Stress bij musici, concert versus repetitie Hebben musici vlak voor een concert meer stress dan vlak voor een repetitie?
Anke Benning en Merel Dekker Klas 6B Voor biologie, Kees van Welzen Stedelijk Gymnasium Leiden 18 December 2015
“I’ve never known a musician who regretted being one. Whatever deceptions life may have in store for you, music itself is not going to let you down.” -Virgil Thomson
Inhoudsopgave Stress bij musici, concert versus repetitie ............................................................................................... 1 Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Samenvatting........................................................................................................................................... 5 Wat is stress?........................................................................................................................................... 6 Nadelige effecten van stress ................................................................................................................... 8 Oorzaken van stress .............................................................................................................................. 10 Wat houdt de wet van Yerkes-Dodson in? ............................................................................................ 11 Wat is podiumangst? ............................................................................................................................. 12 Oorzaken van podiumangst................................................................................................................... 13 Hoe kan je stress meten? ...................................................................................................................... 17 Het onderzoek ....................................................................................................................................... 19 Samenvatting..................................................................................................................................... 19 Inleiding ............................................................................................................................................. 19 Hypothese ......................................................................................................................................... 20 Materiaal en Methode ...................................................................................................................... 20 Deelnemers .................................................................................................................................... 20 Plan van het onderzoek ................................................................................................................. 20 Statistiek ........................................................................................................................................ 21 Resultaten ......................................................................................................................................... 21 Discussie ............................................................................................................................................ 28 Manieren om stress te verminderen..................................................................................................... 30 Nawoord ................................................................................................................................................ 33 Literatuur ............................................................................................................................................... 34 Bijlagen .................................................................................................................................................. 36
2
Voorwoord Wij zijn Anke Benning en Merel Dekker uit klas 6 van het Stedelijk Gymnasium Leiden en dit is ons profielwerkstuk. Wij zijn beide geïnteresseerd in de bètavakken en muziek. Anke speelt al bijna negen jaar fagot, dit doet zij met veel plezier. Ook vindt zij het heel leuk om samen met anderen te musiceren. Dit doet zij al 8 jaar in het Jeugd Symfonieorkest Rijnstreek en sinds vorig jaar zit ze ook in het JeugdOrkest Nederland. Merel heeft al vijf jaar elke week altsaxofoon les. Af en toe speelt zij bij haar saxofoon les in een kwartet en hiermee geven ze ook concerten. Merel speelt nu bijna drie jaar in de Art Bird Big Band, samenspelen met anderen vindt zij het leukst. Wij hebben allebei een natuurprofiel en daarbij hebben wij ook muziek in ons pakket. Tijdens de muzieklessen op school doen we veel groepsopdrachten en soms presenteren wij dit resultaat door middel van een optreden. Ook hebben wij een aantal keer per jaar concerten, Anke met de orkesten en Merel met de big band en het kwartet. Bij al deze optredens en meestal ook voor repetities ervaren wij spanning vlak voor en tijdens het musiceren, ook bij onze medemusici zien wij dat de spanning oploopt vlak voordat we beginnen. Doordat wij het meest geïnteresseerd zijn in muziek en biologie, kwamen we al snel tot de conclusie dat wij als onderwerp voor ons profielwerkstuk een combinatie van deze twee vakken wilden. Toen kwamen we op het idee om stress bij musici te onderzoeken. Met deze gedachte in ons achterhoofd hebben wij de onderzoeksvraag voor ons profielwerkstuk bedacht, namelijk: hebben musici vlak voor een concert meer stress dan vlak voor een repetitie? Wij wensen u veel plezier met het lezen van ons profielwerkstuk!
Anke Benning en Merel Dekker
3
Inleiding Zoals in het voorwoord te lezen is, hebben wij beide interesse in muziek en biologie en daarom is onze onderzoeksvraag: hebben musici vlak voor een concert meer stress dan vlak voor een repetitie? Wij denken dat dit klopt, omdat er tijdens een concert extra stressfactoren zijn, zoals het aanwezige publiek en de druk om goed te presteren. Om onze onderzoeksvraag te beantwoorden, hebben wij de stress bij musici vlak voor een concert en vlak voor een repetitie gemeten. Dit hebben wij door middel van het meten van de bloeddruk en de hartslag met automatische bloeddrukmeters uitgevoerd. Ook hebben we aan de musici gevraagd hoeveel stress ze op dat moment ervoeren op een schaal van nul tot tien. Wij gaan onze onderzoeksvraag beantwoorden door middel van acht deelvragen en het onderzoek. Eerst gaat het profielwerkstuk over stress in het algemeen, dan gaat het over het verband tussen stress en een prestatie. Daarna komt een deel over stress bij musici en podiumangst. Dan volgt het onderzoek en tot slot manieren om stress te verminderen.
4
Samenvatting Stress is een lichamelijke reactie op prikkels, dit kan ontstaan in een levensbedreigende situatie of bij gevaren die je verwacht. Als je langdurig onder stress staat, kan het ook negatieve gevolgen hebben zowel lichamelijk als psychisch. Er zijn veel oorzaken voor stress, vaak liggen die bij de persoon zelf. De wet van Yerkes-Dodsen geeft het verband tussen het prestatieniveau en het stressniveau weer. Deze wet geldt voor eenvoudige en complexe taken, hieronder vallen sportprestaties en musiceren. Bij musici wordt de ongezonde stress voor of tijdens een optreden podiumangst genoemd. De oorzaken hiervoor kunnen ontstaan door lichamelijke factoren, persoonlijkheidskenmerken, de omgeving of de uitvoering. Stress is op verschillende manieren te meten, namelijk door de adrenaline- of cortisolconcentratie te bepalen, de hartslag of de bloeddruk te meten. Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar stress bij musici. Er is wel onderzocht hoe de relatie is tussen faalangst en beroepsmatige stress bij operazangers en wat de relatie is met hun persoonlijkheidskenmerken. (D. T. Kenny, P. Davis en J. Oates, 2004). Een ander onderzoek (M. Yoshie, K. Kudo & T. Ohtsuki, 2009) toont aan wat de effecten van stress zijn op de prestatie en het optreden, dit hebben zij onderzocht door het meten van hartslag en mate van zweet bij zeven pianisten. Dit is tijdens een repetitie en een concert gemeten. In dit onderzoek is vooral gekeken naar hoe de stress de kwaliteit van het optreden beïnvloedt. Zij hebben dus vooral gekeken naar de kwaliteit en niet naar de vergelijking tussen de repetitie en het concert, bovendien hadden zij maar zeven mensen onderzocht. Wat nog niet is onderzocht is de vergelijking tussen de repetitie en het concert bij een grotere groep musici. Dit willen wij graag onderzoeken door de hartslag en de bloeddruk te meten bij musici vlak voor een concert en vlak voor een repetitie. De onderzoeksvraag is: hebben musici vlak voor een concert meer stress dan vlak voor een repetitie? Er is bij 58 musici uit een koor, symfonieorkest, blazersensemble en saxofoonkwartet stress gemeten op de volgende variabelen: hartslag, bovendruk, onderdruk en stressniveau, dit is een schaal van nul tot tien waarop de musici aan konden geven hoeveel stress ze op dat moment ervoeren. De metingen zijn uitgevoerd vlak voor een repetitie en vlak voor een concert, deze gegevens zijn per persoon vergeleken. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de hartslag(p<0,001), bovendruk(p=0,004), onderdruk(p=0,008) en het stressniveau(p<0,001) significant hoger zijn voor een concert dan voor een repetitie. Als de vrouwen vergeleken worden met de mannen dan is de toename van de hartslag(p=0,071) net niet significant hoger bij vrouwen dan bij mannen, bij de bovendruk(p=0,034) is de toename significant hoger voor mannen dan voor vrouwen, bij de onderdruk(p=0,926) is de toename niet significant verschillend en bij het stressniveau(p=0,025) is de toename significant hoger voor vrouwen dan voor mannen. Er zijn ook een aantal verbeterpunten voor het onderzoek. De metingen bij de musici zijn niet allemaal op hetzelfde moment voor de repetitie en het concert uitgevoerd. Om betere resultaten te krijgen, zou bij een vervolgonderzoek gedurende de hele repetitie en concert de hartslag en de bloeddruk gemeten kunnen worden. Een ander interessant vervolgonderzoek zou bijvoorbeeld het vergelijken van de stress voor, tijdens en na een concert en repetitie kunnen zijn. Een ander idee voor een onderzoek is het meten van de stress door middel van het vergelijken van de cortisolconcentratie in bijvoorbeeld speeksel. Hartslag en bloeddruk kunnen naast stress ook worden beïnvloed door andere factoren, zoals het eetpatroon, psychische klachten, angststoornissen, medicijnen en oefeningen. Een sterk punt van dit onderzoek is het gebruik van een nulmeting, namelijk de repetitie. Manieren om stress voor een optreden te verminderen zijn cognitieve gedragstherapie, mindfulness, ontspanningsoefeningen, bètablokkers, benzodiazepinen, alcohol en drugs. Om stress en
5
podiumangst bij musici te bestrijden, heeft Esther van Fenema een muziekpoli opgericht voor musici met psychische klachten.
Wat is stress? Stress is spanning of druk. Zodra de hersenen van een mens gevaar registreren, wordt van nature het overlevingsmechanisme ingeschakeld, waardoor het lichaam overschakelt naar de ‘’vecht of vlucht’’ modus. Het lichaam reageert dan alsof het in levensgevaar is, waarbij de eerste reactie is dat er angst of stress ontstaat. Hierbij worden vier hormonen geproduceerd, de drie stresshormonen: adrenaline, noradrenaline, cortisol en het anti-stresshormoon DHEA. Als er een mogelijke bedreiging, zoals stress, door de hersenen wordt geregistreerd komen er een aantal mechanismen op gang. Als eerst wordt de mogelijke bedreiging in de amygdala, de amandelvormige structuur in de hersenen, geregistreerd. De amygdala legt verbanden tussen de informatie van verschillende zintuigen en koppelt deze aan emoties. De reactie van de amygdala op prikkels, die angst veroorzaken, kan snel en volledig automatisch gaan. Deze reactie stimuleert de hypothalamus tot de productie van CRH (corticotropin releasing hormoon), dit hormoon prikkelt de voorkwab van de hypofyse tot de afgifte van ACTH (adrenocorticotroop hormoon), wat vervolgens de bijnieren aanstuurt tot het vormen van de stresshormonen: adrenaline en noradrenaline door het bijniermerg en cortisol door de bijnierschors. Zie figuur 1.
Figuur 1 De aansturing en werking van de stresshormonen cortisol, adrenaline (A) en noradrenaline (NA).
Adrenaline Adrenaline maakt deel uit van het overlevingsmechanisme en komt vrij bij vecht en vlucht situaties, angst en stress. Adrenaline is een neurotransmitter en een hormoon dat onmiddellijk wordt afgescheiden door het bijniermerg, zodra de hersenen een bedreiging hebben geregistreerd. Adrenaline zorgt ervoor dat je hart sneller gaat kloppen, dit is nodig om het bloed naar de spieren te 6
pompen; de ademhaling wordt ook sneller en oppervlakkiger, dit heeft als gevolg dat je meer zuurstof binnenkrijgt en er dus ook meer zuurstof naar je spieren gaat; de bloeddruk stijgt; de huidbloedvaatjes trekken samen om geen bloed te verspillen, hierdoor trekt de huid wit weg en worden de handen koud; het bloed wordt ook dikker, dit heeft als reden dat je minder snel doodbloedt als je gewond bent; de zweetafscheiding neemt toe, met als reden dat je niet oververhit raakt tijdens het vluchten; je wordt alerter door adrenaline; de pupillen worden groter, waardoor je meer beelden per seconde kunt zien en verwerken, hierdoor lijkt het alsof de tijd langzamer gaat; de energievoorraad van het lichaam in de lever en spieren komt vrij in de vorm van glycogeen, de hoeveelheid glucose in het bloed stijgt sterk. Ook krijg je een lagere pijngevoeligheid, zodat je langer door kunt vechten als je gewond bent geraakt. Noradrenaline Noradrenaline is net als adrenaline een neurotransmitter en een hormoon dat wordt afgescheiden in het bijniermerg bij bijvoorbeeld stress. Zie figuur 1. De effecten van noradrenaline zijn te vergelijken met de effecten van adrenaline. De bloeddruk neemt toe, doordat de vaten vernauwen en de hartslag toeneemt. Naast de overeenkomsten tussen adrenaline en noradrenaline zijn er kleine biomedische verschillen en er is een klein verschil in de chemische structuur.
