Collectief vergroenen in het nieuwe GLB > Vrijwilligers in het landschap > Dorpssupermarkten in Streekbewoners > Thuiswerkkantoor op het platteland > De ene megastal is de andere niet > Kindermelkwinkel > Rustpunten op het boerenerf > Vrijwilligers in het landschap
STREEK | STREEK 4 | jaargang 4 | december 2011 | NETWERKBLAD VOOR HET PLATTELAND |
“Wij denken dat het effectiever is om met een beperkt aantal boeren op kansrijke plekken een grote stap te zetten” Sjaak Hoogendoorn over het nieuwe GLB:
STREEK 4 december 2011
6
> De ene megastal is de andere niet Megastallen. Een onderwerp dat veel stof doet opwaaien; iedereen lijkt er een mening over te hebben, van zeer kritisch tot erg enthousiast. Wat is de impact van de komst van megastallen op het platteland: voegen ze iets toe, of doen ze juist iets af aan het platteland?
8
> Streekbewoners:
dorpssupermarkteigenaren Vier dorpssupermarkteigenaren vertellen over hoe ze hun winkel rendabel runnen en wat hun winkel betekent voor het dorp
10
> V rijwilligers in het landschap: meer werk met minder geld
Steeds meer taken vloeien van het Rijk naar gemeenten, provincies en waterschappen. Directeur Landschapsbeheer Gelderland Arjan Vriend en Zuid-Hollands landschapsvrijwilliger Erik Schuling vertellen over de gevolgen van bezuinigingen die zij zien voor hun vrijwilligerswerk: de problemen én de kansen.
12
> T huiswerkkantoor op het platteland In steeds meer steden komen gezamenlijke werkplekken voor zzp’ers beschikbaar. Maar waarom zouden we zoiets niet ook op het platteland gaan doen, bijvoorbeeld in dorpshuizen of een Kulturhus?
14
> Streek-idee NL: Rustpunten - stoppen voor een kop koffie op een boerenerf
Al bijna 400 Rustpunten zijn er in Nederland, waar wandelaars en fietsers een kopje koffie kunnen drinken, het toilet kunnen gebruiken, en eventueel de elektrische fiets op kunnen laden, tegen een vrijwillige bijdrage.
15
> Streek-idee EU: Kinderen runnen boerderij op Italiaans platteland
Dat kinderen prima in staat zijn een bedrijf draaiende te houden, laten Stefania Corrocher en Luca Benicchi zien op hun boerderij in Toscane. Hun concept werd de ‘Kindermelkwinkel’ gedoopt.
COLOFON ‘Streek’ is een uitgave van het Netwerk Platteland. Streek attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling. ISSN 1878-8319 Teksten | Chantal Steuten, Narda van der Krogt, Lotty Nijhuis, Marjel Neefjes, Geert van Duinhoven Hoofd- en eindredactie | Marjel Neefjes Foto’s | Zie bijschrift foto Omslag | Foto: Ron Offermans Vormgeving | Miek Saaltink, Wendy Buss, gaw ontwerp+communicatie Drukwerk | Drukkerij Modern, Bennekom
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Medegefinancierd door het ministerie van EL&I en de Provincies. Netwerk Platteland werkt samen met het Regiebureau POP.
S T R E E K STELLING
In krimpgebieden moet nieuwbouw verboden worden.
Een selectie van ingekorte reacties. Meer en uitgebreider reacties zijn te vinden op www.netwerkplatteland.nl/np20 of op de LinkedIn group Netwerk Platteland.
Jannie Schonewille Krimp zorgt ervoor dat de bevolkingssamenstelling verandert. Dat er meer ouderen komen bijvoorbeeld. Als er voor hen geen geschikte huisvesting is, zullen ze wegtrekken als de eigen woning niet meer voldoet. Gemeenten moeten dus wel degelijk blijven bouwen, maar meer maatwerk bieden.
Ingrid Ackermans Een bouwstop voor projectmatige en seriematige ontwikkelingen is een goed idee. In plaats van top-downgestuurde ruimtelijke ontwikkeling is meer ruimte nodig voor initiatieven van individuen die een eigen, specifieke woon- en werkplek willen creëren.
Alie Vreeman De toekomst ligt bij vervangende nieuwbouw. Nieuwbouwwoningen toevoegen aan de voorraad terwijl er geen huishoudens bijkomen, heeft leegstand van bestaande woningen tot gevolg. Bij nieuwbouw moet men rekening houden met de behoeftes (bijvoorbeeld gelijkvloerse eengezinswoningen).
Lisa de Lijster Het hangt er vanaf wat voor soort nieuwbouw, het moet landschappelijk inpasbaar zijn. Nieuwe concepten voor nieuwbouw zoals cradle-to-cradleconcepten en allerlei duurzame technieken, zoals groen op daken, passen daar goed in.
Floor de Sera Ik zou het willen omdraaien: voor elk huis dat gebouwd wordt in een groeigemeente in het westen, worden kosten ingecalculeerd om in een krimpgebied een huis te renoveren of geschikt te maken voor een andere doelgroep.
Ruth van Schriek Enige nieuwbouw in het dorp is alleen maar goed, mits er in de juiste prijsklasse voor beginners en startende locals wordt gebouwd, in plaats van mooie landhuizen buitenaf met tweeverdieners die in het krimpgebied zelf weinig spenderen in tijd en geld.
Saskia Joha – van Abswoude Nieuwbouw zeker niet verbieden, echter, zonder aanslag op de ruimte. Dit betekent creatief omgaan met de ruimte! Lelijke en verouderde jarenvijftig- en -zestighuizen faceliften of slopen en daar voor de juiste doelgroep (oudere generatie) fijne huizen bouwen. Rücksichtslos woonwijken de grond uitstampen is niet meer van deze tijd!
Wilhelmina Hoedjes Als je volgens het BoerderijAndersconcept boerderijen omvormt tot kleine woon-leef-werk-zorg-gemeenschapjes, geef je impuls aan krimpregio’s en Kleine Kernen, zonder het karakter van de streek of regio aan te tasten. Op die manier haal je zowel werkgelegenheid binnen als buurt- cq landwinkels.
Gerard Meijers Bouwen moet ook in krimpgebieden kunnen, maar bouw voor een doelgroep die het nodig heeft. Soms zijn dat ouderen, soms starters. Maar bouw wel op plekken waar je van de bestaande voorraad sloopt. Bijvoorbeeld twee woningen slopen, één terugbouwen. Verbouwen kan ook natuurlijk, maar waak voor (verdere) leegstand. De nieuwe Streekstelling luidt:
‘Intensieve landbouw moet maar naar het industrieterrein.’ U kunt reageren op www.netwerkplatteland.nl/np20 of op de LinkedIn group Netwerk Platteland
Interview
“Waarom niet wat meer vergroenen in gebieden met natuurlijke handicaps of bij natuurgebieden, en wat minder in de intensieve landbouw?”
Sjaak Hoogendoorn, voorzitter van een van de gebiedscollectieven, legt tijdens een werkbezoek aan staatsecretaris Bleker uit dat collectieven de beste basis bieden voor een vergroening van de landbouw via het GLB. Foto: Ron Offermans
Collectief vergroenen Als het aan Sjaak Hoogendoorn ligt, voorzitter van de Agrarische Natuurvereniging Water, Land & Dijken, zorgen boeren over 5 jaar via hun collectief voor de vergroening van de landbouw. En krijgen ze daar via hun collectief een passende vergoeding voor vanuit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) van de Europese Unie. “Dan kunnen we maatwerk leveren, want als collectief weten we wat nodig is en wat werkt in ons gebied.” Of het zo ver komt, is nog ongewis, want de onderhandelingen over het nieuwe GLB zijn nog in volle gang. Staatsecretaris Bleker is zeer gecharmeerd van de gebiedscollectieven, vanwege de positieve ervaringen die vier collectieven dit jaar in een pilot hebben opgedaan. Nu moet de Europese Commissie nog om. Dat het GLB anders moest, daarover zijn de meesten het wel eens. Het huidige subsidiesysteem was bedoeld om boeren te ondersteunen bij de overgang naar het produceren voor de wereldmarkt, met de bijbehorende prijsfluctuaties. Inmiddels zijn de boeren daar wel min of meer aan gewend. Hupsakee, afschaffen dat GLB, zou je dus kunnen zeggen. Toch lijkt dat ook weer geen goed idee. Ook Hoogendoorn ziet dat niet zitten, als voorzitter van Water, Land en Dijken, het pilotcollectief in midden Noord-Holland. “Ik denk dat een afschaffing van het GLB zou betekenen dat veel huidige processen versneld gaan verlopen: specialisatie, leegloop van sommige gebieden en intensivering in andere, en een forse inkomensdaling voor de agrarische sector, met als eindresultaat veel stoppende boeren, en verslechtering van natuur en landschap.”
