszins redelijk bedrag op het oog om uit te geven aan woonruimte.
3.
Tegelijk is er de mogelijkheid om degenen die afstuderen (langer) aan de stad te binden. Het gros van de studenten dat al in Rotterdam woont, wil er graag blijven wonen. Ook zij zoeken nu nog vaak tevergeefs naar woonruimte, waarbij ze een alleszins redelijke woonwens lijken te hebben.
4.
Prijs en kwaliteit zijn bepalend voor het gedrag van consumenten en ook studenten op de woningmarkt. Niet alleen de woonruimte maar ook de locatie moet goed zijn. Zowel het Centrum als Kralingen worden hogelijk gewaardeerd. Men zou daarom vooral op die locaties een groei model moeten opzetten zodat dat deel van de stad echt kan uitgroeien tot StudentCity.
5.
Communicatie over dit soort nieuwe ambities en initiatieven is anno 2007 essentieel.
STUDENT CITY
2
1
Inleiding
De gemeente Rotterdam heeft zich voorgenomen de ontwikkeling van de stad een aantal positieve impulsen te geven. De zorg voor de onderkant van de samenleving is al jaren speerpunt van beleid en zal met de verhoogde aandacht voor de wijkproblematiek ook de komende jaren bijzondere aandacht krijgen vanuit de gemeente. Daarnaast wil men inspelen op de kansen die de bovenkant van de samenleving biedt. Op het gebied van wonen, werken en onderwijs zou een slag gemaakt moeten worden. De skyline van de stad is de laatste jaren duidelijk veranderd. De stad straalt internationale allure uit. Deze potenties zouden verder uitgebouwd moeten worden. Concreet gaat het om toevoegen van woningen en woonmilieus van hoge kwaliteit; het creëren van hoogwaardige werkgelegenheid en positioneren van Rotterdam als centrum van innovatie, kennisoverdracht, creativiteit en onderwijs. De nieuwe impulsen om Rotterdam op het gebied van onderwijs op de kaart te zetten worden verwoord in het project “Student City”: Rotterdam is op dit moment geen typische studentenstad zoals Delft, Leiden, Utrecht en Groningen dat zijn. Maar Rotterdam heeft een aantal kenmerken die de stad aantrekkelijk maken voor studenten en net afgestudeerde hoger opgeleiden, die wellicht op termijn steeds belangrijker worden. De internationale gerichtheid van Rotterdam is daar een voorbeeld van. Internationale contacten worden immers steeds belangrijker in het hoger onderwijs. Feitelijk telt Rotterdam overigens ook nu al forse aantallen studenten, namelijk zo’n 55.000. Maar de indruk bestaat dat slechts een deel van hen in de stad woont. Vandaar dat in het project “Student City” ingezet wordt op een aantal pijlers: 1 Het binnenhalen van (meer) scholieren om in Rotterdam te komen studeren, 2 Het huisvesten van (meer) eerste en volgende jaars studenten in de stad, 3 Het behouden van (meer) afgestudeerden voor de stad. Aan ABF Research is gevraagd om mee te denken omtrent deze drie pijlers en aan te geven op welk element wellicht extra ingezet zou moeten worden. Om antwoord te geven op die vraag worden in dit rapport twee wegen bewandeld die elkaar aanvullen en versterken.
STUDENT CITY
Eerst wordt een kwantitatieve analyse gepresenteerd waarbij we op basis van bestaande statistische gegevens antwoord geven op de vraag wie en hoeveel, Vervolgens wordt een meer kwalitatieve analyse gepresenteerd welke gebaseerd is op een enquête onder studenten waaruit we informatie halen omtrent waarom (studeren en/of wonen in Rotterdam), wat (voor soort woonruimte zoekt men), waar (in de stad wil men wonen) en welke obstakels er mogelijk zijn voor studenten en afgestudeerden om in Rotterdam te wonen.
3
2
2.1
Rotterdam studentenstad: facts & figures
Het aantal studenten binnen de vier grote steden
De eerste vraag die beantwoord moet worden is de vraag naar de aantallen. Hoeveel studenten telt Rotterdam eigenlijk? Hoeveel jonge mensen komen jaarlijks in potentie op de stad af? Hoeveel van hen gaan ook in Rotterdam wonen. Over hoeveel jongeren praten we en hoe verhouden deze cijfers zich tot de totale bevolking in de stad. Om op deze vragen antwoord te geven maken we gebruik van een aantal CBS cijfers omtrent studenten aantallen en demografische ontwikkelingen. Hierbij zetten we Rotterdam naast Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Dat zijn de andere grote steden waarmee Rotterdam goed vergeleken kan worden. Een vergelijking met typische studentensteden als Delft, Leiden, Nijmegen of Wageningen is veel minder aan de orde omdat de schaal van deze steden anders is. Derhalve is gekozen voor een vergelijking met de G4. Rotterdam telt circa 600.000 inwoners. Amsterdam heeft er bijna 750.000. Den Haag telt bijna 500.000 inwoners en Utrecht bijna 300.000. Amsterdam heeft daarbij de meeste studenten, ruim 70.000. Rotterdam en Utrecht tellen ruim 50.000 studenten. Den Haag (waar alleen HBO onderwijs gegeven wordt) heeft ruim 20.000 studenten.
