Strategische Onderzoeks- en Innovatieagenda 2013-2015 CLICKNL|Erfgoed 9 augustus 2013
Auteurs: Johan Oomen, Hans Bennis, Eva Stegmeijer, Patricia Alkhoven Gebaseerd op: Bennis, H., Gerritsen, E., & J. Oomen (red.), 16 december 2011, Innovatieagenda CLICKNL//Cultureel Erfgoed, te downloaden van onder meer: http://www.clicknl.nl/culturalheritage/innovatieagenda/.
1
Inhoud 1.
Samenvatting
2. 2.1 2.3 2.3
Context Impact van Cultureel Erfgoed Visie en doelstelling Inbedding
3. 3.1 3.2 3.3
Strategische Onderzoeks- en innovatieagenda Internationale ontwikkelingen als basis Nederlandse prioriteiten: trends en ambities Cross-over met andere CLICK innovatienetwerken
Bijlage 1: Overzicht lopende projecten relevant voor CLICKNL|Erfgoed
2
1.
Samenvatting
Erfgoed als creatief domein is multidisciplinair en internationaal georiënteerd. Daarom is deze Innovatieagenda gebaseerd op de prioritaire onderzoeksthema’s die binnen Europa integraal zijn geformuleerd (digitaal, materieel en immaterieel erfgoed omvattend). Daarbinnen onderscheiden we vijf Nederlandse prioriteiten en bijbehorende ambities: 1.
Genetwerkt erfgoed en het ontstaan van een ‘Cultural Commonwealth’. Doelen: • Alle Nederlandse erfgoedobjecten aan elkaar verbinden door gebruik te maken van open standaarden en open technologie; • Nederland als knooppunt voor erfgoed versterken, door een centrale rol in netwerken (zoals Europeana en Clarin) en kenniscentra; • Het stimuleren van het gebruik van hoogwaardige en voor zover mogelijk gestandaardiseerde technische mogelijkheden voor wat betreft duurzame opslag, interoperabiliteit, open metadata en doorzoekbaarheid.
2.
Nieuwe gebruikers en diensteninnovatie. Doelen: • het ontwikkelen van een nadere visie op de relatie tussen de creatieve industrie en het cultureel erfgoed, voor nu, maar vooral gericht op de toekomst, vanuit het perspectief van de vraagkant van de markt; • het ontwerpen van nieuwe businessmodellen gebaseerd op innovatieve vormen van samenwerking tussen publieke en private organisaties betrokken bij cultureel erfgoed; • Ondersteunen uitrol van innovatieve diensten waarbij publieksparticipatie en -beleving centraal staat en de Nederlandse cultuursector gebruiken als ‘living lab’ voor het uittesten van innovatieve dienstenconcepten rond erfgoed.
3.
Ontstaan nieuwe multidisciplinaire onderzoeksmethoden. Doelen: • Gidsland bij het vormgeven van nieuwe onderzoeksmethoden voor het brede terrein van cultureel erfgoed (zowel voor behoud, beheer als toegankelijkheid) in relatie tot andere disciplinies inclusief de e-Humanities; • Ondersteunen van een nieuwe generatie onderzoekers in de geesteswetenschappen door aanbieden van nieuwe tools en verrijkte en gestandaardiseerde datasets; • Bevorderen van multidisciplinair onderzoek over de (potentiële) bijdrage van erfgoed aan maatschappelijke uitdagingen zoals vergrijzing, leegstand, (demografische) krimp en het energievraagstuk.
4.
Techniek als nieuwe intermediair. Doelen: • Het zinvol verbinden van (nieuwe) technologieën met cultureel erfgoed; • Zorg dragen voor kennisoverdracht tussen fundamenteel en toegepast onderzoek en de beroepspraktijk; • Duurzaam investeren in nieuwe manieren om content te ontsluiten en kennis te extraheren en duiden.
5. Hergebruik en herbestemming. Doelen: • Het duurzaam creëren, cureren en op lange termijn bewaren van data en collecties opdat hergebruik mogelijk is; • Instellen van een ‘makelaar’ om erfgoeddata en tools onder te brengen en verder te ontwikkelen samen met de CI; • Het creatief ontwikkelen van roerend en onroerend erfgoed en het stimuleren van hergebruik en herbestemming van gebouwen. Een nadere uitwerking van de implementatie (activiteitenplanning en begroting) is opgenomen in het CLICK/Erfgoed werkplan.
3
2. Context 2.1 Impact van Cultureel erfgoed Cultureel Erfgoed is een dynamisch en breed veld met een groot belang voor de Nederlandse samenleving. Elke samenleving wordt er voor een belangrijk deel door gedefinieerd. Noties als identiteit, burgerschap, lokale, nationale en gedeelde historie en internationale culturele uitwisseling steunen sterk op cultureel erfgoed. Op het eerste gezicht lijkt er een tegenstelling te bestaan tussen erfgoedzorg en creatieve industrie. Het eerste gaat immers over behoud en het tweede over vernieuwing. Maar erfgoedzorg heeft altijd in meer of mindere mate een scheppend en innoverend karakter. Vernieuwing van waarde wordt op termijn erfgoed. Een goede erfgoedzorg is een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van een bloeiende creatieve industrie: het is tegelijkertijd een inspiratiebron en een vestigingsplaatsfactor, niet alleen voor de creatieve industrie, maar ook voor (andere) gespecialiseerde kenniswerkers. Hun aanwezigheid is cruciaal in de locatiekeuze van bedrijven uit de andere topsectoren, waaronder hoofdkantoren. Daarnaast is de erfgoedzorg in de meest brede zin van het woord zelf een creatieve industrie, zowel vanuit economisch als sociaal-cultureel perspectief. Maar waar bestaat dat cultureel erfgoed uit? Het cultureel erfgoed is geen erfenis die ons 'overkomt', maar dát wat groepen mensen op persoonlijke, sociaal-maatschappelijk, politieke en economische gronden in het hier en nu als cultureel belangrijk ervaren. Erfgoed is datgene dat bewaard wordt of blijft en daarmee onderdeel wordt van ons individueel en/of collectieve geheugen. Niets wordt als erfgoed geboren, maar is datgene dat door een grotere of kleinere groep waard wordt geacht om te worden overgedragen naar de volgende generatie. Erfgoed geeft (regionale) betekenis en sense of belonging, juist in tijden van globalisering. Bovendien heeft erfgoed aantoonbare meerwaarde in termen van kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het erfgoed levert een inhoudelijke bijdrage aan de inrichting van de (digitale) publieke ruimte en maakt burgers bewust van pluralisme, autoriteit en authenticiteit. In een veranderende wereld verandert het erfgoed mee. In feite kan het erfgoed in drie perspectieven worden gezien: 1. als reservoir of voorraad (vaak onontgonnen en autonoom) vanuit een terugblik; 2. als reflectie op onze identiteit in het hier en nu; 3. als inspiratiebron voor creativiteit en planvorming, toekomstgericht. Deze drie aspecten kunnen niet zonder elkaar en er dient naar een balans te worden gezocht, ook binnen de innovatieagenda Cultureel Erfgoed. Veel partijen, grote maatschappelijke impact Bij het brede veld van het erfgoed zijn meerdere partijen sterk betrokken. Allereerst de erfgoedsector zelf met musea, bibliotheken, (audiovisuele) archieven, sectorinstituten en science centra. Daarnaast de onderwijs- en kennissector, bestaande uit onderwijsinstellingen zoals de Reinwardt Academie, hogescholen, universiteiten, KNAW-instituten, erfgoedinstellingen met een onderzoeksopdracht, kennisinstellingen zoals Nicis Institute, en NWO met onderzoeksprogramma’s zoals Culturele Dynamiek, Catch, Science4Arts, Odyssee en de Oogst van Malta. Ook overheden spelen een belangrijke rol bij het erfgoedbeheer, van rijksinstellingen zoals de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) tot provinciale en lokale overheden. Tot slot is ook het bedrijfsleven sterk betrokken bij dit veld. Het gaat daarbij onder andere om bedrijven gericht op nieuwe media en op digitalisering van erfgoed, maar ook productiebedrijven, toeristische organisaties, merchandising, vaak zeer specialistische professionals gericht op restauratie van kunst en gebouwen, medialabs, opgravingsbedrijven, uitgevers, app- en softwareontwikkelaars, tentoonstellingsbouwers. Dergelijke partijen werken in opdracht van erfgoedinstellingen of consortia en hebben zowel een rol bij innovatie als bij operationalisering. Cultureel erfgoed is van grote betekenis voor onderwijs en educatie, variërend van basis- en hoger onderwijs tot educatieve projecten, cursussen en andere activiteiten. Juist onderwijs en educatie vormden de laatste twee decennia een hoofdmotief voor grootschalige investeringen in o.a. digitalisering van collecties. Cultureel erfgoed en creatieve industrie Cultureel erfgoed is tegelijkertijd een inspiratiebron en een vestigingsfactor voor de creatieve industrie. Daarnaast is de erfgoedsector zelf een creatieve industrie. Objecten, teksten en andere culturele bronnen uit ons verleden vormen de dragers van ons cultureel erfgoed. Bij culturele
4