GLB met nieuw doel Het GLB is echter heel goed te gebruiken om nieuwe doelen te realiseren: milieuverbetering, natuur en landschap in de regio’s. “En de boeren, als belangrijke dragers van het landschap, zijn daar de beste partij voor”, vindt Hoogendoorn. In de huidige plannen van de Europese Commissie, die dus nog volop in onderhandelingsfase verkeren, is er een basispremie, met daarbovenop een vergroeningspremie. “En juist die vergroening, daar kunnen we met collectieven een belangrijke rol in spelen.” Hoogendoorn ziet verschillende voordelen van een collectieve aanpak, zoals die uit de vier pilots naar boven zijn gekomen. “Collectieven zitten in het algemeen in gebieden die een landschappelijke eenheid zijn, bijvoorbeeld onze agrarische natuurvereniging in een Nationaal Landschap met veel veenweidegebied en enkele droogmakerijen zoals de Beemster. Wij kunnen heel goed bedenken wat voor ons gebied een kansrijke vergroening is, op welke plekken we dat het beste kunnen doen en wie er enthousiast genoeg is om het uit te voeren.” Daarin verschilt Hoogendoorn vooralsnog van mening met de Europese Commissie. “Die willen overal hetzelfde stimuleren, alle boeren een klein
stapje in de groene richting. Maar wij denken dat het effectiever is om met een beperkt aantal boeren op kansrijke plekken een grote stap te zetten.” Maatwerk Een ander voordeel van een collectieve aanpak is de mogelijkheid om maatwerk te leveren in het type vergroening. “Bij ons bijvoorbeeld, met de grondgebonden extensieve melkveehouderij, kan stimulering van weidegang van koeien een vergroeningsmaatregel zijn. En dat kun je dan het beste collectief regelen. Ik denk dat dat individueel minder snel lukt, daar is toch leiderschap, draagvlak voor nodig.” Vervolgens denkt Hoogendoorn dat je de mate van vergroening ook kunt variëren tussen regio’s. “Waarom niet wat meer vergroenen in gebieden met natuurlijke handicaps of bij natuurgebieden, en wat minder in de intensieve landbouw? Bollentelers bijvoorbeeld hebben zo’n hoge hectareopbrengst, die komen hun bed niet uit voor die 120 euro per hectare uit het GLB, daar gaan ze niet 7% van hun oppervlakte voor braak laten liggen.” Als laatste voordeel van een collectieve aanpak denkt Hoogendoorn de administratieve rompslomp enigszins te kunnen beperken. “Als agrarische natuurvereniging hebben we al controleurs in het veld lopen, die precies weten van wie welk weiland en welke koe is.” Het wordt nog even spannend hoe de onderhandelingen tussen de lidstaten en de EU gaan aflopen, voordat het nieuwe GLB in 2014 van start gaat. Maar al met al is Hoogendoorn optimistisch gestemd. “Over 5 jaar hoop ik dat we zo ver zijn dat we daadwerkelijk een aantrekkelijk platteland hebben met een vergroende agrarische sector. En niet te vergeten een levendige landbouw, mét ontwikkelingskansen.” Marjel Neefjes Meer informatie en meepraten: www.toekomstglb.nl
4 2011 STREEK 3
korte berichten Narda van der Krogt
Arno Willems vroeg ook Gronings gedeputeerde Wiebe van der Ploeg wat hij doet voor het landschap. Foto: Landschapbeheer Nederland.
Publicaties Ganzenbord Noord-Holland Ganzenvlees is natuurvlees. Mager en lekker, dat zegt de inleiding van de publicatie ‘Ganzenbord’. Deze volledig herziene publicatie van CLM, in opdracht van de provincie Noord-Holland, gaat over het gebruik van afgeschoten wilde ganzen. Doordat de ganzenpopulatie de laatste jaren weer flink groeit, is er een nauwgezet beleid dat ervoor zorgt dat ganzen zo min mogelijk overlast veroorzaken. Ze worden verjaagd naar speciaal ingerichte foerageergebieden en in de zomer, wanneer de gewassen het meest kwetsbaar zijn voor ganzenvraat, wordt het aantal ganzen door afschot gereguleerd. Waarom niet deze ganzen beschouwen als ‘natuurvlees’? CLM raadt wilde gans aan als een bijzonder natuur- of streekproduct. Scharrelvlees met een natuurlijke smaak, afkomstig van dieren die een goed leven hebben gehad, buiten hebben geleefd en allerlei soorten voedsel hebben gegeten. Deze publicatie bevat onder andere voor- en hoofdgerechten gemaakt van wilde gans. > www.clm.nl/publicaties/data/brochureganzenbord.pdf
Natuur in bedrijf Landschapsbeheer Nederland en MOVISIE schreven een handleiding voor samenwerking met het bedrijfsleven voor natuur- en landschapsorganisaties: ‘Natuur in bedrijf’. Voor steeds meer bedrijven zijn natuur en landschap van belang . Ook natuur- en landschapsbeheer komt steeds meer neer op zakendoen, door de samenwerking met bedrijven. En zakendoen wordt dan beschrijven dat je elkaar als zakenpartners iets vraagt, maar dat je vooral ook iets te bieden hebt. De sterke kanten van beide partijen worden aan elkaar gekoppeld. Waar vroeger de bedrijven vooral wilden doneren, zijn nu beide partijen een gelijkwaardige samenwerkingspartner. De publicatie is bedoeld voor medewerkers en vrijwilligers van natuur- en landschapsorganisaties om een gelijkwaardige partner te worden voor bedrijven en daarvoor onder andere de doelen goed te kunnen formuleren. > tinyurl.com/natuur-in-bedrijf
4 STREEK 4 2011
Loop voor landschap De directeur van Landschapsbeheer Nederland, Arno Willems, legde al hardlopend in 12 dagen ruim 260 kilometer af. Dit deed hij tijdens de ‘Loop voor landschap’ voor behoud van het Nederlandse cultuurlandschap. Van 12 tot en met 27 oktober liep hij in 11 provincies een halve marathon en ter afsluiting een hele marathon in Zuid-Holland die eindigde in Den Haag. Na het ‘rondje’ hardlopen had Willems in het betreffende provinciehuis een gesprek met de gedeputeerde over de bedreiging van het landschap door de enorme bezuinigingen van het Rijk. Ook ondertekenden de gedeputeerden de oproep ‘Wij houden ons Nederland-
se cultuurlandschap op de been’. In een terugblik op de actie was Willems blij verrast te merken dat de gedeputeerden vaak uit zichzelf de voordelen van een kwalitatief hoogwaardig landschap aangaven. Wel klonken de bezuinigingen op provinciaal niveau door in de gesprekken en de keuzes die daarin gemaakt moeten worden. Toch is Arno Willems positief over de betrokkenheid van de gedeputeerden bij hun eigen landschap, dat bleek uit de vraag of Willems het landschap in hun provincie het mooiste vond. > tinyurl.com/loop-voor-landschap
Oude landbouw, nieuwe toekomst Een nieuwe jas voor de landbouw, dat is volgens Groningse promovendus Jan Jansen de oplossing om de achteruitgang van de biodiversiteit in Europa een halt toe te roepen. Hij doet deze uitspraak naar aanleiding van een onderzoek naar de situatie aan het Portugese Serra da Estrela. Dat gebied blijkt met traditionele landbouw een bijna twee keer zo gunstige biodiversiteit te hebben in verschillende leefgebieden, als in de Europese Unie als geheel. Door de studie aan de Estrela is te zien hoe in een snel veranderende wereld de belofte van de Europese Commissie om de achteruitgang van de biodiver-