Duizenden
Figuur 2.1 Aantallen inwoners (2007) en studenten (2005) 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Amsterdam
Rotterdam Inwoners 2007
Utrecht Studenten 2005
Den Haag
De stad met verhoudingsgewijs de meeste jonge mensen in de typische studenten leeftijd van 15-30 jaar, is Utrecht. Maar Rotterdam heeft (wellicht verassend) op dit moment verhoudingsgewijs zeker net zoveel jonge mensen in die leeftijdsgroep als Amsterdam. Figuur 2.2 Percentage van de totale bevolking in de leeftijdsklasse 15-30 jaar, 2006 30% 25% 20% 25-29 20-24
15%
15-19 10% 5% 0% Amsterdam
2.2
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
De ontwikkeling van het aantal studenten, 1990-2006
Het totaal aantal studenten is in Nederland de afgelopen jaren fors toegenomen. Vooral het aantal HBO studenten steeg sterk met ruim 50% tussen 1990 en 2005. Het aantal WO studenten steeg in diezelfde periode met 15%.
Duizenden
Figuur 2.3 Aantal voltijd studenten in Nederland, 1990-2005 600
40% 35%
500
30% 400
25%
300
20% 15%
200
10% 100
5%
WO
HBO
% EersteJaars WO
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0% 1990
0
% EersteJaars HBO STUDENT CITY
Globaal is 30% van de studenten aan het HBO een eerstejaars student en studeert jaarlijks circa 15% af. Dit houdt in dat van elke twee studenten die aan het HBO beginnen, er een afstudeert. Bij de WO opleidingen is ruim 20% eerstejaars en studeert jaarlijks circa 12% af. Dit houdt in dat circa 60% van de WO studenten de eindstreep haalt.
6
Over het algemeen zien we deze groei van het aantal studenten in alle studentensteden terug. Ook in de vier grote steden is deze groei van het aantal WO en HBO studenten terug te zien. Het aantal WO studenten in Rotterdam is tussen 2001 en 2006 toegenomen van 15.000 naar circa 19.000. Dat is een toename van 29% In Utrecht nam het aantal WO studenten met 31% toe. In Amsterdam met 22%. Figuur 2.4 Aantal WO-studenten, 2001-2006 50000
35%
45000
30%
40000
2000/'01 25%
35000 30000
20%
25000 15%
20000
2001/'02 2002/'03 2003/'04 2004/'05 2005/'06
15000
10%
% groei
10000 5%
5000 0
0% Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Ook de toename van het aantal HBO studenten is overal waarneembaar. De CBS statistieken kennen op dit punt echter het probleem dat zij de studenten tellen op de plek waar ze ingeschreven staan en niet waar het onderwijs gegeven wordt. Daardoor laat de CBS statistiek een verdubbeling van het aantal HBO studenten in Rotterdam zien – hetgeen niet reëel is. Figuur 2.5 Aantal HBO-studenten, 2001-2006 70000
120%
60000
100% 2000/'01
50000
80%
2001/'02 2002/'03
40000 60%
2003/'04 2004/'05
30000 40%
20000
2005/'06 % groei
20%
10000 0
0% Amsterdam Rotterdam
Utrecht
Den Haag
STUDENT CITY
In grote lijnen kunnen desondanks veilig we concluderen dat de groei van het aantal studenten in alle grote steden redelijk vergelijkbaar geweest is. Er is in elk geval geen reden om te denken dat het aantal studenten in Rotterdam de laatste jaren minder gegroeid zou zijn, dan landelijk of in een van de andere grote steden.
7
2.3
De invloed van studenten op de migratie
Op basis van de landelijke gegevens hebben we in figuur 2.3 laten zien welk deel van de studenten eerste jaars is (bij HBO 30%; bij WO 20%) en welk deel jaarlijks afstudeert (bij HBO 15%; bij WO 12%). Regionaal gespecificeerde cijfers zijn op dit punt niet direct te vinden. Maar gaan we van deze cijfers uit dan betekent dit het volgende voor Rotterdam. Jaarlijks komen in potentie 14 tot 15000 eerstejaars jongeren op de stad af en jaarlijks gaan zo’n 7500 afgestudeerden op zoek naar een baan. Het aantal eerstejaars is van invloed op de potentiële instroom voor een stad. Het aantal afgestudeerden bepaalt de potentiële uitstroom. In de navolgende tabel zijn deze cijfers opgenomen. De potentiële instroom in Rotterdam (met zo’n bijna 15000 eerstejaars) is iets kleiner zijn dan in Amsterdam, waar zich jaarlijks bijna 18.000 eerstejaars melden. Van de 14 tot 15.000 eerstejaars vestigt zich in Rotterdam hooguit de helft de facto in de stad: 6000 a 7000 15-24 jarigen komen jaarlijks de stad binnen. Op deze migratiecijfers gaan we hieronder verder in. In Amsterdam lijkt zich een groter deel van de 18.000 eerste jaars ook daadwerkelijk te vestigen. Tabel 2.1: Studenten in Rotterdam, 2005
Studenten Eerste jaars Afstudeerders
WO 19000 3800 2280
HBO 35000 10500 5250
Totaal 54000 14300 7530
Het aantal jonge mensen dat jaarlijks feitelijk de stad binnenkomt of weer verlaat, is bekend vanuit de CBS statistieken. Een koppeling met de studenten kunnen we niet maken (we weten niet of deze jonge mensen al dan niet student zijn). Toch zien we opmerkelijke verschillen tussen Rotterdam enerzijds en 1 Amsterdam en Utrecht anderzijds in de feitelijke cijfers. In 2001 lag de vestiging van de typische studenten leeftijdsgroep (15-24 jaar) in Rotterdam nog op het niveau van Utrecht en Amsterdam. Toen vestigden zich in deze steden jaarlijks circa 6000 jonge mensen in de leeftijdsgroep 15-24 jaar. De afgelopen jaren echter is het verschil tussen Rotterdam enerzijds en Amsterdam en Utrecht anderzijds alsmaar groter geworden. In Amsterdam en Utrecht zijn de laatste jaren namelijk steeds meer jonge mensen binnengestroomd. Hun extra instroom hangt ongetwijfeld voor een belangrijk deel samen met de hiervoor gepresenteerde groei van de studentenpopulatie. Maar in Rotterdam zien we deze groei niet of amper. Het lijkt erop dat Rotterdam op dit punt de afgelopen jaren een slag gemist heeft. Vergelijken we Rotterdam met Amsterdam dan kan het aantal ‘gemiste jonge mensen’ geschat worden op circa 4000 (zie grafiek; in Amsterdam is het aantal 15-24 jarigen met circa 4000 meer toegenomen dan in Rotterdam). Vergelijken we Rotterdam met Utrecht, dan gaat het om aantal van zo’n 3000 jongeren.
