Structuurvisie Helmond 2030
Logo in F Grijs: C=0 Rood: C=0
Colofon Uitgave: Gemeente Helmond Samenstelling: Interdisciplinaire projectgroep Projectleiding en eindredactie:
drs. W. van Hal
mevr. E. Joynes drs. J. Peeters Informatie: www.helmond.nl Ontwerp en productie:
Outputcentrum gemeente Helmond
Fotografie: Gemeente Helmond September 2013
Inhoudsopgave Voorwoord pag. 05 Inleiding pag. 06 Analyse en visie per thema: pag. 09 - Introductie thema’s pag. 09
- Ruimtelijk-fysieke dimensie van veranderende leef- en gedragspatronen
pag. 10
- Duurzaamheid pag. 13
- Economische ontwikkeling en positionering
pag. 14
- Stad en land pag. 17 - Bereikbaarheid pag. 22
- Analyse vraag-aanbod (Bedrijven, Wonen, Kantoren, Detailhandel, Zorg)
pag. 27
- Cultuur en vrijetijdseconomie (incl. Sport)
pag. 39
- Integrale gebiedsontwikkelingen pag. 43
Ruimtelijk perspectief Helmond 2030
pag. 53
Uitvoering en financiële haalbaarheid
pag. 56
Bijlagen: pag. 65 - Beleidskader pag. 67
- Evaluatie ASP/ISV en beschrijving ruimtelijke structuur Helmond 2013
pag. 70
- Verantwoording pag. 72 - Procedure en Zienswijzen pag. 73 - Bronnenlijst pag. 74
03
04
Voorwoord Twee belangrijke opgaven voor deze raadsperiode zijn de opstelling van een nieuwe stadsvisie en een nieuwe structuurvisie. Met de vaststelling van Helmond Werkt Stadsvisie 2030 voorjaar 2013 restte er nog beperkte tijd voor de ruimtelijke doorvertaling hiervan in een nieuwe structuurvisie. Dit is gelukt en het resultaat ligt nu voor u.
het ruimtelijk gedrag van mensen en de vraag naar ruimte. Dit vraagt weer een adequate vertaling in het ruimtelijk beleid van de lokale overheid. In het bijzonder het terugvallen van de demografische groei, veranderende maatschappelijke behoeften en het wegvallen c.q. wijzigen van traditionele planningsystemen in de ruimtelijke ordening brengen onzekerheid met zich mee en vragen om een heroriëntatie, bezinning en het verkennen van nieuwe wegen. Binnen deze context hebben we gekozen voor een andere benadering ten opzichte van de eerdere structuurplannen. Een blauwdrukplan met een vastomlijnde koers is ons inziens niet het juiste antwoord op de ruimtelijke vragen/opgaven van deze tijd. Een meer abstracte, thematische benadering die ons voldoende flexibiliteit biedt om mee te bewegen in snel veranderende omstandigheden daarentegen wel. Een benadering die realistisch en evenwichtig is en waarin samenwerking met (andere) overheden, marktpartijen en/of particulieren wordt gezocht. Een recent, succesvol voorbeeld daarvan is het programma Samen Investeren. Een benadering ook die vraaggericht is (bijvoorbeeld bij bedrijventerreinen) en kansen opzoekt en verzilvert. Kortom, een benadering die ons in staat stelt succesvol (ruimtelijk) koers te zetten richting 2030!
Met de nieuwe Structuurvisie Helmond 2030 zet de gemeente een traditie voort van
F.P.C.J.G. Stienen
integrale ruimtelijke plannen, die al aan het begin van de vorige eeuw begonnen is.
Wethouder Stedelijke Ontwikkeling,
De belangrijkste reden om nu, acht jaar na het Algemeen Structuurplan (ASP) en vier jaar
Volkshuisvesting, Grondzaken,
na de ‘update’ hiervan, de Interimstructuurvisie (ISV), reeds tot een herziening te komen
Centrum (RO) en Verkeer
is echter niet gelegen in het voortzetten van deze traditie. Deze ligt het meest in het gegeven dat de wereld er inmiddels anders uitziet dan acht jaar geleden ingeschat werd. Niet alleen de vergaande effecten van de economische en financiële crisis, maar zeker ook een aantal structurele veranderingen in de samenleving, hebben een grote weerslag op
05
Inleiding Een nieuw ruimtelijk beleidskader In de ruimtelijke planning van de gemeente Helmond kent de structuurvisie een lange traditie. Vanaf het begin van de twintiger jaren in de vorige eeuw is steeds op gerede momenten een ruimtelijk plan op hoofdlijnen, Structuurplan of Structuurvisie, uitgebracht waarin het gemeentebestuur aangeeft op welke wijze en met welke instrumenten de stad zich in ruimtelijk opzicht kan ontwikkelen. De verschillende structuurvisies van Helmond laten zich lezen als duidelijke beslismomenten voor de belangrijke ruimtelijke opgaven en ingrepen waarvoor de stad zich op dat moment zag geplaatst (volkswoningbouw, wederopbouw, groeistadtaak, VINEX-opgave, centrumfunctie). Ook nu staat Helmond weer voor de opgave om een antwoord te vinden voor de (ruimtelijke) uitdagingen en kansen van deze tijd.
De uitwerking en de onderbouwing van deze agenda voor de toekomst in een rechtsgeldig planologisch instrument voor het totale grondgebied van de gemeente is ook noodzakelijk om voldoende basis/rechtsgrond te bieden voor afwegingen op het niveau van bestem-
Aanleiding
mingsplannen, verordeningen/vergunningen en het overleg met andere overheden. Tegelij-
Begin 2013 is de nieuwe Stadsvisie 2030 ‘Helmond Werkt’ vastgesteld waarin een
kader voor het gemeentelijke grondgebied. De planfiguur van een Structuurvisie is daarvoor
beknopte visie op hoofdlijnen is beschreven voor de toekomst van onze stad. Op basis
het geëigende instrument.
kertijd vraagt ook de veranderende wet- en regelgeving om een nieuw integraal afwegings-
van de kansen en uitdagingen die in de komende jaren voorliggen is een ambitieuze koers uitzet met het beschrijven van de belangrijkste succesfactoren voor verdere ontwikkeling.
De voorliggende nieuwe Structuurvisie 2030 vervangt de huidige Interimstructuurvisie
Daarbij is afgezien van het vastleggen van een precieze eindbestemming en van een strak
Helmond 2015 (ISV) die op zijn beurt weer een tussentijdse actualisatie is van het Algemeen
tijdsperspectief voor de uitvoering . Het afronden van de nieuwe Stadsvisie is tegelijkertijd
Structuurplan uit 2006 (ASP). Deze ‘update‘ uit 2009 bestaat vooral uit een aantal technisch-
het startsein geweest om een uitwerking naar het ruimtelijk-fysieke domein te maken.
juridische wijzingen vanwege de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (Wro), zonder grote
De gekozen globaliteit (abstractieniveau) van de Stadsvisie vraagt immers op een aantal
inhoudelijke aanpassingen.
terreinen om een meer concrete vertaling naar een toekomstige agenda voor de actuele, ruimtelijke opgaven en de daarbij horende keuzes en programma’s.
06
Naast de nieuwe koers van de Stadsvisie is nog een aantal argumenten te noemen die meer procedureel van aard zijn. In de eerste plaats geldt dat de planperiode van het vigerende ASP/
Nieuwe perspectieven en specifieke omstandigheden
ISV formeel nog tot 2015 reikt; het is wenselijk om tijdig de nieuwe planperiode een stuk
De economische en maatschappelijke omstandigheden zijn sterk veranderd sinds de vast-
vooruit te schuiven.
stelling van het ASP 2006. Als gevolg daarvan staat de voorliggende Structuurvisie in het te-
De doorkijk tot 2030 die nu in het vigerende ISV is opgenomen is hiervoor ook niet langer
ken van de kentering van een sterk (eind-)doelgerichte en kwantitatieve programmering met
bruikbaar. Deze is niet alleen erg globaal en zonder formele status maar ondertussen qua
een duidelijk omschreven toekomstbeeld (‘blauwdruk’) naar een meer ‘adaptieve houding’
inhoud ook achterhaald.
ten aanzien van de mogelijkheden en kansen die zich in de toekomst voor zullen doen. Deze kentering beïnvloedt in hoge mate de opzet en het karakter van de nieuwe Structuurvi-
Zo zijn de afgelopen jaren op een aantal belangrijke onderwerpen (bedrijfsterreinen, woning-
sie.
bouw, kantorenmarkt) de contouren van (regionale) afspraken geschetst die fundamenteel
Ten aanzien van deze nieuwe ruimtelijke agenda dient verder rekening te worden gehouden
afwijken van de uitgangspunten c.q. programma’s zoals die in het ASP/ISV zijn vastgelegd
met gewijzigde verhoudingen in het maatschappelijke en economische veld, waardoor de
(o.a. de Milieueffectrapportage Oostelijk deel van de Stedelijke Regio (Meros)/Gebiedsontwik-
positie van de (gemeentelijke) overheid in een ander daglicht is komen te staan. Ook de wijze
keling Brainport-Oost). Ook het rijksbeleid (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte) en het
waarop deze doelen /opgaven worden aangepakt moet opnieuw worden verkend.
provinciaal beleid (Structuurvisie RO) is ondertussen grondig gewijzigd en vraagt om een vertaling van deze nieuwe ambities en uitdagingen in ruimtelijke doelen en vooral kwalita-
Het inzetten op ‘co-creatie’ met initiatiefnemers en mogelijke partners in bedrijfsleven,
tieve programma’s. Zoals hiervoor gesteld gaat het om het opstellen van een actuele ruim-
maatschappelijke instellingen en onderwijsinstituten, maar ook met individuele burgers,
telijke agenda voor de periode 2014-2030 naar analogie met de planhorizon van de nieuwe
bepaalt voor de gemeente Helmond in sterke mate de grondhouding waarmee deze Struc-
Stadsvisie.
tuurvisie is opgezet.
07
Een specifieke omstandigheid daarbij vormt de positionering van Helmond in de omgeving
In het totstandkomingsproces van deze Structuurvisie zijn in tussentijds overleg met de
(regio ZO-Brabant, BrabantStad). In het bijzonder de samenwerking met de Peelgemeenten
Raadscommissie Ruimtelijk-Fysiek de Inhoudelijke Thema’s bepaald die vervolgens verder
(6.1) legt een duidelijke context voor deze Structuurvisie neer. Verkennen van ruimtelijke
zijn uitgewerkt. Daarbij is een samenhang te onderkennen met de succesfactoren zoals die
samenhang, afstemming van programma’s en uitvoeren van samenwerkingsprojecten en
in de Stadsvisie 2030 zijn behandeld. De thema’s vormen daarmee de inhoudelijke kern van
zijn zaken die in deze Structuurvisie voortdurend aandacht vragen. In meer of mindere mate
deze Structuurvisie.
geldt dit natuurlijk ook voor de afstemming met het stedelijk gebied van deze regio, in het bijzonder de gemeente Eindhoven.
De mogelijke implicaties van de themagerichte uitgangspunten en de ruimtelijke keuzes komen samen in het Ruimtelijk Perspectief Helmond 2030. Aan de hand van de plankaart wordt een beknopte en beeldende beschrijving van de ruimtelijke strategie gegeven door
Opzet De nieuwe aanpak/ grondhouding voor de Structuurvisie komt ook tot uiting in een andere opzet dan die veelal gebruikelijk is in de praktijk van de ruimtelijke ordening. De gebruikelijke ‘lagenbenadering’ 1 om ruimtelijke keuzes te onderbouwen en in onderlinge samenhang te bekijken wordt weliswaar niet losgelaten maar krijgt wel een minder dominante plaats. In plaats daarvan wordt vooral een thematische benadering gevolgd. Daarbij richt de gemeentelijke overheid zich meer op het vastleggen van ruimtelijke principes en voorwaarden die in het afwegings- en beoordelingsproces worden gevolgd, dan te sturen via concrete planvormen.
middel van een schets van Helmond in het jaar 2030. De Structuurvisie wordt inhoudelijk afgesloten met het hoofdstuk Uitvoering en Financiële Haalbaarheid. Hierin worden de verschillende beleidskoersen vertaalt naar programma’s en wordt op globale wijze getoetst hoe de (mogelijke ) financiële implicaties in de gemeentelijke financiële huishouding (begroting , grondbedrijf) zijn verwerkt of voor welke beleidskoersen nog duidelijke uitwerking en besluitvorming moet plaatsvinden. Om de compactheid en leesbaarheid te vergroten is er voor gekozen een aantal specifieke aspecten en onderwerpen , veelal technisch of procedureel van aard, onder te brengen in de bijlagen bij deze Structuurvisie. Het betreft hier de bijlagen Beleidskader (waarin een korte schets van het meest relevante rijks- en provinciale beleid, gevolgd door een samenvatting van de belangrijkste gemeentelijke beleidsdocumenten), Evaluatie ASP/ISV en Ruimtelijke Structuur Helmond 2013 (waarin een korte terugblik op de impact van ASP/ISV, alsmede een schets van de ruimtelijke (basis-) structuur van Helmond anno 2013), Verantwoording (van
1
de gevolgde werkwijze en het gevoerde proces), Procedure en Zienswijzen (waarin de gevolglagenbenadering: er worden hierbij 3 lagen onderscheiden die in onderlinge samenhang worden bekeken:
1e laag: bodemtypologie, geomorfologie, watersystemen en hiermee samenhangende landschappelijke en cultuurhistorische waarden (oftewel ondergrond); 2e laag: infrastructuur (wegen, spoorverbindingen, buisverbindingen, etc.); 3e laag: ruimtegebruik voor wonen, werken, voorzieningen, landbouw en recreatie (oftewel de occupatie laag).
08
de besluitvormingsprocedure wordt geschetst met een samenvatting van de ingebrachte zienswijzen met reactie) en Bronvermelding (met een overzicht van gebruikte literatuur).
Analyse en visie per thema Introductie thema’s Structuurvisie
Het thema Afstemming Vraag - Aanbod is daarvan de meest uitgebreide omdat deze is uitgewerkt naar een viertal deelonderwerpen, namelijk bedrijventerreinen (waarbij een verankering plaatsvindt van de pilot vraaggericht ontwikkelen), kantoren, detailhandel,
De selectie van de thema’s sluit aan op de inhoudelijke vraagstukken die nu en in de toe-
wonen en zorg In het thema Cultuur en Vrijetijdseconomie wordt ook het onderwerp Sport
komst voor de gemeente Helmond spelen. De keuze van de thema’s is in een vroeg stadium
meegenomen. Voor het laatste thema geldt dat een belangrijk deel van de planvorming rond
met de commissie Ruimtelijk-fysiek van de gemeenteraad van onze stad besproken.
nieuwe ontwikkelingen, maar ook grote herstructureringsopgaven, zich afspeelt in het kader van majeure projecten (oftewel integrale gebiedsontwikkelingen) en dat de aanzet of opzet daarvan vaak al enige jaren terug is opgesteld. Het ligt daarom voor de hand om de verdere
De volgende thema’s worden in deze Structuurvisie behandeld: • Ruimtelijk-fysieke dimensies van veranderende leef- en gedragspatronen. • Duurzaamheid • Economische positionering • Stad en Land • Bereikbaarheid • Afstemming Vraag - Aanbod • Cultuur en Vrijetijdseconomie • Integrale Gebiedsontwikkelingen.
ontwikkeling van deze gebieden nog eens onder de loep te nemen en zo nodig aan te passen aan de gewijzigde opgaven en omstandigheden. Bij de uitwerking van deze inhoudelijke thema’s is gewerkt volgens een bepaald stramien. Gestart wordt met een analyse van de achtergronden en ontwikkelingen die voor het betreffende thema van belang zijn. Dit mondt uit in het formuleren van één of meerdere kernachtige beleidskoersen die in een cursieve lettertype zijn gemarkeerd. Deze beleidskoers wordt vervolgens uitgewerkt en geconcretiseerd in een aantal principes of randvoorwaarden dan wel concrete programmapunten. Zoveel mogelijk wordt daarbij ook de verantwoordelijkheid of de positie van de gemeente geschetst en aangegeven wat van initiatiefnemer, de burger of eventuele maatschappelijke instellingen wordt verwacht.
De eerste twee thema’s hebben een vrij algemeen karakter en vormen in feite een ‘rode draad’ in deze Structuurvisie . De inhoud van beide thema’s beperkt zich daarom in eerste instantie tot het benoemen van een aantal relevante ontwikkelingen en het vastleggen van een aantal consequenties en principes in algemene zin, terwijl de concrete uitwerking veel meer in de daarop volgende thema’s aan de orde komt.
09
Thema Ruimtelijk-fysieke dimensies van nieuwe leef- en gedragspatronen In deze Structuurvisie wordt ruime aandacht besteed aan de snel veranderende omstandigheden waarin deze visie tot stand komt. Deze hebben zowel een grote invloed op de inhoudelijke opgaven (keuze van de thema’s) als op de taakopvatting en positie van de gemeentelijke overheid daarin. Het gaat hier om het besef dat zich op dit moment een aantal snelle technologische, economische, maatschappelijke en demografische ontwikkelingen voordoet, dat een grote impact heeft op ons sociale leven maar ook op ons ruimtelijk gedrag. Dit be-
Dit thema is door een zekere schaarste aan onderzoeksmateriaal overigens niet altijd
paalt weer in grote mate onze keuzes voor de ruimtelijke inrichting van onze leefomgeving.
eenvoudig aan te duiden in concrete ruimtelijke verschijnselen en kent vanzelfsprekend ook
Deze impact doet zich voor bij alle andere thema’s. Daarom is er voor gekozen dit thema in
een hoge mate van onzekerheid. Zonder de pretentie te hebben volledig te zijn en te kunnen
de vorm van een ‘rode draad’ in deze Structuurvisie als eerste uit te werken.
voorspellen hoe deze veranderingen concreet zullen gaan verlopen, is het toch van belang op een aantal terreinen ontwikkelingen te benoemen die op lokaal en regionaal niveau kunnen doorwerken:
Achtergrond en ontwikkelingen
Economische veranderingen Onder invloed van een sterk globaliserende ‘netwerkwereld’ vinden op dit moment flinke
De vorige eeuw werd gekenmerkt door een groot aantal ‘revolutionaire’ ontwikkelingen
veranderingen plaats in de organisatie van onze arbeid, de structuur van de arbeidsmarkt en
die onze samenleving en leefomgeving fundamenteel en in hoog tempo hebben veranderd.
het functioneren van de woningmarkt. Genoemd kunnen worden:
Voorbeelden hiervan zijn de opkomst van de auto, de telefoon en computer, maar ook eman-
• de invloed van “het nieuwe werken” met grote effecten op ons verplaatsingsgedrag en de
cipatorische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de gezondheidszorg.
In de voor ons liggende periode zijn op een aantal vlakken eveneens grote veranderingen aan
• de toestroom van kenniswerkers en van goedkope arbeidskrachten uit Midden- en
te wijzen die ons ruimtelijk gedrag ongetwijfeld zullen beïnvloeden.
behoefte aan kantoorruimte, Oost-Europa (MOE-landers) met gevolgen voor huisvesting en woningvoorraad,
• de ingrijpende en structurele wijzigingen op de woningmarkt waardoor investeringen en
10
voorzieningen op dit terrein, ook in fysieke of gebouwde vorm, er anders uit zullen zien.
Sociale veranderingen
Voor de vergrijzing van onze bevolking kan gewezen worden op effecten als de teruglopende
Veranderingen in sociale en maatschappelijke verhoudingen geven nieuwe dimensies aan
doorstroming op de woningmarkt en het op termijn vrijkomen van een specifiek woningaan-
begrippen als individualiteit en collectiviteit. Sterke hervormingen in ons sociale zekerheids-
bod. De ‘vergrijzing’ van de mobiliteit leidt bijvoorbeeld tot een gelijkmatiger spreiding over
stelsel zullen een sterke invloed hebben op hoe zaken als zorg voor elkaar, individuele vrijheid
de dag terwijl (vitale) ouderen ook langer blijven autorijden. Als laatste voorbeeld kan gewe-
en privacy worden beleefd. De rol van de overheid in zaken als recreatie, sport en cultuur
zen worden op de effecten van de vergrijzing op de arbeidsparticipatie en daarmee op een
wordt opnieuw gedefinieerd, waarbij een grotere verantwoordelijkheid voor bekostiging en
krimp van de beroepsbevolking.
prioriteitstelling bij de burger komt te liggen. De demografische krimp heeft grote gevolgen voor het tempo van vervanging van de beTechnologische veranderingen
staande voorraad aan gebouwen en op de behoefte aan voorzieningen. Omdat naar verwach-
Momenteel is er sprake van een voortdurende versnelling in de technologische innovatie.
ting de demografische krimp zich vooral zal manifesteren aan de randen van de stedelijke
Gestuurd door een steeds sterkere digitalisering en gebruik van het internet vindt er een
regio’s zal de positie van de centrale stad belangrijker worden in het handhaven en concen-
snelle transformatie op velerlei terreinen plaats. Of het nu de energievoorziening is (omscha-
treren van allerlei ondersteunende functies. Een goede afstemming in de regio is dan ook een
keling van fossiele brandstoffen naar wind- en zonne-energie) of nieuwe communicatiemid-
grote opgave voor het behouden van de leefbaarheid in zowel stad als kleinere kernen.
delen met andere distributienetwerken (4G), toepassing van domotica in de zorg, nieuwe zelfhulpsystemen in de geneeskunde of invoering van 3D-printing in de woningbouw. De
Om als lokale overheid tijdig te kunnen reageren op dergelijke ontwikkelingen is een
toepassing van deze nieuwe technologische vindingen hebben een groot effect op de manier
hernieuwde blik nodig op de afstemming tussen een veranderende vraag, de benodigde in-
waarop mensen communiceren, producten anders gaan gebruiken en de tijdbesteding van
frastructuur en de locaties van allerlei functies. Het is verstandig om nieuwe ontwikkelingen
de verschillende activiteiten die ze ondernemen.
de ruimte te geven door deze nieuwe Structuurvisie toe te passen als aanjager voor innovatie en creativiteit. De wijze waarop dit gefaciliteerd en begeleid zal worden is van belang
Demografische veranderingen
om de aantrekkingskracht van Helmond op bewoners, nieuwkomers en bezoekers ook in de
In tegenstelling tot de hiervoor genoemde domeinen van verandering zijn de demografische
toekomst te waarborgen.
veranderingen veelal nog het meest te voorspellen, omdat de beschikbare statistische gegevens ruim voorhanden zijn en een goed inzicht geven in de onderlinge verschuivingen. Twee zaken die er hierbij uitspringen: vergrijzing en demografische krimp.
