STRIJD In 8 films bekeken
Harry Puts
Essay
Copyright © 2012 Harry Puts ISBN 978-90-818721-0-2 www.harryputs.nl Dit Ebook mag niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd, anders dan voor privégebruik door de koper.
2
INHOUD Vooraf
4
Strijd
7
Nooit meer oorlog
10
Hard en zacht
15
Het slagveld van de opvoeding
31
Je onbetrouwbare maatje
38
Vrienden, zolang je wint
46
Lekker gewerkt?
`
55
We are the champions of the world
63
Conclusies
76
`
Besproken films
85
Over de auteur
86
3
Vooraf
Leven is een gevecht van begin tot eind. Het ene probleem is nog niet opgelost of het andere dient zich aan. Strijd is onvermijdelijk, de mensen waar je mee te maken hebt, hebben dezelfde behoeften als jij, hebben hun oog laten vallen op dezelfde baan, hetzelfde huis, dezelfde vrouw. Of je ziet het anders. Je maakt je niet overdreven bezorgd of je wel een goed leven zult hebben. Voor de problemen die er zijn, zijn oplossingen. Het leven biedt volop mogelijkheden om te doen wat je wil doen. Er is geen reden anderen te wantrouwen, de bedoelingen van mensen zijn goed, ze proberen iets van hun leven te maken. Deze laatste, optimistische houding is volgens de algemene opvatting de overheersende en kenmerkende van de Westerse cultuur. Het mensbeeld is positief. Mensen willen uit zichzelf het goede doen, willen vooruit komen. Er is genoeg plaats voor iedereen om met zijn plannen aan de slag te gaan. Als zich belangentegenstellingen voordoen, zijn ze op te lossen. Mensen zijn bereid met elkaar te overleggen, een redelijk compromis te sluiten, verschil van mening hoeft niet op een gevecht uit te draaien. Maar het is ook duidelijk dat de Westerse cultuur ruimte geeft aan strijd, dat bewust doet. De markteconomie is een systeem van strijd, bedrijven worden geacht met elkaar te concurreren. De democratie is een openbare arena van strijd over meningen en plannen voor de samenleving. In de sport strijden clubs en sporters met elkaar, vanaf de tribune of de zithoek thuis moedigen we hen aan elkaar stevig aan te pakken. Maar dat zijn vormen van strijd die we aanvaardbaar vinden. Ze zorgen voor vermaak, in het geval van sport, of leveren de samenleving grote voordelen op, zoals in het geval van de strijd tussen bedrijven. Niet alle strijd is verkeerd, is de redenering, strijd is vaak juist nuttig. Hij zorgt ervoor dat wat sterk is, de ruimte krijgt, wat zwak is, verdwijnt. Je moet gebruik maken van het verschijnsel strijd, de wereld wordt er beter van. Iemand die vecht, die wil winnen, bewijst eigenlijk iedereen een dienst met zijn ambitie. Bovendien, winnen is eervol, is een reden voor trots. 4
Per saldo staan we positiever tegenover strijd en winnen dan we misschien dachten. We houden van winaars, zetten ze op een voetstuk, benijden ze. Aan de andere kant, niet iedereen is een liefhebber van het gevecht. Er zijn ook echte pragmatici, al zijn ze misschien in de minderheid, mensen met een afkeer van confrontatie, die niet onder de indruk zijn van de vermeende voordelen van strijd. Die meer zien in overleg en redelijk debat om problemen op te lossen, om vooruitgang te realiseren. Samengevat, het is kennelijk andersom dan vaak wordt beweerd: de redelijke, pragmatische houding is in de Westerse samenlevingen in de minderheid, de meerderheid van de mensen is positief over strijd, is overtuigd van de voordelen van strijd voor de samenleving, voor de relaties tussen ouders en kinderen, leraren en leerlingen, leidinggevenden en werknemers, enzovoorts. Veel mensen vinden onze cultuur te slap, juist de laatste tijd. Los van de vraag welke visie in de meerderheid is, kun je concluderen dat er twee visies naast elkaar voorkomen, twee meningen over de beste manier om verschillen van inzicht op te lossen, een ‘harde’ en een ‘zachte’, waarbij in de ene visie het gevecht, in de andere overleg het centrale verschijnsel is. Het hanteren van dit onderscheid heeft een belangrijke plaats in dit boek. De redenering is dat beide visies naast elkaar voorkomen in de Westerse cultuur. Het zijn niet zozeer visies op basis van een redenering, maar belevingen van de werkelijkheid, die een onderdeel zijn van de persoonlijkheid van iemand. Sommige mensen ervaren de werkelijkheid op de harde manier, andere op de zachte. De twee belevingen staan ver van elkaar af, zijn onvergelijkbaar. Voor iemand met een zachte visie is de wereld een overzichtelijke, veilige plaats, waar je een goed leven kunt hebben. Mensen vormen geen bedreiging voor je, je kunt tot overeenstemming met hen komen. Voor degene met de harde visie is de wereld een plaats waar de problemen zich opstapelen. Het hoogste en aangenaamste kun je alleen bereiken als je er een gevecht voor over hebt. Door hun verschil in levensgevoel hebben mensen verschillende opvattingen over hoe je moet leven, hoe je met anderen moet omgaan, over onderwerpen als opvoeden, liefde, vriendschap, politiek. Misschien komt de tweedeling hard/zacht wat al te eenvoudig over, er moeten meer overtuigingen en houdingen te onderscheiden zijn, zou je denken. Maar juist door het bij een tweedeling te houden, ontstaat zicht op een aantal kenmerken van onze cultuur, op ontwikkelingen in de samenleving. Hoe moeilijk het Verlichtingsideaal, het 5
verdraagzame, redelijke denken in praktijk te brengen is, word je pas goed duidelijk als je je bewust bent van een ander, tegenovergesteld wereldbeeld. De Westerse cultuur wordt naast redelijkheid ook gekenmerkt door een ander levensgevoel, door pessimisme, door de overtuiging dat alles om strijd draait, dat anderen een bedreiging voor je zijn. We houden ook van strijd, we willen zelf een winnaar zijn. Zowel de ene als de andere opstelling zie je terug in de relaties die mensen met elkaar onderhouden. Zowel de verdraagzame, redelijke houding kom je tegen, als ook de harde, achterdochtige, vechtlustige. Onze cultuur is er niet een van één houding, de redelijke, maar ook van de andere, de vechtlustige, waarschijnlijk zelfs in grotere mate. Hij is op dit moment in ieder geval de meest zichtbare.
6
Strijd Mensen zijn geen individualisten, hebben niet genoeg aan zichzelf. Ze hebben anderen nodig, denken over zichzelf in termen van de relaties die ze met anderen hebben, ik kom uit een gezin met zoveel broers en zussen, ik heb een partner, ik werk bij dit of dat bedrijf. Mensen vinden zichzelf liever niet uit. Ze zien zichzelf zoals anderen hen zien, willen iemand zijn in de ogen van een ander. Ze willen ook wel een individu zijn, iemand die zelf bepaalt hoe hij over dingen denkt en wat hij wil, maar in een beperkte mate, het dragen van een afwijkende kleur veters is vaak al voldoende om de behoefte aan individualiteit te bevredigen. Mensen lijken alleen geïnteresseerd te zijn in meer en meer bezit voor zichzelf, maar in werkelijkheid willen ze het alleen maar net iets beter hebben dan de buren. De anderen zijn onmisbaar, dat wil nog niet zeggen dat het altijd prettig is in hun gezelschap te zijn. De anderen zijn ook vreemd, ondoorgrondelijk, roepen tegenstrijdige gevoelens op. Je weet dat je van de anderen afhankelijk bent, van de huisarts, de wasmachinemonteur, van alle vakmensen in de Gouden Gids. Dat roept een gevoel van angst en kwetsbaarheid op, van haat. Je weet nooit zeker wat de anderen gaan doen, je hebt ze niet in de hand. Hoe sterk en rijk je ook bent, je vrouw kan er morgen met een ander vandoor gaan, je baas kan je ontslaan, je vrienden kunnen het laten afweten als je hen nodig hebt.
7
Je koestert verwachtingen van het leven, je wil iemand zijn, met respect behandeld worden, een aangenaam, comfortabel leven hebben. Maar je weet ook dat je je geluk niet helemaal zelf kunt bepalen, dat je afhankelijk bent van de omstandigheden en vooral van wat anderen doen. Ze zijn de sleutel tot je geluk, je moet proberen ze voor je te winnen, je vrouw, je baas, je vrienden. Strijd is proberen de anderen zover te krijgen dat ze aan je geluk willen meewerken. Er zijn in hoofdlijn twee manieren om de strijd met hen aan te gaan. Je kunt hen zien als je tegenstanders, als personen met een eigen plan, eigen behoeften, als rivalen waar je een gevecht mee moet leveren. Of je gaat ervan uit dat je tot een vergelijk kunt komen, oplossingen kunt vinden waar alle partijen mee uit de voeten kunnen. Vanuit je karakter, je levensgevoel weet je welke van de twee redeneringen waar is. De een twijfelt er niet aan dat de wereld een apenrots is, waar iedereen met elkaar in gevecht is, zo hoog mogelijk terecht probeert te komen, omdat je alleen bovenin gelukkig kunt zijn. Een ander is overtuigd dat je ook zonder te vechten een goed leven kunt hebben, tot een akkoord met anderen kunt komen. Het verschil in levensgevoel kan niet groter zijn, de een ontleent een tamelijk onbezorgd gevoel aan het leven, laat de dingen ontspannen hun loop nemen. De ander is achterdochtig, heeft een drang de situatie te beheersen, voelt zich bedreigd. De een voelt zich tot mensen aangetrokken, de ander houdt afstand. De twee verschillende belevingen van de werkelijkheid komen naast elkaar voor in een cultuur. Een aantal mensen heeft de harde, een aantal andere de zachte kijk op de dingen. Die kijk is niet het resultaat van een redenering, van een afweging van argumenten, maar komt voort uit de persoonlijkheid van iemand. Als gevolg van de verschillen in levensgevoel in een cultuur zijn er grote verschillen in opvattingen over hoe je moet leven, hoe je met anderen moet omgaan. Iemand met een zacht wereldbeeld vindt dat je anderen de ruimte moet geven een eigen leven te leiden. Je kunt anderen vertrouwen, je kinderen, partner, vrienden, enzovoorts, ervan uitgaan dat ze het beste voorhebben, met hun leven, met jou. Met hen vechten is verkeerd, pakt averechts uit. Als de relatie niet soepel loopt, moet je geduld hebben, verzoeningsgezind zijn, de boel niet op de spits drijven. Iemand met een hard wereldbeeld heeft een ander gevoel bij de werkelijkheid, benadert degenen waar hij mee te maken heeft vanuit de aanname dat iedereen eigenlijk alleen maar oog heeft voor zijn eigen behoeften en verlangens. Strijd met je gezin, met je baas, enzovoorts, is onontkoombaar. Strijd is niet alleen onvermijdelijk, maar ook nuttig. Door strijd maak je anderen duidelijk wat je behoeften zijn, wat je 8
van hen wil. Strijd geeft je energie. Zonder strijd worden de relaties gezapig, saai, komt er niets bijzonders tot stand. We denken vaak dat de vergevingsgezinde, redelijke houding de overheersende, kenmerkende van de Westerse cultuur is, terwijl de omgangsvormen in feite tamelijk hard zijn, strijd bewust de ruimte krijgt, gewaardeerd wordt. In de volgende hoofdstukken wordt een beeld gegeven van de rol van strijd in onze cultuur, in de onderlinge verhoudingen. Er wordt besproken hoe mensen hun relaties invullen, op de harde manier en op de zachte. Per hoofdstuk staat de strijd in één relatie centraal, achtereenvolgens die met je kinderen, partner, vrienden, manager, de samenleving. De betreffende strijd wordt toegelicht aan de hand van een speelfilm. Speelfilms zijn nuttig illustratiemateriaal voor het onderwerp hier. Films drukken een levensgevoel uit, een kijk op de wereld. Het verhaal wordt vanuit een bepaald perspectief op de wereld verteld, de ene film kiest voor het ene perspectief, de andere voor het andere, geeft uitdrukking aan het ene of het andere levensgevoel. Aan de hand van speelfilms krijg je zicht op hoe de makers, en in het verlengde daarvan ook de toeschouwers, de wereld beleven, hard of zacht, hoe volgens hen de strijd tussen mensen gevoerd wordt. Films zijn een spiegel van de cultuur, van hoe we vinden dat we met elkaar moeten omgaan. In de hoofdstukken hierna wordt de ene keer een zachte film als illustratiemateriaal gebruikt, de andere keer een harde. Maar eerst zal in de volgende twee hoofdstukken het onderscheid hard/zacht worden besproken, zodat duidelijk is wat met die termen bedoeld wordt. Als dat voorwerk is gedaan, komen de diverse relaties aan bod. .
9
12 Angry Men
Nooit meer oorlog De Westerse kijk op het leven is optimistisch. Problemen zijn oplosbaar, iedereen kan een goed leven hebben, vechten is niet nodig. De optimistische houding heeft zich ontwikkeld uit een aantal typisch Westerse ideeën en waarden, die van democratie, christelijke naastenliefde, humanisme, redelijkheid, rechten van de mens. Toch kon in een Westers land, midden vorige eeuw, een systematische vernietiging van mensen worden bedacht en uitgevoerd. Het onder ogen zien van dit feit zorgde na de 2de Wereldoorlog voor een stemming dat dit nooit meer mocht gebeuren, dat de Westerse cultuur nu voorgoed op een fundament van redelijkheid en tolerantie moest worden gebouwd. De periode na de oorlog was een optimistische, het idee heerste dat de wereld op allerlei manieren ingrijpend aan het veranderen was. De geschiedenis was bij een keerpunt aangekomen. Niet alleen zou het welvaartsniveau vanaf nu sterk omhoog gaan, overal op de wereld, er zou ook voor het eerst een echt humanistische cultuur ontstaan. Maar die stemming hield niet stand en zelfs in de positieve jaren vijftig en zestig waren al onderstromen aanwezig waarin een negatiever levensgevoel heerste, waarin de werkelijkheid op een heel andere manier werd ervaren. Juist deze periode in de geschiedenis, waarin het optimisme op de voorgrond stond, maar ook weer abrupt naar de achtergrond kon verdwijnen, leent er zich goed voor om een hoofdlijn van dit boek uit te leggen. Namelijk dat de onderliggende wereldbeelden van mensen tamelijk constant zijn. De meningen en opvattingen over 10
specifieke onderwerpen veranderen wel, dat wil zeggen datgene wat het meest in het oog springt. Maar de visie van mensen op de werkelijkheid, hun gevoel bij het leven, aanzienlijk minder. De veranderingen in de tijdgeest in de vijftiger en zestiger jaren zijn, door de sterke contrasten, goed voorbeeldmateriaal. Het leek wel alsof de wereldbeelden aan het veranderen waren, maar het bleek vooral om de buitenkant te gaan. Het punt is op verschillende manieren toe te lichten. De aanpak die ik wil volgen, is een en ander uitleggen aan de hand van een speelfilm. Hiervoor is al aangegeven dat die aanpak een nuttige is hier: filmpersonages hebben, net als echte mensen, opvattingen, meningen. Het filmverhaal drukt een manier van kijken naar de wereld uit, een wereldbeeld, maar is ook een uitdrukking van de tijdgeest, van de meningen die op een bepaald moment leven.
Een van de films uit de naoorlogse periode, waarin het algemene gevoel van die tijd in doorklinkt, is 12 Angry Men. Je kunt de film bijna opvatten als een instructiefilm voor de opstelling van mensen in de betere, nieuwe tijd. 12 Angry Men gaat over een jury, die dankzij de vasthoudendheid van één van de juryleden anders gaat aankijken tegen het bewijsmateriaal in een zaak. De film speelt zich af in de vergaderkamer van de jury, op een broeierige zomermiddag. De kwestie waar de juryleden zich over moeten buigen, is de vraag of een jongen al of niet schuldig is aan de moord op zijn vader. Als de beraadslagingen beginnen, zijn elf van de twaalf juryleden overtuigd van de schuld van de jongen. Slechts één lid twijfelt. De verschillende bewijzen passeren de revue: de buurvrouw aan de overkant beweert gezien te hebben hoe de jongen zijn vader neerstak, de benedenbuurman verklaart dat hij de zoon de trap af heeft zien rennen. De jongen zegt dat hij op het moment van de moord in de bioscoop zat, maar hij kan zich noch de titel herinneren van de film die hij gezien heeft, noch de namen van de acteurs. De juryleden hebben verschillende achtergronden. Het zijn bijna allemaal eigenzinnige personen, die zich niet snel van hun mening laten afbrengen. Het is dan ook een bijzondere prestatie van jurylid nummer 8, degene met het afwijkende standpunt, dat hij de anderen zover krijgt aan hun mening te gaan twijfelen. Hoe doet hij dat? Zijn aanpak is een staalkaart van de redelijke, humanistische werkwijze. Hij stelt vragen, denkt op eigen kracht na, trekt niet meteen conclusies, laat ruimte voor twijfel. 11
Hij wijst de andere juryleden op hun gemakzuchtige manier van redeneren, laat zien dat ze zich op vooroordelen baseren in plaats van op feiten. De jongen is opgegroeid in een achterbuurt, dan zal hij het wel niet zo nauw met de wet nemen, heeft een aantal van hen geconcludeerd. Een tweede belangrijk aspect van zijn benadering is dat hij een persoon van de verdachte maakt, een mens. De verdachte is geen object, maar iemand met gevoelens, een jongen die bang is op de elektrische stoel te eindigen. Naast zijn beroep op menselijkheid, is zijn meest effectieve methode die van het logisch redeneren, van het gebruik van feiten. We zien een nuchtere wetenschapper aan het werk, die in de jurykamer de woning van de benedenbuurman uitzet en aantoont dat de buurman nooit op tijd bij de deur had kunnen zijn om de jongen op de trap te zien wegrennen. Hij is niet emotioneel, verheft zijn stem niet, blijft kalm. Hij loopt de bewijzen na, stelt van het ene na het andere vast dat het minder hard is dan het op het eerste gezicht leek. Hoeveel moeite het sommige juryleden ook kost van mening te veranderen, ze doen het toch, moeten zich wel voor deze aanpak gewonnen geven. Na een warme middag discussiëren herzien alle andere juryleden hun mening, zijn het er over eens dat hun oordeel ‘niet schuldig’ moet luiden. Als jurylid nummer 8 op het eind van de film de rechtbank verlaat, de trappen afloopt, in zijn witte pak en met zijn lichte ogen, lijkt hij op een engel die een nieuwe manier van denken naar de wereld heeft gebracht. De methode van redelijk en rechtvaardig oordelen zal de wereld beter maken, zich verspreiden en een vast onderdeel van de cultuur worden.
Er spreekt onversneden hoop op een verdraagzamere tijd uit deze laatste scène. Alles leek jong en bruisend begin zestiger jaren. De Verenigde Staten hadden een levenslustige, energieke president, Kennedy, die getrouwd was met een elegante, jonge vrouw. De jeugdcultuur voerde de boventoon, bepaalde de nieuwe norm van leven. Naarmate het decennium vorderde, groeide het geloof in het ontstaan van een wereld die socialer, liefdevoller zou worden, met als excentrieke mijlpaal de Summer of Love in 1967. Het oude had afgedaan, de bestaande ideeën over hoe je moest leven werden overhoop gehaald, door nieuwe vervangen. Voor de traditionele, materialistische waarden kwamen egalitaire waarden in de plaats. De jonge generatie weigerde als
12
kanonnenvoer te dienen, eiste een einde aan de oorlog in Vietnam, wilde in vrede met de rest van de wereld leven. Maar de omslag kwam snel, in 1972, voltrok zich abrupt, voordat iedereen het goed en wel in de gaten had. In dat jaar werd de meest linkse presidentskandidaat van de Verenigde Staten ooit, Mc Govern, de belichaming van het optimistische, vreedzame denken, verpletterend verslagen: hij verloor in alle staten, met uitzondering van één. Nog maar een jaar daarvoor had John Lennon ‘War is over’ gezongen, hadden de drie hoopvolle woorden op billboards in steden over de hele wereld geprijkt. Maar aan het begin van het nieuwe decennium werd duidelijk dat er minder was veranderd dan het had geleken. Een bepaald wereldbeeld, bepaalde waarden waren bij een grote groep mensen, de meerderheid zelfs, gewoon in tact gebleven. De buitenkant was hevig in beweging geweest, maar niet de onderliggende beleving van de werkelijkheid. Er waren mensen geweest die de wereld redelijker, verdraagzamer hadden willen maken, maar het aantal was kleiner dan je zou denken. Een andere buitenkant schoof over de vorige heen, een ander levensgevoel liet van zich horen. De toon die vanaf nu het luidste doorklonk was een van patriottisme, van geloof in individualisme en strijd, strijd in de vorm kapitalisme en confrontatie met de buitenlandse vijanden. Het waren de jaren waar Thatcher, Reagan en Bush sr. hun stempel op drukten. Strijd is goed en nuttig, was nu de meest gehoorde opvatting. Kijk maar, niet overleg maar het opstarten van een nieuwe wapenwedloop, heeft de Sovjet Unie op de knieën gekregen.
De Westerse cultuur lijkt intussen alleen nog maar verder weg te zijn geraakt van de idealen van humanisme en redelijkheid, die in 12 Angry men als zekere vernieuwingen werden aangekondigd. Politieke discussies worden allesbehalve gekenmerkt door het gebruik van redelijke argumenten, door solidariteit, door geloof in het goede van de mens. De maatschappelijke discussies zijn niet gericht op de werkelijkheid, op het realiseren van haalbare oplossingen, maar zijn een harde politieke strijd over ideologische verschillen van mening. De Verenigde Staten hebben de Teaparty, Europa heeft een aantal aansprekende rechtse populisten. Het lijkt er overduidelijk op dat de tijdgeest van individualisme en strijd een diepe voedingsbodem heeft, van een hard wereldbeeld. Voor veel mensen staat vast dat strijd een kernverschijnsel is van de natuur en het leven, dat de samenleving niet zonder strijd kan. Dat de tegenstander bestreden moet worden.
13
Het blijft de vraag hoe groot precies het aantal is van degenen die zo denken, maar dat dit levensgevoel nu, en al langere tijd, een belangrijk deel van de cultuur is, is zeker. Aan de andere kant, het redelijke, tolerante denken is de afgelopen decennia niet weggeweest, hoe weinig het ook van zich liet horen. Degenen met dat wereldbeeld zijn achter hun visie blijven staan, zijn niet overtuigd geraakt van de andere manier van kijken. Als je oplet, kom je het verlichtingsideaal van redelijkheid en verdraagzaamheid vaak genoeg tegen.
12 Angry Men is een optimistische film, de positieve boodschap is nog altijd niet te missen. Het is een film waarin de hooggestemde verwachtingen van de eind jaren vijftig bewaard zijn gebleven. Met de kennis van wat daarna is gebeurd, weet je dat het een film is over de buitenkant van het denken, over de tijdgeest. Het optimisme steunde op een groep mensen die vanuit hun beleving van de wereld naar meer verdraagzaamheid en redelijkheid streefde. Die groep kon tijdelijk groter worden, omdat ook anderen zich rekenschap gaven van het verleden, een herhaling van de Holocaust wilden voorkomen, een betere wereld tot stand wilden brengen. Maar achter de plannen om een redelijke, verdraagzame samenleving te bouwen, bleven de oude wereldbeelden in stand. Intussen ging het optimisme met een aantal mensen op de loop, verleidde hen tot de gedachte dat binnenkort iedereen de redelijke, tolerante houding zou gaan aannemen, er hetzelfde humanistische wereldbeeld op na zou houden, dat er op fundamenteel niveau iets in het denken van de mensen was veranderd. Wie realistisch was geweest, had zich niet door die verwachting laten meeslepen, zou ook de strekking van 12 Angry Men hebben afgewezen. Het was toen, net zoals nu, heel onrealistisch te verwachten dat je 100% van de deelnemers aan een jurybijeenkomst kunt overhalen een verdraagzaam, redelijk wereldbeeld aan te hangen. Een stuk of vier, vijf van de twaalf zou al een mooi resultaat zijn geweest. Zo’n uitkomst zou een realistischere film hebben opgeleverd. Het zou een film zijn geweest die de onderliggende wereldbeelden van mensen bloot had gelegd en niet, zoals nu, het opgewonden optimisme en idealisme van het moment.