STUDENT CITY
1
We gebruiken hier de cijfers van de binnenlandse migratie, omdat het gros van de studenten ook nog steeds vanuit Nederland komt.
8
Figuur 2.6 Aantal vestigers in de leeftijdsklasse 15-24 jaar, 2001-2006 14000 12000 10000
2001
8000
2002 2003
6000
2004 2005
4000
2006
2000 0 Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
Deze toename van het aantal jonge mensen in de grote steden heeft in Amsterdam en Utrecht voor een toename van de totale instroom gezorgd. Het totaal aantal mensen dat zich in 2006 in Amsterdam vestigde lag 8000 personen hoger dan in 2001 het geval was. Circa 5000 daarvan waren jongeren van 15 tot 24 jaar oud. Dankzij de extra instroom van studenten zijn Amsterdam en Utrecht derhalve extra in inwonertal gegroeid; iets wat in Rotterdam niet gebeurd is. Noch in de studenten leeftijdsgroep, noch in de totale vestiging zien we echte verschillen tussen de cijfers van 2006 en die van enkele jaren terug. Figuur 2.7 Totaal aantal vestigers, 2001-2006 35000 30000 25000
2001 2002
20000
2003 2004
15000
2005 2006
10000 5000 0 Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
STUDENT CITY
Waar het de uitstroom betreft is de ontwikkeling in de afgelopen jaren in Rotterdam op een zelfde manier verlopen als in Amsterdam en Utrecht het geval geweest is. Daarvoor hebben we de cijfers van zowel de 15-24 jarigen als de 25-34 jarigen op een rij gezet. En ook de totale aantallen vertrekkers zijn (in de bijlage) op een rij gezet.
9
Met de groei van de studenten populatie neemt ook het aantal afgestudeerden toe en groeit de uitstroom enigszins. Maar de beperkte toename van de uitstroom is in alle grote steden duidelijk kleiner dan de toename van het aantal studenten. Dit geeft aan dat een deel van de groeiende studentenpopulatie in de grote steden ‘blijft hangen’ en vandaar uit op zoek gaat naar werk. De steden slagen er op dit moment dus in een deel van de jongeren die binnenkomt voor een opleiding in ieder geval een zekere periode te binden aan de stad. Op dit punt doet Rotterdam het net zo goed als de andere steden. Des te meer valt eigenlijk op dat de eerder genoemde instroom van jonge mensen hier de laatste jaren gestagneerd is.
2.4
Conclusie
Het lijkt erop dat Rotterdam op dit moment jaarlijks enkele duizenden (3 tot 4000) studenten niet weet op te vangen. Het zou overigens een misverstand zijn indien men aan dit aantal direct de doelstelling zou koppelen om jaarlijks 3 of 4000 extra woningen of studentenkamers beschikbaar te gaan maken. We weten op dit punt immers nog niet waarom deze jonge mensen niet komen. De reden zou kunnen zijn dat er te weinig woningen of kamers zijn, maar dat hoeft niet perse het geval te zijn. Het kan heel wel zijn dat de studiefaciliteiten in Rotterdam zo goed bereikbaar zijn, dat jonge mensen de voorkeur geven aan dagelijks op en neer reizen. Om te weten hoe dit zit, is een meer kwalitatieve analyse gemaakt van de woonwensen van studenten. Het navolgende hoofdstuk gaat daar op in.