Cortisol Cortisol komt vrij, nadat adrenaline en noradrenaline zijn vrijgekomen. Cortisol is een neurotransmitter. De hypofyse geeft bijnieren de opdracht cortisol te produceren, het komt vrij uit de bijnierschors. Cortisol zorgt ervoor dat je voor een langere periode de bedreigende situatie aan kan, terwijl adrenaline en noradrenaline maar een korte werking hebben, zie figuur 2. Cortisol zorgt voor meer glucose in je bloed, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. Vervolgens maakt je lichaam insuline aan, dit brengt de bloedsuikers naar de lichaamscellen. Bij een overschot zorgt cortisol voor de opslag van bloedsuikers in je vetcellen. Cortisol kan dus zorgen voor het toenemen van het gewicht. Cortisol schakelt ook tijdelijk het immuunsysteem uit. Dit kost energie en doordat het Figuur 2 tijdelijk wordt uitgeschakeld, kan de energie tijdelijk De concentratie van adrenaline en cortisol in het voor andere doeleinden, bijvoorbeeld vluchten of lichaam uitgezet tegen de tijd. vechten, worden gebruikt.
DHEA De bijnierschors scheidt ook DHEA (dehydroepiandrosteron) af, dit wordt ook wel het antistresshormoon genoemd. Dit hormoon heeft een positieve werking op het humeur en een positief effect bij depressiviteit. Dit hormoon beschermt het lichaam tegen veel van de negatieve effecten van cortisol. Zo bevordert DHEA de spieropbouw door het spierweefsel weer op te bouwen, nadat het door cortisol was afgebroken. Een ander effect van DHEA is dat dit het immuun vermogen vergroot, wat door cortisol tijdelijk uitgeschakeld werd. Een verhoogd cortisolgehalte zorgt voor een gewichtstoename. DHEA heeft een tegengestelde werking, dit zorgt namelijk voor vetverbranding en gewichtsverlies.
7
Kortom, stress is een lichamelijke reactie op prikkels, waarbij het lichaam in de vecht of vluchtmodus gaat. Op dat moment komen de drie stresshormonen adrenaline, noradrenaline en cortisol en het anti-stresshormoon DHEA vrij.
Nadelige effecten van stress Mensen reageren niet alleen met stressreacties op werkelijke gevaren, zoals levensgevaarlijke situaties. We reageren ook op gevaren die nog niet zijn gebeurd, gevaren die we verwachten. Het idee van een examen doen, te laat komen of iets niet af krijgen, is voor veel mensen al genoeg reden om stress te krijgen. Het nadeel hiervan is dat het lichaam het overlevingsmechanisme inschakelt, zonder dat dit nodig is. De extra energie die wordt geproduceerd om te vechten of te vluchten, wordt opgeslagen in het lichaam, maar niet verbruikt. Dit kun je merken als je ’s avonds bijvoorbeeld moe en uitgeput bent, terwijl je die dag lichamelijk niet heel actief bent geweest. Stress krijgt negatieve effecten als de ervaren spanning niet in verhouding is met de uitdaging, als je bijvoorbeeld van tevoren al stress hebt voor iets. Ook kan langdurige stress lichamelijke en psychische klachten veroorzaken. Mensen reageren niet alleen met stress voor of tijdens de stressfactor. Een stressfactor is hetgeen dat de stress veroorzaakt. De stress kan zich zelfs ook nog uiten als de stressfactor al voorbij is. Een voorbeeld hiervan is hoofdpijn die optreedt in het weekend of aan het begin van de vakantie. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan is de toegenomen spanning van de spieren rond het hoofd. Als je gestresst bent, kan het zijn dat je verkrampt. Hiervan kun je ook hoofdpijn krijgen. Langdurig onder stress Er zijn ook stressfactoren die langer kunnen aanhouden, zoals een hoge werkdruk en ziekte. Het lichaam maakt dan langdurig stress hormonen aan en dit kan negatieve gevolgen hebben. Als het lichaam te lang onder druk staat, maakt het teveel stresshormonen aan en dat kan slechte gevolgen hebben. Je lichaam schakelt dan functies uit, die op dat moment niet nuttig zijn om te overleven. Zoals het tijdelijk stoppen van de groei van je nagels en het haar, ook het herstel van weefsels stopt tijdelijk. Een ander effect van adrenaline is dat er minder bloed naar je huid en ingewanden gaat. Hierdoor houdt de spijsvertering er tijdelijk mee op, dat betekent dat energie wordt opgeslagen in je vetcellen en je daardoor aankomt. Deze gevolgen van de stresshormonen zijn niet erg als ze even duren, maar als het lichaam te lang onder druk staat, is het niet gezond. Als de stressfactoren te lang blijven bestaan of ze volgen elkaar te snel op, kan het lichaam uitgeput raken. Iemand kan dan vatbaarder worden voor ziekten en infecties, doordat de weerstand afneemt. Je lichaam produceert namelijk minder T cellen, dit zijn afweercellen om het lichaam gezond te houden, omdat de prioriteit ergens anders ligt. Als je een te lange tijd stress hebt, kun je ook hoofd-, nek-, en rugklachten krijgen. Hoofd-, nek-, en rugspieren spannen aan tijdens het overlevingsmechanisme, ingeschakeld door stress. Als dit te lang duurt, hebben de spieren niet genoeg tijd om te herstellen. De spieren gaan dan verzuren en pijnlijk aanvoelen. Dit kan leiden tot chronische hoofdpijn en rugpijn. Deze klachten op zich kunnen zelf ook al voor stress zorgen en hiervan kun je dan nog meer hoofd-, nek-, en rugklachten krijgen. Hierdoor kom je in een soort vicieuze cirkel, waar je moeilijk weer uit komt.
8
Door de hoofd- nek- en rugklachten kunnen ook andere pijnklachten optreden, doordat de vermoeide spieren niet genoeg stabiliteit geven aan gewrichten. Deze klachten kunnen ook voor nieuwe problemen zorgen, zoals veel medicijngebruik en het verminderen van lichaamsbeweging. Als je last hebt van chronische stress, kan het voorkomen dat de bloeddruk permanent verhoogd is. Hierdoor is er een grotere kans op hart- en vaatziekten. Ook de hartslag kan verhogen en de kans op hartritmestoornissen wordt groter. Hartproblemen komen veelvuldig voor bij mensen met chronische stress. Mensen met chronische stress hebben meer kans om last te krijgen van maag- en darmklachten. De spijsvertering functioneert namelijk op een laag pitje tijdens een stressvolle periode. Het lichaam pompt op een dergelijk moment meer bloed naar je spieren, omdat die veel energie nodig hebben. Hierdoor kun je druk op de maag voelen, geen zin hebben in eten en misselijk zijn. Bij langdurige stress kan het leiden tot gewichtsverlies. Ook kan het juist leiden tot gewichtstoename, omdat je last kunt krijgen van eetbuien door bloedsuikerschommelingen. Ook leidt het stresshormoon cortisol tot extra vetweefsel, zoals in de deelvraag ‘Wat is stress?’ is beschreven. Naast lichamelijke effecten heeft langdurige stress ook psychische klachten. Doordat de hersenen tijdens stress in de vecht of vlucht modus gaan, zijn andere delen van onze hersenen min of meer uitgeschakeld. Dit zijn vooral onze cognitieve en creatieve vermogens. Op den duur beschadigt dit het geheugen. Bovendien verslechteren de motoriek en het coördinatievermogen hierdoor. Een ander mentaal effect van langdurige stress is slapeloosheid. Stresshormonen maken je namelijk rusteloos en zetten je aan tot piekeren. Het lichaam krijgt daardoor niet de rust die het eigenlijk nodig heeft. Als gevolg krijg je niet de kans om in je slaap dagelijkse indrukken en gebeurtenissen te verwerken of een plaats te geven, zodat je de volgende dag fris kunt beginnen. De slaapproblemen kunnen voor oververmoeidheid, prikkelbaarheid, lusteloosheid en somberheid zorgen. Hiervan kun je weer stress krijgen, omdat je slecht functioneert. Zo kom je in een soort vicieuze cirkel waar je moeilijk uitkomt en dit kan leiden tot Figuur 3 Een vicieuze cirkel van stress. overspannenheid of zelfs een burn-out. Zie figuur 3. Samenvattend, langdurige stress zorgt voor zowel lichamelijke klachten, zoals hoofd-, nek- en rugklachten, als voor psychische klachten, een voorbeeld hiervan is slapeloosheid.
9
Oorzaken van stress Er zijn veel oorzaken die voor stress kunnen zorgen. Vaak liggen de oorzaken bij de persoon zelf, zoals bij faalangst en perfectionisme. Stress kan ook ontstaan door erfelijke eigenschappen. Deze stressfactoren worden in het hoofdstuk ‘oorzaken van podiumangst’ meer uitgelegd, omdat deze stressfactoren meer invloed hebben op stress bij musici. Vaak zijn redenen zoals tijdsgebrek bij dingen die af moeten, bijvoorbeeld bij verslagen en opdrachten, en het gevoel hebben dat het niet gaat lukken, een van de grootste oorzaken van stress. Bijvoorbeeld als er (school)werk moet worden ingeleverd, of als er een (sport)prestatie moet worden geleverd. Op het moment dat er gepresteerd moet worden kom je onder een grote druk te staan die ervoor kan zorgen dat het beter gaat of, als de stress te erg wordt, ervoor zorgt dat het helemaal mislukt (zie ‘De wet van Yerkes-Dodson’). Perfectionisme kan een andere oorzaak van stress zijn. Iemand die perfectionistisch is, stelt (te) hoge eisen aan zichzelf, die vaak niet te behalen zijn. Als de doelen niet zijn behaald, wordt dat soms gezien als persoonlijk falen. Door het niet bereiken van die doelen kan de persoon met perfectionisme zich ook steeds onzekerder over zichzelf voelen en zal hij of zij daardoor dingen niet meer durven. Perfectionisten zijn bang om fouten te maken, maar fouten maken zorgt vaak juist voor verbetering en is dus goed voor het presteren. Perfectionisme ontstaat vaak in de vertrouwde omgeving zoals het gezin, doordat in een gezin hoge eisen worden gesteld. Als die eisen niet worden voldaan voelt de persoon in kwestie afkeuring. Als dit vanaf jonge leeftijd gebeurd is er een grote kans dat die persoon perfectionistisch zal worden. Aan de andere kant presteren perfectionisten vaak heel goed, omdat ze dus niet willen falen. Een andere mogelijke oorzaak van stress die bij de persoon zelf ligt is faalangst. Faalangst is de angst die een persoon voelt om een prestatie te laten mislukken die wordt beoordeeld door zichzelf of door anderen. Een oorzaak van stress die door de erfelijkheid wordt bepaald is sensitivisme. Sensitivisme betekent gevoeliger zijn voor prikkels. Mensen die sensitiever zijn, zullen over het algemeen kwetsbaarder zijn voor ontregeling en zullen dus ook eerder stress ervaren. De mate van stress kan dus hoger zijn bij mensen die sensitivistisch zijn. Kortom, oorzaken van stress liggen vaak bij de persoon zelf, voorbeelden hiervan zijn perfectionisme en faalangst. Andere oorzaken worden door erfelijkheid bepaald, zoals sensitivisme.
10
Wat houdt de wet van Yerkes-Dodson in? De wet van Yerkes-Dodson is een empirisch, door middel van waarneming, vastgestelde wet, die aantoont dat er een relatie is tussen het stressniveau en de prestatie. Het verband in de grafiek is een omgekeerde-U vorm, zie figuur 4. De prestatie kan betrekking hebben op allerlei taken, zoals cognitieve taken, sportprestaties of het besturen van voertuigen. Volgens deze wet blijkt er een optimaal niveau van stress te zijn dat een maximale prestatie geeft, dat is de top van de grafiek. De wet is vastgesteld door dierenonderzoekers Robert M. Yerkes en John D. Dodson in 1908. Zij hebben ratten allerlei doolhofproeven laten oplossen. De stress kwam van een elektrische schok, een lichte schok betekende weinig stress en een sterkere schok veel stress. Met de resultaten van dit onderzoek hebben zij deze grafiek opgesteld.
