STRUCTURELE JEUGDPARTICIPATIE
030807-553/Mab/MS/6.2100
Inhoud Inleiding
3
DEEL 1
5
1. Visie en motivatie
7
1.1
Visie op jeugd
1.2
Visie op jeugdparticipatie
1.3
7 7
1.2.1 Definitie van jeugdparticipatie
8
1.2.2 Kenmerken van jeugdparticipatie
8
1.2.2.1
Niveaus van jeugdparticipatie
8
1.2.2.2
Soorten jeugdparticipatie
9
1.2.2.3
Structurele of incidentele participatie?
9
1.2.2.4
Directe of indirecte participatie?
10
Motivatie voor jeugdparticipatie
11
2. Jeugdparticipatie tot nu toe
13
2.1
Jeugdparticipatie ervaringen
13
2.2
Algemene randvoorwaarden voor jeugdparticipatie
14
2.3
Signalen van de jeugd
15
3. Jeugdparticipatie vanaf nu; een plan van aanpak
17
DEEL 2
19
4. Praktische aandachtspunten
21
4.1
Werving jeugd
21
4.2
Vergoeding of attentie?
21
4.3
Locatie van bijeenkomsten
22
4.4
Tijdstip van bijeenkomsten
22
4.5
Grootte en kenmerken van de groep jeugd
23
4.6
Afsluiting van de jeugdparticipatie-activiteit
23
4.7
Samenwerking (met scholen, gemeenten, verenigingen, jongerenwerk en dergelijke)
23
4.8
Het beeld dat jeugd heeft bij de gemeente
24
4.9
De jeugd moeten geïnformeerd worden over datgene waarover ze hun mening geven
24
4.10 Inhoudelijke aandachtspunten
24
5. Werkvormen/instrumenten voor jeugdparticipatie: Meedoen! 5.1
25
Informeren
25
Achterwerk in de Kast
25
Digitaal Meldpunt
25
Goed/fout foto’s
25
Internetpanel/vragenlijst
26
Jongeren onderzoeken zelf
26
Kom in de Kamer
26
Structurele participatie
1
5.2
5.3
5.4
5.5
Kom-op-‘n-idee-Spel
27
Muurkrant
27
Signaalbonnen
27
SMS
27
Stand-up comedian
27
Stellingen/polls
28
Themakaarten
28
Vragenlijst
28
Raadplegen
28
Burgermeester in de uitzending
28
Chatten met de wethouder
28
Debat
29
Gemeente on tour
29
Inspraaktheater
29
Krantenkoppen en foto’s
29
Manifestatie
30
MSN
30
Rondetafelgesprekken
30
Second Life
30
Skype
30
Spel
31
Virtuele inspraak
31
Wethouder in de klas
31
Woonkerngesprekken
31
Adviseren
31
Eerder genoemde werkvormen
31
Panel
32
Reageren op de nota
32
Themadossiers
32
Coproduceren
32
Jeugdkrant-website
32
Prijs voor het beste idee
33
Wijkbarbecue of andere wijkactiviteit
33
Voorbeeld: Goudse stadsregels
33
(Mee)beslissen Eerder genoemde werkvormen
33 33
BIJLAGEN
35
Bijlage 1 - Onderlegger voor schrijven van nota structurele jeugdparticipatie
37
Bijlage 2 - Visietool
41
Bijlage 3 - Vragenlijst Kwaliteitsinstrument Jeugdbeleid
43
Bijlage 4 - Checklist
51
2
Inleiding U wilt aan de slag met structurele jeugdparticipatie in uw gemeente. Deze reader geeft u achtergrondinformatie die u helpt handen en voeten te geven aan structurele jeugdparticipatie. De reader is een bundeling van informatie ontstaan uit jarenlange ervaring bij de ondersteuning van gemeenten bij het ontwikkelen van jeugdparticipatie in lokaal beleid. De reader bestaat uit 2 gedeelten. Het eerste deel geeft informatie ter ondersteuning voor het schrijven van een nota jeugdparticipatie. In dit hoofdstuk draait het om visie, motivatie, ervaringen en een plan van aanpak voor de toekomst. Ook staat er beschreven wat er onder structurele participatie wordt verstaan. In bijlage 1 is een ‘geraamte’ van een nota te vinden die met behulp van de informatie uit de reader ingevuld kan worden. Deze bijlage is ook digitaal beschikbaar op www.pjpartners.nl. Het tweede deel van de reader is veel praktischer van aard. Hier draait het om de werving, het bepalen van het aantal bijeenkomsten, de werkvorm, de grootte van de groep deelnemers, de locatie e.d. Het is een handreiking voor de uitvoering, zodat het niet alleen bij visie en een plan van aanpak blijft. Graag citeren, ter inspiratie voordat u met jeugdparticipatie aan de slag gaat, we een stukje uit het verslag van de werkconferentie Lokaal Jeugdbeleid 2006+ 15 juni 2006, waarin aan Micha de Winter de vraag werd gesteld "Wat kunnen lokale overheden en onderwijsinstellingen doen om ervoor te zorgen dat alle jongeren actieve en verantwoordelijke leden van de samenleving worden?" Zijn reactie: "Nou ja: ‘alle jongeren’, dat zal waarschijnlijk niet gaan lukken. Niet dat we ons bijvoorbeeld moeten neerleggen bij het gegeven dat teveel jongeren zich zelf racist noemen, of misschien wel radicaal, of zich in allerlei vormen van overlast of criminaliteit te buiten gaan, of depressief zijn. Gemeentelijk jeugdbeleid kan daar heel wat aan bijsturen, maar kan anderzijds ook makkelijk ten prooi vallen aan overdreven claims die nauwelijks waar te maken zijn. De grootste valkuil van lokaal jeugdbeleid is dat het meestal achter de feiten aanloopt. Nieuw probleem: nieuw beleid. Ik pleit voor een pro-actief lokaal jeugdbeleid, dat uitgaat van een constructieve doelstelling: zoiets als democratisch burgerschap en actieve participatie. Als je dat wilt bereiken voor zoveel mogelijk jongeren moet je veel meer dingen doen dan bijvoorbeeld de Operatie Jong nu voorschrijft. Je moet namelijk nagaan via welke kanalen en in welke sociale situaties democratie, verantwoordelijkheid en participatie door de jeugd geleerd kan worden. Het gaat niet om een enkel lesje of leuk participatieproject, maar om een serieus, samenhangend en longitudinaal plan dat zaken betreft zoals conflictoplossing, omgaan met verschillen, scheppen en leren benutten van kansen. Jeugdbeleid moet zich niet alleen maar richten op jeugdigen, maar ook op hun omgeving. Als die omgeving hen juist ontmoedigt om actief, betrokken en verantwoordelijk te zijn, dan dweilt het lokale jeugdbeleid met de kraan open." Micha de Winter, hoogleraar Pedagogiek Universiteit Utrecht We wensen u veel succes met het (her)opstarten van structurele jeugdparticipatie! Team Jeugdparticipatie PJ PARTNERS
Structurele participatie
3
4
Deel 1 Dit deel van de reader geeft informatie ter ondersteuning voor het schrijven van de nota jeugdparticipatie. In dit deel van de reader komen de volgende thema’s aan bod: 1. Visie en motivatie 2. Jeugdparticipatie tot nu toe 3. Jeugdparticipatie vanaf nu; een plan van aanpak
Structurele participatie
5
6
1. Visie en motivatie Door de visie op jeugd en op jeugdparticipatie te formuleren zet u een belangrijke eerste stap in het maken van jeugdparticipatiebeleid. U kunt allereerst formuleren welk beeld u van jeugd in het algemeen heeft, daarna kunt u ook nog aangeven of het in de nota om een specifieke groep jeugd gaat als u aan jeugdparticipatie denkt. Specifiek als het gaat om leeftijd, sekse, etniciteit, sociaal milieu, naar woonkern of -wijk. Het Zuid-Hollands Expertisecentrum voor jeugdbeleid, sociaal beleid, gendervraagstukken, diversiteit en cultuur PJ PARTNERS (hierna PJ PARTNERS), Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden-Holland (hierna STJJMH) en het Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding JSO (hierna JSO) hebben in 2004 een gezamenlijk visiedocument gemaakt. Citaten uit dit visiedocument dienen als voorbeeld om u te inspireren tot uw eigen formulering. De stellingen in bijlage 2 kunnen u prikkelen om (bij voorkeur met anderen) over uw beeld van de jeugd na te denken.
1.1 Visie op jeugd De jeugd is bezig te ontdekken hoe zij zich kan ontwikkelen in onze maatschappij. De jeugd leert deze maatschappij kennen door middel van ervaringen opdoen en uitproberen. Op basis van de opgedane ervaringen beoordeelt de jeugd de maatschappij om hem/haar heen en neemt hij/zij beslissingen voor de eigen toekomst. De jeugd is hierbij in staat om individuele keuzes te maken en voor die keuzes ook verantwoordelijkheid te dragen. De leeftijd speelt hierin geen rol. Iedereen kan op eigen niveau en eigen wijze (diversiteit) zijn of haar mening kenbaar maken. - Uit het visiedocument van PJ PARTNERS, STJJMH en JSO.
1.2 Visie op jeugdparticipatie STJJMH, PJ PARTNERS en JSO gaan ervan uit dat: •
jeugdparticipatie een recht is voor de jeugd van 0-23 jaar;
•
jeugdparticipatie een plicht en verantwoordelijkheid is van overheid en instellingen;
•
bij jeugdparticipatie uitgegaan wordt van jeugd die de eigen mening kenbaar kan maken, onafhankelijk van leeftijd en afkomst;
•
jeugdparticipatie niet vanzelf gaat maar dat dit geleerd wordt; dit leren geldt voor zowel de jongeren als voor de volwassenen;
•
jeugdparticipatie een voorwaarde is om een leefklimaat te creëren waarin met iedereen rekening gehouden wordt.
Structurele participatie
7
Om deze visie uit te kunnen dragen dient aan een aantal basisvoorwaarden ten aanzien van jeugdparticipatie voldaan te worden: •
inspelen op diversiteit en leeftijd van de jeugd;
•
inbreng van de jeugd serieus nemen en als gelijkwaardig zien;
•
mogelijkheden voor concretisering van de participatie;
•
draagvlak voor participatie bij alle deelnemende organisaties, instellingen en overheden;
•
jeugdparticipatie is een continu proces en is structureel aanwezig binnen overheid of instelling;
•
jeugd en volwassenen staan open voor ondersteuning bij het inzetten en uitvoeren van participatie;
•
de jeugd van informatie voorzien over beleid en doelen;
•
volwassenen en jeugd stellen samen het kader vast waarbinnen participatie kan plaatsvinden.
- Uit het visiedocument van PJ PARTNERS, STJJMH en JSO.
