Strategisch Investeringsplan Faculteit GMW 2015-2019 De Faculteit GMW richt zich in haar onderzoek en onderwijs op wetenschappelijke vraagstukken m.b.t. individueel menselijk gedrag, menselijk gedrag in interacties, ontwikkeling van menselijk gedrag, en de vorming en werking van maatschappelijke instituties. Het onderzoek is in onderzoeksbeoordelingen al vele jaren als kwalitatief goed tot excellent beoordeeld, en het onderwijs is door de NVAO ook over de hele linie minstens als voldoende beoordeeld. Vanwege de schragende functie aan het onderwijs in de Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, Psychologie en Sociologie dekt het onderzoek ook vrijwel de volle breedte van deze vakgebieden. Echter, de faculteit heeft ook grote expertise op een aantal maatschappelijk belangrijke terreinen, en zou zich daarop – interdisciplinair sterker kunnen en moeten profileren. Door op deze terreinen tevens nieuwe, interdisciplinaire Master tracks op te zetten, kan de faculteit zich tegelijkertijd meer profileren op uitdagend, onderzoeksgedreven onderwijs, dat zijn basis vindt in maatschappelijk relevante probleemgebieden EN opleidt tot professionals die in staat zijn actief bij te dragen aan oplossingen voor problemen in deze gebieden. Deze nieuwe Master tracks zullen nieuwe groepen studenten uit Nederland en elders in de wereld aantrekken, en tevens meer van de “eigen” Bachelor studenten behouden voor onze faculteit. Samenvattend, de faculteit wil: • • •
Zes Master tracks voor internationale studenten ontwikkelen die gericht zijn op maatschappelijk belangrijke en aantrekkelijke terreinen: de verzorging van deze tracks dient na uiterlijk vijf jaar uit eigen opbrengsten te kunnen worden bekostigd Meer onderzoeksmassa creëren op deze terreinen, en daarmee baanbrekende resultaten met internationale allure leveren, waardoor de nieuwe Master tracks nationaal en internationaal aantrekkelijk worden Interdisciplinaire samenwerking inzetten zowel in onderwijs als onderzoek, om de thematiek vanuit verschillende invalshoeken te benaderen, en daardoor tot meer volledige kennis te komen.
De door GMW gekozen thema’s zijn aansprekende thema’s waarin het Groningse onderzoek uniek is in Nederland. Ze sluiten aan bij de drie maatschappelijke speerpunten van onze universiteit (Sustainable Society, Healthy Ageing, en Energy). De thema’s bieden mogelijkheden voor samenwerking tussen disciplines binnen de faculteit en voor samenwerking met andere faculteiten in de universiteit. Daarnaast zijn het thema’s waarvoor momenteel ook veel subsidiemogelijkheden bestaan (EU Horizon2020, Ministeries, etc.). De faculteit beschikt over veel onderzoeksexpertise op het gebied van deze thema’s en is door de bundeling van deze expertise in de verschillende disciplines in staat om uitdagend, aantrekkelijk en relevant onderwijs te ontwikkelen voor studenten die geïnteresseerd zijn in deze thema’s. De nieuwe Master tracks kunnen in principe in September 2016 starten. Werving van nieuwe studenten zal nationaal en internationaal plaatsvinden. Belangrijk bij deze werving zal zijn om duidelijk te maken dat de Groningse faculteit GMW sterk en uniek is wat betreft onderwijs en onderzoek op deze specifieke maatschappelijk relevante thema’s. Hoewel de nadruk ligt op werving van master studenten, verwacht de faculteit met dit aansprekend profiel ook nog extra bachelor studenten te trekken. De voorgestelde nieuwe Master tracks worden hieronder één voor één toegelicht.
1
Social Networks in a Sustainable Society Wetenschappelijke problematiek Sociale netwerken spelen op nagenoeg alle terreinen van de samenleving een belangrijke rol. In het bijzonder kan met onderzoek naar sociale netwerken inzicht worden verkregen in vraagstukken die relevant zijn voor de duurzaamheid van de samenleving (onder meer op terrein van organisaties, interetnische relaties, jongeren, ouderen). Maatschappelijk thema RUG Sustainable Society Specifieke expertise Aanwezig bij sociologie: methodisch (Snijders, Steglich, Van Duijn, Huisman); inhoudelijk (Wittek, Flache, Veenstra, Dijkstra, Steverink) Te ontwikkelen product Internationale Master track Target voor steady state Jaarlijkse instroom van 20 studenten (EER en niet-EER)
Opzet De opleiding Sociologie coördineert de Master track en levert vanuit de bestaande onderzoekslijnen (organisaties, norms and networks, jongeren, en ouderen) een bijdrage aan het onderwijs. Het is duidelijk dat zittende stafleden van de vakgroep een grote inbreng zullen hebben in het ontwikkelen van nieuw onderwijs en/of het vorm geven van de aansluiting van bestaand onderwijs bij de nieuwe Master track. Hierbij staat de koppeling van maatschappelijke vraagstukken aan de rol van sociale netwerken in theorie en methodologie centraal. Daarnaast is de vakgroep verantwoordelijk voor het methodisch onderwijs op het gebied van sociaal-netwerk onderzoek. Het onderwijs wordt gegeven door onderzoekers die met state-of-the-art sociale netwerk methoden maatschappelijke vraagstukken en problemen onderzoeken, of actief aan de ontwikkeling van deze methoden werken. De track zal bestaan uit de volgende onderdelen: Social Networks and policy in societal domains: theory and research Social networks (verdieping) Organizations Sociale determinants of Health Social network interventions for youth policy Research forum: designing and conducting thesis research on social networks in policy domains Internship Thesis
5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 10 EC 20 EC
Interdisciplinaire samenwerking Sociale netwerken spelen op nagenoeg alle terreinen van de samenleving een belangrijke rol. De voorgestelde Master track combineert vakken die ingaan op de theorie en methodologie rondom onderzoek naar sociale netwerken met vakken die het verband leggen tussen sociale netwerken met “sustainable society” in de toepassingsvelden organisaties, samenwerking en integratie, jongeren, en ouderen. Hiermee ontstaat een reeks mogelijkheden voor samenwerking met andere GMW deelplannen. Met Pedagogiek is afgesproken dat er samengewerkt zal worden gewerkt in de beoogde Master track “Youth, Society and Policy”. Hiervoor zal gezamenlijk een cursus over “social network interventions among adolescents” 2