14
The Godfather
Hard en zacht Mensen hebben niet dezelfde ervaring van de werkelijkheid, hebben daardoor verschillende meningen over hoe je moet leven, hoe je met anderen moet omgaan, met degenen die belangrijk zijn voor je geluk, je kinderen, ouders, partner, vrienden, collega’s, de samenleving. Het onderscheid in beleving van de werkelijkheid dat hier wordt gemaakt is dat tussen ‘hard’ en ‘zacht’: sommige mensen hebben een hard wereldbeeld, andere een zacht. Het is niet een beredeneerde mening van mensen, maar een aspect van hun persoonlijkheid, een levensgevoel. Wat met een ‘hard’ en een ‘zacht’ wereldbeeld wordt bedoeld, wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt. De uitleg wordt geïllustreerd aan de hand van scènes uit de film The Godfather. Het wereldbeeld van de The Godfather is hard. Het perspectief van waaruit het verhaal verteld wordt, is pessimistisch, gaat uit van de veronderstelling dat achter alles een gevecht schuilgaat. In de film komt een verscheidenheid aan relaties aan bod, tussen vader en kinderen, echtelieden, vrienden. De film maakt met name duidelijk hoe die relaties er vanuit het harde perspectief uitzien, maar bij wijze van contrast kan ook het zachte perspectief op relaties door middel van de film worden toegelicht. The Godfather gaat over een New Yorkse maffiafamilie, de Corleones, die geld verdienen met het afpersen van gokhallen en bars. Ze zijn er, meer dan andere maffiafamilies, in geslaagd invloed te krijgen in de wereld van vakbonden en politici. 15
Een zekere Sollozzo verschijnt op het toneel, met het verzoek aan de familie om hulp te krijgen bij het vergroten van zijn greep op de drugshandel. Hij wil met name gebruik maken van de connecties die de Corleones hebben met politici. Maar het hoofd van de familie, Don Corleone, weigert medewerking. Dat brengt een oorlog op gang onder de maffiafamilies in de stad. De jongste zoon van de Corleones, Michael, die voorbestemd was om een respectabel leven te leiden als senator, ontwikkelt zich stap voor stap tot het nieuwe hoofd van de familie. Hij weet de alsmaar voortdurende bendeoorlog te beëindigen door zijn tegenstanders op een en dezelfde dag uit de weg te ruimen. Dit uitermate gewelddadige verhaal wordt vanuit een vast gezichtspunt verteld. Wat de film bij elkaar houdt, is een manier van kijken, een wereldbeeld. Dit hoofdstuk gaat over wat je onder een ‘wereldbeeld’ kunt verstaan. Aan een wereldbeeld is een aantal aspecten te onderscheiden, zoals de onderstaande. Tussen de aspecten is samenhang. Gezamenlijk vormen de invullingen op de diverse aspecten een ‘wereldbeeld’, een ervaring van de werkelijkheid. Aan de hand van de bespreking van de aspecten zullen twee heel verschillende manieren van kijken naar de werkelijkheid tegenover elkaar worden gezet, een ‘harde’ en een ‘zachte’. De volgende aspecten komen aan bod: - Optimisme/pessimisme - Wetten/traditie - Realisme/idealisme - Harmonie/conflict - Gelijkheid/vrijheid
Optimisme/pessimisme Hoe verschillend de wereld voor mensen is, komt misschien het duidelijkst naar voren in de tegenstelling optimisme/pessimisme. De optimistische en de pessimistische ervaring van de werkelijkheid is een totaal andere. Het is misschien wel het belangrijkste aspect van een wereldbeeld, met de meeste doorwerking in de andere aspecten. Voor degene met de optimistische beleving is de werkelijkheid overzichtelijk, niet bedreigend. Hij heeft een onbezorgd gevoel over het leven. Er kunnen wel dingen misgaan, maar ze zijn op te lossen. Komt tijd, komt raad. Het is mogelijk een aangenaam leven te leiden. Het doel van je inspanningen is een prettig bestaan te 16
hebben, samen met anderen. Mensen spelen een belangrijke rol in je geluk, zijn onmisbaar voor je. Een pessimist heeft een heel ander beleving van de wereld. Het overheersende gevoel is dat van kwetsbaarheid. Er kan elk moment iets gebeuren dat je leven een onaangename draai geeft. Je kunt alles kwijtraken wat belangrijk voor je is, je gezin, je gezondheid, je bezit, je werk. Ook de samenleving is kwetsbaar, kan in de problemen komen. De economie kan in een recessie belanden, er kan een oorlog uitbreken. De houding van een pessimist ten opzichte van mensen is argwanend. Je moet je geen al te positieve voorstelling maken van de bedoelingen van mensen. Iedereen is in de eerste plaats bezig goed voor zichzelf te zorgen. Iedereen staat klaar om te vechten, om voor zijn belangen op te komen. Als je besluit niet te vechten, ben je bij voorbaat verloren. De Corleones doen niets anders dan anderen wantrouwen en voorzorgsmaatregelen nemen om zich tegen hun slechte bedoelingen in te dekken. Ze zijn bereid om te strijden. Toch zijn hun inspanningen kennelijk nog niet voldoende. In de loop van de film krijgen ze steeds opnieuw met bedrog en tegenslag te maken. Ze blijken nog altijd niet genoeg verweer te hebben tegen het onheil, de onberekenbaarheid van het lot. Een paar voorbeelden: - Het verraad van de bodyguard Pauli: deze ogenschijnlijk betrouwbare kracht van de familie meldt zich op een dag ziek, met als gevolg dat Don Corleone zonder adequate bewaking de straat op gaat en door Sollozza wordt neergeschoten. - Het verraad van Carlo, de schoonzoon: Carlo mishandelt zijn vrouw met de bedoeling zijn schoonbroer, Sonny, naar zich toe te lokken; het lukt, op weg naar diens huis wordt Sonny onder vuur genomen en gedood. - Het verraad van de bodyguard van Michael: Michael houdt zich een tijd schuil op Sicilië, wordt tijdens zijn verblijf verliefd op een plaatselijke schone, trouwt met haar. Een van zijn bodyguards plaatst een bom in hun auto, waarbij zijn vrouw omkomt. - Het verraad van Tessio: een van de oudste getrouwen van de familie verraadt Michael, tijdens de begrafenis van zijn vader, aan het hoofd van een rivaliserende familie. Duidelijker kun je het punt niet maken dat het gevaar voortdurend op de loer ligt. Het niet aflatende onheil is wat de film aan de gang houdt. Je kunt niemand vertrouwen, zelfs niet degenen waar je al jaren mee samenwerkt: het zijn juist de personeelsleden, de familieleden die je verraden. De door Don Corleone groots opgezette
17
vredesbespreking tussen de families, is een farce, iedereen weet dat vrede onmogelijk is.
Wetten/traditie Het valt niet te ontkennen dat de wereld een gevaarlijke plaats is, dat er met regelmaat dingen gebeuren waar je niet op gerekend had, die je last of verdriet bezorgen. Je bent naïef als je geen voorzorgsmaatregelen neemt, maar op hoeveel onheil moet je bedacht zijn, door hoeveel gevaren wordt een mens eigenlijk bedreigd? De een weet zeker dat het er veel zijn en dat ze een ingrijpend effect op je leven kunnen hebben. Hij vindt ook dat de moeilijkheden te groot zijn om ze in je eentje op te lossen. Je hebt de hulp van anderen nodig, van familie en vrienden, anders red je het in het leven niet. Je moet een goed contact met hen onderhouden. Ook de hulp van de staat is onmisbaar. Een goed gehandhaafd rechtssysteem is uitermate belangrijk. Zonder wetten zou de samenleving terugvallen naar een situatie van chaos en rechteloosheid. Je hoeft maar naar de onderontwikkelde landen te kijken om te zien hoe kwetsbaar je als individu bent als de staat je niet beschermt. Voor de een zijn de bedreigingen groot en reëel, is het bestaan beangstigend. Een ander kan zich weinig bij dat onveilige gevoel voorstellen. Het belang van de steun van familie, vrienden, de staat lijkt hem niet zo groot. Het rechtssysteem is helemaal niet zo effectief als het lijkt, kan niet alle misstanden voorkomen. Mensen zijn niet te sturen door een systeem van regels en straffen, bovendien, in de meeste gevallen zijn mensen geneigd het goede te doen. Mensen hebben de intrinsieke drang iets positiefs in hun leven tot stand te brengen. Er zijn ook wel mensen die de fout ingaan, maar die moet je helpen, dat werkt beter dan straf geven. Als je straft, moet je het met mate doen. Je moet redelijk zijn, de regels naar bevind van zaken toepassen. Regels en wetten zijn niet heilig, van boven gegeven, maar door mensen bedachte, feilbare hulpmiddelen. Het leven van mensen moet niet door wetten worden beheerst, de overheid moet niet te veel willen regelen. Naast datgene wat de overheid regelt, moet er genoeg ruimte over zijn voor eigen keuzes van mensen en voor regels die ze vrijwillig van (religieuze) organisaties aanvaarden. Mensen moeten kunnen leven op een manier waar ze zelf voor kiezen.
18
Kortom, iemand met een zacht wereldbeeld ziet geen noodzaak voor een zwaar opgezet systeem van law and order, hij voelt er zich te veilig voor, denkt dat mensen de dingen zelf goed kunnen regelen.
The Godfather opent met een familiefeest, de bruiloft van de enige dochter van Don Corleone, Connie. Terwijl de feestelijkheden aan de gang zijn, ontvangt Don Corleone in zijn werkkamer gasten die hem een gunst komen vragen. Hij is volgens de traditie verplicht de verzoeken in te willigen. In de openingsscène zijn we uitgebreid getuige van de gunst die de begrafenisondernemer Bonasera komt vragen. Hij vertelt hoe hij zich in de Amerikaanse samenleving heeft geïntegreerd, zich aan de wet heeft gehouden, altijd een oppassend burger is geweest. Enige tijd geleden is zijn dochter mishandeld en verkracht door Amerikaanse jongens. Hij is naar de politie gegaan, heeft de gewone rechtsgang afgewacht. De jongens kregen een voorwaardelijke straf, konden meteen na de zitting de rechtszaal verlaten en lachten hem in zijn gezicht uit. Hij vraagt Don Corleone voor echte genoegdoening te zorgen. Don Corleone weigert aanvankelijk het verzoek in te willigen. Hij wijst Bonasera terecht: je bent mij de afgelopen jaren niet trouw geweest, je hebt steun gegeven aan het Amerikaanse rechtssysteem. Je kunt maar aan één systeem van regels loyaal zijn, waarom zou ik je nu helpen? Maar als Bonasera het hoofd buigt, de hand van Don Corleone kust, is hij bereid het verzoek te honoreren. De boodschap van Don Corleone is: zie je wel dat de wereld gevaarlijk is, je dochter is voor het leven getekend, het Amerikaanse systeem is te redelijk, te slap. Mijn rechtssysteem biedt je wel veiligheid. De beleving van regels is vanuit het harde standpunt een heel andere dan vanuit het zachte. In het zachte worden regels gezien als redelijke, efficiënte oplossingen voor verkeerd gedrag. Er is geen noodzaak voor een al te zwaar systeem van regels en straffen. In de harde beleving van de werkelijkheid is de wereld gevaarlijk, is bescherming absoluut noodzakelijk. Het is juist van het grootste belang dat er veel regels zijn, waar de hand aan wordt gehouden. De overheid zou je moeten beschermen, maar doet het vaak niet. Je krijgt meer bescherming van een groep die er traditionele leefregels op nahoudt dan van de slappe staat. Binnen zo’n groep weet iedereen waar hij zich aan moet houden. De leden letten erop dat iedereen de regels naleeft. 19
Als je je aansluit bij een groep wordt niet alleen je leven veiliger, de regels, de tradities maken je leven ook overzichtelijker, beter beheersbaar. De regels geven je antwoorden op praktische, dagelijkse vragen. Je hoeft alleen maar naar de groepsleden te kijken om te weten hoe je je moet kleden, hoe je moet praten, waar je een partner kunt vinden, welke soort loopbaan je moet nastreven. Je begrijpt beter wie je bent en hoe je moet leven. Een homogene cultuur is de beste. Don Corleone wees de begrafenisondernemer daar ook op: het was verkeerd dat je me niet trouw was, je had al die jaren deel uit moeten maken van mijn systeem. Dan had je nu niet met een probleem gezeten. Het leven van de Corleones zit vol van gebruiken en gewoonten. Aan de andere kant worden de regels veelvuldig overtreden, met name door degenen die hoog in de hiërarchie staan. Hoe hoger je positie, hoe vrijer je bent. Bovenin houd je je alleen aan de regels als het je uitkomt. De dubbele moraal is een typisch kenmerk van het gedrag van de Corleones. Sonny tuigt zijn schoonbroer af omdat hij zijn vrouw slecht heeft behandeld, maar zijn eigen vrouw behandelt hij geen haar beter. We leren Sonny in de film kennen op het moment dat hij beukend tegen een slaapkamerdeur de geslachtsdaad met een van de gasten van het bruiloftsfeest verricht. De eindscène van de film is wellicht nog veelzeggender. Michael, de jongste zoon, is dan opgestegen tot de positie van nieuwe Don. Zijn zus komt huilend zijn werkkamer binnen, beschuldigt hem ervan dat hij haar man heeft vermoord. Michael zou maanden met hem zijn opgetrokken en al die tijd geweten hebben dat hij hem uiteindelijk zou vermoorden. Nadat de zus is afgevoerd, vraagt de tweede echtgenote van Michael, de integere Kay, hem: ‘Is het waar?’ Hij reageert boos, leest haar de les aangaande de traditie van de familie: ‘Vraag me nooit naar mijn werk.’ Dan bedenkt hij zich: ‘Voor deze ene keer sta ik je toe me naar mijn werk te vragen.’ ‘Is het waar?’ vraagt ze nog een keer. Zijn antwoord is ontkennend, hij liegt tegen haar zonder met z’n ogen te knipperen. Iemand met een hard wereldbeeld, iemand die bovenaan in de hiërarchie staat, heeft er geen moeite mee te liegen. Liegen is alleen maar een middel dat het belangrijkste doel van allemaal dient, namelijk overleven, de strijd winnen, de vijand verslaan. Morele dilemma’s zijn voor personen onderaan in de hiërarchie.
20
Realisme/idealisme Hoe vreemd het misschien op het eerste gezicht ook lijkt, de Corleones zijn niet praktisch, ze leven voor een idee. Het allerbelangrijkste in hun leven is niet rijkdom, maar eer. Ook Sollozzo, degene die de hulp van de Corleones inroept, introduceert zich bij Michael met de woorden: “Ik ben een man van eer.” Hij meent het. De eer is niet iets aanwijsbaars in de werkelijkheid, het is een woord, een gedachte. Je vindt dat je eervol leeft, of nog beter, anderen zeggen dat je een eervol persoon bent. Voor iemand met een zacht wereldbeeld is het een onbegrijpelijke redenering: hoe kun je voor iets leven dat niet bestaat, dat alleen maar een woord is? Waar het in het leven omgaat, is de concrete werkelijkheid, het oplossen van echte problemen. Je moet je tot doel stellen het leven prettiger te maken, voor jezelf en anderen, niet om eervol te leven. Het moreel juiste, het ware, bestaat niet. Het is onzinnig om voor zoiets abstracts als de eer te leven. Het is een woord waar je elke keer een andere inhoud aan kunt geven. Als iets werkt, als het het leven prettiger maakt, dan is dat het goede. Je moet in de werkelijkheid leven, niet in ideeën. Denken is makkelijk, in je hoofd zijn alle problemen zo opgelost, maar iets in de werkelijkheid tot stand brengen kost tijd en moeite. Je hebt binnen een paar seconden bedacht dat je een reis naar de Maya tempels in Mexico wil maken, maar het kost weken om de reis en het verblijf te regelen, verlof op te nemen, een oppas voor de kat te vinden en echt op weg te zijn. De belangrijkste eigenschap die mensen moeten bezitten, is realiteitszin. Je moet weten wat erbij komt kijken iets voor elkaar te krijgen. Als je realiteitszin hebt, weet je dat de wereld niet volledig te beheersen is, dat hij daar te complex voor is. Fouten maken is onvermijdelijk. De wereld is onvolmaakt, de wereld is geen controleerbare machine. Je kunt niet alles van te voren bedenken en oplossen, zeker zijn van succes. Je moet leren leven met onvolmaaktheden. Waar het om gaat, is kennis te verwerven van hoe de wereld werkt, in een concrete, praktische zin. Om er je voordeel mee te doen, het leven aangenamer te maken. De problemen die de samenleving heeft moet je pragmatisch aanpakken, met het doel de situatie van mensen te verbeteren. Je moet vermijden in principiële discussies verzeild te raken, die gaan over hoe het hoort, over wat wel of niet eervol is. Ze draaien meestal uit op ruzie, laten de problemen onopgelost.
21
Kenmerkend voor de zachte houding is een afkeer van grootse, ambitieuze projecten. Het is het beste kleine stappen te zetten en elke keer te kijken wat je tegenkomt om dan weer vooruit te gaan. Een groots ideaal als doel formuleren, is geen kunst, iets in de echte wereld laten gebeuren, ook al is het maar een kleine stap vooruit, is het echte werk. Het draait om doen, om de concrete werkelijkheid. Wat werkelijk bestaat, is van meer belang dan wat zou kunnen of zou moeten zijn. De ideale wereld is een nutteloos gedachtespinsel. Om iets voor elkaar te krijgen moet je de werkelijkheid als uitgangspunt nemen. Stel jezelf en anderen geen onrealistische doelen, vraag van iemand (je kind, je collega) niet meer dan waar hij toe in staat is. Neem geen onhaalbare besluiten, ga voorzichtig te werk. Waar een mens gelukkig van wordt, is concreet ergens mee bezig zijn en zijn inspanningen zien lukken: een muziekstuk instuderen, een boom snoeien, een maaltijd bereiden.
Voor iemand met een hard wereldbeeld is dat een bespottelijke, verachtelijke opstelling. Alleen maar een comfortabel leven nastreven, is een veel te bescheiden doel voor een mens. Je moet meer willen bereiken, iets anders dan iets materieels. Iets wat je respect oplevert van anderen. Je moet op de juiste manier leven, het goede doen, een ideaal nastreven. Don Corleone is degene in de familie die het meest losstaat van materiële dagelijkse genoegens, het meest idealistisch is, alleen Michael komt in zijn buurt. Hij is dan ook de enige die in aanmerking komt hem op te volgen, niet zijn opvliegende, gewelddadige broer Sonny, niet de schuwe, mislukte Fredo. Als Michael Fredo opzoekt in Las Vegas, organiseert Fredo een verrassingspartijtje voor zijn broer, met drank, vrouwen en eten. Michael moet er niets van hebben, is furieus als een Christus die de tempel schoonveegt van tollenaars. Waar je naar moet streven, is een harde, ongenaakbare persoon te zijn, ongevoelig voor materiële genoegens. Iemand die hard genoeg is om het gevaarlijke leven aan te kunnen. Don Corleone valt uit tegen zijn favoriete petekind, de crooner Johnny, vanwege de jammerende toon die hij aanslaat als hij vertelt dat hij een bepaalde filmrol niet heeft gekregen. Je hoort niet te jammeren, wat er ook gebeurt. Je moet sterk zijn, over anderen heersen, hen je wil opleggen.
22
Je drang om te winnen is de maatstaf waaraan wordt afgemeten hoeveel respect je verdient. In de film komt maar één personage voor met een ander, meer praktisch levensgevoel, de consilglieri, de adviseur van Don Corleone, Tom Hagen. De vraag wat de volgende stap in de bendeoorlog moet zijn, is voor hem niet een kwestie van eerwraak, maar van een nuchtere afweging van hoe de machtsbalans tussen de families het beste kan worden hersteld. Hij heeft aan het begin van de film Don Corleone geadviseerd Sollozzo te steunen, niet vanwege het vooruitzicht van aantrekkelijke winsten uit de drugshandel, maar vanwege zijn inschatting dat het weigeren van steun tot het verlies aan macht en invloed zou leiden, de belangen van de familie op lange termijn zou schaden. Maar dat soort berekenende, praktische overwegingen zijn niet besteed aan de anderen in de familie, aan Sonny, aan Michael. Waar het hen om gaat, is het hooghouden van hun eer. De familie heeft niet als doel een efficiënt, winstgevend bedrijf te zijn. In het harde wereldbeeld zijn rationele, praktische overwegingen minderwaardige. De wereld komt niet verder door nadenken, door rationaliteit. De drang om de sterkste te zijn, je wil aan anderen op te leggen, is de echte stuwende kracht achter alle verandering en verbetering in de wereld. Het verlangen van individuen om zichzelf te realiseren, is een onmisbare factor voor vooruitgang. Een samenleving die sterke individuen inperkt, niet de ruimte geeft die ze nodig hebben, is gedoemd in de greep te komen van een slappe, niet creatieve cultuur. Als mensen zich in beslag laten nemen door het oplossen van praktische problemen gaat het verkeerd. De gewone, alledaagse werkelijkheid is een rommelig, oninteressant verschijnsel. Waar je je door moet laten leiden zijn idealen. Idealen inspireren, zetten mensen aan tot grote prestaties, niet de werkelijkheid, die leidt af, is verwarrend. Mensen kunnen beter met woorden en ideeën uit de voeten dan met de werkelijkheid. De concrete werkelijkheid zit het idealisme in de weg. Door te bedenken dat iets om praktische redenen niet kan, blokkeer je. Je moet in je ideaal geloven, alles kan, alles is mogelijk, als je het maar wil bereiken. Het gaat er niet om te weten hoe de wereld is, maar hoe je wil dat de wereld is. Niet de pragmatische consilglieri Tom Hagen is in staat de oorlog in het voordeel van de Corleones te beslissen, maar iemand met de innerlijke drang, het gevoel voor eer van Michael Corleone. 23
Harmonie/conflict Na de aanslag op het hoofd van de familie, op Don Corleone, scheldt Sonny de consilglieri uit. Zijn aanpak van onderhandelen, van eindeloos praten heeft de familie in de problemen gebracht, heeft tot de aanslag op Don Corleone geleid. Als enige tijd later het moment is gekomen dat Michael de leiding van de familie overneemt, is het eerste wat hij doet Tom Hagen degraderen. Hij licht zijn besluit toe met de woorden: ‘You’re not a wartime consilglieri.’ Hij heeft dan al besloten welke aanpak hij in de bendeoorlog zal hanteren: hij zal zijn rivalen in één keer ombrengen. Bij die aanpak heeft hij niets aan een onderhandelaar. Het wereldbeeld dat The Godfather uitdrukt is: de anderen zijn je tegenstander, ze willen dezelfde dingen als jij wil. Je zult moeten vechten en sterker zijn dan hen om te krijgen wat je wil hebben. Je moet de ander onder druk zetten. “Either your blood or your signature will be on this contract,” is de favoriete aanpak van de Corleones. Om een weerbarstige studiobaas over te halen het petekind van de Don toch een filmrol te geven, wordt het afgezaagde hoofd van een van zijn duurste renpaarden onder de satijnen lakens van zijn bed gelegd. Het werkt. Strijd is de enige echte Natuurwet, het meest fundamentele principe van het leven. Alles wat leeft, strijdt om in leven te blijven, er is niets gewoner dan strijd. Je kiest er niet voor om met iemand te strijden, strijd is er, er is geen andere optie dan te vechten. Medelijden hebben is onnatuurlijk. Medelijden is het ontkennen van de Natuurwet, verzwakt de samenleving. Mensen moeten strijd zien als iets positiefs. Hoe meer vijanden, hoe meer eer. Ze moeten op de strijd voorbereid zijn, zich harden, eraan meedoen. Een land dat een toekomst wil hebben, welvarend wil worden, moet ervoor zorgen dat het sterk is, moet zijn buren regelmatig laten zien dat het niet bang is om te vechten, dat het in staat is hen te verslaan. Strijd is onontkoombaar en de strijd winnen, is eervol, levert een groot geluksgevoel op. De inwoners van een land zijn trots als hun land sterker blijkt te zijn dan een ander land, een oorlog wint. Supporters van een club zijn uitzinnig als hun ploeg kampioen wordt. Het is heerlijk om te winnen. Verliezen is vernederend, onaangenaam. Strijd is niet alleen onontkoombaar, strijd is ook goed voor de samenleving. Het beste bewijs daarvoor levert de welvaart van de Westerse landen. Strijd is een 24
kenmerkende eigenschap van de Westerse samenlevingen. De democratie is een systeem van strijd tussen politieke partijen, de markteconomie een systeem van strijd tussen producenten, de media strijden met elkaar om de aandacht van kijkers en lezers. Die strijd levert grote voordelen op. Politici zijn vanwege de strijd om de stemmen gedwongen te luisteren naar de kiezers, producenten moeten goede, goedkope producten leveren, de media moeten programma’s maken die kijkers willen zien. Strijd is een effectieve manier om het sterke de ruimte te geven en het zwakke te laten verdwijnen. We worden er met z’n allen beter van. Strijd maakt duidelijk wat nuttig en van belang is en wat niet. Strijd geeft signalen af, aan de een om door te gaan, aan de ander om te stoppen. Het is een rechtvaardig systeem, mensen zijn bereid de uitkomsten van eerlijke strijd te aanvaarden. Dankzij de strijd leven we in een wereld vol indrukwekkende vindingen. In de gezondheidszorg zijn ongelofelijke resultaten bereikt dankzij de concurrentie onder wetenschappers en in de farmaceutische industrie. In de Westerse landen is sprake van een ongekend hoog welvaartsniveau. Zonder het marktsysteem zouden we nooit zo rijk zijn geworden als we nu zijn, zouden we niet met een enkele muisklik van elkaar verwijderd zijn. Strijd haalt het beste in mensen naar boven, zonder strijd vervallen mensen in gemoedelijkheid en luiheid. Conflict, de strijd met elkaar aangaan, ruzie maken, is niet zo verwerpelijk als wel wordt beweerd. Wat je niet doodmaakt, maakt je sterker. Blijf niet in een hoekje zitten kniezen als je iets van je leven wil maken, maar kom voor jezelf op, laat jezelf zien met een goed CV op LinkedIn, ga de strijd aan. Succes is een keuze!