1.2.1
Definitie van jeugdparticipatie
Om te beschrijven wat met ‘jeugdparticipatie’ bedoeld wordt, wordt vaak gebruik gemaakt van de definitie van de Amerikaanse psycholoog Roger A. Hart (betrokken bij het opstellen van ‘de Rechten van het Kind’ voor Unesco). "Jeugdparticipatie is: luisteren naar de jeugd, de jeugd informeren, mee laten doen, mee laten denken en mee laten beslissen." De definitie voor jeugdparticipatie gebruikt door het Ministerie van VWS (1993) is: "het recht dat jeugdigen hebben om als volwaardig individu deel uit te maken van de maatschappij om de gelegenheid te krijgen en te worden aangemoedigd taken op zich te nemen, verantwoordelijkheden te dragen en om hun eigen beslissingen te nemen." Definitie van jeugdparticipatie gebruikt door de provinciale ondersteuningsorganisaties in Zuid-Holland: "Jeugdparticipatie kan men omschrijven als de mogelijkheden tot actieve betrokkenheid van jeugdigen (0 tot 23 jaar), bij (besluitvorming ten aanzien van) hun eigen leefomgeving, dit wordt gedaan door te luisteren naar de jeugd, de jeugd te informeren, mee te laten denken en mee te laten beslissen." - Uit het visiedocument van PJ PARTNERS, STJJMH en JSO.
1.2.2
Kenmerken van jeugdparticipatie
Nadenken over jeugdparticipatie betekent ook nadenken en keuzes maken in 1. het niveau van participatie 2. de soorten participatie 3. structurele of incidentele participatie 4. directe of indirecte participatie. 1.2.2.1 Niveaus van jeugdparticipatie Er zijn diverse niveaus van jeugdparticipatie, te weten: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en (mee)beslissen. Participatiemogelijkheden van jeugdigen verschillen. Onderscheid kan worden gemaakt naar sekse, etniciteit, sociaal milieu en leeftijd. Het niveau van jeugdparticipatie is afhankelijk van de sociale competenties die de jeugd bezit.
8
Er zal een inschatting gemaakt dienen te worden van de reeds aanwezige sociale competenties van een jeugdige of een groep jeugd, alvorens te kunnen bepalen welke mate van invloed en/of deelname van de desbetreffende (groep) verwacht kan worden. Ook kunnen verschillende jeugdparticipatie-activiteiten met verschillende niveaus van participatie aangeboden worden. Samen vormen deze activiteiten het structurele jeugdparticipatiebeleid van de gemeente. Informeren
=
Jeugd wordt geïnformeerd door volwassenen en er wordt informatie van jeugd verkregen door naar jeugd te luisteren.
Raadplegen
=
Jeugd wordt geraadpleegd of bijvoorbeeld beleidsvoornemens overeenkomen met hun wensen en verwachtingen. De jeugd is een serieuze gesprekspartner, heeft inzicht in het proces en hun mening wordt serieus genomen.
Adviseren
=
Jeugd wordt niet alleen naar hun mening gevraagd, maar zij hebben ook een stem bij de besluitvorming, bijvoorbeeld door gevraagd en ongevraagd advies te geven. De gemeente beoordeelt en kan onderbouwen waarom reacties al dan niet meegenomen worden.
Coproduceren
=
De jeugd neemt het initiatief tot het opzetten van activiteiten en neemt
(Mee)beslissen
=
De jeugd geeft niet alleen hun mening of advies, maar heeft een geldende
besluiten over de uitvoering. Volwassenen hebben een begeleidende rol. stem in het maken van beslissingen. Samen met beleidsmakers maken zij keuzes. 1.2.2.2 Soorten jeugdparticipatie In de literatuur (De Savornin Lohman, 1998) worden verschillende soorten van jeugdparticipatie onderscheiden. Samengevat gaat het om onderstaande driedeling: •
Politieke participatie: betrekken van jeugd bij het jeugdbeleid van de lokale en landelijke overheden.
•
Maatschappelijke participatie: betrekken van jeugd bij voorzieningen in haar directe leefomgeving.
•
Consumptieve participatie: deelname aan activiteiten en gebruikmaken van voorzieningen die gericht zijn op de jeugd.
Deze laatste vorm wordt vaak gezien als belangrijke opstap naar actievere vormen van beleid. 1.2.2.3 Structurele of incidentele participatie? Structurele participatie; wat wordt daar mee bedoeld? Allereerst een onderscheid tussen structurele jeugdparticipatie-activiteiten en structureel jeugdparticipatiebeleid. In het beleid wordt aangegeven hoe de gemeente jeugdparticipatie structureel vorm wil geven. Daarin staat de grote lijn aangegeven, met bijbehorende jeugdparticipatie-activiteiten. Dat betekent niet per definitie dat alle activiteiten die in dat beleid benoemd worden structureel worden uitgevoerd. Het totaal aan verschillende activiteiten vormt wel één geheel wat voldoet aan de eisen van het structurele jeugdparticipatiebeleid. Voorbeeld: zo kan er in een gemeente regelmatig een jeugdraad (= structureel) bij elkaar komen en eenmalig een kinderdebatdag (= incidenteel) georganiseerd worden.
Structurele participatie
9
Per activiteit kan gekozen worden of het een incidenteel of structureel participatiekarakter heeft. Dit betekent niet dat alle activiteiten structureel ingezet dienen te worden, om te voldoen aan structureel jeugdparticipatiebeleid. Tevens kan er een structurele activiteit/aanbod bestaan, zonder dat daar altijd dezelfde groep jeugd aan deelneemt. VNG formuleerde in 2002 de volgende voor- en nadelen van structurele en incidentele participatie. De voordelen van structurele jeugdparticipatie: •
Continuïteit: er kan een groep jongeren betrokken blijven.
•
Algemene inspraak: er kan op termijn ook advies gevraagd worden aan een groep jongeren over algemener beleid.
•
Praktisch: jongeren en overheid hebben aan elkaar een bekend aanspreekpunt voor vragen en ideeën.
De nadelen van structurele jeugdparticipatie: •
Eénzijdig: er zullen alleen bepaalde jongeren bereid zijn om op structurele basis met de overheid te praten. Vooral hoger opgeleide en reeds actieve jongeren. Andere jongeren zullen moeilijk te bereiken zijn.
•
Weinig concreet: voor veel jongeren is bijvoorbeeld een jongerenraad vaag en daarom niet aantrekkelijk genoeg.
•
Verloop: ook bij een vaste structuur kunnen jongeren besluiten om niet langer deel te nemen.
De voordelen van incidentele participatie: •
Laagdrempelig: daardoor is het makkelijker jongeren enthousiast te krijgen voor organisatie of overleg.
•
Divers: er zullen verschillende jongeren betrokken worden bij een éénmalige activiteit, waardoor jongeren die altijd overal bij betrokken zijn niet de overhand krijgen.
•
Eenvoudig: het is makkelijker om een eenmalige activiteit direct aan te laten sluiten bij concrete plannen.
De nadelen van incidentele participatie: •
Vrijblijvend: zowel voor de jongeren als voor de overheid, waardoor er misschien uiteindelijk niets verandert. Het zal moeilijk zijn om jongeren het idee te geven dat ze wel serieus worden genomen, wanneer er geen vervolg komt.
•
Ad hoc: het is niet mogelijk om werkelijk duidelijk advies te krijgen over jeugdbeleid in het algemeen.
1.2.2.4 Directe of indirecte participatie? Ook bestaat er onderscheid tussen directe en indirecte participatie. Met directe participatie gaat het om concrete en persoonlijke samenwerking tussen de jeugd en de gemeente. We spreken over indirecte participatie als derden, zoals bijvoorbeeld het jongerenwerk, signalen van de jeugd doorgeeft of hun belang behartigt.
10
Voordelen van directe participatie zijn: •
Direct contact: dit vergemakkelijkt de samenwerking en kweekt vertrouwen tussen jongeren en de organisatie.
•
Duidelijk: de organisatie krijgt informatie uit de eerste hand en kan direct om toelichting of verheldering vragen.
•
Persoonlijk: de jongeren zien het gezicht achter het beleid en zullen makkelijker met wensen en ideeën komen.
Nadelen van directie participatie zijn: •
Veel is afhankelijk van persoonlijk contact. Als dit niet goed loopt, kunnen het contact en wederzijdse informatie makkelijk verzanden.
•
Onwennig: voor veel ambtenaren en politici is het communiceren met jongeren moeilijk.
•
Tijdsintensief.
Voordelen van indirecte participatie zijn: •
Efficiënt, met betrekkelijk weinig moeite kan veel informatie van verschillende jongeren verkregen worden (bijvoorbeeld via een enquête).
•
Vertrouwen, de contacten met jongeren worden onderhouden door mensen die de jongeren al kennen of expertise hebben in het communiceren met jongeren.
•
Laagdrempelig.
Nadelen van indirecte participatie zijn: •
Afstandelijk, het is moeilijker om vertrouwen op te bouwen tussen jongeren en overheid of instelling.
•
De gemeente/ambtenaar kan zich moeilijk een beeld vormen van wat er onder jongeren speelt.
- Bron: VNG: 2002
1.3 Motivatie voor jeugdparticipatie Er zijn tal van redenen te noemen waarom (jeugd)participatie belangrijk is. Hiervoor kan gekeken worden vanuit de gemeente, vanuit jeugd, de samenleving in het algemeen, enz. Een aantal redenen voor jeugdparticipatie, welke regelmatig in beleidsstukken genoemd worden: •
Burgers (en dus ook de jeugd) krijgen nieuwe inzichten in en mogelijk meer begrip voor elkaars wensen, behoeften en standpunten. Dit verbetert de kwaliteit van gekozen oplossingen. (Gemeente Vlaardingen, 2005)
•
Participatie is een goede les in democratie. We leven in een democratie en de democratische deugden (zoals respect voor mensen met een verschillende achtergrond, met een verschillende mening, verschillende belangstelling et cetera) moeten worden aangeleerd. (M. de Winter, 2000)
•
Burgers (en dus ook de jeugd) voelen zich meer betrokken bij besluiten die voor het algemeen belang genomen worden. (Gemeente Vlaardingen, 2005)
•
Het vergroot de sociale cohesie in de wijk.
•
Het versterkt de maatschappelijke positie van de jeugd.
•
Participatie is een recht van kinderen/jongeren volgens het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind.
Structurele participatie
11
•
Het is verplicht om burgers te betrekken bij de planvorming van het gemeentelijk beleid in het kader van de WMO.
•
Onderzoek toont aan dat kinderen die opgroeien in een omgeving waarvan zij zich deel voelen, beter presteren, zowel wat betreft hun sociale ontwikkeling als wat betreft hun emotionele en morele ontwikkeling. (M. de Winter, 2000)
•
Een heleboel problemen (drugsmisbruik, geweld, psychologische problemen) kunnen worden voorkomen wanneer kinderen opgroeien in een omgeving waarin zij zich gewaardeerd en welkom voelen. (M. de Winter, 2000)
•
Jeugdparticipatie stimuleert vraaggericht of klantgericht denken en werken. Voor veel organisaties is jeugd een specifieke doelgroep; als klant, cliënt of bezoeker maakt de jeugd gebruik van hun diensten. Jeugdparticipatie kan de oren en ogen openen voor de wensen en behoeften van jongeren. Deze informatie maakt het mogelijk nog klantgerichter te werken. (Gemeente Amsterdam, 2003)
•
Beleid en activiteiten sluiten beter aan bij de behoeften van de doelgroep. Alleen door echt te luisteren naar datgene wat de jeugd wil, kunnen organisaties goed op hun behoeften inspelen. Beleid voor jeugd wordt zo relevanter en effectiever. (Gemeente Amsterdam, 2003)
Het Verwey-Jonker Instituut noemt in hun samenvatting ‘Jeugdparticipatiebeleid: wat levert het op?’ (augustus 2005) het volgende: •
Medezeggenschap/inspraak/invloed: jongeren kunnen meepraten, meebeslissen of invloed uitoefenen met betrekking op de gang van zaken binnen het gezin, de school, de instellingen/ organisaties en in de buurt.