11
De innovatieve en creatieve kracht van deze gemeente wordt ingezet om maatschappelijke en technische vernieuwingen te faciliteren in de ruimtelijk-fysieke inrichting van de leefomgeving. Op welke wijze de gemeente Helmond kan inspelen op deze ontwikkelingen en de daaruit voorkomende nieuwe leef- en gedragspatronen is lastig van te voren aan te geven en hangt ook sterk af van de initiatieven die uit de samenleving naar voren komen. Wel kunnen een aantal (ruimtelijke) voorwaarden aangeduid worden die voor Helmond richtinggevend zijn: • Sturen op een optimale en duurzame grondwaardeontwikkeling waarbij • Nieuwe ‘cross overs’ tussen functies en programma’s mogelijk maken door ruimte te
versnippering wordt voorkomen en ingezet wordt op een meer efficiënte
bieden aan innovatieve concepten, bijvoorbeeld door het verder ontwikkelen van nieuwe
bundeling van functies die elkaar ondersteunen. Daarbij past ook het beschik-
innovatieve werklandschappen als de AutomotiveCampusNL en het Food Technology
baar stellen van voldoende ruimte voor nieuwe technologieën en infrastructuur
Park Brainport of bij het ontwikkelen van betere stad-land relaties met nieuwe
zoals glasvezel, 4G-netwerken, Wi-Fi faciliteiten en laadpalen.
economische dragers in het buitengebied. Ook de doorontwikkeling van de culturele
• Het vernieuwen van het planologisch instrumentarium met voldoende
en recreatieve opgave voor Helmond biedt mogelijkheden voor dergelijke cross overs
flexibiliteit om de noodzakelijke en gewenste veranderingen binnen het ruimte-
(zie thema’s Economische ontwikkeling en positionering, Stad-Land en Cultuur en
lijk domein optimaal te begeleiden. De verwachte invoering van de nieuwe
Vrijetijdseconomie).
omgevingswetgeving vormt hier een onderdeel van (zie ook uitvoerings-
• Een herverdeling van stedelijke programma’s waarbij, waar mogelijk, meer van
paragraaf).
menging dan van scheiding van functies wordt uitgegaan en transformatie en
herstructurering worden gestimuleerd. Dit vraagt in een aantal gevallen om nieuwe
Bij het bepalen van de rol en de mogelijke regiefunctie van de gemeente in deze ont-
keuzes ten aanzien van concentratie of juist spreiding van functies en speelt onder meer
wikkelingen vindt een verschuiving plaats van een sturende en initiërende insteek
bij de aanpassing van de kantorensector en de detailhandelsstructuur
naar een meer begeleidende en faciliterende rol. De uitwerking van de bovenge-
(zie ook de Thema’s Analyse Vraag-Aanbod en Integrale Gebiedsontwikkelingen).
noemde voorwaarden komt in een aantal van de hiernavolgende thema’s terug.
• Een actuele visie op stedelijke verkeersstructuur die vooral bereikbaarheid en
12
toegankelijkheid garandeert en efficiënte keuzes voor inwoners en bezoekers van
Helmond mogelijk maakt op het vlak van vervoerswijze en het tijdstip van
verplaatsing. Hierbij kan ‘smart mobility’ een sterk ondersteunende rol vervullen
(zie o.a. het thema Bereikbaarheid).
Thema Duurzaamheid
In deze structuurvisie, bij bestemmingsplannen en bij planontwikkeling en stedenbouw zal Helmond kaders stellen en impulsen geven voor een duurzame stedelijke ontwikkeling. Met een extra inzet op doorontwikkeling van innovatieve en creatieve financieringsmogelijkhe-
Achtergrond en ontwikkelingen
den, zoals ‘total cost of ownership’ (TCO), bij stedelijke ontwikkeling, door slim gebruik te
De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening is een belangrijke sturings-
zoals het ‘Revolving Fund’ voor energiemaatregelen, neemt de gemeente een actieve, realis-
mogelijkheid voor het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Helmond. Er is sprake
tische en kansgerichte rol. Daarnaast zijn er instrumenten waarmee duurzame ontwikkeling
van een duurzame ontwikkeling wanneer er een goede balans is tussen ‘people’ (sociale/
zullen worden bevorderen: uitvoeren van een duurzaamheids- en milieutoets bij ontwikkelin-
menselijke aspecten), ‘planet’ (milieuaspecten) en ‘profit’ (economische aspecten). Enkel
gen, vergunningverlening, toezicht en handhaving, communicatie en educatie.
maken van (Europese) subsidies én door als gemeente financiële instrumenten in te zetten,
door de juiste balans te creëren tussen deze pijlers kan uiteindelijk een optimale omgevingskwaliteit worden gerealiseerd, voor inwoners, bedrijven en bezoekers van Helmond.
Duurzaamheid als vanzelfsprekende voorwaarde hanteren bij de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Helmond, met het doel te komen tot een gezonde, veilige en leefbare stad. De aandacht voor duurzaamheid gaat als een rode draad door de verschillende opgaven in deze structuurvisie. Zuinig ruimtegebruik in de pilot vraaggericht ontwikkelen van bedrijventerreinen, duurzaam materiaalgebruik, duurzame planontwikkeling, het streven naar een meer robuuste EHS, de integratie tussen de Grote Ruit en de Stad & Landprojecten, de doorontwikkeling van de Automotive Campus NL, ‘slimme’ mobiliteit, toepassen van duurzame energie en de introductie van een Landschapsinvesteringsregeling zijn maar enkele voorbeelden die bijdragen aan het behoud van de leefkwaliteit (wonen, werken en recreëren) van de huidige generatie en ook van toekomstige generaties. Hiermee kan Helmond een flinke stap maken in de richting van een klimaatneutrale stad en zo duurzaamheid op de kaart van Helmond 2030 zetten.
13
Thema Economische ontwikkeling en positionering Achtergrond en ontwikkelingen De afgelopen decennia heeft Helmond een succesvolle transformatie ondergaan naar een moderne, innovatieve economie met een uitstekend ondernemersklimaat. De economische
Foto: PressVisuals.com
structuur heeft van oudsher een sterke industriële basis die echter sterk technisch hoogwaardig is geworden met o.a. de AutomotiveCampusNL en Food Technology Park Brainport, maar is daarnaast een stuk veelzijdiger geworden door een relatief sterke ontwikkeling in de
Een belangrijke lange termijn ambitie blijft het streven om de ‘arbeidsplaatsen-quotiënt’,
zorg, zakelijke dienstverlening en detailhandel.
het aantal arbeidsplaatsen in relatie tot de omvang van de beroepsbevolking, te verhogen. Deze doelstelling voor economische ontwikkeling is niet alleen van toepassing voor de cen-
Centraal in het economisch beleid van Helmond staat een goede positionering van onze
trumstad maar geldt voor de gehele Peelregio en Brainport Oost. Deze (sub)regio vormt één
gemeente binnen het tweede economische cluster van Nederland: Brainport ZO-Brabant.
arbeidsmarkt en vraagt in toenemende mate om een gezamenlijk en onderling afgestemd
Als een van de vier campus-gemeenten in deze regio richt Helmond zich niet alleen op de
beleid. De centrale opgave voor deze Structuurvisie 2030 is de ruimtelijke inbedding van de
kracht van het stedelijk gebied in de regio ZO-Brabant maar wil zij juist als centrumstad
gewenste versterking van de economische structuur en de vormgeving van de daarbij be-
van de Peel zich concentreren op de verdere ontwikkeling van Brainport Oost, als vanzelf-
horende ruimtelijke voorwaarden. Concreet gaat het om het beter benutten van bestaande
sprekend op de 2 economische speerpunten: automotive, food technology en daarnaast
bedrijventerreinen, het tijdig reserveren en ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen,
zorg, machinebouw, metaal en textiel als de economisch en innovatief sterke clusters. (zie
het inrichten van specifieke vestigingsmilieus die voor stad én regio van belang zijn en het
themakaart regionale positionering). Daarnaast neemt de aandacht en zorg voor het reeds
bevorderen van ontwikkelingen die een impuls geven aan het algehele vestigingsklimaat
gevestigde MKB in al zijn variatie een belangrijke plaats in. De titel van “stad met het beste
van Helmond, zoals het vestigingsmilieu, bereikbaarheid en onderwijs. Daarbij wordt vanuit
ondernemersklimaat” wordt gekoesterd. De inzet van beleid richt zich op het versterken van
de overheid niet langer uitgegaan van een toekomstvisie die als een blauwdruk vaststaat,
vakmanschap, innovatie en duurzaamheid. Het bieden van kwaliteit en het ruimte geven
maar van kansen, initiatieven en vragen uit de markt waarvoor flexibiliteit en ruimte dient te
aan ondernemen middels de insteek van ‘faciliteren en flexibiliteit’ is daarbij een centraal
worden gecreëerd.
gegeven. (BRON: Economische Visie Gemeente Helmond).
14
Het (vraaggericht) ontwikkelen van onderscheidende werkmilieus,wordt uitgewerkt volgens het principe van de ‘Ladder voor Duurzame Verstedelijking’ Dit landelijk vastgelegde ruimtelijke ordeningsprincipe (voorheen ook wel de SER-ladder genoemd) is niet alleen van toepassing op het niveau van Centrumstad maar moet gelden voor de hele regio (Peelgemeenten 6.1) en Brainport Oost. Dit principe houdt in dat in eerste instantie wordt bekeken of bestaande werkmilieus beter kunnen worden benut en dat nieuw te ontwikkelen terreinen pas ter hand worden genomen als aan een reële vraag wordt voldaan en deze een duidelijke meerwaarde bieden op basis van vestigingsvoorwaarden, segmentering en kwaliteiten.
15
In schema ziet deze er als volgt uit:
• Ontwikkeling van ‘Living Lab Structures’ (proeftuinen) die deze innovatieve werkland-
De ladder heeft 3 treden die achter elkaar worden doorlopen. Trede 1: is er een regionale behoefte:
Nee, stop met de procedure of pas uw plan zodanig aan dat het past bij de regionale behoefte Ja, ga naar trede 2
schappen ondersteunen, zoals het gebruik van de N270 Eindhoven-Helmond als
openbare testruimte. Dit kan betekenen dat speciale voorzieningen aan of langs de weg
aangebracht of in stand gehouden moeten worden.
• Het vraag-gestuurd ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen in het kader van de
regionale verstedelijkingsopgave zoals dat is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie
Brainport Oost (2011). (Zie voor de uitwerking het thema Analyse Vraag-Aanbod).
• Het ontwikkelen van een visie, met een ambitieus karakter, op de beroeps en Trede 2: is (een deel van) de regionale behoefte op te
vangen binnen het bestaand stedelijk gebied
Ja, u bent (voor dit deel) klaar met de motivering
recreatievaart in de kanalen binnen Helmond.
Nee, ga naar trede 3
De economische structuur van Helmond wordt niet alleen door industrie en bedrijventerreinen bepaald. De zogenoemde tertiaire en quartaire sector, met zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, zorg, detailhandel, leisure en overheid, vormen samen een zeer belang-
Trede 3: zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan
worden voor de resterende regionale behoefte
rijk onderdeel van de stedelijke en regionale economie. Daarvoor is een goed vestigings- en leefklimaat een essentiële voorwaarde met een optimalisatie van de balans tussen wonen, werken en recreëren binnen ontwikkelgebieden alsook het optimaliseren van de energievraag en -aanbod. De ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige stedelijke milieus, zoals Centrum, Kanaalzone, Spoorzone, en vestigingsmilieus voor instellingen, creatieve onder-
De uitwerking van dit principe en het blijvend inzetten op de economische speerpunten,
nemers en kenniswerkers, nieuwe winkelformules en kantoren vormt daarmee een tweede
leidt er voor Helmond toe dat er een aantal specifieke keuzes worden gemaakt:
pijler onder een duurzame economische positionering van Helmond. Met name voor deze laatste twee sectoren, kantoren en detailhandel, is sprake van het vinden van een nieuw
• Prioriteit voor het samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen door
evenwicht in een sterk veranderende economische omgeving. Voor de uitwerking daarvan
ontwikkelen van hoogwaardige innovatieve werklandschappen als de Automotive-
wordt verwezen naar het thema Analyse Vraag- Aanbod.
CampusNL en het Food Technology Park Brainport.
• Prioriteit voor herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen, met
16
mogelijkheid tot transformatie van permanente leegstand, op basis van een samen met
het bedrijfsleven op te stellen programma en ontwikkelingskader
Thema Stad en Land
Grondgebonden landbouw en veeteelt blijven ondanks de sterke veranderingen in de agrarische sector belangrijke economische dragers in het buitengebied die daarmee ook het beheer van landschap voor een belangrijk deel voor hun rekening nemen. Sommige agrari-
Achtergrond en ontwikkelingen
sche bedrijven kiezen voor ‘verbreding’, met rechtstreekse afzet aan consumenten en met recreatie- en zorgvoorzieningen. Er blijft echter een voortdurende vraag om de agrarische productie uit te breiden en te intensiveren.
Helmond heeft een relatief klein buitengebied, dat doordringt in het stedelijk gebied en één geheel vormt met het buitengebied van aangrenzende gemeenten. Dit geeft een belangrijke omgevingskwaliteit aan de stad. Voldoende inzetten op de relatie tussen stad en platteland zorgt voor een goed vestigingsklimaat van bedrijven en zeker ook voor werknemers om te wonen en te recreëren.
Stad en Land relaties Het stedelijk gebied van Helmond is onderdeel van een netwerk van grotere en kleinere woongebieden, werkgebieden, natuur-, landbouw- en recreatiegebieden en infrastructuur.
De relatie tussen stad en land wordt beïnvloed door structurele veranderingen in het bui-
Het netwerk houdt niet op bij de gemeentegrens . Landschap en infrastructuur zijn de be-
tengebied. Deels komen veranderingen voort uit de agrarische sector, zoals schaalvergroting
langrijkste dragers van die samenhang. De wisselwerking tussen stad en land is daarbij van
en intensivering, deels hebben ze te maken met de stedelijke invloed en ontwikkeling van
belang om de kwaliteit van stad en land en daarmee van de regio te waarborgen. Een ‘Quality
recreatieve voorzieningen. Het groen in en om Helmond heeft een belangrijke functie als
of Life’ die past bij de ambities van Brainport.
uitloopgebied voor inwoners van stad en regio. Een groeiend economisch aandeel in het buitengebied wordt ingenomen door de recreatie-
Er wordt ingezet op samenhang tussen specifieke deelgebieden, herkenbaarheid en ro-
sector. Helmond onderkent het belang hiervan en heeft hier beleidsmatig ook ruimte voor
buustheid van landschappen en natuurgebieden, recreatief (mede-)gebruik. Het systeem
gecreëerd. Middels de structuurvisie Centrumgebied Groene Peelvallei is een duidelijk accent
van grond- en oppervlaktewater vormt in deze samenhang een essentiële basis. Op basis
gelegd op recreatieve ontwikkeling aan de oostzijde van de gemeente. Aan de westzijde
van deze samenhang kunnen stad-landrelaties op projectniveau worden onderscheiden en
biedt de gemeente ruimte voor de ontwikkeling van een natuurpoort: een centrale toegang
gedefinieerd.
tot een bos/natuurgebied, in dit geval de Stiphoutse Bossen, met goede parkeerfaciliteiten en een horeca/pleisterplaats.
17
Stad-Land projecten In en om Helmond worden de volgende Stad & Land projecten onderkend. Uitgaande van een steeds beperktere investeringsruimte wordt daarbij op basis van een afweging tussen actualiteit, impact, grondgebied, integraliteit en economisch rendement een onderscheid in inzet van de gemeente gehanteerd. Zie kader.
Proactief
18
• Bakelse Beemden
• Geledingszone Brouwhuis
Regionale waterberging moet Dierdonk vrijwaren van wateroverlast. Hermeandering
Kleinschalig landschap met kleinschalige recreatieve voorzieningen, in samenhang
van de Bakelse Aa en uitloopmogelijkheden voor Dierdonk. De overgang van beekdal
met het bosgebied Brouwhuisse Heide op Deurnes grondgebied is belangrijk voor
naar hogere zandgronden van de Heikant biedt ruimtelijke afwisseling, hoge
de omgevingskwaliteit en als uitloopgebied van Brouwhuis. Landschap en recreatief
belevingswaarde en kansen voor natuur. In samenwerking met gemeente Gemert-
medegebruik op wijkniveau worden versterkt. Natuurontwikkeling mogelijk rond de
Bakel en Waterschap Aa en Maas, voor Heikant met Laarbeek.
Weijerloop.
• Groene Peelvallei
• Landgoed Croy
Beken, recreatieplas Berkendonk en het heide-ontginningslandschap met lanen
Regionaal uitloopgebied rond Croy. Versterking van cultuurhistorie, landschap en
en bos- en natuurgebied vormen de basis voor ontwikkeling van intensievere recreatie
recreatieve routes. Via Goorloop en Warande verbonden met stedelijk gebied van
voor regionale behoefte. Complementair aan Gulbergen. Samenwerking met
Helmond. Samenwerking met gemeente Laarbeek, waterschap Aa en Maas en
gemeente Deurne, Waterschap Aa en Maas en marktpartijen.
grondeigenaren.
• Waterpoort
• Groot Goor
Oude Zuid-Willemsvaart met voorzieningen voor recreatievaart en mogelijk andere
Oud loofbos, kwelgebied, leent zich voor versterking van de Ecologische Hoofd-
vormen van watergebonden recreatie, vormt een entree van Laarbeek en Helmond.
structuur tot een robuuster geheel. Agrarisch gebruik, vanouds aangepast aan natte
In samenwerking met gemeente Laarbeek.
omstandigheden hier, kan daar op inspelen. De Goorloop is de drager en verbindt
Groot Goor met Sang en Goorkes en Warande/Croy. Voor het onderdeel Groot Goor
zal waar mogelijk aangehaakt worden bij de afronding van het thans lopende
stad-land project Goorloopzone (Heeklaan-Pres. Rooseveltlaan)
Reactief
De volgende stap is om de koers voor deze uitloopgebieden rondom de stad opnieuw te bepalen en in te spelen op kansrijke ontwikkelingen. Dit speelt temeer nu de behoefte aan
• Rijk van Dommel en Aa
grootschalige verstedelijking van het omliggende buitengebied grotendeels is weggevallen.
Verzamelnaam voor een regionaal landschapspark met natuur en recreatie tussen
De waardevolle uitloopgebieden rondom Helmond bevinden zich deels buiten het grondge-
Eindhoven en Helmond. Dommel, Goorloop en Eindhovens kanaal zijn dragers in
bied van de gemeente Helmond. De samenhang met de ontwikkelingen in het buitengebied
dit gebied. Er zijn recreatievoorzieningen voor regionale behoefte. Samenwerking met
van de omliggende gemeenten wordt daarmee van groot belang.
gemeenten Nuenen en Geldrop-Mierlo en Waterschappen Aa en Maas en De Dommel
en marktpartijen.
Deze structuurvisie nodigt omliggende Peelgemeenten daarom uit tot een gezamenlijke
• Gulbergen
agenda van Stad & Land projecten te komen, die tevens als input fungeert voor het op te
Regionaal recreatiegebied in het Rijk van Dommel en Aa. Landschappelijke situatie
stellen Panorama Brainport Oost. In verband met de grote impact van de Noordoostcorridor
levert recreatievoorzieningen met een ander karakter, complementair aan de Groene
(Grote Ruit) op de relatie tussen stad en Land vraagt deze ontwikkeling in het bijzonder een
Peelvallei. Gulbergen wordt als uitloopgebied aangesloten op Brandevoort en op de
regionale agenda, waarbij ook de noodzakelijke mitigerende maatregelen worden meege-
Stiphoutse bossen. Afstemming met SRE-gemeenten, in de eerste plaats Nuenen en
nomen. Het gebied rondom het nieuwe knooppunt bij Dierdonk alsook de ruimte tussen
Geldrop-Mierlo, Waterschappen Aa en Maas en De Dommel en marktpartijen.
Dierdonk en de eventuele ruime omleiding zal kansrijk zijn voor ontwikkelingen en zal dus
• Sang en Goorkens
Kwelgebied, bovenloop van de Goorloop en verbinding met de Strabrechtse heide.
Buiten Helmonds gebied bepalend voor de kwaliteit van de Goorloopzone. Verbinding
wordt versterkt. Afstemming met gemeente Geldrop-Mierlo, waterschap Aa en Maas
en gemeente Eindhoven (eigenaar van Eindhovens kanaal).
ook onderwerp zijn in het Panorama Brainport Oost.
• Lungendonk
Agrarisch gebied met overgangen naar natuur en bosgebied met recreatie. Buiten
Helmonds grondgebied. Eerdere optie voor bebouwing is vervallen. Nieuw toekomst-
perspectief moet kwaliteit van dit gebied dichtbij de stad waarborgen. Afstemming
met gemeente Someren.