De lange lijst voordelen van strijd maakt weinig indruk op degenen met een zacht wereldbeeld. Het zit anders in elkaar, is hun overtuiging. Strijd is niet effectief, strijd maakt de wereld niet beter, maar juist slechter. De bewijzen liggen voor het oprapen. Neem bijvoorbeeld de strijd tussen politieke partijen. Die is ervoor verantwoordelijk dat politieke discussies in platte ruzies ontaarden, in populisme. Het zakelijke, inhoudelijke debat is ver te zoeken. Juist door de harde strijd tussen de partijen krijgen veel goede oplossingen voor maatschappelijke problemen geen kans om uitgevoerd te worden. De vrije markt zorgt misschien voor lage prijzen, maar de artikelen zijn binnen de kortste tijd uit de mode, worden vroegtijdig weggegooid. De markteconomie is een 25
verspillend en dus inefficiënt systeem. Het enige waar mensen toe worden uitgedaagd, is geld verdienen en de top halen, alsof dat het enige is wat het leven de moeite waard maakt. Het marktprincipe in de media zorgt voor veel te veel van hetzelfde, van programma’s van middelmatige kwaliteit. Welk TV programma wordt gemaakt, wordt bepaald door de vraag of er reclame-inkomsten mee kunnen worden binnengehaald. De concurrentie tussen auteurs van artikelen in wetenschappelijke tijdschriften stimuleert niet de ontwikkeling van nieuwe kennis, maar zorgt er alleen maar voor dat iedereen de mening van de redactie naar de mond praat, dat degene met de handigste sociale vaardigheden er in slaagt in de redactie te worden benoemd en zijn artikelen kan publiceren. Het is onethisch strijd aan te prijzen als voordelig voor de samenleving. Het ophemelen van vechten, van oorlog zelfs, is weerzinwekkend. Het op de spits drijven van tegenstellingen vergroot de problemen alleen maar. Als je de wereld vooruit wil helpen, moet je kalm zijn, beheerst, het contact met anderen zoeken. Je moet je verdiepen in het standpunt van de ander, verzoeningsgezind zijn, de dialoog zoeken. Je moet geduld hebben, soms heel lang, maar dan zal ook blijken dat het meer oplevert dan wanneer je de ander uitdaagt, het probeert uit te vechten. Een houding van strijd vernauwt de blik, zorgt ervoor dat je de dingen alleen maar ziet vanuit de je eigen ervaringen en belangen. Daar wordt de wereld niet beter van. Je moet de blik juist verbreden, met anderen samenwerken. Het meeste resultaat haal je door het beste van anderen te benutten, door je te concentreren op hun sterke punten, niet op hun zwakke. Medelijden is niet een teken van zwakte, het laat zien dat je in staat bent je in een ander te verplaatsen, te beseffen dat iedereen wel eens in de problemen komt, hulp nodig heeft. Het maakt je leven rijker deel uit te maken van het leven van een ander, het is prettig iemand de helpende hand toe te steken.
Gelijkheid/vrijheid Voor iemand met een hard wereldbeeld is het onzinnig te denken dat mensen elkaars gelijken zijn. Er is altijd iemand die sterker, intelligenter, rijker of aantrekkelijker is dan een ander. Er is altijd sprake van rangorde, de één staat hoger dan een ander, heeft meer macht, kan een ander ergens toe dwingen. Vanwege dat feit is het niet te voorkomen dat er spanningen zijn tussen mensen. Degene die laag staat, ervaart zijn positie als onaangenaam, voelt een drang zich 26
tegen de verhoudingen te verzetten, komt in opstand. Er smeult altijd een gevecht, een opstand. Van een zekere mate van gelijkheid is hoogstens sprake bij personen die dezelfde levensstijl, dezelfde tradities hebben. Of bij personen met een familieband. De broers Corleone zijn min of meer elkaars gelijken, zelfs Fredo staat ondanks het feit dat hij een zwak karakter heeft op dezelfde hoogte als zijn broers. Dat de casinobaas in Las Vegas Fredo een keer voor het oog van iedereen heeft vernederd, is voor Michael een onvergefelijk vergrijp, waarvoor hij gestraft moet worden. Iets minder gelijk dan de broers onderling, maar toch nog tamelijk gelijkwaardig zijn de relaties tussen de familie en het personeel, de bodyguards. De broers en de bodyguards zitten regelmatig gezamenlijk rond de tafel om te eten, brengen de tijd in elkaars gezelschap door.
Iemand met een zacht wereldbeeld heeft een heel andere opvatting over gelijkheid. Bij hem strekt de gelijkheid zich tot veel meer mensen uit dan tot de familie en het personeel, eigenlijk tot iedereen. Het kost hem vanuit zijn tamelijk onbezorgde kijk op de wereld weinig moeite anderen als gelijken te zien. Ze zijn misschien anders dan jezelf bent, maar er is geen reden om op anderen neer te kijken, noch om tegen ze op te kijken. De overeenkomsten tussen mensen zijn belangrijker dan de verschillen. Deze opvatting over gelijkheid van iemand met een zacht wereldbeeld werkt door in zijn kijk op vrijheid. Vrijheid is de vrijheid van anderen, de mogelijkheid van anderen om zo te kunnen leven als ze zelf verkiezen. Iedereen moet in de gelegenheid zijn om op zijn eigen manier zijn geluk te kunnen zoeken. Vrijheid is in de eerste plaats tolerantie ten aanzien van verschillende levensstijlen. Iemand met een hard wereldbeeld betrekt vrijheid op zichzelf, op zijn eigen mogelijkheden om ongehinderd te kunnen leven. Vrijheid is de toestand waarin niemand macht over je kan uitoefenen, niemand een bedreiging voor je vormt. Vrijheid is vrij zijn van inperkingen, niet in de laatste plaats van de inperkingen van de overheid. Een individu moet vrijgelaten worden. De overheid moet alleen zijn veiligheid garanderen, de wet handhaven. Een individu heeft de kracht zijn eigen leven vorm te geven, is volledig aanspreekbaar op zijn succes en op zijn falen. Tegenover deze visie van het vrije, zelfbepalende individu, staat de zachte visie dat mensen zichzelf niet volledig kunnen vormgeven, dat aanleg en opvoeding een belangrijke invloed hebben, en ook toeval. Mensen zijn in die zin niet vrij, kunnen niet 27
altijd op eigen kracht hun leven op orde krijgen, hebben soms hulp van anderen nodig. Wat iemand in zijn leven presteert, is maar voor een deel zijn eigen verdienste. Als iemand iets bijzonders tot stand brengt, hoeft hij daar niet speciaal voor te worden geprezen, als iemand fouten maakt, moet je begrip tonen en hulp aanbieden.
Het doel van dit hoofdstuk was twee op zichzelf staande belevingen van de werkelijkheid te beschrijven, aan de hand van een aantal aspecten. Het onderstaande schema vat samen wat is besproken.
Zacht wereldbeeld
Hard wereldbeeld
Optimisme/pessimisme
Het komt goed
Wetten/tradities
Wetten zijn een product van redelijke overwegingen, er zijn weinig wetten nodig Streef naar een comfortabel leven voor iedereen Je moet proberen tegenstellingen te verzoenen
Het onheil kan elk moment toeslaan Regels, tradities zijn belangrijk, bieden bescherming Leef zoals het hoort, voor een ideaal Ben altijd voorbereid op een gevecht; strijd is goed voor de samenleving Gelijkheid bestaat niet, vrijheid is niet in de macht van een ander zijn
Realisme/idealisme Harmonie/conflict
Gelijkheid/vrijheid
Alle mensen zijn gelijkwaardig, hebben recht op een eigen leefstijl
Of in wat meer woorden: personen met een zacht wereldbeeld zijn optimistisch, hebben vertrouwen in de toekomst, gaan uit van de goede bedoelingen van mensen. Wetten zijn een menselijke uitvinding, een product van de redelijkheid, er moeten er niet teveel van zijn. Straf geven is minder effectief dan het lijkt. Als je gedrag wil corrigeren kun je beter geduld en begrip hebben en helpen. Je moet vergevingsgezind zijn en beseffen dat iemand zichzelf niet heeft gemaakt. Je kunt je in een ander herkennen. Anderen zijn geen vijanden, werk samen, dan worden de beste resultaten bereikt, zodat we allemaal een comfortabel leven kunnen leiden. Problemen moeten praktisch worden opgelost, niet principieel. Je moet werkelijkheidsgevoel ontwikkelen, realistisch zijn, weten dat fouten maken erbij hoort. Anderen hebben recht op een eigen levensstijl, dat is een verrijking, geen bedreiging. Degenen met een hard wereldbeeld hebben een sterk besef van de gevaren en risico’s die hun leven, hun geluk bedreigen. Regels en tradities bieden bescherming, moeten worden gerespecteerd. Een vaste levensstijl, een homogene cultuur, maakt het leven overzichtelijk, beter beheersbaar. Je weet daardoor beter wie je bent, hoe je je moet gedragen. Strijd is een onontkoombaar verschijnsel. Mensen zijn elkaars 28
rivalen. Strijd is goed, helpt de wereld vooruit, met name de strijd van degenen die de sterke innerlijke drang hebben iets bijzonders te bereiken. Individuen moeten de ruimte krijgen, niet ingeperkt worden. Het doel van het leven is niet om het in materiële zin goed te hebben, maar om te leven zoals het hoort, om een sterke persoon te worden, die het gevaarlijke bestaan alleen aankan. Dan leef je eervol, verdien je respect.
Alleen Michael heeft de kwaliteiten om het nieuwe hoofd van de familie te worden, is de logica van The Godfather. Hij is de enige die er het idealisme, de zelfbeheersing, de gedrevenheid voor heeft, die bereid is alles te doen wat nodig is om zijn doel te realiseren. In het harde wereldbeeld voldoet hij aan het ideaal. Zo zou je moeten leven, de strijd aangaan, niet bang zijn, van je afslaan, liegen als het nodig is. Als het je lukt als winnaar uit de bus te komen, heb je recht op respect en bewondering, heb je de samenleving een dienst bewezen. De andere kijk op het leven is dat je conflicten moet vermijden, het echte leven is geen groots spektakel, geen groots gevecht. Het gaat over concrete verbeteringen, die meestal alleen met kleine stappen vooruit worden gerealiseerd. Je houding moet gericht zijn op samenwerken, op liefde en respect voor anderen. Bezien vanuit die visie is Michael Corleone een abominabele leider, iemand die de mensen uit elkaar drijft, de problemen alleen maar groter maakt in plaats van ze op te lossen. Je kunt je moeilijk voorstellen dat je de wereld zowel op de ene manier kunt zien als op de andere, dat de The Godfather je in alle gevallen zal bevallen. Je kunt er niet omheen dat de film een hard wereldbeeld uitdrukt, je voelt je met die manier van kijken verwant of niet. Er een andere film van maken, een die wel bij je levensgevoel aansluit, lijkt bij The Godfather niet mogelijk. The Godfather is een veel gelauwerde film, is door miljoenen mensen bekeken en gewaardeerd. Het kan niet anders of het levensgevoel dat uit de film spreekt is een deel van onze cultuur. Net als het andere levensgevoel, dat afkerig is van confrontatie. Beide manieren van kijken, met hun hele verschillende beleving van waar het leven op neerkomt, komen naast elkaar voor. Het gelijktijdig naast elkaar bestaan van verschillende levensgevoelens lijkt iets waar altijd al sprake van is geweest. In het begin van de tijd sloeg de gewelddadige Kaïn zijn vredelievende broer Abel dood. Kaïn werd door God gedwongen de wereld in te 29
trekken, kennelijk zijn er daarna zowel Kaïns als Abels uit hem voortgekomen, zowel gewelddadige als vredelievende personen. Er duiken in ieder geval elke keer weer zowel duiven als haviken in de geschiedenis op. De ene groep verschilt met de andere sterk van mening over de te maken plannen voor de toekomst, over de te volgen koers. De ene groep bezweert dat er grote problemen op komst zijn, de andere is overtuigd dat het allemaal mee zal vallen. De ondergang van de wereld is even vaak aangekondigd als de komst van een goed leven voor iedereen. Zowel het optimistische als het pessimistische geluid was altijd te horen. Voltaire en andere schrijvers van de Verlichting hoefden het zachte levensgevoel niet uit te vinden, het was er al, ze hoefden er alleen maar over te schrijven. Het harde levensgevoel hoefde niet door Darwin, Smith of Nietzsche te worden uitgevonden. Ze hadden het levensgevoel in zich, vanaf het moment dat ze erover gingen publiceren, werden hun gedachten meteen door veel mensen herkend.
De volgende hoofdstukken gaan over hoe mensen relaties met anderen aangaan, vanuit een verschillend gevoel bij de werkelijkheid. De een is optimistisch, de ander pessimistisch, de een wil strijden, eervol leven, de ander wil het conflict uit de weg gaan, het leven voor iedereen aangenaam maken.
30
Into the wild
Het slagveld van de opvoeding Wat een ouder met een zacht wereldbeeld met de opvoeding van zijn kinderen voor elkaar hoopt te krijgen, is dat ze tot de ontdekking komen dat de wereld een plaats is waar je gelukkig kunt zijn. Hij wil hen werkelijkheidsgevoel bijbrengen, hen leren hoe je problemen het beste kunt oplossen, namelijk door ze pragmatisch te benaderen. Maar juist adolescenten staan vaak niet open voor de werkelijkheid, voelen zich meer aangetrokken tot ideeën, tot idealisme. Met een enkele zelfverzekerde pennenstreek van hun geest verklaren ze de echte wereld dood en ontwerpen ze in gedachten een hele nieuwe. Into the wild is een film over een jongeman, die op resolute manier het leven van zijn jeugd de rug toekeert en met minimale middelen op reis gaat door de Verenigde Staten. Zijn eindbestemming is de ruige natuur van Alaska, waar hij zich wil ontdoen van zijn onechte gedachten, een authentiek persoon wil worden. Ook Into the wild heeft net als The Godfather een gedreven individualist als hoofdpersoon, iemand die zich niet van zijn pad af laat brengen. Alleen eindigt de strijd deze keer niet in een overwinning, maar met een niet gewilde dood in een koud berglandschap. Chris Mc Candless heeft, zoals veel adolescenten, de drang om te laten zien dat hij het leven alleen aankan, dat hij zich staande kan houden in de wereld met geen andere hulp dan die van ‘zijn eigen hoofd en handen’. Hij stelt zich misschien wat extremer op dan de meeste anderen van zijn leeftijdgenoten, maar zo uitzonderlijk is zijn bereidheid om grote risico’s te nemen ook weer niet. 31
Hij vindt dat hij zich aan een test moet onderwerpen. Alleen een zware beproeving als het overleven in de barre natuur van Alaska kan uitsluitsel geven over de vraag of hij inderdaad de sterke, zelfstandige persoon is die hij wil zijn. De man in de pick-up truck, die hem zijn laatste lift geeft, neemt afscheid met de woorden: ‘If you make it alive, give me a call.’
Sommige mensen kijken terug op een plezierig verlopen jeugd, ze hebben vooral aangename herinneringen aan het eerste deel van hun leven. Hun ouders hebben hen wegwijs in de wereld gemaakt, met broers en zussen hadden ze prettige contacten, thuis was een veilige, vertrouwde omgeving. Voor anderen is de jeugd een ongelukkige tijd, waar ze zo weinig mogelijk aan terug willen denken. Voor zowel de een als de ander geldt dat je in het gezin je eerste ervaringen opdoet met het omgaan met anderen, met strijd. Je merkt wat het is dat je ouders gezag over je hebben, je kunnen dwingen, dat je hun aandacht en liefde moet delen met broers en zussen. De strijd tussen ouders en kinderen, tussen kinderen onderling, gaat er regelmatig stevig aan toe. Het gezin is een oefenterrein voor de strijd, waarop wordt uitgeprobeerd hoe ver je kunt gaan, hoe je kunt krijgen waar je naar verlangt. In het gezin ontdek je wat je van de wereld vindt en wat anderen van jou vinden. Het is de plaats waar je voor het eerst een positie voor jezelf verwerft ten opzichte van anderen. De banden met de familie zijn sterk, gaan meestal een levenlang mee. De familieleden zijn vaak de eersten waar je op terugvalt als je een probleem hebt, als je de hulp van een ander nodig hebt. Het is bijna onmogelijk de banden met de familie te verbreken. Als je het toch doet, moet je het rigoureus doen. Chris maakt er in ieder geval geen half werk van. Hij wist zijn identiteit uit, verbrandt zijn paspoort, laat geen adres of telefoonnummer achter, zorgt dat hij onvindbaar is voor zijn familie, wil van voren af aan beginnen. Voor hem is zijn jeugd een tijd om met wrok en boosheid op terug te kijken. In een van zijn fantasieën ziet hij zijn ouders voor zich, als tieners, ongetrouwd. ‘Don’t do it,’ raadt hij hen in gedachten aan, trouw niet, krijg geen kinderen, jullie huwelijk wordt een verschrikking. Maar natuurlijk kunnen ze niet, door zijn advies, op de gedane zaken terugkomen. Ze hebben hun leven geleid, ruzie gemaakt, zich over onbenullige onderwerpen druk gemaakt, over geld, de buren, de aanschaf van een nieuwe auto.
32
Als hem een keer wordt gevraagd wat zijn ouders doen, antwoordt hij: ‘Living their lie somewhere.’ De ruzies die zijn ouders met elkaar hadden, vond hij onverdraaglijk. Maar niet iedereen reageert zo heftig op conflicten in het gezin, ervaart ze zo bedreigend als hij deed. Voor een belangrijk deel spelen zijn eigen angsten hem parten bij zijn besluit de banden met zijn familie te verbreken.
De relatie tussen ouders en kinderen is vaak moeizaam, een gevecht. De ouders willen de kinderen sturen, waar de kinderen zich tegen verzetten. Maar de ene ouder denkt meer reden te hebben te moeten sturen dan de ander. De ene ouder heeft een optimistische kijk op de wereld, maakt zich relatief weinig zorgen over de ontwikkeling van zijn kinderen. Hij gaat er van uit dat ze gezond zullen blijven, geen al te grote problemen tegen zullen komen. Het kost hem geen moeite de dingen op hun beloop te laten, zijn kinderen de ruimte te geven hun eigen keuzes te maken, een eigen leven te leiden. Hij interesseert zich voor wat ze doen, wat hen bezighoudt. Als hij ziet dat ze het ergens moeilijk mee hebben, biedt hij hulp aan, hij voelt zich bij hun moeilijkheden betrokken. Het doel van de opvoeding, zoals hij het ziet, is het verwerven van de vaardigheden om een plaats in de samenleving te veroveren, om van het leven te kunnen genieten. Harde ouders zijn bezorgd over hun kinderen, in het extreme. Ze hebben een duidelijke voorstelling van de gevaren die hun kinderen bedreigen, slechte schoolresultaten, drugs, werkloosheid. Ze vinden dat ze hun kinderen moeten sturen, hen moeten corrigeren. Ze willen hen voorbereiden op strijd, op de gevechten die onherroepelijk komen. Gevechten die ze moeten winnen om gelukkig te worden. Een harde ouder wil trots op zijn kinderen zijn, wil dat ze succes hebben, iets bijzonders tot stand brengen. De kinderen zijn een voortzetting van zijn eigen leven, de bekroning ervan.
Kinderen weten uiteraard hoe hun ouders tegen hen aankijken, wat van hen verwacht wordt, hoe belangrijk ze voor hun ouders zijn. Ze willen meestal wel aan de verwachtingen voldoen, al was het maar als tegenprestatie voor de moeite die de ouders zich tijdens de opvoeding hebben getroost. Maar de verwachtingen zijn ook vaak te hoog, voelen aan als een last. De kinderen willen er zich van ontdoen, willen met hun ouders vechten.