•
Het vergroten van competenties: jongeren ontwikkelen sociale competenties die bijdragen aan het kunnen functioneren binnen een democratische en multiculturele samenleving.
•
Het vergroten van binding: jongeren hebben (informele) contacten en netwerken die hen steun bieden en sociale uitsluiting voorkomen.
•
Het vergroten van (politiek) maatschappelijke interesses: jongeren ontwikkelen zich tot bij de maatschappij betrokken burgers.
"Jeugdparticipatie heeft voor zowel de jeugd als de overheid of instelling resultaat. Door participatie ontstaat er voor alle partijen een win-win-situatie. De jeugd leert door participatie vaardigheden waarmee zij ten volle aan de maatschappij kan deelnemen. Dit zijn vaardigheden, kennis en attitudes als: samenwerken, mening van anderen respecteren, rekening met anderen houden, verantwoordelijkheid dragen, leren keuzes afwegen en beslissingen nemen, ontwikkeling van zelfvertrouwen, inzicht in maatschappelijke processen, sociale weerbaarheid, betrokken en gewaardeerd voelen. De overheden en instellingen krijgen door participatie zicht op de leefwereld van de jeugd en kunnen hierdoor betere aansluiting vinden met de jeugd zodat er een kwalitatief beter beleid en aanbod ontwikkeld wordt voor de jeugd. Hierdoor ontstaat een leefklimaat in een gemeenschap waarin met ieders rechten rekening wordt gehouden." - Uit het visiedocument van PJ PARTNERS, STJJMH en JSO.
12
2. Jeugdparticipatie tot nu toe Inzicht in het jeugdparticipatie-verleden binnen de gemeente geeft belangrijke informatie voor de toekomstige aanpak van jeugdparticipatie. Op basis van dit verleden en de signalen vanuit de jeugd, kunnen de randvoorwaarden (leerpunten) geformuleerd worden.
2.1 Jeugdparticipatie ervaringen Aan de hand van de volgende vragen kunt u het ‘verleden/heden’ van jeugdparticipatie van de gemeente in kaart brengen. Bedenk welke participatie-activiteiten er in het verleden geweest zijn geweest en benoem per activiteit: •
Wat was de jeugdparticipatieactiviteit (debat, vragenlijst….)?
•
Waar is jeugd (kinderen of jongeren) betrokken bij geweest?
•
Wat was de aanleiding?
•
Ging het om een incidentele of structurele activiteit?
•
Wat was het niveau van de participatieactiviteit?
•
Wat was het resultaat? Is het doel bereikt?
•
Welke doelgroep werd betrokken/bereikt?
•
Ging het om politieke, maatschappelijke, consumptieve participatie?
•
Hoe is deze activiteit gewaardeerd?
•
Wat ging er heel goed?
•
Wat ging er fout?
•
Zijn er leerpunten te formuleren?
•
Was er voldoende draagvlak (binnen de gemeente én bij lokale intermediairs)?
Inventariseer niet alleen de ervaringen die door uzelf (en uw voorgangers) zijn geïnitieerd. Jeugdparticipatie speelt zich niet alleen af binnen het jeugdbeleid, ook zijn er initiatieven binnen sportbeleid, veiligheidsbeleid, communicatiebeleid, het onderwijs, ruimtelijke ordening of wijkbeheer en bijvoorbeeld op wijkniveau van lokale intermediairs.
Structurele participatie
13
Voorbeeldschema: inventarisatie jeugdparticipatie-activiteiten Activiteit
Niveau (Mee)beslissen
x
Coproducerenn
Adviseren
Raadplegen
Informeren
Jeugdraadsvergadering
Doelgroep
x
14+, geworven via GBA-systeem, uiteindelijk hebben voornamelijk havo-vwo-jongeren zich opgegeven.
Kinderrechtenfestival
x
x
8-16 jaar, geworven voor actieve deelname via scholen en verenigingen, representatieve groep. Festivalbezoekers: 4-16 jaar, open inloop, geen specifieke groepen.
Jongeren-sport-ambassadeurs
x
x
x
x
x
16-20 jaar, afkomstig uit wijk x en y, representatieve groep gezien wijken.
Chatten met wethouder
x
x
Jeugddebatten
x
x
10+, alle jeugd uit de stad. x
13-18 jaar, voorrondes op middelbare scholen, alle jeugd.
blanco schema bijlage 1, bladzijde 40
2.2 Algemene randvoorwaarden voor jeugdparticipatie Voorwaarden voor het opzetten en doen slagen van structurele jongerenparticipatie: •
Jeugd wordt serieus genomen en hun inbreng wordt als gelijkwaardig gezien.
•
Zorg voor politiek en bestuurlijk draagvlak en draagvlak bij lokale instellingen en organisaties.
•
Resultaten van jeugdparticipatie zijn terug te vinden in beleidsvoornemens.
•
Jeugdparticipatie is geen eenmalige activiteit maar een continu proces.
•
De gemeente heeft de regierol. Vanuit de gemeente moeten duidelijke communicatielijnen zijn met degene die daadwerkelijk met jeugd werken.
•
Mentaliteitsomslag: wees er alert op dat jeugdparticipatie een noodzaak is voor de gemeente om het beleid goed af te stemmen op de wensen van de burgers, en dat het niet alleen een leuke activiteit voor jeugd is.
•
Participatie sluit aan bij de directe leef- en belevingswereld en belangen van de jeugd.
•
Zorg voor een diversiteit aan participatievormen, zodat jeugd van divers pluimage zich gestimuleerd voelen om aan participatieactiviteiten deel te nemen.
•
Zorg ervoor dat de participatie-activiteiten aantrekkelijk en gevarieerd zijn.
•
Lokale ondersteuning bij de uitvoering; jeugd heeft begeleiding nodig.
•
Mogelijkheden en voorwaarden voor concretisering van de door de jeugd geleverde ideeën (denk aan budget, uitvoerders met mandaat, enz.).
14
2.3 Signalen van de jeugd De jeugd heeft wellicht al (gevraagd of ongevraagd) signalen gegeven over hoe zij denken over hun gemeente en specifiek over hoe ze denken over jeugdparticipatie. Neem de informatie (niet ouder dan 5 jaar) die er van jeugd tot nu toe beschikbaar is mee in de nota jeugdparticipatie. Mocht deze informatie niet beschikbaar zijn, dan kan er onder jeugd een inventarisatie gehouden worden. Zie voor werkvormen hoofdstuk 5. Informatie vanuit de jeugd kan geordend worden aan de hand van de volgende aspecten: •
De thema’s waarvan jeugd vindt dat er in de gemeente iets zou moeten verbeteren.
•
De thema’s waarover jeugd mee wil denken, praten, doen en beslissen.
•
De manieren waarop jeugd mee zou willen denken, praten, doen en beslissen.
•
De thema’s waarover jeugd meer informatie zou willen.
Structurele participatie
15
16
3. Jeugdparticipatie vanaf nu; een plan van aanpak Met het doorlopen van voorgaande hoofdstukken is informatie verkregen, waarmee een plan voor de toekomst kan worden gemaakt. Hiervoor kunnen successen uit het verleden meegenomen worden en kan er gekeken worden waar, gezien de visie op jeugd en -participatie en de signalen van de jeugd, participatie-mogelijkheid voor jeugd ontbreekt. Voor deze ‘lege plekken’ kan invulling gezocht worden. Zo ontstaat uiteindelijk een overzicht van activiteiten die blijven, die stoppen en die nieuw zullen starten. Als alle activiteiten/projecten beschreven of in een schema staan (zoals onderstaand) kan er nog aandacht besteed worden aan een tijdspad. Jeugdparticipatie is een voornemen van de gemeente welke vastgelegd wordt in het beleid. Voor de uitvoering van jeugdparticipatie heeft de gemeente partners nodig. Lokale intermediairs die samen met de gemeente vorm kunnen geven aan de in het schema genoemde activiteiten. Met hen zullen werkafspraken gemaakt worden over hoe de activiteiten eruit kunnen zien. Deze kunt u inventariseren met behulp van het schema uit bijlage 1, bladzijde 40.
Structurele participatie
17
18
Deel 2 Jeugdparticipatie is niet een eenmalige activiteit. Om jeugd actief te betrekken bij wat er gebeurt in hun leefomgeving, zijn er tal van aspecten om eens over na te denken. Om de betrokkenheid niet ad hoc te laten gebeuren, wordt er beleid gemaakt waarin het karakter van jeugdparticipatie in de eigen gemeente wordt vastgelegd. Al snel kom je dan bij de uitvoering. Dat is een stuk concreter. Veel hangt ook af van de houding van de volwassene begeleider; jeugd moet de ruimte krijgen om te kunnen participeren, zelf een mening te vormen en die op een eigen manier laten horen. In de komende hoofdstukken staan aspecten om over na te denken. Deze aspecten komen uiteindelijk ook terug in een checklist (bijlage 3). Om tot een bepaalde aanpak te komen, is het goed om te weten welke visie op jeugd en jeugdparticipatie de gemeente heeft en welke randvoorwaarden zij geformuleerd hebben. Aansluitend kunnen onderstaande stellingen prikkelen bij het vormen van een visie wat betreft de aanpak van jeugdparticipatie.
Structurele participatie
19
20
4. Praktische aandachtspunten In dit hoofdstuk komen verschillende aandachtspunten aan de orde waarover, alvorens daadwerkelijk met structurele jeugdparticipatie te starten, een mening gevormd dient te worden.
4.1 Werving jeugd Werving is één van de belangrijkste onderdelen van een jeugdparticipatie-activiteit. Zonder jeugd is er immers geen jeugdparticipatie. De werving kost veel tijd, omdat jeugd geënthousiasmeerd moet worden. Ze zijn niet gewend om gevraagd te worden om mee te denken, ze moeten tijd maken in hun volle agenda (en wellicht iets anders afzeggen) en haken makkelijk af. In de werving gericht op jeugd moet niet langer dan vier weken tijd zitten tussen het krijgen van informatie en de daadwerkelijke uitvoering. Een activiteit met jeugd valt of staat bij een goede werving. Zoek vooraf aan de werving contact met (andere) intermediairs, bespreek met hen hoe de werving aangepakt gaat worden en wat ieders rol is in de werving. Werven kan op verschillende manieren, maar een combinatie werkt vaak het beste (kracht van herhaling), zodat mond-tot-mond-reclame op gang komt: •
huis-aan-huis-bladen
•
persoonlijke brief aan jongeren die al eerder deel hebben genomen aan een jeugdparticipatieactiviteit
•
een brief aan alle jeugd in de gemeente
•
regionale en lokale kranten (informeer naar inleverdata/deadlines voor ingezonden berichten)
•
posters, flyers en freecards
•
informatie op plekken waar veel jeugd komt (sportverenigingen, scholen, jongerencentrum, buurthuis....)