bronnen gaat het echter ook om concepten, denkkaders en tradities, naast bijvoorbeeld kennis van materialen en toepassingen. Nederland behoort in Europa tot de voorhoede op het gebied van de erfgoedzorg en de technologische innovatie op het terrein van cultureel erfgoed. Dit biedt geweldige kansen om de opleving in belangstelling voor geschiedenis, cultuur en taal te koppelen aan innovatie en daarmee deze belangstelling ook economisch te verzilveren. Dit geldt voor het gebruik van erfgoed, inclusief toerisme, maar er is ook een innovatiegolf ingezet in het beheer, behoud en de ontwikkeling van erfgoed. Duidelijke voorbeelden zijn 3D-visualisaties van in situ geconserveerde archeologische vondsten, creatieve vormen van hergebruik van gebouwd erfgoed, het drie dimensionaal documenteren van erfgoedobjecten met scanningtechnieken en het digitaal ontsluiten en beschikbaar maken van collecties. Erfgoed vertegenwoordigt een omvangrijke economische sector, zowel direct als indirect. Er zijn tal van bedrijven, veelal midden- en kleinbedrijf, betrokken bij erfgoedbeheer en –ontwikkeling. Denk aan de geprivatiseerde archeologie, restaurateurs van gebouwd maar ook roerend erfgoed (zoals schilderijen, boeken, archivalia, beeldhouwwerken) maar ook aan uitgevers, softwareontwikkelaars, en app ontwikkelaars. Gegeven de vastgoedcrisis en de vastgelopen gebiedsontwikkeling zien we dat veel grote bouwers, banken, vastgoedinvesteerders, (interieur)architecten en projectontwikkelaars zich in toenemende mate specialiseren in de herbestemming van de bestaande erfgoedvoorraad. De indirecte economische impact is echter vele malen groter, zo is erfgoed een belangrijke factor in bezoekersstromen en toerisme en draagt daarmee in grote mate bij aan de omzet in de horeca en detailhandel. Nederland speelt bovendien een belangrijke rol binnen Europese initiatieven op het gebied van erfgoedzorg, zoals het JPI Cultural Heritage and Global Change en pan-Europese infrastructurele projecten als Europeana, Clarin, Dariah en consortia zoals PrestoCentre en IMPACT. Ook rond creatieve industrie is Nederland internationaal goed aangesloten. Enerzijds via Syntens, het innovatieplatform maar ook de Amsterdam Economic Board, welke nauw betrokken is bij CLICKNL | Erfgoed, speelt een vooraanstaande rol in een aantal Europese programma’s zoals ECIA (https://www.howtogrow.eu/ecia/), Cross InnovationNetwork en CommonsforEurope en ECBN (http://www.ecbnetwork.eu/). 2.2 Visie en doelstelling Visie Het doel van de innovatieagenda is de competitieve kracht van de Nederlandse (kennis)industrie te versterken, door onderscheidende toegevoegde waarde te leveren. De enorme hoeveelheid informatie en culturele bronnen uit de afgelopen eeuwen biedt kansen voor gebruik in de creatieve industrie. Bij culturele bronnen gaat het ook om concepten, denkkaders en tradities, naast bijvoorbeeld kennis van materialen, objecten en toepassingen. Er liggen belangrijke kansen op de snijvlakken met de CLICK innovatienetwerken. Zo is er een natuurlijke relatie aan te geven tussen onze grafische traditie, narratieve structuren en de recente ontwikkeling van games. Er is tevens een relatie tussen onze rijke kunstschilders- en ‘engineering’traditie en het moderne industrieel design en fashion, dat zowel esthetisch, conceptueel als functioneel en innovatief is. Media en ICT vormen een gouden combinatie in het inzichtelijk maken en ontsluiten van erfgoed en de daarmee verbonden dienstenontwikkeling. En een kansrijke combinatie ligt in de herontwerp opgave van monumentale architectuur. Het dichtbevolkte en – bebouwde Nederland kan hierin nieuwe wegen exploreren en exporteren door de combinatie van creatieve industrie (architecten, designers, media ontwikkelaars) met historisch en monumentaal vastgoed en duurzame innovatieve technologieën. Het is noodzakelijk om te investeren in ontwikkeling en gebruik van innovatie technologie, in het gebruik van nieuwe media, in kennis over de betekenis van erfgoed, in de uitbreiding en harmonisatie van aanbod en in optimalisering en vernieuwing van de bijbehorende dienstverlening. Nederland verkeert in een uitstekende positie om internationaal een vooraanstaande rol op zich te nemen bij een innovatieve opstelling ten opzichte van cultureel erfgoed. Een goede samenwerking tussen de erfgoedsector, de kennissector, de overheid en het bedrijfsleven is daarbij van evident belang. De ambitie binnen de voorliggende periode wordt in het volgend hoofdstuk nader toegelicht.
5
Scope innovatieagenda Cultureel Erfgoed Deze innovatieagenda richt zich op erfgoed in brede zin, zowel materieel als immaterieel erfgoed. Het materiële erfgoed kan nader verdeeld worden in roerend erfgoed: museaal erfgoed, mode, vormgeving en tekstueel en audiovisueel erfgoed in o.a. archieven en bibliotheken, inclusief digital born erfgoed. En onroerend erfgoed: landschap en gebouwde omgeving, archeologisch (in situ) erfgoed. Een grotere zichtbaarheid van innovatie in de sector van het cultureel erfgoed, waar deze agenda aan bijdraagt, komt de aantrekkelijkheid voor marktpartijen om hierin te investeren ten goede. De agenda biedt een uitgelezen kans om de verschillende erfgoedsectoren en de uiteenlopende betrokken partijen uit de vierhoek bijeen te brengen. Ten dele zal voortgebouwd worden op bestaande, succesvolle samenwerkingsverbanden. Zodoende wordt efficiënt omgesprongen met beschikbare middelen, capaciteit en lopende (private en publieke) investeringen. Door de coördinerende werking van deze agenda wordt overlap en langs elkaar heen werken voorkomen en worden daarmee onderzoekskosten bespaard. Omdat partijen elkaar niet altijd via de normale wegen vinden zal daarnaast gewerkt worden aan nieuwe innovatieve samenwerkingsverbanden, zowel in nationaal als in internationaal verband, waarmee kennislacunes en belemmeringen op het innovatievermogen worden geadresseerd. 2.3 Inbedding Achtergrond: Topsectoren en CLICKNL CLICKNL vloeit voort uit het topsectorenbeleid van het eerste kabinet Rutte. De creatieve industrie is door dat kabinet benoemd als een van de negen topsectoren in de Nederlandse economie. Iedere topsector heeft een eigen kennis- en innovatieagenda die wordt uitgevoerd onder regie van een zogenaamd TKI (een Topconsortium voor Kennis en Innovatie). CLICKNL is het TKI van en voor de creatieve sector. De topsectoren zijn sectoren die het internationaal goed doen. Dit competitieve voordeel is veelal historisch gegroeid (padafhankelijk). Doordat er binnenlandse vraag naar producten en diensten is - veelal uit nood geboren, denk aan de waterdreiging – kunnen bedrijven innoveren en hebben zij vervolgens een voorsprong op hun buitenlandse concurrenten. Zodoende kunnen we exporteren, of het nu om dijken, windmolens of inpoldering gaat. De topsectoren zijn dan ook van oudsher sterke sectoren, van agro, energie en tuinbouw tot aan lifesciences, die floreren dankzij vooruitgang die echter stoelt op kwaliteit, vertrouwen, ambacht en traditie. Erfgoed is daarmee niet alleen een doorsnijdend thema binnen de creatieve industrie, maar ook een cruciale voorwaarde voor de andere topsectoren. Cultureel erfgoed heeft een natuurlijke plaats in de topsector creatieve industrie. Daarnaast is het ook relevant voor andere topsectoren. Drie voorbeelden uit de topsectoren water, hoofdkantoren en energie illustreren dat: de huidige wateropgave heeft een meer dan duizendjarige geschiedenis. Op de historische waterinfrastructuur wordt niet alleen voortgebouwd, ze biedt ook inspiratie voor nieuwe oplossingen en ze laat zien waar in het verleden onder welke voorwaarden innovaties gepaard zijn aan succes. Het tweede voorbeeld heeft betrekking op de topsector Hoofdkantoren. Een van de belangrijkste vestigingsfactoren voor (buitenlandse) bedrijven is de kwaliteit van de gebouwde, sociale en culturele omgeving van de nieuwe locatie. Hierin telt de zichtbare geschiedenis en de mogelijkheden tot historische beleving en cultureel vermaak belangrijk mee. Het derde en laatste voorbeeld is ontleend aan de topsector energie. Op het eerste gezicht lijkt de ontwikkeling van nieuwe energielandschappen - denk aan windmolenparken en zonnepanelen op rijksmonumenten - strijdig met de karakteristieken van historische landschappen. Verschillende studies laten echter zien dat de duurzame ontwikkeling van waardevolle gebieden goed te combineren is met de productie van (bio-)energie. CLICKNL Cultureel Erfgoed CLICKNL|Erfgoed is een van zeven de innovatienetwerken binnen de creatieve industrie en verbindt verschillende domeinen binnen die topsector. Erfgoed is per definitie een sector die de domeinen van de gouden driehoek bundelt, want ons erfgoed is als collectief (publiek) goed van ons allen. De overheid is niet alleen regelgever, maar ook opdrachtgever; het bedrijfsleven is niet alleen opdrachtnemer (bijv. restaureren) maar ook gebruiker (bijv. creatieve broedplaatsen) en de kennisinstellingen onderzoeken niet alleen, maar consumeren net zo goed. Erfgoed verbindt: erfgoedinstellingen bewegen zich tussen de drie domeinen en alle CLICKNL netwerken herbergen een erfgoedcomponent. CLICKNL|Erfgoed brengt lopende en nieuwe initiatieven samen rond de andere CLICKNL netwerken, en rond vijf trends in de erfgoedwereld zoals die worden benoemd in deze strategische onderzoeks- en innovatieagenda (zie 3.2).