(working title) worden ontwikkeld die in beide programma’s zal worden geïntegreerd. Bij het deelplan van psychologie “Sustained Mobility with reduced capabilities” is samenwerking beoogd met de succesvolle onderzoekslijn bij Sociologie naar sociale netwerken en sociaal welzijn van ouderen (Steverink). Er zijn ook nog verdere aanknopingspunten (bijv. met netwerkonderzoek in de forensische psychiatrie). Voorts wordt ook samenwerking gerealiseerd door het inzetten van het internationale netwerk van Sociologie. Dit zal bijvoorbeeld plaats vinden door colleges te laten verzorgen door externe deskundigen middels video-conferences en toepassing van e-learning. Bestaande contacten waar gebruik van zal worden gemaakt zijn o.a. met Stadtfeld (ETH Zürich, Chair of Social Networks, voormalig postdoc van Sociologie), en Ellwardt (Universiteit van Keulen, social networks and wellbeing of elderly, voormalig postdoc van Sociologie). Inzet, Financiën, Inbedding Concreet wordt met de investeringssubsidie van K€ 300 de inzet van 1 U(H)D gedurende 3 jaar gefinancierd. Het betreft hier ontwikkelkosten van de nieuwe Master track in m.n. 2015/16, marketing en acquisitie van studenten voor deze track en kosten voor verzorging van het onderwijs in 2016/17 en 2017/18. Vanuit de faculteit wordt de volgende eigen bijdrage geleverd: - De bovengenoemde U(H)D financiering wordt na 2017/2018 gecontinueerd, dus in de vijfjarige planperiode wordt hiertoe K€ 200 geïnvesteerd. - er wordt een promovendus op dit terrein uit de eerste geldstroom gefinancierd: K€ 160. - in 2017 zal een nieuwe UD op het gebied van sociaal netwerk onderzoek naar jongeren worden aangetrokken. Deze UD zal in samenwerking met Pedagogiek mede aan de verdere invulling van de nieuwe Master track werken. Deze eigen bijdrage aan de track wordt in eerste instantie begroot op K€ 50 per jaar, daarna p.m., afhankelijk van instroom. Ter toelichting: Niet alle onderwijs hoeft volstrekt “from scratch” te worden ontwikkeld. Rekening houdend met onderzoekstijd zal de beoogde nieuwe U(H)D 2 vakken nieuw kunnen ontwikkelen en verzorgen. Door inzet van de nieuw aan te trekken promovendus en zittend personeel van Sociologie kunnen de nodige verdiepingsmodules worden ontworpen en worden begeleid. Afhankelijk van het specifieke profiel van de extra UD is het ook mogelijk dat de UD helpt stafleden vrij te stellen voor de ontwikkeling of begeleiding van vakken. Aansluiting bij de onderzoeksterktes/profiel faculteit Al sinds het pionierswerk van prof. Stokman en prof. Snijders vormt sociale-netwerkanalyse een kernonderdeel van de vakgroep sociologie. Tegenwoordig heeft sociologie nationaal en internationaal een reputatie als expertisecentrum voor sociale-netwerkanalyse. Mede door, maar ook als bewijs voor deze reputatie, zijn verschillende onderzoekers binnen sociologie de afgelopen jaren succesvol geweest bij het binnenhalen van zowel nationale (VICI, VENI, Onderwijsbewijs, NWO PROO, 3x NWO Onderzoekstalent, Investeringen Middengroot, NWO Jeugd & Gezin) als internationale (ESF EUROCORES, European Collaborative Research Project) onderzoeksubsidies rondom sociale netwerken en inhoudelijke toepassingen. Met het lanceren van een Master track Social Networks in a sustainable society wordt beoogd deze reputatie ook vorm te geven in het onderwijs.
3
Aantrekkelijkheid van het onderwijs, Macrodoelmatigheid, Aansluiting arbeidsmarktbehoefte Het onderwerp Sustainable Society en de genoemde toepassingsgebieden spreken een breed spectrum van potentiele instromers van sociaalwetenschappelijk georiënteerde bacheloropleidingen aan. Door de combinatie van de inhoudelijke onderwerpen met de uitstekende reputatie van Sociologie Groningen op het gebied van sociaal netwerk onderzoek heeft de beoogde Master track een profiel dat uniek is in Europa. Hierdoor verwachten we een groep van studenten te kunnen werven die een op onderzoek georiënteerde research master alleen niet voldoende aantrekkelijk zouden vinden maar zich wel in toepassingsgericht sociaal netwerk onderzoek willen kwalificeren. De toenemende aandacht voor de rol van sociale netwerken in diverse maatschappelijke terreinen blijkt uit prominente programmatische publicaties in o.a. Science (Borgatti et al. 2009), en literatuurvelden die zich op specifieke maatschappelijke terreinen richten zoals jongeren (Veenstra et al, 2013; in special issue on network-behavior dynamics in Journal of Research on Adolescence), netwerken in de economie (Schweitzer et al, 2009, in Science), netwerken in organisaties (Valente, 2012 in Science) of gezondheidsgedrag (Shakya et al, 2014 in American Journal of Public Health). Het kan daarom worden verwacht dat een master opleiding die zich richt op de combinatie van state-of-the-art netwerkonderzoek met beleid in toepassingsvelden een breed spectrum van studenten kan aanspreken. Naast instroom vanuit andere sociologieopleidingen in het land (die geen vergelijkbare Master tracks bieden) kan worden gedacht aan instroom uit bachelors in bestuurskunde, politieke wetenschappen, bedrijfskunde en economie. Mogelijke kannibaliseringseffecten op de andere RUG-masters We verwachten nauwelijks dat dit soort effecten zullen optreden, omdat de doelgroep vooral bestaat uit internationale en nationale studenten van bacheloropleidingen in de sociale wetenschappen die aan de RUG niet expliciet aanwezig zijn (zie boven) of uit Nederlandse en internationale studenten van niet-Groningse bacheloropleidingen sociologie. Zoals aangegeven is “social networks” een steeds groter thema in de sociologie en aanverwante wetenschappen, maar zijn er geen Engelstalige master-opleidingen die dit thema combineren met inhoudelijke toepassingen en een state-of-the-art methodologische scholing.