siteit te stoppen duurzaam ingelost kan worden. Een gebiedsgerichte aanpak zou de oplossing zijn. Alle betrokkenen werken met een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het landschap. Natura 2000 gaat dan als kern van een nieuwe samenwerking functioneren. De biodiversiteit en de daarmee verbonden ecosysteemdiensten zullen hierdoor duurzaam beheerd worden. Het nieuwe Europese Landbouwbeleid kan een belangrijke functie gaan vervullen bij de subsidie van deze werkwijze. > tinyurl.com/landbouwredding
Nominatie Streekhuis Kromme Rijn Galjaardprijs Streekhuis Kromme Rijn was één van de drie genomineerden voor de Galjaardprijs 2011. De gemeente Borne ging er uiteindelijk met de prijs vandoor. Het Streekhuis was genomineerd voor de inzending van het project ‘Picknick Kromme Rijn’: een toegankelijk voorbeeld van zelforganisatie op het platteland, door samen te eten en eten te delen in de Kromme Rijnstreek. Het concept: via sociale netwerken een nieuwe groep mensen mobiliseren om aan hun eigen omgeving te werken. Voor het Netwerk Platteland een hele eer dat deze inzending zo ver is gekomen, want het
experiment kwam voort uit de Unconference van het Netwerk Platteland op 15 juni jl. Het project past volgens de website van de Galjaarddag goed in de veranderingsprocessen rond de plattelandsontwikkeling. Kromme Rijn zocht naar een goede vorm om gebieds- en samenwerkingsprocessen te verbeteren met ondersteuning van virtuele dialogen en cocreatie, met minder overheidsgeld en met meer inzet van sociaal kapitaal en marktkapitaal. > Streekhuis Kromme Rijn is te volgen op twitter: #krommerijnstreek
Gelijke kansen voor recreatieondernemer Door een meerderheid van stemmen in de Tweede Kamer, krijgen recreatieondernemers en agrariërs gelijke kansen voor een gezonde bedrijfsvoering in en om de EHS, dat meldt RECRON, vereniging van recreatieondernemers. De PVV diende de motie in en kreeg een meerderheid door voorstemmen van de VVD, CDA en SGP. Door de instemming krijgen recreatieondernemers in en rondom de
Nederlandse natuurgebieden meer toekomstperspectief en krijgt recreatie eindelijk een gepaste status, aldus RECRON. De komende jaren gaat RECRON aan de slag om recreatie ook in de provinciale ruimtelijke ordeningsplannen een prominente plaats te geven. > tinyurl.com/recreatiekans
Bespreekbare radicalisering op het platteland MOVISIE en plattelandsjongeren.nl gingen samen aan de slag om actief de radicalisering van jongeren op het platteland tegen te gaan. Met het project Radicaal Jong bedachten jongeren zelf voor hun directe leefomgeving oplossingen om te deradicaliseren. De uitvoering lag ook in eigen hand. De jongeren kregen een training in communicatie- en interviewvaardigheden en ze werden ingelicht over culturele spanningen en radicaliseringsvraag-
stukken. Ook gingen ze met een zelf samengestelde vraaglijst de straat op en interviewden ze minimaal tien andere jongeren uit de gemeente. Uit de resultaten kozen de jongeren één knelpunt waar ze mee aan de slag gingen. Gemeenten uit de regio’s ZeeuwsVlaanderen, Oost Groningen en Noord-Brabant deden mee met het project. Plattelandsjongeren.nl en MOVISIE boden inhoudelijke begeleiding en verkenden samen met de gemeente het vraagstuk. > www.radicaaljong.nl
Plattelandsjongeren gingen aan de slag met radicalisering. Foto: Gerco Niezing
Publicaties Kleinschalig wonen op zorgboerderijen Je zet de stap niet zomaar: als zorgboer ook woonplekken op je boerderij aanbieden aan cliënten. Toch maakt een groeiend aantal boeren ruimte vrij om mensen met een zorgvraag tijdelijk of voor lange tijd op het erf te laten wonen. In de publicatie ‘Beschermd Buitenleven’ van de TaskForce Multifunctionele Landbouw vertellen vijf zorgboeren over hun ervaring. De rode draad door hun verhalen: het vraagt vaak een lange adem om deze vorm van zorg te realiseren, maar het schenkt veel voldoening. In de publicatie is ook aandacht voor enkele belangrijke actuele thema’s, zoals de financiering van de zorggelden van (potentiële) bewoners, de wet- en regelgeving rond ‘wonen’ op een agrarisch bedrijf en hoe plannen voor woon-zorg in te passen zijn in het gemeentelijke (WMO-)beleid. > tinyurl.com/beschermd-buitenleven-pdf. Een papieren exemplaar is voor 5 euro te bestellen via www.landwerk.nl/ webwinkel.php
Visie op landschapskwaliteit De publicatie ‘Visie op landschapskwaliteit – Identiteit en duurzaamheid als dragers van het landschap’ van Landschapsbeheer Nederland geeft naast een uiteenzetting van de kwaliteit van landschap ook een verzameling van praktijkverhalen. Hierin komen in iedere provincie mensen aan het woord die betrokken zijn bij een toevoeging aan het cultuurlandschap. Zo zijn er nieuwe landgoederen in Noord-Brabant, de unieke houtwallen in de Friese Wouden en Klompenpaden in Utrecht. > www.landschapsbeheer.nl/webwinkel
Multifunctionele landbouw en de fiscus: brochure voor ondernemers en adviseurs
Belastingzaken van hun bedrijf laten multifunctionele ondernemers meestal over aan een expert. Dat regelt mijn boekhouder, wordt al snel gedacht. Dat is slim, maar het is als ondernemer ook verstandig om de fiscale aspecten van de extra inkomsten uit de multifunctionele takken zelf te overzien. De nieuwe brochure ‘Multifunctionele landbouw en de fiscus’ geeft multifunctionele agrarische ondernemers een overzicht van de fiscale aspecten van een multifunctioneel landbouwbedrijf. Er staan enkele praktische voorbeelden in, die de brochure ook interessant maken voor hun boekhouder, accountant of agrarisch bedrijfsadviseur. Zo zijn er speciale fiscale uitzonderingen voor de landbouw, die niet altijd van toepassing zijn bij multifunctionele activiteiten. Denk aan de vrijstelling van BTW via de landbouwregeling. Ook de landbouwvrijstelling, een fiscale regeling voor de waardestijging van grond voor agrarisch gebruik, geldt niet altijd meer bij multifunctioneel gebruik van de gronden. Anderzijds, wie investeert in de multifunctionele landbouw, kan misschien goed gebruik maken van duurzame aftrekposten. De Taskforce Multifunctionele Landbouw en Land & Co stelden de brochure op in samenwerking met de GIBO groep. > tinyurl.com/mfl-fiscus
4 2011 STREEK 5
Achtergrond
De ene megastal is de andere niet Megastallen. Een onderwerp dat veel stof doet opwaaien; iedereen lijkt er een mening over te hebben, van zeer kritisch tot erg enthousiast. Wat is de impact van de komst van megastallen op het platteland: voegen ze iets toe, of doen ze juist iets af aan het platteland? En hoe kun je het voor elkaar krijgen dat de komst van megastallen geaccepteerd wordt door de mensen in de omgeving? De buren en collega-boeren in een vroeg stadium betrekken, geeft de grootste kans op succes.