6
Draagvlak SRA Het uitgangspunt van deze strategische onderzoeksagenda is de Europese agenda zoals begin 2013 vastgesteld. Die agenda is na een uitgebreid, bottum-op consultatieproces opgesteld en de prioriteiten worden door 25 Europese landen onderschreven. Binnen deze brede onderzoeksterreinen zijn Nederlandse onderzoeksambities vastgesteld. Deze zijn mede gebaseerd op de eerdere innovatieagenda uit 2011. Door onze Nederlandse prioriteiten te koppelen aan Europese thema’s, wordt (bi- of multilaterale) internationale samenwerking vergemakkelijkt, de omvang en impact van onderzoeksprojecten vergroot, en de toegang tot Europese financiering bevorderd. Bovendien zullen Nederlandse onderzoeksmiddelen in toenemende mate aan dit Europese project worden besteed. De Strategische Onderzoeks- en innovatieagenda Cultureel Erfgoed is tot stand gekomen met verschillende partijen uit de erfgoedsector, de onderwijs- en kennissector, de overheden en het bedrijfsleven. In de verdere uitwerking zal de betrokkenheid verbreed en vergroot worden, zowel in nationaal als internationaal verband. In de eerste fase hebben de volgende partijen meegewerkt: Erfgoedinstellingen, zoals Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Centraal Museum Utrecht, Allard Pierson Museum, Nederlands Openlucht Museum, Naturalis Koninklijke Bibliotheek Nationaal Archief, Gelders Archief Kenniscentra zoals Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) Strategische samenwerkingsverbanden als de “Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid”, “De Digitale Collectie in Europeana”, “Netwerk Erfgoed en Ruimte” Het Nieuwe Instituut Waag Society Onderwijs en kennissector: HBO, UU, UvA, VU, UM, EUR, RUG, NWO, KNAW-instituten, NICIS institute Bedrijven zoals XPEX Experience Experts, STAP, Fabrique, ab-c media, Picturae
7
3.
Strategische onderzoeks- en innovatieagenda
3.1 Internationale ontwikkelingen als basis Het Nederlandse erfgoedveld is een zeer internationaal georiënteerd domein. Dit geldt voor bedrijven; Nederland neemt op dit moment een wereldwijd toonaangevende positie in als het gaat om het ontwikkelen van nieuwe vormen van zoeken in– en ontsluiten van multimediaal materiaal: beeld, video, spraak, handgeschreven manuscripten. Een ander voorbeeld zijn herbestemmingsarchitecten, die door de kenmerkende Nederlandse ruimtedruk een voorsprong hebben op internationale collega’s bij het inspelen op leegstand en herontwikkeling van monumentale gebouwen. Ook in het onderzoeksveld is Nederland uitstekend vertegenwoordigd in internationale netwerken (UNESCO, FIAT-IFTA, CENL etcetera), programma’s (ICT-PSP, FP7), infrastructurele voorzieningen (CLARIN, DARIAH, Europeana) en uiteenlopende projecten/consortia (Prestocentre en IMPACT). Ook de Digital Agenda for Europe, onderdeel van de “Europa 2020” groeistrategie biedt kansen voor onderzoek naar ‘digital libraries’, toegang tot het Europees erfgoed (Europeana), digitalisering en de auteursrechtelijke situatie van cultureel erfgoed. De European Science Foundation is ook actief op dit gebied, onder meer door het ondersteunen van het project “Inventing Europe” waarbinnen relatie tussen techniek en samenleving in historisch perspectief geplaatst wordt. De afgelopen jaren is gebouwd aan deze bijzonder sterke positie en internationaliseringsagenda. Het is dan ook vanzelfsprekend dat deze Strategische Onderzoeks- en Innovatieagenda niet naar binnen gekeerd is, maar uitgaat van de kennisvraag en (maatschappelijke) uitdagingen zoals deze Europabreed leven. Op die wijze wordt niet alleen de relevantie, maar ook de haalbaarheid/financieringskans vergroot. Na een kort overzicht van de Europese programma’s in de nabije toekomst, bespreken we kort de onderzoeksprioriteiten binnen Europa. 3.1.1
Europese onderzoeksprogramma’s
Horizon 2020 Begin 2014 gaat het nieuwe Europese Kaderprogramma van start. Gedurende 7 jaar zal circa € 70 miljard beschikbaar komen voor internationale onderzoeks- en innovatieprojecten. In Horizon 2020 worden maatschappelijke uitdagingen zoals demografische transitie, energie, klimaat/duurzaamheid en ‘inclusieve’, reflectieve, innovatieve samenlevingen als sleutelprioriteit benoemd, naast industrial leadership en excellente wetenschap. Hoewel cultureel erfgoed in het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie onderbelicht was, wordt erfgoed(onderzoek) inmiddels benoemd als een belangrijke asset in diverse onderdelen van het specifieke H2020 programma. CLICKNL | Erfgoed en de Nederlandse Onderzoeksraad Erfgoed dragen actief en succesvol bij aan de lobby (o.a. via ministeries/Raad voor het Concurrentievermogen, Europees Parlement, JPI’s en national contact points) om niet alleen erfgoed, maar ook onze nationale (CLICK) prioriteiten. De focus ligt nu op beïnvloeding van de uitwerking van H2020 in jaarwerkprogramma’s en onderzoekscalls, via deelname in klankbordgroepen en contacten met de Nederlandse vertegenwoordigers in de programma comités. Dankzij deze lobby en verankering van erfgoed in Horizon 2020 is het verkrijgen van substantiële Europese fondsen een reëel vooruitzicht. Joint Programming Initiative Cultural Heritage (EU) Het Joint Programming Initiative (JPI) Cultural Heritage and Global Change is het instrument van de Europese Commissie om nationale onderzoeksprogramma’s te stroomlijnen. Het internationale, erfgoedbrede onderzoeksnetwerk legt sinds oktober 2011 de basis en genereert de middelen (financieel, maar ook capaciteit) om een generatie aan onderzoek te voeden. Die basis wordt gevormd door de strategische onderzoeksagenda (SRA) die begin 2013 door 17 actief participerende landen en 8 ‘observerende’ landen is vastgesteld. Waar andere JPI’s steunen op een lange traditie van samenwerking en een duidelijk uitgekristalliseerd (wetenschappelijk) debat, zoals Neurodegenerative diseases en voedselveiligheid, was Europese samenwerking rond erfgoedonderzoek hiervoor behoorlijk sectoraal ingestoken (digitaal, geesteswetenschappelijk, gebouwd erfgoed). Het is uniek dat er nu een integrale (erfgoedbrede) agenda ligt waarvan de prioriteiten zo breed binnen Europa worden gedragen. Dit werpt zijn vruchten af en de implementatie en financiering van onderzoek begint nu vorm te krijgen. Begin 2013 is een eerste pilot call voor onderzoeksvoorstellen gelanceerd. Nederland neemt deel aan ruim 30 van de 90 ingediende voorstellen. De vier thema’s binnen de call, waaronder herbestemming en waarde/waardering, zijn bijzonder relevant voor het Nederlandse erfgoedveld én vormen tevens cross-overs met speerpunten van andere CLICK netwerken zoals Built Environment. Een tweede call, waarbij de financiële bijdrage van de landen (in Nederland afkomstig van NWO en OCW) naar
8
die landen terugvloeit en daarbij wordt vermeerderd met Europees geld, wordt begin 2014 verwacht. CLICKNL | Erfgoed is nauw betrokken bij het JPI. De Nationale Onderzoeksraad Erfgoed (NOE), de klankbordgroep van CLICKNL | Erfgoed, heeft de Nederlandse inbreng in de SRA geleverd.
3.1.2
Europese Strategische Onderzoeksagenda (SRA)
De strategische onderzoeksagenda van het JPI Cultural Heritage is opgesteld na een intensieve consultatie. Zo hebben 16 landelijke klankbordgroepen waaronder de NOE de nationale prioriteiten voor internationale samenwerking aangedragen. Daarnaast is gebruik gemaakt van een internationaal, wetenschappelijk comité, een expert groep en foresight study technieken (analyse van trends en drivers, real time delphi en een workshop). Voor inzicht in de werkwijze en een meer uitgebreid overzicht verwijzen we naar het document zelf. Na dit consultatieproces van honderden sleutelpersonen in het Europese onderzoeksveld (universiteiten en andere kennisinstellingen, overheden, onderzoeksfinanciers, erfgoedinstellingen, bedrijven) wordt in de SRA geconcludeerd dat “There is genuine willingness to work together, to overcome the fragmentation of information on the state of research, to streamline national programmes to reduce duplication, to exploit synergies and to coordinate research in the cultural heritage arena. The SRA also opens up opportunities to create partnerships with the private sector in the creative, digital and other industries. With sufficient and sustained investment, it will be possible to implement this Agenda for the protection and enhancement of European patrimony”. Het moge duidelijk zijn dat de samenwerkingsprojecten die volgen uit de implementatie van deze SRA naadloos aansluiten bij hetgeen we met CLICKNL| Erfgoed beogen. In de SRA worden 13 hoofdonderzoeksterreinen onderscheiden, die we geclusterd in drie groepen als volgt kunnen typeren: Identity and perception What are the consequences for cultural heritage in light of demographic changes as well as changes due to conflict or rapid development? What is chosen to represent ‘our heritage’? How is it chosen and how might this change over time? Who is capturing the cultural heritage that is being created today? The three main research areas are: Representation and identity of heritage • to improve knowledge of how the use of all forms of cultural heritage, the tangible, intangible and digital, contribute to identity at a personal, local, national, European, and/or global level. • to question how narratives of cultural heritage are constructed on a micro, meso and macro scale. • to understand why we care about cultural value and heritage; how we are motivated to produce, recognise and use heritage; the impact of context and histories on cultural heritage on how it is curated and managed, and how learning environments can contribute to our understanding and coproduction of heritage. • to explore the links between tangible, intangible and digital forms of heritage. • to investigate approaches for protecting cultural landscapes, seascapes and heritage, and the safeguarding of their associated intangible expressions (for example, crafts, trades, oral histories, song, etc); the effect of scale (regional, national, European, global) Values • to increase our understanding of the significance and the values that various kinds of cultural heritage hold for individuals and communities, from the [intrinsic] cultural values to the values it holds or represents societally and economically. • to understand the meaning cultural heritage holds for people and therefore how they perceive, use and interact with it. • to explore the socio-economic role and significance of cultural heritage. • to examine forms of user interaction, involving interaction and dialogue with a range of heritage ‘users’. One example is the co-production of activities around heritage for children and young people.