4
Environmental Psychology and Energy Wetenschappelijke problematiek Interactie tussen mens en omgeving: Hoe beïnvloedt de omgeving ons welzijn en gedrag? Hoe kunnen mensen worden gestimuleerd om meer duurzaam gedrag te vertonen (bijv. energie, afvalscheiding)? Maatschappelijk thema RUG Energy, Sustainable Society Specifieke expertise Afdeling Sociale Psychologie (Steg c.s.) Te ontwikkelen product Internationale multidisciplinaire Master track Target voor steady state Jaarlijkse instroom van 25 studenten (EER en niet-EER) Opzet Dit voorstel maakt deel uit van een groter plan om onderwijs op het gebied van psychologie en duurzaamheid te versterken en nieuwe studenten aan te trekken. We zullen de ontwikkeling van deze nieuwe Master track combineren met de onderstaande onderwijsactiviteiten, waar vergelijkbare onderwerpen aan bod komen. Dat zijn de interdisciplinaire master Human Dimensions of Energy Transitions, de internationale master Environmental Psychology, MOOC environmental psychology, een te ontwikkelne MOOC die aansluit bij het door het recent samengestelde boek over Environmental Psychology, en tenslotte een MOOC gericht op beleidsmakers. Deze MOOC sluit aan bij een recent advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLI) ‘Doen en laten: Effectiever beleid door mensenkennis’ waaraan Steg heeft meegewerkt. Dit advies is zeer enthousiast ontvangen door beleidsmakers en het kabinet. Er is dus bij beleidsmakers en politiek grote belangstelling voor inzicht in en toepassing van kennis op het gebied van psychologie en duurzaamheid in beleid. Ditzelfde geldt voor partijen die een belangrijke rol moeten spelen bij energietransities, zoals energiebedrijven, netwerkbedrijven, en ICT bedrijven. De track zal bestaan uit de volgende onderdelen: To work in interdisciplinary teams Environmental psychology I & II Designing interventions Methodological course Capita Selecta (free choice from selected topics) Masterthese
5 EC 10 EC 5 EC 5 EC 5 EC 30 EC
Interdisciplinaire samenwerking Het streven is om delen vanuit de te ontwikkelen Internationale Master Environmental Psychology op te nemen in interdisciplinaire internationale masteropleidingen. Daartoe zal worden samengewerkt met collega’s binnen diverse faculteiten, via de Energy Academy Europe, GESP, en Sustainable Society (o.a. FWN: Faaij, Scherpen, Aiello, De Persis, van der Schaft, Benders, Moll; FEB: Scholtens, Bolderdijk, Mulder, Huitema, Jager; FRW: De Roo, Zuidema, Van den Berg, Vanclay; Rechtsgeleerdheid: Roggenkamp, Woerdman; Wijsbegeerte: Hindriks; UMCG/GMW Spikman). Daarnaast wordt samengewerkt met collega’s die verbonden zijn aan vergelijkbare programma’s in het buitenland, waaronder Arhus University, the University of Surrey, the University of Victoria, California State University, Norwegian University of Science and Technology, the Universidad Nacional Autónoma de Mexico, University of St. Petersburg, Universidad Ambierto de Buenos Aires, Victoria University of Wellington, University College Dublin, en de University of Bath. 5
Inzet, Financiën, Inbedding Concreet wordt met de investeringssubsidie van K€ 300 de inzet van 1 U(H)D gedurende 3 jaar gefinancierd. Het betreft hier ontwikkelkosten van de nieuwe Master track in m.n. 2015/16, marketing en acquisitie van studenten voor deze track en kosten voor verzorging van het onderwijs in 2016/17 en 2017/18. Vanuit de faculteit wordt de volgende eigen bijdrage geleverd: - De bovengenoemde U(H)D financiering wordt na 2017/2018 gecontinueerd, dus in de vijfjarige planperiode wordt hiertoe K€ 200 geïnvesteerd. - er wordt een promovendus op dit terrein uit de eerste geldstroom gefinancierd: K€ 160. - er is bovendien onlangs een nieuwe UD op dit gebied aangesteld, en deze zal een deel van het betreffende onderwijs kunnen verzorgen. Deze eigen bijdrage aan de track wordt in de eerste drie (ontwikkelings)jaren begroot op K€ 50 per jaar, daarna p.m., afhankelijk van instroom. Ter toelichting: Niet alle onderwijs hoeft volstrekt “from scratch” te worden ontwikkeld, zodat met relatief weinig formatie kan worden volstaan. De in te zetten U(H)D formatie zal vooral dienen ter vervanging van onderwijs- en onderzoekstijd van zittende staf (waaronder prof. Steg zelf), omdat de expertise bij de zittende staf zit. Aansluiting bij de onderzoeksterktes/profiel faculteit Het onderzoek onder leiding van Professor Steg is het afgelopen decennium uitgegroeid tot een in Nederland uniek, en ook in internationaal perspectief bijzonder succesvol programma. Dit blijkt uit het feit dat een groot aantal subsidies is toegekend aan de betreffende onderzoeksgroep, maar ook uit het feit dat Steg internationaal wetenschappelijk gezien een zeer gerenommeerd wetenschapper is, die als één van de weinigen binnen de RUG vermeld staat in de lijst van de World’s most influential scientific minds 2014 door Thomson Reuters. Aantrekkelijkheid van het onderwijs, Macrodoelmatigheid, Aansluiting arbeidsmarktbehoefte De aantrekkelijkheid van deze toekomstige Master track valt af te leiden uit het feit dat er grote belangstelling is voor het leerboek Environmental Psychology: An introduction (Eds. Steg, Van den Berg & De Groot; 2012), waarvan al meer dan 7000 exemplaren zijn verkocht. Bovendien is er grote vraag naar onderzoek op het gebied van omgevingspsychologie. De EU heeft ons bijvoorbeeld gevraagd een onderzoeksagenda op te stellen (zie http://www.rug.nl/research/sustainable-society/pdfsdocs/paper_person_human_dimensions.pdf). Bedrijven en overheden hebben steeds meer behoefte aan kennis over gedrag en duurzaamheid, onder andere blijkend uit grote belangstelling voor RLI advies ‘Doen en laten’ waaraan Steg heeft bijgedragen. RUGenvironmental psychology is initiator van een internationale summer school (Summer school on Theories in Environmental Psychology; STEP) die dit jaar voor de derde keer wordt gegeven (dit keer in Italië) en veel belangstelling geniet. Mogelijke kannibaliseringseffecten op de andere RUG-masters Dergelijke effecten liggen niet erg voor de hand, omdat de thematiek heel specifiek is. Wellicht zal deze nieuwe master track enkele studenten trekken die anders de master track sociale psychologie aan de RUG zouden kiezen, maar de verwachting is dat deze track vooral nieuwe studenten uit binnen- en vooral buitenland zal aantrekken die anders niet naar de RUG zouden komen. Voorts is de verwachting dat de nieuwe track een aantal aan de RUG 6
afgestudeerde Bachelor studenten die anders naar elders zouden vertrekken, nu zal weten te behouden voor de RUG. Het kannibaliseringseffect wordt geschat op minder dan 5 studenten per jaar.