•
sleutelfiguren (bijvoorbeeld jongerenwerkers, docenten, trainers bij sportverenigingen) informeren
•
schoolkranten (informeer naar inleverdata voor ingezonden stukken)
•
website van de gemeente
•
jongerenwebsite, zoals www.Blixum.nl (Zuid-Hollandse jongereninformatie-website)
•
sms
•
msn.
Bedenk dat de pers een belangrijke rol kan spelen bij de werving en tijdens het traject van jeugdparticipatie-bijeenkomsten. Hou contacten warm en informeer hen regelmatig.
4.2 Vergoeding of attentie? Voordat de activiteit/activiteit van start gaat, moet er een keuze worden gemaakt of er wel of geen vergoeding wordt gegeven aan de jeugd. Zo ja, dan wordt vervolgens besloten hoe die vergoeding eruit ziet. Dit kan in de vorm van presentiegeld, maar ook in de vorm van een attentie. Uiteraard worden door jongeren gemaakte onkosten (zoals bijvoorbeeld reiskosten) altijd vergoed.
Structurele participatie
21
Argumenten om te kiezen voor een vergoeding zijn: •
vergoeding als wervingsmiddel;
•
participatiebijeenkomsten zijn een soort bijbaantje;
•
vergoeding als concurrent van de bijbaantjes;
•
vergoeding om waardering uit te spreken.
Argumenten om niet te kiezen voor een vergoeding zijn: •
jeugd participeert omdat ze een vergoeding krijgen, niet omdat ze het interessant vinden of écht betrokken zijn;
•
het feit dat ze daadwerkelijk inspraak hebben (en er wordt echt naar hen geluisterd) is voldoende beloning voor het werk dat ze verrichten.
4.3 Locatie van bijeenkomsten De locatie van een bijeenkomst kan bepalend zijn voor de sfeer en moet daarom goed overwogen worden. Een grote vergaderzaal met moderne kunst aan de muur maakt een andere indruk op de deelnemers, dan een woonkamer waar je lekker op de bank kunt ploffen. Natuurlijk is het per persoon verschillend hoe hij of zij dit ervaart. De ene jongere zal het gemeentehuis spannend vinden en is benieuwd naar wat er gebeurt, de ander vindt het te statig. Zo zal de ene ambtenaar zich wel prettig voelen in een jongerencentrum en de ander weer niet. Maak daarom een weloverwogen keuze voor de locatie. Natuurlijk kan de locatie ook per bijeenkomst verschillen. Daarnaast is het belangrijk om te kijken of de locatie makkelijk te bereiken is voor de jeugd. Kunnen ze hun fiets kwijt, stopt de bus voor de deur (en tot hoe laat rijdt de bus)? Zorg ook voor een duidelijke routebeschrijving, ook al verwacht je dat iedereen de locatie weet te vinden. De ruimte in de locatie moet ook aan specifieke eisen voldoen. Bedenk dat ook de inrichting van de ruimte de sfeer bepaalt: een vergader-opstelling maakt de setting formeler dan een kring met stoelen. Vraag je af: is er voldoende bewegingsruimte om de voorgenomen participatiewerkvorm uit te voeren? Zijn alle middelen aanwezig? Maak duidelijke afspraken met de beheerder van de locatie over: •
datum, tijd en prijs;
•
consumpties;
•
geluid;
•
voldoende ruimte/capaciteit;
•
inrichting, opstelling tafels en stoelen;
•
andere mensen die de locatie op diezelfde datum huren, in verband met geluidsoverlast;
•
eventueel benodigde materialen: beamer en laptop, diascherm, verlengsnoer en dergelijke.
Bespreek het draaiboek, waarin onder andere wordt aangegeven wanneer de consumpties geserveerd kunnen worden en hoe de opstelling van de zaal eruit moet zien.
4.4 Tijdstip van bijeenkomsten De meeste jeugd gaat naar school. Een groot gedeelte heeft 's avonds en zaterdags een (bij)baantje of sport. Veel mogelijkheden om met hen af te spreken lijken er dus niet te zijn. Als het echter niet te vaak voorkomt, kunnen ze wel vrij krijgen van hun werk en in sommige gevallen ook van school. Hiervoor is het wel belangrijk dat de directeur (van school of werk) op de hoogte gesteld wordt. Dit kan de jeugd
22
zelf doen, maar het is prettig als hij/zij ondersteund wordt met een officiële brief van de gemeente. In deze brief staan de datum, plaats en de reden voor afwezigheid genoemd, daarnaast ook hoe vaak dit nog voor zal gaan komen. Het kan zijn dat de school/werkgever achteraf een presentiebewijs verwacht. Ook is het mogelijk om met jongeren af te spreken van 17.00-19.00 uur, mits er voor eten wordt gezorgd. Let daarbij op diëten, dat sommigen geen (varkens)vlees eten e.d.
4.5 Grootte en kenmerken van de groep jeugd Maak een keuze voor het aantal deelnemers. Een afweging tussen 'een werkbare groep' of 'hoe meer mensen, des te meer informatie en verschillende visies' is belangrijk. Dit is ook afhankelijk van het soort activiteit, aan een gesprek kunnen minder mensen deelnemen dan aan een voorlichtingsbijeenkomst. Bij het samenstellen van een groep jeugd voor een participatieactiviteit streeft men naar zo'n evenwichtig mogelijke verdeling. Dit kan qua leeftijd, culturele achtergrond, geslacht, opleidingsniveau, naar afkomst uit wijk enzovoort. Het is echter moeilijk om daadwerkelijk een evenwichtige samenstelling te krijgen, zeker bij de opstart van het activiteit. Omschrijf daarom bij structurele activiteiten naar welke percentages er wordt gestreefd in het eerste jaar en in de jaren die volgen.
4.6 Afsluiting van de jeugdparticipatie-activiteit Sluit de activiteit/het traject af, door met jongeren het volgende te bespreken: •
Reflectie op het proces: de inzet, de samenwerking, de meerwaarde van inbreng van jeugd, vraag ook wat verbeterpunten zijn, enz.
•
Reflectie op de inhoud: benadruk het belang van het thema en vraag wat zij ervan vinden.
•
Vooruitblik: wat gebeurt er met hun inbreng/advies en hoe worden zij over het verloop geïnformeerd. Geef hierbij ook aan hoeveel tijd het duurt, voordat zij iets merken van de uitvoering van hun advies.
Stel tevens de vraag of ze in de toekomst weer mee zouden willen denken, praten, doen, beslissen en hoe zij het beste te bereiken zijn.
4.7 Samenwerking (met scholen, gemeenten, verenigingen, jongerenwerk en dergelijke) Een jeugdparticipatie-activiteit opzetten en uitvoeren hoef je niet alleen te doen. Andere organisaties/verenigingen hebben weer contact met andere jeugd, zijn beter geïnformeerd over een bepaald thema of hebben handige faciliteiten (o.a. ruimte) om gebruik van te maken. Misschien zijn er mogelijkheden om bijeenkomsten aan te laten sluiten (qua tijd) bij lessen of training van de voetbal. De jeugd is dan toch al aanwezig, en het kost hun weinig moeite om nog even te blijven, zeker als er een gezellige sfeer gecreëerd wordt. Anderzijds kan een bijeenkomst inhoudelijk aansluiten bij de les, bijvoorbeeld maatschappijleer. Wanneer de docent al wat voorbereiding heeft gedaan met de klas, hoeft het niet veel extra tijd te kosten om het onderwerp te bespreken waarover de gemeente van jeugd hun mening wil weten. Als er samenwerking wordt gezocht, informeer de partners dan goed en tijdig, zodat zij de boodschap/vraag aan de jeugd ook helder over kunnen brengen (en dat er geen ruis ontstaat).
Structurele participatie
23
4.8 Het beeld dat jeugd heeft bij de gemeente Er bestaat een groot verschil tussen jongeren wat betreft hun politieke interesse en kennis van staatsinrichting. De één is aangesloten bij een politieke jongerenorganisatie, de ander heeft geen idee wat een gemeenteraad is. De gemeente is voor hen bekend als het gaat om identiteitsbewijs ophalen, maar meer vaak niet. Omdat het verschil zo groot is, is het van belang de jeugd te informeren over wat de gemeente is en wat de mensen van de gemeente doen. Deze informatie kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met een rondleiding door het gemeentehuis, waardoor het beeld concreter wordt.
4.9 De jeugd moeten geïnformeerd worden over datgene waarover ze hun mening geven Bij het geven van de informatie is het belangrijk om de jeugd niet te beïnvloeden. De tekst mag geenszins normatief zijn, kies bijvoorbeeld voor een omschrijving in steekwoorden. Er dient wel een goede balans te zijn tussen het niet normatief omschrijven en te weinig informatie geven. Gebruik ook geen moeilijke woorden. De jeugd dient aan het begin van het traject goed geïnformeerd te worden over wat van hen verwacht wordt, wat hun taken en bevoegdheden zijn (het proces) en over het onderwerp (de inhoud). Tussendoor is het handig dat de jeugd via e-mail of telefonisch vragen kan stellen aan deskundigen.
4.10 Inhoudelijke aandachtspunten De vraag waarmee de jeugd aan de slag gaat, moet zodanig geformuleerd zijn dat de gemeente ook iets kan doen met de adviezen van de jeugd. De vraag moet compact zijn, zodat het voor iedereen duidelijk is waar het over gaat. De vraag dient ook interessant voor de jeugd te zijn. Een vraag rond een onderwerp dat hen aanspreekt, waar ze een mening over kunnen vormen (eventueel voor- en nadat ze zich verder in het onderwerp verdiept hebben), en waar ze uiteindelijk ook met enthousiasme een advies over kunnen geven.
24
5. Werkvormen/instrumenten voor jeugdparticipatie: Meedoen! Voor jeugdparticipatie zijn tal van werkvormen te bedenken, een aantal laten we hier de revue passeren. Deze staan onderverdeeld in vijf niveaus van participatie: 1.
informeren
2.
raadplegen
3.
adviseren
4.
coproduceren
5.
(mee)beslissen.
Tevens staat er per werkvorm een aantal mogelijke voor- en nadelen genoemd. Combinaties van genoemde werkvormen zijn heel belangrijk, zodat diverse jeugdigen ‘geprikkeld’ worden om mee te doen. Bij alle werkvormen geldt: zorg naderhand voor een terugkoppeling met de jeugd. Wat is er met hun ideeën gedaan en wanneer kunnen zij actie verwachten?
5.1 Informeren Dit niveau van participatie wordt gekenmerkt door het eenrichtingsverkeer. Of de gemeente geeft informatie aan de jeugd (via website, folder, informatiebijeenkomst, enz.) óf de jeugd geeft informatie aan de gemeente. Er vindt echter geen dialoog plaats. Er kan niet worden doorgevraagd. Onderstaand vindt u werkvormen/instrumenten waarop de jeugd informatie geeft aan de gemeente. De werkvormen/instrumenten uit dit participatieniveau worden vaak als ‘voorfase’ gebruikt bij werkvormen/instrumenten uit de andere participatieniveaus. Achterwerk in de Kast Kinderen/jongeren reageren voor de camera op stellingen en/of vragen over een bepaald onderwerp. Beleidsmakers stellen vragen en maken de opnames. De doelgroep schuift aan en reageert. Eventueel monteren de beleidsmakers (of iemand die zij inhuren) de opnames. •
Aantrekkelijke werkvorm.