• Diesdonk
Agrarisch gebied met overgangen naar natuur en bosgebied met recreatie. Regionale
waterberging in combinatie met natuurontwikkeling. Eerdere optie voor regionaal
bedrijventerrein is vervallen. Nieuw toekomstperspectief moet kwaliteit van dit gebied
waarborgen. Samenwerking met gemeente Asten en waterschap Aa en Maas.
19
Een robuuste Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ontwikkelen Helmond heeft omvangrijke bos- en natuurgebieden, die behoren tot de provinciale EHS. Helmond streeft naar versterking van de EHS, ook vanwege de omgevingskwaliteit die de EHS oplevert voor de stad. Biodiversiteit en ruimtelijke kwaliteit zijn gebaat bij robuuste eenheden en verbindingen. Sommige bospercelen en landschapselementen die nu behoren tot de provinciale EHS zouden gewaardeerd moeten worden om hun landschaps- en natuurwaarden, niet zozeer als EHS. Voor Helmond zijn de Goorloop en Bakelse Aa als EVZ extra belangrijk vanwege hun betekenis voor het stedelijk gebied respectievelijk de Groene Peelvallei. Om een duurzame kwaliteitsslag te maken in de robuustheid van de EHS is het wenselijk om tot een actualisatie van de huidige EHS te komen door middel van herbegrenzing van de EHS-status van een aantal kleine, solitaire percelen ten gunste van een verbreding van de meer robuuste delen van de EHS (‘ontsnippering’). Dit zal in overleg met de Provincie moeten plaatsvinden.
20
Een Landschapsinvesteringsregeling (LIR) voor het buitengebied opstellen Het buitengebied blijft veranderen. De LIR beoogt nieuwe, aanvaardbare ontwikkelingen in
Een Helmondse regeling, afgestemd met buurgemeenten, moet rechtsgelijkheid en duidelijkheid vooraf opleveren voor initiatiefnemers in het buitengebied. Deze structuurvisie geeft aan welke bestedingsdoelen er zijn. Zie hiervoor het overzicht onder Stad-Land projecten. De uitwerking van deze benadering zal na vaststelling van de structuurvisie plaatsvinden.
het buitengebied te koppelen aan landschapsinvesteringen, volgens het principe “voor wat hoort wat”. Een LIR koppelt de waardevermeerdering van ontwikkelingen aan vergroting van het ‘landschapskapitaal’ dat zit in natuur, landschap, waterhuishouding, cultuurhistorie, uitloopmogelijkheden e.d. De provinciale LIR-Handreiking is geënt op de praktijk van plattelandsgemeenten. Het is voor Helmond vaak niet zomaar bruikbaar. Daarom wordt meestal op basis van maatwerk invulling gegeven aan de landschapsinvestering.
Het principe van een Landschapsinvesteringsregeling ook toepassen binnen het stedelijk gebied bij aantasting van groen (-bestemmingen). In Helmond zijn stedelijk gebied en buitengebied met elkaar verweven. Groen in de stad en uitloopmogelijkheden in het buitengebied worden hoog gewaardeerd en vullen elkaar aan. Groen in de stad heeft een functie als verblijfsruimte, voor natuur, beeldkwaliteit, cultuurhistorie, waterhuishouding, luchtkwaliteit, etc. Net als het buitengebied blijft ook de stad veranderen. Binnenstedelijk staat groen onder druk van uitbreidende en intensiverende bebouwing of infrastructuur. Een LIR is ook bruikbaar voor stedelijk gebied, waarbij de toepassing echter wordt beperkt tot situaties waarin groenbestemmingen (bijv. parken, plantsoenen, binnenstedelijk bos) plaatsmaken voor ‘rode’ functies, zoals woningbouw, bedrijvigheid, etc. Net als voor de LIR in het buitengebied is een investeringsregeling voor stedelijk gebied niet voor compensatie en inpassing, maar extra. De extra investering wordt naar aard en locatie zo effectief mogelijk ingezet. Het is niet uitgesloten dat die investering in het uitloopgebied of in de EHS plaatsvindt. Toetsingskader voor de status van het groen is het betreffende bestemmingsplan en het Beleidsplan Stedelijk Groen. De regeling zal na inwerkingtreding van toepassing zijn op nieuwe initiatieven.
21
Thema Bereikbaarheid Achtergrond en ontwikkelingen Mobiliteit per auto, per fiets en openbaar vervoer (OV) staat onder invloed van diverse actuele ontwikkelingen in de samenleving. De toename van het autobezit, langere woon-
Helmond heeft een voortrekkersrol in het ontwikkelen van ‘smart mobility’ waarbij op de
werkafstanden, de groei van het aantal huishoudens, inwoners en arbeidsplaatsen, de
Automotive Campus NL innovatieve methodes worden ontwikkeld, die in Helmond worden
vergrijzing (ouderen blijven langer autorijden maar verplaatsen zich minder) en verjonging
ingezet en getest in het Living Lab (A/N270).
(rijbewijs mogelijk vanaf 17 jaar), het toenemende gezondheidsbewustzijn (meer recreatief fietsen), de invloed van het ‘nieuwe werken’, maar ook de verduurzaming van mobiliteit
Naast de rol van technische innovatie is de fysieke infrastructuur als ruimtelijk structurerend
zijn allemaal aspecten die een eigen impact hebben op het totale beeld van de mobiliteit in
element medebepalend in het antwoord op de vraag waar bepaalde ontwikkelingen plaats-
Helmond en de regio.
vinden en hoe de vraag naar mobiliteit (via keuze van vervoerswijze) kan worden begeleid om zo de toegankelijkheid van de stad en Brainportregio te verbeteren. Een goede bereikbaarheid
Met Helmond Mobiel wordt ingezet op het principe van ‘co-modality’: elke vervoerwijze
is immers een noodzakelijke basisvoorwaarde voor de ontwikkeling en kwaliteit van de regio
heeft zijn positie in het verkeerssysteem en draagt bij aan de bereikbaarheid en leefbaarheid
en de stad.
van de stad. Per saldo is de verwachting dat in Helmond het bezit en het gebruik van de auto als vervoermiddel tot 2030 nog zal toenemen. In de Stadsvisie 2030 is aangegeven dat mobiliteit van essentieel belang is voor de economische ontwikkeling en aantrekkelijkheid van de stad voor wonen, werken en recreëren. Goede bereikbaarheid met fiets, OV en auto van voorzieningen, werklocaties en recreatiegebieden, en de aanwezigheid van voldoende (fiets-)parkeermogelijkheden in wijken en bij voorzieningen dragen op een directe wijze bij aan de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving en daarmee aan het juiste vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners. De gewenste aantrekkelijkheid betekent echter ook dat negatieve aspecten rondom leefbaarheid en verkeersveiligheid beperkt moeten worden.
22
Grote Ruit Eindhoven-Helmond Met de geplande realisatie van de Noordoost corridor (NOC) wordt de Grote Ruit om Eindhoven en Helmond gecompleteerd. Daarmee wordt een robuust verkeersysteem in de regio gerealiseerd dat een belangrijke voorwaarde vormt voor een goede economische ontwikkeling van de Brainportregio en voor de verbetering van de verkeerssituatie in het oostelijk deel van de regio. Verantwoordelijke overheid in dit besluitvormingstraject is de provincie Noord-Brabant.
Bij de tracékeuze van de Noordoostcorridor ter hoogte van Dierdonk kiezen voor een ruime omlegging om Dierdonk In de planvorming voor de NOC zijn ter hoogte van Dierdonk twee onderzoeksvarianten opgenomen: het bestaande tracé en een ruime omlegging om Dierdonk. In de afweging hiertussen heeft de gemeente Helmond een duidelijke voorkeur voor een ruime omlegging. Dit op basis van de volgende argumenten: • de (verkeers-)overlast voor de inwoners van Dierdonk
en het buurtschap Kruisschot bij een opwaardering van
het bestaande tracé zal groot zijn;
• verbreding/opwaardering van het bestaande tracé
isoleert Dierdonk van de rest van Helmond;
• een opwaardering van het bestaande tracé is praktisch/
technisch moeilijk realiseerbaar: het direct ten zuiden
gelegen waterwingebied en direct ten noorden
(Dierdonk) en zuidwesten (Kruisschot) gelegen woningen
vormen grote belemmeringen bij een verbreding van
de weg.
23
Hoofdwegenstructuur Helmond
• het sturen van de verstedelijking, zoals aangegeven in de studie MEROS, door nieuwe en
werklocaties niet in het Rijk van Dommel en Aa te ontwikkelen, maar aan de oostzijde
De aanleg van de NOC heeft een grote impact op Helmond, niet alleen ten aanzien van de
van Helmond langs de ontwikkelings-as N279.
verkeersstromen maar ook voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast moet
• versterking van de positie van Brainport en realisatie van de opgaven aan de oostkant van
de lokale hoofdwegenstructuur in Helmond gecompleteerd worden door de aanleg van een
aantal ontbrekende schakels. In de Studie Hoofdwegenstructuur (2005) en Helmond Mobiel
(2008) is uitgegaan van een structuur van 3 ringen (zie themakaart x):
Dat vraagt verdere uitwerking in het project Panorama Brainport-Oost dat als uitwerkings-
Brainport met betrekking tot natuur, landschap, cultuurhistorie, wonen en werken.
studie van de NOC wordt opgezet. Aandachtspunten daarbij zijn de situatie rond de kruising • Grote Ruit: een ring van auto(snel)wegen rondom het stedelijk gebied van de regio
N270-N279 en het gebied rondom het knooppunt bij Dierdonk, dat kansrijk is voor ontwik-
kelingen.
Eindhoven-Helmond, bestaande uit de A2-ring Eindhoven, de A67 en de toekomstige
NOC. • Stedelijke ring voor de verdeling van het verkeer van en naar de wijken
Kruising N270-N279
• Centrumring voor de afwikkeling van het verkeer van en naar het stadscentrum.
Ten oosten van deze kruising wordt de Groene Peelvallei ontwikkeld, een landschappelijk, recreatief gebied met een economische potentie gekoppeld aan recreatie en toerisme. Voor
Deze structuur wordt ook in deze structuurvisie als uitgangspunt gehanteerd.
toekomstige ontwikkelingen op dit vlak is het van groot belang dat deze goed worden ingepast in het landschap, met natuurcompensatie en andere voorwaarden rondom waterberging en ontsluiting.
De economische en landschappelijke impact van de Grote Ruit op de oostflank van Helmond en op de Peel in beeld brengen via het traject Panorama Brainport-Oost De Grote Ruit heeft niet alleen een verkeerskundige impact op de oostkant van de Brainportregio. De aanleg van nieuwe infrastructuur kan een economische en landschappelijke impuls geven aan de ontwikkeling van de oostflank van de stad richting de Peel. Uitgangspunten hierbij zijn:
24
Na realisering van de Grote Ruit en de aanpassing van de kruising met de N270 wordt dit een zeer aantrekkelijke locatie ook voor andere economische ontwikkelingen. Vlak over de gemeentegrens heeft een groot logistiek bedrijf al ingespeeld op de toekomstige NOC en de daarbij horende bereikbaarheid. De hierboven genoemde uitgangspunten en randvoorwaarden blijven echter onverminderd van toepassing. Een nieuwe ontwikkeling moet een toegevoegde waarde hebben op het gebied van recreatie en toerisme en mag niet de bestaande of toekomstige landschaps- en natuurwaarden schaden.
Daarnaast is de Provincie Noord Brabant gestart met een planstudie naar de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op de N270 tussen Helmond en Deurne. Uit deze planstudie
Verbeteren en completeren interne wegenstructuur
kunnen ontwikkelingen komen, die van invloed zijn op de verkeersstromen op de aansluiting
Ongeacht de effecten van de Grote Ruit op het verkeersbeeld binnen de stad blijft de nood-
N270/N279 en de aansluitende Deurneseweg.
zaak onverminderd overeind om een heldere en robuuste hoofdwegenstructuur te realiseren die zorgt voor een evenwichtige verdeling van het verkeer over de stad en een goede bereik-
Op stedelijk niveau heeft de aanleg van de Grote Ruit ook nog andere consequenties:
baarheid van het centrum, de economische belangrijke gebieden en de woonwijken. Het completeren van zowel de stedelijke ring als de centrumring is daarvoor van groot belang.
Kwaliteitsimpuls stadsentrees realiseren
• Stedelijke ring
Als ontbrekende schakel in de stedelijke ring is in de voorloper van deze Structuurvisie het
Het belang van de Grote Ruit heeft behalve een verkeerskundige, economische en landschap-
Houtsdonktracé, als verbinding tussen de Kasteelherenlaan en de Vossenbeemd als
pelijke impact op de regio nog een andere dimensie, namelijk de grote gevolgen voor de
verbinding aangewezen. Gezien het schrappen van Goor/ Lungendonk als toekomstige
interne wegenstructuur en de ruimtelijke structuur van Helmond. De gewijzigde verkeers-
ontwikkellocatie en beperktere groeicijfers kan echter worden geconstateerd dat het
stromen ten gevolge van de NOC moeten worden opgevangen binnen het Helmondse
Houtsdonktracé tot 2030 niet langer nodig is. Dit betekent wel dat binnen de periode
wegennet. Daartoe zal op een aantal wegen de capaciteit verhoogd moeten worden en biedt
van de Structuurvisie mogelijk aanvullende verkeersmaatregelen aan de bestaande
dit kansen om de kwaliteit van de (nieuwe) stadsentrees van Helmond aan te pakken. Met
wegen Heeklaan en Kanaaldijk Zuidwest getroffen moeten worden om het functioneren
name de aansluiting bij de Rembrandtlaan en de Wethouder Ebbenlaan vraagt om een flinke
van de stedelijke ring te garanderen.
aanpassing, omdat met de door de provincie gewenste uitvoering van de knoop van de N279
• Centrumring
met de oost-west verbinding al het verkeer uit het westen (Eindhoven) en het noorden (Den
De ontbrekende schakel in de centrumring is de verbinding tussen het Zuidende, bij de
Bosch-Veghel) richting Helmond Centrum via de Rembrandtlaan moet worden afgewikkeld.
aansluiting op het Binderseind, en de Prins Rooseveltlaan /Steenweg. De realisering van
deze schakel wordt noodzakelijk geacht ter verbetering van de huidige slechte
Belangrijk voor met name het westelijk deel van Helmond is dus ook een directe noordelijke
bereikbaarheid van delen van het centrum, vooral vanuit de westzijde en noord(west)
ontsluiting op de Grote Ruit via de Kanaaldijk. Dat zal onderzocht moeten worden in de Mi-
zijde van de stad. Exacte locatie, vormgeving en inpassing vraagt nadere aandacht en is
lieu Effect Rapportage (m.e.r.) NOC. Sluipverkeer via Stiphout rond de aansluiting bij Bavaria
sterk afhankelijk van ontwikkelingen en mogelijkheden die zich voordoen in het centrum
in Lieshout is ongewenst Deze noordelijke stadsentree is (nog) niet voorzien in de huidige
en de Kanaalzone. Kansen die zich voordoen zullen benut moeten worden en in ieder
provinciale plannen.
geval niet door andere initiatieven onmogelijk gemaakt moeten worden. In de tussentijd
zal ook hier bekeken worden of aanvullende verkeersmaatregelen nodig zijn om het
centrum zo goed mogelijk te ontsluiten en ongewenste verkeersstromen te voorkomen.
25
Vaarwegen Van oudsher neemt het vervoer over water een belangrijke rol in het economische leven van onze stad. Deze positie is de laatste decennia door de concurrentie van het vervoer over de weg echter duidelijk teruggedrongen. Hoe de gemeente Helmond wil reageren op de mogelijkheden die de kanalen in en om onze stad in de toekomst voor deze vervoersmodaliteit kunnen bieden wordt in het thema Integrale Gebiedsontwikkelingen nader uitgewerkt in het onderdeel Kanalen . Daarbij wordt ook een relatie met de recreatievaart en met de positie van de sluizen in onze stad gelegd. Overig: • Verkeersmanagement. Het aanleggen van nieuwe infrastructuur is kostbaar en
belastend voor de omgeving. Het is dan ook een maatregel die pas in beeld komt als alle
andere opties uit de zogenaamde “ladder van Verdaas” niet mogelijk zijn gebleken.
• Helmond zet met name in op een slimme sturing van het wegverkeer en op het
aanbieden van een zo optimaal mogelijke bereikbaarheid van woon-, werk-, studie- en
recreatielocaties met zoveel mogelijk vervoerswijzen.
26
Thema Analyse vraag - aanbod
140 ha) te voorzien. In 2012 heeft de gemeenteraad dit besluit overgenomen door de locaties Varenschut en BZOB-bos, onder voorwaarden, als mogelijke toekomstige locaties voor nieuw bedrijventerrein aan te wijzen.
Bedrijventerreinen
Vrij snel na de vaststelling van de provinciale structuurvisie (juni 2011) is de provincie, mede
In het thema Economische Positionering is reeds aangegeven dat de planning van bedrijven-
heeft de conclusie getrokken dat de bovengenoemde programmering voor nieuwe bedrijven-
terreinen niet langer een aanbod-gestuurde ontwikkeling vanuit de overheid is, maar dat
terreinen te ambitieus is. De regio heeft vervolgens van de provincie opdracht gekregen om
de aanleg van nieuwe terreinen een laatste stap is op de ‘Ladder voor Duurzame Verstede-
zelf tot een reductie te komen van het programma. Voor Helmond heeft dit in 2013 geresul-
lijking’. De veranderende behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen, het gewijzigde gebruik
teerd in een aanwijzing om een “Pilot Vraaggericht ontwikkelen van bedrijventerreinen” uit
en inrichting van werkplekken en de toegenomen leegstand van vooral oudere werklocaties
te werken en in deze structuurvisie vast te leggen.
vraagt om een nieuwe manier van kijken naar de ontwikkeling van nieuwe terreinen. Dit zal
Voor een belangrijk deel hangt deze pilot samen met de koerswijziging ‘kwaliteit boven
in samenwerking met niet alleen de regio moeten plaatsvinden, maar vooral ook in goede
kwantiteit’ en de inzet op ‘faciliteren boven dirigeren’. Flexibilisering is hiervoor een belang-
afstemming met het bedrijfsleven en op basis van duidelijke praktijkvoorbeelden. Aspecten
rijk uitgangspunt. Uitdaging is om de uitgangspunten binnen de ‘Ladder voor Duurzame
als een vraaggerichte marktbenadering, zuinig ruimtegebruik, bereikbaarheid en parkeren
Verstedelijking’ te blijven hanteren.
onder invloed van de aanhoudende laagconjunctuur, tot een heroverweging gekomen en
(verandering van het ‘bereikbaarheidsprofiel’), duurzaamheid en een efficiënt grondbeleid worden hierin betrokken.
Vraaggericht ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen Achtergronden en ontwikkelingen
De gemeente Helmond heeft samen met het bedrijfsleven een methode voorgesteld om vraaggericht en zeer flexibel bedrijventerrein te ontwikkelen. Hierbij is het de bedoeling om
De huidige planning van nieuwe bedrijventerreinen is gebaseerd op de verstedelijkingsopga-
afspraken te maken over de feitelijke uitgifte en te onderzoeken op welke manier de planolo-
ve voor het oostelijk deel van de stedelijke regio Eindhoven-Helmond zoals die in het Regio-
gische procedures hier het beste op kunnen aansluiten. De maximale uitgifte is gelijk aan de
naal Structuurplan (2005) is geformuleerd. Op basis hiervan heeft een uitgebreid MER-onder-
geprognosticeerde vraag van 41 hectare tot 2020, hiermee zet Helmond 127 hectare eerder
zoek plaatsgevonden naar geschikte locaties voor o.a. bedrijventerreinen (MEROS) en heeft
gepland bedrijventerrein in de ijskast.
de provincie in 2011 via de Structuurvisie Brainport Oost Varenschut (netto 75 ha), BZOB-bos (netto 60 ha) in Helmond en Bemmer IV (netto 5 ha) in Laarbeek aangewezen als potentiële locaties om in de behoefte aan regionaal bedrijventerrein tot 2030 (destijds geschat op netto
27
Voor de periode na 2020 is het vanzelfsprekend nog lastiger te voorspellen hoeveel bedrijven-
Tabel ruimtereservering bedrijventerreinen
terrein en met welke kwaliteit gerealiseerd moet worden, maar uit de vraagraming van 2012 blijkt dat er maximaal ongeveer 30 hectare additionele vraag zal ontstaan.
Locatie
Opp.
Segment
Businesspark Brandevoort
Netto 27 ha
Hoogwaardig en gemengd
Varenschut
75 ha
Omdat onbekend is in welk marktsegment in de toekomst vraag zal zijn en de gemeente wel de juiste kwaliteiten wil blijven aanbieden voor de regio en Helmond, zullen er op korte ter-
segment Gemengd segment (De
mijn planologische procedures voor meer dan 41 hectare (maximale vraag tot 2020) moeten
haalbaarheidsstudie
worden doorlopen. Maar er zal pas nieuw bedrijventerrein worden uitgegeven op het mo-
Varenschut moet dit cijfer
ment dat de vraag naar dat specifieke segment is aangetoond en de ’Ladder voor Duurzame
verifiëren; vooralsnog lijkt
Verstedelijking’ is doorlopen. Met deze methode denkt de gemeente beter te kunnen faseren,
dit aantal van 75 Ha niet
in te kunnen spelen op vragen uit de markt en te voorkomen dat er hectares bedrijventerrein bouwrijp worden gemaakt om vervolgens jarenlang braak te liggen. Deze methode sluit ook
haalbaar) BZOB-bos
55 ha
Grootschalig segment
aan op het uitgangspunt uit de Milieuvisie: “Inbreiding gaat voor uitbreiding”.