33
Chris doet dat, op de harde manier, hij is een extremist, hij snijdt de banden met zijn ouders door. ‘Ik heb geen ouders,’ zegt hij een paar keer. Het lijkt misschien dat het woord ‘hard’ het verkeerde is voor iemand die naar authenticiteit streeft, die zich één wil voelen met de natuur, die kennelijk reden heeft zijn ouders te haten. Toch is het de juiste aanduiding, omdat hij niet gericht is op het vinden van praktische oplossingen, maar een principiële strijd voert. Je moet, in zijn manier van redeneren, op de juiste manier leven. Sommige gedachten zijn ‘echt’, anderen ‘onecht’. Streven naar verzoening, naar een compromis is verkeerd, houdt de leugen in stand. Leven op de manier zoals het hoort, is moeilijk, vereist een strijd met jezelf, met je lagere, onechte ik. Je moet jezelf louteren. Over zijn tocht naar Alaska zegt hij: ‘Je moet je minstens één keer sterk voelen, één keer een beproeving doorstaan, de diepste eenzaamheid trotseren.’ Dat moet natuurlijk helemaal niet, je bent het zelf die denkt dat het moet. De zelftest is geen fysieke noodzaak, maar een idee. Chris, met al zijn liefde voor de natuur, zijn jongensachtige, onschuldige glimlach, is een hard iemand. Iemand die hoge, idealistische eisen stelt. Hij is geen vredestichter, hij had ook kunnen proberen het met zijn ouders goed te maken. Alleen als je hard bent, kun je de gedrevenheid opbrengen een barre tocht naar Alaska te maken, die geen concreet doel dient. De moeite, de energie die de reis kost, is bedoeld om jezelf het gevoel te geven dat je iets eervols doet. Het is aandacht die op jezelf is gericht, niemand anders heeft er iets aan. Hij wil in deze fase van zijn leven laten zien dat hij geen andere mensen nodig heeft om te overleven. Om te beginnen zijn ouders niet, maar ook anderen niet. Hij vindt dat ‘mensen niet perse nodig zijn voor je geluk,’ zoals hij Ron Franz toevertrouwt, een van de personen die hij onderweg ontmoet. Mensen zijn slecht, alleen de natuur is echt, niet gecorrumpeerd, - het bos, de dieren, de zon, de lucht. Het is niet in de laatste plaats zijn negatieve kijk op mensen, zijn pessimisme, die hem ertoe brengen op reis te gaan, zich uit het leven van zijn jeugd, van zijn ouders en zus terug te trekken, het contact met hen af te wijzen. Hij ontmoet onderweg diverse personen die hem een andere, zachtere kijk op het leven proberen voor te houden, hem waarschuwen. Bijvoorbeeld Wayne, de eigenaar van een landbouwbedrijf, aan wie hij in euforie vertelt over de eenzaamheid en de natuurervaringen die hij zal gaan beleven. Wayne 34
schudt het hoofd bij zijn idee van een krachtmeting met zichzelf: ‘It’s a mistake,’ is zijn reactie. Als hij de al genoemde Ron Franz vertelt dat hij geen familie heeft, althans er geen banden mee onderhoudt, is zijn bezorgde reactie: ‘That’s a shame.’ Jan, de vrouwelijke helft van het oudere hippie echtpaar waar hij een tijd mee optrekt, houdt hem voor: ‘You look like a loved child.’ Chris lijkt, vrijwel aan het eind van zijn verblijf in Alaska, op zijn beeld van zijn medemensen terug te komen, maar dan is het te laat. Hij citeert uit een boek: ‘Ik weet nu wat geluk is, een rustig bestaan, waarin ik wat voor anderen kan betekenen, een maatje heb en wie weet kinderen.’ Monter pakt hij zijn spullen bij elkaar, verlaat de Magic Bus, een gestrande oude bus die hem een paar maanden als woning heeft gediend. Dan blijkt dat in dit seizoen, de zomer, een brede rivier hem scheidt van de bewoonde wereld. Het is onmogelijk die over te steken, hij moet terug naar de bus. Maar zijn voorraad proviand is uitgeput, hij vermagert, eet per ongeluk giftige planten, sterft, liggend op zijn rug in de bus.
Het verhaal van de film is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Het feit dat de fataal geëindigde reis daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, zal zeker hebben bijgedragen aan het succes van de film. In de loop van de voorstelling hebben de toeschouwers zich ongetwijfeld gerealiseerd dat er een keer een echte Chris Mc Candless heeft rondgelopen, die niet levend van zijn reis naar Alaska is teruggekeerd. Het verhaal zal hen des te geloofwaardiger zijn overgekomen, omdat ze waarschijnlijk iemand kennen, of anders wel over iemand in hun directe omgeving gehoord hebben, die net als Chris zijn jeugdige Sturm und Drang niet heeft overleefd. De adolescentie is een levensgevaarlijke periode. Maar de waardering zal ook gebaseerd zijn op bewondering voor de manier waarop het personage wordt afgeschilderd. Chris is het prototype van de eenzame held, de begaafde student die in afzondering boeken leest van Thoreau en Jack London, die zich ernstig voorbereidt op de krachtmeting, zichzelf traint, hardt voor de strijd. Hij wijst het seksuele plezier van de hand dat Tracy, een meisje waar hij kennis mee maakt, hem aanbiedt. Als hij in Alaska, op de plaats van bestemming aankomt, beklimt hij een bergtop en neemt, vervuld van trots, het ruige, besneeuwde landschap met geheven armen in ogenschouw. Hij heeft een overwinning op het leven behaald, hij heeft de strijd, althans daar lijkt het dan op, gewonnen. 35
De toeschouwers leven met hem mee, hebben bewondering voor hem. Hij heeft zich een hoog doel gesteld, heeft zich door een innerlijke drang laten leiden iets eervols te doen. Rationele overwegingen spelen geen rol in wat hij doet. ‘Als het leven door de rede wordt gestuurd, wordt het leven vernietigd,’ betoogt de voice over op een zeker moment. Weliswaar is het in het dagelijkse leven van de meeste mensen ondoenlijk om zich puur en alleen door intuïtie, door het gevoel te laten leiden, maar eigenlijk zou het wel zo moeten. Als iemand, zoals Chris het voor elkaar krijgt om toch op die manier te leven, verdient hij bewondering, of zijn strijd nu goed of slecht afloopt. Ook de zus van Chris redeneert kennelijk zo. ‘Everything Chris is doing has to be done, this is our life,’ is haar commentaar op de gebeurtenissen. Zijn dood had niet voorkomen kunnen worden. Hij heeft een innerlijke stem gevolgd, de dingen hadden niet anders kunnen lopen dan ze gelopen zijn. Het is pijnlijk om hem te verliezen, maar zo zit het leven nu eenmaal in elkaar.
Maar je kunt ook een andere invalshoek op de gebeurtenissen hanteren, je kunt ook vinden dat Chris niet naar Alaska had hoeven te gaan. Hij had zich niet aan een test hoeven te onderwerpen. Je kunt je twee verschillende beelden van hem vormen. Je kunt een held van hem maken, hem zien als een intelligente jongeman, die zich verdiept in literatuur, seksueel plezier afwijst, zich serieus voorbereidt op een strijd met zichzelf, die hij verliest. Zo hebben de makers van de film hem willen zien, zo wilde het publiek hem kennelijk ook graag zien. Maar erg waarheidsgetrouw zal dat verhaal niet zijn. Daarvoor pas alles te keurig in het patroon van een geschiedenis van een held, van iemand die zich een hooggestemd doel stelt, obstakels moet overwinnen, zichzelf doorzet. De werkelijkheid is minder overzichtelijk, tegenstrijdiger, kent niet zoveel echte helden. Je kunt ook anders tegen de gebeurtenissen aankijken, je zou een andere film van de reis hebben kunnen maken. Daarin zou het plan om naar Alaska te gaan minder heldhaftig, minder bewonderenswaardig zijn uitgebeeld. Eerder als iets noodlottigs, als ‘a mistake’, een treurige consequentie van een teveel aan romantisch levensgevoel van een jongeman. De boodschap zou zijn geweest dat hij nog in leven had kunnen zijn, als hij wat steviger was tegengesproken, als hem wat meer werkelijkheidsgevoel was bijgebracht. Desondanks was hij misschien gegaan, maar als
36
kijkers hadden we eerder met hem te doen gehad vanwege zijn veel te hoge idealen dan hem ervoor bewonderd.
37
Le Notti di Cabiria
Je onbetrouwbare maatje Voor de meeste mensen is de relatie met hun partner de belangrijkste relatie die ze hebben. Met een partner vorm je een eenheid, sluit je een pact. Je spreekt af samen door het leven te gaan. ‘We zijn alle twee eenzaam, laten we samen zijn, we hebben elkaar nodig,’ zegt Oscar d’Onofrio tegen Cabiria, in de film Le Notti di Cabiria. Haar avonden en nachten brengt Cabiria door in een park in Rome, waar ze haar brood verdient als prostituee. Ze woont alleen, in een éénkamerwoning op een kaal bouwterrein aan de rand van de stad. Ze droomt ervan een nieuw leven te beginnen, met een man aan wie ze haar liefde kan geven. Ook al komt ze keer op keer bedrogen uit, haar geloof in het vinden van geluk is onwankelbaar.
Een partner vinden hoort tot de belangrijkste dingen die mensen voor elkaar proberen te krijgen. Het hebben van een partner geeft je een maatschappelijke positie. Het brengt een band met iemand tot stand, heft de eenzaamheid op. Een partner maakt je sterker, maakt het leven aangenamer. Maar iemand vinden die bij je past, die ook iets in jou ziet, valt niet mee. Er gaat vaak een hoop tijd en energie inzitten. Hoe weet je dat je de ware gevonden hebt? Moet je blij zijn met degene die op een zeker moment op je pad is gekomen, of moet je nog wat geduld hebben, loopt er misschien nog ergens iemand rond die helemaal voor jou gemaakt is? 38
Een relatie loopt niet altijd op rolletjes. Er zijn momenten waarop je een band voelt met degene waar je mee samenwoont. Maar er zijn ook momenten van irritatie, van afstand. Je partner gedraagt zich niet altijd op de manier die je gehoopt had. Hij heeft zijn eigen gedachten en plannen, je hebt hem niet helemaal in de hand. Hij is een onderdeel van de onbetrouwbare buitenwereld, waarvoor je steeds op je hoede moet zijn. Partners gaan een verbond aan, spreken af elkaar bij te staan, de problemen gezamenlijk op te lossen. Ze maken afspraken over de belangrijke zaken in het leven, geld verdienen, de huishouding doen, de kinderen opvoeden. Een van de redenen waardoor partners naar elkaar toe worden gedreven, is hun verlangen naar seksueel genot. Het vooruitzicht van seksueel plezier zorgt ervoor dat partners hun ergernis, hun kritiek op elkaar vergeten. In de loop van de relatie blijven ze behoefte hebben aan seksuele bevrediging, verwachtingen koesteren, hebben ze de ander nodig. Het hebben van een partner is belangrijk, maar voor de één op een andere manier dan voor de ander, afhankelijk van het gevoel dat iemand bij de wereld heeft. Voor de een is de kern van het leven strijd. De partners proberen zoveel mogelijk voor zichzelf uit de relatie te halen. Zelfs partners zijn vooral op hun eigen behoeften gericht. Het kan niet anders, de natuur zit nu eenmaal zo in elkaar. Iedereen gaat per slot van rekening alleen door het leven. Er zijn ook mensen die het anders zien, voor wie de relatie een manier is om liefde te voelen, een ander gelukkig te maken. Het geluk van de ander is het belangrijkste, je eigen geluk is een afgeleide daarvan, komt op de tweede plaats.
Cabiria hoort tot de laatste categorie, haar levensdoel is een ander gelukkig te zien. De film begint op het moment dat haar geliefde haar handtas uit haar handen rukt en haar in een rivier duwt. Ze ontkomt maar net aan de verdrinkingsdood. Als ze bijkomt, in het gras naast de rivier, nadat ze door omstanders aan de kant is gesleept, is ze een en al ongeloof. Hoe kon haar minnaar tot zijn daad komen? ‘Ik heb hem alles gegeven waar hij om vroeg!’ roept ze uit. Dat ze haar spaargeld kwijt is, dat in de handtas zat, is het minste probleem. Waar ze vooral moeite mee heeft, is dat ze onder ogen moet zien dat mensen slecht zijn. Tegen haar buurvrouw, hartsvriendin en collega, Wanda, houdt ze vol dat ze is uitgegleden.
39
‘Je bent gek, hij heeft je willen verzuipen als een kat, je hebt nog geluk gehad dat hij geen steen om je nek heeft gebonden,’ wrijft Wanda haar in. Behalve goedaardig is Cabiria ook doortastend, ze zet een streep onder de relatie met Gorgio. Ze raapt de spullen die ze nog van hem heeft bij elkaar en verbrandt ze buiten, op het bouwterrein. Exit Gorgio.
Een harde partner had de beroving al lang aan zien komen. Hij is achterdochtig, houdt degenen waar hij mee omgaat in de gaten. Het is prettig om een partner te hebben, het geeft aanzien, je kunt het als een overwinning opvatten, maar je kunt zelfs je partner niet blind vertrouwen. Je weet nooit helemaal zeker hoe hij over je denkt, wat hij voor je voelt. Je zult nooit helemaal tot zijn gedachten doordringen. Je moet er op bedacht zijn dat de relatie stukloopt, dat hij je verlaat. Als het goed is, is je partner je tot steun, maakt hij je sterker. Je moet hoge eisen stellen als je op zoek gaat naar een partner, naar iemand zoeken met zoveel mogelijk kwaliteiten. Als je partner erin slaagt om je zekerheid te bieden, je een aangenaam leven te bezorgen, heeft hij het verdiend dat je hem respecteert en bewondert, dat je er iets voor terugdoet. Maar je moet niet verslappen. Je moet voor jezelf blijven opkomen, je partner duidelijk maken wat je wil. Je moet hem aan zijn verplichtingen herinneren, anders weet je zeker dat hij ze zal verwaarlozen. Vechten is niet vervelend, integendeel, als je ermee zou ophouden, zou de relatie een stuk minder bevredigend zijn. Door te vechten ervaar je het aangename gevoel dat door winnen wordt opgeroepen. Zelfs verliezen, pijn lijden, is op een bepaalde manier plezierig, zou je niet moeten willen missen, geeft je het gevoel dat je leeft. Vechten roept vooral aangename emoties op. Het is voor een vrouw uiterst bevredigend te merken dat ze haar man monogaam heeft weten te krijgen, dat ze zijn aandriften heeft weten te temmen. Het levert een man grote voldoening op te constateren dat hij gezag heeft in het gezin, dat hij de baas is, het laatste woord heeft.
Vechten is wat de steracteur Alberto Lazzari doet met zijn beeldschone vriendin Jessy, voor de ogen van Cabiria. Ze slaat het paar gade door het sleutelgat van de deur van de badkamer, waar ze zich door Alberto heeft laten stallen, na de onverwachte 40
thuiskomst van Jessy. De twee geliefden beschuldigen elkaar van overspel, maken het weer goed, beginnen opnieuw ruzie te maken, maken het weer goed. Dat is niet hoe Cabiria zich de omgang tussen minnaars voorstelt. Met de man die de hare zal zijn, zal ze nooit ruzie maken, ze zal hem overladen met haar liefde. Haar beeld van een relatie is dat je in harmonie leeft, dat je elkaar over en weer gelukkig maakt. Waarom zou ze niet een keer iemand tegenkomen die met haar wil samenleven, goed voor haar wil zijn? Veeleisend is ze niet. Eigenlijk is ze nu al heel gelukkig, bekent ze Alberto, de rijke acteur. Haar huisje aan de rand van de stad is afbetaald. Ze is in het bezit van een fornuis op butagas, heeft nog geen nacht buiten hoeven te slapen. Ze kan zo vanaf haar huis op de bus stappen om naar haar werk in het park te gaan. Wat zou ze nog meer willen?
Maar ook voor iemand die met weinig genoegen neemt, kan het leven knap lastig zijn. Ook de kleine beetjes geluk moeten bij elkaar geschraapt worden. Het alleen zijn, het gemis van een maatje, valt zwaar, voor een zacht iemand nog zwaarder dan voor iemand met een harde kijk op de dingen. Een zacht iemand wil het gevoel hebben met iemand verbonden te zijn, wil ’s avonds de gebeurtenissen van de dag kunnen doornemen, zijn gevoel delen met een partner. Hij verlangt naar lichamelijk contact, naar aanraking. Seks is prettig, er is geen betere manier om het alleen zijn te vergeten dan door seksuele bevrediging. Het leven is om van te genieten, seksueel genot is een van de aangenaamste vormen van plezier die er zijn. Als er geen sprake meer is van aanraking, van lichamelijke liefde tussen partners, is er eigenlijk geen relatie meer. Je moet je partner trouw zijn, overspel is verkeerd. Aan de andere kant, het is niet verwonderlijk dat overspel aan de orde van de dag is. De verleiding van lichamelijk genot is groot, het is te aangenaam, je biedt er niet makkelijk weerstand aan. Als je partner ontrouw is geweest, is dat pijnlijk en niet goed te praten, maar je moet je er ook overheen kunnen zetten, hem kunnen vergeven.
Voor de een is seks ondenkbaar als de partner niet ook plezier heeft, voor een ander is seks een manier van contact die nog het meest, zelfs letterlijk, op vechten lijkt, een strijd is over tegengestelde belangen. Als je iemand bereid vindt seks met je te hebben, was je de sterkste, heb je een verovering gemaakt. Weigeren seksueel genot
41
te geven, is ook een vorm van macht, een manier om iemand onder druk te zetten, een tegenprestatie te vragen. Het gevoel dat door seks wordt opgeroepen, is hevig en aangenaam, brengt je in een roes. Maar het is ook een gevaarlijke emotie. Seksualiteit hoort tot een ander domein dan het gewone leven. Seksualiteit moet worden ingekaderd, mag niet zomaar worden uitgeleefd. Dat zou de stabiliteit van de samenleving ondermijnen. Partners zouden elkaar niet meer vertrouwen, geen vaste band meer met elkaar willen aangaan. Mensen moeten hun lustgevoelens leren beheersen. Je seksuele verlangens niet in bedwang hebben, is een teken van zwakte, is verachtelijk. Zedendelicten zijn de laagste soort misdrijven die er zijn. Je kunt nooit zeker zijn van wat iemand op seksueel gebied doet. Je mag er niet van uitgaan dat je partner trouw is. Als er een mogelijkheid is ongemerkt seksueel plezier te hebben met een ander, zal hij de kans grijpen.
In de fantasie over haar toekomst staat samenleven met een man op de eerste plaats, maar met minder zou Cabiria ook al genoegen nemen. Als ze maar afscheid van haar huidige bestaan kan nemen. Ze heeft plannen genoeg om een nieuw leven te beginnen, is druk aan het sparen. Zo heeft ze een plan om met haar beste vriendin Wanda een kiosk te beginnen. Op een avond in het park komt het gesprek onder de prostituees op een bedevaart, die binnenkort naar een kapel in de buurt zal worden gehouden. Een aantal van de prostituees is van plan erheen te gaan, ze vragen Cabiria of ze zich misschien bij hen wil aansluiten. ‘Waarom zou ik op bedevaart gaan?’ reageert ze. ‘Ik heb al alles!’ Maar dan schiet haar te binnen dat ze toch wel wat hulp kan gebruiken bij het realiseren van haar plannen voor een nieuw leven. Misschien is het niet zo’n slecht idee om mee te gaan. Om de een of andere reden raakt ze er steeds meer van overtuigd dat de Madonna, aan wie de bedevaart is opgedragen, haar zal helpen, speciaal voor haar een wonder zal verrichten, haar leven in één klap zal veranderen. Vervuld van de hoogste verwachtingen mengt ze zich de volgende zondag onder de bedevaartgangers bij de kapel. In een gedrang van biddende mensen schuifelt ze naar binnen, knielt op het marmer voor de Maria, vraagt met tranen in de ogen om een wonder. 42
Maar er gebeurt niets, alles blijft hetzelfde. De prostituees zitten na afloop buiten de kapel in het gras te eten en te drinken, met een gedesillusioneerde Cabiria in hun midden. Ze is met de rug naar hen toe gaan zitten, beschaamd over haar goedgelovigheid. ‘Wat had je dan verwacht?’ vraagt Wanda. Ze antwoordt niet, staat op, loopt op een stoet biddende bedevaartgangers af, lacht hen uit. ‘Ja, ja, maak jezelf maar wat wijs,’ roept ze hen bitter na.
Ze pakt de draad van haar leven weer op, dat kennelijk gedoemd is nooit te veranderen. Ze loopt ’s nachts door de straten van Rome, heeft haar droom op een laag pitje gezet. Dan leert ze tegen alle verwachting in toch weer een man kennen, de vriendelijke boekhouder Oscar d’Onofrio. Hij behandelt haar met respect, neemt haar mee naar de film, naar restaurants, geeft haar cadeaus, vertelt haar over zijn jeugd op het platteland. Cabiria reageert lange tijd afhoudend, maar als ze eenmaal haar achterdocht heeft laten varen, is ze in de zevende hemel. ‘Hij is een engel,’ verzekert ze Wanda. ‘Echt, hij is een engel!’ ‘Hij houdt van mij!’ Eindelijk heeft ze de man gevonden die goed voor haar is. Iemand die met haar wil samenleven, aan wie ze haar liefde kan geven, met wie ze een nieuw leven kan beginnen. Ze verkoopt alles wat ze bezit, haar huis, haar spullen, neemt alleen zoveel mee als in een klein koffertje past. Ze neemt afscheid van een huilende Wanda, kan nu eindelijk de naargeestige buitenwijk de rug toekeren. Maar opnieuw levert het leven haar een streek, ook Oscar d’Onofrio is een bedrieger.
Het hebben van een partner is belangrijk voor mensen. Ze hopen iemand tegen te komen om mee door het leven te gaan. Iemand met wie ze een band kunnen voelen, met wie ze hun zorgen kunnen delen, geluk kunnen ervaren. Ze wenden zich zelfs tot een Madonna, waar ze niet in geloven, om zo’n persoon te mogen ontmoeten. Sommige mensen blijven, wat er ook gebeurt, optimistisch, in het geluk geloven. Het is duidelijk dat Le Notti di Cabiria vanuit die visie op de werkelijkheid is gemaakt. Je kunt de boodschap moeilijk over het hoofd zien, het optimisme straalt van begin tot eind van het verhaal van Cabiria af.