•
Kost weinig voorbereiding voor de doelgroep.
•
Het levert een leuk, concreet resultaat op.
Digitaal Meldpunt Op de website van de gemeente is een digitaal meldpunt, waar men een e-mailformulier in kan vullen en verzenden. Het formulier kan regelmatig een ander thema hebben. •
Laagdrempelig.
Goed/fout foto’s Foto’s met onderschrift, titel en/of commentaar geven aan wat jongeren goed en slecht vinden in de wijk. Beleidsmakers maken instructie, eventueel invulformulier met vragen als: waar is de foto genomen, wat is er goed/fout, wat zou er moeten verbeteren? De jeugd maakt foto’s en levert deze, inclusief onderschrift en/of ingevuld formulier, bij de beleidsmakers in. De beleidsmakers zorgen eventueel voor een tentoonstelling van de gemaakte foto’s.
Structurele participatie
25
•
Met een digitale camera is het heel snel te realiseren.
•
Het levert een tastbaar visueel resultaat.
•
Voor veel mensen een aansprekende vorm: iedereen heeft wel een mening over wat goed en fout is.
Internetpanel/vragenlijst Een vaste groep jongeren krijgt regelmatig een vragenlijst (via e-mail of een website-link) toegestuurd, waarop zij reageren. Het onderwerp van de vragenlijst kan wel elke keer ander zijn. •
Vaste groep betekent vaak grote betrokkenheid.
•
Het kan een grote groep zijn.
•
Informatie is snel te verwerken (aangezien het digitaal aangeleverd wordt).
Jongeren onderzoeken zelf Circa 20 Jongeren interviewen ieder 10 andere jongeren over thema’s in de wijk/gemeente. Hiervoor worden zij voorbereid met een training interviewtechnieken, waarin zij ook gezamenlijk de vragenlijst maken. Tijdens een tweede bijeenkomst, worden alle resultaten besproken en conclusies getrokken. De conclusies kunnen aanleiding zijn voor een werkvorm genoemd in de volgende fasen, bijvoorbeeld een gesprek met beleidsmakers of voor het formuleren van een advies. Beleidsmakers of lokale intermediairs begeleiden de jongeren tijdens het proces en verwerken alle vragenlijsten tot één samenvatting. De jongeren bepalen de vragen, doen de interviews en trekken conclusies. •
Er worden relatief veel jongeren bereikt.
•
De conclusies zijn op onderzoek gebaseerd.
•
De jongeren worden getraind (wat kan voelen als een investering in hen).
Kom in de Kamer Een (les)pakket waarmee kinderen met een eigen onderwerp een besluitvormingsproces kunnen doorlopen. De map Kom in de Kamer is verkrijgbaar bij PJ PARTNERS. Beleidsmakers of lokale intermediairs bereiden de bijeenkomsten voor en doorlopen met de kinderen de hoofdstukken uit de map. Beleidsmakers of lokale intermediairs verwerken de uitkomsten uit de bijeenkomsten en trekken conclusies. •
Het (les)pakket is als reeks te gebruiken, maar ook als losse activiteiten.
•
Kinderen leren het democratisch proces te doorlopen
26
Kom-op-‘n-idee-Spel Middels opdrachten denken kinderen na over situaties in hun dorp/stad die goed of verbeterbaar zijn. De map Kom-op-‘n-Idee-Spel (activiteitenbeschrijving + opdrachten, inclusief cd-rom) is verkrijgbaar bij PJ PARTNERS. Beleidsmakers of lokale intermediairs bereiden het spel voor en begeleiden het spel met de kinderen. De kinderen maken de opdrachten, welke leiden tot uitgewerkte plannen. Beleidsmakers of lokale intermediairs werken alle gegevens uit en trekken conclusies. •
Een erg leuke werkvorm voor kinderen.
•
De kinderen geven meer doordachte antwoorden, nadat ze de opdrachten hebben gemaakt.
•
Het levert heel concrete informatie op.
Muurkrant Op diverse locaties (bibliotheek, (sport)verenigingen e.d.) hangen tijdens een afgebakende periode (twee weken) papieren met stellingen/vragen waarop door jongeren gereageerd kan worden. Beleidsmakers bedenken stellingen of vragen voor op de muurkrant. De jeugd reageert hierop. Beleidsmakers inventariseren de reacties en trekken conclusies. •
Heel laagdrempelig.
•
Mensen kunnen op elkaars tekst reageren.
•
Kan veel signalen opleveren.
Signaalbonnen De signaalbonnen staan in de krant en op internet. Jongeren kunnen daarop hun klacht, mededeling, vraag of idee kwijt. De gemeente (degene die het best bij het onderwerp past) geeft een reactie. •
Bellen is vaak een te grote stap, maar op deze manier geeft men wel meningen door.
SMS Jongeren krijgen via SMS een vraag die ze met ja of nee kunnen beantwoorden, door een SMSberichtje terug te sturen. •
Manier die goed bij jongeren past.
Stand-up comedian Jongeren bespreken met elkaar tal van onderwerpen, de stand-up comedian luistert naar wat er gezegd wordt. Later vertaalt hij wat hij gehoord heeft in een conference voor beleidsmakers (en andere jongeren). Beleidsmakers bepalen (eventueel met jeugd) wat de onderwerpen zijn en benaderen een stand-up comedian. Beleidsmakers of lokale intermediairs leiden het gesprek tussen jeugd en de stand-up comedian. Beleidsmakers organiseren de voorstelling waar de stand-up comedian de conference zal doen. •
Heel aantrekkelijke werkvorm
Structurele participatie
27
Stellingen/polls Op de website (van de gemeente, school, vereniging e.d.) worden stellingen geplaatst waar de jongeren op kunnen reageren. Beleidsmakers bedenken (met jongeren) een stelling en zorgen dat die op internet geplaatst wordt. Jongeren reageren op de stelling. Beleidsmakers trekken conclusies. •
Vrij eenvoudig te organiseren.
•
Laagdrempelig.
Themakaarten Over een actueel thema (bijvoorbeeld uit de lokale krant) worden op een kaart vragen gesteld. Om de beurt schrijven de kinderen/jongeren hun reactie erbij. Beleidsmakers of lokale intermediairs maken themakaarten. De doelgroep reageert op de themakaarten. Beleidsmakers of lokale intermediairs verwerken de reacties en trekken conclusies. •
De jongeren verdiepen zich in het onderwerp en geven doordachte antwoorden.
•
Aantrekkelijke werkvorm.
Vragenlijst Over verschillende onderwerpen wordt informatie opgehaald middels een schriftelijke vragenlijst. Beleidsmakers maken (eventueel met de jongeren) een vragenlijst. De jeugd vult de vragenlijst in. Beleidsmakers laten de gegevens verwerken en trekken conclusies. •
Eenvoudig om een grote groep aan te schrijven.
•
Veel informatie/gegevens ophalen.
5.2 Raadplegen Kenmerken van het participatieniveau ‘raadplegen’ zijn: meningen uitwisselen, het is een informeel gesprek, er worden geen afspraken gemaakt, de nadruk ligt op elkaar (en elkaars belevingswereld) te leren kennen en te begrijpen. Burgermeester in de uitzending Op de lokale televisie of radio heeft de gemeente een half uur zendtijd per week. De burgemeester praat dan met burgers (en dus ook jongeren) over een bepaald thema en tussendoor worden plaatjes gedraaid. •
Het is laagdrempelig.
Chatten met de wethouder De wethouder discussieert regelmatig met jongeren over verschillende thema's. Dit gebeurt op afgesproken (en uitgebreid bekendgemaakte) momenten. Er kan ook gekozen worden voor e-mail. De gemeente zorgt voor de technische faciliteit en de publiciteit. Jongeren chatten met de wethouder. •
Het gaat heel snel, het kost weinig tijd.
•
De jeugd reageert ook op opmerkingen van elkaar. Dat is heel interessant, want daardoor is het niet alleen een gesprek tussen één jongere en de wethouder.
•
Er komen veel bruikbare signalen binnen.
28
•
Het is soms een aanleiding om jongeren te vragen nog wat uit te zoeken en dat toe te mailen. De chat leidt dus ook soms tot een vervolggesprek.
Debat Een officieel gesprek (volgens richtlijnen) vaak met een debatvoorzitter, over allerlei thema’s (circa 20 minuten per thema). Beleidsmakers benoemen (samen met jongeren) een aantal thema’s voor het debat. Beleidsmakers benaderen een debatvoorzitter en organiseren het debat. Beleidsmakers en jongeren nemen deel aan het debat. Nadat een forum (thema of vraag) is geopend, reageren jongeren erop, en ook op elkaars berichten. •
themagericht spreekt erg aan
•
doordat men op elkaar reageert, ontstaat er meer diepgang.
Gemeente on tour De ambtenaar (bijvoorbeeld jeugdbeleid) bezoekt verschillende verenigingen en andere plekken waar jongeren elkaar in de gemeente ontmoeten. Het bezoek vindt plaats op het moment dat er al activiteiten worden georganiseerd, deze worden onderbroken (dat is van tevoren ook zo afgesproken). Tijdens het bezoek van circa één uur vraagt de ambtenaar aan de aanwezige jongeren (circa 20) hoe zij denken over verschillende actuele onderwerpen binnen de gemeente. Beleidsmakers maken afspraken met verenigingen. Beleidsmakers bezoeken jongeren op hún plek. Zij hebben samen een gesprek. Beleidsmakers zorgen voor verslaglegging van het gesprek. •
Laagdrempelig: jongeren hoeven geen moeite te doen om ergens naar toe te komen. De gemeente komt naar hen toe.
•
Het levert veel informatie doordat jongeren op elkaar reageren en er makkelijk doorgevraagd kan worden.
•
De gemeente krijgt een gezicht voor de burger.
Inspraaktheater Het gespreksonderwerp wordt door acteurs kort in scène gezet, daarna geven jongeren aan wat er moet gebeuren. Beleidsmakers huren acteurs in en bespreken met hen het (eventueel samen met jeugd gekozen) thema. De jeugd (en eventueel ook beleidsmakers) doet actief mee in het inspraaktheater. •
Aantrekkelijke werkvorm.
•
Ook lastige thema’s worden makkelijker om te bespreken.
Krantenkoppen en foto’s Beleidsmakers selecteren (met jeugd) krantenkoppen en foto’s uit de krant en hebben gezamenlijk een gesprek. •
Lokale thema’s worden makkelijk bespreekbaar.
•
Het werkmateriaal (de kranten) zijn makkelijk beschikbaar.
•
Laagdrempelig gesprek.
Structurele participatie
29
Manifestatie Lokale verenigingen/instellingen en de gemeente presenteren zich en gaan met hun doelgroep in gesprek over wat zij de burger te bieden hebben. Manifestatie duurt één dag en wordt bijvoorbeeld gehouden in het wijkcentrum. Beleidsmakers en lokale verenigingen/instellingen organiseren de manifestatie. Alle jongeren worden uitgenodigd om de manifestatie te bezoeken. •
Heel toegankelijk en informatief voor de burger.