9
Ethics • to investigate the changing rights and responsibilities around cultural heritage, particularly given the changing forms of access to heritage (for example digital) and new forms of heritage itself (digital-born). • to examine the consequence for cultural heritage of demographic changes as well as changes due to conflict or rapid development. • to evaluate the consequences of the changes in technology, questions over the ownership and responsibilities for heritage and who decides what happens to it. • to investigate the balance between historical integrity and authenticity to ensure that the interpretations of different publics are taken into account. • to investigate to what extent new policies around the management of cultural heritage respect the different values and beliefs people hold. Role of Heritage in Society Four areas were identified: Protection through use • to explore the opportunities heritage presents for revitalisation and regeneration of artefacts, buildings and landscapes taking into account the values various kinds of cultural heritage hold. • to discover what evidence is required by decision makers when deciding new or changed uses for cultural heritage. • to examine ways for people to enhance their knowledge of all forms of cultural heritage and so connect to, and respect, their own and others’ histories. Sustainability • to develop sustainability strategies, including cultural, social, economic and environmental approaches, for cultural heritage at all scales, from artefact to landscape. • to fully understand the embodied energy in heritage materials and energy systems in heritage structures and assemblies in order to develop effective, sustainable management plans. • to investigate how heritage is affected by changes in population demography, and by the rebalancing between the surrounding natural environment and societal developments. Security • to investigate to what extent management strategies are developed to secure cultural heritage in all its forms. Heritage information • to fully explore the interaction between people and digital cultural heritage, both in terms of how people use digital cultural heritage and how it can in turn influence behaviours. Context of heritage This theme is about deepening our understanding of the context in which cultural heritage exists and is formed, and developing innovative approaches, applications and tools that will create added value for society from cultural heritage. The four main areas include: Linking information • to increase understanding of quantitative and qualitative heritage databases along spatial, temporal or other scales, using data mining and similar techniques. • to integrate the available cultural heritage information in different fields of study including, but not limited to, art history, science, digital heritage, conservation and maintenance, in order to move the field towards truly interdisciplinary heritage studies. • to explore how processes can be exploited to generate new knowledge around cultural heritage. • to advance use of reference collections of materials and data through better characterisation, cataloguing and improved accessibility, thus establishing links
10
between disparate contents for knowledge and management, taking into account different spatial and other frameworks. Change • to understand changes and their consequences for heritage objects, sites or landscapes, with special emphasis on getting insights into material decay by modelling and investigation of damage mechanisms. Methods and measurements • to develop non-invasive, remote, imaging and non-destructive measurement and testing methods, techniques and instruments, for improved diagnostics, surveying and understanding of historical and technological contexts of art and heritage. • to build on environmental assessment and monitoring technologies and systems, integrated with assessment of impact of agents of change on cultural heritage. Integrating risks • to investigate possibilities for the integration of risk assessment methodologies, protocols and open source tools for efficient and responsible management of heritage. Safeguarding of heritage What measures are needed to safeguard the tangible, intangible and digital cultural heritage as a whole? Environmental and anthropogenic effects including climate change will have an impact on cultural heritage in the 21st Century and research is required to identify and manage the vulnerability of cultural heritage to environmental and other changes. Two main areas were identified: Conservation • to investigate materials, technologies and procedures for long-term maintenance, secure access, conservation and in-situ preservation of cultural heritage which takes into account sustainability criteria and includes, but is not limited to, traditional, modern and contemporary art and heritage materials, as well as digitized and born digital contents. Adaptation and mitigation • to understand material, site and structural change in the context of different environments and global change. • To investigate ways to mitigate the effects of climate change on all forms of cultural heritage, taking into account the values it holds for people and respecting its historic integrity. 3.2 Nederlandse prioriteiten: trends en ambitie De wijze waarop over erfgoed wordt gedacht innoveert. In alle erfgoeddomeinen gingen de klassieke benaderingen uit van het fysieke object: boeken in de bibliotheek, archiefbescheiden in het archief, objecten in het museum enz. Mede door de digitalisering, maar ook ‘democratisering’ van erfgoed staan fundamentele zekerheden van het verleden (inclusief noties als origineel, of authenticiteit en criteria zoals leeftijd bij het bepalen van monumentenstatus) ter discussie. Het verschil tussen een object (voorheen fysiek) en beschrijvingen of representaties daarvan (voorheen een bibliotheekcatalogus, museumregister, of archieftoegang) verdwijnt. De digitale representatie bevat (voor bepaalde doeleinden) alle informatie uit, van, en over het object. Hieronder staan de vijf trends genoemd die voortkomen uit vragen (urgentie) van het veld. Bij elke trend staan de te bereiken doelen genoemd. Het Werkplan CLICKNL|Erfgoed gaat verder in op de activiteiten om die doelstellingen te realiseren. Trend 1. Genetwerkt erfgoed en het ontstaan van een ‘Cultural Commonwealth’. De relatie tussen de beheerder van het fysieke object, en exclusiviteit hiervan, is verdwenen. De traditionele kennis-, informatie-, of erfgoedinstellingen (zoals archieven, bibliotheken, musea) hebben voorgoed hun monopolie verloren aan alternatieve informatiebronnen op het Web. In reactie hierop wordt er massaal gewerkt aan het beschikbaar stellen van alle bronnen in digitale vorm, doorgaans nog beschreven en ontsloten volgens de eeuwenoude tradities uit het papieren tijdperk. Erfgoedinstellingen dragen, door het online beschikbaar stellen van collecties, bij aan een nieuw informatie-ecosysteem waarbinnen digitale objecten en contextuele informatie een plaats
11