(waarvan 15 hectare op
De planologische implementatie van de pilot is verankerd in deze Structuurvisie met het
grondgebied van gemeente
vastleggen van de ruimtereservering voor nieuwe locaties (zie tabel – en themakaartje x) en
Deurne).
de mogelijkheden voor herstructurering (zie paragraaf herstructurering). Het toekomstige Businesspark Brandevoort is reeds in een globaal bestemmingsplan verankerd. Voor het ge-
Met deze ruimtereservering lijkt in eerste instantie voldoende potentieel bedrijventerrein
bied Varenschut loopt een haalbaarheidsonderzoek en voor BZOB-bos dient de planvorming
voorhanden om de verwachte kwantitatieve en kwalitatieve vraag tot 2030 te kunnen bedie-
nog te starten.
nen. Één en ander is echter wel afhankelijk van de uitkomst van de haalbaarheidsonderzoeken die momenteel lopen.
28
De uitwerking van de vraaggerichte aanpak betekent voor Helmond een aantal specifieke
De kleinschalige bedrijventerreinen Kanaaldijk Noordoost en Kanaaldijk Zuidwest kunnen
keuzes om de noodzakelijke vervolgstappen te kunnen maken:
in beeld komen bij een nieuwe herstructureringsopgave waarbij ook transformatie tot de mogelijkheden behoort.
Herstructurering (binnen Hoogeind) in samenwerking met bedrijfsleven uitvoeren
Hoogwaardig segment Businesspark Brandevoort verruimen naar gemengd bedrijventerrein
Een belangrijk onderdeel binnen de vraaggerichte ontwikkelingsaanpak van bedrijventerreinen is het beter benutten van verouderde en niet altijd goed functionerende terreinen.
Businesspark Brandevoort is opgezet voor het hoogwaardige segment. Aan dit segment is
Omdat de herstructurering door het specifieke karakter van deze terreinen meestal geen
momenteel weinig behoefte. Het lijkt daarom wenselijk het profiel van het Businesspark te
extra ruimte oplevert en er ook weinig tot geen inverdienmogelijkheden zijn, hebben de
verruimen, zodat ook bedrijven in het reguliere gemengde segment ondergebracht kunnen
beide Indumaterreinen (Oost en West) op Hoogeind een proeftuinstatus gekregen. Binnen
worden op deze locatie. Temeer omdat voor Varenschut de haalbaarheid van een gemengd
deze proeftuinen ontwikkelt de gemeente samen met het bedrijfsleven en de Brabantse
terrein nog inzichtelijk gemaakt moet worden. De zichtlocaties, gelegen langs de randen
Ontwikkelings Maatschappij (BOM) een methode die zo concreet mogelijk inzicht biedt in
en aan de infrastructuur, zullen gereserveerd blijven voor het hoogwaardige segment of de
de mogelijkheden op dit gebied. Het huidige beleid rondom de herstructureringsopgave
bedrijven die een kwalitatief hoogwaardige uitstraling kunnen garanderen.
Masterplan Hoogeind / Actieplan bedrijventerreinen [BRON: Actieplan Bedrijventerreinen 2010] is uitgangspunt in deze Structuurvisie. Dit beleid bestaat enerzijds uit generieke maatregelen die met name gericht zijn op verbetering van de openbare ruimte en anderzijds uit een aantal gebiedsgerichte, integrale opgaven waarbij ook sloop kan plaatsvinden van verouderde, bedrijfsgebouwen. Overigens kan bij deze opgave ook transformatie (functie-/ bestemmingswijziging) aan de orde zijn. De herstructurering vindt per deelgebied plaats en is momenteel voor Induma-Oost in volle gang. Eventuele doorzetting of uitbreiding van dit programma zal nader worden bezien in samenwerking met het bedrijfsleven. Daarnaast geldt ook de omvorming van een deel van bedrijventerrein Schooten tot Automotive Campus NL als een herstructureringsopgave.
BZOB-bos als bedrijventerrein ontwikkelen De locatie BZOB-bos is in 2012 onder voorwaarden door de raad aangewezen als uitbreidingsmogelijkheid voor het huidige BZOB. Het terrein moet ruimte bieden aan bedrijven met een grote ruimtebehoefte van meer dan één hectare in met name het grootschalige segment. Hoewel er op het huidige BZOB nog circa 27 hectare beschikbaar is, zal dit naar verwachting niet voldoende zijn om tot 2030 te kunnen voorzien in de vraag binnen dit segment. Op dit moment is voor het huidige BZOB namelijk sprake van een reële vraag naar in totaal ca. 17 hectare.
29
Voor het aanpalende BZOB-bos terrein wordt vooralsnog uitgegaan van een netto capaciteit van 40 hectare. Het is duidelijk dat de ontwikkeling van dit terrein verder sterk gebonden is aan de voorwaarde van een forse natuurcompensatieopgave van maximaal 109 hectare, die gekoppeld is aan de EHS-status van het huidige bos. Hiervoor is een compensatiefonds
Ruimtevragende bedrijven kunnen zich vestigen op bedrijventerreinen, mits ze toegevoegde waarde hebben voor de regionale economische keten
beschikbaar. Omdat Helmond in de afgelopen decennia, in een gunstig economisch klimaat, met name heeft ingezet op het vergroten van de arbeidscoëfficiënt, heeft Helmond altijd een selectief
Haalbaarheidsstudie Varenschut afwachten en bezien op consequenties
beleid op acquisitie en gronduitgifte gevoerd waarbij bedrijven die relatief veel ruimte in beslag nemen en weinig mensen huisvesten (< 50 arbeidsplaatsen /hectare) zeer terughoudend zijn benaderd. Met de implementatie van de pilot vraaggericht ontwikkelen van bedrijventerreinen, wordt veeleer gekeken naar de toegevoegde waarde van een bedrijf voor
Als uitvloeisel van het raadsbesluit om in het gebied Varenschut netto 75 hectare te ontwik-
de regionale economische structuur of de gewenste plaats binnen een economische keten.
kelen als bedrijventerrein in het gemengde segment vindt momenteel onderzoek plaats naar
Maatwerk, flexibiliteit en transparantie in de ruimtelijke en economische afwegingen is
de haalbaarheid hiervan. Hoewel een eindconclusie nog op zich laat wachten, is het op voor-
daarvoor noodzakelijk.
hand reeds duidelijk dat de voorwaarden waaronder een robuuste terreinontwikkeling moet plaatsvinden, allesbehalve makkelijk zijn. Zeer moeilijk uit te plaatsen “NIMBY-functies” zoals motorcross en hondentrainingsvelden, een complexe waterbergingsopgave, aanwezige natuurwaarden, verplaatsing van economisch courante kassen, soms ernstige bodemvervuiling en het moerassige gebied met hoge funderingskosten, leiden naar verwachting tot een
Vanuit de optiek van meer co-creatie het bedrijfsleven laten participeren in de ontwikkeling van bedrijventerreinen
moeilijk te ontwikkelen aaneengesloten bedrijventerrein en een lager aantal netto hectares. De vraag die na de afronding van het haalbaarheidsonderzoek opkomt op het moment dat
De traditionele ontwikkeling van bedrijventerreinen, waarin de gemeente de onderbouwing
de oorspronkelijke geclaimde opbrengst van 75 hectare niet of slechts gedeeltelijk kan wor-
en de procedures van een bedrijventerrein voor zijn rekening nam en alle risico per definitie
den gehaald, is, óf en wanneer, eventuele alternatieven moeten worden onderzocht.
bij de gemeente lag, is niet langer van deze tijd. Bedrijven die behoefte hebben aan nieuw
Deze vraag zal overigens pas na 2020 aan de orde zijn en kan op voorhand niet beantwoord
bedrijventerrein zullen, al dan niet geclusterd, zelf moeten meehelpen in de onderbouwing
worden. Tot die tijd bieden Businesspark Brandevoort met gedeeltelijke verruiming naar
en ook aantonen wat de meerwaarde van vestiging hun bedrijf is. Een vervolgstap kan zijn
gemengd segment, BZOB-bos en de herstructurering van bestaande terreinen naar verwach-
dat het bedrijf zelf een deel van het risico op zich zal nemen, eventueel zelfs geheel zelf-
ting voldoende ruimte om de actuele marktvraag op te vangen.
standig het terrein kan ontwikkelen binnen de gestelde gemeentelijke (ruimtelijke) kaders. Co-creatie en gedeelde verantwoordelijkheid is daarbij het motto.
30
Kantoren Achtergrond en ontwikkelingen Er is sprake van een grote en structurele overcapaciteit aan kantoorruimte in Nederland als totaal, de regio ZO-Brabant en Helmond in het bijzonder. Het grootste deel hiervan bestaat uit verouderde panden die geen toekomst meer hebben voor de kantorenfunctie. Transformatie (herontwikkeling) of sloop van deze incourante panden is hiervoor de structurele oplossing die niet alleen op Helmond van toepassing is, maar voor heel Nederland jarenlang de agenda zal bepalen. Gezien de dominantie positie van Eindhoven als (landelijke) kantorenstad in deze regio is concurrentie aangaan op deze markt voor Helmond geen optie. Dit betekent dat Helmond zich als centrumstad voor de Peelregio zal richten op de lokale en (sub-)regionale vraag. Een uitzondering betreft de bovenregionale markt voor kantoren gelieerd aan de automotive en agrofoodsector, zoals bijvoorbeeld de komst van de Verkeerscentrale naar de AutomotiveCampusNL in 2014. De potentiële markt op lokaal en regionaal niveau beperkt zich daarbij grotendeels tot kleinschalige kantoren (max. 500-1.000 m2).
31
Voor nieuwe plannen is de gemeentelijke insteek: ja, mits…(voor)verhuur van 90% en passend binnen duurzame/structurele aanpak. Daarbij geldt een duidelijke prioriteitstelling voor de mogelijke locaties: Centrum/Stationsgebied, Suytkade/Food Technology Park Brainport en Schooten/ AutomotiveCampusNL.
Het afbouwen van de overcapaciteit aan kantoorruimte is in de eerste plaats een (actieve) verantwoordelijkheid van de markt (vastgoedeigenaren). De gemeente beperkt zich daarbij tot een restrictief beleid en een begeleidende rol
Detailhandel
Met betrekking tot de noodzakelijke transformatie van de huidige overcapaciteit aan verouderde kantoorruimte kiest Helmond voor een duidelijk rolverdeling. De uitwerking van dit principe betekent voor Helmond een aantal specifieke keuzes: • De bestaande uitbreidingsruimte in bestemmingsplannen, buiten de prioritaire locaties,
zal door de gemeente passief, dus bij voorkomende bestemmingsplanactualisaties,
gesaneerd worden.
• Een succesvolle transformatie vraagt om bestemmingsplannen die qua programma
worden geflexibiliseerd. Duurzame initiatieven van de markt zullen via dit instrument
worden ‘beloond’ nadat de feitelijke transformatie is gegarandeerd.
• Binnen de prioritaire locaties blijft in principe ruimte voor innovatieve, vernieuwende kantoorconcepten. Met betrekking tot het noodzakelijke transformatieproces heeft het gebied van het Stationskwartier/ Spoorzone de eerste prioriteit. Daartoe wordt in dit gebied ingezet op een sterk gemengd milieu met meer programma/ functies dan in de huidige situatie.
32
Achtergrond en ontwikkelingen In de detailhandelssector (retail) is sprake van een structureel stabiliserende tot krimpende markt die momenteel nog wordt versterkt door een conjuncturele crisis. De kenmerken daarvan zijn: • Sterke opkomst van e-shopping (nu al bijna 30% van de detailhandelsbestedingen)
(BRON: Vastgoedjournaal 2013)
• Steeds meer een vervangingsmarkt in plaats van een groeimarkt
(ook door demografische ontwikkelingen)
• Toenemende leegstand (9-13% in Helmond) en dalende vastgoedprijzen
(BRON: Vastgoedjournaal 2013)
• Aanloopstraten en kleine winkelstrips hebben het extra moeilijk • Concurrentie met grote en zeer gedifferentieerde centra (Eindhoven) wordt steeds groter.
Tegelijkertijd zijn er ook kwalitatieve verschuivingen binnen de detailhandel die een grote ruimtelijke impact hebben en die de strakke hiërarchie in centra onder druk zetten: • Schaalvergroting, met name binnen de supermarkten • (Groot)-winkelbedrijven ontwikkelen in wijkwinkelcentra steeds meer nevenvestigingen
van hun formules
• Sterke consolidatie binnen branches/formules (kleine zaken staan sterk onder druk;
grote formules kunnen beter overleven en domineren de A-locaties)
• Verschillen tussen traditionele winkelbranches vervagen • Een toenemende vervlechting met andere sectoren, denk aan horeca, cultuur, vrijetijd
(nieuwe concepten)
• Verschuiving naar thematische clusters of centra; aspect beleving wordt steeds
belangrijker voor de consument
• Nieuwe (technologische) ontwikkelingen op het gebied van communicatie met de klant,
marketing en distributie. Dit vereist een excellente bereikbaarheid of toegankelijkheid,
zoals free Wi-Fi en ‘one-stop shopping’ (centraal ophalen van online bestellingen).
In Helmond doen zich deze ontwikkelingen voor. Naast een inkrimping van en verschuivingen tussen bepaalde locaties zijn er ook voortdurend initiatieven voor nieuwe ontwikkelingen buiten de bestaande locaties. Dit levert een duidelijk spanningsveld op en vraagt om zorgvuldige afweging. Helmond staat een evenwichtige benadering voor tussen het benutten van kansen voor vernieuwing en innovatie en het op peil houden en kwalitatief verbeteren van de bestaande detailhandelsstructuur. De prioriteit van een aantrekkelijk stadscentrum en de leefbaarheid van de wijken van Helmond staat immers niet ter discussie.
De innovatie en vernieuwing van de detailhandel zal primair gezocht worden binnen het bestaande ruimtelijke patroon van stadscentrum, wijkwinkelcentra en huidige PDV-locaties en pas daarna ruimte krijgen in nieuwe locaties Deze benadering heeft ook een aantal specifieke consequenties en concrete keuzes tot gevolg: • Om de aantrekkelijkheid van het Stadscentrum en de positie van het winkelapparaat
daarin duurzaam te ontwikkelen zal een geleidelijke omvorming van de detailhandel in
het Centrum naar een meer thematische insteek worden ondersteund, bijvoorbeeld
beleving rond cultuur en ontmoeten (zie ook het thema Integrale Gebieds-
ontwikkelingen). • De behoefte aan schaalvergroting binnen supermarkten in eerste instantie onder
brengen bij bestaande (wijk-)winkelcentra.
• De strikte handhaving van allerlei brancheringsregels, zoals in bestemmingsplannen,
wordt versoepeld in het licht van de eerder genoemde vernieuwingsdynamiek binnen de
detailhandel (schaalvergroting, thematisering).
• Verspreide vestigingen en marginale buurtstripjes worden niet als kernonderdeel van de
ruimtelijke detailhandelsstructuur gezien die actief door de gemeente wordt
gefaciliteerd. Wel kunnen deze verspreide locaties in een aantal gevallen een bijdrage
leveren voor startende en nieuwe winkelconcepten (opvangfunctie).
• Beperkte ondersteunende detailhandel en horeca zal toegelaten worden wanneer dit een
positieve bijdrage levert aan de vernieuwing en doorontwikkeling van specifieke locaties
in de stad, zoals in de omgeving Station Helmond, campusgebieden, stadion, of wanneer
dit toegevoegde waarde biedt voor bepaalde leisure-concepten en thema’s.
33
Wonen Achtergrond en ontwikkelingen De situatie op de woningmarkt is sterk veranderd ten opzichte van 10 jaar geleden. Anno 2013 zit de woningmarkt op slot. De gevolgen van de financiële crisis en de daarop volgende economische depressie zijn in deze sector aanzienlijk. De koopmarkt heeft een aanzienlijke prijsdaling doorgemaakt naar een niveau vergelijkbaar met 2003; de hypotheekmarkt is gesaneerd en aan nieuwe regels gebonden. Ook in de sociale huursector wordt drastisch ingegrepen. Woningcorporaties moeten zich (weer) richten op hun kerntaak, te weten de huisvesting van huishoudens met een lager inkomen. De sociale huurvoorraad zal in zijn huidige omvang stabiliseren en mogelijk zelfs iets krimpen. Aan deze crisis zal ongetwijfeld een einde komen. De vraag is wanneer, welke veranderingen
Zeker is ook de veranderde positie en rol van de overheid. Het proces van terugtreding en
conjunctureel van aard zijn en welke een structureel karakter hebben. Enkele duurzame
deregulering was al gaande voor de crisis zich openbaarde en zal zich zeker nog verder door-
trends in de veranderende woningmarkt zijn een overgang van groeimarkt naar consolide-
zetten.
rende markt en op termijn zelfs krimpende markt, de veranderingen in de samenstelling van huishoudens, de technologische innovatie in de bouwwijze, de behoefte om te wonen met
Al deze trends en ontwikkelingen zijn van invloed op de ambitie om de lokale en regionale
gelijkgestemden en zeker ook een toenemende vraag naar kwaliteit, comfort, gemak, het
woningmarkt weer gezond te krijgen en op de opgave om de vraag en aanbod kwalitatief en
nieuwe werken, andere culturele achtergronden en wonen met zorg- en dienstverlening aan
kwantitatief in evenwicht te brengen. Voor deze structuurvisie is het zaak te concentreren
huis. Sociale verbanden en hulp voor elkaar zijn niet meer vanzelfsprekend en staan onder
op die ontwikkelingen en opgaven die vooral een ruimtelijke dimensie hebben en die een
druk. Voor andere trends als de toenemende vraag naar tijdelijk wonen en verschillende
lange termijn strategie vragen. Daarnaast past vanzelfsprekend ook een herbezinning op de
vormen van ‘meerhuizigheid’ is het nog onzeker of deze zich structureel zullen doorzetten.
uitbreiding van de woningvoorraad via de nieuwbouwopgave.
(BRON: VROM-raad, “Wonen in ruimte en tijd”, een zoektocht naar sociaal-culturele trends in het wonen, Advies 072, Den Haag, 2009)
34
Kwantitatief
De cijfers zoals die zich presenteren op basis van de autonome woningbehoefte komen wat
In onderstaande grafiek is een onderscheid gemaakt naar de te realiseren woningproductie
komende jaren. Afhankelijk van de demografische ontwikkelingen die jaarlijks worden gemo-
op basis van de provinciale bevolkingsprognose tot 2020 en de woningproductie op basis
nitord, zou deze verwachting onderwerp van gesprek kunnen zijn met de regio en aanleiding
van het autonome groeiscenario uit de gemeentelijke bevolkingsprognose 2011-2030, zie
kunnen geven voor een actualisatie van de regionale woningbouwafspraken.
dat betreft beter overeen met de feitelijke productie en de marktverwachtingen voor de
bovenste respectievelijk onderste lijn in onderstaande grafiek.
Uitgaan van opvang autonome groei als constante factor
Te bouwen woningen
en daarnaast kansen op de markt benutten voor een migratie-impuls Gezien de veranderingen in de woningmarkt zal Helmond continue inspanning leveren om te voldoen aan de autonome woningbehoefte. Daarnaast houdt Helmond de ambitie om de negatieve migratie sinds 2010 om te buigen naar een positieve migratie. Voor een extra impuls van migratie kunnen kansen op de markt worden benut. Na een analyse van de bevolkingsprognose, veranderingen in de woningmarkt, het woning-
2010
2020
2030
bouwprogramma en de woningbouwcapaciteit, is de conclusie dat de aanwezige planca-
paciteit in Helmond voldoende is en dat deze, rekening houdend met een aan de stand van Grafiek woningbouwplanning Grafiek woningbouwplanning de huidige woningmarkt aangepaste flexibiliteitsmarge van 10%, weinig aanpassing vergt. (BRON: Bevolkingsprognose 2011-2030, afdeling Onderzoek en Statistiek, gemeente HelVoorop staat dat Helmond zich blijft committeren aan de regionale woningbouwafspraken die gebaseerd zijn op de provinciale bevolkingsprognose. Wel ligt Voorop staat dat Helmond zich blijft committeren aan de regionale woningbouwafspraken mond, moet prioriteit worden gegeven aan grotere, reeds in ontwikkeling de constatering voor de hand dat in de praktijk van alledag deze productie moeilijk haalbaar zal augustus zijn, niet 2011). alleen Ervanwege de huidige conjuncturele die gebaseerd zijn op de provinciale bevolkingsprognose. Wel ligt de constatering voor de zijnde plannen en tegelijkertijd terughoudend betracht worden ten aanzien van het realise. De cijfers zoals die zich omstandigheden, maar zeker ook door de verschuiving in demografische vooruitzichten en de veranderingen in het migratiepatroon presenteren op basis van de autonome woningbehoefte komen wat dat betreft beter overeen met de feitelijke productie en de marktverwachtingen voor hand dat in de praktijk van alledag deze productie moeilijk haalbaar zal zijn, niet alleen ren van nieuwe, extra plancapaciteit. Ten aanzien van de bestaande restcapaciteit zal zowel de komende jaren. Afhankelijk van de demografische ontwikkelingen die jaarlijks worden gemonitord, zou deze verwachting onderwerp van gesprek kunnen vanwege de huidige conjuncturele omstandigheden, maar zeker ook door de verschuiving in in kwantitatieve zin als kwalitatieve zin bezien moeten worden of deze capaciteit voldoende zijn met de regio en aanleiding kunnen geven voor een actualisatie van de regionale woningbouwafspraken. demografische vooruitzichten en de veranderingen in het migratiepatroon. aansluit bij de toekomstige vraag.