Een laag stress niveau leidt tot verveling en ongeïnteresseerdheid. Je voelt je niet gestrest genoeg om je in te gaan spannen, dit kan bijvoorbeeld voorkomen als je moe bent. Bij een te hoog stressniveau word je gehinderd door lichamelijke reacties. Ook moet je je te veel richten op manieren om de angst te verminderen, hierdoor kan je je minder focussen op de uitvoering, dit zorgt meestal voor de grootste problemen. In de extreemste gevallen krijgt iemand een black-out, dan slaan de stoppen door, je weet niets meer en het is bijna onmogelijk om door te gaan met presteren. Bij een middelhoog opwindingsniveau wordt de taak het beste uitgevoerd. Figuur 4 Een grafiek van de wet van Yerkes-Dodson.
In figuur 4 zijn twee lijnen te zien. De lijn van de complexe taken ligt lager dan de lijn van de eenvoudige taak. De top van de lijn van de complexe taak ligt ook meer naar links dan de top van de eenvoudige taak. Dit betekent dat het omslagpunt bij moeilijkere taken eerder, dus bij een lager stressniveau ligt, dan bij eenvoudigere taken. Dus kan een mens bij een eenvoudige taak met meer stress nog goed presteren, dan bij een complexere taak. Bij musiceren is de wet van Yerkes-Dodson ook van toepassing, musiceren valt dan onder een complexe taak. Hiervoor geldt dus dat het stress niveau niet te laag en niet te hoog moet zijn voor een optimale prestatie. Samenvattend, de wet van Yerkes-Dodson geeft het verband tussen het prestatieniveau en het stressniveau weer. Deze wet geldt voor eenvoudige taken en complexe taken, hieronder vallen sportprestaties en musiceren.
11
Wat is podiumangst? Als musici last hebben van stress vlak voor of tijdens een optreden wordt dit ook wel plankenkoorts genoemd. Dit betekent het nerveuze gevoel achter het podium, vlak voordat je het podium op moet, dit is meestal weg als je het podium op gaat. Podiumvrees betekent ongeveer hetzelfde alleen is dat iets erger, dit verdwijnt meestal niet zomaar. Dan is er ook nog podiumangst, dit betekent dat de angst op meer momenten kan spelen, dan alleen vlak voor het moment dat je op moet. Bij podiumangst is er niet meer sprake van de gezonde spanning, waardoor je vaak beter presteert, zoals bij plankenkoorts en podiumvrees meestal wel het geval is. Door podiumangst presteer je minder, mijdt je bepaalde situaties en wordt je ernstig beperkt in je speelplezier en soms zelfs in je levensvreugde. Dus van een beetje zenuwen tot echte angst is: plankenkoorts – podiumvrees – podiumangst. Zoals in eerdere deelvragen aan bod is gekomen, komt angst in levensbedreigende situaties voor en dit stelt je in staat van paraatheid om te vechten of te vluchten. Angst komt ook in situaties voor, die objectief gezien niet gevaarlijk zijn en die geen aanleiding zouden moeten geven tot angst, zoals de angst bij musici. Het podium is geen plaats waar levensgevaar dreigt. Toch hebben sommige artiesten wel dezelfde angstgevoelens, als die van mensen in een levensbedreigende situatie. Podiumangst is de angst voor of tijdens een uitvoering. Deze angst gaat gepaard met lichamelijke verschijnselen, zoals al eerder is besproken in de hoofdstukken ‘Wat is stress’ en ‘nadelige effecten van stress’. In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar waar artiesten en dan in het bijzonder musici last van hebben. Zij hebben vooral last van snelle of hoge ademhaling, hartkloppingen, een verstikkend gevoel, trillen en beven, misselijkheid, buikklachten en transpiratie. Gedachten over falen voeren de boventoon. Wanneer podiumangst optreedt, is meestal niet te voorspellen. Musici die er last van hebben, weten dat het altijd kan komen, maar weten niet of en wanneer het komt. Meestal begint de podiumangst voor het optreden en zit de piek vlak voor of tijdens de uitvoering en daarna daalt deze angst meestal sterk. Burn-out Bij musici is een burn-out vaak het gevolg van een te eenzijdig bestaan; Een burn-out wordt niet veroorzaakt door veel werk of veel stress, maar door de manier waarop je hiermee omgaat. De mentale belasting wordt te groot. Ze repeteren te veel en treden te vaak op; ze doen te weinig recreatieve bezigheden op een ander gebied, waardoor ze niks anders doen dan muziek maken; ook eten musici vaak onregelmatig, omdat ze vaak pas na de concerten eten. Deze factoren kunnen allemaal bijdragen aan een burn-out. Ook hebben musici meer kans op burn-out klachten, omdat ze vaak perfectionistisch van aard zijn, zoals genoemd in ‘Oorzaken van podiumangst’. Ze kunnen moeilijk nee zeggen, omdat ze veel dingen interessant vinden, hard werken en niet snel opgeven. De lichamelijke klachten van musici die bij een burn-out passen zijn: een verhoogde bloeddruk, maagklachten, darmklachten en hoofdpijn. Psychische klachten zijn: vermoeidheid, uitputting, snel geïrriteerd zijn, moeite hebben met in slaap komen, concentratieproblemen, piekeren, niet meer kunnen ontspannen en geen interesse hebben in dingen die je normaal leuk vindt om te doen. Ook kan het zijn dat musici gaan twijfelen aan hun eigen capaciteiten en hierdoor onzeker worden. Als je niks doet met de burn-out klachten, dan kan het nog erger worden en kan je zelfs chronisch vermoeid en depressief raken. Podiumangst kan een oorzaak zijn voor een depressie, maar het kan ook andersom, dat een depressie een oorzaak kan zijn voor podiumangst.
12
Kortom, podiumangst is ongezonde stress voor of tijdens een optreden bij musici. Als dit in hevige mate voorkomt, kan het leiden tot een burn-out.
Oorzaken van podiumangst Er bestaan veel mogelijke oorzaken waarom musici stress kunnen hebben voor of tijdens een optreden of repetitie. De ongezonde stress van musici voor of tijdens een optreden wordt ook wel podiumangst genoemd. Bij podiumangst kan de angst om te falen voor een optreden of concert zo groot zijn, dat de persoon het niet meer aandurft om het podium op te stappen. Ook komt het voor dat een musicus al bezig is met een concert en dan toch nog wegloopt van het podium, door de podiumangst. Uit een Zweeds onderzoek (Kyaga et al., 2013) is gebleken dat er in artistieke families, zoals musici en schrijvers, vaker psychische stoornissen voorkomen. De familie van patiënten met bijvoorbeeld schizofrenie bleken vaak een artistiek beroep uit te oefenen. Verder is er naar dit soort verbanden nog niet veel onderzoek gedaan, maar hieruit zou wel geconcludeerd kunnen worden dat mensen met bepaalde erfelijke eigenschappen. Talent hebben voor artistieke bezigheden zoals musiceren, resulteert in een grotere kans op het krijgen van psychische stoornissen. Ook heeft stress te maken met de persoonlijkheidsfactor van een musicus, zoals introversie of extraversie. Introverten zijn meer actief wat betreft de hersenfunctie en daarom zullen zij onder stress slechter presteren. Zij bevinden zich in een normale situatie al dichter bij de top van de grafiek van Yerkes-Dodson en bij een stressvolle situatie bevinden ze zich dus voorbij de top van de grafiek en hier neemt kwaliteit van de prestatie af. Zie figuur 5. Extraverten bevinden zich in een normale situatie zonder stress veel lager op de grafiek dan de introverten, waardoor zij in een stressvolle situatie wel bij de top zitten. Zij hebben dan dus een maximaal prestatie niveau, in tegenstelling tot de introverten bij dezelfde stressvolle situatie, die zitten al over de top heen en presteren dan minder goed. (Eysenck, 1965)
Figuur 5 Een grafiek van de wet van Yerkes-Dodson
13
Er zijn een aantal factoren, die de oorzaken van podiumangst kunnen beïnvloeden, namelijk persoonlijkheidskenmerken, lichamelijke factoren, de omgeving en de uitvoering. De eerste twee factoren zijn bij oorzaken van stress al deels behandeld, maar nu zullen die gerelateerd worden aan musici. Persoonlijkheidskenmerken Persoonlijkheidskenmerken spelen een grote rol bij (professionele) musici, zoals perfectionisme. Deze kenmerken zijn vaak aangeboren, maar kunnen ook niet tot uiting komen. Het ligt er aan of iemand er iets mee doet. Als dat niet gebeurt, komt dat kenmerk niet echt tot uiting. Dit geldt bijvoorbeeld voor de persoonlijkheidskenmerken met betrekking tot musici. Vaak worden deze kenmerken zichtbaar als van huis uit presteren hoog in het vaandel staat. Perfectionisme is een veel voorkomende eigenschap van musici en dit heeft grote invloed op hun leven. Perfectionisten hebben vaak een te hoog doel voor zichzelf gesteld, ze streven namelijk naar perfectie. Vaak behalen ze daarom hun doelen niet en dat zorgt ervoor dat perfectionisten vaak niet tevreden zijn met het resultaat. Een perfectionist onthoudt elk foutje bij een optreden en zal daardoor onzeker worden. Hierdoor kan ook faalangst bij een musicus ontstaan. Faalangst wil zeggen dat je het gevoel hebt dat je in spannende situaties minder presteert dan je zou kunnen presteren. Faalangst en perfectionisme hangen heel nauw met elkaar samen en zij hangen ook weer nauw samen met de zelfwaardering. Als bij een concert veel fouten worden gemaakt, daalt namelijk vaak de zelfwaardering van de musicus. Als er iets fout gaat kan de musicus dat zien als een persoonlijk falen. Bij veel musici wordt het maken van fouten tijdens een concert gezien als het falen van de persoon, omdat ze zichzelf alleen als musici zien. De persoon en het vak liggen heel dicht bij elkaar. Esther de Bruijn, tweede violiste bij het Radio Philharmonisch Orkest, heeft in een interview over de muziekpoli van het LUMC gezegd dat zij altijd en overal violiste is, zelfs in de supermarkt. De vraag: wie ben jij als je geen violiste bent? Is voor haar dan ook heel erg confronterend. Om in de muziekwereld goed te blijven functioneren is het belangrijk dat de ambitie groot is. Hoe groot de ambitie en de motivatie zijn om een uitvoerend musicus te worden, bepaalt mede of het lukt om muziek te blijven maken zonder daarbij podiumangst te ervaren. Lichamelijke factoren Soms hebben lichamelijke factoren invloed op het niveau van stress of podiumangst van een musicus. Meestal is het lichaam niet alleen het probleem, maar zorgt het samen met een andere factor voor podiumangst of stress. Lichamelijke klachten kunnen oorzaken zijn voor stress. Musici ervaren veel problemen met lichaamsdelen door het langdurig oefenen in dezelfde houding. Blessures verschillen veel per verschillende instrumenten groep. Zo ervaren de blazers vaker blessures aan de mond en kaak, terwijl de strijkers vooral blessures krijgen in de schouders, nek en rug. Een lichamelijke klacht kan ervoor zorgen dat een musicus die een optreden moet geven, onzekerder wordt en daardoor meer stress of podiumangst kan ervaren. Omgeving Een grote factor waardoor podiumangst al op jonge leeftijd kan ontstaan is de thuissituatie. Er zijn bijvoorbeeld twee stereotype ouders, die ervoor kunnen zorgen dat hun kinderen eerder podiumangst ontwikkelen: de ouders die heel graag willen dat hun kind een goede musicus wordt en de ouders die juist niet willen dat hun kind professioneel musicus wordt. Deze twee soorten ouders 14