7
Clinical Forensic Psychology and Victimology Wetenschappelijk problematiek
Maatschappelijk thema RUG Specifieke expertise Te ontwikkelen product Target voor steady state
Relatie tussen psychische stoornissen en gewelddadig delinquent gedrag Hoe kan gewelddadig delinquent gedrag effectief worden voorspeld en voorkomen? Hoe kunnen de negatieve effecten van geweld voor de slachtoffers en hun naasten effectief worden voorkomen c.q. verminderd? Sustainable Society Afdeling Klinische Psychologie (De Keijser, Stroebe, Huntjens, Pijnenborg, Gerlsma, Wessel, De Jong) Internationale multidisciplinaire Master track Jaarlijkse instroom van 30 studenten (EER en niet-EER)
Opzet Gewelddadig, delinquent gedrag heeft niet alleen een enorme impact op de directe slachtoffers en hun naasten (denk bijvoorbeeld aan de nabestaanden van vermoorde familieleden) maar draagt tevens bij aan maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid (denk bijvoorbeeld aan de ophef die vaak ontstaat wanneer een TBS-er zich aan het toezicht onttrekt en recidiveert). Om de invaliderende en ontwrichtende effecten van gewelddadig, delinquent gedrag zoveel mogelijk te voorkomen, is er zowel vanuit Justitie als vanuit de (geestelijke) gezondheidszorg een toenemende vraag naar wetenschappelijke kennis en vaardigheden die (i) kunnen bijdragen om (recidive van) delinquent gedrag effectief te kunnen voorspellen en te voorkomen, en die (ii) kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van effectieve preventieve en curatieve interventies voor slachtoffers van geweld. Om te kunnen voorzien in de toenemende vraag naar professionals die adequaat zijn toegerust op het werken in de forensische arena (bijvoorbeeld slachtofferhulp, trauma centra; gezinsvoogdij- en voogdij-instellingen; reclassering; justitiële en penitentiaire inrichtingen; ambulante forensische klinieken, TBS-klinieken, jeugdreclassering) is er behoefte aan een passende opleiding. Tegelijkertijd is er onder bachelor studenten een grote belangstelling voor een Master track op het gebied van de forensische psychologie. Voor de RUG is dit een unieke kans om in die lacune te voorzien en zich daarbij te profileren rond een thema van grote maatschappelijke betekenis. De internationale Master track Clinical Forensic Psychology and Victimology zal deze lacune vullen. In deze track zullen studenten worden opgeleid tot professionals die (i) kunnen bijdragen aan het voorspellen en voorkomen van (recidive van) delinquent en gewelddadig gedrag en (ii) kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van effectieve interventies voor slachtoffers van geweld. De track zal bestaan uit de volgende onderdelen: Clinical Forensic Psychology & Victimology: Theories Clinical Forensic Psychology & Victimology: Skills lab Diagnostics and intervention Capita Selecta Experimental Psychopathology (free choice from selected topics) Capita Selecta Therapy (free choice from selected topics) Methodological course Masterthese
5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 30 EC
8
Interdisciplinaire Samenwerking De nieuwe track is gericht op een specifiek toepassingsgebied van de (klinische) Psychologie, en is nauw gelieerd aan de Master track Klinische Psychologie en het onderzoeksprogramma Experimentele Psychotherapie en Psychopathologie. Binnen GMW zijn er een aantal veelbelovende opties voor nadrukkelijker en synergistische samenwerking zowel m.b.t. onderwijs als gerelateerd onderzoek. Meer in het bijzonder sluit onderhavige thematiek direct aan bij expertise en onderzoek binnen (i) Sociale Psychologie (bijvoorbeeld collectieve geweldsuitingen; Postmes), (ii) Sociologie (bijvoorbeeld criminaliteit en veiligheid Veenstra), criminaliteit en gewelddadig gedrag bij jongeren; Veenstra) en (iii) Pedok (bijvoorbeeld jeugdzorg; Harder). De afgelopen jaren is geïnvesteerd in het uitwerken van relaties met het praktijkveld zowel op het gebied van daderhulpverlening (bijvoorbeeld Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag, Groningen; Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland, Leeuwarden; Forensisch Psychiatrische Kliniek, Assen; Verslavingszorg Noord-Nederland) als op het gebied van slachtofferhulpverlening (bijvoorbeeld Vereniging Ouders van een Vermoord Kind; Slachtofferhulp Nederland; Top Referent Trauma Centra in Drenthe en Friesland; Rode Kruis; Network of Humanitarian Action; Centrum ‘ 40-‘ 45; Korps Landelijke Politie Diensten; Politieacademie). Internationale samenwerking krijgt gestalte via de uitgebreide netwerken van de zittende staf bij Klinische Psychologie en Experimentele Psychotherapie en Psychopathologie in onderzoek op het gebied van met geweld samenhangende vormen van psychopathologie (bijvoorbeeld schizofrenie (Pijnenborg), posttraumatische stress stoornis (Wessel, Huntjens), dissociatie (Huntjens), deviante seksuele preferentie (de Jong, Borg), gecompliceerde rouw (Stroebe, de Keijser), autisme spectrum stoornissen (van Hout)) en met delinquentie en geweld samenhangende thema’s (bijvoorbeeld agressie en wraak (de Keijser, Gerlsma), victimisatie en stigma (Pijnenborg)). Inzet, Financiën, Inbedding Concreet wordt met de investeringssubsidie van K€ 300 de inzet van 1 U(H)D gedurende 3 jaar gefinancierd. Het betreft hier ontwikkelkosten van de nieuwe Master track in m.n. 2015/16, marketing en acquisitie van studenten voor deze track en kosten voor verzorging van het onderwijs in 2016/17 en 2017/18. Vanuit de faculteit wordt de volgende eigen bijdrage geleverd: - De bovengenoemde U(H)D financiering wordt na 2017/2018 gecontinueerd, dus in de vijfjarige planperiode wordt hiertoe K€ 200 geïnvesteerd. - er wordt een promovendus op dit terrein uit de eerste geldstroom gefinancierd: K€ 160. - er is bovendien onlangs een nieuwe UD op dit gebied aangesteld, en deze zal een deel van het betreffende onderwijs kunnen verzorgen. Deze eigen bijdrage aan de track wordt in de eerste drie (ontwikkelings)jaren begroot op K€ 50 per jaar, daarna p.m., afhankelijk van instroom. Ter toelichting: Niet alle onderwijs hoeft volstrekt “from scratch” te worden ontwikkeld waardoor met relatief weinig formatie kan worden volstaan. De in te zetten U(H)D formatie zal vooral dienen ter vervanging van onderwijs- en onderzoekstijd van zittende staf (waaronder prof. De Jong, prof. De Keijser zelf), omdat de expertise bij de zittende staf zit.