Peters en Rongen (op de foto aan het woord) betrokken belanghebbenden zo vroeg mogelijk bij hun plan, en organiseerden twee bijeenkomsten: één voor overheden en organisaties, en één voor buren, dorpsraad en collega-veehouders. Foto: Kees de Bruijn
Megastallen: wat en waarom? Bij een megastal gaat het om het houden van grote hoeveelheden dieren op één locatie. Hoeveel dieren dat zijn, is niet precies vastgesteld. De Raad voor het Landelijk Gebied houdt voor de definitie van een megastal een grootte aan van minimaal zes maal de omvang van een gemiddeld bedrijf. Dat komt overeen met 12.500 vleesvarkens, 160.000 legkippen of 320 melkkoeien. Het idee van megastallen is niet iets nieuws: in 1998 kreeg de inzending Pink is beautiful door Meta Berghauser Pont een eervolle
6 STREEK 4 2011
vermelding bij een ontwerpwedstrijd van de Eo Wijers-stichting, een stichting die zich inzet voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van Nederland. Pink is beautiful is een ontwerp voor megastallen in het noorden van het land, waarin megastallen worden gepresenteerd als oplossing voor de leegloop van het platteland. In de agenda 2009-2012 van de Rijksadviseur voor het Landschap staat het stimuleren van het innovatief ontwerp van megastallen in het landschap als speerpunt. Van mei t/m augustus 2011 organiseerde
het ministerie van EL&I een maatschappelijke dialoog over megastallen. Via internet en burgerpanels konden mensen hun mening geven over schaalvergroting in de veehouderij. En dat werkte: online werd massaal gereageerd, met als resultaat een overzicht van uiteenlopende meningen en argumenten. Steeds meer megastallen Er wordt dus veel gepraat over de (on)wenselijkheid van megastallen en gediscussieerd over de gevolgen ervan voor dierenwelzijn, milieu, werkgelegenheid en landschap. Feit
is dat het aantal megastallen in Nederland snel toeneemt. Onderzoekers van Alterra verwachten bijvoorbeeld dat in 2025 20% tot 50% van de melkkoeien in megastallen gehuisvest zal zijn. Zoals de koeien van de families Peters en Rongen in Sint Anthonis. Peters en Rongen willen hun twee bedrijven samenvoegen en verdubbelen. In totaal worden er dan zo’n 1000 koeien en 700 kalveren gehouden. De gemeente Sint Anthonis heeft zelf beleid gemaakt rondom megastallen: bovenop de wettelijke eisen geldt in deze gemeente dat hoe groter het bedrijf, hoe hoger de lat ligt wat betreft duurzaamheid en dierenwelzijn. In een vroeg stadium betrekken van belanghebbenden Peters en Rongen realiseerden zich dat ze, om weerstand tegen hun plan zoveel mogelijk te voorkomen, belanghebbenden zo vroeg mogelijk bij hun plan moesten betrekken. Daarom organiseerden zij twee bijeenkomsten, één bijeenkomst voor experts van de provincie, gemeente, waterschap, BMF en Milieu Vereniging Land van Cuijk, en één bijeenkomst voor buren, dorpsraad en collega-veehouders. Twan Goossens is streekmanager van Streekhuis Peel & Maas/Maas & Meierij en houdt zich bezig met leefbaarheid en ondernemerschap op het platteland. Hij ondersteunde de initiatiefnemers bij het organiseren van deze informatiebijeenkomsten. Dit werd gedaan nog vóór vergunningaanvragen en dergelijke, met het doel om de omgeving al in een vroeg stadium te informeren en te horen, om zo in geval van problemen samen naar een oplossing te zoeken. Goossens: “Als je eerst je plan indient bij de gemeente en de procedure start, en daarna wacht op de bezwaren die onvermijdelijk gaan komen, dan ben je als ondernemer te laat. Mensen maken zich zorgen over heel specifieke dingen. Vaak kun je die zorgen gemakkelijk wegnemen, of kun je ze oplossen met een kleine aanpassing in het plan.” Met zo’n aanpak is nog steeds niet te garanderen dat er geen bezwaarprocedures komen, maar de kans lijkt een stuk kleiner. De ene megastal is de andere niet Goossens: “De discussie rondom megastallen gaat vaak over aantallen dieren. Maar in werkelijkheid gaat het om iets anders: mensen vinden die aantallen niet zo’n probleem, maar de komst van een megastal moet wél gecompenseerd worden door iets
Rongen en Peters lieten een goede landschapsarchitect een beplantingsplan maken, en willen het bedrijf toegankelijk maken door bijvoorbeeld een glazen ‘kijkwand’ en een picknickgelegenheid. Afbeelding: Tars visuele presentatie uit Sint Anthonis
anders. Om geaccepteerd te worden moet een megastal netto iets toevoegen aan het platteland.” Rongen en Peters hebben bijvoorbeeld gezorgd voor landschappelijke inpassing door een beplantingsplan te laten maken door een goede landschapsarchitect, en willen het bedrijf toegankelijk maken voor publiek door bijvoorbeeld een glazen ‘kijkwand’ in de melkstal en een picknickgelegenheid voor wandelaars en fietsers. Daarnaast moet het bedrijf voldoen aan veel strengere milieu-eisen dan een bedrijf van gangbare grootte, en zal het daardoor de omgeving minder belasten. Een megastal betekent ook niet dat er netto meer dieren in een gebied komen. Goossens: “Een gemiddeld varkensbedrijf in Brabant telt 1800 varkens. Voor iedere megastal moeten dus zo’n tien kleine stallen gesloopt worden. De vraag is wat netto meer overlast geeft: tien kleinere stallen, vaak op slechte locaties, grenzend aan bebouwing of natuur, of één megastal.” De keuze voor een locatie voor een nieuwe
megastal blijft lastig. Goossens: “Natuurlijk heeft de komst van een megastal altijd gevolgen voor de directe omgeving.” Kortom, of een megastal iets toevoegt aan het platteland hangt in hoge mate af van de uitvoering. Goossens: “De ene megastal is de andere niet. Wanneer door de komst van een megastal een groot aantal overlastgevende kleine stallen kunnen worden gesloopt, er in het plan rekening wordt gehouden met bouwstijl en landschappelijke inpassing, het mogelijkheden biedt voor recreatie én wanneer bewoners en andere belanghebbenden in een vroeg stadium gehoord worden, kan het netto onder de streep iets toevoegen.” Chantal Steuten Vanuit de lucht megastallen in het landschap bekijken? Bekijk het Alterra rapport ‘Megastallen in beeld’ op http://edepot.wur.nl/41420
4 2011 STREEK 7
STR EE K BEW O NERS S T R E E K bew o ners p o rtretteert mensen d i e z i c h i n z etten v o o r een sterk en aantrekkel i j k p latteland
Lotty Nijhuis
“De Dorpswinkel is echt een ontmoetingsplaats” Hoe is het initiatief ontstaan? In 2008 ben ik als Sparondernemer in Sint-Maartensdijk benaderd om in een zorginstelling bij ons in het dorp een winkeltje te beginnen. Dat bleek kostentechnisch onmogelijk. Toen zijn woningcoöperatie Stadlander en Sjaloom Zorg, een organisatie voor mensen met een beperking, aangeschoven. Op die basis hebben we met succes een klein project gedraaid. Toen de woningcoöperatie in Scherpenisse een woon-zorgcentrum ging bouwen, hebben we besloten daar hetzelfde op te zetten. Wat maakt het tot een succes? De woningcoöperatie staat garant voor de huur. Sjaloom Zorg heeft de hele personeelbezetting voor haar rekening genomen, vaste medewerkers en mensen met een beperking.
Dat is natuurlijk het mooie van het verhaal, beide winkels dienen een sociaal-maatschappelijk doel. Via Sjaloom Zorg kunnen we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt helpen. Zij worden nu ook veel meer geaccepteerd. Daarnaast zijn de winkels echt ontmoetingsplaatsen. En er lopen weer mensen over straat. Het sociale contact houdt dus niet op bij de winkel. Wat zijn knelpunten? Belevering is een groot knelpunt. Veel ondernemers zien het niet zitten om voor kleine omzetten even aan de deur te komen. Daarnaast kan een dorpswinkel alleen bestaan met samenwerking. We hebben bewust twee partners gekozen, zo haal je de twee hoge kostenposten van huur en personeel er al uit. En als wij quitte spelen is het goed,
want we hoeven er niet onze boterham mee te verdienen. Wat brengt de toekomst? Ik weet gewoon dat er over vijf jaar veel meer dorpswinkels opduiken. Natuurlijk staat of valt het met de goodwill vanuit de bevolking. Wij kunnen wel van alles willen, maar betrokkenheid moet van twee kanten komen. Dus moeten mensen ook in die winkel kopen, ook al kunnen ze er niet alles halen. In Scherpenisse hebben ze gevoeld wat het is als in tien jaar tijd twintig winkels verdwijnen. Dan is de dankbaarheid groot.
Eigenaar van de Dorpswinkel Scherpenisse
Arjan van Ommen Cor van Boekel voorzitter stichting Dorpsservicewinkel Gassel
“In de inrichting is door het dorp zelf geïnvesteerd” Hoe is het initiatief ontstaan? Wij zijn geboren uit de stichting Dorpsbelangen. Die stichting zag dat heel het dorp leegliep, winkel voor winkel vertrok. Toen er eigenlijk alleen nog één cafeetje over was, hebben wij het initiatief genomen. We kregen toestemming om op de plaats van de oude Rabobank voorzieningen te realiseren. In september 2010 is het Dorpsservicepunt geopend, maar daar hebben we in totaal wel bijna twaalf jaar over gedaan. Wat maakt het een succes? De wekelijkse boodschappen krijgen mensen heus wel binnen. Maar het is heerlijk om juist die kleine dingen bij de deur te hebben. We hebben een kruidenierswinkel, dagelijks vers brood, een TNT-servicepunt, een bibliotheek, kapsalon, fysiotherapeut,
8 STREEK 4 2011
bloedprikpunt en cafetaria. De koffiecorner doet extra dienst als wachtkamer en leestafel voor de bieb. Iedere dag ontmoeten mensen elkaar die elkaar vroeger niet tegenkwamen. Het is echt een winkel van Gassel, ook al draagt een particulier het risico. Veel werk wordt door vrijwilligers gedaan, en in de inrichting is door het dorp zelf geïnvesteerd. Wat zijn knelpunten? Net toen we het vergunningentraject wilden starten, vroeg de wethouder om een referendum over het draagvlak. Toen is 92% van het dorp opgekomen, 70% zei ja. Ook hebben we een beetje tegenwind gehad van mensen die vonden dat we niet op het plein moesten bouwen. Achteraf hoor je er niemand meer over. Het plein is iets kleiner, maar wel
een echt centrum waar je ieder moment van de dag iemand tegenkomt. Wat brengt de toekomst? We hebben de afgelopen jaren behoorlijk aan de weg getimmerd en er veel dorpen op bezoek gehad. Want ze willen het eigenlijk allemaal. Maar ja, hoe krijg je het van de grond? Ik denk dat wij ontzettend geluk gehad hebben. Wij hoeven geen huur te betalen en maken nauwelijks personeelskosten. Of het allemaal haalbaar is, weten we niet. De toeloop is behoorlijk maar er mag nog best een beetje omzet bij. Als ieder Gassels gezin voor € 20 per week boodschappen komt doen, blijven al deze voorzieningen voor het dorp behouden.