•
Doordat het over één onderwerp gaat, kan er al snel meer diepgang in het gesprek komen.
MSN Jongeren en beleidsmakers gaan met elkaar in gesprek op MSN. •
Heel laagdrempelig.
Rondetafelgesprekken Informeel praten beleidsmakers en circa 20 jongeren, circa anderhalf uur, over een aantal lokale thema’s. Dit kan eventueel als lunchbijeenkomst. Doel is uitwisselen, en niet zo zeer tot afspraken komen. Eventueel volgt dit gesprek naar aanleiding van uitkomsten uit een vragenlijst, een muurkrant e.d. zodat er een verdiepingsslag gemaakt kan worden. Beleidsmakers werven jongeren. Beleidsmakers benoemen (samen met jongeren) een aantal thema’s voor het gesprek. Beleidsmakers benaderen een gespreksleider. Beleidsmakers en jongeren nemen deel aan het gesprek. Beleidsmakers zorgen voor verslaglegging van het gesprek. Een heel dynamische en informele vorm van uitwisseling. •
Het levert veel informatie op, doordat jongeren met elkaar en de gemeente informatie uitwisselen en vragen stellen.
•
Voor de gemeente is het een ‘veilige vorm’, behalve een terugkoppeling hoeven ze geen afspraken te maken.
Second Life
In deze virtuele wereld presenteren steeds meer bedrijven hun nieuwste snufjes. Ook gaan gemeenten zich profileren. Ook uw gemeente kan er een gemeentehuis plaatsen of een speakerscorner of een andere manier waarop interactie met jongeren tot stand komt. •
Het spreekt erg aan bij jongeren.
•
Een hele nieuwe wereld om inspraak in vorm te geven.
Skype Door gratis via internet met elkaar te bellen, kan informatie uitgewisseld worden. Er kan, met de vergaderfunctie, met negen mensen tegelijk gebeld worden. •
Het is gratis, voor degenen die met Skype bellen.
30
Spel Door een virtueel/internet spel kunnen jongeren gevraagd worden om hun mening te geven. Voorbeeld: een spel met als speelveld de plattegrond van het dorp. De vragen kunnen dan zijn: waar kom je vaak, waar vind je het onveilig, enz. •
Leuke, interactieve manier.
Virtuele inspraak Jongeren krijgen diverse varianten van bijvoorbeeld over de inrichting van een stadsplein in een virtuele wereld te zien. Na het bekijken (en er rondlopen) brengen ze hun stem uit voor het beste idee. •
Het visuele aspect past erg goed bij jongeren.
•
Het ziet er mooi uit.
Wethouder in de klas De wethouder en een themadeskundige bezoeken klassen om te praten over een lokaal thema. Beleidsmakers maken (eventueel met een kleine groep jeugd) een vragenlijst over het thema dat besproken gaat worden in de klas. De leerlingen vullen de vragenlijst in. Beleidsmakers of lokale intermediairs verwerken de gegevens; deze samenvatting geeft aanknopingspunten voor het gesprek. Beleidsmakers en jeugd hebben een gesprek. •
Jeugd wordt betrokken in een voor hen vertrouwde omgeving (school).
•
Jeugd hoeft geen moeite te doen om te participeren.
•
Door de vragenlijst vooraf, wordt het een inhoudelijk gesprek.
Woonkerngesprekken Per dorp worden een paar straten uitgekozen. Daar bellen het college, de wijkagent, brandweer, enz. huisaanhuis aan om te vragen of burgers (en dus ook jongeren!) met hen koffie willen drinken. Tijdens het koffiedrinken vindt uitwisseling plaats. •
Kleine dingen komen nu wél ter sprake.
5.3 Adviseren Bij adviseren gaat het verder dan alleen meningen uitwisselen. Er zijn door de jongeren, die het advies geven, afwegingen gemaakt, waarop een advies beargumenteerd tot stand is gekomen. Van het advies wordt ook verwacht dat het door de gemeente/organisatie serieus bekeken wordt. Wel heeft de gemeente nog de mogelijkheid om het advies niet over te nemen, dit zullen zij omkleed met argumenten terugkoppelen aan de jongeren.
Eerder genoemde werkvormen Werkvormen in het voornoemde participatieniveau kunnen in plaats van het doel ‘raadplegen’ ook het doel ‘adviseren’ krijgen. Dat betekent wel dat de jongeren zich intensiever zullen verdiepen in het thema, voordat hun mening/advies kenbaar maken. De werkvormen zullen dus intensiever ingezet worden.
Structurele participatie
31
Panel Een groep van circa 20 jongeren verdiept zich in een afgebakende periode in één onderwerp en geeft uiteindelijk een advies. Hiervoor komen zij circa vier keer bij elkaar. Beleidsmakers (of een onafhankelijke derde partij) begeleiden de jongeren in hun proces om over het onderwerp een advies te vormen. Zij organiseren ook een bijeenkomst waarin de adviezen gepresenteerd worden. •
Een inhoudelijk goed doordacht advies.
•
Jongeren voelen zich deskundigen.
Reageren op de nota Circa 15 jongeren denken mee over de publieksversie van de nota. Hiervoor komen zij drie keer bij elkaar. Beleidsmakers zitten met jongeren rond de tafel om de nota door te nemen en te kijken welke gedeelten gebruikt kunnen worden voor een publieksversie. Jongeren doen een voorstel voor de teksten en bespreken met de beleidsmakers de kopij. Volwassen zorgen voor de lay-out en vormgeving en de verspreiding van de publieksversie. •
De gemiddelde burger kan de publieksversie begrijpen.
•
De deelnemende jongeren krijgen een kijkje achter de schermen.
Themadossiers Een plan (ter verbetering van de huidige situatie) wordt uitgewerkt aan de hand van vragen uit het themadossier. Een cd-rom met zes themadossiers is verkrijgbaar bij PJ PARTNERS. Beleidsmakers maken het dossier (op maat). Jeugd vult de dossiers in en eindigen met een advies. Hierover vindt eventueel nog een gesprek plaats. Beleidsmakers nemen het advies mee in de besluitvorming. •
De jeugd heeft zich verdiept in het onderwerp en geeft doordachte adviezen.
5.4 Coproduceren De jongeren werken samen met de gemeente een plan uit. De ene keer letterlijk samen, wanneer ze samen rond de tafel zitten. Een andere keer werken jongeren een plan uit, waarbij ze gefaciliteerd worden door de gemeente (in geld, gebruik van ruimte of computers e.d.). Jeugdkrant-website Jongeren maken met elkaar een krant, waarin ze bijvoorbeeld verslag doen van een jeugdparticipatieactiviteit. Ook kunnen er in de krant artikelen staan over het nieuwe aanbod van verenigingen in hun stad of dorp, de openingstijden van de jeugdsoos, recensies van de nieuwste films, beoordeling van de leukste plekken om uit te gaan enzovoort. In afstemming met de jeugd kunnen zij kiezen welke taken zij op zich nemen en welke door beleidsmakers worden gedaan. Denk hierbij ook aan de vermenigvuldiging en verspreiding van de krant.
32
•
Concreet resultaat.
•
Het product is helemaal van, voor en door de jeugd gemaakt.
Prijs voor het beste idee Jongeren kunnen ideeën bedenken die bijdragen aan de verbetering van hun leefomgeving. Dat doen zij in groepjes van circa vijf personen en ze gaan met elkaar de competitie aan. De winnaars krijgen een bedrag om hun idee of een deel ervan uit te werken. Eventueel gaan er voorrondes aan vooraf. Er wordt een feestelijke bijeenkomst georganiseerd voor de uitreiking van de prijs. Jongeren werken het plan uit (eventueel aan de hand van een invulformulier van de gemeente). De gemeente organiseert eventuele voorrondes en een feestelijke prijsuitreikingbijeenkomst. •
Het levert heel concrete verbeteringen op.
Wijkbarbecue of andere wijkactiviteit Jongeren organiseren zelf een activiteit (met financiële steun van de gemeente), waarbij het doel bijvoorbeeld ‘ontmoeting tussen verschillende (doel)groepen’ is. Hiervoor hebben zij een plan (met begroting) ingediend bij de gemeente. Uit het plan blijkt ook hoe het doel gehaald gaat worden. Jongeren werken het plan uit. De gemeente financiert en is aanwezig tijdens de buurtbarbecue om met jongeren in gesprek te komen. •
Concreet resultaat.
Voorbeeld: Goudse stadsregels In Gouda hebben burgers (en dus ook jongeren!) meegedacht over welke omgangsregels er in Gouda zouden moeten gelden. Regels om het leven samen leuker te maken. Uit de uiteindelijke regels is een top-10 samengesteld. •
Creëer draagvlak onder burgers.
•
Iedereen kan er over meedenken.
5.5 (Mee)beslissen Eerder genoemde werkvormen Werkvormen in de voornoemde participatieniveaus kunnen in plaats van het doel ‘raadplegen’ of ‘adviseren’ ook het doel ‘(mee)beslissen’ krijgen. Dat betekent wel dat de jongeren zich intensiever zullen verdiepen in het thema, voordat zij daadwerkelijk kunnen (mee)beslissen.
Structurele participatie
33
34
BIJLAGEN
Structurele participatie
35
36
Bijlage 1
Onderlegger voor schrijven van nota structurele jeugdparticipatie
Inleiding Voorbeeldtekst In deze notitie staat de visie op en motivatie voor jeugdparticipatie beschreven. De ervaringen die tot nu toe met jeugdparticipatie zijn opgedaan zijn in kaart gebracht. Vanuit visie, missie en ervaringen zijn leerpunten (voorwaarden) geformuleerd en keuzes gemaakt die vorm en inhoud geven aan jeugdparticipatie in de toekomst. De gemeente richt in deze nota op de leeftijd van … t/m… jaar. Deze notitie is als volgt opgebouwd: 1. De visie en motivatie voor jeugdparticipatie 2. Jeugdparticipatie tot nu toe 3. Jeugdparticipatie vanaf nu 4. Plan van aanpak Bijlage: activiteitenbeschrijvingen
Visie en motivatie 1.1
Visie op jeugd en jeugdparticipatie
Wat is de visie op jeugd? 1.2
Visie op jeugdparticipatie
Wat is de visie op jeugdparticipatie? Gebruik als hulpmiddel voor het formuleren van de visie stellingen uit de visietool (bijlage 2). Dit hoofdstuk wordt later aangevuld op basis van de geïnventariseerde ervaringen bij ‘jeugdparticipatie tot nu toe’. Aan bod komt dan o.a.: keuze indirect en/of directe participatie, incidenteel en/of structurele participatie en een standpunt met betrekking tot de niveaus van participatie (informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren, (mee)beslissen). Zie ook de reader (paragraaf 1.2) voor achtergrondinformatie met betrekking tot deze termen. 1.3
Motivatie voor jeugdparticipatie
Beschrijf vanuit de visie de motivatie voor jeugdparticipatie: waarom hecht de gemeente waarde aan jeugdparticipatie, wat zijn redenen van de gemeente om jeugdparticipatie een plek te geven binnen de gemeente? Is er te verwijzen naar één of meerdere teksten uit nota’s?