9
Aansluiting bij de onderzoeksterktes/profiel faculteit Binnen de faculteit GMW, Klinische Psychologie, is unieke expertise aanwezig op het gebied van Dader- en Slachtofferproblematiek. Vanuit de leerstoel van prof. Jos de Keijser, gericht op complexe rouw, is veel expertise ontwikkeld op het gebied van slachtofferhulp. Deze expertise wordt ook landelijk ingezet bij grote moord- en vermissingszaken alsook bij rampen, zoals recentelijk de MH17 ramp. Voorts is prof. de Keijser (mede vanuit zijn functie als hoofdopleider Psychotherapie en Klinische Psychologie bij het opleidingsinstituut PPO) momenteel een ambulatorium aan het opzetten met als specifieke focus de behandeling van slachtoffers en nabestaanden van geweldsdelicten hetgeen zou kunnen bijdragen aan de verdere integratie van (klinisch) onderwijs en onderzoek in de context van de voorgestelde master track Clinical Forensic Psychology and Victimology. Op het gerelateerde terrein van verlies en rouw en daaraan gekoppelde interventies is prof. Maggie Stroebe een internationaal erkend expert, die vanwege haar expertise o.a. ook betrokken is bij de behandeling van (nabestaanden van) de slachtoffers van Anders Breivik in Noorwegen. Ineke Wessel en Rafaele Huntjens zijn voorts experts op het gebied van trauma, dissociatie en complexe PTSS en zijn vanuit hun expertise aangesteld als lid van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken en als PI betrokken bij (promotie)projecten rond de intergenerationele overdracht van trauma en de behandeling van deze problematiek binnen Centrum ’40-’45. Op het gebied van de daderinterventies is er binnen GMW, Klinische Psychologie, ruime expertise met betrekking tot de psychische stoornissen die frequent voorkomen onder delinquenten en die een rol kunnen spelen bij de toerekeningsvatbaarheid van daders en die mensen ook (extra) kwetsbaar kunnen maken voor victimisatie, met o.a. Marieke Pijenborg als expert en hulpverlener op gebied van schizofrenie en PI van een aantal ZonMw gefinancierde onderzoeksprojecten rond klinische interventies ter voorkoming van victimisatie, Brian Ostafin als expert op het gebied van verslaving, Ineke Wessel en Rafaele Huntjens als experts op het gebied van trauma, Wiljo van Hout als hulpverlener bij aan autisme verwante stoornissen en OCS, prof. Peter de Jong en Charmaine Borg als experts op het gebied van mechanismen die een rol spelen bij seksuele preferentie en misbruik van kinderen. Daarnaast is een vruchtbare samenwerking met forensische instellingen in de regio gegroeid die de afgelopen jaren resulteerde in een groot aantal mastertheses (10-20 per studiejaar) en een aantal nationale en internationale publicaties (Coby Gerlsma, Marieke Pijnenborg), en die een gevarieerd aanbod aan praktijkstages waarborgt. Het netwerk omvat ook experts die bij herhaling hebben aangegeven bereid te zijn bij te dragen als gast-docent voor incidenteel onderwijs in meer specialistische vaardigheden (zoals risico-taxatie op basis van dossiers, Pro Justitia rapportage, delict-analyse). Aantrekkelijkheid van het onderwijs, Macrodoelmatigheid, Aansluiting arbeidsmarktbehoefte Algemene interesse voor en arbeidsmarktperspectief van Master tracks op het gebied van Klinisch Forensische Psychologie en Victimologie: - er is veel animo voor het thema onder studenten - er is veel vraag naar afgestudeerden in het praktijkveld - studenten met interesse voor dit thema trekken nu naar Amsterdam, Tilburg, Maastricht of het buitenland (Engeland, Duitsland), maar gerelateerde opleidingen in Nederland krijgen veel meer aanmeldingen dan zij kunnen plaatsen - de eindtermen en vakken van voorgestelde track wijken af van de generieke insteek van de huidige Master track Klinische Psychologie
10
Specifieke interesse voor deze Master track - de Groningse master heeft een unieke focus met de integratie van het dader- en slachtofferperspectief - de Groningse master is de enige 1-jarige internationale track met dit profiel in Nederland - er is geen andere (concurrerende) master in Groningen met vergelijkbaar profiel Mogelijke kannibaliseringseffecten op de andere RUG-masters Dergelijke effecten zijn te verwachten, maar zullen niet overheersen. Het is te verwachten dat deze nieuwe Master track enkele studenten (5 à 10 per jaar) zal trekken die anders de Master track Klinische Psychologie aan de RUG zouden kiezen, maar gezien de grote mate van specificiteit van de nieuwe track ligt het niet voor de hand dat grotere aantallen studenten zullen overstappen. De verwachting is dat deze track vooral nieuwe studenten uit binnen- en vooral buitenland zal aantrekken die anders niet naar de RUG zouden komen. Voorts is de verwachting dat de nieuwe track een aantal aan de RUG afgestudeerde Bachelor studenten die anders naar elders zouden vertrekken, nu zal weten te behouden voor de RUG. Het kannibaliseringseffect wordt geschat op niet meer dan 10 studenten per jaar.