hebben veel invloed op de ontwikkeling van hun kind en vooral met betrekking tot de muziek. Vaak pushen ouders, die willen dat hun kind musicus wordt, hun kind. Zij hebben soms zelf niet de kans gehad om een muziekinstrument te spelen of ze waren niet goed genoeg om het echt te maken in de muziekwereld. Het is dan soms niet de droom van het kind om musicus te worden, maar de droom van de ouders. De ouders gaan daar soms heel ver in, waardoor bij het kind al op jonge leeftijd podiumangst kan ontstaan. De ouders die niet willen dat hun kind professioneel muziek gaat maken, zorgen er soms voor dat hun kind een ander beroep gaat kiezen. Om dat te bereiken kunnen ze hun kind doen geloven dat hij of zij niet goed musiceert. Daardoor kan, als het kind wel door wil blijven gaan met musiceren, ook podiumangst ontstaan, omdat het kind een lagere zelfwaardering krijgt doordat zijn of haar ouders hem of haar hebben afgekraakt. Verder is de sociale omgeving, zoals vrienden en familieleden, ook van invloed op de muziekprestaties en podiumangst. Een voorbeeld is dat vrienden op het conservatorium bijvoorbeeld soms ook concurrenten zijn. Zij zeggen dan bijvoorbeeld dat ze iets heel makkelijk vinden en het goed kunnen, nadat jij had gezegd dat je het wel lastig vond. Om dan te horen dat jouw vrienden en tegelijk je concurrenten het wel makkelijk vinden, kan ervoor zorgen dat je meer stress of zelfs podiumangst krijgt. De maatschappelijke verandering is ook een grote oorzaak voor podiumangst. De laatste tijd zijn er veel bezuinigen op het gebied van de podiumkunsten doorgevoerd, waardoor het niet altijd zeker is of een orkest nog wel subsidie krijgt. Hierdoor moeten sommige orkesten vaste contracten stoppen. De zekerheid van een baan in de artistieke wereld wordt hierdoor steeds kleiner en voor sommige musici kan die grote druk om toch wel nog een baan te krijgen of te houden zo belastend zijn dat ze eronder gaan lijden en misschien wel podiumangst ontwikkelen, omdat ze zo hard hun best doen. De laatste jaren is er ook een enorme groei geweest in het gebruik van sociale media zoals Facebook, Twitter en YouTube. Dit heeft voor- en nadelen. Voordelen zijn dat een musicus zich beter kenbaar kan maken aan een groot publiek en zichzelf beter kan verkopen. Een nadeel is dat alles kan worden opgenomen en op sociale media sites kan worden geplaatst. Als een musicus een fout heeft gemaakt tijdens een concert dat werd opgenomen, kan dit voor de hele wereld zichtbaar worden. Dit kan ervoor zorgen dat musici steeds zenuwachtiger worden voor een optreden, omdat ze geen opname met fouten willen hebben. Ook hierdoor kan podiumangst ontstaan. Uitvoering Een uitvoering van een stuk brengt ook veel stressfactoren met zich mee. Bij de uitvoering zijn er meestal drie factoren die voor een verhoogd stressniveau kunnen zorgen en daarmee ook een grotere kans op podiumangst: het publiek, de zaal en de dirigent. Stress wordt vaak veroorzaakt door het publiek. Het aantal en welke mensen er in het publiek zitten, speelt vaak een belangrijke rol. Een grotere groep mensen in het publiek wil niet altijd zeggen dat er meer podiumangst bij de uitvoerende musici komt kijken. Soms is het juist een kleine groep die het spannender maakt, omdat het intiemer is en ze over het algemeen dan ook dichterbij zitten. Ook maakt het uit of er bekenden en/of kritische toehoorders luisteren. Vaak wil een musicus juist aan zijn familie en vrienden het beste laten horen, wat kan leiden tot stress en misschien wel podiumangst voor een optreden waarnaar de familie en vrienden komen luisteren. Verder is de zaal waar het concert plaatsvindt ook een factor voor stress. Een zaal waar een musicus vaak of altijd optreedt, wordt verkozen boven een zaal die de musicus niet kent. Een belangrijk aspect in een zaal is de akoestiek. Als de akoestiek niet goed is, daalt de zelfverzekerdheid van de musicus tijdens het optreden en kunnen de stress en angst zomaar toeslaan. Een perfecte zaal hoeft 15
er niet meteen voor te zorgen dat het concert helemaal geweldig gaat. Als een zaal één van de beste zalen van het land wordt genoemd, kan de druk, omdat je het beste wilt geven, voor het optreden zo oplopen, dat het concert toch helemaal niet goed gaat. De laatste factor die van invloed is op de stress en podiumangst bij musici is de invloed van de dirigent. Uit een Brits onderzoek (British Association for Performing Arts Medicine, 1997) is gebleken dat ruim 70% van een grote groep musici lijdt onder de veeleisendheid van een dirigent of juist lijdt onder de incompetentie van een dirigent. Als een dirigent duidelijk laat merken dat hij of zij het niet goed vindt wat jij speelt, kan dat voor stress en misschien wel podiumangst zorgen. Samenvattend, oorzaken voor podiumangst kunnen in een aantal categorieën worden ingedeeld, namelijk lichamelijke factoren, persoonlijkheidskenmerken, de omgeving of de uitvoering.
16
Hoe kan je stress meten? Stress is te meten door de concentratie van adrenaline of cortisol in je lichaam te bepalen. Cortisol en adrenaline zijn waar te nemen in het bloed, de urine, speeksel en sinds kort kan de hoeveelheid cortisol ook gemeten worden in een hoofdhaar. Verder zorgt adrenaline voor een verhoogde bloeddruk, hartslag en ademhaling, dus is het mogelijk om aan de hand van deze variabelen ook de stress te meten. De hoeveelheid van de productie van cortisol is niet op ieder moment van de dag gelijk, zie figuur 6. Cortisol volgt een circadiaan ritme, dat wil zeggen een ritme dat een cyclus van één gehele dag heeft (24 uur). De hoogste concentratie van cortisol wordt in de ochtend gemeten. Dit fenomeen wordt het Cortisol Awakening Response (CAR) genoemd. Verder verschilt de waarde van cortisol gedurende 24 uur. Het werkt daarom niet om de waarde van cortisol maar eenmalig te meten, dit moet gedurende de hele dag. Om de stress te meten door de waarde van de cortisol te bekijken, moet een dag zonder stress vergeleken worden met een dag waarin er wel stress voorkomt (bijvoorbeeld voor een optreden). Op deze manier kunnen de cortisol-grafieken met elkaar vergeleken worden en kan daaruit opgemaakt worden of iemand stress heeft ervaren. De cortisol waarde, en dus de stress, kan op deze manier gemeten worden in het bloed, de urine en het speeksel.
Figuur 6 Het circadiaan ritme, de cyclus gedurende 24 uur, van cortisol.
Sinds kort bestaat er een nieuwe manier om de concentratie van cortisol te bepalen, dat is het meten van cortisol in een hoofdhaar. Deze methode om de concentratie van cortisol in de hoofdhaar te meten is ontwikkeld door het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. In tegenstelling tot de metingen in bloed, urine en speeksel, kan met deze methode het niveau van cortisol voor een langere tijd worden bekeken. Deze manier van meten is heel efficiënt, omdat niet de hele dag door de concentratie van cortisol gemeten hoeft te worden. Er is maar één haar nodig om voor een
17
langere tijd te kijken naar het cortisol niveau en dus de stress. Deze methode is pas recent ontwikkeld en is dus nog niet te gebruiken door particulieren. Naast cortisol kan ook de hoeveelheid adrenaline in de urine, het speeksel en het bloed gemeten worden. Adrenaline is net als cortisol een hormoon en wordt via deze uitscheidingswegen afgevoerd. Zoals hierboven beschreven zorgt een stressvolle situatie voor een verhoogde hoeveelheid adrenaline en dat verhoogde niveau van adrenaline wordt afgeremd door een toename van cortisol, zie figuur 2. Dus door het meten van adrenaline in bloed, urine of speeksel, wordt ook het stressniveau gemeten. Maar het meten van de adrenaline heeft wel een keerzijde. Doordat de bijnierschors op de toename van adrenaline reageert door meer cortisol aan te maken, verdwijnt als het ware die toename van adrenaline en is dit na een tijdje al niet goed meer waar te nemen. De concentratie cortisol meten is daarom beter geschikt om het stressniveau te bepalen. Door stress ontstaat een toename van het hormoon adrenaline. Dit hormoon zorgt voor een hogere bloeddruk, verhoogde hartslag en verhoogde ademhaling. De bloeddruk is de druk van het bloed in de bloedvaten en kan gemeten worden door middel van een (automatische) bloeddrukmeter. Met deze meter wordt de systolische bloeddruk en de diastolische bloeddruk gemeten. Systolische bloeddruk wordt ook wel de bovendruk genoemd en is de maximum waarde van de bloeddruk in een periode van het begin van een hartslag tot de volgende hartslag. De diastolische bloeddruk wordt ook wel de onderdruk genoemd en is de minimum waarde. Door het meten van de bloeddruk in een stressvolle situatie en tijdens een rustmoment, kan worden vastgesteld hoeveel de bloeddruk is gestegen in een stressvolle situatie in vergelijking met het rustmoment. Een verhoogde bloeddruk komt vaak door stress. De hartslag neemt toe door een toename van de concentratie adrenaline. De hartslag is zelf te meten door bijvoorbeeld het aantal hartslagen in de pols te tellen gedurende één minuut (polsfrequentie). Als de bloeddruk met een automatische bloeddrukmeter wordt gemeten, wordt automatisch ook de hartslag gemeten en dus is zelf tellen niet nodig. Voor het meten van stress bij musici is het te belastend om de hele dag door het cortisol niveau te meten en de nieuwe methode waarbij het cortisol niveau uit een hoofdhaar wordt bepaald kan nog niet door iedereen worden gebruikt. Daarom is er voor dit onderzoek gekozen om de bloeddruk en de hartslag te meten met behulp van automatische bloeddrukmeters. Kortom, stress is op verschillende manieren te meten, door middel van de adrenaline- en cortisolconcentratie te bepalen in urine, bloed of speeksel. De cortisolconcentratie is ook te bepalen uit een hoofdhaar. Andere methodes om de hoeveelheid stress te onderzoeken zijn het meten van de bloeddruk en hartslag.