www.gasselcentraal.nl
Vier oprichters van een dorpssupermarkt
“De leden van de coöperatie praten mee over de toekomst van de winkel” Hoe is het initiatief ontstaan? Toen in 2002 de particuliere dorpswinkel dicht ging, hebben verschillende organisaties de koppen bij elkaar gestoken. Na positieve uitkomsten van een enquête werd er een coöperatie opgericht. Met een startkapitaaltje opgebracht door leden en de Rabobank heeft een aantal vrijwilligers het pand opgeknapt. De winkel is in 2004 open gegaan. Omdat het assortiment van de winkel toch te klein was om de mensen in het dorp te houden, is in september 2011 een grotere Attent-dorpswinkel geopend. Wat maakt het een succes? De leden van de coöperatie kunnen als mede-eigenaar over de toekomst van de winkel meepraten. Dat kan bepalend zijn voor het succes, een grote achterban van mensen die dan meestal ook
komen kopen. Daarnaast bieden we een aantal extra diensten. We hebben bijvoorbeeld een koffiehoekje, informatie over de buurtbus, stomerij en TNT-servicepunt. Daarnaast is er sinds kort een zogenaamde omgekeerde boodschappendienst. Mensen die niet zelf in de winkel kunnen komen, halen we op en brengen we samen met de boodschappen weer thuis.
nen. Anders kom je op het snijpunt: als je mensen gaat betalen, waarom moeten anderen het dan nog vrijwillig doen? Dat willen en moeten we vermijden. Wat brengt de toekomst? De nieuwe winkel is een extra investering geweest, maar onze aanpak was voor de provincie aanleiding om een flinke subsidie te verstrekken. Bovendien hebben we met de woningbouwcoöperatie een omzetgerelateerde huur af kunnen spreken. In principe kunnen we nu subsidieloos vooruit. Het ene jaar hebben we 400 euro winst, het andere jaar 400 euro verlies, we draaien een beetje quitte. In principe ziet het er dus kansrijk uit.
Wat zijn knelpunten? Het succes staat of valt met vrijwilligers. In de loop der tijd is dat aantal uitgegroeid tot zo’n vijftig mensen. Een knelpunt was de zaterdag. Daarom hebben we nu een paar jonge meisjes betaald achter de kassa gezet, naast de bedrijfsleider de enige betaalde krachten. Daarwww.sterksel.nu/ons-dorp/ mee schuif je misschien langzaam de filosofie van vrijwilligheid aan de dorpswinkel kant. We zullen moeten afwachten of we het zo kunnen blijven run-
vice-voorzitter Coöperatie Dorpswelzijn Sterksel
Jos Hendriksen Wilhelmien Wesseling coördinator ’t Winkeltje Westwoud
“We hebben vrijwilligers van 40, maar er zit ook iemand van over de 80 achter de kassa” Hoe is het initiatief ontstaan? Toen de directie van de bibliotheek in Westwoud besloot het filiaal te sluiten, kwam er een aardige ruimte vrij. Enkele inwoners van Westwoud kwamen op het idee om een zelfbedieningswinkel op te zetten. Op het gebied van detailhandel hadden we namelijk helemaal niets meer. Daardoor was het voor oude mensen onmogelijk hier te blijven wonen. De winkel bestaat vanaf januari aanstaande zeven jaar. Wat maakt het een succes? Het succes hangt echt enkel en alleen af van de vrijwilligers. Anders zou het onmogelijk zijn. We hebben bij elkaar denk ik zo’n zeventig tot tachtig mensen, niet één betaalde
kracht. We hebben vrijwilligers van veertig, maar er zit ook iemand van over de tachtig achter de kassa. Het assortiment laten we van klanten afhangen. En we kopen alles zelf per stuk in, zodat we niet verplicht zijn 24 potjes augurken van een groothandel af te nemen. Naast de winkel hebben we een centrum van de vereniging Seniores Priores waar iedereen kan binnenlopen voor een kopje koffie of een praatje. Ook kun je er biljarten, klaverjassen, warm eten op woensdag en een boek lenen. Die voorzieningen worden goed gebruikt, maar zijn niet noodzakelijk voor de winkel. Wat zijn knelpunten? Onze wekelijkse inkoopartikelen moeten gehaald worden, dat is zwaar en tijdrovend werk. Liever
hadden wij gezien dat een supermarkt zou bezorgen. Wie weet komt dat nog eens. Ook is het nog wel eens lastig wanneer een vrijwilliger plotseling vervangen moet worden. Maar meestal lukt dat wel. Wat brengt de toekomst? Ondanks de crisis ben ik er eigenlijk niet zo bang voor dat het slechter zal gaan lopen. We begrijpen heel goed dat de inwoners van Westwoud hier niet hun wekelijkse boodschappen komen kopen. Maar het is toch een behoorlijke service dat ze voor een vergeten boodschap niet de fiets of auto hoeven te pakken. En als het nodig is, komen wij de boodschappen nog bezorgen ook!
www.seniorespriores.nl 4 2011 STREEK 9
Steeds meer taken vloeien van het Rijk naar gemeenten, provincies en waterschappen, ook wanneer het gaat om het beheer van natuur en landschap. Volgens een schatting van Landschapsbeheer Nederland zijn jaarlijks in totaal 70.000 vrijwilligers actief in het natuur- en landschapsbeheer, met een inzet van bijna een miljoen uren per jaar. Directeur Landschapsbeheer Gelderland Arjan Vriend en Zuid-Hollands landschapsvrijwilliger Eric Schuling vertellen over de gevolgen van bezuinigingen die zij zien voor hun vrijwilligerswerk: de problemen én de kansen.
Eric Schuling, Knotgroep Meer en Woud: “ We moeten andere bronnen van inkomsten zoeken.” Foto: archief Eric Schuling.
Vrijwilligers in het landschap:
meer werk met minder geld Meer een beroep doen op vrijwilligers Eric Schuling is als vrijwilliger actief in de Knotgroep Meer en Woud, in de omgeving Zoetermeer. Hij merkt al een aantal jaren dat natuurbeheerorganisaties kampen met bezuinigingen en steeds meer een beroep moeten doen op vrijwilligers. Ook de Knotgroep merkt het: in het verleden werden materiaalkosten gesubsidieerd door de provincie, nu moeten ze zelf de broek ophouden. “Particulieren die ons inhuren betalen een kleine bijdrage, maar dat is niet
10 STREEK 4 2011
voldoende om de kosten te dekken.” Dus moest de Knotgroep Meer en Woud andere bronnen van inkomsten zoeken. Schuling is niet per se negatief over deze ontwikkeling: “Voor elk probleem is een oplossing. Als je op tijd begint, geeft het ook kansen. Je moet gewoon de stoute schoenen aantrekken en met veel mensen in contact treden.” Zo verkoopt de knotgroep nu hout uit percelen van Staatsbosbeheer die ze onderhouden. Ook gaan ze bedrijven benaderen voor sponsoring. Zelf werkt
Schuling bij een groot bedrijf dat werknemers die vrijwilligerswerk doen actief stimuleert in de vorm van sponsoring en flexibele werktijden. Schuling: “We moeten wel denken aan het verzetten van de bakens, anders komen we over 4 of 5 jaar financieel in de problemen omdat we het gereedschap niet kunnen onderhouden. Aan de andere kant, in 4 of 5 jaar kan er ook heel veel gebeuren. Ik ben wel een beetje bevreesd voor de toekomst, maar niet somber.”
Arjan Vriend, Landschapsbeheer Gelderland: “Ik zie besparingen vooral in participatie van onderaf.” Foto: Landschapbeheer Gelderland.