43
Je zou je kunnen afvragen wat iemand met een tegenovergesteld wereldbeeld van de film vindt. Zou zo iemand waardering voor het verhaal kunnen hebben, met Cabiria kunnen meeleven? Het lijkt niet waarschijnlijk. De reactie van Andreotti, de latere Italiaanse president, op het Neorealisme is begrijpelijker. Hij verafschuwde de filmstijl, had er geen enkele affiniteit mee. In zijn manier van denken kan de werkelijkheid geen inspiratiebron voor films zijn. Verhalen, films moeten de kijkers oproepen zich hoogstaande doelen te stellen, moeten exemplarisch zijn voor een eervol leven. Het doel van een film is niet te laten zien hoe de wereld is, maar hoe hij moet zijn. De held moet een beter mens zijn dan de toeschouwers. Als je de werkelijkheid filmt, krijg je alleen maar smerigheid, ‘vuile was’, in beeld. Le Notti di Cabiria is een film voor realisten, daar kun je niet omheen. Er is weinig opsmuk, verfraaiing. Cabria heeft bijzonder weinig glamour, ze doet nog het meeste denken aan een vrouwelijke uitvoering van Charley Chaplin. In de film draait het niet om een groot conflict, om een verheven doel dat met volharding wordt nagestreefd. Het thema is dat van een alledaags verlangen naar een beter leven. Er wordt weinig gevochten. De personages gedragen zich fatsoenlijk, vriendelijk, helpen elkaar als het nodig is. De badgasten uit de eerste scènes van de film vissen Cabiria zonder vooruitzicht op voordeel uit het water, redden haar van de verdrinkingsdood. De prostituees interesseren zich voor elkaars leven, vermaken zich met elkaar tijdens het wachten op de klanten. Het doel van de film is niet om in beeld te brengen hoe het leven moet zijn, maar hoe het leven is. De hoofdpersoon is niet iemand met een uitzonderlijke kracht, iemand die een leven leidt dat per slot van rekening buiten het bereik van de kijker ligt. Het is iemand die in een herkenbare wereld rondloopt, gebeurtenissen meemaakt die aannemelijk zijn, die door hun vertrouwdheid ontroeren. De realistische kijker weet maar al te goed hoe het voelt om geen partner te kunnen vinden, niemand tegen te komen die de liefde wil aanvaarden die je zo graag wil geven. Als er zo’n alledaagse held als Cabiria op het scherm te zien is, wil hij zichzelf wel toegeven dat hij eigenlijk net zo goedgelovig is als haar, net als haar het onheil vaak te laat ziet aankomen. Hij weet wat Cabiria voelt als ze, bijna aan het eind van de film, niets vermoedend met Oscar op een heuveltop aankomt. Als het haar opeens begint te dagen dat hij
44
haar niet heeft meegenomen om van de zonsondergang te genieten, maar om haar van de berg af te duwen. Ze reikt hem haar handtas aan, valt op de grond. ‘Het was je van begin af aan om het geld te doen,’ zegt ze ontzet. Ze begint onbedaarlijk te huilen. ‘Ik wil niet meer leven, gooi me van de berg af,’ smeekt ze. ‘Doe het, ik wil niet meer leven.’ Het verlies van het spaargeld is weer het minste wat haar verdriet doet. Ze heeft het idee dat ze nu definitief het vermogen kwijt is geraakt om te geloven dat de mensen goed zijn, dat ze een keer gelukkig zal worden. Hij pakt de handtas van haar aan, laat haar alleen achter. De avond is gevallen als ze weer overeind krabbelt en op weg gaat. Ze loopt door een verlaten, stil bos. Als ze bij een verharde weg aankomt en die af begint te lopen, verschijnt opeens een groep jongelui achter haar, wandelend, rijdend op scooters, gitaren om de nek. Ze dansen en zingen, wervelen om haar heen. De jongens proberen haar aan het lachen te maken. ‘Goedenavond mevrouw!’ begroet een meisje haar. Ze knikt ongelovig naar de jongelui, blij met de onverwachte vriendelijkheid, ze begint alweer door haar tranen heen te glimlachen. De laatste scène is de meest optimistische van de film. De muziek is vrolijk en ook een beetje droevig. Maar de boodschap is duidelijk, de mensen geven om elkaar en het leven is wat er ook gebeurt de moeite waard.
45
The social network
Vrienden, zolang je wint Vaak krijgt een film die naar een waar gebeurd verhaal is gemaakt de kritiek dat hij de werkelijkheid geweld aan doet, dat er allerlei feitelijke onjuistheden in voorkomen. Dat lot heeft in ieder geval The Social Network getroffen, een film over de oprichters van het sociale medium Facebook. The Social Network is het verhaal over een student die in eerste instantie niet veel meer op het oog had dan het maken van een digitaal fotoboek voor zijn medestudenten op Harvard, maar er achter komt dat er een veel bredere belangstelling voor is. Binnen een paar jaar is zijn applicatie een programma dat door 500 miljoen personen verspreid over de wereld wordt gebruikt. De film concentreert zich op de strijd tussen de student, Mark Zuckerberg, en een aantal voormalige medestudenten, die hem van diefstal van het idee van Facebook beschuldigen en daarnaast op het conflict met zijn eerste compagnon en toenmalige vriend Eduardo, ‘Wardo’, Saverin. Met behulp van Facebook zijn mensen in staat contacten te onderhouden, anderen te laten weten wat er zoal in hun leven gebeurt. De mensen met wie ze contact onderhouden, kunnen medestudenten zijn, maar ook familieleden, collega’s, kennissen. In Facebook heten ze ‘vrienden’.
46
Het hebben van vrienden voorziet in een belangrijke behoefte van mensen. Er is geen reden aan te nemen dat Facebook daar iets in heeft veranderd. Wat je wel ziet, juist aan de manier waarop Facebook wordt gebruikt, is dat mensen verschillend denken over de aard van vriendschap,als gevolg van de manier waarop ze de werkelijkheid ervaren. Voor iemand met een sterk besef van wat in zijn leven mis kan gaan, van de gevaren die hem bedreigen, hebben vrienden de functie van zekerheid. Vrienden bieden bescherming. Je contacten op Facebook zijn de hulptroepen die je kunt oproepen in geval van nood. Daarentegen heeft iemand met een onbezorgdere kijk op de dingen vooral behoefte aan vrienden om het leven kleur te geven, om meer van het leven te kunnen genieten. Facebook houdt hem op de hoogte van waar iets plezierigs te doen is.
Alles draait om strijd, als je de harde personen mag geloven, ook in vriendschappen. De strijd tussen vrienden begint al vroeg, op het schoolplein. Daar word je snel duidelijk dat er een rangorde is, dat sommige vrienden een hoge positie hebben, andere een lage. In latere vriendschappen is het niet anders. Zonder dat het uitgesproken hoeft te worden, weet iedereen wie bovenaan staat, wiens woorden het meest serieus worden genomen, het meeste gewicht hebben. Het is prettig om aanzien te hebben, gerespecteerd te worden. Dus probeert iedereen succes te hebben in het leven, zo hoog mogelijk op de ladder terecht te komen, in aanzien bij zijn vrienden te stijgen. Het is belangrijk dat je vrienden hebt. Ze beschikken over contacten, informatie, kennis waarmee allerlei problemen op te lossen zijn. Vrienden maken je sterker, ze zijn nodig om het leven aan te kunnen. Het hebben van invloedrijke vrienden is des te aantrekkelijker. Het aanzien dat ze hebben, straalt op je af. Je moet anderen laten weten wie je kent, zodat ze zich realiseren door wie je allemaal gesteund wordt. Vrienden zijn er niet om vertrouwelijk mee om te gaan, het is zelfs af te raden om ze in vertrouwen te nemen. Je kunt er nooit helemaal zeker van zijn dat ze de informatie voor zich zullen houden, niet een keer tegen je zullen gebruiken. Je moet je vriendenkring klein houden, je hebt maar een paar vrienden nodig. De vrienden die je hebt, hebben een leven dat vergelijkbaar is met dat van jou. Ze hebben dezelfde smaak, dezelfde bezigheden, dezelfde opvattingen over allerlei 47
onderwerpen. Het is onprettig om met mensen om te gaan die andere meningen en interesses hebben, anders tegen het leven aankijken. Vrienden moeten loyaal zijn, voor je klaar staan, jij staat ook voor hen klaar. Je maakt regelmatig gebruik van hun diensten, zij ook van die van jou. Als het een vriend niet lukt iets te bereiken in zijn leven, er een succes van te maken, is het zijn eigen schuld, dan zet hij zich kennelijk niet goed genoeg in. Hij wordt binnen de vriendengroep nog maar net getolereerd. Een vriend is een vriend zolang hij laat zien dat hij het waard is. Vrienden zijn te belangrijk voor het slagen van je eigen leven om geen hoge eisen te stellen.
Je kunt ook een optimistischer beeld hebben ten aanzien van wat er in je leven kan gebeuren, van de hulp die je van je vrienden nodig hebt. Er zal zich altijd wel een oplossing voor de problemen aandienen. De meeste zijn trouwens niet zo groot, je hoeft je niet geïntimideerd door het leven te voelen. Je hoeft niet achterdochtig te zijn ten aanzien van de bedoelingen van de mensen waar je mee omgaat, ze zijn niet je tegenstanders. Integendeel, het is juist prettig om met mensen om te gaan, de omgang met mensen is waarschijnlijk het aangenaamste tijdverdrijf dat er is. Je gaat niet zozeer relaties aan om er voordeel van te hebben, maar omdat ze plezierig zijn, omdat je er voldoening uithaalt. Mensen kennen, op de hoogte zijn van wat in hun leven gebeurt, geeft je het gevoel met anderen verbonden te zijn, deel uit te maken van hun leven. Als je je vrienden kunt helpen, doe je het maar al te graag. Je kunt met vrienden over elk denkbaar onderwerp praten, je hebt juist vrienden om tegenover iemand je hart uit te kunnen storten. Je moet proberen je vrienden zo vaak mogelijk te zien, een druk sociaal leven te hebben. Het is een goed idee je contacten te blijven uitbreiden, nieuwe vriendschappen te sluiten. Je moet openstaan voor anderen, voor iedereen die je tegenkomt, de buren, wildvreemden op straat zelfs. De omgang met mensen is waardevol, stelt je in staat liefde en vriendschap te voelen.
Wat voor een beeld heeft Mark Zuckerberg, de bedenker van Facebook, van vriendschap? Staat voor hem de ervaring van liefde en verbondenheid centraal of heb je vooral vrienden om het leven beter aan te kunnen? Ten aanzien van die vraag moet onderscheid worden gemaakt tussen de mening van de echte Mark Zuckerberg en die 48
van het filmpersonage. Er bestaan kennelijk grote verschillen tussen hoe de twee denken. Voor het doel hier is vooral de mening van het filmpersonage van belang. Het gaat hier om de wereldbeelden van filmpersonages, om de belevingen van de werkelijkheid die in films tot uitdrukking komen. Over wat de meningen zijn van het personage Mark Zuckerberg, is weinig twijfel mogelijk. Hij is iemand met een hard levensgevoel. In zijn beleving van de werkelijkheid heeft strijd een overheersende plaats. De wereld, de mensen moeten overwonnen worden. Strijd is onvermijdelijk om datgene te krijgen wat je wil hebben. Dat het personage er zo tegen aankijkt, maken de makers van de film op een aantal manieren duidelijk. - De student Mark Zuckerberg is geobsedeerd door verenigingen met een selectief toelatingsbeleid. Besloten clubs zijn een prikkel tot strijd tussen de aspirant leden. Sommigen zullen lid kunnen worden, anderen niet. Besloten clubs hebben macht. Het besluit om lid te worden ligt niet in je eigen handen, maar in die van een ander. - Het lidmaatschap van de juiste verenigingen is de sleutel tot succes, tot een goed leven. Als je geen lid bent geweest van Porcellian op Harvard, zal het je niet lukken een echt belangrijke functie te bemachtigen. - Als Mark het idee van Facebook voor de eerste keer aan zijn vriend Wardo uitlegt, wijst hij erop dat het een besloten club zal worden, ‘and we will be presidents.’ Ze zullen zich definitief aan de macht van anderen hebben ontworsteld, de strijd is voorgoed gewonnen. - Mensen zijn niet in je geïnteresseerd omdat je aardig bent, maar omdat je sterk bent. Als je wint, heb je vrienden en vriendinnen. Het bewijs daarvan wordt geleverd als Mark en Wardo, meteen al op de avond van hun eerste succes met Facebook op Harvard, door studentes naar het toilet van de sociëteit worden gesleept en op oraal seksueel plezier worden getrakteerd. - De belangrijkste gebeurtenissen in de film zijn twee gevechten. Het eerste met de broers Winkelvoss, die Mark beschuldigen van diefstal van het basisidee van Facebook, het tweede met zijn eerste compagnon en vriend, Wardo, die hij op een zijspoor in het bedrijf heeft gezet. - Hij strijdt alleen, hij neemt niemand in vertrouwen, heeft geen vrienden. In een vergadering met advocaten zegt Wardo tegen hem: ‘I was your only friend’. En zelfs dat is overdreven, Mark Zuckerberg, die van de film, is een echte loner.
49
Het is opmerkelijk dat uitgerekend een introverte, sociaal onhandige student een vernieuwing op het gebied van sociale interactie bewerkstelligt. Hoe sociaal geïsoleerd hij ook is, hij heeft een uitgesproken mening over wat mensen in hun omgang met elkaar belangrijk vinden. ‘People want to connect, they want to share what they’re doing.’ Dat is de simpele basis van de sociale media. Facebook heeft met het oog hierop twee karakteristieke functionaliteiten. Ten eerste kunnen deelnemers een profiel van zichzelf maken. Ze kunnen zichzelf portretteren aan de hand van teksten en foto’s. Ten tweede kan een deelnemer anderen vragen vriend te worden, toe te treden tot de vriendengroep. Op het eerste gezicht zou je denken dat daarmee vooral de behoefte van iemand met een zacht wereldbeeld wordt bevredigd. Hij kan op een hele nieuwe manier veel uitvoeriger op de hoogte blijven van wat er gebeurt in het leven van de mensen waar hij in geïnteresseerd is, waar hij een band mee voelt. Dat is waar, maar het medium bevredigt ook de behoefte van iemand met een hard wereldbeeld. Facebook heeft alle kenmerken van een besloten club. Je kunt niet met iedereen met wie je wil vrienden worden en je accepteert andersom niet iedereen als vriend. Door Facebook kun je macht over anderen uitoefenen, je kunt iemand wel of niet toelaten. Als je erin slaagt tot een vriendengroep toegelaten te worden, ben je een winnaar, als je wordt geweigerd een verliezer. Een tweede reden waarom Facebook aantrekkelijk is voor iemand met een hard wereldbeeld, is dat het een etalage is van de personen die je om je heen hebt verzameld, van degenen die je als hulptroepen kunt inzetten. Je laat zien hoe sterk je bent, welke positie je inneemt. Maar het belangrijkste is dat Facebook de gebruiker in staat stelt de feiten van zijn bestaan te stroomlijnen. Facebook biedt een aantal nieuwe mogelijkheden de wereld naar je hand te zetten. Uit de rommelige, paradoxale, onvolmaakte werkelijkheid haal je de elementen die samen het beeld vormen dat je wil oproepen. Je kunt de wereld zo laten zien zoals hij zou moeten zijn, in zijn ideale vorm. Facebook schiet vooral de dromers, de idealisten te hulp, minder de realisten. Maar zelfs de laatstgenoemden hebben reden om Facebook te gebruiken. Je kunt het ook houden bij een enkele, onopgesmukte foto en een uitnodiging voor een verjaardagspartijtje. Als je er bijna niets mee doet, is Facebook toch nog een gezellig medium, dat je op de hoogte houdt van wat je kennissen doen, van wat er te beleven valt. Facebook is te gebruiken door mensen met verschillende levensvisies en visies 50
op vriendschap, dat zal ongetwijfeld aan de populariteit hebben bijgedragen, aan het feit dat er meer dan 500 miljoen gebruikers zijn.
Zuckerberg moet wel goed begrepen hebben wat mensen belangrijk vinden. ‘People want to connect,’ mensen willen in contact staan met anderen. Ze zien zichzelf als lid van een groep, minder als een op zichzelf staand individu. Dat is het beeld dat Zuckerberg heeft van mensen en klaarblijkelijk klopt het. Als mensen niet zo gericht zouden zijn op wat anderen vinden en doen, zou Facebook nooit zo’n hoge vlucht hebben kunnen nemen. Rasechte individualisten hebben weinig te zoeken op Facebook. De opgestoken duim, een andere karakteristieke functionaliteit van Facebook, heeft alleen zin doordat mensen waarde hechten aan de mening van anderen. Voor een individualist, iemand die zelf zijn leven vormgeeft, zelf bedenkt wat hij mooi en lelijk vindt, heeft de duim geen functie. Het succes van Facebook maakt duidelijk hoe weinig we aan het ideaalbeeld van de Verlichting voldoen om autonome, zelfstandig denkende individuen te zijn. We richten ons op de meningen en de smaak van anderen. We hebben de levensstijl van anderen nodig om ons op te oriënteren, om te weten wie we zijn, hoe we willen leven.
Het is om meerdere redenen belangrijk vrienden te hebben. Vrienden maken je wereld groter, je krijgt toegang tot meer delen van de samenleving. Je vrienden kunnen je helpen met het vinden van een partner, het uitzoeken van een school voor je kinderen, de aanschaf van een nieuwe mobiele telefoon, enzovoorts. Je kunt niet zonder vrienden, maar het valt in de praktijk niet mee ze te vinden. Mensen willen nieuwe vriendschappen sluiten, maar hebben er vaak weinig succes mee. Veel mensen hebben niet meer dan een handvol vrienden, minder dan ze zouden willen hebben. Met Facebook kun je weliswaar snel wat namen aan je vriendenlijst toevoegen, maar het soort contact dat je daarmee krijgt, is niet het soort waar je naar op zoek was. Het gros van de berichten op Facebook gaat over alledaagse bezigheden, over vakantie, uitgaan, feesten. Het bekijken van de berichten is aangenaam tijdverdrijf, maar intussen blijven belangrijke behoeften onbevredigd. Het lost de oude problemen van eenzaamheid, van isolement niet op, maakt ze soms alleen maar pijnlijker voelbaar. 51
Vooral de personen met een zacht wereldbeeld hebben een sterke behoefte aan vertrouwelijk contact, aan het gevoel verbonden te zijn met het leven van anderen, er deel van uit te maken. Geen maatje hebben roept een onaangenaam gevoel op van mislukking, van afzondering. De strijd is er door Facebook niet minder op geworden, mensen zijn nog steeds even naarstig op zoek naar een echte geestverwant. De strijd op Facebook lijkt sterk op de strijd die mensen al van andere situaties kenden. Door Facebook weet je net als vroeger op het schoolplein hoe hoog of laag je staat. Het is ondanks Facebook nog steeds moeilijk te ontkomen aan het gevoel buitengesloten te zijn, een onbevredigend, ontoereikend contact met anderen te hebben.
Misschien is de echte Mark Zuckerberg een heel andere persoon dan degene die we in The Social Network te zien krijgen. Een aantal mensen uit zijn directe omgeving heeft zich na het uitkomen van de film op die manier uitgelaten. Hij zou niet de ongevoelige nerd zijn die de film van hem maakt. Zijn belangrijkste dreefveer om met Facebook te beginnen was niet om de voorzitter van een besloten club te worden. Verder zou hij er niet de persoon naar zijn om zijn vriend Wardo zo slecht te behandelen als de film ons voorspiegelt. Uiteraard zullen de makers zich van te voren goed in de echte Mark Zuckerberg hebben verdiept, de feiten kennen. Als ze hem toch anders uitbeelden, hebben ze het bewust gedaan, er een reden voor gehad. Het is niet de bedoeling geweest om door middel van The Social Network een portret van de echte Mark Zuckerberg te maken. Het doel was een verhaal te vertellen dat de kijkers zou boeien, het concrete leven van de echte Mark Zuckerberg moest zich daarin voegen. Er was sprake van een aantal feiten dat veelbelovend genoeg was om een film over te maken: de niet eerder vertoonde snelheid waarmee het programma Facebook zich over de wereld verspreidde, het gegeven van een student die overnight miljonair werd. De vraag is vervolgens: welk soort verhaal past het beste om deze feiten heen, vanuit welke perspectief willen kijkers deze bijzondere voorvallen zien? De inschatting van de makers is kennelijk geweest dat ze het verhaal zo spectaculair mogelijk moesten maken. De student was een begaafd persoon. Hij werd voortgedreven door een bovengemiddelde sterke innerlijke drang. Het slagen van het project was niet mogelijk zonder het leveren van een harde strijd met sterke tegenstanders. 52
Op basis van die uitgangspunten is het personage Mark Zuckerberg en het verhaal ingevuld. - Het personage Mark Zuckerberg wordt gepresenteerd als een geniale student. De dialoog in de openingsscène is zo flitsend en gevat, door het publiek amper te volgen, dat we meteen overtuigd zijn van zijn superieure intelligentie. Ook in latere scènes blijkt hij in staat te zijn vele malen sneller te kunnen denken dan zijn gesprekspartners. - Hij is anders dan anderen, excentriek, hij draagt een bermuda en sandalen, zelfs in de winter. - Hij is compromisloos. Het deert hem niet zijn gesprekspartners te beledigen. Als iets de waarheid is, moet je het gewoon kunnen zeggen. - Het is hem niet om geld, om materiële zaken te doen. Hij wil iets bijzonders tot stand te brengen. - Hij is eenzaam, de strijd die hij voert, is een strijd van Mark Zuckerberg tegen de rest van de wereld. Hij richt al zijn aandacht en energie op het Facebook project. Als anderen plezier maken, zit hij achter de laptop te werken. Er wordt onze hemelbestormer maar een klein menselijk trekje gegund. Als Erica, zijn vriendin aan het begin van de film, het met hem uitmaakt, zegt ze: ‘Het is niet zo dat de meiden je niet willen omdat je een nerd bent, maar omdat je een asshole bent.’ De film eindigt met het commentaar van een andere jonge vrouw, een advocate, die tegen hem zegt: ‘You’re not an asshole, you’re just pretending.’ Het is een poging hem iets sympathieks mee te geven, iets menselijks, maar de poging is niet geslaagd, hij is het menselijke al lang ontstegen.
Het is voor de makers van weinig belang hoe de opkomst van Facebook er werkelijk aan toe is gegaan, wat voor iemand de echte Mark Zuckerberg is. Ze hebben binnen de film een logica gecreëerd die hun publiek als de juiste visie op de werkelijkheid beschouwt: alle grote gebeurtenissen in de wereld zijn het resultaat van de ambitie en genialiteit van individuen. Er kan niets bijzonders tot stand komen zonder strijd. Strijd is onvermijdelijk en goed. De feiten in de film moeten dat onderbouwen, dat is de belangrijkste zorg van de makers. Er had ook een andere film over de opkomst van Facebook gemaakt kunnen worden. Een vanuit een andere kijk op de werkelijkheid, voor en ander publiek. Een film die binnen de kaders zou zijn gebleven van wat waarschijnlijk is, van wat echt kan gebeuren. 53
Het verhaal zou trouwer zijn gebleven aan de feiten, namelijk dat Facebook een in wezen eenvoudige internettoepassing is, die bij een onverwacht groot aantal mensen in de smaak is gevallen. De groei in het aantal gebruikers was ongepland, grotendeels een toevallige ontwikkeling, er was geen heldendaad voor nodig. De bedenkers van het programma hebben voor hun werk een onevenredig hoge vergoeding ontvangen. Dat zijn op zich ook heel spectaculaire feiten, die garant staan voor een uitermate boeiende film.
54
Spartacus
Lekker gewerkt? Wie zou nog manager willen worden als je weet hoe over je wordt gedacht? Managers kunnen niets goed doen, ze hebben geen passie voor het werk, strijken een niet uit te leggen hoog salaris op, nemen de ene domme beslissing na de andere. Misschien dat mensen anders over hun baas zouden denken als ze hem zelf konden uitkiezen, maar zo zit het niet in elkaar: als je bij een bedrijf gaat werken, moet je een hoop dingen voor lief nemen, om te beginnen wie je chef wordt. Toch hebben zich wel situaties voorgedaan waaruit naar voren komt wat voor een soort leider mensen zouden uitkiezen als ze er zelf over konden beslissen. De geschiedenis van Spartacus is een mooi voorbeeld, ook al is het een van lang geleden. In de eerste eeuw voor Christus verzamelden zo’n 70.000 voormalige slaven zich om hem heen, sloten zich vrijwillig bij hem aan, waren ervan overtuigd dat hij het beste met hen voorhad. Hoe de opstand stap voor stap verliep, kunnen we meebeleven in de film Spartacus. We maken het uitbreken van de opstand mee, de groei van het rebellenleger, dat neerstrijkt op de hellingen van de Vesuvius. We zijn getuige van de gevechten met het Romeinse leger en de uiteindelijke verpletterende nederlaag die de rebellen lijden. De film heeft nog een tweede verhaallijn, die voor het onderwerp hier ook interessant is. Hij gaat over de strijd in Rome tussen de twee belangrijke politieke stromingen, de democraten en de aristocraten. Ze zijn in een gevecht op leven en dood gewikkeld, de ene stroming probeert de andere een fatale slag toe te brengen, van het toneel te laten verdwijnen. Het neerslaan van de opstand van de slaven is in feite een speelbal in hun gevecht om de macht.