18
Het onderzoek Samenvatting Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar stress bij musici. Er is wel onderzocht hoe de relatie is tussen faalangst en beroepsmatige stress bij operazangers en wat de relatie is met hun persoonlijkheidskenmerken. (D. T. Kenny, P. Davis en J. Oates, 2004). Een ander onderzoek (M. Yoshie, K. Kudo & T. Ohtsuki, 2009) toont aan wat de effecten van stress zijn op de prestatie en het optreden, dit hebben zij onderzocht door het meten van hartslag en mate van zweet bij zeven pianisten. Dit is tijdens een repetitie en een concert gemeten. In dit onderzoek is vooral gekeken naar hoe de stress de kwaliteit van het optreden beïnvloedt. Zij hebben dus vooral gekeken naar de kwaliteit en niet naar de vergelijking tussen de repetitie en het concert, bovendien hadden zij maar zeven mensen onderzocht. Wat nog niet is onderzocht is de vergelijking tussen de repetitie en het concert bij een grotere groep musici. Dit willen wij graag onderzoeken door de hartslag en de bloeddruk te meten bij musici vlak voor een concert en vlak voor een repetitie. De onderzoeksvraag is: hebben musici vlak voor een concert meer stress dan vlak voor een repetitie? Er is bij 58 musici uit een koor, symfonieorkest, blazersensemble en saxofoonkwartet stress gemeten op de volgende variabelen: hartslag, bovendruk, onderdruk en stressniveau, dit is een schaal van nul tot tien waarop de musici aan konden geven hoeveel stress ze op dat moment ervoeren. De metingen zijn uitgevoerd vlak voor een repetitie en vlak voor een concert, deze gegevens zijn per persoon vergeleken. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de hartslag(p<0,001), bovendruk(p=0,004), onderdruk(p=0,008) en het stressniveau(p<0,001) significant hoger zijn voor een concert dan voor een repetitie. Als de vrouwen vergeleken worden met de mannen dan is de toename van de hartslag(p=0,071) net niet significant hoger bij vrouwen dan bij mannen, bij de bovendruk(p=0,034) is de toename significant hoger voor mannen dan voor vrouwen, bij de onderdruk(p=0,926) is de toename niet significant verschillend en bij het stressniveau(p=0,025) is de toename significant hoger voor vrouwen dan voor mannen. Er zijn ook een aantal verbeterpunten voor het onderzoek. De metingen bij de musici zijn niet allemaal op hetzelfde moment voor de repetitie en het concert uitgevoerd. Om betere resultaten te krijgen, zou bij een vervolgonderzoek gedurende de hele repetitie en concert de hartslag en de bloeddruk gemeten kunnen worden. Een ander interessant vervolgonderzoek zou bijvoorbeeld het vergelijken van de stress voor, tijdens en na een concert en repetitie kunnen zijn. Een ander idee voor een onderzoek is het meten van de stress door middel van het vergelijken van de cortisolconcentratie in bijvoorbeeld speeksel. Hartslag en bloeddruk kunnen naast stress ook worden beïnvloed door andere factoren, zoals het eetpatroon, psychische klachten, angststoornissen, medicijnen en oefeningen. Een sterk punt van dit onderzoek is het gebruik van een nulmeting, namelijk de repetitie. Inleiding Naar stress bij musici is nog niet veel onderzoek gedaan. Dat musici stress hebben is over het algemeen wel bekend. In een onderzoek van D. T. Kenny, P. Davis en J. Oates (2004) is onderzocht hoe de relatie is tussen faalangst en beroepsmatige stress bij operazangers en wat het verband is met hun persoonlijkheidskenmerken. In dit onderzoek wordt dus gekeken naar de kenmerken om te bepalen hoeveel de stress daarvan afhangt. Verder is er onderzocht (M. Yoshie, K. Kudo en T. 19
Ohtsuki, 2009) wat de effecten van stress zijn op de prestatie van het optreden door de hartslag en de mate van zweet van zeven pianisten te meten tijdens een repetitie en tijdens een concert voor publiek waarbij zij ook werden beoordeeld door een jury. Uit dit onderzoek is gebleken dat hogere stress zorgt voor een afname van de kwaliteit van hun spel. In dit onderzoek is vooral gekeken naar hoe de stress de kwaliteit van het optreden beïnvloedt door te kijken naar de hartslag en het zweetgehalte. In dit onderzoek is nog niet bekeken of de hartslag en de bloeddruk voor een concert hoger zijn dan voor een repetitie bij musici van bijvoorbeeld een symfonieorkest. Aangezien metingen aan de hartslag en de bloeddruk voor het stressniveau nog niet gemeten waren bij een groot aantal musici die verschillende instrumenten bespelen, hebben wij besloten om deze variabelen in dit onderzoek te meten. De onderzoeksvraag van het onderzoek is: hebben musici meer stress vlak voor een concert dan vlak voor een repetitie? In dit onderzoek wordt ook de stress van mannen en vrouwen voor een repetitie en voor een concert met elkaar vergeleken. Hypothese De verwachting is dat musici vlak voor een concert meer stress hebben dan vlak voor een repetitie, dus dat de hartslag, de bloeddruk en de schaal met het ervaren stressniveau hoger zijn vlak voor een concert. Dit is de hypothese, omdat een paar factoren ervoor kunnen zorgen dat de hartslag, de bloeddruk en de schaal met het ervaren stressniveau, en dus de stress hoger is bij een concert. Als er een bekende in de zaal zit is de druk om te presteren hoger dan als je in de repetitieruimte met alleen maar medemuzikanten zit. Tijdens een repetitie mogen er dingen fout gaan, daar is een repetitie voor, dus is de druk lager. Verder worden er vaak recensies geschreven over concerten, wat kan zorgen voor meer stress. Er is uit onderzoek van het National Heart Hospital in Londen (D.Mulkahy et al., 1990) gebleken dat de hartslag voor een concert bij musici van een orkest hoger is dan de hartslag voor een repetitie. Door de uitkomst van dit onderzoek, is de verwachting dat hetzelfde geldt bij dit onderzoek voor de bloeddruk en het subjectief ervaren stressniveau en dat dit dus ook geldt voor de stress. De stress van mannen en vrouwen voor het concert en de repetitie worden ook met elkaar vergelijken. De verwachting hiervan is dat de stress bij vrouwen hoger is. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat vrouwen vaak meer podiumangst rapporteren dan mannen. (D. Iusca & I. Dafinoiu,2012) Materiaal en Methode Deelnemers In totaal zijn 58 musici onderzocht, dit zijn leden van een harmonieorkest, een symfonieorkest, een saxofoonkwartet en een koor. Er zijn evenveel mannen als vrouwen onderzocht. Sommige musici die deelnamen aan het onderzoek waren professionele musici en andere waren amateurs. Plan van het onderzoek Voor het onderzoek is bij de deelnemende musici de stress gemeten vlak voor een repetitie en vlak voor het concert. Voor de repetitie en voor het concert zijn dezelfde variabelen gemeten, die samen definiëren voor stress, namelijk de bloeddruk, de hartslag en een schaal van nul tot tien waarop aangegeven kan worden hoeveel stress de musici zelf ervaren. In dit verslag wordt hiervoor verder de term stressniveau gebruikt. Om de hartslag en bloeddruk te meten is gebruik gemaakt van automatische bloeddrukmeters (uit het LUMC) van het merk OMRON, type HEM-RML30. Vanaf drie kwartier tot één minuut voor de repetitie hebben de musici aan het onderzoek meegedaan. Aangezien het vervelend was de musici teveel in hun voorbereiding te storen, kwamen zij zelf als ze tijd hadden, meedoen aan het onderzoek. Voor de repetitie vulden de musici een vragenlijst in met algemene vragen, zoals de leeftijd, instrument en ervaring in het orkest of koor. Deze vragenlijst is te vinden in bijlage 1. Daarna werden de bloeddruk en de hartslag gemeten met een automatische bloeddrukmeter en de resultaten werden ingevuld op een andere vragenlijst 20
(vragenlijst 2, ook in bijlage 1). Op deze laatste vragenlijst werd ook het ervaren stressniveau aangegeven. De vragenlijsten zijn eerst getest bij musici die niet deel hebben genomen aan ons onderzoek, daarna zijn de vragenlijsten nog verbeterd. Voor het concert ging het onderzoek bijna hetzelfde in zijn werk. De algemene vragenlijst werd voor het concert niet nog een keer ingevuld, dus werd bij de musici tussen driekwartier en één minuut van te voren meteen de bloeddruk en de hartslag gemeten en deze resultaten werden ingevuld op de tweede vragenlijst. Op deze vragenlijst gaven de musici ook het ervaren stressniveau aan. Verder is er voor gezorgd dat voordat de musici gemeten werden voor de repetitie en het concert, zij al minstens tien minuten aanwezig waren, dit om een al verhoogde bloeddruk en hartslag door bijvoorbeeld fietsen of haasten te vermijden. Statistiek Al de resultaten van het onderzoek zijn in een Excel bestand ingevoerd. Dit bestand werd daarna zo verwerkt, dat het geschikt was om in het statistische computerprogramma SPSS te zetten en daarmee berekeningen uit te voeren. Om de onderzoeksvraag of musici meer stress hebben voor het concert dan voor de repetitie te beantwoorden, zijn de hartslag, bloeddruk (boven- en onderdruk) en het stressniveau van vlak voor het concert vergeleken met dezelfde variabelen van dezelfde persoon maar dan van vlak voor de repetitie. Een gepaarde T-Test is hiervoor uitgevoerd, omdat de gegevens die vergeleken moesten worden van dezelfde persoon en dus gepaard waren. Om de hypothese dat vrouwen meer stress hebben dan mannen te toetsen, is ook een gepaarde TTest uitgevoerd voor mannen en vrouwen apart. Met deze test werd apart voor mannen en vrouwen van de hartslag, de bovendruk, de onderdruk en het stressniveau het verschil genomen (vlak voor het concert – vlak voor de repetitie) en het verschil werd getoetst. De gegevens van de vrouwen zijn vergeleken met die van de mannen. Deze hypothese is ook door middel van een regressiemodel getoetst. Hierbij waren de variabelen (hartslag, bovendruk, onderdruk en het stressniveau) van voor het concert de afhankelijke variabelen, die afhingen van twee onafhankelijke variabelen, namelijk het geslacht en de variabelen (hartslag, bovendruk, onderdruk en het stressniveau) van voor de repetitie. Bij het toetsen door middel van het vergelijken van de hartslag bijvoorbeeld, was de hartslag van voor het concert de afhankelijke variabele en waren de hartslag van voor de repetitie en het geslacht de twee onafhankelijke variabelen waarvan de hartslag van voor het concert afhing. Voor de onafhankelijke variabelen stonden de zogenaamde richtingscoëfficiënten van de getallen. In het gebruikte regressiemodel zijn deze richtingscoëfficiënten, bèta in de resultaten genoemd, positief als de vrouwen meer stress hebben en negatief als de mannen meer stress hebben. Bij de (uitkomsten van) statistische toetsen komen verder nog een aantal begrippen voor, die bij sommigen niet bekend zijn. Deze begrippen staan in bijlage twee uitgelegd. Resultaten Het onderzoek is uitgevoerd bij 58 musici. In tabel 1 zijn de resultaten van de vragenlijsten verwerkt. De resultaten zijn gesplitst in mannen vrouwen en totaal. Er hebben 23 blazers mee gedaan aan het onderzoek, onder hen waren twee dwarsfluittisten, twee hoboïsten, vijf klarinetten, één basklarinettist, drie fagottisten, drie hoornisten, één eufoniumspeler, één sopraansaxofonist, twee tenorsaxofonisten, twee baritonsaxofonisten en één paukenist. De slagwerker is bij de blazers gerekend, omdat hij net als de blazers veel solo’s heeft en dus niet zoals de strijkers met grotere groep dezelfde partij heeft. In totaal namen er 23 strijkers mee aan het onderzoek, waarvan zes violisten, vijf altviolisten, tien cellisten en twee contrabassisten. Tot slot werkten er ook twaalf
21
zangers mee, onder hen waren twee sopranen, drie alten, twee tenoren, één bariton, drie bassen en één dirigent. Zij was de dirigent van het koor, dus ze is bij de zangers gerekend.
Tabel 1. Gegevens van de musici Vrouw 40,76 12 11 6 28,73 21,54 10,93 6,11 29
Leeftijd (jaar) Blazers (n) Strijkers (n) Zangers (n) Ervaring instrument (jaar) Ervaring orkest/koor (jaar) Ervaring in dit orkest (jaar) Studie (uren per week) Aantal (n)
Man 49,52 11 12 6 29,48 23,69 12,81 6,13 29
Totaal 45,14 23 23 12 29,08 22,63 11,87 6,12 58
De musici zijn opgesplitst in mannen en vrouwen, ook zijn de gegevens van de totale groep weergegeven. De gegevens zijn de gemiddeldes van de uitkomsten van de vragenlijsten. Er zijn evenveel mannen als vrouwen, namelijk 29. In tabel 2 staan de gemiddeldes, het minimum en het maximum van de onderzochte variabelen, deze gegevens zijn opgesplitst in de gemiddeldes van een repetitie en van een concert. Tabel 2. Uitslagen van de gemeten variabelen Repetitie Hartslag (slagen/min) Bovendruk (mm Hg) Onderdruk (mm Hg) Stressniveau Concert Hartslag (slagen/min) Bovendruk (mm Hg) Onderdruk (mm Hg) Stressniveau
Gemiddelde
Minimum
Maximum
74,03 136,09 80,62 1,72
51 74 47 0
107 184 104 7
83,28 143,03 84,81 3,405
53 107 57 0
131 188 105 8
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de gemiddeldes van de variabelen van vlak voor het concert, dus de hartslag, bovendruk, onderdruk en het stressniveau, hoger zijn dan de gemiddeldes van de variabelen van vlak voor de repetitie. In grafiek 1 zijn in staafdiagrammen de gemiddeldes van de hartslag, de bovendruk, de onderdruk en het stressniveau weergegeven, apart voor het concert en de repetitie.
22
Grafiek 1. Gemiddeldes van de gemeten variabelen bij repetitie en concert
84
Gemiddelde bovendruk voor repetitie en concert Bovenruk (mm Hg)
Hartslag (slagen/min)
Gemiddelde hartslag voor repetitie en concert 82 80 78 76 74 72 70
144 142 140 138 136 134 132
68 1 Repetitie
2 Concert
1
Repetitie
2
Concert
Gemiddeld stressniveau voor repetitie en concert
86
4
85
3,5
84
3
Stressniveau
Onderdruk (mm Hg)
Gemiddelde onderdruk voor repetitie en concert
83 82 81 80 79
2,5 2 1,5 1 0,5
78
0 1 Repetitie
2 Concert
1
2
Repetitie
Concert
In deze staafdiagrammen is te zien dat alle gemiddelden van de variabelen hoger zijn voor concert dan voor repetitie. Tabel 3 geeft het gemiddelde, de standaard deviatie (S.D.), de standaardfout, het 95%betrouwbaarheidsinterval en de significantie van de variabelen van het concert min de variabelen van de repetitie. 23
Tabel 3. Uitkomsten van de gepaarde T-Test (concert – repetitie) Gemiddelde
S.D.