11
Sustained Mobility and Traffic Psychology Wetenschappelijk problematiek Maatschappelijk thema RUG Specifieke expertise Te ontwikkelen product Target voor steady state
Hoe kan onafhankelijkheid en mobiliteit van ouderen effectief worden gewaarborgd? Healthy Ageing, Sustainable Society Afdelingen Klinische Neuropsychologie en Experimentele Psychologie (Tucha, De Waard, Wessel, Lorist) Internationale multidisciplinaire Master track Jaarlijkse instroom van 20 studenten (EER en niet-EER)
Opzet Voor een gezond leven is mobiliteit van groot belang. Mensen worden vandaag de dag ouder dan vijftig jaar geleden, en zijn gewend aan mobiliteit, ook al omdat mobiliteit steeds vaker vereist is. Verminderde mobiliteit verhoogt de kosten voor de maatschappij, niet alleen vanwege de noodzaak om gebruik te maken van alternatief transport, maar ook vanwege secundaire effecten zoals verminderde sociale integratie, een afgenomen gevoel van tevredenheid over het leven, en gereduceerde mentale gezondheid die kunnen leiden tot sociaal isolement en depressie. Daarom is het behouden van onafhankelijkheid en mobiliteit zeer relevant in een maatschappij die duurzaam en gezond wil blijven terwijl de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt. Dit wordt ook ondersteund door de “International Classification of Functioning, Disability and Health” voorgesteld door de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO). De WHO vindt dat mobiliteit niet alleen van belang is voor het individu, maar ook cruciaal is voor de maatschappij, aangezien een maatschappij alleen kan functioneren als haar leden actief deelnemen aan die maatschappij. De track zal bestaan uit de volgende onderdelen: Traffic Psychology Evaluating driving behaviour and fitness to drive (skills course) Factors influencing mobility Gerontology and healthy aging Environmental Psychology [keuze*] Cognitive Psychology, Theory and Applications [keuze*] Capita Selecta Methodology (free choice from selected topics) Master thesis (obligatory research project) *Eén van beide cursussen naar keuze
5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 30 EC
Interdisciplinaire Samenwerking Samenwerking is voorzien binnen Groningen, met het UMCG (afdeling Neurologie: Kremer, Huitema) met betrekking tot kennis en toegang tot patiëntengroepen met neurologische aandoeningen, en Visio (Heutink, Melis-Dankert), het expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen. Goede contacten bestaan ook met Roessingh Research and Development (Dubbeldam, Engbers) in Enschede waarmee sinds kort nauw wordt samengewerkt, onder andere in een gemeenschappelijk project dat zich richt op de veiligheid van de oudere fietser. Internationaal bestaat nauwe samenwerking met afdelingen neurologie en neuropsychologie van Duitse ziekenhuis zoals SRH Klinikum Karlsbad (Aschenbrenner), en de afdeling Psychologie van de Universiteit Regensburg (Lange). Op het gebied van verkeerspsychologie bestaan al heel lang contacten met een zeer uitgebreide groep internationale wetenschappers, 12
universiteiten, en onderzoekscentra, waarvan ITS University of Leeds (Carsten) een goed voorbeeld is. Inzet, Financiën, Inbedding Concreet wordt met de investeringssubsidie van K€ 300 de inzet van 1 U(H)D gedurende 3 jaar gefinancierd. Het betreft hier ontwikkelkosten van de nieuwe Master track in m.n. 2015/16, marketing en acquisitie van studenten voor deze track en kosten voor verzorging van het onderwijs in 2016/17 en 2017/18. Vanuit de faculteit wordt de volgende eigen bijdrage geleverd: - De bovengenoemde U(H)D financiering wordt na 2017/2018 gecontinueerd, dus in de vijfjarige planperiode wordt hiertoe K€ 200 geïnvesteerd. - er wordt een promovendus op dit terrein uit de eerste geldstroom gefinancierd: K€ 160. - er is bovendien onlangs een nieuwe UD op dit gebied aangesteld, en deze zal een deel van het betreffende onderwijs kunnen verzorgen. Deze eigen bijdrage aan de track wordt in de eerste drie (ontwikkelings)jaren begroot op K€ 50 per jaar, daarna p.m., afhankelijk van instroom. Ter toelichting: Niet alle onderwijs hoeft volstrekt “from scratch” te worden ontwikkeld waardoor met relatief weinig formatie kan worden volstaan. De in te zetten U(H)D formatie zal vooral dienen ter vervanging van onderwijs- en onderzoekstijd van zittende staf (waaronder prof. Lorist, en dr. De Waard en dr. Wessel zelf), omdat de expertise bij de zittende staf zit. Aansluiting bij de onderzoeksterktes/profiel faculteit Binnen de faculteit GMW is unieke expertise uiterst actief aanwezig op het gebied van Verkeerspsychologie. Met name vanuit de leerstoel van prof. Brookhuis, van waaruit samen met dr. De Waard een sterke en recentelijk weer flink opbloeiende onderzoekslijn is onderhouden, is een zeer groot aantal subsidies verworven op het gebied van toepassingen van cognitieve en neuropsychologie bij deelname aan het verkeer. In samenwerking met het UMCG is daarbij ook veel expertise ontwikkeld m.b.t. gevolgen van veroudering en neuropsychologische aandoeningen en het vaststellen van rijgeschiktheid. Ook is er veel kennis omtrent de mogelijkheden om andere vormen van verkeersdeelname, bijvoorbeeld fiets en “scootmobiel”, in te zetten om mobiliteit te behouden, alsmede ondersteuning die voor specifieke patiëntgroepen en/of ouderen vereist is bij deze transportmodi. Aantrekkelijkheid van het onderwijs, Macrodoelmatigheid, Aansluiting arbeidsmarktbehoefte De voorgestelde internationale Master track is uniek in de zin dat er geen andere Nederlandse universiteiten zijn die een Master “Verkeerspsychologie en Mobiliteit” of vergelijkbaars aanbieden, terwijl dit bij uitstek een op de toekomst gericht gebied is waarin veel studenten in toenemende mate geïnteresseerd zijn. Tot op de dag van vandaag kunnen studenten zich niet specialiseren op dit gebied, niet in Groningen en zoals gezegd ook niet elders in Nederland. Op dit moment wordt door studenten regelmatig de vraag gesteld of ze kunnen afstuderen in de Verkeerspsychologie, wat aangeeft dat de track aantrekkelijk gevonden wordt. Ook vanuit het buitenland komt regelmatig het verzoek om in Groningen af te studeren. Met de voorgestelde track komen we tegemoet aan deze vraag, en met het includeren van verschillende disciplines wordt het brede thema mobiliteit voor een groot deel afgedekt. In de toekomst zal deze track studenten blijven trekken, aangezien in een maatschappij waarin men steeds ouder wordt, de mobiliteit en het onafhankelijk blijven steeds belangrijker worden. 13
Daarnaast is het zo dat over de jaren leeftijd-gerelateerde aandoeningen die mobiliteit beïnvloeden meer zullen vóórkomen. De verwachting is derhalve dat dit programma behoorlijk groeipotentieel heeft. De verwachting is ook dat studenten die de track volgen sneller een baan zullen vinden als adviseur, bij de overheid als (bijvoorbeeld Human Factors) consultant, als mobiliteitsadviseur in de gezondheidszorg, of in de “automotive industry”. Uit ons ruime netwerk in deze gebieden en vanuit diverse (Europese) mobiliteitsprojecten waarin wij actief zijn, bereiken ons signalen dat de maatschappij behoefte heeft aan mensen met een training zoals voorgesteld in deze master. Met een vergrijzende bevolking zal deze vraag waarschijnlijk alleen maar toenemen. In rehabilitatiecentra in buurlanden wordt al gebruik gemaakt van neuropsychologische tests gericht op rijgeschiktheid van patiënten die medicatie gebruiken of aan het herstellen of revalideren zijn. Er is een dringende behoefte aan experts die de consultants die deze taken uitvoeren kunnen trainen. Mogelijke kannibaliseringseffecten op de andere RUG-masters Dergelijke effecten liggen niet erg voor de hand, omdat de thematiek heel specifiek is. De verwachting is dat deze track vooral nieuwe studenten uit binnen- en vooral buitenland zal aantrekken die anders niet naar de RUG zouden komen. Voorts is de verwachting dat de nieuwe track een aantal aan de RUG afgestudeerde Bachelor studenten die anders naar elders zouden vertrekken, nu zal weten te behouden voor de RUG. Het kannibaliseringseffect wordt geschat verwaarloosbaar te zijn.