55
Dat het leiders van organisaties en landen puur en alleen om het verwerven van macht te doen is en niet om het verbeteren van het leven van mensen, is een wijdverbreide opvatting. Het is niet eens een cynische oprisping, maar een oprechte overtuiging van veel mensen dat het leiden van organisaties zo in zijn werk gaat. Het hebben van macht is aangenaam, het biedt je op allerlei manieren voordeel, logisch dat mensen proberen zo hoog mogelijk in een organisatie terecht te komen. Maar hoe algemeen de opvatting ook is, hij is niet de enige. Er zijn ook mensen die menen dat het er tamelijk harmonieus in organisaties aan toe gaat, of in ieder geval zakelijk. Organisaties zijn rationele verbanden van mensen, die samen een resultaat moeten bereiken. Ze overleggen over de problemen die opgelost moeten worden. Dat vergt soms het nemen van ingrijpende, moeilijke beslissingen, maar de overwegingen aan de top zijn niet ingegeven door de drang naar macht, maar om de beslissingen te nemen die onontkoombaar zijn, die genomen moeten worden. Het is saaier aan de top dan veel mensen denken. Vanuit een verschillend levensgevoel heeft de één een andere visie op organisaties dan een ander, ook op zijn eigen plaats daarin. Werken, een baan hebben, roept sterk verschillende gevoelens op. Voor de één is werken noodzakelijk om in je levensonderhoud te voorzien. Geen werk hebben, is een weinig benijdenswaardige positie, brengt geldzorgen, onzekerheid, schaamte met zich mee. Dankzij een baan kun je een zelfstandig bestaan leiden, de rekeningen betalen, je kinderen naar school laten gaan. Werk levert respect op van je partner, van je omgeving. De baan zelf is een strijd. Een baan legt je aan banden. Je moet je houden aan bedrijfsregels, aan opdrachten die je van je baas krijgt. Je mag je alleen maar bezighouden met het kleine deel van het werkproces dat bij je baan hoort. Werk is een soort moderne slavernij, waar je een natuurlijk verzet tegen voelt, waar je je aan probeert te ontworstelen. Iedereen probeert hogerop te komen, omdat je hoger in de organisatie meer macht hebt, meer mogelijkheden hebt om zelf te beslissen wat je op een dag gaat doen. De kans is altijd aanwezig dat je je baan kwijt raakt. De dingen zijn altijd in beweging, niets is zeker. Het is niet uitgesloten dat het bedrijf waar je voor werkt in de problemen komt. Andere bedrijven zijn vaak beter georganiseerd, hebben beter gekwalificeerd personeel, betere managers. In je eigen bedrijf wordt niet ingegrepen, kunnen slechte managers en medewerkers gewoon blijven zitten. 56
Je moet de bedoelingen van collega’s en je baas met argwaan bekijken. Grote kans dat ze je met moeilijke, riskante klussen proberen op te zadelen. Iedereen is vooral bezig om de zaken zo goed mogelijk voor zichzelf te regelen. Als je niet goed voor jezelf opkomt, doe je jezelf tekort.
Voor veel mensen levert werk een gevoel van onzekerheid, van bedreiging op, van twijfel of je wel van een inkomen verzekerd zult blijven. Daar staat tegenover dat er ook mensen zijn die zich niet zo druk maken over wat niet goed gaat in het bedrijf. De problemen zijn oplosbaar. Het zal altijd zo zijn dat dingen anders lopen dan je zou willen, maar het is niet nodig je daar overdreven ongerust over te maken. Werk is prettig, stelt je in staat contact te hebben met mensen met een andere achtergrond, een andere deskundigheid. Werk geeft vaart aan het leven, stelt je in staat nieuwe ervaringen op te doen. Aan ruzie met collega’s en leidinggevenden heeft niemand wat. Het is het beste conflicten te voorkomen, praktisch te blijven. Waar organisaties het meest mee gediend zijn, is dat mensen in staat zijn zich in de positie van een ander te verplaatsen, niet meteen het slechtste van een ander denken. Dat ze accepteren dat dingen soms anders lopen dan gepland. Dat ze ervan uitgaan dat managers in de regel doen wat nodig is voor het bedrijf.
De visie op de werkelijkheid in Spartacus is een harde. De wereld wordt beheerst door strijd om de macht. De nobele pogingen de slavernij af te schaffen worden overschaduwd door het najagen van eigenbelang door politici. De politieke leiders in Rome zijn niet geïnteresseerd in een effectieve oplossing voor de opstand, laat staan dat ze over de ethische kanten van het verschijnsel slavernij willen nadenken. Ze grijpen de slavenopstand aan om elkaar te bevechten, hun macht te vergroten, er zelf sterker door te worden. De film mag dan Spartacus heten, een groot deel van de handeling is gewijd aan het gevecht tussen twee politieke voormannen: Crassus, de generaal, die een nieuwe aristocratische dictatuur willen vestigen en Cracchus, de leider van de democraten in de Senaat. Ook dit gevecht wordt stap voor stap in de film gevolgd. Aanvankelijk boekt Cracchus, de democraat, de meeste successen. Hij stelt voor een protegé van Crassus op de rebellen af te sturen, zodat hij een eigen protegé hoofd van de politie van Rome kan maken, zijn eigen positie kan versterken. 57
Het opportunisme van Cracchus is groot, hij schiet op een zeker moment zelfs de opstandelingen te hulp om Crassus te kunnen dwarsbomen. Uiteindelijk is het toch Crassus die het spel het behendigst speelt. Hij legt zijn functie als legerleider neer, trekt zich terug uit het bestuur. Het is pure berekening. Hij voorziet dat het onderdrukken van de slavenopstand moeizaam zal verlopen. Op het moment dat de problemen onoplosbaar zullen lijken, zal de Senaat hem terugvragen om de opstand neer te slaan. Dat is het beste moment om eisen te stellen, hij zal zijn diensten aanbieden in ruil voor macht.
Leiders worden niet van harte gehoorzaamd. De opdrachten die ze geven, worden door de ondergeschikten met meer tegenzin uitgevoerd dan de bazen zich realiseren. De ondergeschikten zijn niet overtuigd van de kwaliteiten van hun leidinggevenden, gaan ervan uit dat die vooral aan hun eigenbelang werken, hun tijd en energie vooral steken in het voeren van een strijd om hogerop te komen. Alleen als een baas een echte leider is, over specifieke kwaliteiten beschikt, zijn ze bereid hem te volgen, doen ze het zelfs met overtuiging. Een van de belangrijkste eisen waar hij aan moet voldoen is dat hij een van hen is, eigenlijk hun gelijke. Hij moet het werk zelf hebben gedaan, verstand van zaken hebben, zich er in hebben onderscheiden. Hij moet van het werk houden, respect voor het vak hebben. Belangrijk is verder dat hij een doel voor de organisatie moet kunnen formuleren, de richting moet kunnen bepalen. Hij moet vasthoudend zijn, op moeilijke momenten aanwezig zijn, knopen doorhakken, besluiten nemen. Hij moet niet zijn eigenbelang nastreven, maar zich in dienst stellen van de medewerkers. Hij moet van de organisatie een sterk bedrijf maken, waar de medewerkers een gevoel van trots aan kunnen ontlenen. Iedereen kan zich wel een voorstelling van zo’n ideale leider maken, het ‘boegbeeld’ van de organisatie, maar het is een stuk lastiger zo iemand ook daadwerkelijk te vinden. De krachtige, onzelfzuchtige leider, is vooral een in de fantasie gecreëerde persoon, een schaap met vijf poten, niemand kan aan al die eisen voldoen. Er bestaan geen ideale leiders in het echt, maar in films is natuurlijk meer mogelijk. De makers van Spartacus hebben de gelegenheid aangegrepen om hun hoofdpersoon naar het ideaalbeeld te modelleren. - Spartacus is als slaaf geboren, heeft jarenlang in een steengroeve gewerkt. Hij werd mishandeld, met de zweep geslagen. Op een zeker moment is hij verkocht aan een school voor gladiatoren. Bij aankomst in de school werd hij gebrandmerkt als een 58
dier. Het is duidelijk dat hem geen van de ontberingen van het slavenbestaan bespaard zijn gebleven. - Hij heeft een hoogstaand doel voor ogen, had het al van jongs af aan. Hij wil een eind aan de slavernij maken, aan het mensonwaardige bestaan van de slaven. Uit alles blijkt zijn onverzettelijkheid, zijn vastbeslotenheid zijn hoge doel te realiseren. - Hij leeft zelf in overeenstemming met zijn hoge normen. Nadat hij er met een vijftigtal medegevangenen in is geslaagd een uitbraak uit de gladiatorenschool te forceren, eist hij van zijn medeopstandelingen dat ze zich niet op de Romeinen zullen wreken, zich beschaafder dan hen zullen gedragen. Er komt een lange scène in de film voor die duidelijk maakt hoe hooggestemd het doel van Spartacus is. In de scène voert Spartacus een gesprek met een koopman die de slaven wellicht kan helpen via zee te ontsnappen. Deze bezoeker vertelt Spartacus onomwonden dat hij weinig vertrouwen heeft in een goede afloop van de opstand. ‘Stel dat je een glazen bol had,’ legt hij Spartacus op een zeker moment voor, ‘waarin je je nederlaag al kon zien, zou je dan toch doorgaan met de strijd?’ Het antwoord van Spartacus is bevestigend. ‘Als een slaaf sterft, verliest hij de pijn,’ legt hij uit. ‘De dood is zijn enige vrijheid.’ De dood is geen afschuwwekkend perspectief voor een slaaf, hij verkiest de dood boven de slavernij. Maar is dat zo, zouden de voormalige slaven, die hun lot in zijn handen hebben gelegd, er ook zo over denken, of zouden ze toch liever blijven leven, al was het dan maar als slaaf? Hoe Spartacus er zelf over denkt, wordt voor alle duidelijkheid nog eens tegen het eind van de film uitgelegd. De veldslag van de rebellen met de Romeinen is desastreus verlopen. Spartacus is gevangen genomen, zit geketend langs de kant van de weg, in gezelschap van een van zijn naaste medewerkers, Antonius. Terwijl ze ontnuchterd voor zich uitkijken, vraagt Antonius: ‘Hadden we kunnen winnen?’ Spartacus geeft geen antwoord op deze belangrijke vraag. Met een glans in zijn ogen zegt hij hoe indrukwekkend het is geweest dat de slaven zich hebben opgericht, uit het stof omhoog zijn gekomen. ‘En nu zijn ze dood,’ concludeert Antonius. Spartacus reageert er niet op. Vechten is eervoller dan je overgeven. Spartacus is geen compromiszoeker, geen pragmatische manager, iemand die de problemen praktisch probeert op te lossen. Hij strijdt voor de eer, hoeveel slachtoffers het ook kost.
59
Zo’n held, zo’n purist, is voor veel mensen de ideale leider. Voor het oplossen van praktische problemen heb je geen leider nodig. Als er al iemand boven je wordt geplaatst, moet het iemand zijn die de richting aangeeft, die een ideaal wil realiseren. Iemand die je een gevoel van trots kan geven over de organisatie waar je voor werkt. De medewerkers zelf nemen de dagelijkse gang van zaken wel voor hun rekening, zorgen dat de problemen op dat niveau worden opgelost. Er sluiten zich 70.000 mensen bij Spartacus aan. Het organiseren van het dagelijks leven van dit grote aantal mensen op de helling van de Vesuvius levert geen problemen op. Binnen kortste keren is er een bakker aan het werk, een slager, een smid, er is een school voor soldaten. De mensen organiseren zich zichzelf, zonder dwang. Als er maar een integere leider is, gaan mensen zelf aan het werk, organiseert de economie zich vanzelf, ontstaat een vreedzaam communistisch paradijs.
Managers zijn overbodig, zeker de managers die geen liefde voor het werk hebben, niet idealistisch zijn. Dat is een veel voorkomende mening, maar je kunt er ook anders tegen aankijken. Sommige mensen zien een organisatie, zoals hiervoor al opgemerkt, als een rationeel verband, waarin managers en medewerkers met elkaar overleggen over problemen die opgelost moeten worden. Wat mensen volgens deze visie in een organisatie doen, is naar bevind van zaken handelen, zich over concrete vraagstukken buigen. Ze zijn niet bezig een ideale organisatie te creëren. Ideale organisaties bestaan niet, daar is de werkelijkheid te complex voor. Een organisatie is niet een regelbare machine die, mits goed afgesteld, foutloos kan functioneren. De belangrijkste opgave van een organisatie bestaat er uit zo goed mogelijk gebruik te maken van de aanwezige deskundigheden en talenten, ze bij elkaar te brengen, op elkaar af te stemmen. Managers hoeven geen professionals te zijn, hoeven zich niet eerst te onderscheiden in het vak. Ze moeten vooral rationele besluiten kunnen nemen, datgene kunnen doen wat nodig is voor het bedrijf. Ze moeten realistisch zijn, op de werkelijkheid gericht, ze moeten voorstellen doen die uitvoerbaar zijn. Ze moeten niet streven naar het realiseren van een ideaal, van het ‘goede’, maar zich bezig houden met de vraag wat werkt, wat nodig is.
60
Geen van de leiders in Spartacus heeft bijster veel belangstelling voor de werkelijkheid, hun aandacht gaat uit naar ideeën, naar het realiseren van een betere wereld, een ideaal. Aan het eind van de film staan twee leiders tegenover elkaar, Crassus, de generaal, de nieuwe alleenheerser van Rome, en Spartacus. Ze worden alle twee hartstochtelijk gedreven door een ideaal. De een gelooft in traditie, in orde en gehoorzaamheid, de ander in vrijheid en een menswaardig bestaan voor iedereen. Het doel van Crassus gaat veel verder dan het neerslaan van de opstand, het behalen van een overwinning op het slagveld. De strijd waar het echt om gaat is een strijd om ideeën. Hij maakt met een ongekend fanatisme jacht op Spartacus, niet om hem als persoon uit te kunnen schakelen. Zijn doel is puur ideëel: ‘to kill the legend of Spartacus’. Maar ook Spartacus is een zuivere idealist. Op de avond voorafgaand aan de laatste veldslag, houdt hij een toespraak voor een grote menigte aanhangers. Hij brengt hen het slechte nieuws dat er twee Romeinse legers in aantocht zijn, dat ze op het punt staan ingesloten te raken. In plaats van hen aan te raden hun eigen heil te zoeken, te vluchten nu het nog kan, roept hij hen op ten strijde te trekken. Hij spreekt hen op emotionele toon toe, met gebroken stem. In close-up zien we de reacties op de gezichten van zijn volgelingen, ze kijken in aanbidding naar hem op. Hij vraagt hen te vechten voor een ideaal, om ‘trouw aan zichzelf’ te blijven. ‘Wij zijn vrij en wij zijn broeders.’ Dat is het waard om voor te vechten en te sterven, toch?
Voor veel mensen zal het een belangrijk verschil zijn dat Crassus en Spartacus niet dezelfde idealen nastreven. In de huidige termen is de eerste rechts en de tweede links. Spartacus was niet voor niets de naamgever van een radicaal linkse beweging in Duitsland, begin 20ste eeuw. Bij het uitkomen van de film Spartacus in 1960, werd de film beschouwd een linkse, zelfs communistische film. De harmonieuze, machtsvrije economie op de hellingen van de Vesuvius, het gebruik van het woord ‘broeder’ lieten ook niet veel te raden over, of anders wel de morele verontwaardiging over de overwegende rol van machtstrijd, de decadente levenswijze van de Romeinen, - de biseksualiteit van Crassus, de promiscuïteit van Cracchus, het zwelgen in de gladiatorengevechten met dodelijke afloop. Spartacus is een film met het perspectief van een links ideaal, de droom van een vrije, gelijke samenleving. De juistheid van het ideaal staat niet ter discussie. De film gaat 61
niet over wat je op een concreet niveau tegenkomt als je dat ideaal wil verwerkelijken, dat hoeft ook niet, de communistische manier van leven ontstaat vanzelf. De boodschap van de film ligt op een abstracter niveau: om het ideaal van de gelijke samenleving te realiseren is een strijd nodig, waarin veel mensen bereid moeten zijn een offer te brengen. De film zal vooral degenen aanspreken die op die manier naar de werkelijkheid kijken. Je kunt je goed voorstellen dat ze vooral ontroerd zullen raken door een scène waarin de solidariteit onder de slaven tot uitdrukking wordt gebracht. Op de ochtend na de verloren veldslag zijn nog maar 6.000 van de 70.000 rebellen in leven. Crassus stelt zich voor de verslagenen op, laat hen de keuze: als ze hem vertellen wie onder hen Spartacus is, zal hij hen in leven laten. Anders zullen ze worden opgehangen aan een kruis, in een lange rij langs de Via Appia, de weg naar Rome. Maar niemand is bereid de identiteit van Spartacus te onthullen, in plaats daarvan roept de één na de ander: ‘I’m Spartacus.’ Het is een vreemde, paradoxale scène. Het ‘I’m’ suggereert individualiteit, maar degene die het in de mond neemt, wil er juist het tegenovergestelde mee uitdrukken, namelijk dat hij zijn individualiteit opgeeft, wil opgaan in één en dezelfde persoon. Iedereen is Spartacus en iedereen is bereid opgehangen te worden voor het ideaal van de vrijheid. Je kunt je afvragen of een dergelijke scène in deze tijd van eigenliefde nog zoveel mensen zal weten te ontroeren, of ze zich nog willen identificeren met een collectief ideaal, er een offer voor willen brengen. Aan de andere kant lijkt er sinds 1960 niet zo heel veel te zijn veranderd in onze cultuur, is de Westerse cultuur nog steeds een romantische. De meeste mensen hebben een voorkeur voor een leider die onrealistische kwaliteiten heeft, een held is, aangeeft een droom na te jagen. Ze zijn teleurgesteld over het feit dat er zo weinig van dat soort inspirerende leiders zijn. Maar ze houden liever vast aan hun verwachtingen dan een leider te steunen die gericht is op de werkelijkheid, die doet wat nodig is, die beweert dat je de onvolmaaktheid van de werkelijkheid als een gegeven moet aanvaarden.
62
Der Untergang
We are the champions of the world Je individualiteit opgeven, jezelf ondergeschikt maken aan een collectief doel, op een voetstuk zetten van een leider kunnen eindigen in een Holocaust. Dat is het schrikbeeld van de geschiedenis van het Derde Rijk. Het besef dat een kritiekloze houding zo kan ontsporen, leidde na de 2de Wereldoorlog tot een opleving van de idealen van de Verlichting. Het vestigen van een cultuur van redelijkheid en tolerantie werd als absoluut noodzakelijk gezien om herhaling van de gruwel te voorkomen. Politiek zou een rationeel debat moeten worden, een discussie aan de hand van feiten en objectieve inzichten, met als doel oplossingen te vinden die voor iedereen aanvaardbaar zijn, waar iedereen beter van wordt. Politiek moest een toonbeeld van beschaving worden. Dat mensen objectief, zakelijk over maatschappelijke problemen nadenken, lijkt niet te hoog gegrepen. Je vraagt niet meer van hen dan dat ze hun gezonde verstand gebruiken, met de belangen van verschillende partijen rekening willen houden. Toch komt er meer bij kijken dan het lijkt. Wat je in feite verwacht is dat mensen de samenleving zoals hij is belangrijk genoeg vinden om er in te investeren, de tijd willen nemen zich in concrete kwesties te verdiepen, de moeite willen doen te begrijpen hoe zaken in elkaar zitten. Sommige mensen zijn daartoe bereid, maar een goot aantal ook niet. De bestaande samenleving schiet op zoveel manieren tekort dat ze hem afwijzen. Er moet een heel andere maatschappij voor de huidige in de plaats komen. Het heeft geen zin om te 63
proberen de bestaande wereld te verbeteren, je te verdiepen in hoe dingen in elkaar zitten. Je hebt een bepaalde dosis optimisme nodig om je voor de werkelijkheid te interesseren. Degenen die resoluut voor een andere wereld kiezen, de idealisten, stellen zich anders op dan bij de zakelijke, op de werkelijkheid gerichte houding van de Verlichting past. Ideologie speelt een grotere rol dan de bedoeling was. In plaats van naar de werkelijkheid gaat de aandacht van idealisten uit naar een idee. De ideale samenleving die ze preferen is immers nog niet meer dan een idee, een voorstelling in de hoofden van een aantal mensen. De voorstelling kan meer of minder concreet zijn, maar hoe de ideale samenleving precies zal functioneren is nooit helemaal duidelijk, tot in de details uitgewerkt. Het idee moet nog zijn beslag krijgen, werkelijkheid worden. Het risico bestaat dat de ideale samenleving nooit meer zal zijn dan een verzameling woorden en ideeën. Idealisten betalen een prijs voor hun desinteresse voor de werkelijkheid, misschien zullen ze het nooit over iets anders hebben dan woorden. Wat het is om volledig opgesloten te zijn in een wereld van woorden, ideeën en idealen is te zien in de film Der Untergang. De film brengt de laatste tien dagen uit het leven van Adolf Hitler in beeld, de dagen tussen 20 april 1945, waarop Hitler zijn 56ste verjaardag vierde, en 30 april 1945, de dag waarop hij zelfmoord pleegde. Hij houdt zich in die tien dagen op in een bunker in Berlijn. De stad ligt onder vuur van het Russische leger, maar hoe zeker het ook is dat de stad verloren is, Hitler weigert te capituleren. In zijn manier van denken is dat de beste handelswijze.
Vanuit een bepaald perspectief bezien is het onbegrijpelijk dat mensen zich voor problemen in de samenleving interesseren. Je kunt je voorstellen dat mensen energie steken in de relaties met hun kinderen, partner, vrienden, hun leidinggevende, dat ze strijd me hen leveren. Die inspanningen hebben rechtstreeks effect, kunnen hen helpen de dromen in hun leven te realiseren. Maar op de samenleving kun je geen invloed uitoefenen, daar is hij te groot voor. Elke strijd op dat vlak is nutteloos, het meest logische is, dat mensen de samenleving aanvaarden zoals hij is. Van iemand met een rationele, individualistische opstelling, kun je verwachten dat hij zo redeneert. Maar de meeste mensen maken zich wel degelijk druk over hoe het er in de samenleving aan toe gaat. Het moet betekenen dat mensen niet zo rationeel en individualistisch zijn als vaak wordt aangenomen. Mensen voelen een band met de samenleving, hoe weinig greep ze er ook op kunnen krijgen. Waarschijnlijk is het een 64
op zichzelf staande behoefte: het idee hebben erbij te horen, deel uit te maken van een groter geheel. Of uit een besef van kwetsbaarheid, weten dat je de hulp van anderen nodig hebt. Het verklaart wellicht ook waarom mensen gaan stemmen en daarmee de democratie mogelijk maken. Puur op rationele gronden zouden mensen concluderen dat het zinloos is de gang naar de stembus te maken. Niemand kan serieus denken dat de ene stem die hij heeft de doorslag in de verkiezingen zal geven. Je stemt vanwege het gevoel dat het bij je oproept een band met de samenleving te hebben. Het geeft je het idee dat je toch bijna in staat bent invloed op de samenleving uit te oefenen.