Standaardfout
95%-Betrouwbaarheidsinterval
Significantie
Hartslag C-R
9,526
13,773
1,824
[5,872;13,181]
<0,001
Bovendruk C-R
6,948
17,566
2,307
[2,329;11,567]
0,004
Onderdruk C-R
4,190
11,525
1,513
[1,159;7,220]
0,008
2,360 0,310 [1,061;2,301] <0,001 Stressniveau C-R 1,681 In de bovenstaande tabel zijn de uitkomsten van de gepaarde T-Test te zien. De uitleg van de begrippen staat in de Methode. Nu volgt nog even een korte uitleg over deze getallen. Hoe kleiner de standaard fout, hoe betrouwbaarder de gegevens. In deze resultaten is voor elke variabele de standaard fout redelijk klein. Ook is er gekeken naar het 95%-betrouwbaarheidsinterval. Dit interval moet zo ver mogelijk van nul af zitten, omdat het verschil van het concert en de repetitie is ingevuld in de T-Test. Als dit verschil nul is, is er dus geen verschil. Hoe verder het betrouwbaarheidsinterval van nul af zit, hoe betrouwbaarder deze resultaten. In bovenstaande resultaten bevinden alle intervallen zich boven nul, wat er mede voor zorgt dat de gegevens significant zijn. Tot slot is er ook nog gekeken naar de significantie, dit wordt berekend met de voorgaande statistische eenheden. Alle vier de getallen van de significantie zijn kleiner dan 5% (p<0.05). Bovenstaande resultaten geven aan dat er een significant verschil is tussen de gemeten variabelen van voor het concert in vergelijking met een repetitie.
Tabel 4 geeft de gemiddeldes van de gemeten variabelen gesplitst in vrouwen en mannen weer. Bovenaan staan de variabelen van de repetitie en daaronder de variabelen van het concert, beiden gesplitst voor vrouwen en mannen. Tabel 4. Uitslagen gemeten variabelen Repetitie Hartslag (slagen/min) Bovendruk (mm Hg) Onderdruk (mm Hg) Stressniveau Concert Hartslag (slagen/min) Bovendruk (mm Hg) Onderdruk (mm Hg) Stressniveau
Vrouw
Man
73,97 130,90 80,72 1,90
74,10 141,28 80,52 1,55
86,48 136,66 84,97 4,16
79,96 149,41 84,66 2,66
In deze tabel is te zien dat de hartslag en het stressniveau bij vrouwen zowel bij repetitie als concert hoger is dan bij mannen. Mannen hebben wel een hogere bovendruk. Tabel 5 geeft de uitkomsten van de gepaarde T-Test voor vrouwen en mannen weer. Hierin staat het gemiddelde verschil tussen concert en repetitie, apart voor vrouwen en mannen. Tabel 5. Uitkomsten van de gepaarde T-Test (concert – repetitie) Vrouw Hartslag C-R Bovendruk C-R Onderdruk C-R Stressniveau C-R Man
Gemiddelde
S.D.
Standaardfout
95%-betrouwbaarheidsinterval
Significantie
12,517 5,759 4,241 2,2586
12,872 14,379 7,175 2,4002
2,390 2,670 1,332 0,4457
[7,621;17,413] [0,289;11,228] [1,512;6,970] [1,3456;3,1716]
<0,001 0,040 0,004 <0,001
24
Hartslag C-R Bovendruk C-R Onderdruk C-R Stressniveau C-R
6,429 8,138 4,138 1,1034
14,214 20,457 14,796 2,2095
2,686 3,799 2,747 0,4103
[0,917;11,940] [0,357;15,919] [-1,490;9,766] [0,2630;1,9439]
0,024 0,041 0,143 0,012
In deze tabel is te zien dat de gemiddelde waarden bij het concert bij vrouwen significant hoger is dan bij de repetitie. Bij mannen is dit ook het geval, behalve bij de onderdruk. De volgende vraag is of het verschil tussen concert en repetitie bij vrouwen groter is dan bij mannen. Hiervoor is een regressiemodel opgesteld waarbij gekeken wordt hoe de waarde bij het concert afhangt van de waarde bij de repetitie en van het geslacht. Als de bèta voor geslacht significant afwijkt van nul, dan is het verschil tussen concert en repetitie bij vrouwen significant anders dan bij mannen. Tabel 6 geeft de gegevens van het regressiemodel weer. In de tabel is de bèta voor vrouwen ten opzichte van mannen weergegeven en daarbij de standaardfout en de significantie, voor de hartslag, de bovendruk, de onderdruk en het stressniveau. Uit deze gegevens is te zien of de vrouwen meer stress hebben voor het concert dan voor de repetitie, vergeleken met mannen. Tabel 6. Gegevens van het regressiemodel Bèta
Standaardfout
Significantie
Hartslag
6,251
3,397
0,071
Bovendruk
-8,354
3,834
0,034
Onderdruk
0,230
2,474
0,926
Stressniveau
1,299
0,566
0,025
In deze tabel is te zien dat de bèta’s voor geslacht van de hartslag, de onderdruk en het stressniveau positief zijn en die van de bovendruk negatief, dat wil zeggen dat de vrouwen een grotere stijging hebben in de hartslag, onderdruk en het stressniveau dan de mannen, maar dat de mannen een grotere stijging hebben in de bovendruk. De bèta en dus de steilheid van de regressielijn bij de onderdruk is klein en dit is ook te zien in de significantie (p>0.05). De steilheid van de regressielijn bij de hartslag is hoger dan bij de onderdruk, maar net niet significant hoger voor vrouwen dan bij mannen. De bèta van het stressniveau is dusdanig hoog dat er gezegd kan worden dat vrouwen een significant hogere waarde hebben voor het stressniveau dan de mannen en dat vrouwen dus een significant hoger subjectief stressniveau ervaren dan mannen. De bèta van de bovendruk is negatief, maar wel groot genoeg om een kleine p-waarde te geven (p<0.05). Dus de toename van de bovendruk is bij de mannen significant hoger dan bij de vrouwen. De gemiddeldes van de gemeten variabelen van de mannen en vrouwen bij de repetitie en het concert zijn in onderstaande grafieken weergegeven. Tussen die punten van de gemiddeldes zijn lijnen getrokken. De zwarte lijn is de lijn tussen het gemiddelde van de repetitie en het concert van de mannen. De rode lijn is de lijn tussen het gemiddelde van de repetitie en het concert van de vrouwen.
25
Grafiek 2. Gemiddelde hartslag van mannen en vrouwen voor repetitie en concert
Hartslag Hartslag (slagen/min)
88 86 84 82 80 Mannen
78
Vrouwen 76 74 72
Repetitie
Concert
De grafiek laat zien dat de lijnen van mannen en vrouwen ongeveer in hetzelfde punt beginnen. De lijn van de vrouwen stijgt meer dan de lijn van de mannen, deze is steiler. Het verschil in toename tussen repetitie en concert is net niet significant verschillend tussen mannen en vrouwen, p = 0,071. Het gemiddelde van de bovendruk van mannen en vrouwen vlak voor de repetitie en vlak voor het concert is in onderstaande grafiek weergegeven. Grafiek 3. Gemiddelde bovendruk van mannen en vrouwen voor repetitie en concert
Bovendruk Bovendruk (mm Hg)
155 150 145 140 Mannen 135
Vrouwen
130 125
Repetitie
Concert
26
In deze grafiek is te zien dat de lijn van de mannen hoger ligt dan die van de vrouwen. Ook is de lijn van de mannen iets steiler dan die van de vrouwen. Het verschil in toename tussen repetitie en concert is significant verschillend tussen mannen en vrouwen, p = 0,034. Grafiek 4. Gemiddelde onderdruk van mannen en vrouwen voor repetitie en concert
Onderdruk 86
Onderdruk (mm Hg)
85 85 84 84 83 83
Mannen
82
Vrouwen
82 81 81 80
Repetitie
Concert
De lijn tussen de gemiddeldes van de mannen en de lijn tussen de gemiddeldes van de vrouwen zijn bijna parallel aan elkaar. Het verschil in toename tussen de repetitie en het concert is niet significant verschillend tussen mannen en vrouwen, p = 0,926.
Grafiek 5. Gemiddelde stressniveau van mannen en vrouwen voor repetitie en concert
Stressniveau 5 4
stressniveau
4 3 3 2
Mannen
2
Vrouwen
1 1 0
Repetitie
Concert
27
Zoals in grafiek 5 te zien is, ligt de lijn van de vrouwen hoger en is die ook steiler. Het verschil in toename tussen de repetitie en het concert is significant verschillend tussen mannen en vrouwen, p = 0,025. Discussie Uit onze resultaten is gebleken dat musici voor een optreden een significant hogere bloeddruk, hartslag en stressniveau hadden dan voor een repetitie. Voor vrouwen is dit effect sterker voor het ervaren stressniveau en bij mannen voor de bovendruk. De resultaten van de gehele groep, dat de hartslag significant hoger is voor een concert dan voor een repetitie, zijn in overeenstemming met het onderzoek van het National Heart Hospital in Londen (D.Mulkahy et al., 1990). De resultaten van de vrouwen ten opzichte van de mannen zijn deels in overeenstemming met de resultaten van D. Iusca en I. Dafinoiu (2012), namelijk dat de toename van het ervaren stressniveau bij vrouwen significant hoger is dan bij mannen. Zoals elk onderzoek heeft ook dit onderzoek enkele zwakke punten. Ten eerste zijn tijdens het onderzoek de musici vanaf drie kwartier van tevoren tot één minuut voor de repetitie of het concert gemeten. Het kan dus best zo zijn dat de musici die driekwartier voor het concert of de repetitie zijn gemeten minder stress hebben dan de musici die één minuut van tevoren zijn gemeten. Er is geprobeerd om het tijdsverschil zo klein mogelijk te houden. Wel was het vaak zo dat de mensen die voor de repetitie op het laatste moment aankwamen, ook voor het concert op het laatste moment aankwamen en de musici dus ongeveer even ver van te voren voor de repetitie als voor het concert werden gemeten en het verschil in tijden van de metingen niet veel invloed heeft gehad op de resultaten. Voor de beste resultaten zouden bij alle musici van een orkest tegelijkertijd vlak voor de repetitie en het concert de metingen uitgevoerd moeten worden. Voor dit onderzoek waren er maar twee mensen die de bloeddruk en de hartslag met drie bloeddrukmeters bij de musici maten. Voor een vervolgonderzoek zou bijvoorbeeld het gehele optreden lang de bloeddruk en de hartslag gemeten kunnen worden, om te kijken hoe de stress tijdens een concert verloopt. Hiervoor zijn andere meettechnieken nodig. Vergelijkbare metingen zijn uitgevoerd bij Feyenoord-supporter, tijdens een wedstrijd tussen Feyenoord en Ajax. De hartslag van de supporters is gedurende een hele wedstrijd gemeten. Een ander idee voor vervolgonderzoek is om stress te meten door het bepalen van de cortisolconcentratie in bijvoorbeeld speeksel. Ten tweede is er af en toe een musicus in de pauze gemeten, omdat diegene voor het concert of de repetitie geen tijd meer had. Ook wilden sommige musici niet vlak voor het concert gemeten worden, omdat zij zich dan volledig wilden focussen op het concert. Bij de musici, bij wie de bloeddruk en de hartslag in een pauze waren gemeten, werd de tijd erbij geschreven, zodat er later bepaald kon worden of deze gegevens erg afweken van de andere gegevens. Deze waren niet dusdanig afwijkend, om de gegevens van deze musici uit de tabel met gegevens te halen. Doordat sommige musici in de pauze zijn gemeten, kwam het idee voor een vervolgonderzoek, namelijk om te kijken of de bloeddruk en de hartslag na het musiceren hoger of lager is dan voor het musiceren. Ten derde worden de hartslag en de bloeddruk ook door andere factoren beïnvloed dan alleen de stress, bijvoorbeeld door fietsen of lopen. De bloeddruk kan worden beïnvloed door het eetpatroon en sommige mensen hebben altijd een hogere bloeddruk. Dit laatste is alleen minder relevant, omdat er per persoon naar het verschil tussen het concert en de repetitie is gekeken. In het hoofdstuk over oorzaken van stress is behandeld dat stress kan worden veroorzaakt door psychische klachten en/of eerdere ervaringen die hebben geleid tot faalangst of podiumangst. De stressbeleving van een musicus kan hierdoor anders zijn, waardoor het verschil in hartslag en bloeddruk tussen concert en repetitie ook kan verschillen van musici zonder angststoornissen of psychische klachten.