krijgen binnen een steeds omvangrijker wordend netwerk van informatiebronnen. Op het web ontstaat zo een ‘Cultural Commonwealth,’ waarbinnen erfgoedcollecties op een revolutionair nieuwe wijze bestudeerd, gecontextualiseerd en gerepresenteerd worden voor particuliere, commerciële en wetenschappelijke doeleinden. Deze schaalvergroting leidt tot diverse problemen bij het samenvoegen van (sub)collecties uit verschillende instellingen en erfgoeddisciplines. Op het terrein van onderwijs ligt, wanneer het aankomt op innovatie, nog een enorm terrein braak. Zo gaapt er een kloof tussen erfgoed als potentiële bron en het feitelijk gebruik in onderwijs en educatie, die ook door bijvoorbeeld de uitgeverijen en andere instellingen op het terrein van methodieken niet wordt overbrugd. Dit pleit voor het ontwikkelen van projecten om de integratie van met name gedigitaliseerd erfgoed van musea, bibliotheken en archieven in onderwijs en educatie te bevorderen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van omgevingen, apps en serious games, te ontwikkelen in samenwerkingen tussen bedrijven en instellingen in de sector onderwijs en educatie. CLICKNL Erfgoed zal de ontwikkelingen van tools nauw volgen rond het NWO Roadmap voor grootschalige infrastructuren - project CLARIAH. Dit project wil een digitale infrastructuur voor de Geesteswetenschappen bouwen met gebruikmaking van erfgoeddata en tools. Bij CLARIAH zijn inmiddels veel bedrijven aangesloten die interessant kunnen zijn voor het netwerk. Doelen: • Alle Nederlandse erfgoedobjecten aan elkaar verbinden door gebruik te maken van open standaarden en open technologie; • Nederland als knooppunt voor erfgoed versterken, door een centrale rol in netwerken (zoals Europeana en Clarin) en kenniscentra; • Het stimuleren van het gebruik van hoogwaardige en voor zover mogelijk gestandaardiseerde technische mogelijkheden voor wat betreft duurzame opslag, interoperabiliteit, open metadata en doorzoekbaarheid. Trend 2. Nieuwe gebruikers en diensteninnovatie Gebruikers van erfgoed zijn radicaal veranderd. Het algemene publiek neemt een steeds prominentere plaats in en lijkt de leidraad te gaan vormen voor het aanbod. Deze nieuwe erfgoedconsumenten hebben nadrukkelijk andere voorkeuren dan de professionele gebruikers, waar veel van het traditionele erfgoedaanbod op werd afgestemd. Zo zien we een accentverschuiving in de financiering van (de renovatie en herontwikkeling van) monumenten, waarbij onorthodoxe geldschieters zoals loterijen en fondsen investeren in een pand dat door het publiek wordt gekozen, bijvoorbeeld via TV shows, ongeacht de (rijks)monumentstatus. Ook in musea worden in toenemende mate media gebuikt om te amuseren en de bezoeker interactief te betrekken bij tentoonstellingen. Nieuwe visualisatietechnologieën (bv. Augmented Reality) worden ingezet om de gelaagde betekenissen van erfgoed (collecties, landschap etc.) te tonen. Presentatievormen veranderen door online toegang tot erfgoedbronnen en veranderd mediagedrag. Gebruik van open licenties voor het vrij beschikbaar stellen van data, content en technologie krijgt ook meer en meer aandacht. Erfgoedinstellingen exploreren daarnaast kansen voor de inzet van nieuwe vormen van publieksparticipatie zoals crowdsourcing. Doelen: • het ontwikkelen van een nadere visie op de relatie tussen de creatieve industrie en het cultureel erfgoed, voor nu, maar vooral gericht op de toekomst, vanuit het perspectief van de vraagkant van de markt; • het ontwerpen van nieuwe businessmodellen gebaseerd op innovatieve vormen van samenwerking tussen publieke en private organisaties betrokken bij cultureel erfgoed; • Ondersteunen uitrol van innovatieve diensten waarbij publieksparticipatie en -beleving centraal staat en de Nederlandse cultuursector gebruiken als ‘living lab’ voor het uittesten van innovatieve dienstenconcepten rond erfgoed. Trend 3. Ontstaan nieuwe multidisciplinaire onderzoeksmethoden Wetenschappers en professionals werken in toenemende mate multidisciplinair samen binnen alle domeinen van het erfgoed. Dit gebeurt bijvoorbeeld op het terrein van roerend erfgoed, waar conservatoren, restauratoren, alfa en bèta-wetenschappen gezamenlijk projecten uitvoeren. Mede door de opkomst van de erfgoedstudies ligt de nadruk van het onderzoek meer op de bredere context van creatie, gebruik en (ruimtelijke) inbedding, dan alleen op het object. Er is een grote
12
behoefte aan het ontwikkelen van nieuwe digitale onderzoeksmethoden voor de geesteswetenschappen, lijkend op de empirische sociale wetenschappen. Dit is van grote impact op het soort van onderzoeksvragen dat toekomstige onderzoekers met behulp van ons digitale erfgoed gaan bestuderen. Verder leidt de structurele verandering van de economie en de ruimte (crisis in vastgoed en gebiedsontwikkeling) en de terugtrekkende overheid als het bijvoorbeeld gaat om landschapsbeheer tot grote vraagstukken waar erfgoed een rol kan spelen. Deze maatschappelijke uitdagingen, zoals verevening rond erfgoedbeheer, het water- en energievraagstuk, de transitie van waardestelling naar waardevermeerdering, coproductie en verdienmodellen, worden in toenemende mate aangekaart in een multidisciplinaire en gebiedsgerichte (ipv object) benadering. Moderne erfgoeddefinities gaan niet uit van de intrinsieke, objectieve waarde van “objecten” maar van de betekenis van erfgoed voor gebruikers; van de narratieve waarde. Dit leidt tot een omslag in het object van studie. Tegenwoordig is het object slechts een aanleiding voor een gelaagd verhaal over de context: wat was de functie, rol en betekenis van het object? Welke beschaving bracht deze voort en waarom? Waarom hebben onze voorouders deze objecten bewaard en verzameld? Wat leren wij van dit object in relatie tot onze culturele identiteit? Hoe kunnen we deze gegevens inzetten bij huidige maatschappelijke uitdagingen, denk aan identiteitsverschaffing in thematische woonwijken, en welke ethische dilemma’s levert dit op? Kortom, allerlei contextuele informatie over objecten wordt het feitelijk object van studie. Het studieobject is daarmee onbegrensd, zeker in de wereld van sociale media waar over ieder object niet alleen een traditionele objectbeschrijving bestaat, maar ook een veelheid van annotaties, ‘tags’, ‘likes’, links, door duizenden gebruikers aangebracht (user-generated content). Er wordt een nauwe relatie onderhouden met de op te richten “eHumanities Alliance” van KNAW, UvA, VU en Netherlands eScience Center, waarin er ook sprake is van publiek-private samenwerking rond embedded research in de Digital Humanities. Daarnaast heeft het project CLARIAH (Common Lab Research Infrastructure for the Arts and Humanities) dat op 1 oktober 2013 wordt ingediend bij de ICT Roadmap tot doel een digitale onderzoeksinfrastructuur te bouwen waar Digital Humanities onderzoek gebruik van maakt en leidt tot innovatie in het onderzoek. Doelen: • Gidsland bij het vormgeven van nieuwe onderzoeksmethoden voor het brede terrein van cultureel erfgoed (zowel voor behoud, beheer als toegankelijkheid) in relatie tot andere disciplines inclusief de e-Humanities; • Ondersteunen van een nieuwe generatie onderzoekers in de geesteswetenschappen door aanbieden van nieuwe tools en verrijkte en gestandaardiseerde datasets; • Bevorderen van multidisciplinair onderzoek over de (potentiële) bijdrage van erfgoed aan maatschappelijke uitdagingen zoals vergrijzing, leegstand, (demografische) krimp en het energievraagstuk. Trend 4. Techniek als nieuwe intermediair Nederland behoort in Europa tot de voorhoede op het gebied van technologische innovatie in relatie tot erfgoed. Met name rond de snelle opmars van mobiele media, nieuwe vormen van menscomputerinteractie en inzet van semantisch web standaarden is een nieuwe innovatiegolf ingezet. Dit biedt geweldige kansen om juist de opleving in belangstelling voor geschiedenis en eigen locatie, en aandacht voor een betekenisvolle context, economisch te verzilveren. Een andere innovatiegolf is waarneembaar in het beheer, behoud en de ontwikkeling van erfgoed. Voorbeelden hiervan zijn 3D visualisatie van in-situ geconserveerde archeologische vondsten, het 3D documenteren van erfgoed objecten met scanning technieken en het digitaal ontsluiten van collecties. Grootschalige digitale gegevens bieden veel mogelijkheden om nieuw erfgoedonderzoek mogelijk te maken. Alleen via effectieve grootschalige zoekmethoden kun je een dergelijke hoeveelheid data verkennen. Doelen: • Het zinvol verbinden van (nieuwe) technologieën met cultureel erfgoed; • Zorg dragen voor kennisoverdracht tussen fundamenteel en toegepast onderzoek en de beroepspraktijk; • Duurzaam investeren in nieuwe manieren om content te ontsluiten en kennis te extraheren en duiden.