14
Youth0-21, Society and Policy Wetenschappelijk problematiek
Maatschappelijk thema RUG Specifieke expertise Te ontwikkelen product Target voor steady state
Welke interventies voor de jeugd, in opvoeding, onderwijs en zorg zijn bewezen en duurzaam effectief, en hoe kan de wetenschap eraan bijdragen dat deze kennis ook in jeugdbeleid wordt benut? Hoe kan voorkomen worden dat pedagogische doelen vaak uit het oog raken wanneer de zorg voor jeugd wordt ge(re)organiseerd? Wat hebben academisch geschoolde professionals nodig om innovaties rond de zorg voor jeugd te begeleiden en aan te sturen? Sustainable Society Afdeling (Ortho)Pedagogiek (Timmerman, T. Van Yperen, Knorth, Grietens, Minnaert, Lopez-Lopez) Internationale multidisciplinaire Master track Jaarlijkse instroom van minimaal 20 extra (!) studenten (EER en niet-EER)
Opzet Of het nu gaat om leer-, ontwikkelings-, gedrags- of opvoedingsproblemen, om jongeren die vroegtijdig de school verlaten, om sociale verschijnselen als pesten of seksueel misbruik, succesvolle begeleiding, zorg en aanpak van kinderen en jongeren vraagt om de inbreng van verschillende disciplines. De verbinding tussen deze wetenschappelijke expertise en de beleidsmatige aanpak van actuele jeugdvraagstukken op de terreinen van zorg, opvoeding, onderwijs en ontwikkeling vormt de kern van de Master track Youth0-2, Society and Policy, die deel uit zal maken van de Master Pedagogische Wetenschappen. De Master track combineert vakken die een wetenschappelijke onderbouwing geven van factoren die van invloed zijn op de effectiviteit en duurzaamheid van allerlei (jeugd)interventies in opvoeding, onderwijs en jeugdzorg. Om effectieve interventies te ontwikkelen en uit te voeren is daarnaast kennis nodig van de veranderingen die er in de werkvelden van opvoeding, onderwijs en jeugdzorg plaatsvinden. De recente transitie en transformatie van de jeugdzorg en passend onderwijs brengen ingrijpende veranderingen met zich mee waarvoor academisch geschoolde professionals nodig zijn die in deze Master track worden opgeleid. De track zal bestaan uit de volgende onderdelen: Wetenschappelijke onderbouwing van jeugdbeleid Effectiviteit van jeugdinterventies Vernieuwing van jeugdzorg en passend onderwijs. Stage Masterthese
10 EC 10 EC 10 EC 10 EC 20 EC
Het onderwijs in de Master track zal voornamelijk in de vorm van projectonderwijs plaatsvinden dat een directe verbinding met lopende onderzoeksthema’s kent. Stage en masterthese-onderzoek worden vanuit de lopende onderzoeksthema’s opgezet en in nauwe samenwerking met de stage-verlenende instelling of organisatie uitgevoerd.
15
Interdisciplinaire Samenwerking De Master track is multi-disciplinair van opzet. Samenwerkingsverbanden zijn voorzien met bijv.: - sociologie: de cursus “Social network interventions for youth policy” die voor de geplande Master track Social Networks in a Sustainable Society wordt gepland en die in beide programma’s zou kunnen worden geïntegreerd - ontwikkelingspsychologie: vanuit ontwikkelingspsychologie en Hanzehogeschool (lectoraat Steenbeek) is belangstelling om mee te werken aan de cursus effectiviteit van (jeugd)interventies. - UMCG (C4Youth): masterstudenten kunnen bij C4Youth ingezet worden voor hun masteronderzoek (Knorth; Janssen). - Sustainable society: In samenwerking met Sustainable Society is een project ontwikkeld ‘sustainable youth interventions’ dat deel uitmaakt van de Master track in de cursus effectieve interventies. Voor dit type interventies is internationaal veel aandacht (Europa; inmiddels is een lobby-document in roulatie gebracht in de E.C.). Ook aan andere universiteiten worden cursussen ontwikkeld op het terrein van duurzame, veelal community youth interventions, waardoor comparatief onderzoek en masterstudentuitwisseling tot de mogelijkheden van deze nieuwe Master track behoort. Inzet, Financiën, Inbedding Concreet wordt met de investeringssubsidie van K€ 300 de inzet van 1 U(H)D gedurende 3 jaar gefinancierd. Het betreft hier ontwikkelkosten van de nieuwe Master track in m.n. 2015/16, marketing en acquisitie van studenten voor deze track en kosten voor verzorging van het onderwijs in 2016/17 en 2017/18. Vanuit de faculteit wordt de volgende eigen bijdrage geleverd: - De bovengenoemde U(H)D financiering wordt na 2017/2018 gecontinueerd, dus in de vijfjarige planperiode wordt hiertoe K€ 200 geïnvesteerd. - er worden twee promovendi op dit terrein uit eerste geldstroom gefinancierd: K€ 320. - er wordt bovendien op korte termijn een nieuwe UD op dit gebied aangesteld, en deze zal een deel van het betreffende onderwijs kunnen verzorgen. Deze eigen bijdrage aan de track wordt in de eerste drie (ontwikkelings)jaren begroot op K€ 50 per jaar, daarna p.m., afhankelijk van instroom. Ter toelichting: Niet alle onderwijs hoeft volstrekt “from scratch” te worden ontwikkeld waardoor met relatief weinig formatie kan worden volstaan. De in te zetten U(H)D formatie zal vooral dienen ter vervanging van onderwijs- en onderzoekstijd van zittende staf (waaronder Timmerman, Grietens, ), omdat de expertise bij de zittende staf zit. Aansluiting bij de onderzoeksterktes/profiel faculteit Binnen de faculteit GMW is unieke expertise aanwezig op het gebied van maatschappelijk urgente vraagstukken op het terrein van jeugdbeleid en effectiviteit. De volgende leerstoelhouders vormen de kern van het onderzoeksprogramma rondom jeugdvraagstukken, effectiviteit en beleid: prof. T. van Yperen; prof. M.C. Timmerman; prof. E. Knorth; prof. H. Grietens; prof. A.E.M.G. Minnaert. Daarnaast versterkt de master track de samenwerking met Sustainable Society rond het thema sustainable youth interventions.