STUDENT CITY
10
3
3.1
Woonwensen van studenten in Rotterdam
Opzet van de enquête
De instellingen voor Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs in Rotterdam tellen in totaal ongeveer 54.000 studenten. Het grootste deel van deze groep studeert aan de Hogeschool Rotterdam (20.000 studenten, 37% van het totaal). De Erasmus Universiteit volgt met 19.000 studenten (35%). De InHolland scholen tellen 15.000 studenten (28%). De studenten in Rotterdam zijn benaderd met de vraag om een internet enquête met betrekking tot woonsituatie en woonwensen in te vullen. De wijze waarop de studenten zijn benaderd is verschillend geweest. De studenten aan de Erasmus universiteit is met een aan de persoon gerichte e-mail verzocht de enquête in te vullen. De HBO studenten echter zijn met nieuwsbrieven en flyers benaderd. Het verschil in benaderingswijze heeft een bijzonder groot verschil in respons opgeleverd. Daarvan heeft de volgende tabel een overzicht. Tabel 3.1: Respons op internet enquête Instelling
Doelgroep
Ingevulde enquêtes
Respons percentage
19000
1043
5,49
Hogeschool Rotterdam
20000
115
0,58
Hogeschool InHolland
15000
4
0,03 0,00
Erasmus Universiteit
Anders
0
1
Totaal
54000
1163
Alleen de respons van de studenten aan de Erasmus universiteit wordt voldoende omvangrijk geacht om geschikt te zijn voor verder analyse. De studenten aan de HBO instellingen worden gezien de lage respons verder buiten beschouwing gelaten. Op basis van deze lage respons is het statistisch niet verantwoord om uitspraken over de HBO studenten te doen. We beperken ons in dit hoofdstuk derhalve tot de 1043 enquêtes zoals die ingevuld zijn door studenten van de Erasmus universiteit.
3.2
Aandeel uitwonende studenten (IB-groep) STUDENT CITY
Het aandeel uitwonende studenten is door ABF Research enkele jaren terug geschat op basis van gegevens van de Informatie Beheer Groep (IBG) en het CBS. De gegevens zijn beschikbaar voor het jaar 2004/2005. In figuur 3.1 is het aandeel uitwonende studenten weergegeven. De gegevens hebben overigens betrekking op zowel WO- als HBO- studenten.
11
Figuur 3.1 aandeel uitwonende studenten naar stad in 2004/2005
Duizenden 0
20
40
60
80
Amsterdam Delft Eindhoven Groningen Leiden Maastricht Nijmegen Rotterdam Utrecht Wageningen 0%
20%
Aantal studenten
40%
60%
80%
100%
%uitwonend
Bron: ABF Research, IB-groep, CBS bewerking ABF Research
In de tien onderzochte studentensteden ligt het gemiddelde percentage uitwonende studenten op circa 40%. Tussen de diverse steden is de variatie groot. Met name studentensteden als Groningen en Wageningen scoren hoog, omdat studenten daarheen relatief ver moeten reizen. Dat leidt ertoe dat een groot deel van de studenten in die steden ook gaat wonen. In Rotterdam en Amsterdam ligt het percentage duidelijk lager (net even boven de 30%). Beide steden zijn voor veel studenten goed bereikbaar waardoor ze dagelijks op en neer reizen. Volgens de enquête uitkomsten zou circa 30% van de studenten thuiswonend zijn en circa 70% uitwonend. Deze uitkomst staat haaks op de bovenstaande statistische gegevens. De enquête overschat het percentage uitwonenden duidelijk. Deze overschatting laat zich verklaren uit twee achtergronden. Waarschijnlijk zijn studenten aan de Erasmus Universiteit meer dan de HBO studenten uitwonend. Doordat deze groep in de enquête oververtegenwoordigd is, leidt dat tot een overschatting van het percentage uitwonenden. De uitwonende studenten zijn meer geïnteresseerd in “wonen in Rotterdam” en hebben om die reden meer meegedaan met de enquête terwijl voor de thuiswonende studenten “wonen in Rotterdam” minder belangrijk is waardoor ze de enquête niet ingevuld hebben. STUDENT CITY
Dit betekent dat de respons op de enquête selectief geweest is. Om die reden zullen we voorzichtig (moeten) zijn met onze conclusies.
12
3.3
Waarom studeren in Rotterdam
De studenten hebben in de enquête kunnen aangeven wat voor hun de belangrijkste redenen waren om voor Rotterdam als studiestad te kiezen. Daarbij hebben ze maximaal drie redenen kunnen noemen. Figuur 3.2 Redenen om voor Rotterdam als studiestad te kiezen (n=1043) 0
100
200
300
400
500
600
700
Rotterdam biedt als enige deze opleiding Rotterdam biedt de best mogelijke opleiding De opleiding biedt goede begeleiding Rotterdam leek een aantrekkelijke stad bij de voorlichting Rotterdam leek een aantrekkelijke stad op de website Rotterdam is dicht bij het ouderlijk huis Rotterdam is een aantrekkelijke stad om in te wonen In Rotterdam verkrijg je eenvoudig goede huisvesting Familie woont in Rotterdam Verhalen van vrienden en bekenden Rotterdam is een leukere stad dan andere studentensteden Andere reden
De meest genoemde reden is “Rotterdam biedt de beste opleiding”. De helft van de studenten noemt dit punt. Daarmee heeft Rotterdam als universiteitsstad vanzelfsprekend een sterk punt in handen. De studenten hebben klaarblijkelijk veel vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs aan de Erasmus Universiteit. De nabijheid van Rotterdam ten opzichte van het ouderlijk huis wordt eveneens veel genoemd door de studenten.