Schuling denkt dat er in de toekomst steeds meer een beroep zal worden gedaan op vrijwilligers. “Staatsbosbeheer kan niet meer alles doen wat ze moeten doen. De vrijwilligers verkopen liever geen ‘nee’ en proberen toch mogelijkheden te zoeken. Een paar jaar geleden werkten we bijvoorbeeld alleen in januari en februari, nu ook in november en december: een verdubbeling ten opzichte van vroeger. Want het zou ons erg aan het hart gaan om ‘nee’ te moeten zeggen.”
“We moeten wel de bakens verzetten, anders kunnen we over 4 of 5 jaar het gereedschap niet meer onderhouden”
Kar trekken Ook Landschapsbeheer Gelderland werkt uiteraard met een grote pool van vrijwilligers. Directeur Arjan Vriend: “Je zou zeggen, met vrijwilligers heb je niet veel last van bezuinigingen. Maar je moet niet vergeten dat die vrijwilligers ondersteuning nodig hebben. Iemand moet de kar trekken, iemand moet zorgen dat de arbo in orde is, overigens ook als er niet bezuinigd hoeft te worden.”
ten: route, bewegwijzering, afspraken met grondeigenaren. Daaruit ontstaat dan een vrijwillige ontwikkelgroep, die in een proces van een jaar of twee het pad realiseert.” Al met al is het eigenlijk een soort minigebiedsproces, en is een gemeente er al gauw 25.000 tot 40.000 euro aan kwijt. Tot nu toe betaalde de provincie ook mee, maar of dat zo blijft, is onduidelijk. Hoe moet dat dan als een gemeente moet bezuinigen? Vriend ziet mogelijke besparingen vooral in participatie van onderaf. “Op de Veluwe bijvoorbeeld, binnen het project ‘Levend Landschap’, was de dorpsvereniging Emster Belang zo actief, dat het veel goedkoper bleek te kunnen. Het verliep een stuk makkelijker omdat er al intensief contact was met alle grondeigenaren.” Maar toch blijft er altijd een projecttrekker nodig.
Als voorbeeld noemt Vriend de klompenpaden, paden door het boerenland, zoveel mogelijk onverhard, waarop mensen het landschap en de cultuurhistorie kunnen beleven. Soms komt het initiatief voor zo’n klompenpad van een gemeente, soms van een dorpsbelangenvereniging, en soms neemt Landschapsbeheer zelf het initiatief. Vriend: “In al die gevallen kunnen wij als kartrekker fungeren. We beleggen een vergadering voor alle betrokkenen: boeren, burgers, buitenlui, allerlei clubs zoals IVN, historische verenigingen, agrarische natuurverenigingen. Op zo’n bijeenkomst bekijken we wie zich waarvoor gaat inzet-
houden we de veiligheid en de arbo in de gaten. En vergeet ook niet dat we via bijvoorbeeld de Natuurwerkdag veel doen aan werving van nieuwe vrijwilligers.” De bezuinigingen zijn overigens wel een reden om op zoek te gaan naar nieuwe coalities. Weidevogelbescherming buiten de aangewezen gebieden wordt straks bijvoorbeeld niet meer vergoed. “We gaan kijken of we niet kunnen samenwerken met de agro-industrie in deze gebieden”, vertelt Vriend. “Misschien willen veevoerleverancier of melkverwerkers zich hier wel mee profileren.” Tot nu toe bleef het qua sponsoring bij eenmalige acties, maar Vriend wil graag proberen of er niet afspraken zijn te maken voor een langere termijn. Hoe hard de bezuinigingen Landschapsbeheer Gelderland gaan treffen, is nog steeds niet zeker. “Gelderland heeft een manifest ondertekend ‘Duurzame kwaliteit voor het landelijk gebied’. We zijn nog steeds in onderhandeling met de provincie over wat dat voor ons betekent. Provinciale Staten hebben de gedeputeerde gezegd dat hij wel wat meer ambitie mag tonen in zijn landschapsbeleid. Dat geeft hoop.” Chantal Steuten en Marjel Neefjes
Als Landschapsbeheer geen geld meer zou hebben om vrijwilligersgroepen te ondersteunen, zoals weidevogelvrijwilligers of knotgroepen, dan gaan er toch echt dingen mis. “Wij verzorgen de uitleen van gereedschappen en andere materialen, zodat niet elke club dat zelf hoeft aan te schaffen. Ook 4 2011 STREEK 11
Reportage
Thuiswerkkantoor op het platteland Leuker had de workshop Platteland 3.0 op de Najaarsconferentie van Netwerk Platteland niet kunnen beginnen. Via een skype-verbinding sprak Vincent Ariëns de deelnemers toe over het succesvolle concept Seats2Meet. Dat succesvolle onderstreepte hij door trots te melden dat hij dezelfde presentatie wilde laten zien die hij de dag ervoor gaf tijdens de uitreiking van de gewonnen NIMAaward voor klantgericht ondernemen. Een mooie start voor een workshop over delen van werkplekken op het platteland.
Seats2meet levert gratis werkplekken aan veelal ZZP-ers. De ZZP-ers delen in ruil daarvoor hun kennis met anderen die op de gemeenschappelijke werkplekken vertoeven. Het concept brengt mensen bij elkaar, faciliteert onverwachte ontmoetingen. Ariëns: “Vanwege de vergrijzing zijn traditionele organisaties steeds meer aangewezen op de ZZP’ers - wij noemen ze overigens liever ZP’ers, Zelfstandige Professionals - waar het gaat om het toevoegen van waarde. Dat gebeurt op het speelveld voor waardecreatie in de samenleving 3.0. Hier wordt de traditionele waardeketen vervangen door het waardenetwerk. De groep Zelfstandige Professio-
12 STREEK 4 2011
“In plaats van allerlei werkplekken op zolderkamers, is een thuiswerkkantoor in het dorp een heel mooi alternatief” nals wordt steeds groter en belangrijker. Hun aantal vormt waarschijnlijk over vijf jaar wel 40 tot 50 procent van de totale arbeidspopulatie. Zij willen nog wel mét je
werken, maar niet meer vóór je. Ook werken ze tegelijkertijd steeds meer in verschillende samenstelling samen met verschillende opdrachtgevers. ” Inspireren In steeds meer steden komen dit soort werkplekken beschikbaar. Maar waarom zouden we zoiets niet ook op het platteland gaan doen? Is het niet mogelijk om bijvoorbeeld in dorpshuizen of een Kulturhus een voorziening te maken waar mensen kunnen gaan zitten werken, elkaar dus ontmoeten en elkaar dus inspireren. Timo Veen van Duurzaam Hoonhorst, spreker tijdens de workshop, loopt al een
Eline van de Veen | Directeur van
het Streekhuis Kromme Rijn: “Dit soort werkplekken kunnen bestaan omdat je niet alleen een economische waarde berekent, maar ook de sociale waarde. Het sociaal kapitaal van dit soort netwerken is volgens mij veel groter dan we denken. Daar zien de koplopers de waarde wel van in. En dat moeten we gaan benutten.”
Rob Janmaat | Netwerk Platteland:
“Ontmoetingsplekken creëren om kennis te delen, dat is volgens mij de essentie. Hoe je dat vorm geeft, zal overal anders zijn. Wel zullen vaak de kosten voor de baten uitgaan en zul je dus met geld of veel enthousiasme iets dergelijks moeten gaan opzetten.”
Timo Veen | Duurzaam Hoonhorst: “Mij viel tijdens de workshop op dat er zo weinig barrières zijn om gewoon te gaan beginnen. Grote beren op de weg zijn er niet: laten we het gewoon gaan doen!”