13
5. Hergebruik en herbestemming Data en collecties worden steeds op andere wijze gebruikt. Standaardisatie is een voorwaarde om hergebruik te kunnen waarborgen. Er zijn intelligente tools nodig om data op zinvolle wijze in te zetten en te hergebruiken voor nieuwe oplossingen. De opgaven van leegstand en herbestemming van onroerend erfgoed zoals fabriekspanden, landhuizen, watertorens, postkantoren, kerken en boerderijen is gigantisch. Door maatschappelijke ontwikkelingen zoals secularisatie, de overgang naar de diensteneconomie en demografische transitie verliezen veel objecten en ensembles blijvend hun functie. Dit erfgoed is vaak karakteristiek voor een wijk, stad of gebied, een herkenningspunt wat bijdraagt aan de identiteit en trots van bewoners en een locatiefactor voor bedrijven is. Het is daarom veelal wenselijk een nieuwe bestemming te vinden, waarbij niet alleen een nieuwe gebruiker gevonden moet worden, maar vaak ook sprake is van achterstallig onderhoud, hoge energiekosten en soms ook ingrijpende transformatie nodig is. Herbestemming vergt kortom inzet van een veelheid van partijen, zoals ontwerpende en bouwende disciplines, overheden (bijvoorbeeld via het bestemmingsplan), investeerders, beheerders en makelaars (vinden van nieuwe bestemmingen en functies). Juist hier zijn creatieve, aantrekkelijke oplossingen nodig, hetgeen kansen biedt aan samenwerking tussen verschillende disciplines en verbinding eist tussen de domeinen binnen de gouden driehoek. Dit proces wordt vormgegeven door het continueren van de historische verhalen van gebouwen tot het creëren van nieuwe omgevingen die duurzaam en maatschappelijk relevant zijn. Doelen • Het duurzaam creëren, cureren en op lange termijn bewaren van data en collecties opdat hergebruik mogelijk is • Instellen van een ‘makelaar’ om erfgoeddata en tools onder te brengen en verder te ontwikkelen samen met de CI • Het creatief ontwikkelen van roerend en onroerend erfgoed en het stimuleren van hergebruik en herbestemming van gebouwen 3.3 Cross-over met andere CLICK innovatienetwerken Hieronder wordt per innovatienetwerk aangegeven waar de interactie met de innovatieagenda van Cultureel Erfgoed zich op toe zal spitsen. Cultureel Erfgoed en Media & ICT. Het gaat hierbij om het bewaren, (digitaal) toegankelijk maken en exploiteren van mediaproducties. Flexibele toegankelijkheid is cruciaal teneinde te kunnen dienen als bron voor mediahistorisch onderzoek en heeft een grote sociale waarde door reflectie op identiteit (mediawijsheid) mogelijk te maken. Audiovisueel erfgoed is van grote financiële waarde gezien de auteursrechten die op werken berusten. Eerder geproduceerde content staat aan de basis van nieuwe producten en diensten. Binnen Media & ICT wordt met name aandacht besteed aan het ontwikkelen van nieuwe cross-mediale diensten. Deze maken gebruik van de beschikbare data voor bijvoorbeeld educatieve toepassingen en uitgifteformats op uiteenlopende platforms (interactieve televisie, web-tv, second screen). Er is fundamenteel en toegepast onderzoek nodig aangaande automatische annotatie van grote hoeveelheden bronnen, het contextualiseren van collecties door ze op een slimme manier te verbinden met uiteenlopende externe bronnen. Cultureel Erfgoed en Built Environment (BE). Nederland kent een rijke historie aangaande architectuur, stedelijke vernieuwing, ruimtelijke ordening en landschapsarchitectuur. Ook is er veel kennis aangaande duurzaam beheer van onroerend erfgoed. Door maatschappelijke ontwikkelingen als secularisatie, demografische transitie, schaalvergroting in de agrarische sector en de overgang naar de diensteneconomie, bestaat een sterk groeiend aanbod van bijvoorbeeld leegstaande kloosters, kerken, boerderijen, industriële complexen, postkantoren en watertorens. Herontwerp, herbestemming en herontwikkeling van monumentale panden staat dan ook prominent op de agenda van CLICKNL|BE en CLICKNL|Erfgoed. Musea als het Nieuwe Instituut werken aan actieve manieren om kennis over architectuur naar een breed publiek over te brengen. Binnen CLICKNL|BE is het thema cultureel erfgoed op twee plaatsen ingebed: Dutch design culture export en The Cutting Edge programme. In beide gevallen is het op een betekenisvolle manier bijeen brengen van bestaande kennis van groot belang. Er zal onderzoek gedaan worden naar innovatieve visualisatietechnieken van objecten en landschappen, onder meer door gebruik te maken van 3D modelering en Augmented Reality. Thema’s als monumentenzorg en de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland zullen ook vanuit de geesteswetenschappen bestudeerd worden. Cultureel Erfgoed en Games. Erfgoed is een van de vier domeinen waarbinnen games toegepast worden. Zo spelen games een rol binnen de muren van musea. Het Scheepvaartmuseum, Het
14
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en Nemo zijn duidelijk gepositioneerd als ‘experiences’ waar interactie en beleving centraal staan, maar ook buiten de muren van instellingen spelen games een belangrijke rol. Hierbij valt te denken aan mobiele games en games op websites van instellingen. Binnen GAMES wordt gewerkt aan innovatieve storytelling methoden, personalisatie, interface design en onderzoek naar manieren waarop games kunnen helpen bij het verrijken van de bezoekerservaring. Ook voorafgaand, en na afloop van het bezoek aan de museum. De combinatie tussen on-site (in museum), on-line (het web) en off-site (mobiel) belevingen is een belangrijk onderzoeksthema. Deze innovaties raken niet alleen technische, maar ook meer cognitieve, en maatschappelijke onderzoeksthema’s. Cultureel Erfgoed en Next fashion. Mode-erfgoed wordt door verschillende musea beheerd, ook is er een groot historisch bewustzijn binnen de mode industrie. Het online toegankelijk maken en het maken van verbindingen tussen collecties is een belangrijk thema binnen Next Fashion. Twee initiatieven staan hierbij gedurende looptijd van het innovatiecontract centraal: [1] Modehuis.nl - hier komen uiteenlopende collecties met gedigitaliseerd mode-erfgoed centraal toegankelijk gemaakt worden de deelnemende musea zijn: Amsterdam Museum, Centraal Museum, Fries Museum, Museum Rotterdam, Paleis Het Loo Nationaal Museum en het Rijksmuseum. Opzet is om de site via participatie aantrekkelijk te maken voor een zo groot mogelijke doelgroep. [2] Modekern Arnhem - een regionaal ingebed initiatief met een landelijke en internationale uitstraling dat zich concentreert op het verzamelen van de archieven (‘lookbooks’, flyers, uitnodigingen, foto's, patronen) van de belangrijkste Nederlandse modeontwerpers. Initiatiefnemers zijn ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Museum voor Moderne Kunst Arnhem, het Gelders Archief en Premsela, Nederlands Instituut voor Design en Mode. Binnen Next Fashion/modekern wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop online archieven het beste toegankelijk gemaakt worden. Te denken valt aan het inzichtelijk maken van verbindingen tussen ontwerpers en ontwerpen, stadia in het productieproces en de hele visuele communicatie van een merk etc. Ook zullen er online educatieve programma's voor deze site worden ontwikkeld die voor VO en MBO aantrekkelijk zijn. Verder is er, bij beide projecten gezien de heel specifieke technische vraagstukken, onderzoek nodig voor het digitaliseren van modecollecties. De ambitie van Premsela is om beide initiatieven op termijn onder een portal onder te brengen.
15
Bijlage 1: overzicht lopende projecten relevant voor CLICKNL|Erfgoed Deze bijlage biedt een globaal overzicht van de lopende (of reeds afgeronde) projecten en initiatieven en is tot stand gekomen na consultatie van de betrokken stakeholders. Dit overzicht geeft de inbedding in het veld weer en zal regelmatig worden bijgesteld. Hierbij wordt de volgende indeling aangehouden van: Domein-overstijgende projecten Domein: museaal erfgoed Domein: tekstueel erfgoed Domein: audiovisueel erfgoed Domein: archeologisch erfgoed Domein: landschap en gebouwde omgeving Domein: immaterieel erfgoed
Domein-overstijgende projecten Digitale Collectie in Europeana. Het project ‘Digitale Collectie in Europeana’ stimuleert de aanwezigheid van Nederlands erfgoed in Europeana. Er wordt gebouwd aan een centrale aggregator waarbinnen een grote hoeveelheid content uit Nederlandse erfgoedinstellingen bijeengebracht en doorgestuurd wordt aan Europeana. CATCHplus. Het belangrijkste doel van CATCHPlus is het verzilveren van onderzoeksresultaten tot bruikbare tools en diensten voor de hele Nederlandse erfgoedsector. Deze software leidt tot betere ontsluiting en grotere toegankelijkheid van collecties van erfgoedinstellingen. Door de unieke samenwerking tussen grote erfgoedinstellingen, universiteiten en bedrijfsleven die in CATCHPlus plaatsvindt, ontstaat een nieuw knooppunt tussen ICT en erfgoed. Recentelijk is het COMMIT programma van start gegaan, een M€ 50 investering in ICT onderzoek. Een van de sub-projecten binnen commit is het project SEALINCMedia (Socially enriched access to cultural media) waarbij toegang tot multimedia content van uiteenlopende erfgoedcollecties centraal staat. Domein: museaal erfgoed Voor het museale erfgoed vindt ook innovatie plaats op het gebied van de conservering en restauratie van objecten. Een nieuw programma dat zich hiermee bezig houdt betreft het NWO-programma Science4Arts waarin de samenwerking tussen de restaurator, de conservator, de geesteswetenschapper, de natuurwetenschapper, de scheikundige en de informaticus centraal staat. Met dit programma en deze integrale aanpak lopen we als Nederland voorop in de museumwereld. Nederlandse musea en erfgoedinstellingen vervullen internationaal gezien een voortrekkersrol op het gebied van de vernieuwing in theorie en praktijk van de conservering van nieuwe soorten kunst zoals installaties, performance en nieuwe mediakunst (SBMK, Modern Art: Who Cares?, INCCA, Inside Installations; NIMK, Inside Movement Knowledge), Op dit moment zijn er door NWO gefinancierde programma's actief waarin erfgoedinstellingen samenwerken met nationale en internationale universiteiten om uitgangspunten en gevolgen van conserverings- en documentatiestrategieën te onderzoeken. Tenslotte biedt de samenwerking van musea met bedrijven, die analytische apparatuur ontwikkelen, die gebruikt worden om antwoorden te kunnen geven op conserveringsvraagstukken, een innovatie-impuls aan dezelfde bedrijven. Het betreft hier vaak zeer waardevolle erfgoedobjecten, waardoor de eisen aan de analyse apparatuur heel hoog zijn. Het moet bij voorkeur heel nauwkeurig zijn, kunnen werken met minieme hoeveelheden en complexe mengsels, bij voorkeur niet destructief, of microdestructief,
16
apparatuur moet naar een object kunnen worden gebracht, mobiel zijn, en tenslotte met verouderingseffecten kunnen omgaan. Er is een grote behoefte aan innovatieve technieken om collectiegegevens van archiefinstellingen en musea onderling en aan publiek inzichtelijk te maken. Het verbinden van museale en archivistische (collectie)beschrijvingssystemen baant de weg voor betekenisvolle ontsluiting van archieven en collecties, en het benutten ervan door publiek. Een basis hiervoor is gelegd met het Nationaal Design Archief, waarmee Premsela, het Nederlands Instituut voor Design en Mode, het verspreide erfgoed vormgeving en mode centraal registreert, in samenwerking met het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) en met lokale en regionale archieven en musea. V-MUST.net is een Europees kennisnetwerk op het gebied van virtuele collecties. Het Network of Excellence zal de komende vier jaar meer inhoudelijke virtuele toepassingen ontwikkelen en zich daarbij focussen op interactiviteit en belevenis. Dit gebeurt aan de hand van een grondige evaluatie van bestaande on-line en on-site applicaties. Digitale Museale Collectie Nederland (DiMCoN). Hier komen uiteenlopende collecties samen uit architectuur en museale domein. DiMCoN wordt ook verbonden met het project Digitale Collectie in Europeana. Binnen natuurhistorische musea zijn recentelijk vernieuwingsprojecten gelanceerd. Zo werkt Naturalis aan een nieuw centrum voor kunst, wetenschap en bedrijfsleven onder de werktitel Naturalis ++. Een van de onderwerpen die daar een vaste plek krijgt is bio-art: kunst, geïnspireerd door of met gebruikmaking van levend materiaal. Een ander initiatief is Biomimicry Nederland, die ontwerpen ‘naar de natuur’ stimuleren. Domein: tekstueel erfgoed Voor geesteswetenschappelijk onderzoek op gebieden als geschiedenis, letterkunde en taalkunde is deze categorie van groot belang. Door onderzoeksinstellingen wordt nu reeds op grote schaal samengewerkt met erfgoedinstellingen als de Koninklijke Bibliotheek, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, en Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. In het kader van ESFRI (European Strategy Forum on Research Infrastructures) zijn er programma's op het terrein van Humanities waarin wordt gewerkt aan internationale infrastructuren, zoals CLARIN, DARIAH en CLARIAH (op de 'roadmap'), waarbij verrijking van data en interoperabliteit centrale thema's zijn. Belangrijke samenwerkingsverbanden op dit gebied zijn bijv.: •
E-Depot. Implementatie van een gemeenschappelijk e-Depot voor de Regionale Historische Centra (RHC’s) en het Nationaal Archief. In zijn Archiefvisie (juni 2011) meldt staatssecretaris Zijlstra dat hij een gemeenschappelijke toegang tot de archiefcollectie NL voorstaat, met aansluiting op Europeana
•
Rediscovering Landscape: Building a spatial data infrastructure for scientific research of the history and heritage of the Dutch landscape.