De Westerse cultuur is optimistisch, volgens de gangbare opvatting. Er heerst een stemming dat problemen oplosbaar zijn, dat mensen uit zichzelf iets van hun leven willen maken, dat de wereld per slot van rekening een aangename plaats is. Er zijn problemen, de wereld is niet volmaakt, maar je moet hem toch maar accepteren zoals hij is. Samen kun je de wereld verbeteren, door allerlei voorzieningen te realiseren, die het leven prettiger maken. Scholen en ziekenhuizen bouwen, wegen aanleggen. De overheid, de instantie die dat soort taken op zich neemt, is een nuttig instituut. Er zijn heel wat zaken waar je samen de schouders onder kunt zetten, maar er moet aan de andere kant ook ruimte zijn voor een privéleven. Je moet op je eigen manier kunnen leven. Er moet ruimte zijn voor meerdere leefstijlen. Het is niet zo dat alle problemen in de samenleving op te lossen zijn. De wereld is niet volledig stuurbaar, er zullen altijd zaken zijn die je liever anders had gezien. De wereld is niet volmaakt, mensen zijn niet volmaakt. Je moet proberen te leven met de gegeven omstandigheden. Er zit ook niet veel anders op, de wereld zoals hij feitelijk bestaat, is de enige die er is. Je maakt jezelf iets wijs als je denkt dat de problemen in een ideale, maar niet bestaande wereld zullen worden opgelost. Je moet de huidige wereld proberen te verbeteren, je inzetten voor het geluk van anderen. Het belangrijkste doel van de samenleving is elkaar te steunen, de zwakken te helpen. Daarbij voel je je ook zelf het prettigst.
Deze houding van aanvaarden van de bestaande wereld is voor veel mensen onbegrijpelijk, niet na te voelen. Ze kunnen zich niet voorstellen dat iemand zich bij de huidige staat van de samenleving zou willen neerleggen. 65
Daarvoor zijn de problemen te groot, te schrijnend. Er gebeuren zaken in de samenleving die onaanvaardbaar zijn, niet getolereerd kunnen worden. Ze zijn moreel onjuist, of zijn een bedreiging van je fysieke veiligheid. De bestaande samenleving voldoet bij lange na niet aan hoe hij zou moeten zijn. De manier van leven die voor jou de enig acceptabele is, is niet in de huidige te realiseren, is alleen in een nieuwe maatschappij mogelijk. De voorstelling die de idealisten hebben van de betere samenleving, staat hen misschien nog niet tot in de details voor de geest, ze weten wel wat de hoofdlijn is. Hun oplossingen gaan verschillende kanten uit. Sommige idealisten zoeken het in meer gezamenlijkheid, meer solidariteit en gelijkheid, hebben een links ideaal. Andere zien de oplossing in een homogenere, stabielere samenleving, met meer recht en orde, een harder optredende overheid, hebben een rechts ideaal. Hoe verschillend de oplossingen van de verschillende idealisten ook zijn, ze zijn allemaal sterk overtuigd dat ze het beste antwoord op de problemen hebben. Alleen in hun ideale samenleving kun je goed leven.
In de scènes in Der Untergang die zich op de straten van Berlijn afspelen, is weinig gelegenheid voor nadenken over idealen, er moeten vooral problemen van het overleven worden opgelost. De scènes voeren de kijker de werkelijkheid van de oorlog binnen, de chaos van vernieling, dood en geweld, van het in puin schieten van een stad. De ambtenaren van de ministeries hebben de stad verlaten, de drie miljoen overgebleven burgers zijn aan hun lot overgelaten. Er is niemand om de voedselvoorziening te organiseren, de verzorging van gewonden op zich te nemen, met uitzondering van een enkele arts. Het Russische leger komt met de dag dichter bij. Van de burgers wordt verwacht dat ze de stad tot het uiterste verdedigen. Wie probeert te vluchten, wordt opgehangen met een bord ‘verrader’ om zijn nek. De concrete werkelijkheid van inslaande mortieren, van een hongerende, stervende bevolking dringt niet tot Hitler door. Zijn kijk op de wereld is een gesloten werkelijkheid van ideeën. Wat volgens hem aan de hand is, is dat ‘de Duitsers een lot ondergaan waar ze zelf voor hebben gekozen.’ Met die formulering geeft hij betekenis aan de situatie, een die voor hem toereikend is, ook al zijn het alleen maar woorden. Het ‘lot van de Duitsers’ is geen bestaand ding, niet iets dat je met je vinger kunt aanwijzen. Niemand zou je kunnen vertellen wat het is. 66
Het leven in de bunker verloopt in contrast met de vernietiging op straat tamelijk geordend. Wat we in de film zien, is hoe het er destijds ook aan toe moet zijn gegaan. De makers van de film hebben de bunker realistisch in beeld proberen te brengen. De gangen, de trappenhuizen, de kamers. Zoals de personages in de film rondlopen moeten de mensen zich destijds ook door de ruimtes bewogen hebben. Het leven van Hitler, van de andere aanwezigen, ging zijn geordende gang. Slapen, eten, vergaderen, brieven dicteren. Wat we het personage Hitler horen zeggen, moeten ongeveer de woorden en de gedachten van de historische Hitler zijn geweest. De film heeft de kritiek gekregen dat hij Hitler humaniseert, vanwege de realistische, documentaireachtige stijl waar de film zich van bedient. Die maakt zelfs van Hitler een mens van vlees en bloed en dat is volgens de kritiek onaanvaardbaar. Als de makers hadden gewild, hadden ze de kritiek makkelijk kunnen voorkomen. Er waren meer dan genoeg ingrediënten om van Hitler een symbool van het kwaad te maken, iemand die de burgers van Berlijn, in deze fase van de oorlog, zonder enig doel liet lijden. Maar ze hadden niet de bedoeling een symbool van hem maken, een duivel, hun intentie was de werkelijkheid te laten zien. Ze wilden niet een duivel aan het woord laten komen, wilden Hitler zijn werkelijke gedachten laten uitspreken. Daarmee humaniseer je hem, maar je krijgt ook een indringend beeld van wat kennelijk echt aan de hand was, namelijk dat hij tot het eind toe een gesloten systeem van ideeën overeind hield, op basis waarvan hij besluiten nam. Uit zijn woede-uitbarstingen, net zo zeer als uit zijn meer beheerste conversatie met zijn laatste getrouwen, komt naar voren dat zijn beleving van de werkelijkheid er puur een was van abstracties, van woorden, van ideeën. De Duitsers hebben zelf het lot van hun ondergang over zich afgeroepen, dat is het antwoord dat hij geeft op de smeekbede van Speer Duitsland niet terug te laten bombarderen naar de Middeleeuwen. Capituleren is uitgesloten, het is misschien het beste voor de bevolking, voor de toekomst van Duitsland, maar het is eerloos. Hij zou hetzelfde doen als wat hij de politici na de Eerste Wereldoorlog heeft verweten. Rationaliteit is nooit zijn stijl geweest, hij verafschuwt rationaliteit. Wat hem in deze dagen het meest ontzet zijn de contacten die eerst Göring en daarna Himmler met de geallieerden leggen, over het beëindigen van de oorlog. Hij maakt zich niet zozeer zorgen over het effect dat hun aanbod heeft op het verloop van de oorlog. Het is het idee van verraad dat hem razend maakt. ‘Ik ben van begin af aan verraden,’ schreeuwt hij uit. 67
Waar het in het leven om gaat, zijn abstracties als trouw, eer, loyaliteit. De officieren die zichzelf door het hoofd schieten zodra ze van Hitlers zelfmoord horen, handelen meer in zijn geest, hebben hem beter begrepen. Er wordt Hitler meerdere keren met klem aangeraden de stad te verlaten, te vluchten, maar het is voor hem geen reële optie. Een vlucht is roemloos. Hij moet ‘op het toneel staan als het doek valt’, zoals Speer hem adviseert. Er zal natuurlijk nooit een echt doek vallen, hij zal niet op een echt toneel staan, maar het beeld spreekt hem enorm aan, haalt hem over. Een sterk woord of beeld is overtuigender dan welke rationele redenering dan ook.
Sommige mensen stellen zich praktisch op, zijn geïnteresseerd in hoe de wereld werkt, willen hem begrijpen, om er een beter leven door te kunnen leiden. Aan de andere kant zijn er mensen die een moeizame relatie met de werkelijkheid onderhouden. Ze hebben meningen over hoe de samenleving is, maar stellen weinig belang in hoe zaken in de samenleving concreet in elkaar zitten. Een nieuwsgierige, onderzoekende opstelling ten aanzien van de werkelijkheid, is kennelijk niet iets natuurlijks. De werkelijkheid is complex, laat zich ook niet zo makkelijk op een rationele manier doorgronden. In plaats van te willen weten hoe de werkelijkheid is, hebben veel mensen een mening over hoe de wereld zou moeten zijn. Daar zit een groot verschil in. Het eerste vereist kennis van de werkelijkheid en logisch redeneren. Het tweede is een overtuiging. Je hoeft niet lang na te denken over welke overtuigingen je hebt, die komen vanzelf bij je op. Ze vormen je persoonlijke visie op hoe de wereld moet zijn. Als de werkelijkheid, de feiten je ideaal lijken te ontkrachten, moeten de feiten wel onjuist zijn. Het is ook bijna onmogelijk dat soort feiten te aanvaarden, je kunt de wereld niet anders zien dan hoe je hem ziet. Van de feiten en het ideaal is het ideaal veruit het belangrijkste. Je kunt je ideaal niet verloochenen vanwege praktische argumenten.
Politieke partijen zijn er zich van bewust dat mensen het opkomen voor een ideaal belangrijker vinden dan het verbeteren van de bestaande wereld. De diverse partijen nemen weliswaar inhoudelijke standpunten in over de actuele wereld, maar ze zorgen er nog meer voor dat duidelijk is voor welke ideale samenleving ze staan.
68
Ze doen hun best te zorgen dat kiezers zich met hun ideaalbeelden bij hen thuis kunnen voelen, kunnen merken dat er overeenstemming is in het levensgevoel, in de manier van kijken naar de wereld. Ze hebben verschillende mogelijkheden om kenbaar te maken waar ze staan, in welk wereldbeeld ze geloven, wie ze willen aanspreken. Het onderstaande schema brengt in beeld dat partijen zich al door middel van twee assen op een hele duidelijke manier kunnen positioneren ten behoeve van de kiezers. De eerste as is de indeling links/rechts. Deze traditionele indeling is nog steeds een belangrijke indeling voor veel mensen, de meeste mensen beschouwen zichzelf en anderen als links of rechts. De tweede as maakt onderscheid tussen aan de ene kant het gericht zijn op de werkelijkheid, het willen verbeteren van de werkelijkheid, aan de andere kant het gericht zijn op het realiseren van een ideale samenleving. De eerste houding, de realistische, wordt uitgedragen door ‘middenpartijen’. Het zijn partijen die verzoeningsgezind zijn, die uit zijn op het sluiten van compromissen, een zacht wereldbeeld aanhangen. De tweede houding wordt uitgedragen door ‘vleugelpartijen’, partijen die het ideaal boven praktische argumenten stellen, een hard wereldbeeld hebben, een links of een rechts ideaal hebben. Een aantal bekende politieke stromingen zijn daarmee op de volgende manier te plaatsen.
Hard (vleugelpartijen)
Links
Groen
Extreem rechts
Socialistisch
Rechts liberaal
Links liberaal
Christendemocratisch
Rechts
Sociaal democratisch Zacht (midden partijen)
Het schema laat zien dat er in feite twee soorten linkse partijen zijn: idealistische en pragmatische. Op dezelfde manier zijn er twee soorten rechtse partijen. Het schema
69
maakt verder duidelijk dat linkse en rechtse partijen soms opvallende overeenkomsten vertonen: ze kunnen allebei idealistisch zijn of allebei pragmatisch.
In de onderstaande toelichtingen wordt het levensgevoel van de diverse stromingen kort getypeerd. Zoals blijkt, zijn de verschillende wereldbeelden heel onderscheidend ten opzichte van elkaar. Een potentiële kiezer heeft niet al te veel moeite te beslissen of hij zich bij de ene of bij de andere partij thuisvoelt.
Groene partijen (anarchistische traditie) De anarchistische partijen zijn links idealistisch, hun ideale samenleving is een vrije. Kenmerkend voor het levensgevoel van de anarchisten is de afkeer van dwang, van autoriteit. Dat levensgevoel brengt onder andere achterdocht met zich mee ten opzichte van de overheid. De overheid belemmert de vrijheid van het individu, heeft belangen die tegenovergesteld zijn aan die van het individu. De overheid heeft macht, dat is op zich al verkeerd. De weerstand van de anarchisten tegen inperkingen van het individu heeft opvallende overeenkomsten met het levensgevoel van rechtse politieke stromingen. Uiteraard zijn er aan de andere kant grote verschillen tussen de twee levensgevoelen. De anarchisten hebben een positief mensbeeld, hebben de overtuiging dat mensen geneigd zijn het goede te doen, je hoeft mensen niet tot het doen van het goede te dwingen. De goede intenties en de vrijwillige inzet van mensen zijn de fundamenten waarop je een samenleving kunt bouwen. Volgens het rechtse levensgevoel moet je mensen juist wantrouwen, je moet hard straffen om mensen op het rechte pad te houden, om ervoor te zorgen dat je je als eenling veilig kunt voelen in de samenleving.
Socialistische partijen Ook de communistische/socialistische partijen hebben een links, sociaal ideaal. In de ideale samenleving is het bezit gelijk verdeeld. (Klassen-) strijd is onvermijdelijk om de ideale samenleving tot stand te brengen. Er moet strijd worden geleverd met de bezittende klasse, met degenen die zichzelf verrijken, die individualisme aanprijzen. Het levensgevoel van de socialisten is op een belangrijk punt anders dan dat van de anarchisten. Ze hebben een veel minder sterke weerstand tegen autoriteit, voelen niet de diepe achterdocht tegenover de overheid. Integendeel, ze hebben juist een heel positief beeld van de overheid. Die moet een centrale rol vervullen in de 70
samenleving, allerlei taken op zich nemen die het leven van de mensen aangenaam maakt. Aan de andere kant delen ze wel het sociale gevoel met de anarchisten, het geluk van anderen is minstens zo belangrijk als je eigen welbevinden.
Sociaal democratische partijen, links liberaal In tegenstelling tot de vorige partijen hebben deze partijen een optimistische kijk op de wereld. Strijd is niet nodig, er kan veel worden bereikt door overleg, door samenwerking. Problemen zijn oplosbaar. Bij de anarchistische, communistische en socialistische partijen overheerst een gevoel van pessimisme over de wereld, van crisis. Sociaal democratische en links liberale partijen staan het meest in de traditie van de Verlichting, van het opvatten van de politiek als een rationeel debat, een uitwisseling van argumenten, met het doel een werkbare oplossing te vinden. De overheid heeft een belangrijke rol in het maatschappelijke leven, maar moet ook ruimte laten (meer dan bij de socialisten) aan een eigen manier van leven van mensen, moet niet te dominant zijn. Belangrijke taak van de samenleving is hulp te bieden aan degenen die het moeilijk hebben, je moet elkaar bijstaan op de moeilijke momenten. Kennis van zaken hebben, stap voor stap vooruit gaan, is de beste manier om de samenleving te verbeteren. Deze partijen zijn het meeste gericht op de werkelijkheid, op hoe de samenleving feitelijk is, op wat haalbaar is en niet op principes. Het ‘goede’ is datgene ‘wat werkt’.
Christendemocratische partijen Ook de christendemocraten zijn een middenpartij, zijn gericht op het sluiten van compromissen. Ze zijn bereid hun religieuze regels ondergeschikt te maken aan de wetten van de staat. De staat heeft het primaat, ook al blijven ze de religieuze regels als de juiste beschouwen. Mensen horen bepaalde gedrag- en fatsoensnormen in acht te houden. Het wereldbeeld van de christendemocraten neigt meer naar het conservatieve en kleinburgerlijke van de rechtsliberalen dan naar het amorele van de sociaal democraten. Een ander verschil met de sociaal democraten is dat ze een minder grote taak voor de overheid weggelegd zien. Mensen moeten elkaar uit eigen beweging helpen en bijstaan, daar hoeft niet steeds de overheid aan te pas te komen.
71
Rechts liberale, conservatieve partijen Deze partijen zijn idealistisch, dragen de overtuiging uit dat strijd een natuurlijk en nuttig verschijnsel is voor de samenleving. Die stelling is niet gebouwd op feiten, maar is een geloof, een kijk op de wereld. Strijd is goed, strijd haalt het beste in mensen naar boven. Een tweede overtuiging is dat de autonomie van het individu krachtig beschermd moet worden. De overheid moet zich niet met het leven van mensen bemoeien. Het privéleven moet worden verdedigd, seksuele geaardheid, geloof, etc. zijn zaken die de mensen zelf aangaan. Voor personen met een hard wereldbeeld hebben rechts liberalen een optimistische kijk op het leven, dat in tegenstelling tot aanhangers van extreem rechts. Rechts liberalen zijn met name optimistisch over wat eenlingen tot stand kunnen brengen. Geef ze de ruimte en ze zullen grootse zaken realiseren. Over succes moet je ook niet bescheiden zijn, je moet je persoonlijke kracht, je superioriteit juist etaleren. Succes en falen hangen rechtstreeks samen met de inspanningen die je je hebt getroost. Als je goed presteert, verdien je het bewonderd te worden, ervoor beloond te worden. In het openbare leven horen mensen zich fatsoenlijk te gedragen, de wet te gehoorzamen, de dingen ordelijk te laten verlopen. Tradities zijn belangrijk, moeten worden gerespecteerd.
Extreem rechtse partijen (nationalistisch, fundamentalistisch) Kenmerkend voor het levensgevoel van extreem rechts is het gevoel van bedreiging, van kwetsbaarheid van het eigen bestaan. Er is een grote afkeer afhankelijk te zijn van een ander, onderworpen te zijn aan diens wil. Het roept een gevoel van haat tegen de ander op. Je moet op je hoede zijn voor gevaar, je hebt elkaar nodig om het gevaar onschadelijk te maken. Binnen de eigen groep moet je de rijen sluiten, loyaal zijn naar elkaar, je houden aan de traditionele leefregels. Dat maakt je als groep, als samenleving sterker. Net als de anarchisten koesteren aanhangers van extreem rechts grote argwaan tegen de overheid. In de beleving van extreem rechts is de overheid te slap, werpt zich te weinig op als verdediger van de eigen manier van leven, geeft de vijand teveel ruimte. Maar waar anarchisten ieder voor zich willen beslissen wanneer ze tot handelen overgaan, vinden de aanhangers van extreem rechts dat je je moet voegen naar de
72
nomen van de groep, in het bijzonder naar wat de leiding beslist. Je individualiteit opgeven, kameraadschap, is wat je sterk maakt.
Wat uit de beschrijvingen naar voren komt, is de eigenheid van de visies, van de belevingen van de werkelijkheid. De diverse stromingen zijn onderscheidend ten opzichte van elkaar. Als je je aangetrokken voelt tot één bepaalde politieke stroming ligt het niet voor de hand dat er nog een of meer andere stromingen zijn waar je je bij thuis voelt. Verder komt naar voren dat de meeste politieke stromingen te typeren zijn als idealistisch. De manier van kijken van de Verlichting klinkt niet erg sterk door bij veel stromingen: ruimte geven aan meerdere waarheden, zoeken naar werkbare compromissen, politiek zien als een rationeel debat. Er zijn maar een paar partijen die je als echte erfgenamen van de Verlichting kunt beschouwen: de links liberalen, de sociaal democraten en de christen democraten. In de andere stromingen is het idealisme sterker dan het realisme. Om te beginnen, in het anarchisme is geen plaats voor een op de werkelijkheid gericht rationeel debat, om de eenvoudige reden dat anarchisten geen rol zien voor welk politiek proces dan ook. Er moet niets instaan tussen een individu en de samenleving. Iedereen beslist zelf op welke manier hij meedoet aan de samenleving. Ook voor de rechtse extremisten is realisme, debat over de werkelijkheid een onnatuurlijk verschijnsel. Discussie leidt tot verspintering, tot verzwakking. De functie van politiek is niet debat, maar het bevestigen van de waarheid, de superioriteit van de eigen waarden, het versterken van de eenheid. De conservatieven weten hoe de ideale samenleving eruit moet zien. De ideale samenleving heeft een kleine overheid, de belastingen zijn laag, er is volop ruimte voor de markt, het individu heeft maximale bewegingsvrijheid. Het politieke proces is een strijd, niet over wat het beste beleid is, maar een strijd tussen de eigen en andere, onjuiste maatschappijvisies. Een strijd met de bedoeling zelf sterker en groter te worden. De socialisten benaderen politiek op een vergelijkbare manier. Ook zij weten bij voorbaat hoe de ideale samenleving eruit ziet, egalitair, met veel collectieve voorzieningen. Ook voor hen is politiek een strijd tussen ideeën, de juiste en de verkeerde, tussen het juiste idee van sociale rechtvaardigheid en het verkeerde van individualisme en egoïsme.
73
Uitgaande van die inventarisatie, is de conclusie dat de meeste mensen zich aangetrokken voelen tot een idealistische politieke stroming. Ze wijzen de bestaande werkelijkheid af, zijn overtuigd van de superioriteit van de ene of de andere ideale samenleving. Hoe moet je die conclusie beoordelen? Het woord idealisme heeft een positieve klank, je zou kunnen denken dat veel idealisme niet slecht is voor een samenleving. Maar er zitten toch een aantal bedenkelijke kanten aan. Idealisme heeft vaak een voedingsbodem van pessimisme: de bestaande wereld heeft zoveel tekortkomingen dat hij moet worden afgewezen. Het verlangen naar een andere, betere wereld komt voort uit angst voor de bestaande wereld, uit een gevoel van bedreiging. Idealisten geven de bestaande wereld op. Het loont niet de moeite er verbeteringen in aan te brengen, je in de werkelijkheid te verdiepen, open te staan voor de feiten. Het is verspilde tijd goed over de bestaande problemen na te denken, werkbare oplossingen te vinden. Maar het alternatief van de idealisten bestaat op de keper beschouwd alleen nog maar op papier. De ideale samenleving is niet meer dan een verzameling woorden en mooie voorstellingen. Met alleen een theorie in de hand worden de bestaande werkelijkheid en andere, concurrerende ideaalbeelden bekritiseerd, veroordeeld. De idealist weet zeker dat hij gelijk heeft, ook al heeft hij geen harde bewijzen. Zijn overtuiging is zo sterk dat er geen ruimte is voor twijfel.
De bedoeling van de makers van Der Untergang was de werkelijkheid in beeld te brengen, om hem voor zichzelf te laten spreken. Ze wilden van Hitler geen symbool van het kwaad maken, iemand die er genoegen uit putte anderen te kwellen. Zo iemand was hij volgens hen niet. Als ze hem zo hadden geportretteerd, hadden ze de werkelijkheid geweld aangedaan. Hitler liet de inwoners van Berlijn niet lijden uit sadisme, maar omdat doorvechten de meest logische handelswijze was in zijn gesloten wereld van ideeën en abstracties. Hij gaf zich geen rekenschap van de werkelijkheid van de pijn en het lijden op straat. Het Duitse volk had hem in de steek gelaten, verdiende het daarom ten onder te gaan. Op het niveau van de ideeën klopte het precies. De critici van de realistische aanpak hadden wellicht liever gezien dat Hitler in beeld was gebracht als het prototype van de slechte mens, als een duivel, als iemand die doelbewust anderen kwelt, leed toebrengt. Maar juist dat zou het twijfelachtige 74
effect hebben gehad dat hij zou zijn geromantiseerd, weliswaar als antiheld, maar toch als held. De realistische aanpak werkt anders, laat hem zijn gedachten uitspreken, laat zien wie hij in het echt was: iemand die tot het eind een wereld van ideeën overeind hield. Op basis van die ideeën nam hij besluiten, was het voor hem een logische keuze om niet te capituleren. De aanpak maakt iets duidelijk over hoe de dingen zijn gegaan, laat zien wat de gevolgen zijn van een extreme vorm van idealisme, van de overtuiging dat ideeën altijd waar zijn, wat de feiten ook mogen zijn.