Uitgaan van opvang autonome groei als constante factor en daarnaast kansen op de markt benutten voor een migratie‐impuls
Gezien de veranderingen in de woningmarkt zal Helmond continue inspanning leveren om te voldoen aan de autonome woningbehoefte. Daarnaast houdt Helmond de ambitie om de negatieve migratie sinds 2010 om te buigen naar een positieve migratie. Voor een extra impuls van migratie kunnen kansen op de markt worden benut. Na een analyse van de bevolkingsprognose, veranderingen in de woningmarkt, het woningbouwprogramma en de woningbouwcapaciteit, is de conclusie
35
De betaalbaarheid van het wonen speelt daarbij een zeer belangrijke rol gezien het lager gemiddelde inkomen in Helmond t.o.v. de regio Zuidoost Brabant en Nederland als geheel.
Kwalitatief De invloed van nieuw te bouwen woningen op de werking van de woningmarkt is slechts beperkt. De bestaande woningvoorraad zal een antwoord moeten bieden op de toekomstige woningvraag. Door herverdeling van de bestaande voorraad blijft de sociale huursector alleen beschikbaar voor de doelgroep van beleid. Voor de middeninkomens dient een alternatief te worden geboden in de vrije huursector en de koopsector. Daarnaast gaat het om kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en een verdere positionering van wijken in het kader van de veranderende woningbehoefte. De woningvoorraad kan worden aangepast door sloop, onttrekkingen, het samenvoegen van woningen, het splitsen van woningen en het aanpassen aan de gewijzigde kwalitatieve vraag. Een mismatch tussen vraag en aanbod kan leegstand tot gevolg hebben. De belangrijkste opgave in de woningvoorraad is gelegen in de transformatie van de huidige
Het aspect bereikbaarheid vraagt daarbij wel om een nadere beschouwing en herbezinning
woningvoorraad naar de vraag en specifieke eisen die de woonconsument van morgen aan
op bijv. normering en systematiek van parkeren en openbaar vervoer.
de woning stelt. Dit betekent meer flexibiliteit en het bieden van meer verantwoordelijk-
De sociale cohesie in wijken moet worden bevorderd alsook ook een diversiteit aan woon-
heid aan de koper of huurder voor de realisatie van woonwensen. Daarvoor is het nodig dat
milieus, variërend van rustig wonen in het groen tot een levendig verblijf in het centrum.
mensen langer zelfstandig in hun woning kunnen blijven wonen. Om dit te faciliteren zullen
Geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen meer, maar projecten van beperkte omvang die
er voldoende voorzieningen in de wijk moeten zijn, zoals bijvoorbeeld zorg. Daarnaast is het
inspelen op de vraag vanuit de directe omgeving: bouwen voor de wijk.
van belang dat de eigen kracht van inwoners en het zorgdragen voor elkaar toeneemt. Ook de bereikbaarheid moet voldoende zijn, onder meer voor het openbaar vervoer (OV), zeker voor minder mobiele mensen en ten behoeve van zorg aan huis.
36
Diversiteit tussen wijken zal waar mogelijk worden vergroot
Dit vraagt om een heroriëntatie op de woningvoorraad en de woningbouwopgave voor de
Behalve dat elke wijk bepaalde basisvoorzieningen kent op het gebied van o.a. zorg, scholen,
gen moet hierop inspelen. Uitgangspunt moet niet alleen zijn “kwaliteit gaat voor kwanti-
sport en winkels, is het van belang dat er meer diversiteit is tussen de wijken. Dit is in lijn
teit” maar ook “voeg niet toe wat in de bestaande woningvoorraad al voldoende beschikbaar
met succesfactor “Kwaliteitswijken” van de Stadvisie 2030. Daarmee wordt het belang van de
is”.
toekomst. Het aanbod in nieuwbouw, maar vooral ook in bestaande voorraad en voorzienin-
bestaande stad onderschreven. Elke wijk heeft een eigen DNA met een eigen aantrekkingskracht op doelgroepen. De eigen identiteit van de woonomgeving wordt hoog gewaardeerd.
De eerder genoemde woningbouwanalyse heeft geleid tot een bevestiging om Brandevoort
Door deze kwaliteiten te benadrukken en versterken is Helmond beter voorbereid om kansen
af te bouwen. Wel is de conclusie dat het oorspronkelijke programma van woningtypen beter
op migratie te benutten.
aangepast zal worden op het onderscheid tussen de vraag die gebaseerd is op de autonome behoefte van de Helmondse bevolking en de vraag vanuit de migratie, alsook meer ruimte zal bieden aan individuele woonwensen. Ook Suytkade en de Groene Loper zullen zich, meer
Uitgaan van een vraaggerichte/consumentgerichte ontwikkelling voor de nieuwbouw met tegelijkertijd een kwaliteitsimpuls in de
dan tot nu toe het geval is, moeten richten op de lokale woningbehoefte. Dit vraagt een aanpassing in programma, zowel in prijsklasse als woningtypologie. Zie ook Thema Integrale Gebiedsontwikkelingen.
bestaande voorraad, nieuwbouw en voorzieningen De kwalitatieve vraag verandert. De woningmarkt ging lange tijd ervan uit dat de traditionele eengezinswoning de beste gemeenschappelijke deler was. Deze tijd is voorbij. De woningvoorraad van de toekomst moet ruimte bieden aan de eerder genoemde trends en veranderingen.
37
Zorg
Meer kleinschalige woonvormen faciliteren Meer kleinschalige woonvormen zijn gewenst vanwege de scheiding van wonen en zorg en
Achtergrond en ontwikkelingen
extramuralisering van de zorg. Dit betekent dat het aantal grootschalige regionale WWZvoorzieningen afneemt en zorg en welzijn steeds meer op stedelijk en wijkniveau worden aangeboden. Zorgaanbieders zelf nemen daarin het initiatief. Dit vraagt tegelijkertijd een
Helmond heeft de ambitie om alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en
flexibele houding van de gemeente in het faciliteren van deze ontwikkelingen.
kansen te geven om deel te nemen aan het leven van alledag (participeren). Ondanks of wellicht dankzij de economische crisis en bezuinigingen in de zorg blijft de noodzaak om wonen, welzijn en zorg te vernieuwen onverminderd groot. De Helmondse visie is om inwoners aan te spreken op de eigen kracht én sociale netwerken beter te benutten [BRON: beleidskader Wmo 2011-2015], maar vraagt om balans tussen wat de gemeente van inwoners zelf mogen verwachten en wat Helmond professioneel oppakt.
Stimuleren en ondersteunen van nieuwe ontwikkelingen in de zorg Met alle nieuwe ontwikkelingen op diverse gebieden, zoals digitalisering, vergrijzing en ont-
Met de transitie jeugdzorg en decentralisatie Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
groening, ontstaan ook nieuwe leef- en gedragspatronen. Deze kennen hun weerslag in het
neemt de gemeentelijke rol op het vlak van zorg toe. Dit biedt meer kansen om het voorzie-
ruimtelijk-fysieke domein. Voorbeelden hiervan zijn de toepassing van Domotica (huiselijke
ningenniveau te bepalen. De gemeentelijke rol is vooral faciliterend en stimulerend en zal
elektronica) in de (thuis-)zorg.
meer gericht zijn op het samenbrengen van partners en het stimuleren van creativiteit om te
Ook zoeken bewoners elkaar op om elkaar te kunnen ondersteunen en voor elkaar te zorgen.
komen tot gedragen oplossingen. Het faciliteren kan in het ruimtelijk domein door bijvoor-
Daarnaast ontstaan nieuwe vormen van samenwonen. Het is van belang om deze ontwik-
beeld het optimaal benutten van maatschappelijk vastgoed dat in de wijken aanwezig is.
kelingen te volgen, stimuleren en te ondersteunen. Dit vraagt een flexibele en innovatieve
De door de gemeente gesubsidieerde welzijnsorganisaties hebben de opdracht om de eigen
grondhouding bij het faciliteren van zorgaanbieders en door de gemeente gesubsidieerde
kracht van bewoners en sociale netwerken te bevorderen. In dit verband werkt Helmond
organisaties.
nauw samen met de Peelgemeenten (Peelsamenwerking 6.1).
38
Thema Cultuur en Vrijetijdseconomie
In BrabantStad-verband ontwikkelt Helmond samen met de andere grote Brabantse steden en de provincie een gezamenlijke visie op cultuur en vrijetijdseconomie. Hierbij wordt in het culturele domein uitgegaan van een ‘cultureel systeem dat voor iedereen toegankelijk is en
Achtergrond en ontwikkelingen
waarin sprake is van een brede (lokale) basis en een (regionaal/(inter-)nationaal) toonaangevende top. Een volwaardig cultureel en vrijetijdsysteem als onderdeel van een aantrekkelijk vestigingsklimaat wordt van essentieel belang geacht voor een duurzame ontwikkeling van
de “Atlas voor Gemeenten 2011” staat Helmond van de 50 grootste steden op basis van de
Brabant, - en Brainport in het bijzonder,- als één van de toonaangevende economische regio’s
cultuurindex op de 44e plaats. Uit de vergelijking blijkt dat voor wat betreft de ontwikkeling
in Europa.
van de culturele sector er in Helmond een scheefgroei is t.o.v. de ruimtelijke en economische groei. Dit geldt zowel voor de voorzieningen als de culturele producten. De culturele sector
In de basis van dit cultureel systeem is voor de stad Helmond sprake van een redelijk vol-
is in de jaren waarin Helmond als groeistad een onstuimige ontwikkeling doormaakte na-
waardig aanbod wanneer het gaat om de aanwezigheid van stedelijke voorzieningen, zoals
melijk niet voldoende meegegroeid. Een recent uitgevoerd tevredenheidsonderzoek [BRON:
bibliotheek, kunstencentrum, museum, theater, poppodium en filmhuis. Met betrekking tot
Vrijetijdsonderzoek Zuidoost-Brabant/Helmond, SRE 2013] bevestigd dit beeld ook voor de
de ‘top’, dat wil zeggen het programma en de voorzieningen die ook buiten de eigen stad een
aanverwante vrijetijdssector. Juist de doelgroepen die voor het realiseren van de regionale en
bereik hebben (regionaal/landelijk), is in Helmond echter nauwelijks sprake van een aanbod.
lokale economische ambities van de Brainportagenda 2020 van belang geacht worden (zoals
In Helmond is de inwoner in staat om cultuur te consumeren. De stad speelt echter een ge-
jongeren, hoger opgeleiden en kenniswerkers,) zijn relatief kritisch over het aanbod. Dit
ringe rol daar waar het gaat om (gemeente-)grensoverschrijdend programmeren en ontwik-
vormt een bedreiging voor de ontwikkeling en aantrekkelijkheid van de stad.
kelen. Deze kenschets is in grote mate ook van toepassing op de vrijetijdssector in Helmond.
In het onderzoek ‘De waarde van cultuur in cijfers’ [BRON: Marlet en Poort, i.s.m. SEO; in :
Voor het verder ontwikkelen van cultuur- en leisurevoorzieningen, zeker op stedelijk-regio-
Atlas voor gemeenten; 2011] wordt aangegeven dat nu juist cultuur een van de belangrijkste
naal niveau, komen vooral het centrum en de kanaal- en spoorzone in aanmerking. Door de
factoren is die zorgt voor een positieve waardering van een stad. Dit heeft een directe relatie
centrale ligging en de specifieke identiteit met o.a. de aanwezigheid van industrieel erfgoed
met een gunstig vestigingsklimaat en biedt daarmee een optimale omgeving voor (econo-
biedt dit gebied de meeste potentie om behalve de eigen inwoners ook bezoekers van buiten
mische) ontwikkeling. Er wordt in dit verband gesproken over de ‘optiewaarde’ van cultuur.
aan te trekken.
Naast een individuele waarde voor elke burger en een sociale waarde voor de gemeenschap, heeft cultuur een directe en indirecte economische waarde voor de stad, zeker wanneer het verbonden wordt aan het recreatief-toeristische domein.
39
Ondanks het feit dat de nominatie voor Europese Culturele Hoofdstad 2018 niet tot de gewenste aanwijzing heeft geleid en daarmee ook de functie van katalysator niet kan vervullen, blijft het samenwerkingsverband van BrabantStad zich inzetten voor een extra schaalsprong en inhaalslag op cultureel vlak, zowel voor de basis als ook voor de top. Er blijft in het komende decennium behoefte aan een duurzame impuls in de culturele opgave, ook in en voor Helmond. Om dit mogelijk te maken moeten ook op ruimtelijk-fysiek vlak ondersteunende maatregelen worden genomen, die gericht zijn op een betere samenwerking en onderlinge synergie tussen cultuur (instellingen, programma’s en voorzieningen) en vrijetijdsbesteding in de brede zin van het woord. In de komende jaren zal samen met het bedrijfsleven, verenigingen en instellingen gewerkt moeten worden aan programma’s en arrangementen voor specifieke leefstijldoelgroepen die een verbreding en verlenging van bezoek en verblijf in Brabant en in Helmond tot resultaat hebben.
De inzet daarvoor zal vooral gericht moeten zijn op een duurzame kwaliteitssprong voor stad en regio. Concreet gaat het om duurzaam investeren in voldoende en gevarieerde overnachtingsmogelijkheden (momenteel in Helmond volop in ontwikkeling), goede parkeeren stallingsmogelijkheden, aantrekkelijke verbindingen (van station Helmond naar Kanaal-
De ruimtelijke implicaties van de culturele opgave en het versterken van de vrijetijdseconomie liggen op het terrein van Verblijven (‘gastvrijheid’) en Verplaatsen (‘bereikbaarheid en toegankelijkheid’) en op de verdere ontwikkeling en
40
zone / Centrum), bruikbare locaties voor evenementen en een zorgvuldige aankleding van openbare ruimte. Hoewel het aanbod van het culturele systeem in principe de hele stad en ook de omliggende kernen omvat ligt een duidelijke concentratie voor Helmond in de Kanaalen Spoorzone. Dit gebied, centraal gelegen aan het water, heeft een unieke potentie binnen de stad met
kwaliteitsverbetering van het centrum en de Kanaal- en
een specifieke historische en industriële identiteit die zich uitermate leent voor hedendaagse
Spoorzone in onze stad.
Een bijzondere plaats daarbinnen krijgt de Cacaofabriek als nieuwe culturele hotspot. Deze
culturele ontwikkelingen en voor de ontwikkeling van Leisure voorzieningen. locatie biedt ook ruimte voor grote buitenevenementen.
Sport
nordic walking, tai chi, overigens vaak in spontaan groepsverband. Tegelijkertijd blijft (team-) sport een belangrijke bindende en sociale factor binnen onze samenleving en komt de overstap van de ene vorm naar de andere veelvuldig voor.
Achtergrond en ontwikkelingen
Bij de ruimtelijke vertaling van de behoefte aan sportvoorzieningen is een tweetal uitgangspunten leidend:
Het beoefenen van sport en het recreatief bezig zijn draagt behalve aan een gezonde levenswijze ook bij aan de maatschappelijke verbondenheid en betrokkenheid van inwoners. Uit diverse onderzoeken komt ook steeds weer naar voren dat goede voorzieningen op dit vlak ook van belang zijn voor de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren en daarmee ook
Sport- en beweegparken moeten zoveel mogelijk voor alle
belangrijk zijn voor het juiste vestigingsklimaat voor bedrijven. In de stadsvisie 2030 kiest
inwoners toegankelijk zijn en sportvoorzieningen op buurt- en
Helmond in de eerste plaats voor de breedte(sport) en wordt als ideaal geschetst “dat er een
op stedelijk niveau moeten zoveel mogelijk aanhaken
lint van multifunctionele voorzieningen voor sport, bewegen en recreëren door de stad loopt waar mensen zowel individueel als georganiseerd (c.q. in groepsverband) gebruik van kunnen
aan de bestaande sportparken en grote accommodaties.
maken”. De gemeente Helmond heeft feitelijk een breed aanbod van sportaccommodaties gespreid De vraag naar mogelijkheden voor sportbeoefening verandert inmiddels vrij snel door veran-
over de wijken. Het aanbod in de wijken is daarmee divers maar (nog) niet overal toereikend
deringen in de samenleving. Een aantal trends is daarbij van belang om ook in ruimtelijke zin
waardoor bewoners aangewezen zijn op sportfaciliteiten buiten de wijk en soms zelfs buiten
in te kunnen spelen op de vraag naar voorzieningen:
de gemeentegrenzen.
• Het aantal leden van sportverenigingen vertoont nog steeds een stijgende lijn al is de
groei beperkt.
• De bereidheid van mensen om vrijwilligerswerk binnen de sportvereniging te verrichten
Bij de uitwerking van deze uitgangspunten maakt de gemeente Helmond een aantal concrete keuzes:
neemt af.
• Sport wordt echter ook steeds meer individueel beoefend.
Toegankelijkheid
Dat komt o.a. tot uitdrukking in de populariteit van de individuele sportbeoefening zoals
Van oudsher zijn er vooral sportverenigingen actief op de sportparken in Helmond met een
wielrennen, hardlopen, fitness, en de snelle opkomst van nieuwe vormen van bewegen, zoals
georganiseerd sportaanbod, dat over het algemeen alleen voor leden toegankelijk is. Om meer inwoners te laten bewegen zullen de sportparken een meer open en spontaan karakter
41
krijgen. De gemeente Helmond wil voor elk sportpark in samenwerking met de sportverenigingen een sportparkvisie ontwikkelen waarbij wordt uitgegaan van deze brede behoefte van de wijk. Bereikbaarheid Voor inwoners van Helmond die willen sporten en bewegen zijn voldoende sportvoorzieningen in de directe omgeving, op zo kort mogelijke afstand, een essentiële voorwaarde. De spreiding van sportaccommodaties c.q. sportparken over de stad (vaak op wijkniveau) wordt gehandhaafd. Mede door de toenemende druk op sportaccommodaties, maar ook door de groei van de stad, is uitbreiding van de huidige accommodaties, waar nodig en ruimtelijk inpasbaar, van belang om de bereikbaarheid en toegankelijkheid te handhaven. Multifunctionaliteit en efficiënt gebruik van de voorzieningen op deze accommodaties zijn hiervoor belangrijke voorwaarden alsook het stimuleren om per fiets en OV naar de voorzieningen te gaan.
Een aantal voorzieningen is aan te duiden als stedelijke voorzieningen. Dit zijn sportaccommodaties die een tak van sport aanbieden die slechts één keer in de stad voorkomt en veelal
Relatie met gebruik openbare ruimte
ook een regionale functie vervult. Voorbeelden daarvan zijn hockeyclub Helmond en jeugd-
Naast officiële sportparken en sportvoorzieningen heeft de openbare ruimte met alle
zeilvereniging Berkendonk.
stadsparken, bossen, wandelpaden, natuurlijk ook een bijna vanzelfsprekende functie voor het sportief bewegen en recreatief bezig zijn. Bepaalde groepen, zoals peuters, zijn daar zelfs
Maar stedelijke voorzieningen kunnen ook de basisvoorzieningen zijn die Helmond als stad
grotendeels op aangewezen.
nodig heeft, zoals een functioneel zwembad of een grote multifunctionele sporthal. Een verbinding tussen sport en leisure is daarbij vaak logisch en efficiënt met het complex Suytkade
42
Samen met de officiële sportparken vormen deze delen van de openbare ruimte bij uitstek
als goed voorbeeld. Uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen is wel dat ruimte voor leisure
de mogelijkheid om het eerder genoemde ideaal van een “lint door de stad” gestalte te ge-
niet ten koste mag gaan van ruimte voor sport. Hoewel een goed bereikbare en centrale lig-
ven. Bij de inrichting van dergelijke openbare ruimte zal hiermee bewust rekening gehouden
ging van deze stedelijke voorzieningen de voorkeur heeft zijn de ruimtelijke inpassingseisen
worden.
en de omstandigheden te divers om een specifieke locatie of zone daarvoor aan te wijzen.
Thema Integrale Gebiedsontwikkelingen
Het uitgangspunt om Suytkade tot een volwaardig deel van het Centrum te laten uitgroeien (Centrum-Zuid) blijft niettemin onverminderd staan en de doorontwikkeling van dit gebied rust daarmee op drie pijlers:
Voor een aantal specifieke gebieden binnen Helmond is een integrale aanpak en visie opgesteld. Onder invloed van recente ontwikkelingen is op een aantal aspecten een actualisering dan wel fasering en flexibilisering van de oorspronkelijke ontwikkelconcepten wenselijk. Dit hangt mede samen met het thema Analyse Vraag - Aanbod. In dit laatstgenoemde thema
1. Leisure, sport en cultuur 2. Wonen 3. Food Technology Park Brainport (inclusief opleidingsinstelling Groene Campus) Bij de verdere ontwikkeling van Suytkade staat een tweetal beleidskoersen centraal.
wordt vooral de onderlinge (programmatische) afstemming tussen de verschillende locaties aan de orde gesteld in een meer kwantitatief georiënteerde discussie. In het voorliggende thema Integrale Gebiedsontwikkelingen wordt specifiek ingegaan op de te volgen ontwikke-
Meer flexibiliteit aanbrengen in programma en fasering Suytkade
lingskoers en strategie voor een aantal majeure (lopende) gebiedsontwikkelingen. Door de economische crisis is zowel de kwalitatieve als kwantitatieve woningbehoefte sterk veranderd. Voor Suytkade vraagt dit om een ruimere fasering en meer flexibiliteit in het
Suytkade Achtergrond en ontwikkelingen Suytkade is in het eerste lustrum van deze eeuw als transformatielocatie in ontwikkeling genomen op basis van het Masterplan Suytkade. Ook hier is na 2008 het bouwtempo lager komen te liggen en zijn reeds diverse wijzigingen ten opzichte van het masterplan doorgevoerd.
programma zonder dat daarbij de oorspronkelijke opzet als ruim kader verlaten wordt. Deze flexibiliteit geldt voor alle (drie) pijlers.