Fotomontage: Daniël Schwitters
Dorine Ruter | ETC Adviesgroep en
tijdje met een dergelijk idee in zijn hoofd en werkt dat nu met een aantal mensen concreet uit. Het is onderdeel van een groter initiatief waarbij op verzoek van de bewoners van Hoonhorst overal, dus ook in het buitengebied, breedband-internet wordt aangelegd. “Ik weet niet precies hoeveel van de 600 inwoners van Hoonhorst hier ‘s ochtends in de file gaan staan, in Zwolle of elders op kantoor gaan werken en ’s avonds weer terug in de file naar Hoonhorst rijden. In ieder geval is dit niet erg duurzaam.” Kantoor in een schoollokaal “Zo ontstond het idee om overal in het dorp, dus ook de afgelegen boerderijen, inwoners over goede internetverbindingen te laten beschikken. Maar toen gingen we verder denken en kwam het idee op om ook in een leegkomend schoollokaal een stuk of 8 werkplekken in te richten. In plaats van allerlei werkplekken op zolderkamers, is een thuiswerkkantoor in het dorp een heel mooi alternatief. We hebben het allemaal niet wetenschappelijk onderzocht, maar volgens
organisator van de workshop: “Je werkplek openstellen voor anderen of zelf ergens aanschuiven kan wederzijds veel opleveren. Maar terwijl de Randstad vol loopt, is er in heel Noord-Oost Nederland nog maar één Seats2Meet werkplek te vinden. Dit terwijl zo’n dynamische werk- en ontmoetingsplaats heel veel zou kunnen betekenen voor innovatie en samenwerking op het platteland.”
ons kan dat wel eens heel goed gaan werken. En stel je nu eens voor dat de gemeenteambtenaar hier af en toe eens komt werken? Of iemand van het waterschap die toevallig in het dorp woont? Dan krijg je toch prachtige gesprekken, dunkt me. Ik denk dat het misschien ook wel heel goed te combineren is met huiswerkbegeleiding of een werkplek voor de wijkagent. Ook de overheden zullen steeds meer de waarde gaan inzien van de flexibiliteit. Onze burgemeester Han Noten
heeft zijn werkkamer elke dinsdag beschikbaar gesteld voor alle ambtenaren die er willen werken, dus de tendens zal steeds meer zijn dat mensen werken op plekken waar ze inspiratie en netwerken kunnen opdoen.” Geert van Duinhoven
4 11 STREEK 13
streek- idee NL
Rustpunten: stoppen voor een kop koffie op een boerenerf
“Aspirant-Rustpunthouders melden zich spontaan aan.” Foto: Stichting Rustpunt
Al bijna 400 zijn er in Nederland: Rustpunten. Eenvoudige voorzieningen waar wandelaars en fietsers een kopje koffie kunnen drinken, het toilet kunnen gebruiken, en eventueel de elektrische fiets op kunnen laden, tegen een vrijwillige bijdrage. De missie van Stichting Rustpunt is het aanbrengen van laagdrempelige voorzieningen op bestaande erven, in buitengebieden waar geen horecagelegenheden aanwezig zijn. De inspiratie voor het idee kwam uit Drenthe, waar langs een wandelroute koffie en honing aangeboden werd tegen een vrijwillige bijdrage. Bijna acht jaar geleden nam de Stichting Recreatie Deventer Buiten dat idee over met 23 Rustpunten in een aangepaste versie in de kleine kernen rondom Deventer, gesponsord door gemeente, Rabobank, stichting IJssellandschap en Sligro. Het initiatief
groeide snel uit tot over de Deventer grenzen, en voor het beheer werd daarom de Stichting Rustpunt opgericht. Eind 2010 waren er 230 Rustpunten en momenteel zijn dat er al bijna 400, in Overijssel, Gelderland en Noord-Holland. Ambassadeurs voor de regio Alle Rustpunten liggen aan een fiets- of wandelroute, vaak op een agrarisch erf, met of
zonder agrarische bestemming. Fred Heemskerk, zelf Rustpunthouder van 2005 tot 2009 en initiatiefnemer van de Stichting Rustpunt: “De aanbieders van een Rustpunt zijn trots op hun eigen erf en hun omgeving, en willen dat graag met anderen delen. Hun enthousiasme maakt hen tot ambassadeurs voor de regio. Dat enthousiasme straalt af op de bezoekers van het gebied.” Veel fietsers zijn 50-plussers die graag een praatje maken met de bewoner. Die kan hen doorverwijzen naar andere voorzieningen in de regio, zoals restaurants en verblijfsaccommodatie. Uiteindelijk komen de Rustpunten op deze manier de hele regio ten goede. De Rustpunten ontstaan uit de behoefte van de wandelaar en fietser. Heemskerk: “Vaak krijgen we een aanvraag van mensen die aangeven behoefte te hebben aan een Rustpunt in een bepaald gebied. Ook aspirantRustpunthouders melden zich spontaan aan. Ondertussen onderzoeken wij of de provincie en gemeenten ook enthousiast zijn. Dat draagvlak van boven én onderaf is heel belangrijk.” Vele aanmeldingen Het enthousiasme om een Rustpunt te beheren is groot. Er melden zich zoveel mensen aan, dat het er mogelijk te veel zouden worden binnen een
bepaald gebied, vindt Heemskerk. “Er moet een goede balans blijven tussen bestaande voorzieningen en Rustpunten. Daarom moeten we een weloverwogen selectie maken uit de aanmeldingen, vaak samen met de medewerkers recreatie en toerisme van gemeentes. Dat betekent dat we soms mensen moeten teleurstellen, en ‘nee’ moeten zeggen tegen hele mooie locaties.” Door het grote aantal aanmeldingen is de grootste uitdaging op dit moment om de kwaliteit hoog te houden. En de toekomst voor de Rustpunten? “Het netwerk groeit op natuurlijke wijze verder en spreidt zich als een olievlek uit”, constateert Heemskerk tevreden. “Als iets goed is, dan rolt het zich vanzelf uit. We gaan komende maanden bijvoorbeeld verder met het Vechtdal, Zwolle en Kampen en Waterreijck Weerribben en Wieden. We verwachten dat we komend jaar richting de 500 Rustpunten zullen gaan.” Chantal Steuten Meer info: op www.rustpunt.nu een overzicht van alle rustpunten, ook gratis te uploaden voor de smartphone, en een digitale fietsrouteplanner met alle Rustpunten.
innovatieve praktijken Op het eigen YouTube-kanaal van Netwerk Platteland (youtube.com/netwerkplatteland20) zijn filmpjes te zien van Innovatieve Praktijken. Via je smartphone kun je direct naar het filmpje met de bijgeleverde QR-code (download een QR-reader voor iPhone of Android via qrcode.nu). > Hart van Terhole
Mede met behulp van LEADER is het dorpshart in Terhole gerealiseerd. Bewoners dachten daarbij mee over de gewenste verbeteringen in hun dorp en leverden vervolgens een wezenlijke bijdrage aan de realisatie ervan. De resultaten zijn zeer positief. > Ga direct naar het filmpje.
14 STREEK 4 2011
> 12 stekjes in Noordoost-Fryslân
Door het realiseren van 12 bijzondere stekjes wordt de gastvrijheid van het landschap van Noordoost-Fryslân vergroot. De locaties van de stekjes, ontworpen door kunstenaars, zijn zo gekozen dat ze allemaal aan historische wandelpaden of aan fietspaden liggen. > Ga direct naar het filmpje.
streek- idee EU
Kinderen runnen boerderij
op Italiaans platteland Dat kinderen prima in staat zijn een bedrijf draaiende te houden, laten Stefania Corrocher en Luca Benicchi zien op hun boerderij Baugiano Oasi Agrituristica. Een ‘oase’ in Toscane, waar biologisch boeren en toerisme gecombineerd worden met educatie in de meest praktische vorm.
Hun concept werd de ‘Kindermelkwinkel’ gedoopt, en kreeg gestalte na een buitenlevenweek in de zomer van 2010. Kinderen van 10 tot 16 jaar konden zien hoe het er op een melkveehouderij aan toe gaat, en staken ook zelf hun handen uit de mouwen: melken, agrarische producten maken, moestuin onderhouden, en de commerciële activiteiten die horen bij productverkoop. De week trok kinderen uit heel Italië en werd een succes. Daarom werd januari 2011 met deskundige steun van de boe-
renorganisatie Coldiretti Italia een stichting voor buitenschoolse vorming opgericht. De Kindermelkwinkel was een feit. In de Kindermelkwinkel doen kinderen boerenwerkervaring op en krijgen ze bovendien de vaardigheden mee die nodig zijn voor een eigen bedrijf. Inmiddels omvat de Kindermelkwinkel een Zomervormingsweek en verschillende kookcursussen. Daarnaast wordt eens per jaar een melkcursus van twee weken georganiseerd waarbij de kinderen
een echt melkdiploma krijgen, en van maart tot juni runnen kinderen in groepen van vijf in het weekend de boerenmarkt. De belangrijkste activiteit vindt plaats in het laatste weekend van oktober, de ‘Melk Dag’, wanneer kinderen een dag lang zelf de boerderij bestieren. Dat betekent vroeg uit de veren en tot in de avond aan de slag om te melken, maaltijden te verzorgen, kaas te maken en gasten rond te leiden. De Melkwinkel is een succes en loopt als een trein. Naast boerenondernemerschap krijgen kinderen onder meer eigenwaarde, onafhankelijkheid en samenwerking mee; dingen die bij traditionele educatie nauwelijks aan bod komen.Kinderen steken elkaar aan in hun enthousiasme, zo vertellen Stefania en Luca. “De kinderen zijn ons beste resultaat. Ze zijn enthousiast, denken mee, hebben ideeën en zijn ook in staat ze waar te maken. We kunnen alleen nog maar spectaculaire verrassingen verwachten.” Stefania en Luca hopen hun ervaringen en kennis te kunnen delen, zodat er meer Kindermelkwinkels in zowel binnenals buitenland opgericht worden. Wellicht dat we binnenkort de eerste Kindermelkwinkel in Nederland mogen verwelkomen? Lotty Nijhuis Meer info: tinyurl.com/kindermelkwinkel www.baugiano.it,
[email protected]
In de kinderwinkel doen kinderen boerenwerkervaring op. Het loopt als een trein. Foto: Baugiano Oasi Agrituristica.