28
Waar in dit onderzoek bij het vergelijken van de resultaten tussen mannen en vrouwen geen rekening mee is gehouden, is het gebruik van ademhalingsoefeningen. In de vragenlijst konden de musici aangeven of zij medicijnen gebruiken of dat zij andere manieren hadden om de stress tegen te gaan. Uit deze vraag kwam dat er geen musici medicijnen gebruikten in de periode van de metingen. Er waren wel een paar musici die ooit medicijnen hebben gebruikt, bijvoorbeeld benzodiazepinen, zie het hoofdstuk “Manieren om stress te verminderen”, maar zij gaven aan met dit gebruik gestopt te zijn. Als antwoord op de vraag of de musici manieren hadden om stress te verminderen, werd wel af en toe ingevuld dat zij oefeningen uitvoeren voor het optreden, zoals ademhalingsoefeningen en mindfulness. Dit is echter moeilijk te verwerken, omdat heel veel mensen diep ademhalen voordat ze het podium op gaan, dit hebben ze dan ook niet allemaal opgeschreven bij de vraag of ze medicijnen gebruikten of andere manieren hadden om de stress te verminderen. Bij het vergelijken van de stress bij mannen en vrouwen is hier geen rekening mee gehouden, dus zou het kunnen dat de resultaten iets afwijken van als er geen musici met ontspanningsoefeningen waren. Een sterke kant van dit onderzoek is dat de repetitie als controlegroep voor het concert geldt. Het doel van het onderzoek was om de stress voor een concert te meten, hiervoor is wel een controlegroep nodig. Het was mogelijk om de stress na het concert nog een keer te meten, maar dan kan het zijn dat de adrenaline nog een rol speelde. Een andere optie was om één dag voor het concert op hetzelfde tijdstip de hartslag en de bloeddruk te meten. Alleen kunnen de omstandigheden dan anders zijn. Dus is de beste controleproef de meting vlak voor een repetitie.
Conclusie Stress bij musici is significant hoger vlak voor een concert dan voor een repetitie. Dit is bij vrouwen voor het ervaren stressniveau nog duidelijker dan bij mannen. Bij mannen is dit effect voor de bovendruk significant hoger dan bij vrouwen.
29
Manieren om stress te verminderen Er zijn veel manieren om stress te verminderen. Stress verminderen kan door middel van het uitvoeren van oefeningen, zoals ontspanningsoefeningen en mindfulness, door het nemen van medicatie, zoals bètablokkers en benzodiazepinen of door het nemen van alcohol en drugs. De oefeningen om stress te verminderen zijn niet schadelijk voor het lichaam en zorgen voor een meer ontspannen gevoel zonder dat er nadelen aan zitten. Bij het nemen van medicatie zoals bètablokkers en benzodiazepinen kunnen er wel nadelen zijn. Het lichaam kan bijvoorbeeld na verloop van tijd verslaafd raken aan deze medicijnen en dit kan ervoor zorgen dat de stress nog erger wordt als de medicatie niet is ingenomen. Ook moet je steeds meer van het medicijn nemen, want als je het vaker gebruikt, raakt je lichaam eraan gewend en heeft het minder effect. Voor hetzelfde effect als in het begin moet je dus nu een hogere dosis nemen. Ook kunnen er zichtbare of merkbare lichamelijke bijwerkingen optreden. Daarom worden, om verslaving en bijwerkingen zoveel mogelijk tegen te gaan, deze medicijnen alleen door een arts voorgeschreven. Alcohol en drugs als middelen tegen stress worden ook vaak gebruikt door beroepsmusici, zowel bij pop als klassiek, maar de vraag is of dat echt zorgt voor stressvermindering. Deze hebben ook vele bijwerkingen, zoals minder concentratie. Er zijn veel lichaamsgerichte methoden om podiumangst te verminderen. Hieronder zullen er een paar besproken worden, namelijk cognitieve gedragstherapie, mindfulness en ontspanningsoefeningen, bètablokkers, benzodiazepinen en alcohol en drugs. Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een combinatie van cognitieve therapie en gedragstherapie. Cognitieve therapie (CT) is een vorm van therapie waarbij vooral de negatieve gevoelens worden aangepakt. Bij gedragstherapie wordt vooral het gedrag aangepakt zodat, voor degene die in therapie is, het leven weer makkelijker wordt zonder snel geïrriteerd te raken of onzeker te worden. CGT is dus een combinatie van deze twee therapieën die ervoor zorgt dat het gedrag én de negatieve gevoelens worden behandeld. Bij musici kan dit helpen om podiumangst of lichte depressies tegen te gaan of te bestrijden. Uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken (Kenny, 2005; M. Liston et al., 2003; Williamon, 2004) is gebleken dat CGT de meest succesvolle behandeling van podiumangst is bij musici. Rationeel-Emotieve Therapie (RET) is een vorm van CGT en wordt ook vaak gebruikt voor het bestrijden of tegen gaan van podiumangst bij musici. Het is een therapie ontwikkeld door Albert Ellis. RET gaat van hetzelfde idee uit als CGT en de kern is dat het niet de gebeurtenissen zijn die zorgen voor angst of negatieve gevoelens, maar dat het de manier is hoe je ergens tegenaan kijkt. Mindfulness De definitie van mindfulness is dat je op een speciale manier oplettend bent: bewust aanwezig zijn in het hier en nu, zonder te oordelen. Het is een soort meditatie die al duizenden jaren door Boeddhisten wordt uitgeoefend en zorgt voor de verlaging van de hartslag en ademhaling. Er zijn twee soorten therapieën waarbij mindfulness wordt gebruikt en die ook bekend zijn bij mensen buiten het Boeddhisme: mindfulness based stress reduction (MBSR) en mindfulness based cognitive therapy (MBCT). MBSR is een training ontwikkeld door Jon Kabat-Zinn. Hij heeft ervoor gezorgd dat mindfulness niet alleen door boeddhisten wordt gebruikt, maar dat het ook bekendheid kreeg in de rest van de wereld. Voor deze training heeft hij de originele meditatie van mindfulness gecombineerd met yoga en het bewust zijn van het lichaam. MBSR zorgt voor ontspanning en de verlaging van stress. MBCT is een psychologische therapie waarbij cognitieve gedragstherapie (CGT) wordt gecombineerd met mindfulness (meditatie). MBCT wordt gebruikt om depressies en angsten, waaronder ook podiumangst, tegen te gaan.
30
Ontspanningsoefeningen Naast alle therapieën helpen ontspanningsoefeningen ook om stress en podiumangst te verminderen. Vooral ademhalingsoefeningen zijn populair onder musici. Deze oefeningen worden vaak gebruikt voor een concert of auditie. Er wordt dan gelet op de ademhaling. Door je daarop te focussen en vaak te oefenen, kun je steeds beter je ademhaling onder controle krijgen. Bètablokkers Bètablokkers zijn medicijnen die oorspronkelijk bedoeld zijn voor in de cardiologie. Deze medicijnen blokkeren de geleiding in de zenuwcellen, doormiddel van het blokkeren van bètareceptoren. Hierdoor kan het hormoon adrenaline niet meer aan deze bètareceptoren binden en kan het dus niet tot uiting komen, bijvoorbeeld in de vorm van zweten, trillen en een verhoogde hartslag. Bètablokkers worden vaak voorgeschreven aan mensen met hart- en vaatziekten, bijvoorbeeld na een hartinfarct en bij hartritmestoornissen. Bètablokkers zorgen over het algemeen voor een daling van de hartslag en de bloeddruk en het zorgt er ook voor dat de hartspier minder krachtig samentrekt. Al deze verschijnselen komen voor als iemand stress heeft en bètablokkers zorgen dus voor een stressvermindering. Verder hebben bètablokkers geen invloed op het centrale zenuwstelsel: ze hebben geen invloed op het geheugen of de aandacht en ze maken de musici niet duf. Wel zijn er wat bijwerkingen, namelijk moeheid, slaapstoornissen en last van koude handen en voeten. Vooral de laatste bijwerking is niet ideaal voor musici bij een optreden. Uit onderzoek van M. Fishbein & E. Middlestadt (1988) is gebleken dat 27% van de onderzochte Amerikaanse orkestmusici bètablokkers gebruikt om de stress of podiumangst tegen te gaan. Uit onderzoek van dr. J. Nubé (1995) is gebleken dat bij Nederlandse beroepsorkesten dat percentage ongeveer even hoog was, 32% gebruikt bètablokkers bij repetities, concerten en audities, 6% gebruikt regelmatig en de overige musici gebruiken af en toe. Veel muzikanten gebruiken deze bètablokkers om de lichamelijke uitingen van stress, zoals verhoogde hartslag en bloeddruk en zwetende en trillende handen, tegen te gaan. Het gebruik van dit medicijn zorgt dus voor een rustiger gevoel en wordt ook vaak gebruikt voor audities of optredens. Bètablokkers kunnen verslavingen veroorzaken, dit komt niet door een lichamelijke verslaving, maar door een psychische verslaving: de musici hebben het gevoel niet te kunnen presteren zonder de bètablokkers. Uit onderzoek van Esther van Fenema in de muziekpoli van het LUMC is gebleken, dat bij de eerste vijftig musici van de muziekpoli bij 55,6% bètablokkers werkten, bij 35,3% werkten de bètablokkers niet en bij 5,6% was de werking onduidelijk. Vaak komt dat omdat er bij veel musici in de muziekpoli nog iets anders speelt, zoals een depressie. Bij de musici met een depressie, waardoor podiumangst is ontstaan, werken de bètablokkers niet. Maar andere musici met alleen last van podiumangst of stress wordt dat wel door de bètablokkers verminderd. Benzodiazepinen Benzodiazepinen zijn medicijnen die zorgen voor ontspanning. Het is één van de bekendste soort medicijnen om angst en spanningen tegen te gaan, maar er zitten vele nadelen aan: deze medicatie heeft veel bijwerkingen en er kan door langdurig gebruik een verslaving aan deze producten ontstaan. Deze medicatie zorgt voor een vermindering van de aandacht, concentratie, geheugen en voor de ontspanning van de spieren. Hierdoor kunnen onder andere de volgende bijwerkingen ontstaan: depressiviteit, spraakstoornissen, slaperigheid en een vertraagde motoriek. Door al deze bijwerkingen en kans op verslaving wordt bij gebruik van benzodiazepinen aangeraden om met een arts te overleggen en afspraken te maken. Als dat gebeurt, zorgen deze medicijnen als het goed is wel voor een verlaging van de podiumangst. 31
Alcohol en drugs Het is bekend dat alcohol en drugs vaak worden gebruikt in de muziekwereld om meer ontspannen te zijn voor een optreden. Maar naast het ontspannen worden, hebben alcohol en drugs vooral een negatieve invloed op muzikale prestaties, omdat een optreden al snel vlak wordt en er een groot euforiegevoel ontstaat. Deze middelen zorgen dan voor een ontspannen en vrolijk gevoel, waardoor het lijkt of het concert heel goed is gegaan (ook als dit soms niet het geval was). Vaak als dan een keer een concert wordt gegeven, zonder vooraf alcohol of drugs te gebruiken, is die vrolijkheid en ontspannenheid weg en slaat de angst toe, waardoor de musicus de volgende keer weer naar deze middelen grijpt. Zo is er een verslaving ontstaan. Al met al is het gebruik van alcohol en drugs wel een tijdelijke stress verminderende oplossing, maar heeft het daarnaast zo veel nadelen, dat het niet helpt om podiumangst tegen te gaan. Taboe Ondanks de vele klachten die bij musici door podiumangst ontstaan, is het onderwerp een groot taboe in de muziekwereld. Als musici er openlijk voor uit komen dat zij last hebben van podiumangst, wordt dat vaak door de andere musici gezien als een zwakte. Het hoofd van de afdeling klassieke muziek van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag in 2011, Suzanne van Elst, zei in een interview in het programma Uitgesproken EO dat mensen niet geschikt zijn voor de muziekwereld als zij last hebben van podiumangst. Als zelfs de directrice van de afdeling klassieke muziek dat zegt, gaan de conservatoriumstudenten zeker niet snel aan anderen toegeven dat zij podiumangst ervaren. Doordat er een taboe op podiumangst heerst, lopen de musici te lang met hun probleem rond zonder dat ze daar hulp voor krijgen, waardoor zij uiteindelijk misschien wel zoveel last krijgen dat zij niet meer kunnen musiceren. Het is daarom een groot probleem wat de laatste tijd minder is geworden, door het oprichten van de muziekpoli in het LUMC door psychiater en violiste Esther van Fenema. Hier kunnen musici met al hun psychische klachten terecht. Voor dit profielwerkstuk en vooral voor het onderzoek hebben wij meerdere gesprekken gehad met Esther van Fenema. Zij heeft veel informatie gegeven over podiumangst en over hoe zij musici door middel van gesprekken, therapieën en eventueel met het voorschrijven van medicijnen helpt met het verminderen van podiumangst, stress en andere klachten. Samenvattend, manieren om stress voor een optreden te verminderen zijn cognitieve gedragstherapie, mindfulness, ontspanningsoefeningen, bètablokkers, benzodiazepinen, alcohol en drugs. Om stress en podiumangst bij musici te bestrijden, heeft Esther van Fenema een muziekpoli opgericht voor musici met psychische klachten.