Er gaat vaak veel verleiding uit van woorden, iedereen is vroeg of laat gevoelig voor een gloedvolle toespraak, een mooi verhaal over een beter leven, een betere samenleving. Maar de Westerse cultuur is ook doordrongen van nuchterheid, van realiteitszin. In Der Untergang voorspelt Hitler dat de decadente Westerse cultuur ten onder zal gaan aan het communisme uit de Sovjet Unie. Zijn voorspelling is zoals bekend niet uitgekomen. Het omgekeerde is gebeurd, de Sovjet Unie is ten onder gegaan, aan een poging de ideale samenleving in te voeren. Zowel Hitlers eigen Derde Rijk als het communisme van de Sovjet Unie hadden een groot gebrek aan pragmatisme, realiteitszin, discussie. Het zal wel door dat soort decadentie komen dat de Westerse cultuur nog bestaat.
75
Midnight in Paris
Conclusies Een publiek dat in een bioscoopzaal een film zit te bekijken, houdt zich meestal tamelijk rustig. Er wordt wat gekucht en gegrinnikt, dat is het wel, het valt je niet eens op. Het komt wel eens voor dat het schijnbaar afwezige publiek opeens tot leven komt, hard begint te klappen en te joelen, maar dat is een uitzondering. Tijdens de voorstelling die ik van Midnight in Paris zag, maakte het publiek zelfs meerdere keren instemmend lawaai. Het is een onwerkelijke situatie. De acteurs of de regisseur zijn niet aanwezig om de blijk van waardering in ontvangst te nemen, te reageren, dus wat bezielt het publiek, voor wie klapt het? Misschien krijgen niet de acteurs of de regisseur een compliment, maar wordt voor een idee, een waarheid geklapt. Er wordt iets op het scherm gezegd waarvan de toeschouwers denken: ‘Zo is het helemaal, hier ben ik het helemaal mee eens.’ Dat zou passen bij het idee dat films op de een of andere manier een mening uitdragen, een kijk op de wereld. De boodschap zit op verschillende manieren in het verhaal verweven, is hoe dan ook duidelijk aanwezig. Duidelijker dan in de werkelijkheid, die is te rommelig, te tegenstrijdig voor een duidelijke clou. De kijk op de werkelijkheid van Midnight in Paris is een romantische: wat het leven de moeite waard zou kunnen maken, is onbereikbaar. Je diepste verlangen is onvervulbaar.
76
De film vertelt het verhaal van een jong Amerikaans stel, dat een bezoek aan Parijs brengt. De jongeman, Gil, is zo enthousiast over de stad, dat hij er het liefst zou gaan wonen om er zijn eerste roman af te maken. Zijn verloofde, Inez, ziet niets in het plan. Ze wil dat ze gewoon op het afgesproken moment terugreizen naar Californië. Daar moet Gil weer het werk oppakken waar hij zo succesvol in is en zo goed mee verdient, namelijk het schrijven van filmscenario’s.
Een echte romanticus hecht weinig waarde aan het leven, het kan je toch niet geven waar je naar verlangt. In een leven dat de moeite waard zou zijn, zou je je aan uitzonderlijke omstandigheden blootstellen, diepe emoties ondergaan. Dat je er zo tegenaan moet kijken, krijgt Gil van niemand minder dan van de schrijver Hemingway te horen. Door een wonderbaarlijke gang van zaken is Gil in staat terug te reizen in de tijd, naar de jaren twintig van de vorige eeuw in Parijs. Hij ontmoet er beroemde, toen levende kunstenaars, waaronder Hemingway. De schrijver legt Gil en ons kijkers op een zeker moment uit wat het romantische levensgevoel inhoudt. Het is dansen op de vulkaan, de dood in de ogen kijken, alles met gratie doen. Gil is een wat sukkelig type, hij weet dat het hem niet gegeven is zo te leven, hij geeft het ruiterlijk toe. Maar ook al is hij dan geen Hemingway, hij is toch een romanticus. Met het materialistische, oppervlakkige leven van zijn verloofde, zijn aanstaande schoonouders en zijn vrienden wil hij niets te maken hebben.
Behalve de romantici nemen alle andere mensen het leven wel serieus, spannen zich in om er iets van te maken. Dat komt neer op het oplossen van allerlei conflicten en onenigheden met mensen waar je een relatie mee hebt, je kinderen, partner, vrienden, collega’s. Je moet een hoop moeilijkheden overwinnen in je relaties, strijd voeren om zo te kunnen leven als je zou willen. Mensen hebben verschillende opvattingen over hoe je de strijd moet aanpakken. Ze baseren zich daarbij op een theorie over de werkelijkheid. In de vorige hoofdstukken is besproken dat je een harde en een zachte ‘theorie’ kunt hebben. Hanteer je het zachte wereldbeeld, dan ben je van mening dat je anderen, je kinderen, je partner, etc. de ruimte moet geven hun eigen leven te leiden. Je hebt de overtuiging dat je je verzoeningsgezind moet opstellen, moet proberen conflicten uit de weg te gaan. Het doel van het leven is om samen een prettig bestaan te leiden. Het doel is niet extreme situaties op te zoeken, diepe emoties te ondergaan. Een simpel, prettig leven leiden is ook al een mooie prestatie. 77
In het algemeen zijn degenen met deze visie in de minderheid, bleek hiervoor. De meeste mensen hebben een ander doel, andere verwachtingen. Ze vinden dat je naar het hoogst bereikbare moet streven. Hoe rijker, mooier, slimmer je bent, hoe groter de kans is dat je bijzondere dingen meemaakt. Het leven is in essentie een strijd om zo hoog mogelijk terecht te komen, daar waar het leven het aangenaamst is. Mensen met deze theorie hebben hooggespannen verwachtingen, van zichzelf en van de mensen waar ze een relatie mee hebben. Ze leggen de lat hoog, rekenen erop dat ze bijzonder getalenteerde kinderen zullen krijgen, een bovengemiddeld mooie vrouw, invloedrijke vrienden, een inspirerende baas, dat ze in een land zullen wonen dat sterk en bijzonder is. Het zijn in wezen romantici, de personen met het harde wereldbeeld. Ze weten dat de verwachtingen die ze van het leven hebben onrealistisch hoog zijn, maar ze geven ze desondanks niet op. Integendeel, een romanticus koestert zijn dromen.
Een gangbare mening over het Westen is dat de cultuur optimistisch is. Er wordt een positief mensbeeld gehanteerd: mensen willen het goede doen, willen iets van hun leven maken. De wereld gaat vooruit omdat de mensen zelf vooruit willen komen. Er is ruimte voor meerdere levensstijlen, voor meerdere denkbeelden en standpunten. Maar de gruwel van de 2de Wereldoorlog maakte ook duidelijk dat die cultuur kan ontsporen. Na de oorlog ontstond een gevoel van noodzaak een nieuwe, sterke tolerante cultuur te vestigen. Een cultuur van verdraagzaamheid en redelijkheid. Het denken van mensen zou meer dan voorheen op de werkelijkheid gericht moeten zijn, op feiten en objectieve argumenten, minder op ideeën en idealen. Ideeën zijn gevaarlijk, kunnen overgaan in waanideeën. De waarden van redelijkheid en verdraagzaamheid zijn zeker nog breed aanvaarde principes, maar hiervoor bleek ook dat de feitelijke cultuur vaak een andere is. Het volgende kwam naar voren. - Er is relatief veel waardering voor strijd In de Westerse landen is strijd op een aantal manieren bewust georganiseerd. Bedrijven worden geacht strijd te leveren om de gunst van de klant, politieke partijen strijden om de stemmen van kiezers, mediabedrijven strijden om de aandacht van kijkers en lezers. Dat gaat er vaak stevig aan toe. Strijd wordt in het algemeen gezien als een natuurlijk verschijnsel, als iets positiefs. Strijd zet krachten in werking die de samenleving vooruit helpen.
78
Wie als overwinnaar van een gevecht uit de bus komt, heeft het goed gedaan, beter dan anderen, heeft harder gewerkt of heeft kwaliteiten die anderen niet hebben. Hij heeft hoe dan ook recht op bewondering, op respect. Het is een kenmerk van de Westerse cultuur om winnaars op een voetstuk te zetten. - Meer links en rechts idealisme dan pragmatisme Er zijn meer idealisten dan pragmatici. Degenen die de wereld aanvaarden zoals hij is, met zijn tekortkomingen, zijn in de minderheid. De meerderheid van de mensen is pessimistisch gestemd over de gang van zaken in de samenleving, wijst die af. Het loont niet de moeite je in de werkelijkheid te verdiepen, de bestaande wereld te willen verbeteren. Een goed leven is alleen mogelijk in de ideale samenleving. Dat is voor de één een samenleving met meer solidariteit, voor de ander een met meer ‘law and order’. Hoe verschillend hun oplossingen ook zijn, idealisten zijn overtuigd dat ze weten wat de beste samenleving is. Hun overtuiging is zo sterk dat als de feiten het ideaal tegenspreken de feiten wel verkeerd moeten zijn. - Meer behoefte aan traditie dan aan individualiteit Het rationalisme van de Verlichting hecht groot belang aan de onafhankelijke opstelling van individuen. Het is het fundament van de redelijke, verdraagzame samenleving. Individuen volgen niet blind wat media, producenten of politici beweren. Ze vormen zich op eigen kracht meningen, bepalen zelf wat ze mooi en lelijk vinden, hoe ze willen leven. Maar de praktijk is dat mensen zich op anderen richten, op hun meningen en smaak. De populariteit van Facebook laat zien hoe zeer mensen de levensstijl van een groep als norm aanvaarden. Ze vinden het prettig een levensstijl over te nemen. Je richten op een bestaande levensstijl maakt het leven makkelijker, overzichtelijker. Je weet hoe je over jezelf moet denken, hoe je allerlei dagelijkse problemen moet oplossen.
Het voorrecht dat de romanticus zichzelf toekent, is ongelimiteerd te dromen. De menselijke geest legt hem daarvoor niets in de weg. Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt het in je fantasie tot leven wekken. Gil is niet kinderachtig in de soort dromen die hij voor zichzelf oproept, waarin hij zichzelf laat optreden. In cafés en op feesten ontmoet hij de ene grootheid uit de kunstgeschiedenis na de andere, Dali, Buñuel, Man Ray, T.S. Eliot. Ze behandelen hem als een vriend, als een gelijke, trakteren hem op een glas wijn. Adriana is een schoonheid op wie zowel Picasso als Hemingway verliefd zijn, maar haar hart geeft ze aan de sullige Gil. Gertrude Stein vindt Gil’s roman in wording geweldig, Hemingway ook. 79
Waarom zou je grenzen aan je dromen stellen? Waarom zou je überhaupt denken dat het dromen zijn? Gil blijft tot het eind doen alsof hij Picasso en Hemingway daadwerkelijk heeft gesproken. Het is ook veel te aangenaam om met je hoofd in de wolken te lopen.
Dromen zijn meestal een grotere inspiratie, bezorgen mensen meer genoegen dan de concrete, alledaagse werkelijkheid, waarin simpele problemen opgelost moeten worden. Is dat erg? Wat zou er verkeerd kunnen zijn aan nostalgisch weg zwijmelen, aan fantaseren dat je in een café in Parijs zit in de twintiger jaren en een gesprek met Dali voert? Het is onschuldig vermaak. Niemand zal door het kijken naar Midnight in Paris aangezet worden tot geweld, zich aangemoedigd voelen oorlog te gaan voeren. Dat waarschijnlijk niet, maar de houding heeft ook en schaduwkant. Het is een opstelling waarbij de bestaande wereld wordt afgewezen, hij komt voort uit een negatieve kijk op hoe mensen zijn, hoe ze zich gedragen. Ze zijn onoprecht, verdoen hun tijd aan futiele bezigheden. Romantici zijn idealisten en in die hoedanigheid onverdraagzaam: er bestaat maar één juiste manier van kijken. Vooral het rationalistische wereldbeeld moet het in hun ogen ontgelden. Denken is minderwaardig. Het gevoel, het irrationele is superieur aan het denken. Studie corrumpeert, waarheid staat niet in boeken. Kennis verwerf je door op een eerlijke, onbevangen manier in het leven te staan. De booswicht van Midnight in Paris is dan ook een rationalist. Hij is de mannelijke helft van een bevriend stel van Gil en Inez, dat toevallig tijdens hun verblijf in Parijs opduikt. De vriend, Paul, geeft op uitnodiging van de Sorbonne een aantal gastcolleges. Hij geeft er blijk van zich in een aantal zaken verdiept te hebben, in schilderkunst, de Franse geschiedenis, wijn. Hij is in staat over deze onderwerpen diverse zinnen achter elkaar uit te spreken zonder in het gestamel te vervallen waar Gil een patent op heeft. Paul wordt door Gil aangeduid als een pseudo-intellectueel, een opschepper, een dikdoener. Het publiek in de bioscoop waaronder ik me bevond, had net als Gil een gruwelijke hekel aan Paul. De momenten waarop het publiek het meeste plezier had, het hardste klapte, waren de momenten waarop hij voor schut werd gezet. De finale afrekening met Paul leverde de meeste opluchting en blijdschap op. Het was het moment waarop Paul in een museum commentaar levert bij een schilderij van Picasso. Gil heeft het schilderij gezien op het moment dat Picasso het net gemaakt 80
had. Hij weet dat de vrouw die op het schilderij wordt afgebeeld de mooie Adriana is, de vrouw die hoogstpersoonlijk in zijn armen heeft gelegen. Het kost hem geen enkele moeite om door het noemen van een paar concrete details Paul met zijn boekenwijsheid af te serveren.
Je kunt je afvragen hoeveel plezier je jezelf doet met het hebben van een romantisch wereldbeeld, met wegdromen, met het koesteren van onrealistische verwachtingen over je kinderen, je vrouw, je vrienden, niet in de laatste plaats over jezelf. Het is bijna zeker dat een groot deel van de verwachtingen niet zullen uitkomen, dat je jezelf een gevoel van mislukking aanpraat. De Westerse cultuur is een van heldenverering, van bewondering voor personen die sterk zijn, van winnaars. Als je niet iets bijzonders presteert, niet bovenaan staat, ben je mislukt. Het zit in onze hoofden, we kunnen alleen maar denken dat we gelukkig zullen worden als we een held zijn. Het leven aanvaarden zoals het is, niet met anderen strijden, je manier van leven niet beter of slechter vinden dat die van een ander, gaat ons niet makkelijk af.
Een idealist is overtuigd van zijn gelijk, hij is overtuigd dat hij het beter ziet dan iemand met een ander ideaal. Zijn gelijk verheft hem boven anderen. Het lachsalvo bij de Picasso scène was een uiting van onverdraagzaamheid, van een gevoel van superioriteit. Van haat tegen de levenshouding van een intellectueel. Intellectuelen zijn irritante mensen. Kijk maar, de hele film al kon je zien wat voor een onuitstaanbare types het zijn. Het werd tijd dat die Paul op zijn nummer werd gezet. Gil maakt zichzelf klein, doet zich voor als een bescheiden, ongekunstelde persoon. Hij draagt een onmodieus, slecht zittend, groot colbert om duidelijk te maken dat uiterlijkheden er niet toe doen, dat het enige wat telt, een eerlijk, onbedorven innerlijk is. Maar het is een toneelstuk. Gil voelt zich helemaal niet klein, hij acht zich boven anderen verheven, is ervan overtuigd dat hij het gelijk aan zijn zijde heeft. Op een ander moment in de film geeft hij kritiek op zijn schoonvader, op zijn Republikeinse, rechtse opvattingen. Hij verwijt hem gebrek aan verdraagzaamheid ten opzichte van andersdenkenden. Hij had zich het verwijt net zo goed zelf kunnen maken. Uiteraard overweegt Gil geen moment zich serieus te verdiepen in de standpunten van de Teaparty, hun meningen als gelijkwaardig aan die van hem te zien. Hoe zachtaardig Gil ook wordt geportretteerd, als linkse romanticus, hij is een zelfgenoegzame betweter. 81
De ambitie na de 2de Wereldoorlog was een nieuwe tolerante cultuur te vestigen. Ook de schrijvers van de Verlichting hoopten dat het redelijke denken zich snel over de wereld zou verspreiden. Zo is het niet gegaan en het is ook niet waarschijnlijk dat het binnenkort zal gebeuren. Daarvoor is het rationele, pragmatische wereldbeeld niet bij voldoende mensen aanwezig. Er is een groot aantal mensen dat de bestaande wereld op een praktische manier wil verbeteren, voor iedereen aangenamer wil maken, door samen te werken, te overleggen, compromissen te sluiten. Maar de meerderheid van de mensen heeft een ander wereldbeeld, is idealistisch in plaats van praktisch, weet zeker dat haar linkse of rechtse ideaal het beste is. Je doet er verkeerd aan tegenstellingen te willen overbruggen, strijd is natuurlijk, is goed. Het is de manier van denken die op dit moment de overheersende is, bijna de enig mogelijke zelfs. Wie opkomt voor begrip, geduld, het zwakke wordt weggehoond. Ook los van de tijdgeest ervaren veel mensen het leven als een strijd. Dat blijkt uit de populariteit van films waarin die kijk op de wereld wordt gehanteerd. Veel films zetten het verhaal van een held centraal. Iemand die in conflict komt met anderen, obstakels moet overwinnen. Dat hij bereid is te vechten, niet bang is, van zich afslaat, is reden hem te bewonderen. Dat de gebeurtenissen in de film onwaarschijnlijk zijn, dat de meeste mensen niet zo heldhaftig zijn, dat de echte feiten zelden in een keurig filmverhaal passen, is niet relevant. De eis waaraan de gebeurtenissen in de film moeten voldoen, is dat ze een bevestiging zijn van hoe de kijker de wereld ziet, wat hij als het ideaal beschouwt waarnaar hij moet streven: een gedreven persoon zijn, iemand die zich doorzet, die het gevaarlijke leven aankan. Er zijn veel minder veel films die vanuit een ander wereldbeeld zijn gemaakt. Waarin de karakters een wereld bewonen zoals hij feitelijk is, voorvallen meemaken die binnen de kaders blijven van wat in de werkelijkheid mogelijk is. Het zijn films waarin geprobeerd wordt een waarheid over de bestaande wereld te laten zien: dit is hoe mensen leven, wat ze meemaken, wat ze voelen. Van de hier besproken films hanteren maar twee films dat uitgangspunt, Le Notti di Cabiria en Der Untergang. Ze idealiseren niet, ze houden zich aan de werkelijkheid: zo gaat het eraan toe in de liefde, zo gedragen dictators zich die in hersenspinsels geloven. Het zijn films die vooral mensen aanspreken met een realistisch levensgevoel.
82
Uit het feit dat bepaalde films kennelijk de meeste kijkers trekken, kun je afleiden dat de Westerse cultuur harder is dan je wellicht zou denken. Ook Midnight in Paris is een ‘harde’ film, als je het afmeet aan de betekenis die daaraan is gegeven in het hoofdstuk ‘Hard en Zacht’. - De film drukt een pessimistisch wereldbeeld uit, de werkelijkheid is ontoereikend, je kunt niet gelukkig worden in de bestaande wereld. - Er is maar één juiste zienswijze op het leven, één juiste manier om je te gedragen. Het zou het beste voor de wereld zijn als iedereen eens eindelijk die manier van kijken zou overnemen. - Je moet leven voor een ideaal, een held proberen te zijn, een immaterieel doel nastreven. Het leven in de werkelijkheid, het oplossen van concrete problemen is minderwaardig. - Degenen die het niet met je eens zijn, zijn je tegenstanders. Je moet ze bestrijden. - Gelijkheid is er alleen tussen gelijkgezinden. Alle anderen proberen macht over je uit te oefenen, zijn een gevaar voor je. - Je eigen Weltschmerz, je eigen romantische droom, is belangrijker in je leven dan de problemen van anderen. We denken vaak wel dat de Westerse cultuur een praktische, verzoeningsgezinde is, maar we zijn idealistischer, houden meer van het gevecht dan het lijkt.
Mensen hebben een bepaalde beleving van de werkelijkheid, niet als uitkomst van een redenering, maar als een aspect van hun persoonlijkheid. Voor de een is de wereld een podium van strijd, een gevecht om een zo hoog mogelijke plaats op de apenrots te bemachtigen. Voor de ander is vechten verkeerd, vechten maakt de wereld alleen maar slechter en lelijker. Je hebt juist grotere kans gelukkig te worden als je het gevecht vermijdt, praktisch blijft. Beide manieren van kijken staan op zichzelf, zijn ieder voor zich waar. Meestal heeft iemand met het ene standpunt weinig begrip voor iemand met het andere, de pessimist verafschuwt de zienswijze van de optimist en omgekeerd. Het gaat nog verder. Er bestaat in beide kampen angst overheerst te worden door het andere, gedwongen te worden het andere wereldbeeld over te nemen. Maar die angst is ongegrond, het is moeilijk voor te stellen dat het ene of het andere levensgevoel voorgoed zal verdwijnen, kan worden uitgeroeid. Het is eerder aannemelijk dat de twee wereldbeelden naast elkaar blijven bestaan. Zowel het ene als het andere is bij teveel mensen een vast onderdeel van hun persoon. 83
Mensen zullen de werkelijkheid op sterk verschillende manieren blijven ervaren, waardoor ze het oneens zullen blijven over hoe je moet leven, hoe je je kinderen moet opvoeden, van je vrouw moet houden, je vrienden moet behandelen, met je baas moet omgaan, de ontwikkelingen in de samenleving moet bekijken. Ze zullen er nog veel over discussiëren, de idealisten onderling en de idealisten met de realisten, en elkaar niet kunnen overtuigen van een andere zienswijze. De een is somber, voelt zich bedreigd, wil vechten, wil zo hoog mogelijk terechtkomen, de ander is optimistisch, gelooft in overleg, in een praktische aanpak van problemen. Mensen bekijken het leven verschillend, misschien op dezelfde manier zoals een kat de wereld anders beleeft dan een hond. Een kat sluipt achterdochtig langs je heen. Je hebt hem al jaren in huis, maar hij vertrouwt je nog steeds niet. Dat in tegenstelling tot een hond, die vrolijk begint te kwispelen zodra hij je ziet. Het is voor iemand met het ene levensgevoel moeilijk waardering op te brengen voor de beleving van de werkelijkheid van een ander, om een andere manier van kijken op dezelfde hoogte te plaatsen als zijn eigen. Toch is het waarschijnlijk zo dat zowel de houding van strijd als die van harmonie een nuttige bijdrage hebben geleverd om de wereld te maken zoals hij is.
84
Besproken films 12 Angry Men, Sidney Lumet, 1957 (in: Nooit meer oorlog) The Godfather, Francis Ford Coppola, 1972 (in: Hard en zacht) Into the Wild, Sean Penn, 2007 (in: Het slagveld van de opvoeding) Le Notti di Cabiria, Federico Fellini, 1957 (in: Je onbetrouwbare maatje) The Social Network, David Fincher, 2010 (in: Vrienden, zolang je wint) Spartacus, Stanley Kubrick, 1960 (in: Lekker gewerkt?) Der Untergang, Oliver Hirschbiegel, 2004 (in: We are the champions of the world) Midnight in Paris, Woody Allen, 2011 (in: Conclusies)
85
Over de auteur Harry Puts (Geleen, 1954) is econoom en heeft eerder gepubliceerd over de financiële besturing van overheidsorganisaties. Zie voor meer informatie www.harryputs.nl.
86