De verbinding tussen Suytkade en Centrum verder versterken Met de ontwikkeling van Suytkade en het steeds bredere en ook stedelijke aanbod aan voorzieningen binnen deze locatie groeit ook de behoefte aan een betere verbinding met de rest van het centrum. De onderdoorgang bij het station in combinatie met het vernieuwde station en stationsplein zal op korte termijn een belangrijke verbetering opleveren, maar neemt niet weg dat voor met name het fiets- en wandelverkeer een verdere versterking van de verbinding met vooral het kernwinkelgebied wenselijk is.
43
Het betreft een aantrekkelijke verbinding tussen het noordwestelijk deel van Suytkade (Cacaofabriek) en de Kasteeltuin via de gelijkvloerse spoorwegovergang bij het Groenewoud. De smalle strook tussen Vlisco en de oude Zuid Willemsvaart (de westelijke oever) dan wel de strook rond de oorspronkelijke loop van de oude Aa zou een mogelijkheid hiertoe kunnen bieden. Dit is in het recente verleden ook in meerdere studies aan de orde gesteld, zoals Waterplan Tracéverkenning Gulden Aa/Nieuwe Aa 2003 en Uitloop- en vaarmogelijkheden voor Suytkade 2011. Samen met het bedrijf Vlisco zal gekeken worden naar concrete mogelijkheden. Daarnaast is een versterking nodig van de langzaam-verkeerroute vanaf het vernieuwde Stationsplein naar het kernwinkelgebied. Dit gebeurt in samenwerking met de Stichting de Rode Loper, die de upgrading en transitie van verouderde kantoorpanden in het Stationskwartier initieert.
Centrum
De inschatting dat de veranderende marktomstandigheden voor een deel een structureel karakter zullen hebben vraagt om een nadere oriëntatie op de doorontwikkeling, programma en fasering van dit gebied. In de Stadsvisie 2030 wordt ingezet “op een centrum dat de eigen-
Achtergrond en ontwikkelingen
heid van Helmond uitstraalt en onderscheidend is van andere binnensteden in Brabant”. De te volgen ruimtelijke strategie voor een duurzame en lange termijn aanpak van het centrumgebied zal daarbij gebaseerd zijn op een viertal principes of uitgangspunten.
Het Masterplan Centrum dat in 2003 is vastgesteld is de leidraad voor de verdere ontwikkeling en uitbouw van het centrum. De uitbreiding en transformatie van het centrum concen-
De doorontwikkeling van het centrum meer richten op:
treert zich aan de Noordwestzijde. Uitvoering van dit masterplan wordt echter sterk beïn-
• de thematische beleving in het winkelaanbod rond cultuur, vrije tijd en ontmoeten
vloed door de veranderde omstandigheden op de vastgoedmarkt en de economische crisis.
• versterking van openbare ruimte met meer groen en water • verbetering van bereikbaarheid • het bieden van voldoende en gevarieerde woonruimte
44
Bij de uitwerking van deze uitgangspunten maakt de gemeente Helmond een aantal con-
Doordat de ‘programmatische druk’ afneemt en in het ruimtelijk domein meer ruimte vrij zal
crete keuzes:
komen kan er ook meer aandacht worden gegeven aan de openbare ruimte. Met name de behoefte aan meer groen en water in de stad zal ruimte geven aan een groter kwaliteitsge-
Binnen het centrum als geheel zal het accent in de periode tot 2030 steeds meer verschuiven
voel en een meer ontspannen beleving. Het herstel van de oude loop van de rivier de Oude
van een gebied waarin de winkelfunctie sterk dominant is met horeca aan de randen naar
Aa kan een duidelijke bijdrage leveren aan de eigenheid van het Helmonds centrum.
een meer gemengd gebied. Daarin zal een meer thematische insteek centraal staan, waarbij ontmoeting, beleving, dynamiek en cultuur bepalend zal zijn voor de invulling en program-
De verbetering van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het centrum, vooral uit
mering. Dit zal dan geleidelijk de huidige, soms starre, toedeling van functies binnen het
westelijke en noordwestelijke richting, blijft een belangrijke opgave om de aantrekkelijkheid
centrum gaan vervangen. Ook de samenstelling van de detailhandel zal geleidelijk naar die
van het hart van de stad voor inwoners en bezoekers van buiten te vergroten. Het complete-
thematische benadering verschuiven. Ruimtelijk en sectoraal beleid van de gemeente zal
ren van de centrumring om ook de verkeersdruk in het centrum zo evenwichtig mogelijk te
hierin moeten meebewegen.
verdelen en de toegang tot belangrijke publieke voorzieningen te spreiden is daarvoor een duidelijke voorwaarde. Zie ook Thema Bereikbaarheid. In een gevarieerd en ontspannen centrum woont ook een grote verscheidenheid aan huishoudens, met verschillende inkomens, leeftijden en woonvoorkeuren. Daarvoor is in 2030 een gevarieerde en veelzijdige woningvoorraad nodig met een betaalbare kwaliteit, die qua beleving past bij een centrummilieu. Dat zijn niet alleen gestapelde woningen en appartementen, maar ook grondgebonden woningtypen. Leefbaarheid voor wat betreft luchtkwaliteit en geluid (horeca) stelt daarbij specifieke uitdagingen aan de kwaliteit van de woningen. . Naast voldoende nieuwbouw is het evenzeer van belang dat de vernieuwing en herstructurering van verouderde woonbuurten op termijn wordt doorgezet.
45
Kanalen Achtergrond en ontwikkelingen In de ‘Strategische Verkenning Ontwikkelingsperspectief Kanaalzone’ (2009) wordt behalve de mogelijkheden en gewenste richting van de transformatie ook het herstel van de recreatievaart in de oude Zuid-Willemsvaart bepleit. Inmiddels is door de financiële en economische crisis sprake van een duidelijke vertraging in de voortgang van deze gebiedsontwikke-
Foto: PressVisuals.com
ling en is er een andere kijk op de rol, inzet en spankracht van de overheid ontstaan. Niettemin zijn op een aantal onderdelen wel degelijk stappen gezet. In het kader van het project Samen Investeren is samen met de provincie succesvol gewerkt aan de uitstraling van deze prominente zone in de stad. Het aanlichten van het kanaal, bruggen, bijzondere panden en industrieel erfgoed is praktisch afgerond, terwijl de herbouw van de oude sluis 7 het mogelijk maakt voor Helmond en de buurgemeente Laarbeek om de recreatievaart in het noordelijk deel van het kanaal gemeenschappelijk te stimuleren. De ambitie om de transformatie van de Kanaalzone te koppelen aan een aantal inhoudelijke
De gemeente Helmond richt zich bij de verdere ontwikkeling van de Kanaalzone op een stimulerende, faciliterende en coördinerende rol. De zorg voor inrichting en kwaliteit van openbare ruimte en bereikbaarheid van het gebied blijven een kerntaak.
thema’s blijft nog steeds overeind: • Ontwikkelen van nieuwe economische functies in een hoogwaardig stedelijk milieu.
Concreet gaat het om creatieve industrie en leisure in ruime zin, waaronder ook kunst-
en cultuur.
• Bescherming en hergebruik van industrieel erfgoed. • Verstevigen van de centrumfunctie van Helmond in de regio in nauwe samenhang met
de ontwikkeling van het centrum.
• Versterken van de ruimtelijke kwaliteit en identiteit waarbij een duurzaam gebruik en
46
inrichting van de ruimte voorop staat.
De rol van de overheid is in het transformatieproces van de Kanaalzone (oude tak van de Zuid-Willemsvaart) structureel veranderd. Niet langer is de overheid de sturende en ontwikkelende kracht achter dit transformatieproces. De overheid zal in de grondexploitatie minder risico’s kunnen nemen. Dit wordt veel meer afhankelijk gesteld van de particuliere markt. Echter grondeigenaren kijken meer terughoudend aan tegen verplaatsingsmogelijkheden en risico’s. Daarnaast zijn de programmatische mogelijkheden om deze terreinen opnieuw in te vullen de afgelopen jaren beduidend minder geworden.
Bevaarbaarheid van de kanalen
Beroepsvaart
Vervoer over water is van oudsher een belangrijke vervoersmodaliteit in Noord-Brabant.
Voor de vraaggerichte ontwikkeling van een multimodaal bedrijventerrein met laad- en los-
Deze positie is de laatste decennia door de concurrentie van het vervoer over de weg echter
wal faciliteiten wordt een locatieonderzoek uitgevoerd in samenhang met onderzoek naar de
duidelijk teruggedrongen. De laatste jaren is de potentie van het vervoer over water weer
noodzakelijke renovatie van de sluizen 8 en 9 en de bereikbaarheid van de insteekhaven
nadrukkelijk in beeld gekomen mede door de technologische en logistieke ontwikkelingen in deze sector. Het Brabantse kanalenstelsel is op onderdelen sterk verouderd en wordt daarom
Om optimaal aan te kunnen sluiten op de verbeteringen van de Zuid-Willemsvaart (tussen
in een gestaag tempo gemoderniseerd om alle economische kerngebieden een volwaardige
Den Bosch en Laarbeek) en het aansluitende Wilhelminakanaal (Laarbeek-Eindhoven-Tilburg)
ontsluiting te bieden (o.a. via het programma Beter Benutten van het Ministerie van I&M ,
en daarmee ook een positie in de logistieke keten te behouden, is de ontwikkeling van een
ondersteund door de Provincie Noord-Brabant).
multimodaal bedrijventerrein met laad- en loswal faciliteiten een duidelijke optie. Daarbij
Het gebruik van de kanalen voor de beroepsvaart en de recreatievaart vormt zowel vanuit
kan worden gewezen op een initiatief van de Stichting Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant
historisch als actueel oogpunt een belangrijk vraagstuk voor Helmond, met economisch
(BERZOB)/MCA om samenwerking tussen 16 verladers in Zuidoost-Brabant te organiseren,
gezien grote belangen. Daarom wil de gemeente een sturende en beslissende rol blijven
vervoer slimmer te combineren en de kanalen in deze regio daarvoor geschikt te maken.
houden voor die delen waarover eigen zeggenschap wordt gevoerd. Globaal zijn de vaarwegen in Helmond onder te verdelen in 3 delen:
Mede naar aanleiding van de noodzakelijke renovatie van de sluizen 8 en 9 en de functie
1. De nieuwe Zuid-Willemsvaart/kanaalomleiding (deze is in eigendom van
die deze sluizen thans nog vervullen voor de beroepsvaart richting insteekhaven, is begin
Rijkswaterstaat);
2013 een onderzoek naar de meest verantwoorde investering voor de toekomst gestart. Een
2. Het zuidelijk deel van de oude Zuid-Willemsvaart (deze is in eigendom van de gemeente
reconstructie van het zuidelijke deel van de Zuid-Willemsvaart met inbegrip van de sluizen
Helmond)
welke optimaal is afgestemd op de beroepsvaart, is de meest kostbare variant. Er is daarom
3. Het noordelijk deel van de oude Zuid-Willemsvaart (deze is gedeeltelijk in eigendom van
behoefte aan inzicht in mogelijke goedkopere alternatieven. In een dergelijke zoektocht naar
mogelijke varianten en alternatieven wordt ook de mogelijke locatie van een laad- en loswal
Rijkswaterstaat en gedeeltelijk van de gemeente Helmond)
De eerste twee delen worden voor zowel door de beroepsvaart als de recreatievaart gebruikt,
faciliteit aan de nieuwe Zuid-Willemsvaart onderzocht, in combinatie met de ontwikke-
waarbij de nieuwe kanaalomleiding ook geschikt is voor grotere schepen. Het laatste deel
ling van een multimodaal bedrijventerrein. De uitkomst van dit onderzoek wordt in 2014
is momenteel niet in gebruik (uitzonderingen daargelaten). Voor alle onderdelen geldt dat
verwacht.
Helmond een duidelijke ambitie heeft.
47
Recreatievaart Met het grotendeels wegvallen van de beroepsvaart op de oude Zuid Willemsvaart is het besef gegroeid dat de recreatieve toervaart een belangrijke toevoeging kan worden voor de beleving en gebruik van dit deel van het Helmonds kanalenstelsel en daarmee voor de ontwikkeling van de vrijetijdseconomie in onze regio. Aan de noordzijde vormt na de herbouw van sluis 7 alleen nog de openstelling van de Aarle-Rixtelsebrug en de Julianabrug een belemmering voor de vrije doorgang van de recreatievaart naar het centrum van Helmond. Samen met de gemeente Laarbeek wordt momenteel een businesscase opgesteld om de mogelijkheden van een toeristische ontsluiting met jacht- en passantenhaven in Laarbeek alsmede doorvaartmogelijkheid naar het centrum van Helmond te onderzoeken en uit te werken. Aan de zuidzijde speelt, zoals eerder gesteld, op dit moment de noodzakelijke renovatie van de sluizen 8 en 9. Één van de goedkoopste varianten, die in het lopende onderzoek wordt meegenomen, betreft de omvorming van de sluizen tot stuwen. Deze variant heeft als consequentie dat de zuidelijke tak van de Zuid Willemsvaart dan niet langer bevaarbaar zal zijn.
48
Gezien de meerwaarde van de recreatievaart voor Helmond, ook in economisch opzicht, is dit een gevoelige optie. De afweging tussen de verschillende varianten vraagt echter een brede
Brandevoort
insteek en is mede afhankelijk van de keuze die voor de beroepsvaart wordt gemaakt. Een vrije doorgang van noord naar zuid voor de recreatievaart is overigens in geen enkele va-
Achtergrond en ontwikkelingen
riant haalbaar. De spoorbrug kan niet meer opengezet worden en de afgelopen twintig jaar zijn drie vaste bruggen toegevoegd: ter hoogte van het Havenplein, het kasteel en Suytkade.
De ‘VINEX-locatie’ Brandevoort is eind jaren negentig in ontwikkeling genomen. Het Master-
Dit neemt niet weg dat ook een beperkte toegang voor de recreatievaart een belangrijke
plan Brandevoort vormde daarbij het stedenbouwkundig kader. Ten gevolge van de econo-
en waardevolle toevoeging aan de belevingswaarde van het oude kanaal en met name het
mische en woningmarktcrisis is het bouwtempo behoorlijk afgenomen. De exploitatie die
centrumgebied kan geven.
aanvankelijk tot 2018 liep, is nu ‘opgerekt’ tot 2027. Inmiddels is de helft van het masterplan gerealiseerd, circa 3100 woningen. De verwachting is dat het bouwtempo ook in de komende jaren niet het bij aanvang van de grondexploitatie gehanteerde aantal van 300 woningen per jaar zal halen.
Foto: Ugur Özdemir
Voor de verdere ontwikkeling wordt het volgende uitgangspunt gehanteerd:
De (stedelijke) contouren van Brandevoort handhaven maar de functionele invulling en fasering flexibeler benaderen Bij het thema Analyse Vraag-Aanbod is reeds geconcludeerd dat de ontwikkeling van de woningbehoefte in combinatie met de ambitie om migratiekansen op de markt te pakken geen aanleiding geeft om de beoogde omvang van Brandevoort te heroverwegen. Wel is een lager ontwikkelingstempo te verwachten. Dit betekent dat de contouren van Brandevoort overeind blijven, maar de exacte invulling nog meer dan voorheen zal worden afgestemd op de vraag van de consument, ook voor wat betreft de regionale markt. Het Masterplan Brandevoort vormt nog steeds het vertrekpunt, echter wel met inachtneming van kansen en mogelijkhe-
49
den om ook met een langere exploitatieperiode steeds weer te zorgen voor een aantrekkelijk en concurrerend woonmilieu in dit stadsdeel. Een woonmilieu dat voldoende meebeweegt met veranderende behoeften, zonder dat de stedenbouwkundige en architectonische basiskwaliteiten verlaten worden. Echter wel met de mogelijkheid om op onderdelen uiteindelijk een andere programmatische invulling te kiezen dan in het Masterplan voorzien is, een invulling die optimaal aansluit op de actuele vraag. Niet alleen met betrekking tot de woonvraag maar ook ten aanzien van scholen, winkels en andere voorzieningen. Afstemming met de recreatieve ontwikkeling rondom het pal ten westen hiervan gelegen Gulbergen is wenselijk. Voorbeelden hiervan zijn o.a. meer mogelijkheden bieden voor particuliere bouw en het consumentgericht bouwen. Brandevoort krijgt de beste kans indien het zich onderscheidt van de bestaande stad. Daarbij hoort een specifieke marketing van het product. Passend bij het vraaggericht ontwikkelen van bedrijven en woningen, is het flexibel omgaan met de invulling van het noordelijk deel van Brandevoort. Een optie daarbij kan het meer vermengen van woon- en werkfuncties zijn. .
Centrumgebied Groene Peelvallei Achtergrond en ontwikkelingen
De recreatieve ontwikkelingsambitie voor dit gebied, zoals vastgelegd in de Structuurvisie Centrumgebied Groene Peelvallei, blijft leidraad voor de ontwikkeling van dit gebied De Structuurvisie Centrumgebied Groene Peelvallei (BRON: Structuurvisie Centrumgebied Groene Peelvallei 2011) blijft het ruimtelijk beleidskader, waarbinnen recreatieve ontwikkeling van dit gebied, op basis van het hierin opgenomen groeimodel, tot stand kan komen. De
50
In 2011 hebben de gemeenteraden van Helmond en Deurne de Structuurvisie Centrum-
mogelijkheden die nieuwe verdienmodellen bij de realisatie van deze ambitie kunnen bieden,
gebied Groene Peelvallei vastgesteld als uitvloeisel van o.a. het Reconstructieplan De Peel
worden onderzocht. Bij ontwikkeling van het gebied, dat tevens als project is genoemd onder
(BRON: Reconstructieplan De Peel, 2005). De structuurvisie creëert planologische ruimte
het thema Stad-Land, is niet concurrentie maar complementariteit met vergelijkbare recre-
voor groen-blauwe ontwikkelingen en in de omgeving van de recreatieplas Berkendonk ook
atieve ontwikkelingen in de omgeving het uitgangspunt. Ruimtelijke ontwikkelingen in de
nadrukkelijk voor intensieve leisure ontwikkeling op basis van het zogeheten groeimodel.
directe omgeving, zoals de Grote Ruit, kunnen aan dit gebied een nieuwe impuls geven.
Campussen
AutomotiveCampusNL AutomotiveCampusNL biedt ruimte aan bedrijven, kennisinstituten, onderwijsinstellingen
Achtergrond en ontwikkelingen
en private en publieke onderzoeks- en testcentra op het gebied van automotive technologie en slimme mobiliteit. Daarnaast is de campus een ontmoetingsplek: een uitdagende en inspirerende omgeving waar kennis en bedrijven samen worden gebracht met als doel het
Helmond heeft twee campussen in ontwikkeling: de AutomotiveCampusNL en hetFood Technology Park Brainport. Het concept van deze campussen is gebaseerd op een functiemenging van bedrijvigheid, kantoren en kennisinstellingen.
bevorderen van samenwerking, kennisdeling en open innovatie. De campus functioneert bovendien als kenniscentrum binnen het grotere ecosysteem van de toptechnologie regio Brainport en de Nederlandse automotive sector. Er is recentelijk een Ruimtelijk OntwikkelingsPlan opgesteld dat kaderstellend, richtinggevend en inspirerend is voor partijen die willen investeren in de AutomotiveCampusNL. Het is een logische vervolgstap op het Masterplan ‘High Tech Automotive Campus’ uit(2011). De openbare ruimte vormt het hart van de Campus waarbij ontmoetingen tussen bezoekers en werknemers centraal staan. De stedenbouwkundige opzet van de Campus geeft hier vorm aan met een centraal gelegen park met parkeervoorzieningen aan de randen, een netwerk van wandelpaden en het realiseren van ‘shared facility’ points.
Food Technology Park Brainport Op Suytkade wordt het Food Technology Park Brainport ontwikkeld. Een vraaggerichte ontwikkeling waarbij de gemeente Helmond de Food Processing Industrie in de regio ondersteunt en faciliteert bij innovatievraagstukken. Hierbij gaat het om een fysieke ontwikkeling (bouw), alsook de inhoudelijke ontwikkeling (platform).
51
Door middel van de ontwikkeling van het Food Technology Park Brainport versterkt en bouwt de gemeente Helmond op een slimme manier het speerpunt Food uit. Het Food Technology Park Brainport zal zich in de nabije toekomst ontwikkelen tot een locatie waar een concentratie plaatsvindt van technische demonstratielijnen, bedrijfshuisvesting, onderwijsinstellingen, een leerwerkfabriek, laboratoria, een ‘seed fund’ faciliteit, ontspanningsmogelijkheden en praktijkgerichte opleidingen van huidige en toekomstige medewerkers. Het Food Technology Park Brainport beoogt een oppervlakte van circa 4,8 hectare en maakt integraal onderdeel uit van de gebiedsontwikkeling Suytkade. Om de positieve ontwikkeling van deze twee innovatieve werklocaties verder te ondersteunen wordt het volgende beleidskoers gehanteerd:
Ruimte bieden voor ondersteunende functies op de campussen Voor een doorontwikkeling en versterking van deze campussen is het belangrijk dat er ruimte komt voor bedrijfsmatig ondersteunende functies, zoals horeca, kantoren en leisure/ infotainment, die het verblijf op de campussen voor gebruikers aantrekkelijker maakt en de uitstraling versterkt. Ruimtelijke beleidskaders moeten hierin meebewegen. Het karakter van deze nieuwe functies dient ondersteunend te zijn voor de oorspronkelijke functies van deze innovatieve werklandschappen.