32
Nawoord Wij willen graag een aantal mensen bedanken, die ons op allerlei verschillende manieren hebben geholpen met dit profielwerkstuk. Ten eerste willen we alle musici hartelijk bedanken, voor het deelnemen aan ons onderzoek! Dit zijn musici uit het Leids Harmonie Orkest, het Residentie Orkest, Close To Harmony en de musici van het saxofoon kwartet. Het contact met de orkesten, het koor en het kwartet was niet gelukt zonder Edward Bogaard, Jacqueline la Rooy, Annelies van Gent en Anja Nielsen. Ook willen we graag Roger Regter bedanken voor zijn hulp en enthousiasme tijdens het uitvoeren van ons onderzoek bij het Residentie Orkest. Ook willen wij graag de afdeling Ouderengeneeskunde van het LUMC en in het bijzonder Simon Mooijaart bedanken voor het uitlenen van de automatische bloeddrukmeters. Friedo Dekker heeft ons geholpen met het gebruiken van het statistische computerprogramma SPSS, bedankt hiervoor. Voor het organiseren van alles rondom de profielwerkstukken van de zesde klas, willen wij Lydia Reinders bedanken. Verder bedanken wij Huub de Vriend voor het in contact brengen met het Residentie Orkest en voor zijn betrokkenheid. Natuurlijk willen wij ook Kees van Welzen bedanken voor het begeleiden van ons profielwerkstuk. Dank voor uw steun, verbeterpunten en antwoorden op al onze vragen. Tot slot willen we ook graag Esther van Fenema bedanken voor al je tips, adviezen, informatie, hulp en enthousiasme.
Anke en Merel
33
Literatuur Bronnen voor de tekst: http://www.anoiksis.nl/content/meer-bewijs-dat-verband-legt-tussen-creativiteit-en-psychischeaandoeningen http://www.bandcoach.eu/main/magazine/uitgelicht/tips/faalangst.html http://www.betablokkers.nl/bijwerkingen-van-betablokkers/ http://www.counselpraktijk.nl/problemen/perfectionisme.htm http://www.dehormoonfactor.nl/bijnieruitputting-het-stress-syndroom-van-de-21e-eeuw http://www.dokterdokter.nl/aandoening/verband-tussen-stress-en-lichamelijke-klachten/ http://educatie.ntr.nl/angstdebaas/1379457/hulpmiddelen/item/1386947/hulpmiddel-6medicijnen/ http://www.eo.nl/ditisdedag/reportage/item/podiumvrees-taboe-onder-musici/ http://www.erasmusmc.nl/kindergeneeskunde/endocrinologie/professionals/meten-haar/ http://heart.bmj.com/content/64/6/388.short http://www.hnwb.nl/hartritme-is-stressthermometer/ http://martinevanderloo.com/images/de_psycholoog.pdf http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/61278-stress-meten-met-apparatuur.html
http://www.medische-psychologie.nl/angst/leren-ontspannen/ https://www.mindfulness-trainingen.nl/mindfulness/wat-is-mindfulness http://www.natuurdietisten.nl/detail.php?id=473&cod=430&page https://www.nlbewustgezond.nl/gezonde-levensstijl/neurotransmitter/adrenaline/ http://www.npo.nl/holland-doc-radio/21-03-2010/POMS_VPRO_157993 http://www.optimalegezondheid.com/stresshormonen-wat-zijn-de-effecten/ http://www.psychischegezondheid.nl/wat-is-stress http://www.psycho-consult.nl/stressreacties.html http://stressplein.eu/cortisol-anti-stresshormoon/ http://stresstest.nl/wat_is_stress.html http://www.ucpg.nl/?page_id=1014 http://vibeserver.net/scripties/2014/Vink_Elin.pdf http://nl.washeute.com/gezondheid/geestelijke-gezondheid/de-spanning-in-het-orkest-moodspeelt-een-rol.php https://nl.wikipedia.org/wiki/Adrenaline https://nl.wikipedia.org/wiki/Cortisol https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Yerkes-Dodson http://www.yic.nl/stress/mentale-effecten-van-chronische-stress BRITISH ASSOCIATION FOR PERFORMING ARTS MEDICINE (1997). Health and the Musician. York University. CITROEN, L. & VAN DER LOO, M. (2011). Podiumangst. Amsterdam: Boom. EYSENCK, H. J. & EYSENCK, S. B. G. (1965). The Eysenck Personality Inventory. British Journal of Educational Studies.
34
FISHBEIN, M. & E. MIDDLESTADT (1988). Medical Problems among ICSOM Musicians: Overview of a National Survey. Medical Problems of Performing Artists, 3, 1-8. IUSCA, D., I. DAFINOIU (2012). Performance anxiety and musical level of undergraduate students in exam situations: The role of gender and musical instrument. Social and Behavioral Sciences. 33, pp. 448-452. KENNY, D.T., P. DAVIS & J. OATES (2004). Music performance anxiety and occupational stress amongst opera chorus artists and their relationship with state and trait anxiety and perfectionism. Journal of anxiety disorders. 18, pp. 757-777. KENNY, DT.(2005) A systematic review of treatment for music performance anxiety. Anxiety, stress and coping, 18, 3, 183-208. KYAGA, S., M. LANDÉN, M. BOMAN, C.M. HULTMAN, N. LÅNGSTRÖM, P. LICHTENSTEIN( 2013). Mental illness, suicide and creativity: 40-Year prospective total population study. Journal of Psychiatric Research. 47 (1), 83-90. LISTON, M., A.M Frost, & P.B. MOHR (2003). The prediction of musical performance anxiety. Medical problems of performing artists, 18, 120-125. MULCAHY, D., J. KEEGAN, A. FINGRET, C. WRIGHT, A. PARK, J. SPARROW, D. CURCHER, K.M. FOX (1990). Circadian variation of heart rate is affected by environment: a study of continuous electrocardiographic monitoring in members of a symphony orchestra. British Heart Journal 64 (6), 388-392. NUBÉ, J. (1995)Beta blockers and performing musicians. Amsterdam, Universiteit van Amsterdam. VAN EEGHEN, J. & L. DE WREEDE (2011). Levende statistiek. Utrecht: cTWO WILLIAMON, A. (2004) Musical excellence: strategies and techniques to enhance performance. Oxford: University Press. YOSHIE, M., K. KUDO & T. OHTSUKI (2009). Motor/autonomic stress responses in a competitive piano performance. The neurosciences and music III: disorders and plasticity. 1169, pp. 368-371. Bronnen van de figuren: http://www.mensendieckhaarlem-oost.nl/2page_6.html http://slideplayer.nl/slide/2062758/ https://nl.wikipedia.org/wiki/Stress WILSON, J. (2001). Adrenal Fatigue: The 21st Century Stress Syndrome, 266. Petuluma, CA: Smart Publications
35
Bijlagen Bijlage 1, vragenlijst één en twee. Formulier 1 Naam (wordt verder niet gebruikt voor ons onderzoek) ………………………. Geslacht (omcirkel wat van toepassing is) M
V
Leeftijd ………………………. Instrument ……………………….. Hoeveel jaar speelt u al op uw instrument? ………………………. Hoeveel jaar ervaring heeft u in een orkest of ensemble? ………………………. Hoeveel jaar ervaring in dit orkest? ……………………….. Hoeveel uur studeert u per week? ……………………….. Heeft u in het concert een solo, of een ander moeilijk stuk, waarvoor u extra zenuwachtig zou zijn? ……………………………………………………………………………. Is er iets anders waardoor u extra zenuwachtig zou kunnen zijn, zo ja wat? 36
……………………………………………………………………………. Gebruikt u middelen of trucs om rustig te blijven voor een concert, zo ja wat? …………………………………………………………………………….
FORMULIER 2 Naam (wordt verder niet gebruikt voor het onderzoek) ……………………….. Wat is uw hartslag op dit moment? ………………………. Wat is uw bloeddruk? Onderdruk (diastolisch)
Bovendruk (systolisch)
…………..
…………..
Meting (omcirkel wat van toepassing is) Repetitie
Concert
Hoeveel stress ervaart u nu? 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
0 = geen stress 5 = gezonde spanning 10 = heel erg gespannen
37
Bijlage 2, Uitleg van de statistiek Voordat de gepaarde T-Test werd uitgevoerd, is er een nulhypothese en een alternatieve hypothese opgesteld, deze zijn nodig om de test uit te voeren. Een nulhypothese is een hypothese waar er vanuit wordt gegaan dat er geen verschil bestaat tussen de twee verschillende gegevens die zijn gemeten. De nulhypothese van dit onderzoek is dat de stress voor het concert even groot is als de stress voor een repetitie. De alternatieve hypothese is de hypothese die is opgesteld, dus dat musici vlak voor een concert meer stress hebben dan voor een repetitie. De nulhypothese van dit onderzoek voor de hartslag wordt als volgt geformuleerd: Hartslag voor concert – hartslag voor repetitie = 0 En de alternatieve hypothese van dit onderzoek wordt als volgt geformuleerd: Hartslag voor concert – hartslag voor repetitie >0 Om voor alle verschillende metingen (hartslag, bovendruk, onderdruk en het stressniveau) te toetsen of de hypothese klopt, is bij elk gegeven apart de nulhypothese en de alternatieve hypothese opgesteld, zoals hierboven bij de hartslag. Om erachter te komen of een hypothese klopt en de nulhypothese dus verworpen mag worden, zijn er een paar statistische begrippen van belang. Een belangrijk begrip in de statistiek is significantie. De uitkomst van een test wordt significant genoemd als het aannemelijk lijkt dat de gegevens niet op toeval berusten. Om te kijken of de gegevens significant zijn, moet gekeken worden naar de pwaarde, ook wel overschrijdingskans genoemd. Als deze waarde kleiner is dan 0,05 (5 %) kan worden geconcludeerd dat de gegevens niet op toeval berusten, want er is dan maar minder dan 5% kans dat de gegevens op toeval berusten. Volgens de regel van de statistiek zijn de gegevens dan significant. Maar om niet zomaar verkeerde conclusies te trekken moet er ook naar andere uitkomsten van de test gekeken worden, zoals de standaarddeviatie, de standaardfout en het betrouwbaarheidsinterval. Hoe meer mensen er meedoen in het onderzoek, hoe kleiner het verschil kan zijn om toch nog die significantie te halen, daarom wordt ook naar de andere gegevens gekeken. De standaarddeviatie, ook wel de standaardafwijking genoemd, geeft aan hoe groot de spreiding van het gemiddelde in een verdeling van resultaten is. De standaarddeviatie laat zien waar het gegeven ten opzichte van het gemiddelde van de groep ligt. De standaardfout geeft aan hoe groot de spreiding in de foutmarge is en geeft daarmee de nauwkeurigheid aan van de gemeten gegevens. Hoe meer metingen er gedaan zijn, hoe kleiner de standaardfout is en hoe preciezer de gegevens dus zijn. De gegevens die met een onderzoek worden verkregen, worden zogenaamde steekproefwaardes genoemd. In dit onderzoek is een steekproef genomen (zestig musici) van een populatie (alle musici). Een betrouwbaarheidsinterval geeft de minimale en maximale waarde van de gegevens van de steekproef waartussen de echte waarde (van de gehele populatie) sowieso ligt. Met een 95%betrouwbaarheidsinterval wordt bedoeld, dat bij meerdere herhalingen van het onderzoek met andere musici, 95% van de betrouwbaarheidsintervallen bij die herhalingen de “echte” waarde, de waarde als het onderzoek bij alle musici uitgevoerd zou zijn, bevat. Als bij een 95%-betrouwbaarheidsinterval de waardes ver van nul afliggen, is er een grotere kans dat de resultaten significant zijn. Als de nul binnen het interval valt, zullen de resultaten niet significant 38
zijn. Als een betrouwbaarheidsinterval namelijk dichtbij of rond de nul zit, zou het verschil van bijvoorbeeld in het geval van dit onderzoek de hartslag bij een concert en de hartslag bij een repetitie, ook nul of negatief kunnen zijn. Een negatief getal geeft dan aan dat de hartslag voor een repetitie hoger is dan voor een concert en een getal dicht bij nul geeft aan dat de nulhypothese, de hartslag voor een concert is even hoog als de hartslag voor een repetitie, nog steeds geldt. Als het 95%-betrouwbaarheidsinterval dus rond de nul valt, kan niet worden gezegd dat de resultaten significant zijn, omdat de kans groot is dat de waarde van de gehele populatie ook negatief of nul kan zijn.
39