3.4
De huidige woonsituatie van Rotterdamse studenten
Van de studenten aan de Erasmus (die meegedaan hebben aan de enquête!) woont 26% nog thuis bij ouders. De rest van de studenten (bijna driekwart) is uitwonend. De manier waarop studenten wonen (uitwonende en thuiswonende studenten) is weergegeven in onderstaande figuur .
STUDENT CITY
13
Figuur 3.3 Samenstelling van huishouden (n=1043) 0
50
100
150
200
250
300
350
Bij ouders Alleen
Met vrienden
Met huisgenoten Met partner Met partner en kinderen
Bijna 30% van de studenten woont samen met andere huisgenoten. Nog eens 20% woont samen met vrienden of studiegenoten. Kleinere aantallen studenten wonen samen met hun partner (al dan niet met kinderen) of alleen. De uitwonende studenten kunnen op basis van de enquête worden ingedeeld naar woonsituatie. Onderstaande figuur geeft een overzicht. Figuur 3.4 Woonsituatie van uitwonende studenten (n=767) 0
100
200
300
400
500
Kamers/onzelfstandige woonruimte
Zelfst huurwoning
Zelfst koopwoning
Woning gekocht door ouders/familie
Bijna 60% van de uitwonende studenten beschikt over onzelfstandige woonruimte en is dus kamerbewoner. Nog eens 30% van de studenten beschikt over een eigen huurwoning. Ruim 10% van de studenten woont in een koopwoning. Deels zijn deze woningen in eigendom bij ouders of familie. Degenen die op kamers wonen, hebben veelal een kamer van 20 tot 30m2. Zij delen over het algemeen toilet, keuken en badkamer. Gemiddeld betalen deze studenten ruim 300 euro per maand aan woonlasten (inclusief gas, water, licht, kabel etc.) STUDENT CITY
14
Figuur 3.5 Aantal m2 woonruimte en voorzieningen van uitwonende studenten op kamers (n=453) 0
50
100
150
200
250
300
500 450 400
0-9 m2
350 300
10-19 m2
250
20-29 m2
200 150
30-49 m2
100 50
50-69 m2
0 Toilet
70 m2 e.m.
Keuken Eigen
Douche/Badkamer
Gedeeld
Degenen die zelfstandig wonen, hebben in het algemeen wat meer woonruimte tot hun beschikking. De meeste woningen zijn 50 tot 70 m2 groot. Gemiddeld betalen de studenten die een zelfstandige huurwoning bewonen circa 440 euro per maand aan woonlasten (inclusief gas, water, licht, kabel etc.) Figuur 3.6 Aantal m2 woonruimte van zelfstandig wonende uitwonende studenten (n=314) 0
20
40
60
80
100
120
Minder dan 30 m2 30-49 m2 50-69 m2 70-89 m2 90-119 m2 120 m2 e.m.
3.5
Waarom wonen in Rotterdam of waarom juist niet
Thuiswonende studenten wonen overwegend buiten Rotterdam. Degenen die niet meer thuis wonen, wonen overwegend wel in Rotterdam. Dat zal niet verbazen.
STUDENT CITY
15
Figuur 3.7 Woonplaats van de studenten (n=1043) 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Thuiswonend
Uitwonend Rotterdam
Niet Rotterdam
De niet in Rotterdam wonende studenten kunnen natuurlijk goede redenen hebben om niet in Rotterdam te wonen. Deze redenen zijn in de enquête geïnventariseerd. De studenten hebben maximaal drie redenen kunnen opgeven. Figuur 3.8 Redenen om niet in Rotterdam te wonen (meerdere antwoorden mogelijk)(n=295) 0
20
40
60
80
100
120
Lang gezocht, niks gevonden Kort gezocht, niks gevonden Wil niet op kamers Wonruimte in Rotterdam te duur Woonruimte in Rotterdam niet aantrekkelijk Ik w oon dicht bij onderw ijs instelling Rotterdam geen leuke stad Sociale contacten buiten Rotterdam Werk buiten Rotterdam Sport buiten Rotterdam Wil niet w onen in grote stad Criminaliteit Anders
Maar het zijn duidelijk niet alleen dit soort ‘onoverkomelijke’ omstandigheden – waar Rotterdam weinig aan kan doen – die studenten buiten de stad houden. Er zijn nogal wat studenten die redenen geven die direct te maken hebben met de beschikbaarheid van woonruimte: niks gevonden, te duur etc.
STUDENT CITY
De belangrijkste reden om niet in Rotterdam te gaan wonen is het hebben van sociale contacten in andere steden. Ook werk of sport in andere steden zorgt ervoor dat een aantal studenten niet verhuist naar Rotterdam. En ook degenen die relatief dichtbij de onderwijsvoorziening wonen, maar wel buiten de stad, zullen niet naar Rotterdam verhuizen.
16
De studenten die wel in Rotterdam wonen hebben op hun beurt eveneens gemeld waarom men wel in de Rotterdam woont. Door deze studenten worden drie redenen veel genoemd. Men wil op zichzelf wonen. Daarnaast wil men het studentenleven ervaren en dicht bij de Erasmus Universiteit wonen. Figuur 3.9 Redenen om wel in Rotterdam te wonen (n=748) 0
50
100
150
200
Wil zelfstandig wonen Te grote afstand vanaf ouderlijk huis Wil studentenleven ervaren Wil dichtbij onderwijs instelling wonen Wil dichtbij studenten vereniging wonen Anders
3.6
Verhuizen: waarom, waarheen en naar wat
3.6.1
Verhuizen, waarom?