52
Ruimtelijk perspectief Helmond 2030 De integratie van de verschillende thematische ambities levert in 2030 het volgende ruimtelijke beeld op van de stad Helmond:
Een stad die stevig geworteld is in de regio en met recht de naam centrumstad van de
nieuwe natuur opgeleverd, vooral geconcentreerd langs de opgewaardeerde N279. De
Peel mag dragen, maar tevens een onlosmakelijk onderdeel vormt van de Brainportregio.
weg is daarmee goed ingepast, zeker ook gezien de technologische vooruitgang, die het
Ruimtelijke ambities en opgaven worden steeds vaker regionaal opgepakt. De Auto-
autoverkeer veel stiller en milieuvriendelijker gemaakt heeft.
motiveCampusNL en het Food Technology Park Brainport zijn doorontwikkeld en ook toeleveranciers en andere sectoren profiteren volop van de kansen die zich voordoen
Brandevoort is, weliswaar veel later dan gepland, afgerond en functioneert prima als
binnen Brainport. De relatie met de omliggende Peelgemeenten is zichtbaar versterkt
grootschalig stadsdeel met een hierop afgestemd voorzieningenniveau. Afgezien is van
door een aantal grootschalige groenblauwe projecten, die soms tot diep in de stad
nieuwe grootschalige woonlocaties. Inbreidingsmogelijkheden en vernieuwing van de
doordringen. Stad en land komen harmonieus samen op locaties waarin in het verleden
woningvoorraad hebben de bestaande wijken een eigentijdser imago gegeven. Helmond
vaak grootschalige verstedelijkingsclaims lagen. Financiering hiervan vindt deels plaats
biedt onderscheidende en aantrekkelijke woonmilieus op de woningmarkt, die uit een
uit het landschapsinvesteringsfonds, dat gevoed wordt met bijdragen uit stedelijke in- en
diep dal is geklommen. Er wordt gebouwd in een realistisch, consumentgericht ontwik-
uitbreidingsprojecten.
kelingstempo. Kleinschalige uitlegmogelijkheden kunnen gevonden worden langs een aantal belangrijke structuurassen, zoals de oude Zuid-Willemsvaart.
Het centrum van Helmond heeft een metamorfose ondergaan. De uitbreiding aan de noordzijde van het centrum heeft bijgedragen aan een uitgebalanceerde mix van detail-
Multimodaal vervoer is mogelijk aan de zuidzijde van de nieuwe Zuid-Willemsvaart. De
handel, horeca, leisure, cultuur en wonen binnen een groenblauwe dooradering. Suytkade
insteekhaven is nu deels ingericht als jachthaven, in directe aansluiting op Suytkade. De
en het stationskwartier vormen door een aantal infrastructurele maatregelen nu een
oude Zuid-Willemsvaart wordt steeds meer gebruikt voor de recreatievaart, die nu zowel
volwaardig onderdeel van het centrum. Het centrum is getransformeerd van winkelhart
vanuit het noorden als het zuiden goede toegang heeft tot het stadscentrum.
naar kloppend hart! De culturele ambitie van Helmond heeft daar zeker aan bijgedragen. In de Groene Peelvallei is in nauwe samenwerking met Deurne en het bedrijfsleven intenDe bereikbaarheid van de stad Helmond en de Brainportregio als geheel heeft een stevige
sieve verblijfs- en dagrecreatie gerealiseerd, die optimaal profiteert van de sterk verbe-
impuls gekregen met de komst van de Grote Ruit. Een weg die onmiskenbaar gezorgd
terde bereikbaarheid aan de oostzijde van Helmond.
heeft voor nieuwe economische dynamiek, zoals op de nieuwe werklocaties Businesspark Brandevoort en Varenschut. Aan de opgewaardeerde N279 is de uitbreiding van het BZOB
Kortom, een stad die ruimtelijk in balans is!
mogelijk gemaakt. De hieraan gekoppelde natuurcompensatie heeft tientallen hectares
53
Dit ruimtelijk perspectief laat zich visualiseren in het onderstaande kaartbeeld:
54
De majeure ruimtelijk-fysieke opgaven uit dit kaartbeeld zijn:
De strategie die gekoppeld is aan realisatie van deze opgaven:
1 aanleg en inpassing van de Noordoostcorridor
• Ruimtelijk-fysieke ontwikkeling waarin kwaliteit prevaleert boven kwantiteit
2 afronding stedelijke ringenstructuur
• Slim inspelen op kansen die zich voordoen op het gebied van economie, ecologie,
3 uitbreiding en doorontwikkeling centrum, waaronder versterking van de relatie tussen
• Vraaggericht ontwikkelen: afnemer, gebruiker centraal stellen
centrum, station/spoorzone en Suytkade
cultuur en leisure
4 ontwikkeling/afronding van stad-landprojecten volgens de voorgestelde indeling in
• Flexibiliteit in de zin van voldoende meebewegen met veranderende omstandigheden
• Co-creatie: meer samenwerken met derden en daarbij meer mogelijkheden en
proactief en reactief
5 intensieve leisure-ontwikkeling rondom Berkendonk als onderdeel van het
verantwoordelijkheden bieden.
Centrumgebied Groene Peelvallei
6 afronding Brandevoort 7 ontwikkeling/afronding van de weergegeven, grootschalige inbreidingslocaties 8 vraaggerichte ontwikkeling van een drietal bedrijventerreinen (Varenschut, BZOB-bos en
Businesspark Brandevoort) na aangetoonde haalbaarheid
9 verdere transformatie Kanaalzone 10 doorontwikkeling campussen
55
Uitvoering en financiële haalbaarheid Algemeen
Zoals al eerder is gesteld staat het besef centraal dat niet langer een eindbeeld
Per thema zijn in deze Structuurvisie beleidskoersen geformuleerd. Enkele daarvan hebben
het bieden van kansen, het uitnodigen tot het nemen van initiatieven en het faciliteren van
directe consequenties voor de gemeente Helmond : enerzijds in de vorm van uitvoerings-
de noodzakelijke voorwaarden om een initiatief te kunnen realiseren.. Voorbeelden ’van
programma’s of uitvoeringsacties en anderzijds in de vorm van financiële consequenties. In
dergelijke beleidskoersen zijn het principe dat de markt (vastgoedeigenaren) een actieve
onderstaande tabel wordt per (sub-)thema ingegaan op de wijze van uitvoering en de finan-
verantwoordelijkheid heeft voor het afbouwen van de overcapaciteit aan kantoorruimte en
ciële onderbouwing daarvan. Daarnaast zijn enkele consequenties van deze Structuurvisie
dat nieuwe bedrijventerreinen, gezamenlijk met bedrijven, vraaggericht worden ontwikkeld.
(‘blauwdruk ‘) door de gemeente wordt vastgelegd, maar dat de nadruk komt te liggen op
voor uitvoering en financiering aan te wijzen die niet specifiek aan 1 thema gekoppeld zijn: het betreft hier de veranderende rol van de gemeentelijke overheid in zijn algemeenheid en de gevolgen die dit kan hebben voor de relatie met burgers, instellingen en bedrijfsleven. Ook wordt in dit hoofdstuk kort ingegaan op de gevolgen van de aankomende omgevingswet.
Financiële haalbaarheid
Omdat deze structuurvisie zich beperkt zich tot het stedelijke (en regionale) niveau heeft, in
Het ruimtelijk beleid voor de komende decennia zoals in deze Structuurvisie 2030 wordt
tegenstelling tot het vorige ASP/ISV (2006/2009), geen uitwerking naar wijkniveau plaats-
voorgesteld heeft vanzelfsprekend financiële implicaties om dit te kunnen uitvoeren. Een
gevonden. De uitwerking naar wijkniveau – met eventuele uitvoeringsprogramma’s en
deel daarvan komt voor rekening van de (gemeentelijke) overheid. Bij de ontwikkeling en
financiële consequenties- zal later, na vaststelling van deze structuurvisie , ter hand kunnen
uitvoering zijn echter vele partijen betrokken. De rol van de overheid daarbij is zodanige
worden genomen in samenwerking met de instellingen en bewoners van de diverse wijken.
voorwaarden te scheppen, dat in de eerste plaats deze partijen hun verantwoordelijkheid en eigen aandeel in de benodigde investeringen kunnen en willen vormgeven. Traditioneel richt het voorwaardenscheppende beleid van de gemeente (op het fysiek-ruimtelijke vlak) zich in
Rol van de gemeente
het bijzonder op:
In de Stadsvisie is de veranderende rol van de gemeentelijke overheid geschetst. Centraal
• De inrichting van de openbare ruimte;
staat het uitgangspunt dat Helmond de beleidskoersen en opgaven uit deze Structuurvi-
• Het beheer van de (bestaande wijken);
sie wil waar maken om vanuit de eigen identiteit het beoogde verschil of onderscheid () te
• Het toetsen en zo nodig entameren van nieuwe initiatieven;
kunnen maken. Dit gebeurt echter wel vanuit de vaste overtuiging dat dit alleen in nauwe
• Het uitvoeren van de gemeentelijke grondexploitatie (uitgesplitst naar de verschillende
samenwerking met en ‘vanuit de eigen kracht’ van burgers, ondernemingen, instellingen en
andere overheden, succes kan hebben. Deze veranderende opvatting vraagt een transitie van
onderkent).
een sterk regisserende en risicodragende rol van de gemeente naar een faciliterende rol met een flexibelere houding.
56
• De totstandkoming van de benodigde infrastructuur (bovengronds en ondergronds);
ontwikkelingslocaties waarvoor de gemeente een duidelijke prioriteit of urgentie
Voor de speerpunten van beleid en de ontwikkelingen die een duidelijke prioriteit hebben en strategisch van belang zijn, zal de gemeente hierbij een duidelijke regierol hebben. Voor de andere ontwikkelingen, waarbij het initiatief geheel door de particuliere partijen wordt genomen, ligt een meer toetsende rol van de gemeente voor de hand en gaat de gemeente ervan uit dat deze voor de gemeente budgettair neutraal plaatsvinden. Om de beleidsvoorstellen in deze structuurvisie 2030 te toetsen op hun haalbaarheid en uitvoeringsaspecten zijn de eerstgenoemde beleidsvoorstellen (waarin de gemeente de regierol heeft en financieel deelneemt) qua investeringen globaal beoordeeld en is gekeken naar de wijze van dekking in de gemeentelijke grondexploitatie dan wel de gemeentelijke meerjarenbegroting. Naarmate ontwikkelingen verder in de tijd gerealiseerd worden is het logisch dat de financiële implicaties moeilijker zijn aan te geven. Een groot aantal omstandigheden zijn nog onbekend en kunnen slechts indicatief worden meegenomen. Gezien de huidige economische omstandigheden is de ambitie redelijk bescheiden neergelegd en borduurt deze voor een belangrijk deel voort op zaken die al in gang gezet zijn. De financiële mogelijkheden van de gemeente zijn voor de langere termijn vanzelfsprekend afhankelijk van de economische omstandigheden.
57
Thema
Uitvoering
Financiële haalbaarheid
Ruimtelijk-fysieke
• Niet van toepassing op dit algemene niveau; is concreet
Niet van toepassing op dit algemene niveau; is concreet uitgewerkt bij enkele andere thema’s
dimensies van
uitgewerkt bij enkele andere thema’s
veranderende leef- en gedragspatronen Economische
• Niet van toepassing op dit algemene niveau; is concreet
De belangrijkste speerpunten binnen dit thema zijn Automotive en Agrifood. Voor de betreffende
ontwikkeling en
uitgewerkt bij enkele andere thema’s
gebiedsontwikkelingen zijn de grondexploitaties reeds opgenomen binnen het Grondbedrijf. Verder
positionering
zijn er voor Automotive binnen het investeringsprogramma middelen opgenomen voor aanvullende investeringen. Voor Food is dit nog niet het geval en zullen aanvullende investeringen via voorjaarsnota en begroting ter besluitvorming moeten worden voorgelegd.
Stad-land
• Stad-land projecten met proactieve aanduiding (Bakelse
Voor het project Bakelse Beemden zijn de middelen reeds gereserveerd samen met het Waterschap.
Beemden, Groene Peelvallei, Waterpoort, de Geledingszone
Het project Groene Peelvallei wordt zoveel mogelijk aan het particuliere initiatief overgelaten. De
Brouwhuis, Groot Goor en Landgoed Croy) voortzetten en het
Geledingszone Brouwhuis zal worden ingebracht als mogelijke locatie voor een deel van de compen-
proces van de overige stad-land projecten volgen.
satieopgave voor de Grote Ruit, waarvoor de dekking uit dat project komt Voor de Waterpoort zijn nog
• Het gemeentelijk voorstel voor een meer robuuste Eco-
geen middelen in de investeringsprogramma’s voorzien, maar deze zullen in de jaarlijkse afweging bij
logische Hoofdstructuur zal in overleg met de provincie als
de investeringsprogramma’s meegenomen worden. Een deel van de dekking kan mogelijk gevonden
bevoegd gezag vanuit de structuurvisie worden doorvertaald
worden in de nog uit te werken Landschapsinvesteringsregeling (LIR).
naar de provinciale Verordening ruimte. De noodzakelijke LIRmaatregelen kunnen gekoppeld worden aan de versterking van de EHS. • Een Landschapsinvesteringsregeling (LIR) voor het buitengebied opstellen. Het principe van een Landschapsinvesteringsregeling ook toepassen binnen het stedelijk gebied bij aantasting van waardevol groen.
58
Bereikbaarheid
Korte termijn:
De mogelijke bijdrage van de gemeente in de NOC moet nog in de begroting en investeringsprogram-
• Proces NOC afronden d.m.v. deelname Stuurgroep
ma opgenomen worden.
• Deelname Panorama Brainport-Oost t.b.v. in beeld bren-
Op de middellange en lange termijn zullen maatregelen nodig zijn na voltooiing van de Ruit aan de
gen van economische en landschappelijke impuls van de
Helmondse wegen (o.a. Weth. Ebbenlaan en Rembrandtlaan). De investering in de Grote Ruit is primair
NOC.
een provinciale verantwoordelijkheid. De flankerende maatregelen aan de Helmondse wegen komen
Lange termijn:
voor rekening van onze gemeente. De hiervoor benodigde middelen zullen in de jaarlijkse cyclus van
• Lokale wegenstructuur en stadsentrees aanpassen en
voorjaarsnota, begroting en investeringsprogramma opgenomen worden en afgedekt moeten wor-
verbeteren (completeren centrumring), medeafhankelijk van
den.
voortgang NOC
De maatregelen aan de Centrumring zullen in samenhang met de gebiedsontwikkeling in de Kanaalzone worden bezien. De middelen voor het tracé zullen binnen de mobiliteitsmiddelen in de Voorjaarsnota en de begroting vastgelegd moeten worden.
Analyse vraag-
• Vervolgproces pilot vraaggericht ontwikkelen bedrij-
• Bedrijfsterreinen:
aanbod Bedrijven,
venterreinen uitwerken na de verankering van de locatie
De grondexploitatie van het Businesspark Brandevoort is opgenomen in Brandevoort 2 en voor deze
Kantoren,
Businesspark Brandevoort, Varenschut en BZOB-bos in deze
locatie zijn voorzieningen getroffen om het tekort af te dekken.
Detailhandel
structuurvisie. In het kader van de pilot zal bekeken worden
Voor het gebied Varenschut vindt op dit moment een haalbaarheidsstudie plaats. Afhankelijk van de
hoe met de nodige creativiteit en ondersteuning vanuit de
omvang van het te ontwikkelen gebied kan een sluitende grondexploitatie mogelijk zijn. Bij totale
provincie en het bedrijfsleven werkbare afspraken gemaakt
ontwikkeling gaan extra tekorten ontstaan, waarvoor dan dekking gevonden moet worden.
kunnen worden hierover met gebruikmaking van het be-
Voor het BZOB-bos is een sluitende grondexploitatie mogelijk.
staand instrumentarium.
Bij het vraaggericht ontwikkelen zal het uitgangspunt zijn, dat de gemeente pas gaat investeren als de
• Haalbaarheidsstudie Varenschut najaar 2013 afronden.
investering zoveel mogelijk middels sluitende contracten met potentiele afnemers afgedekt zijn.
• Haalbaarheidsstudie BZOB-bos opstellen.
• Herstructurering:
• Herstructureringsprogramma uitwerken (binnen Hoog-
Voor de herinrichting van de openbare ruimte zal bekeken moeten worden of hiervoor middelen
eind) in samenwerking met bedrijfsleven en uitvoeren.
gevonden kunnen worden in de bestaande onderhoudsprogramma’s. Voor grootschaliger herstructurering zullen per situatie afhankelijk van de financiële mogelijkheden afwegingen gemaakt moeten worden. De transformatie opgave van het bestaande vastgoed ligt voor het grootste gedeelte bij het particulier initiatief.
59
• Kantoren De hoeveelheid uit te geven kantoren is beperkt en dat deel waar de gemeente belang bij heeft bevindt zich hoofdzakelijk in Suytkade en een klein deel op de Automotive Campus. Hier liggen indien deze niet volledig tot ontwikkeling komen nog wel financiële risico’s, die jaarlijks bij de vaststelling van de jaarrekening gemonitord worden. • Detailhandel Het grootste programma aan detailhandel is gelegen in het Centrum. Vanwege de economische recessie en de veranderende marktomstandigheden is het de vraag of dit programma volledig gerealiseerd kan worden. Indien dit niet zo is en met andere functies ingevuld moet worden betekent dit, dat in de grondexploitatie aanvullende tekorten zullen ontstaan, waarvoor dan dekking moet worden gevonden. Analyse
• Het aannemen van een faciliterende rol met in bestem-
De capaciteit aan te bouwen woningen is binnen de bestaande locaties ( Brandevoort, Suytkade,
vraag-aanbod
mingsplannen ruimte voor nadere invulling, gericht op sa-
Groene Loper, Centrum en de herstructurering) voldoende tot 2030 .De financiële consequenties zijn
Wonen
menwerking met en verantwoordelijkheid leggen bij diverse
reeds in de jaarrekening opgenomen. Het is wel belangrijk om slechts in uitzonderlijke gevallen plan-
partners zoals woningcorporaties voor bijv. sloop en beleid
capaciteit toe te voegen om niet te concurreren met de bestaande plannen.
doorvoeren bij projecten. Deze maatregel sluit aan op de beleidskoersen: • Diversiteit tussen wijken vergroten • Vraaggericht/consumentgericht ontwikkelen • Kwaliteitsimpuls bestaande voorraad, nieuwbouw en voorzieningen • Meer kleinschalige woonvormen faciliteren • Stimuleren en ondersteunen nieuwe ontwikkelingen • De sociale cohesie in wijken bevorderen
60
Cultuur en
Korte termijn:
De belangrijkste ontwikkelingen vinden plaats in de Kanaal- en de Spoorzone, waarbij de aanzet is
vrijetijds-
• Flankerend fysiek beleid uitwerken ter ondersteuning van
gegeven met de Cacaofabriek. Verdere kansen en mogelijkheden zullen bekeken worden en eventuele
economie
het cultureel programma en vrijetijdseconomie (Versie A)
aanvullende financiële middelen zullen in de jaarlijkse cyclus van voorjaarsnota en begroting vastge-
• Consequenties bezien van overleg op Brabantstad niveau
legd moeten worden.
voor een visie op culturele en vrijetijdsstructuur (Versie B) Lange termijn: • Kwaliteitsverbetering op het gebied van verblijven, bereikbaarheid en toegankelijkheid, niet alleen van culturele voorzieningen, maar ook van vrijetijds- en sportvoorzieningen • Sport- en beweegparken moeten zoveel mogelijk voor alle inwoners toegankelijk zijn en zullen daartoe worden ingericht en beheerd zodat inwoners er vrij toegankelijk gebruik van kunnen maken. • Sportvoorzieningen op buurt- en op stedelijk niveau moeten zoveel mogelijk aanhaken aan de bestaande sportparken en grote accommodaties. Door het delen van de voorzieningen ontstaan er multifunctionele sportaccommodaties en wordt er efficiënt gebruik gemaakt van de beschikbare sportruimte.
61
Doorontwikkeling
• Waar nodig projectfasering en functioneel programma
Bij dit thema is het belangrijk om continu in te blijven spelen op veranderende marktomstandigheden
integrale gebieds-
aanpassen en daarbij de nauwe samenwerking voortzetten
( met name in Brandevoort ,Suytkade en het Centrum) en de financiële implicaties jaarlijks bij de jaar-
ontwikkelingen
met de disciplines Wonen en Onderzoek & Statistiek ten
rekening te blijven volgen.
behoeve van een vraaggerichte aanpak gebaseerd op (woon-) consumentonderzoeken.
Bij de kanalen zullen na de afronding van de studie over de sluizen 8 en 9 nog middelen benodigd zijn
• De gemeente Helmond richt zich bij de verder ontwikke-
voor de renovatie. Deze middelen zullen in de jaarlijkse cyclus van Voorjaarsnota en begroting een plek
ling van de Kanaalzone op een stimulerend, faciliterende en
moeten krijgen.
coördinerende rol. De zorg voor inrichting en kwaliteit van openbare ruimte en bereikbaarheid van het gebied blijven een kerntaak. • Het ontwikkelen van een visie, met een offensief karakter, op de beroeps- en recreatievaart in de kanalen in onze gemeente, inclusief onderzoek naar de vraaggerichte ontwikkeling van een multimodaal bedrijventerrein met laad- en loswal in samenhang met de noodzakelijke renovatie van de sluizen 8 en 9 en de bereikbaarheid van de insteekhaven. Duurzaamheid
• Bij visievorming en uitwerking duurzaamheid als rode
(rode draad)
draad hanteren. • Kaders stellen bij bestemmingsplannen en bij planontwikkeling impulsen geven voor een duurzame stedelijke ontwikkeling. • Creatieve financieringsmogelijkheden, zoals total cost of ownership (TCO), benutten (Europese) subsidies en Revolving Fund voor energiemaatregelen • Instrumenten benutten om duurzame ontwikkeling te bevorderen, zoals duurzaamheids- en milieutoets, communicatie en educatie.