Structurele participatie
37
2. Jeugdparticipatie tot nu toe 2.1
Inventarisatie jeugdparticipatie-ervaringen
Inventariseer de ervaringen die in de gemeente tot nu toe zijn opgedaan met jeugdparticipatie. Bedenk dat jeugdparticipatie zich niet alleen afspeelt binnen het jeugdbeleid, inventariseer ook de initiatieven binnen sportbeleid, veiligheidsbeleid, communicatiebeleid, het onderwijs, ruimtelijke ordening of wijkbeheer. En bijvoorbeeld initiatieven op wijkniveau van lokale intermediairs. Beschrijf de jeugdparticipatie-activiteiten aan de hand van de vragen uit de reader op bladzijde 14. Hiervoor kunnen de eerste 3 kolommen van het schema om de jeugdparticipatie-initiatieven te inventariseren gebruikt worden, zie bladzijde 40. Zet na het beschrijven de activiteit, één of meerdere kruizen bij de niveaus en vul de doelgroep in (leeftijd, vindplaatsen, ‘soort jongeren’, enz.). 2.2
Noodzakelijke voorwaarden voor het doen slagen van jeugdparticipatie
Als je nu kijkt naar visie (hoofdstuk 1), ervaringen en leerpunten (paragraven 2.1 en 2.2), aan welke basisvoorwaarden ten aanzien van jeugdparticipatie moet dan worden voldaan om van jeugdparticipatie een succes te maken. Zie bladzijde 14 van de reader voor voorbeelden van voorwaarden voor jeugdparticipatie. 2.3
Signalen van de jeugd
Beschrijf hier welke informatie er van jeugd tot nu toe beschikbaar is over hun wensen wat betreft hun gemeente en specifiek over jeugdparticipatie. Mogelijk is er (recent) een inventarisatie geweest (b.v. middels het kwaliteitsinstrument jeugdbeleid). Uiteindelijk kan kort beschreven worden: •
De thema’s waarvan jeugd vindt dat er in de gemeente iets zou moeten verbeteren zijn:…...
•
De thema’s waarover jeugd mee wil denken, praten, doen en beslissen zijn:……
•
De manieren waarop jeugd mee zou willen denken, praten, doen en beslissen zijn:…….
•
De thema’s waarover jeugd meer informatie zou willen zijn:………….
Eventueel worden naar aanleiding van deze informatie nog voorwaarden aan paragraaf 2.2 toe gevoegd. Vul naar aanleiding van de antwoorden uit dit hoofdstuk de visie op jeugdparticipatie (hoofdstuk 1) aan. Beschrijf o.a.: de keuze voor indirect en/of directe participatie, structurele en/of incidenteel participatie en neem een standpunt in met betrekking tot de niveaus van participatie (informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren, (mee)beslissen). Zie ook de reader voor achtergrondinformatie met betrekking tot deze termen (paragraaf 1.2).
3. Jeugdparticipatie vanaf nu; een plan van aanpak Op basis van visie, motivatie (hoofdstuk 1), de opgedane ervaringen, de leerpunten en voorwaarden en de signalen van de jeugd (paragraven 2.1, 2.2 en 2.3) kan een plan voor de toekomst worden gemaakt. Om acties voor de toekomst te definiëren worden de activiteiten uit het schema van bladzijde 40 onder de loep genomen. Er wordt gekeken welke projecten blijven en welke nieuwe starten. Deze keuze wordt niet alleen gemaakt naar aanleiding van de waardering van de projecten, maar vooral ook met betrekking tot de richting (zie visie) die is gekozen. In de bijlage kunnen de activiteiten uitgebreid beschreven worden.
38
•
Aandachtspunt 1: Bedenk dat jeugdparticipatie zich niet alleen afspeelt binnen het welzijnsbeleid, het gaat ook om initiatieven vanuit sportbeleid, veiligheidsbeleid, communicatiebeleid, het onderwijs, ruimtelijke ordening of wijkbeheer. En bijvoorbeeld initiatieven op wijkniveau van lokale intermediairs.
•
Aandachtspunt 2: Om jeugdparticipatie structureel een plek te geven binnen de ontwikkeling van beleid is het van belang een overzicht te hebben van die activiteiten die in het komende jaar op stapel staan, waarbij inbreng van de mening/ideeën van de jeugd gewenst is.
Vul in het schema op bladzijde 40 de kolommen: incidenteel of structureel, middelen en regie en uitvoering in. Uitleg middelen: welke middelen zijn nodig (financiële, ambtelijke inzet) om deze activiteit te doen te doen slagen op korte en lange termijn? Zijn deze aanwezig? Zo niet, welke stappen zijn nodig om deze te verkrijgen.
Structurele participatie
39
Initiatief (activiteit)
Niveau
Doelgroep/vindplaats
Frequentie
Middelen
Regie en uitvoering
Structureel
Incidenteel
(Mee)beslissen
Coproduceren
Adviseren
Raadplegen
Informeren
Bijlage 2
Visietool
Onderstaande stellingen kunnen u prikkelen om (eventueel met anderen) na te denken over uw visie op jeugd, visie op jeugdparticipatie en hoe participatie in uw gemeente eruit zou kunnen zien. Bij de verschillende onderdelen (visie op jeugd, visie op jeugdparticipatie en de aanpak) komt u soms dezelfde stellingen tegen. Deze kunnen gezien het onderdeel verschillende antwoorden opleveren. Stellingen: Visie op Jeugd
Eens
Oneens
Eens
Oneens
1.1 Kinderen moeten spelen, niet participeren 1.2 De jeugd is een ongeleid projectiel 1.3 De mening van de jeugd is net zo belangrijk als de mening van volwassenen 1.4 Kinderen, hoe jong ook, hebben een mening over hun leefomgeving en zaken die hen aangaan 1.5 Jeugdparticipatie kan ingezet worden bij kinderen vanaf 0 jaar 1.6 De jeugd zal altijd eigen manieren blijven ontwikkelen om betrokkenheid en onvrede met de wereld tot uitdrukking te brengen 1.7 De jeugd moet zelf kunnen aangeven hoe zij wil participeren 1.8 Elke doelgroep heeft recht op zijn eigen vorm van participatie 1.9 Jeugd wil actie, snelheid, dingen doen, resultaten zien en vooral: geen vaste (vergader)structuur 1.10 Als de jeugd, op verzoek, hun mening geeft, is het terecht dat ze verwachten dat er iets met hun ideeën gebeurt
Stellingen: Visie op jeugdparticipatie 2.1 Jeugdparticipatie is geen doel op zich, maar enkel een instrument voor andere doelen 2.2 Jeugdparticipatie gaat niet alleen over meepraten, maar ook over meebeslissen 2.3 Elk kind, hoe jong ook, heeft recht op informatie en moet naar zijn/haar mening worden gevraagd
Structurele participatie
41
2.4 Jeugdparticipatie is een continu proces dat een blijvende investering in tijd, energie en geld vereist 2.5 Participatie verdient een structurele plek binnen elke organisatie 2.6 Communicatie en participatie zijn motor van nieuwe ontwikkelingen 2.7 Reële ideeën die door jongeren aangedragen worden, moeten direct worden uitgevoerd
Stellingen: De aanpak van jeugdparticipatie 3.1 Jeugdparticipatie kan ingezet worden bij kinderen vanaf 0 jaar 3.2 Participatie zit niet in je genen, je moet het dus zo jong mogelijk leren, net als met lezen 3.3 Jeugdparticipatie moet beginnen bij het begin; bij de jeugd zelf 3.4 Nog te vaak worden beslissingen genomen over de jeugd zonder met hen in gesprek te gaan 3.5 Elke doelgroep heeft recht op zijn eigen vorm van participatie 3.6 Het is aan volwassenen om een situatie te creëren waarin de jeugd kan leren om te participeren 3.7 De jeugd heeft het recht om aan te geven welke begeleiding ze wil en nodig heeft 3.8 Cultuur van vergadertijgers spoort niet met jeugdcultuur 3.9 Jeugd wil actie, snelheid, dingen doen, resultaten zien en vooral: geen vaste (vergader)structuur 3.10 Charisma en overtuigingskracht van de begeleider zijn bepalend voor een geslaagd participatietraject 3.11 Wanneer de jeugd wordt uitgedaagd verantwoordelijkheid te dragen, is werving voor deelname nooit een probleem
42
Eens
Oneens
Bijlage 3
Vragenlijst Kwaliteitsinstrument Jeugdbeleid 1.
Wat vind je van je buurt of dorp? Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre je het eens bent.
Leefklimaat dorp/wijk/buurt
Helemaal
Mee
mee
eens
Neutraal
Mee
Helemaal
Weet
oneens
mee
het niet
eens
oneens
1.
In de buurt waar ik woon voel ik me goed thuis
❒
❒
❒
❒
❒
❒
2.
Ik vind dat er in mijn wijk/dorp genoeg groen is
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
3.
Bewoners van ons buurt/dorp kunnen gebruik maken van veel en goed openbaar vervoer
4.
Er is buiten voldoende plek voor tieners en jongeren
❒
❒
❒
❒
❒
❒
5.
De woningen en gebouwen zijn goed onderhouden
❒
❒
❒
❒
❒
❒
6.
De buurt/wijk/dorp is meestal schoon
❒
❒
❒
❒
❒
❒
7.
Ik voel me er overdag veilig op straat
❒
❒
❒
❒
❒
❒
8.
Ik voel me er ’s avonds veilig op straat
❒
❒
❒
❒
❒
❒
9.
Ik voel me prettig tussen de andere buurt/dorpsbewoners
❒
❒
❒
❒
❒
❒
10. De bewoners houden rekening met de jeugd
❒
❒
❒
❒
❒
❒
11. Jongeren houden rekening met de overige bewoners
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
14. Als ik iets fout doe, wordt ik er op aangesproken
❒
❒
❒
❒
❒
❒
15. Ik ken de meeste mensen wel en zij kennen mij
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
12. De buurt/dorpsbewoners organiseren leuke dingen voor jongeren 13. De mensen laten je hier gewoon je gang gaan en dat vind ik prettig
16. Ik vind dat de verschillende groepen jongeren goed met elkaar omgaan
Structurele participatie
43
Leefklimaat dorp/wijk/buurt
Helemaal
Mee
mee
eens
Neutraal
Mee oneens
eens
Helemaal
Weet
mee
het niet
oneens
17. Als het zou kunnen dan blijf ik hier als volwassene het liefst
❒
❒
❒
❒
❒
❒
18. Bewoners respecteren elkaar
❒
❒
❒
❒
❒
❒
19. Bewoners letten op elkaar
❒
❒
❒
❒
❒
❒
20. Bewoners helpen elkaar graag
❒
❒
❒
❒
❒
❒
21. Iedereen wordt hier geaccepteerd zoals hij is
❒
❒
❒
❒
❒
❒
wonen
2.