Ongeveer driekwart van de studenten (77%) aan de Erasmus universiteit geeft aan binnen twee jaar te willen verhuizen. In bijgaande figuur is de verhuiswens gekoppeld aan huidige woonsituatie en woonplaats. Zowel de thuiswonenden studenten (die veelal niet in Rotterdam wonen), als de uitwonende studenten (die al wel in Rotterdam wonen), willen voor een aanzienlijk deel verhuizen. Figuur 3.10 Verhuisgeneigdheid binnen twee jaar naar huidige woonsituatie (n=1043) 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Thuiswonend
Uitwonend
Niet verhuisgeneigd
Woont in Rdam
Woont niet Rdam
Verhuisgeneigd STUDENT CITY
17
De studenten hebben in de enquête ook kunnen opgeven waarom men wil verhuizen. De thuiswonende studenten hebben als verhuismotief vooral het feit dat ze zelfstandig willen gaan wonen en minder reistijd willen. Degenen die al uithuis gegaan zijn, willen een volgende stap zetten in hun wooncarrière. De belangrijkste redenen zijn in hun situatie het feit dat men groter wil wonen, in een andere buurt wil wonen of (echt) zelfstandig wil wonen – dus niet meer op kamers maar in een ‘eigen’ huis. Ook zijn er nogal wat studenten bij die de studie beëindigd hebben (of afgebroken) en die om die reden willen verhuizen. Op deze groep komen we nog terug. Figuur 3.11 Belangrijkste redenen om te willen verhuizen (meerdere antwoorden mogelijk)(n=802) 0
50
100
150
200
250
300
350
ik wil in een gro tere wo ning gaan wo nen ik wil in een andere buurt wo nen ik wil zelfstandig gaan wo nen ik wil go edko per gaan wo nen ik ga samenwo nen ik wil minder reistijd naar mijn o nderwijsinstelling ik mo et het huis uit ik heb elders werk gevo nden ik heb mijn studie beëindigd/afgebro ken ik zet mijn studie elders vo o rt ik wil samen met vrienden/medestudenten
Thuisw onend
3.6.2
Uitw onend
Verhuizen: waarheen?
Van de groep studenten die binnen twee jaar wil verhuizen meldt tweederde deel dat men in Rotterdam wil blijven dan wel naar Rotterdam toe wil verhuizen. Een derde deel van de studenten echter wil Rotterdam verlaten (of niet naar Rotterdam verhuizen.
STUDENT CITY
18
Figuur 3.12 Aantal verhuisgeneigden dat na verhuizing in Rotterdam wil wonen (n=802) 600 500 400 300 200 100 0 Thuiswonend
Uitwonend
W il Rotterdam
Woont in Rdam
Woont niet Rdam
Wil andere gemeente
Aan degenen die in Rotterdam willen (gaan of blijven) wonen, is gevraagd welke wijk zij de voorkeur geven. Daaruit blijkt dat het Centrum en de wijk Kralingen veruit populair zijn. Overduidelijk zijn dat de twee wijken in de stad waar de studenten die een stap willen zetten in hun wooncarrière heen willen verhuizen. Het centrum wordt genoemd omdat mensen dat zien als levendig en dichtbij de universiteit. Kralingen wordt vooral genoemd omdat het eveneens ‘dichtbij de universiteit’ is, maar ook wel omdat daar al vrienden wonen. Deze wijk lijkt daarmee een zekere ‘kritische massa’ aan studenten te huisvesten wat voldoende is om weer anderen aan te trekken. Figuur 3.13 Aantal keer dat een wijk als voorkeur genoemd wordt (n=533) 0
50
100
150
200
250
Ro tterdam Centrum Ro tterdam No o rd (B lijdo rp) Ro tterdam No o rd (Oude No o rden) Ro tterdam No o rd (HillegersbergRo tterdam Oo st (Kralingen) Ro tterdam Oo st (Cro o swijk) Ro tterdam Oo st (P rins A lexander, Ro tterdam West (Delfshaven) Ro tterdam West (Oude Westen) Ro tterdam Ko p van Zuid Ro tterdam Zuid Eventueel o p te richten campus bij Weet niet STUDENT CITY
19
Aan degenen die na de verhuizing juist niet (meer) in Rotterdam willen wonen, is gevraagd waar ze heen willen verhuizen. Dat blijken vaak steden elders in Nederland te zijn. Figuur 3.14 Gemeenten waarheen men wil verhuizen als men niet in Rotterdam wil wonen(n=269) 0
10
20
30
40
50
60
70
Capelle Schiedam Vlaardingen Den Haag Elders Zuid-Holland Amsterdam Utrecht Elders-grote stad Elders-geen grote stad Buitenland
Aan deze groep is ook gevraagd welke redenen men heeft om niet in Rotterdam te willen wonen. Een belangrijk motief is, dat men Rotterdam geen leuke stad vindt. Voor de goede orde: het gaat bij deze e e groep om ongeveer 1/3 deel van degenen die willen verhuizen; 2/3 deel wil dus wel in Rotterdam wonen. En onder degenen die niet in Rotterdam willen wonen, is een deel aanwezig dat Rotterdam gewoon niet leuk vindt. Daarnaast spelen hele praktische argumenten zoals persoonlijke motieven (vriend/vriendin), werk en voor een beperkt deel ook de onveiligheid en criminaliteit. Op dit argument reageren overigens zowel mensen die nu in Rotterdam wonen als mensen die nu buiten Rotterdam wonen. Figuur 3.15 Belangrijkste redenen om niet in Rotterdam te willen wonen (meerdere antwoorden mogelijk)(n=269) 0
20
40
60
80
100
120
geen geschikte wo o nruimte perso o nlijke redenen vo o r huidige gemeente Ro tterdam is geen leuke stad geen betaalbare wo o nruimte vanwege werk vanwege spo rt wil niet (meer) in een gro te stad wonen terug naar stad of do rp waar ik vandaag ko m criminaliteit, onveiligheid
Woont in Rdam
Woont niet in Rdam
STUDENT CITY
anders, namelijk….