•
Het Nationaal Design Archief (NDA) beoogt de archieven en collecties van vormgevers virtueel bijeen te brengen in een centrale registratie. Deze zijn nu nog verspreid over het land bij musea, archieven en particulieren. Het basisinstrument is het Centraal Register Vormgevingsarchieven, een samenwerkingsverband van Premsela (Nu: Nieuwe Instituut), het Nederlands Instituut voor Design en Mode en RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie), dat wordt uitgebreid met museale vormgevingscollecties om een totaal overzicht te geven op het Nederlands design erfgoed aan de sector en het publiek.
•
Genlias en WieIsWie zijn grootschalige projecten die persoongebonden informatie uit samenwerkende erfgoedinstellingen (archiefbewaarplaatsen en andere instellingen) via een gedeelde portal beschikbaar stellen voor historisch en genealogisch onderzoek. In Genlias worden door vrijwilligers (crowdsourcing) en de samenwerkende archiefbewaarplaatsen
17
miljoenen persoonsgegevens gedigitaliseerd, dit gaat om handgeschreven akten die niet machine leesbaar zijn. Meer dan twintig erfgoedinstellingen werken aan het project van WieisWie samen, de dagelijkse uitvoer ligt in handen van projectbureau STAP. •
De omvang van regionale projecten is kleiner dan de landelijke programma's, maar de economische impact is van groot belang. Het Groningse project TARGET (M€ 16,6) omvat naast een aantal andere toepassingen op het gebied van astronomie en bioinformatica een belangrijk onderdeel (een derde deel) betreffende de digitalisatie en ontsluiting van grote handgeschreven collecties van het Nationaal Archief, de Groninger Archieven, Gelders Archief en het Leuvens Stadsarchief. De collectie zal uiteindelijk tachtigduizend handgeschreven pagina's omvatten. Dit project leidt nu al, in het tweede jaar van uitvoering, tot valorisatie en concrete spin-off projecten. Looptijd: tot eind 2014
•
Early Dutch Books Online dat full-text toegang geeft tot meer dan twee miljoen bladzijden in 10.000 boeken uit het Nederlandse taalgebied uit de periode 1781-1800.
•
Nederlab dat beoogt een representatief en goed doorzoekbaar digitaal corpus te ontwikkelen van Nederlandse teksten vanaf de achtste eeuw. http://www.nederlab.nl
•
Sailing Letters, een consortium van erfgoedinstellingen en kennisinstellingen (o.a. KB, Huygens/ING, Nationaal Archief, Meertens Instituut, Brill NV) die o.a. met behulp van crowdsourcing technieken een bijzondere collectie zeventiende-eeuwse en achtiende-eeuwse brieven digitaal beschikbaar gaan maken, voor wetenschap en voor het publiek.
•
Circulation of Knowledge and Learned Practices in the 17th-century Dutch Republic. A Webbased Humanities’ Collaboratory on Correspondences. Een samenvwerkingsproject tussen Huygens/ING, Descartes Centre (Universiteit Utrecht), Universiteit van Amsterdam (afdeling historische letterkunde), Koninklijke Bibliotheek, DANS en de Virtual Knowledge Studio (VKS).
•
The riddle of literary quality (KNAW eHumanities; conducted by Huygens-ING, Fryske Akademy and the Universiteit van Amsterdam) waarin nieuwe technieken worden ontwikkeld om literaire kwaliteit te helpen vaststellen.
•
Elaborate: Een Huygens/INGproject met als doel het ontwikkelen van software die tekstwetenschappers in staat stelt een online collaboratory op te zetten http://www.huygens.knaw.nl/elaborate/
•
Metamorfoze: het Nationaal Programma voor het Behoud van het Papieren Erfgoed, een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief. Het programma is een initiatief van het Ministerie van OCW.
•
Een aantal Catch-projecten, zoals Scratch4All (handschriftherkenning), CHoral (spraakherkenning) en Stitch (semantische interoperabiliteit).
Al deze projecten hebben te maken met grote hoeveelheden data ('big data'), het toevoegen van gestandaardiseerde metadata en andere vormen van verrijking, interoperabiliteit, en conservering/ behoud van data en tools (sustainability). Technische innovatie, gebruikersinnovatie (bijv. de ontwikkeling van crowdsourcing als instrument) in samenwerking met het bedrijfsleven (business innovation) zijn hierbij van groot belang om te komen tot goede, betrouwbare, publieksvriendelijke en duurzame producten rond het cultureel erfgoed. Op een deel van dit gebied zijn ook de uitgevers actief die zich opnieuw moeten positioneren, rekening houdend met een digitale context. In dat kader staat bijvoorbeeld het project OAPEN (Open Access Publishing in European Networks: a collaborative initiative to develop and implement a sustainable Open Access publication model for academic books in the Humanities and Social Sciences): Nederland heeft de ambitie één van de meest concurrerende economieën in de wereld te zijn. Een bijkans drempelloze toegang tot wetenschappelijke publicaties en data draagt wezenlijk bij aan de excellente onderzoeksomgeving waarin het mogelijk is vernieuwend onderzoek te doen. Een dergelijke omgeving is een essentiële voorwaarde om deze ambitie te verwezenlijken. Voor het bereiken van een zo groot mogelijke
18
maatschappelijke benutting van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek is het bovendien van belang dat niet alleen wetenschappers, maar ook burgers directe toegang krijgen tot wetenschappelijke publicaties. Bouwend op de resultaten die inmiddels geboekt zijn met de positionering van Nederland als centrale spil in de innovaties rond tekst en beeld, is de ambitie ontstaan om deze voorsprong te benutten (Impact, Target projecten). Het is nu bijvoorbeeld mogelijk en wenselijk om in Nederland een Europese 'repository' te ontwikkelen voor schriftherkenning (handgeschreven en drukletters), met catalogi van lettervormen in de verschillende historische periodes, voor verschillende Europese geografische regio's, de (automatische) categorisatie van sierinitialen en de datering van documenten. De ontsluiting van historisch tekstmateriaal (scheepsjournalen) is al van groot belang gebleken voor klimaatonderzoek. Het is te verwachten dat op diverse andere inhoudelijke gebieden nog veel meer te halen is, ook in economische zin. Domein: audiovisueel erfgoed Dit domein heeft vele raakvlakken met tekstueel erfgoed, en de collecties maken onderdeel uit van eerder genoemde netwerken als CLARIN en Europeana. Specifieke technische uitdagingen voor het toegankelijk maken van audiovisueel erfgoed zijn de grote omvang van de bestanden, de vele soorten dragers en de eis om tijdgerelateerde metadata toe te voegen. Een uitdaging blijft het beheer van auteursrechten. Door de connectie met omroepen en de vraag van het algemene publiek is het bereik van audiovisueel erfgoed groot. Grote spelers zijn Beeld en Geluid en Eye. Maar ook het NIAF, het NiMK, de regionale omroepen, en regionale en lokale archieven hebben aanzienlijke collecties audiovisuele content. Een selectie van relevante projecten: •
Beelden voor de Toekomst: In totaal worden binnen dit project 91.183 uur video, 22.086 uur film, 98.734 uur audio en 2,5 miljoen foto’s uit de archieven van de instellingen gerestaureerd, geconserveerd, gedigitaliseerd en door middel van diensten toegankelijk gemaakt. Het uitgangspunt voor dit project is een zo groot mogelijke beschikbaarheid van het audiovisuele materiaal voor de beoogde gebruikersgroepen (onderwijs, het brede publiek en de creatieve sector) te realiseren. Dit wordt bereikt door het ontwikkelen en aanbieden van innovatieve diensten en toepassingen.