Van welke van onderstaande voorzieningen in de gemeente maak je gebruik en hoe vaak? (Zet op iedere regel één kruisje in een hokje van jouw keuze)
nooit
Voorziening
minder dan 1x
1 of meer keer
per mnd
per mnd
wekelijks
Niet aanwezig
1. Sportvelden
❒
❒
❒
❒
❒
2. Sporthal/sportzaal
❒
❒
❒
❒
❒
3. Zwembad
❒
❒
❒
❒
❒
4. Clubhuis, buurthuis, wijkcentrum
❒
❒
❒
❒
❒
5. Jongerencentrum
❒
❒
❒
❒
❒
6. (overdekte) Hangplek
❒
❒
❒
❒
❒
7. Natuurpark/recreatiegebied
❒
❒
❒
❒
❒
8. Schouwburg, theater, cultureel centrum
❒
❒
❒
❒
❒
9. Bioscoop/filmhuis
❒
❒
❒
❒
❒
10. Museum
❒
❒
❒
❒
❒
11. Openbare bibliotheek
❒
❒
❒
❒
❒
44
nooit
minder dan 1x
1 of meer keer
per mnd
per mnd
Voorziening
wekelijks
Niet aanwezig
12. Muziekschool
❒
❒
❒
❒
❒
13. Skatebaan
❒
❒
❒
❒
❒
14. Openbare pleinen
❒
❒
❒
❒
❒
15. Cafés
❒
❒
❒
❒
❒
16. Popcentrum
❒
❒
❒
❒
❒
17. Disco
❒
❒
❒
❒
❒
18. Voetbalpleintje
❒
❒
❒
❒
❒
3.
Om te doen wat nodig is voor een goede opvoeding en ontwikkeling van kinderen en jongeren, is het voor de gemeente belangrijk te weten welke zaken jongeren belangrijk vinden. Dan kunnen ze hiermee rekening houden. Bij de volgende onderwerpen willen we graag van je weten welke zaken jij belangrijk vindt. Belangrijk
De gemeente moet er voor zorgen:
Minder
Onbelangrijk
belangrijk
1. dat jongeren voldoende kunnen sporten
❒
❒
❒
2. dat jongeren een goed schoolopleiding krijgen
❒
❒
❒
3. dat jongeren snel en makkelijk over informatie kunnen beschikken
❒
❒
❒
4. dat de gezondheid van alle jeugdigen goed in de gaten wordt gehouden
❒
❒
❒
5. dat jongeren naar school gaan en niet spijbelen
❒
❒
❒
6. dat er voor jongeren vrije tijdsmogelijkheden zijn
❒
❒
❒
7. dat jongeren gemakkelijk in aanraking komen met cultuur
❒
❒
❒
8. dat het eigen karakter van de buurt of dorp behouden blijft
❒
❒
❒
Structurele participatie
45
Belangrijk
De gemeente moet er voor zorgen:
Minder
Onbelangrijk
belangrijk
9. dat er voldoende starterswoningen zijn voor jongeren
❒
❒
❒
10. dat jongeren met hoge schulden passende hulp krijgen
❒
❒
❒
11. dat jongeren na hun schoolopleiding makkelijk aan werk komen
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
15. dat het jongerencentrum/buurthuis leuke activiteiten organiseert
❒
❒
❒
16. dat de ontmoetingsplekken van jongeren goed worden onderhouden
❒
❒
❒
17. dat jongeren bijgebracht wordt hoe ze zich moeten gedragen op straat
❒
❒
❒
❒
❒
❒
19. dat jongeren goed worden voorgelicht over drugs, alcohol en seks
❒
❒
❒
20. dat jongeren die zich misdragen worden aangepakt
❒
❒
❒
21. dat jongeren de mogelijkheid krijgen om in hun buurt of dorp te blijven wonen
❒
❒
❒
22. dat jongeren in het weekend veilig kunnen uitgaan
❒
❒
❒
23. dat jongeren met eigen plannen bij de gemeente terecht kunnen
❒
❒
❒
24. dat er in de vakantieperioden voldoende te doen is voor jongeren
❒
❒
❒
25. dat jongeren makkelijk gebruik kunnen maken van openbaar vervoer
❒
❒
❒
❒
❒
❒
12. dat er voldoende plekken zijn in de buurt waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten 13. dat jongeren goed weten wat er allemaal in het buurt- of jongerencentrum te doen is voor jongeren 14. dat jongeren die hulp nodig hebben gemakkelijk bij een instelling terecht kunnen
18. dat er voldoende mogelijkheden zijn voor jongeren om mee te denken over het (activiteiten)aanbod voor jongeren
26. dat de route voor jongeren op weg naar school en tijdens het uitgaan verkeersveilig is
46
4.
Wat vind je van jongereninformatie, jongerenparticipatie en veiligheid in jouw gemeente? Helemaal Mee eens
Neutraal
mee
Mee
Helemaal
Weet
oneens
mee
het niet
eens
oneens
Jongereninformatie 1. Ik weet waar ik informatie kan vinden over b.v. seks, drugs, wonen of werken
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
2. Ik weet waar ik informatie kan vinden over wat er in mijn buurt, dorp of gemeente gebeurt (activiteiten, evenementen, organisaties en instellingen) 3. Ik wil graag betrokken worden bij het meedenken over en/of praktisch meewerken aan methoden om informatie voor jongeren te verspreiden in mijn gemeente 4. Ik ben tevreden over hoe de gemeente mij informeert over jongerenzaken 5. Ik weet naar welke organisaties ik in de gemeente toe kan gaan als ik vragen of problemen heb
Jongerenparticipatie 6. Ik ben tevreden over de manier waarop jongeren betrokken worden bij de gang van zaken in onze gemeente 7. Ik ben tevreden over de moeite die de gemeente doet om met jongeren in contact te komen 8. Ik vind het leuk om met de gemeente te praten over thema’s die jongeren interessant vinden 9. Het is me duidelijk wat de gemeente voor jongeren doet
Structurele participatie
47
Veiligheid 10. Ik vind dat je in onze gemeente veilig kunt uitgaan 11. Ik vind dat er in onze gemeente duidelijke regels zijn over het uitgaan 12. De politie zorgt goed voor de naleving van regels tijdens
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
❒
het uitgaan 13. De politie heeft goed contact met jongeren
5.
❒
❒
❒
❒
❒
Voor de verwerking van de gegevens willen we ’t volgende nog van jou weten (Ook deze gegevens behandelen we uiteraard vertrouwelijk)
In welk dorp/wijk woon je?
_____________________________________________________
Ben je:
❒ ❒
Man Vrouw
Hoe oud ben je?
__________ Jaar
Welk onderwijs volg je?
❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒
48
VMBO/speciaal voortgezet onderwijs HAVO VWO/Gymnasium (K)MBO HBO/Universiteit ROC (volwasseneneducatie, deeltijd beroepsopleiding) Ik ga niet naar school
❒
Indien je niet naar school gaat:
❒ ❒
Waar liggen je roots:
Ik ben werkloos
❒ ❒ ❒ ❒
Minder dan 20 uur per week Meer dan 20 uur per week Geregistreerd bij het CWI Niet geregistreerd bij het CWI
Mijn grootouders zijn geboren in: (meerdere antwoorden mogelijk)
❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒
Ik voel me:
Ik werk
❒
Suriname Nederlandse Antillen Marokko Turkije Nederland (ga verder naar de vraag "Ik woon:") Ander land
Meer verbonden met Nederland dan met het land van herkomst van mijn (groot)ouders
Ik woon:
Geloof en religie betekenen:
❒
Erg verbonden met land van herkomst van mijn (groot)ouders.
❒ ❒ ❒ ❒ ❒
Thuis met allebei mijn ouders
❒ ❒ ❒
Heel veel voor me
Thuis met één van mijn ouders Zelfstandig, samenwonend Zelfstandig, alleenwonend Anders, nl___________________________(b.v. Pleeggezin/tehuis)
Niet zo veel voor me Niets voor me
Waar breng je de meeste vrije tijd door:
❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒
Thuis Op straat/plein Jongerencentrum/buurthuis Sportvereniging Bij vrienden Ergens anders, nl ____________________________________
Structurele participatie
49
Ben je lid van een:
50
❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒
Sportclub Muziekschool Jongerenvereniging Hobbyclub Politieke partij Milieuorganisatie Culturele organisatie (toneel, dans, film, enz.) Organisatie vanuit kerk, moskee of iets dergelijks Anders, nl __________________________________________
Bijlage 4
Checklist
* doorstrepen wat niet van toepassing is.
Gekozen participatie-activiteit Welke participatie-activiteit: ___________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Welke materialen zijn er nodig: _________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Werving Wanneer? ________________________________________________________________________ Waar?
________________________________________________________________________
Hoe?
________________________________________________________________________
Wie?
________________________________________________________________________
Publiciteit Momenten waarop contact wordt onderhouden met de pers 1.________________________________________________________________________________ 2. ________________________________________________________________________________ 3. ________________________________________________________________________________ 4. ________________________________________________________________________________ Vergoeding Ja / Nee*, omdat____________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ Locatie Voorbijeenkomst(en): ________________________________________________________________ Slotbijeenkomst: ____________________________________________________________________ Tijdstip van bijeenkomsten Onder schooltijd/na schooltijd* of 's avonds/in het weekend/in een vakantie* Hierover contact opnemen met scholen?
Ja / Nee*
Rekening houden met proefwerkweken/examenperiodes?
Ja / Nee*
Rekening houden met vakanties
Ja / Nee*
Grootte van de groep jongeren Hoeveel jongeren kunnen er minimaal en hoeveel maximaal in het panel? Minimaal _________________________ Maximaal ________________________
Structurele participatie
51
Verdeling naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, en dergelijke % jongens/meisjes:
_____________________________________________________
leeftijdsgrenzen:
van_________tot_________jaar
verdeling naar opleidingsniveau:
_____________________________________________________
% allochtoon/autochtoon:
_____________________________________________________
Samenwerking (met scholen, gemeenten, verenigingen en dergelijke) Aansluiten qua tijd bij scholen/verenigingen*, nl. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Aansluiten bij inhoudelijk onderwerpen van scholen/verenigingen*, nl. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Zijn de contactpersonen vroegtijdig geïnformeerd en gevraagd om mee te werken?
Ja / Nee*
Beeldvorming Is het nodig om iets aan de beeldvorming van jongeren over gemeente te doen? Ja / Nee*, omdat____________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ Jongeren moeten geïnformeerd worden over dat waarover ze hun mening geven Hoe? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Wanneer? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Door wie? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Inhoudelijke aandachtspunten Vraag scherp geformuleerd?
Ja / Nee*
Resultaten politiek vertaalbaar?
Ja / Nee*
Zijn de voorwaarden geregeld?
Ja / Nee*
Vraag interessant voor jongeren?
Ja / Nee*
52
Thurledeweg 95 Postbus 11117 3004 EC Rotterdam Tel: 010 4362166
• is het Zuid-Hollandse expertisecentrum op het gebied van jeugd en leefbaarheid • biedt praktische en resultaatgerichte ondersteuning aan gemeenten, professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties
Fax: 010 4366357
• hanteert de kernbegrippen het betrekken van groepen en individuen bij de
[email protected]
oplossing van maatschappelijke vraagstukken en het hanteren van een
www.pjpartners.nl
integrale benadering.