20
3.6.3
Verhuizen: naar wat voor woning of woonruimte?
Degenen die op zoek zijn naar een kamer, zoeken een kamer die liefst 20 tot 30 m2 groot zou moeten zijn. Voorzieningen als toilet e.d. kunnen gedeeld worden. Toch zien we dat de wens om een eigen toilet, keuken etc. te hebben iets groter is dan wanneer we dit vergelijken met de huidige woonsituatie (zie tabel 3.5). Figuur 3.16 Aantal m2 woonruimte en voorzieningen van uitwonende studenten op kamers (n=189) 200
0
20
40
60
80
100
120
180 160
10-19 m2
140 120
20-29 m2
100 80
30-49 m2
60 40
50-69 m2
20 0 Toilet
70 me e.m.
Keuken Eigen
Douche/Badkamer
Gedeeld
Ook blijkt dat circa driekwart geen genoegen neemt met een tijdelijke unit (zoals een containerwoning) maar dat 60% wel bereid is woonruimte te accepteren waar men direct na de studie weer uit moet. Degenen die zelfstandig willen wonen, ambiëren in het algemeen een woning van 50 tot 90m2. Ook hier zien we dat de woonvoorkeuren wat ambitieuzer zijn dan de feitelijke woonsituatie van dit moment (zie figuur 3.6). Degenen die willen huren zijn bereid gemiddeld circa 500 euro per maand uit te geven. Degenen die willen kopen zijn bereid circa 700 euro per maand uit te geven (beiden inclusief gas, licht, water etc). Figuur 3.17 Aantal m2 woonruimte gevraagd door degenen die zelfstandig willen wonen (n=605) 0
50
100
150
200
Minder dan 30 m2 30-49 m2 50-69 m2 70-89 m2 90-119 m2 120 m2 e.m.
STUDENT CITY
21
3.7
Rotterdam als woonstad na de studie
Ongeveer tweederde deel van de studenten (64%) aan de Erasmus universiteit ziet Rotterdam wel zitten als stad om na de studie te wonen. Twintig procent wil na de studie niet in Rotterdam wonen, de resterende 15% weet dat nog niet. Degenen die uitwonend zijn, zijn iets meer genegen na de studie ook in Rotterdam te blijven wonen. De thuiswonenden – die doorgaans juist nog niet in Rotterdam wonen – zijn minder geneigd in Rotterdam te gaan wonen na het afstuderen. Figuur 3.18 Mate waarin men in Rotterdam wil blijven na afstuderen (n=1043) 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Thuiswonend
Uitwonend
Jazeker
Woont in Rdam
Ja, mits baan dichtbij
Nee
W oont niet Rdam
Nog niet te overzien
Totaal wil zoals gemeld, ongeveer 20% van de studenten na de studie niet in Rotterdam blijven of daarheen verhuizen. Een belangrijk argument is het feit dat men een grote stad niet aantrekkelijk vindt om te wonen. Anderen willen terug naar de regio waar men oorspronkelijk vandaan komt. Ongeveer 15% van deze groep studenten geeft aan moeite te hebben met de onveiligheid en criminaliteit in Rotterdam. Dit argument wordt gedeeld door de mensen die nu in Rotterdam wonen en de mensen die daar niet wonen. Figuur 3.19 Redenen om uit Rotterdam te vertrekken na de studie (n=213) 0
10
20
30
40
50
60
70
Grote stad niet aantrekkelijk Onvoldoende carriere mogelijkheden W il terug naar regio van herkomst Criminaliteit, onveiligheid Geen goed woningaanbod STUDENT CITY
Geen vrienden / kennissen
Woont in Rotterdam
Woont niet in Rotterdam
22
De studenten die juist wel in Rotterdam willen wonen na hun afstuderen geven als belangrijkste redenen de binding met Rotterdam en de carrière mogelijkheden die Rotterdam biedt. Daarnaast vinden de studenten een grote stad aantrekkelijk om te wonen en heeft men sociale contacten in Rotterdam. Figuur 3.20 Redenen om in Rotterdam te blijven na de studie (n=668) 0
50
100
150
200
Binding met de stad
Carriere mogelijkheden in Rdam Goede plek om bedrijf te starten Aantrekkelijk in grote stad te wonen
Goed woningaanbod
Vrienden/bekenden
Woont in Rotterdam
Woont niet in Rotterdam
De meest populaire wijken om na het afstuderen te gaan wonen zijn (opnieuw) het Centrum en Kralingen. Wat dat betreft komt hier dezelfde voorkeur naar voren als we gezien hebben bij de studenten zoals die tijdens hun studie willen verhuizen. Figuur 3.21 Wijken waarheen men wil verhuizen na afstuderen (n=668) 0
50
100
150
200
250
Rotterdam Centrum
Rotterdam Noord (Blijdorp)
Rotterdam Noord (Oude Noorden)
Rotterdam Noord (Hillegersberg-Schiebroek)
Rotterdam Oost (Kralingen)