62
Omgevingswet Na vaststellen van deze Structuurvisie blijft het nodig om de ontwikkeling van de komende nieuwe omgevingswetgeving te volgen en daarop te anticiperen. Hierdoor kan tijdig worden ingespeeld op de consequenties en de kansen die nieuwe procedures en instrumentarium bieden om meer flexibel op de ontwikkeling van de vraag en de veranderingen in de samenleving te kunnen reageren. bijvoorbeeld rond het meer vraaggericht ontwikkelen van bedrijfsterreinen en het invullen van woningbouwlocaties. Dit kan te zijner tijd ook gevolgen hebben voor de financiële doorrekening en verevening van kosten en opbrengsten. Voor een korte beschrijving van de implicaties en voortgang van deze nieuwe wetgeving wordt verwezen naar de bijlage Beleidskader.
63
64
Bijlagen
65
66
Beleidskader
ordening (Barro) en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) in werking getreden, beiden aangevuld per 1 oktober 2012. Voor Helmond zijn de volgende aspecten hieruit relevant, in die zin dat ze direct dienen door te werken in bestemmingsplannen:
Rijksbeleid
• vrijwaringszones langs rijksvaarwegen (i.c. Zuid-Willemsvaart); • tracés van hoogspanningsverbindingen (i.c. door Brandevoort); • radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel, enkel voor het oprichten van windturbines
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Het ruimtelijke ordeningsbeleid van het Rijk is vastgelegd in de op 13 maart 2012 in werking getreden Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het motto van de SVIR is: ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Dit krijgt vorm in een excellent internationaal vestigingsklimaat, dat ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet,
met een tiphoogte van de wieken van meer dan 114 meter boven NAP;
• obstakelbeheergebied van vliegbasis De Peel (i.c. zuidelijk deel gemeente). De maximaal
toelaatbare hoogte loopt daarbij op van 70 meter boven NAP aan de oostelijke
gemeentegrens tot 146 meter boven NAP in de noordwestpunt van het gebied ter hoogte
van Mierlo-Hout, e.e.a. op basis van onderstaande kaart.
Gelet op het abstractieniveau zijn bovenstaande bepalingen niet opgenomen in deze structuurvisie, maar worden ze geïmplementeerd bij bestemmingsplanherzieningen.
investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit streven kracht bij te zetten gaat het roer om. Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer
Omgevingswet
over aan gemeenten en provincies (‘decentraal, tenzij…’) en zorgt ervoor dat de gebruiker centraal komt te staan. Het Rijk beperkt zich nog slechts tot 13 nationale belangen. Buiten
Volgens de huidige planning treedt in 2018 de nieuwe Omgevingswet in werking. Met deze
die belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Vertrouwen is de basis voor deze
wet wordt een verregaande integratie beoogd van de verschillende beleidsvelden binnen het
nieuwe rolverdeling.
ruimtelijk domein, evenals een vereenvoudiging en versnelling van procedures. De integratie van beleidsvelden zal als gevolg hebben dat in de toekomst de structuurvisie plaats zal gaan maken voor een omgevingsvisie, waarin naast ruimtelijke ordening ook milieubeleid,
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) / Regeling
verkeersbeleid, natuurbeleid en waterbeleid zijn geïntegreerd. De Omgevingswet zal een
algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro)
wet biedt een breder afwegingskader, namelijk fysieke leefomgeving in plaats van goede
raamwet worden, die nader uitgewerkt zal worden in nadere Besluiten (AmvB’s). De nieuwe ruimtelijke ordening.
Om de 13 nationale belangen door te laten werken in ruimtelijke plannen van lagere overheden zijn naast de SVIR op 30 december 2011 het Besluit algemene regels ruimtelijke
67
Het wetsvoorstel verkeert echter nog in een conceptstadium. Hoe de uiteindelijke Omge-
de provincie is voorts gericht op concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik,
vingswet er uit zal gaan zien is thans dus nog ongewis. Voor de Structuurvisie Helmond 2030
meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen
vormt de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro) de wettelijke basis. Gesteld kan echter
aan infrastructuur en versterking van de economische kennisclusters.
worden dat met de inbreng van andere beleidsvelden in deze structuurvisie al geanticipeerd wordt op de beoogde herziening van het ruimtelijk wetgevingsstelsel.
Voor Brainport-Oost (regio Helmond) heeft in de vorm van Deel D een uitwerking plaatsgevonden, waarin de verstedelijkingsopgave en de Noordoostcorridor zijn opgenomen.
Provinciaal Beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Het provinciale beleid is vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Brabant (2011) en, voor zover er sprake is van een provinciaal belang in de formulering van gemeentelijk beleid, juridisch doorvertaald in de Verordening Ruimte 2012. De belangrijkste opgave hierin voor Noord-Brabant is om stad en land, het mozaïek van Brabant, op een duurzame wijze te ontwikkelen. Helmond maakt deel uit van het stedelijk netwerk BrabantStad. De provincie ziet deze steden als het brandpunt van verstedelijking. Hier wordt geïnvesteerd in de binnensteden en worden ‘hoogstedelijke’ functies, zoals bovenregionale voorzieningen, geconcentreerd. Daardoor wordt de centrale positie van de steden versterkt en het draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer en stedelijke en culturele voorzieningen op peil gehouden. Dat draagt bij aan een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant. Het ruimtelijk beleid van
68
Verordening ruimte 2012 In de Verordening ruimte 2012 zijn beleidslijnen waarvan de provincie van mening is dat deze op gemeentelijk niveau dienen door te werken (‘provinciaal belang’), uitgewerkt in concrete regels met bijbehorende kaarten. De focus van de provincie ligt daarbij vooral op het buitengebied. Zo zijn de afbakening van de Ecologische Hoofdstructuur opgenomen in de Verordening, evenals gebieden waar de agrarische sector (intensieve veehouderij) nog perspectief heeft. In de Verordening Ruimte zijn echter ook de zoekgebieden voor verstedelijking opgenomen. Op een deel van deze zoekgebieden wordt in deze structuurvisie een claim gelegd: de zoekgebieden Varenschut, BZOB-bos en Schooten (ten behoeve van uitbreiding AutomotiveCampusNL) zijn aangewezen als nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein, het zoekgebied Stiphout-Zuid als nieuw te ontwikkelen woningbouwlocatie. De afbakeningen uit de Verordening Ruimte zijn begrensd op perceelsniveau. Het instrument is daarmee bij uitstek toegerust op de functie als (gedetailleerd) toetsingskader voor bestemmingsplannen. Voor een structuurvisie is het, gelet op het gekozen abstractieniveau, een minder geschikt toetsingkader. Een structuurvisie is daarbij, in tegenstelling tot bestemmingsplannen, niet juridisch bindend.
Gemeentelijk beleid
Overig beleid Naast het overkoepelende beleidsdocument zijn er diverse relevante, maar meer sectoraal
Helmond Werkt Stadsvisie 2030
gerichte gemeentelijke beleidsnota’s die invloed hebben gehad op de beleidskeuzen in deze structuurvisie. Te denken valt aan het Beleidsplan Stedelijk Groen 2008, Waterplan Helmond 2012-2015, Milieuvisie Helmond 2025, Woonvisie Helmond 2012-2020 en de Nota Grondbe-
Het belangrijkste gemeentelijke beleidskader voor deze structuurvisie vormt de voorjaar 2013 vastgestelde stadsvisie 2030. Deze structuurvisie vormt feitelijk de ruimtelijke doorver-
leid 2013-2016. Het complete overzicht van de relevante beleidsnota’s is opgenomen in de bronvermelding.
taling van dit integrale koersdocument. De stadsvisie rust op zeven succesfactoren: 1) Werk voor iedereen 2) Een levendig en aantrekkelijk centrum 3) Kwaliteitswijken 4) De kracht van sport, recreatie en cultuur 5) Goede bereikbaarheid 6) Regionale samenwerking 7) Een gezamenlijk Helmond Van deze succesfactoren zijn er vijf vertaald in deze structuurvisie en komen in een of meerdere thema’s terug. Voor succesfactor 3 (Kwaliteitswijken) wordt de aanbeveling gedaan om na vaststelling van de nieuwe structuurvisie samen met bewoners en instellingen tot een uitwerking te komen op het niveau van wijken. Succesfactor 7 (Een gezamenlijk Helmond) heeft minder directe impact in het ruimtelijk-fysieke domein en is om die reden grotendeels buiten beschouwing gebleven.
69
Evaluatie ASP/ISV en Ruimtelijke Structuur Helmond 2013 Evaluatie ASP/ISV Het Algemeen Structuurplan (ASP, 2006) en de ‘update’ daarvan, de Interimstructuurvisie (ISV, 2009), kennen een plandeel (tot 2015) en een visiedeel (2015-2030). Aan het plandeel was een concreet uitvoeringsprogramma gekoppeld. Dit uitvoeringsprogramma is anno 2013 voor een belangrijk deel gerealiseerd of in uitvoering. Daarbij is soms, o.a. vanwege de financiële en economische crisis, wel een temporisering opgetreden in de planning of zijn plannen bijgesteld. Een deel van dit bijgestelde programma is derhalve ook opgenomen in deze structuurvisie. Voor het visiedeel ligt het anders. De lange termijnprognose voor de ruimtelijke ontwikkeling in en om Helmond, die overigens geen juridische status heeft , is in zeven jaar tijd behoorlijk gewijzigd. In het ASP/de ISV zijn nog grootschalige verstedelijkingsclaims gelegd op de locaties Diesdonk, Scheepstal (beiden voor bedrijvigheid) en Lungendonk (woningbouw). Ook stond de zogeheten ‘Kleine Ruit’ (BOSE-studie) ten westen van Helmond geprojecteerd op de kaart. Ten gevolge van de eerder genoemde crisis, nieuwe onderzoeksresultaten, (regionale) besluitvorming en veranderende inzichten zijn uiteindelijk andere keuzes gemaakt. In het kaartje op deze pagina zijn deze wijzigingen gevisualiseerd in de oorspronkelijke visiekaart.
70
De uitwerking op wijkniveau, het zogeheten ‘Palet van Wijken’, heeft goed gefunctioneerd als onderbouwing voor concrete ruimtelijke (bestemmings-)plannen. Met een keuze voor een meer abstracte, flexibelere benadering is deze keer echter afgezien van een uitwerking op wijkniveau.
Ruimtelijke Structuur Helmond 2013
De grotere groenstructuren als de Stiphoutse bossen aan de westzijde en de Bakelse Bossen
Kijkend naar de ruimtelijke structuur van Helmond anno 2013, kan gesteld worden dat de
diep tot in de stad door. De verweving tussen stad een buitengebied (land) is kenmerkend
ruimtelijke basisstructuur zoals die eerder in ASP/ISV onderscheiden is, in feite nog onveran-
voor de kwaliteit van het leefklimaat in onze stad (hetgeen weerspiegeld wordt in de Atlas
derd van toepassing is. Deze structuur is dan ook medebepalend geweest voor de beleidskeu-
voor Nederlandse gemeenten 2013, thema Groen en Water).
en Beemden aan de westzijde , samen met de Brouwhuisse Heide aan de oostzijde, dringen
zen in deze structuurvisie. Deze basisstructuur omvat een complexe maar samenhangende eenheid die is opgebouwd uit een drietal ‘ruimtelijke identiteit 1. het compacte en centraal gelegen stedelijk gebied rond de historische stadskern met
inbegrip van de wijken die in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw direct
grenzend aan dit gebied zijn toegevoegd.
2. het westelijk deel , opgebouwd uit een aantal ruimtelijk onderscheiden stadswijken die
voortkomen uit historische dorpskernen dan wel “nieuwe dorpen”voortkomend uit
recente stadsuitbreiding .
3. het oostelijk deel , opgebouwd uit afzonderlijk ontwikkelde stadswijken die in de laatste
decennia van de vorige eeuw zijn gebouwd en allemaal een sterke nadruk op de één
functie kennen (wonen dan wel werken).
Deze drie identiteiten zijn ontstaan als gevolg van een aantal sterke ruimtelijke dragers die door de eeuwen heen de ontwikkeling van deze structuur hebben bepaald. Het zijn vooral de Zuid-Noord lopende beekdalen en kanalen en Oost-West lopende infrastructurele verbindingen als spoor en de centrale stadsweg Europeweg-Traverse-deurneseweg waarlangs deze
drie ruimtelijke identiteiten zijn ‘opgespannen’.
73
71
Verantwoording Projectorganisatie Bestuurlijke opdrachtgever
Projectleiding
drs. S. Kern (Economie)
Wethouder F. Stienen
drs. W. van Hal
mevr. drs. ing. G. de Kort (Milieu)
mevr. E. Joynes
ing. H. van Lieshout (Verkeer)
drs. J. Peeters
mevr. ir. N. ter Linde (Water)
Ambtelijk opdrachtgever
mevr. dr. G. Marsman (Onderzoek en Statistiek)
Directeur Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Betrokken disciplines
T. Middel (Wonen)
drs. P. Berkers (Zorg en Welzijn)
mevr. ir. J. Mooibroek (Planologie en Proces)
Regiegroep
mevr. M. Bex (Communicatie)
F. van Poppel (Milieu)
Wethouder F. Stienen
drs. P. Boesten (Projectbureau)
ing. E. van Renterghem (Stedenbouw en Cartografie)
Wethouder mevr. drs. Y. van Mierlo
mevr. drs. W. Bogaarts-Castelijns (Projectbureau)
N. van Rooij (Planeconomie)
Directeur Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer,
drs. E. Bongaarts (Wonen)
drs. G. Sanders (Verkeer)
mevr. drs. T. Klitsie
drs. J. Brands (Grondzaken)
ir. C. Steijn (Projectbureau)
Directeur Dienst Samenleving en Economie,
mevr. mr. I. van Druten (RO Juridisch)
mevr. L. Stuivenvolt-van Oorschot (Sport)
mevr. drs. ing. L. Thijs
mevr. drs. Y. Feenstra-Debets (Cultuur)
mevr. drs. S. Visser (Cultuur)
Hoofd afdeling Ruimtelijke Ordening en Verkeer,
ir. T. Gremmen (Planologie/Ecologie)
mr. K. de Vries (Projectbureau)
J. van Duren
mevr. drs. T. van Horne (Leisure)
mevr. ir. D. Valkenburg-van Berlo (Kanalenvisie)
Hoofd afdeling Economie en Cultuur,
drs. J. Janssen (Economie)
ing. E. van de Waarsenburg (Kanalenvisie)
mevr. drs. T. Klitsie
drs. M. Jacobs
72
Procedure en Zienswijzen
Zienswijzen PM
Procedure De structuurvisie kent zijn wettelijke basis in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In artikel 2.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in aanvulling hierop bepaald dat in de structuurvisie wordt aangegeven op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding daarvan worden betrokken. Ingevolge dit artikel heeft de ontwerpstructuurvisie van PM tot PM voor een periode van vier weken ter inzage gelegen, gedurende welke termijn een ieder de mogelijkheid had om middels een zienswijze opvattingen kenbaar te maken over de structuurvisie. Binnen deze termijn zijn PM zienswijzen ontvangen. Een beknopt verslag van deze zienswijzen met de gemeentelijke reactie is in deze bijlage opgenomen. Tevens is de ontwerpvisie in het kader van het wettelijk vooroverleg toegezonden aan de provincie Noord-Brabant, de waterschappen Aa en Maas en De Dommel en de gemeenten Asten, Deurne, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Laarbeek, Nuenen c.a. en Someren. De beknopte weergave van de opvattingen van de aangeschreven overheden inclusief reactie maakt ook onderdeel uit van het zienswijzenverslag. In haar vergadering van PM heeft de gemeenteraad van Helmond de structuurvisie vastgesteld. Na publicatie van dit besluit is de structuurvisie op PM in werking getreden. De Structuurvisie Helmond 2030 is ingevolge artikel 1.2.1 Bro digitaal beschikbaar via www.helmond.nl en www.ruimtelijkeplannen.nl.
73
Bronnenlijst
Economische positionering • Ministerie van Infrastructuur en Milieu, met medewerking van H2Ruimte (2012), “
In de tekst van de Structuurvisie is afgezien van een nummering en volledige annotatie van de gebruikte bronnen. De bron van het gebruikte citaat of verwijzing is direct achter de tekst
Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking”, Den Haag, geraadpleegd via
www.rijksoverheid.nl/svir
geplaatst in een verkorte vorm. In deze bronnenlijst treft u per hoofdstuk de volledige weergave van de desbetreffende bron aan.
Algemeen • Gemeente Helmond (2013), “Stadsvisie 2030 Helmond Werkt” • Gerard Marlet, Clemens van Woerkens (2013), “Atlas voor gemeenten 2013”, Utrecht,
VOC Uitgevers
Vraag-aanbod bedrijven • Gemeente Helmond, Stichting Bedrijventerreinen Helmond (2010), “Actieplan
Bedrijventerreinen Helmond”
• Gemeente Helmond, Stichting Beheer Hoogeindse OndernemersKring (SBHOK),
Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) (2005), “Masterplan Hoogeind”
• SRE (2005), “Regionaal Structuurplan 2005”
• Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012), “Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte:
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig”
• Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2011), “Besluit algemene regels ruimtelijke
ordening”
• Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2011), “Regeling algemene regels ruimtelijke
• Gemeente Helmond (2013), “Het Helmondse kantorenbeleid, Op weg naar een nieuw
ordening”
• Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2013), “wetsvoorstel Omgevingswet” • Provincie Noord-Brabant (2011), “Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant” • Provincie Noord-Brabant (2011), “Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant,
deel D Brainport-Oost”
• Provincie Noord-Brabant (2012), “Verordening ruimte 2012”
74
Vraag-aanbod kantoren evenwicht”
Vraag-aanbod Detailhandel
Vraag-aanbod Zorg
• Gemeente Helmond (2005), “Kadernotitie Detailhandel, Werk maken van detailhandel”
• Gemeente Helmond (2010), “Ontwikkelingsprogramma Wonen Welzijn Zorg 2009-2015
• Vastgoedjournaal. NL (2013), “opkomst e-shopping”
• Vastgoedjournaal. NL (2013), “toenemende leegstand “
• Gemeente Helmond (2012), “Beleidskader Wet maatschappelijke ondersteuning
Vraag-aanbod wonen
voor mensen met beperkingen” (WWZ-plan) 2011-2015”
Cultuur en vrijetijdseconomie
• Gemeente Helmond (2011) “Bevolkingsprognose 2011-2030”, afdeling Onderzoek en Statistiek
• BUITEN, Bureau voor Economie en Omgeving, dr. Janine Caalders, Rutger van Raalten
• Gemeente Helmond (2011), “Bevolkingsprognose 2011-2030”, afdeling Onderzoek en
MSc., in samenwerking uitgevoerd met Dimensus Beleidsonderzoek (2013),
Statistiek
“Vrijetijdsonderzoek Zuidoost-Brabant”, Utrecht
• Gemeente Helmond (2012), “Migratie Helmond 2011”
• Gemeente Helmond (2013), “Cultuurkompas”
• Gemeente Helmond (2012), “Notitie kernvoorraad”
• Marlet, G. A., Poort, J., & Woerkens, C. v. (2011). “De waarde van cultuur voor de stad.
• Gemeente Helmond (2012), “Woonvisie 2012 -2020” & “Woonvisie 2012-2020
• Provincie Noord-Brabant (2010), “Agenda van Brabant”
Onderbouwing”, Helmond
In Atlas voor Gemeenten 2011.” Utrecht.
• Planbureau voor de Leefomgeving, Carola de Groot, Frank van Dam, Femke Daalhuizen
(2013), “Vergrijzing en woningmarkt”, Den Haag
• Provincie Noord-Brabant (2012), “Bevolkings- en woningbehoefteprognose
Noord-Brabant, actualisering 2011, ’s-Hertogenbosch
• VROM-raad (2009), “Wonen in ruimte en tijd”, een zoektocht naar sociaal-culturele
trends in het wonen, Advies 072, Den Haag
75
Gebiedsontwikkeling
Duurzaamheid
• Gemeente Helmond en Waterschap De Aa (2003), Waterplan Tracé verkenning Gulden
• Gemeente Helmond (2009), Klimaatbeleid Helmond – “Helmond op weg naar
Aa/Nieuwe Aa
• Gemeente Helmond, AM en ING Real Estate(2004), Masterplan Centrumplan • Gemeente Helmond (2009), “Strategische Verkenning Ontwikkelingsperspectief
Kanaalzone”
• Gemeente Helmond (2011), “Uitloop- en vaarmogelijkheden voor Suytkade” • Gemeente Helmond (2012), “Ruimtelijk Ontwikkelingsplan AutomotiveCampusNL” • Grontmij Nederland BV (2011), “Structuurvisie Centrumgebied Groene Peelvallei” • Ontwerpburo Simon Sprietsma (2005), “Suytkade Helmond Masterplan inrichting
openbare ruimte (MIOR Suytkade)”
• Provincie Noord-Brabant (2005), “Reconstructieplan De Peel Deel A en deel B” • Rob Krier + Christoph Kohl Architekten, Wissing Stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV,
H+N+S Landschapsarchitecten, Grontmij Noord-Brabant (1997),
“Masterplan Brandevoort”
• Royal Haskoning, Metrum, VHP (2011), “Masterplan High Tech Automotive Campus” • Soeters van Eldonk Ponec architecten (2003), “Uitgewerkt stedenbouwkundig plan
76
en beeldkwaliteitsplan Suytkade Helmond”
klimaatneutraliteit”, Team Milieu, Helmond
• Gemeente Helmond (2011), Milieuvisie Helmond 2025 – “Duurzaam op weg”