•
Metadata Extraction Services zal een dienst ontwikkelen waarmee automatisch audiovisueel materiaal kan worden beschreven met metadata, waarbij gebruik zal worden gemaakt van spraakherkenning, full text retrieval, semantisch web en recommenation technologie.
•
Verteld Verleden is een project dat wordt gefinancierd in het kader van de subsidieregeling Digitalisering met Beleid. Doel van het project is om te laten zien hoe met behulp van moderne technologie interviewcollecties beter toegankelijk kunnen worden gemaakt. Uitgangspunt hierbij is dat het beheer van de collecties in handen blijft van de instellingen verspreid over Nederland.
•
Film in Nederland schetst een beeld van de ontwikkelingen in de Nederlandse filmgeschiedenis, vanaf de eerste filmvertoning in Nederland (op 12 maart 1896).
•
EUscreen is de Europeana domeinaggregator voor televisie erfgoed.
•
European Film Gateway is de Europeana domeinaggregator voor cinematografisch erfgoed
Domein: archeologisch erfgoed Sinds de late jaren negentig is de archeologie in Nederland een florerende bedrijfstak geworden. Met de introductie van het verstoorder betaalt-principe en de integratie van archeologische onderzoek in de ruimtelijke ordening is de archeologie op fundamentele wijze van karakter veranderd. Deze vermaatschappelijking van de archeologie heeft intussen ook tot een groot publieksbereik geleid. Op het vlak van de digitale ontsluiting van gegevens is de archeologie een voorloper binnen de geesteswetenschappen (ARCHIS en DANS-EDNA). Concurrentie zet aan tot de vroege adaptatie en innovatieve ontwikkeling van (semi)automatische vormen kartering, geografische informatiesystemen en 3D-modellering. Een recente evaluatie van de archeologische wetgeving maakt duidelijk dat op verschillende vlakken investeringen in nieuwe kennis en methoden en technieken nodig zijn in een streven naar een meer sobere en doelmatige vormgeving van behoud en onderzoek van archeologische
19
resten. Hierbij is samenwerking tussen universiteiten, overheid en bedrijfsleven essentieel. NWO heeft in de afgelopen jaren met verschillende programma’s de ontwikkeling van de archeologie gesteund: Behoud Bodemarchief in Ontwikkeling, Oogst van Malta en Odyssee. Daarbij is het onder meer van belang de agenda voor architectuur en landschapsontwerp te koppelen aan de collectie opdracht van het Nieuwe Instituut en de onderzoeksagenda van de verschillende TU’s en Universiteiten. Nederland heeft een belangrijke traditie van archeologisch onderzoek in het buitenland met name in het (oostelijke) Mediterrane gebied, Egypte en het Nabije Oosten, en bezit ook belangrijke aansprekende archeologische (studie)collecties. Het is zaak om onderzoek en collecties sterker te verbinden en nieuwe technologieën te gebruiken om de geografische en culturele kloof met de herkomstlanden te overbruggen. Overige initiatieven: •
Het Netwerk Erfgoed en Ruimte verbindt wetenschappelijk onderzoek met kennisvraag vanuit het beleid en de (private) praktijk. De financiering van het netwerk - een voortzetting van het interuniversitaire onderwijsnetwerk Belvedere – reflecteert deze interactie en is afkomstig van ministeries (ELI, OCW en IenM), gelijk gematcht door de universiteiten VU, WUR en TUD. Het Netwerk schrijft momenteel een Nationale Onderzoeksagenda Erfgoed en Ruimte (gereed mid 2012), in samenwerking met vele partijen waaronder de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ministeries, rijksadviseurs, de (programmaleiders) Visie Erfgoed en Ruimte en het Nationaal Programma Herbestemming. Ook decentrale overheden en erfgoedprofessionals bepalen mede de kennislacunes. De uitvoering van deze agenda is eveneens een coproductie.
•
Kennis voor Krachtige Steden: samenwerking tussen Nicis Institute, diverse universiteiten en steden: met projecten als ‘waardering van erfgoed’ (ism VU) en ‘verevening rond erfgoed’ (ism TU Twente.
•
CARARE staat voor Connecting Archaeology and Architecture. Het project is een aanvulling op Europeana, de Europese digitale bibliotheek. De digitale bibliotheek Europeana is tot nu toe ‘gevuld’ met materiaal uit archieven, bibliotheken en musea. Materiaal over monumenten, architectuur en archeologie ontbreekt echter nog. Via CARARE wordt dit gat met 2D en 3D materiaal gevuld.
Domein: Landschap en gebouwde omgeving Van nieuwe creatieve industrie bestaat de verwachting dat het ook andere, nieuwe bedrijvigheid zal aantrekken. Als het gaat om een aantrekkelijk woon- en werkklimaat hebben andere aspecten van de gebouwde omgeving echter een bewezen track record: luxe winkels, cultuur, horeca én monumenten. In de laatste vijftien jaar is van de kant van de overheid 2,1 miljard - via subsidies en fiscale aftrek geïnvesteerd in de monumentenzorg. Met succes. Een restauratieachterstand van ca 40% in 1995 is teruggebracht naar minder dan 10%. Onze historische binnensteden staan er goed bij. De kamerbreed gedragen "Modernisering van de monumentenzorg" (MoMo) is bedoeld om deze verdienste te borgen. Dat vraagt om blijvende investeringen en de ontwikkeling van nieuwe kennis. Daarnaast probeert MoMo, inmiddels omgezet in de Visie Erfgoed en Ruimte (VER, welke nu voorligt in de Kamer), een antwoord te bieden op het omvangrijke probleem van functieverlies van veel monumentaal erfgoed: vooral boerderijen, kerken en industrieel erfgoed. In het kader van herbestemming wordt niet alleen gekeken naar de conversie naar woningen of appartementen maar ook naar veelal kleinschalige productie- en kantoorruimte. In veel gevallen blijken de monumentale complexen en de grote ruimtes een plaats te bieden aan clusters van kleinschalige, beginnende en innovatieve bedrijven die behoefte hebben aan een combinatie van kantoor- en atelierruimtes. Deze vorm van gebruik blijkt vaak ook te kunnen fungeren als aanjager in het proces van herontwikkeling. De VER onderscheid ook de (potentiële) synergie tussen economie en bijvoorbeeld cultuurlandschap, bijvoorbeeld duurzaam toerisme rond werelderfgoed zoals Kinderdijk. Verder kan landschappelijk en gebouwd erfgoed bijdragen aan dreigende maatschappelijke
20
problemen zoals klimaatverandering en energiecrisis, voortbouwend op een traditie van bijvoorbeeld inundatietechnieken en energieopwekking. Van huis uit heeft de erfgoedzorg een sterk ambachtelijk karakter. Het is niet overdreven om van bepaalde aspecten ervan te beweren dat ze teruggaan tot het middeleeuwse bouwambacht. De erfgoedzorger van vandaag wordt echter geconfronteerd met een reeks van problemen die vragen om een innovatieve aanpak waarbij geput wordt uit zowel het technische als het kunstzinnige domein. Het tegengaan van degradatie bij roerend en onroerend erfgoed is een voortdurend proces van trial and error waarin de 'sciences' een grote rol kunnen spelen. In het komende decennium moet er gezocht worden naar een combinatie van de klassieke uitgangspunten van de monumentenzorg en het realiseren van klimaat- en energieneutrale oplossingen (Duurzame monumentenzorg). Van een uitgesproken creatief karakter is ook de gewenste samenwerking tussen vastgoedontwikkeling en ontwerp enerzijds en de hierboven genoemde herbestemmingopgave anderzijds. In de huidige economische crisis is sprake van een enorme teruggang in de nieuwbouwopgave. Vooraanstaande architectenbureaus hebben zich al sterk op het terrein van herontwikkeling geprofileerd (Jo Coenen bijvoorbeeld). Nederland kan op dit vlak internationaal trendsettend worden. Binnen Europa lopen een aantal belangrijke projecten die een relatie hebben met landschap en gebouwd erfgoed, zoals de eerder genoemde CARARE en V-MUST. Domein: Immaterieel erfgoed De Nederlandse overheid heeft de intentie om de UNESCO conventie voor het immaterieel erfgoed te ratificeren. Daarin wordt reeds samengewerkt door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE), het Nederlands Openluchtmuseum (NOM) en het Meertens Instituut. Ook op dit terrein is het van nationaal belang om samenwerkingsverbanden tussen erfgoedwereld, kennisinstellingen, overheden en bedrijfsleven verder vorm te geven in het kader van het innovatiecontract Creatieve Industrie. Er bestaan reeds verschillende vormen van samenwerking tussen kennisinstellingen en erfgoedinstellingen, waarbij wederom de rol van het ontwikkelen van een stabiele infrastructuur met goede interoperabiliteit in het kader van CLARIN, DARIAH en CLARIAH een cruciale factor is. Op dit gebied lopen enkele samenwerkingsprojecten zoals het eHumanities project Tunes & Tales (semantische interoperabiliteit, motiefherkenning), het door OCW gefinancierde Verteld Verleden, het CATCH-project Witchcraft+(melodieherkenning), en de projecten FACT (volksverhalen) en Cogitch (liederen). Ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is betrokken bij projecten om het immateriële erfgoed een nieuwe rol te geven in de samenleving door gebruik te maken van innovatieve technieken. In termen van onderzoek naar immaterieel erfgoed is het NWO programma Culturele Dynamiek een belangrijke bouwsteen. De dynamiserende rol van cultureel erfgoed voor de belevingswereld en de identiteit van personen, groepen en de nationale en internationale samenleving staat hierin centraal.
21
22