Rotterdam Oost (Crooswijk)
Rotterdam Oost (Prins Alexander, Ommoord)
Rotterdam West (Delfshaven)
Rotterdam West (Oude Westen) Rotterdam Kop van Zuid
Weet niet
STUDENT CITY
Rotterdam Zuid
23
Ook de argumenten die gegeven worden zijn vergelijkbaar. Het Centrum wordt gezien als levendig en een goede locatie. Kralingen scoort hoog op levendigheid, veiligheid, het type woningen en de aanwezigheid van vrienden en kennissen. Zoals gezegd lijkt deze wijk voldoende ‘kritische massa’ aan studenten te huisvesten wat voldoende is om weer anderen aan te trekken. Het merendeel van de studenten die na het afstuderen in Rotterdam wil blijven wonen, wil in die situatie zelfstandig wonen – dus niet meer op kamers. Slechts 5% neemt in die situatie nog genoegen met een kamer. Degenen die een ‘eigen’ woning willen, vragen doorgaans een woning die groter is dan 50m2. Liefst eigenlijk nog wel een maatje groter. De meeste opteren voor een woning van 70 tot 90m2. Degenen die willen huren zijn bereid ruim 500 euro per maand hiervoor uit te geven. Degenen die zouden willen kopen zijn bereid per maand circa 700 euro uit te geven. Figuur 3.22 Aantal m2 woonruimte gevraagd door degenen die zelfstandig willen wonen (n=629) 0
50
100
150
200
Minder dan 30 m2
30-49 m2
50-69 m2
70-89 m2
90-119 m2
120 m2 e.m.
STUDENT CITY
24
3.8
Tot slot: stellingen over Rotterdam
Aan de studenten van de Erasmus universiteit is een reeks stellingen over Rotterdam en over de Rotterdamse woningmarkt voorgelegd. Figuur 2.3.13 Stelling over Rotterdam en de Rotterdamse woningmarkt (n=1043) 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Rotterdam is een leuke stad voor studenten om te wonen.
Rotterdam is goed bereikbaar per openbaar vervoer.
Rotterdam beschikt over een gezellig verenigingsleven voor studenten.
In Rotterdam zijn voldoende uitgaansgelegenheden (horeca, discotheken). In Rotterdam is het makkelijk voor studenten om aan woonruimte te komen.
Ik zou na mijn studie graag in Rotterdam (blijven) wonen.
Rotterdam biedt voldoende mogelijkheden om na mijn studie aan het werk te komen. In Rotterdam is gemakkelijk aan woonruimte te komen als je afgestudeerd bent.
Het beschikbare woningaanbod in Rotterdam is makkelijk te vinden.
De positie van studenten/afgestudeerden op de woningmarkt is slecht.
Ik heb behoefte aan meer informatie over mijn kansen op de Rotterdamse woningmarkt
(Helemaal) eens
Neutraal
(Helamaal) oneens
De studenten zijn het veelal eens met de stelling dat Rotterdam een leuke stad is voor studenten om te wonen. Daarnaast oordelen de meeste studenten dat er voldoende uitgaansgelegenheden zijn. De studenten zijn daarnaast positief over de bereikbaarheid van Rotterdam met het openbaar vervoer en over de mogelijkheid om na de studie aan werk te komen. Als het gaat om de positie van studenten op de woningmarkt zijn de meningen over het algemeen wat meer gespreid. De groep met een positief oordeel is vaak maar iets groter dan de groep met een negatief oordeel. In een aantal gevallen is de groep die neutraal oordeelt bovendien aanzienlijk. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de stelling dat je in Rotterdam na het afstuderen makkelijk aan woonruimte kan komen. STUDENT CITY
25
Bijlage 1: Migratiecijfers
Figuur B.1 Aantal vertrekkers in de leeftijdsklasse 15-24 jaar, 2001-2006 7000 6000 5000
2001 2002
4000
2003 2004
3000
2005 2006
2000 1000 0 Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
Figuur B.2 Aantal vertrekkers in de leeftijdsklasse 25-34 jaar, 2001-2006 12000 10000 2001
8000
2002 2003
6000
2004 2005
4000
2006
2000
Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
STUDENT CITY
0
26
Figuur B.3 Aantal vertrekkers in de leeftijdsklasse 15-34 jaar (B1 en B2 gesommeerd), 2001-2006 16000 14000 12000 2001 10000
2002 2003
8000
2004 2005
6000
2006 4000 2000 0 Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
Figuur B.2 Totaal aantallen vertrekkers, 2001-2006 35000 30000 25000
2001 2002
20000
2003 2004
15000
2005 2006
10000 5000 0 Amsterdam
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
STUDENT CITY
27