Laat u inspireren door nog veel meer innovatieve praktijken op tinyurl.com/np-innovatievepraktijken Wilt u anderen inspireren? Voeg dan uw eigen innovatieve project toe op tinyurl.com/np-projectinvoer
> Sporthal Luttenberg
Stichting Sportbelangen Luttenberg heeft in 2010 een nieuwe sporthal gebouwd. Dit is gelukt door inzet van veel vrijwilligers. Door de sporthal zijn tal van nieuwe sporten, verenigingen, evenementen en activiteiten ontstaan. > Ga direct naar het filmpje.
> De Pothaar Bathmen
De Pothaar is een boerderij met museum en boerderijkamers. Vroeger was het een aanlegplaats voor schippers. Met een LEADER-bijdrage is de haven weer uitgegraven en is een zomp (boot) en aanlegsteiger gebouwd. > Ga direct naar het filmpje.
4 2011 STREEK 15
N E TW E RKNI EU WS Twitter
YouTube
Sinds 1 december zit het Netwerk Platteland op twitter. Natuurlijk waren wij al actief op twitter onder #guusnet en #np20. Vanaf nu zenden wij ook berichten vanaf de twitteraccount @nplatteland. Hiermee blijft u op de hoogte van de nieuwste gebeurtenissen op de website, en berichten uit het werkveld.
Het Netwerk Platteland heeft sinds kort een eigen YouTube-kanaal. Hier zijn filmpjes te vinden van LEADER-projecten, gesprekken over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en verslagen van bijeenkomsten. Ook zullen we interessante externe filmpjes aanmerken als favoriet, zodat interessante filmpjes voor het Netwerk Platteland eenvoudig te vinden zijn. Suggesties hiervoor zijn uiteraard welkom. Mail naar
[email protected] > www.youtube.com/netwerkplatteland20
Op 12 november 2011 vond voor de vierde maal het nationale PlattelandsParlement plaats. Ruim 300 plattelandsbewoners kwamen naar den Haag, om in het Tweede Kamergebouw in discussie te gaan over actuele thema’s en Tweede Kamerleden aan te spreken op hun plattelandsbeleid. Naast vertegenwoordigers van het platteland en de commissieleden waren ook Kamerleden Ger Koopmans (CDA), Bas Jan van Bochove (CDA), Lutz Jacobi (PvdA) en Johan Houwers (VVD) aanwezig. Thema 1: Krimp | Ruim honderd mensen namen deel aan de workshop Bevolkingskrimp. Na een korte presentatie van de hoofdpunten uit het vooraf opgestelde adviesrapport, gingen zij in twee rondes met elkaar in discussie om de aanbevelingen verder aan te scherpen. Thema 2: Participatie | Katrien Termeer, hoogleraar bestuurskunde aan de Wageningen Universiteit en voorzitter van de commissie deed de aftrap voor de workshop Burgerparticipatie. Zij gaf aan dat burgers en overheden verschillend denken over burgerparticipatie; verschillende termen gebruiken en elkaar slecht begrijpen. Een goede dialoog en duidelijkheid over het probleemeigenaarschap is daarom volgens Katrien Termeer van groot belang. Thema 3: Energie | In de ochtendsessie presenteerde de voorzitter van de adviescommissie Lokale Duurzame Energie, Ad Lansink, het advies aan de ruim 80 vertegenwoordigers van plattelands- en energieorganisaties. > Plattelandsparlement.nl
WWW.NETWERKPLATTELAND.NL
De European Network for Rural Development (ENRD) beheert via hun website verschillende databases. Zo is er een uitgebreide projectendatabase waar allerlei plattelandsontwikkelingsprojecten uit heel Europa te vinden zijn. Dit biedt inspiratie voor gebieden voor nieuwe projecten. De teller staat al op bijna 300 projecten. Ook beschikt de website over ‘LEADER cooperation offers’, waar initiatiefnemers een partner kunnen zoeken voor hun project. Zo staat er bijvoorbeeld een ‘cooperation offer’ uit Italië waar gezocht wordt naar een Nederlandse LAG als medeorganisator voor een orgelconcert met Neder-landse orgelmuziek. Deze database kunt u vinden via de LEADER gateway op de ENRD-site. > tinyurl.com/projects-database > tinyurl.com/LEADER-Gateway
Narda van der Krogt
>A lle items zijn terug te vinden op
www.netwerkplatteland.nl/agenda
17.01.12 - 18.01.12 > Cursus: Plattelandswerkwijze(r) – module 1: Theoretisch kader Deze module introduceert het concept plattelandsweb dat zes dimensies in plattelandsprocessen onderscheidt: markt, beleid, sociaal kapitaal, innoveren, verduurzaming en gebiedseigenheid. Organisatie: Wageningen Business School Locatie: Wageningen
Plattelandsparlement
Internationale netwerken
AG E NDA
Manifest LEADER Op vrijdag 25 november hebben de 31 Nederlandse LEADER-gebieden gezamenlijk een manifest aangeboden aan Drentse gedeputeerde Rein Munniksma. Dit gebeurde tijdens de Najaarsconferentie ‘Platteland van de Toekomst’ op 24 en 25 november jl. Met het manifest willen de gebieden de aandacht vestigen op kansen voor plattelandsontwikkeling in de komende jaren. Drie ‘E’s’ spelen een hoofdrol. ‘ Energie’ benadrukt dat de energie uit het gebied zelf moet komen. De tweede ‘ E’ staat voor ‘Eigen verantwoordelijkheid’, maar wel mét de steun van andere partijen. Tenslotte is er nog de ‘Efficiëntie en Effectiviteit’. Met deze aanpak willen LEADER-gebieden Gebiedsontwikkeling 2.0 vorm gaan geven en voorkomen dat 20 jaar ervaring weggegooid wordt. Met een andere manier van denken kan gebiedsontwikkeling ook met minder geld mogelijk blijven. De Najaarsconferentie, georganiseerd door Netwerk Platteland in samenwerking met de provincie Drenthe, Leader-gebieden ZuidoostDrenthe en Oost-Groningen en het Europa Servicepunt, bood een uitstekend podium voor presentatie van het manifest. Tijdens deze tweedaagse conferentie in en over Noordoost Nederland brainstormden allerlei betrokken over een toekomstbestendig platteland. Download het manifest via de website van het Netwerk Platteland. > tinyurl.com/manifestLEADER
25.01.12 > Brabantse Beursvloer Biodiversiteit – Duurzaam Voedsel Thema ‘Gezond van Brabantse grond’. Doel is het opzetten en opschalen van initiatieven rondom duurzaam geproduceerd voedsel en volksgezondheid, met biodiversiteit als basis. Organisatie: ECNC-European Centre for Nature Conservation Locatie: Provinciehuis in ’s-Hertogenbosch
14.02.12 - 14.03.12 > Cursus: Plattelandswerkwijze(r) – module 2: Praktische toepassingen Deze module gaat in op de vaardigheden voor een goede procesfacilitering. Aan de hand van praktijkvoorbeelden leert u het juiste gereedschap toe te passen. Organisatie: Wageningen Business School Locatie: Wageningen
15.02.12 > Landelijke Dag voor Agrarische Natuurverenigingen Platform voor kennis uitwisselen, ontwikkelingen volgen, leren van succesprojecten en netwerken. Ook wordt de Agrarisch Natuurbeheerprijs van Vogelbescherming Nederland uitgereikt. Organisatie: Vogelbescherming Nederland, ZLTO, Veelzijdig Boerenland en APnl Locatie: De Schakel, Nijkerk
Wekelijks > Twitterchat Iedere dinsdagavond om half negen doet het Netwerk Platteland een Twitterchat met alle geïnteresseerden die iets hebben met landbouw. Een twitterchat is een afgesproken uurtje twitteren rond een thema. Leuk, aanstekelijk, goed voor contacten en het kan leerzaam zijn. Zoek op www. twitter.com naar #guusnet om de chat te volgen en eventueel mee te doen met het gesprek. Alleen meelezen? Inloggen in twitter is niet nodig.
> Kijk voor meer details en links op tinyurl.com/np-agenda