16
Aantrekkelijkheid van het onderwijs, Macrodoelmatigheid, Aansluiting arbeidsmarktbehoefte Er bestaat er bij de studenten een grote behoefte aan een Master track die beter toe leidt naar de arbeidsmarkt voor academisch gevormde jeugdprofessionals. De nieuwe Master track is tegelijkertijd sterk gericht op beroepen en functies in jeugdbeleid en interventie op academisch niveau, waaraan een grote maatschappelijke behoefte bestaat. In de nieuwe Master track wordt het onderwijs nauw verbonden met het onderzoek binnen op het terrein van actuele maatschappelijke vraagstukken rond opvoeding, onderwijs en jeugdzorg. Hieronder volgt een aantal overwegingen waarom een instroom van minimaal 20 extra studenten (dus rekening houdend met evt. kannibalisering op bestaande Master tracks binnen de Master Pedagogische Wetenschappen) realistisch lijkt: -
-
-
-
-
De nieuwe Master track is interessant voor bachelors vanuit diverse disciplinaire vakgebieden (BA-pedagogische wetenschappen, BA-psychologie (Nederlands- en Engelstalige), BA-sociologie, beleid- en bestuurswetenschappen), uit binnen- en buitenland.. De nieuwe Master track kan compenseren voor de afnemende doorstroom van de bachelors PW naar de master PW, en vanwege haar multidisciplinaire aanpak en samenwerkingsverbanden met andere faculteiten en UMCG, mogelijk ook voor afnemende doorstroom naar andere masters. De nieuwe Master track kan een aantrekkelijk alternatief zijn voor GMW-bachelor afgestudeerden die uit Groningen willen vertrekken. De beroepsvereniging voor pedagogen, de NVO, is bijzonder geïnteresseerd in de ontwikkeling van de nieuwe Master track. Het onderwijstraject sluit aan bij een grote behoefte en noodzaak die zij signaleren in de opleidingen pedagogiek. Het vergroot in belangrijke mate de maatschappelijke relevantie van de opleiding en verhoogt de kansen van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. De beroepsvereniging is dan ook – uiteraard afhankelijk van de verdere invulling – bereid te spreken over een NVO-de accreditatie van de track, wat de opleiding natuurlijk extra aantrekkelijk zal maken. De Master track richt zich onder meer op een instroom van praktijkbegeleiders, kwaliteitsfunctionarissen, adviseurs en ambtenaren die reeds in de jeugdsector werken en die met het oog op de veranderopgaven in het veld de master willen volgen als een aanvulling op hun initiële opleiding. Zij krijgen met de Master track de unieke mogelijkheid een opleiding op het thema in deeltijd te volgen, naast en voor een belangrijk deel in verbinding met hun werk. Dit geeft de opleiding qua inhoud een zeer aantrekkelijk profiel voor werkers in het hele land. Door onderwijscontacten steeds in een aantal aansluitende dagen te concentreren en aanvullend via webinars (interactieve seminars via internet) en via skype (voor persoonlijke begeleiding) te organiseren, is het voor studenten van buiten de regio praktisch mogelijk de Master track naast hun werk te doorlopen. De nieuwe Master track kan een vervolgroute (‘kopstudie’) bieden aan de buitenlandse minorstudenten die bijv. de minor Challenging Youth volgen, of aan andere buitenlandse studenten die aan de RUG onderwijs volgen in diverse bachelorprogramma’s. Daarnaast zal aan de ontwikkeling van de internationale variant van deze Master track worden gewerkt via de internationale netwerken van de betrokken docenten. In Engeland en Denemarken vinden in de verandering van het jeugdstelsel soortgelijke ontwikkelingen plaats als in Nederland. De inbreng van studenten uit dergelijke landen zal tot interessante invulling leiden van het international classroom concept waarin uitwisseling van ervaringen omtrent (organisatie)culturen een belangrijke rol speelt. 17
Mogelijke kannibaliseringseffecten op de andere RUG-masters Het is op voorhand moeilijk in te schatten wat precies de kannibaliseringsgevolgen zullen zijn van de nieuwe Master track. Wel is duidelijk dat er een kannibaliseringseffect zal ontstaan doordat een deel van de studenten die sowieso al voor de Master Pedagogische Wetenschappen zouden kiezen, nu zullen kiezen voor deze nieuwe Master track. Maar zoals boven toegelicht, de verwachting is dat naast deze verschuiving, er minstens 20 extra studenten, dus studenten die anders niet voor de Master Pedagogische Wetenschappen zouden hebben gekozen, voor de nieuwe track zullen kiezen.
18
Evidence Informed Education Wetenschappelijk problematiek
Maatschappelijk thema RUG Specifieke expertise Te ontwikkelen product
Target voor steady state
Hoe kan gezorgd worden dat het onderwijs beter gebruik maakt van bestaande en nieuwe kennis over cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen, adolescenten en volwassenen? O.a.: Hoe kan het Amerikaanse Success for All programma ook in Nederland succesvol worden geïmplementeerd? Sustainable Society Afdeling Onderwijskunde (Bosker, Visscher, Van der Werf) Internationale Master track binnen de opleiding Onderwijskunde. Success for All onderwijsprogramma voor scholen in de regio, uit te breiden naar scholen in heel Nederland. Trainingen en bij/nascholing over implementatie/onderhoud van Success for All programma. Jaarlijkse instroom van 20 studenten (EER en niet-EER)
Opzet De Master track evidence informed education binnen de Master Onderwijskunde is gericht op de thema’s onderwijsverbetering en innovatie, het ontwerpen van instructie- en leerarrangementen in krachtige, evidence based, leeromgevingen, en op opbrengstgericht werken in het onderwijs. De track zal bestaan uit de volgende onderdelen: Research methodology for building evidence informed education Data driven teaching and data driven educational management Evidence based instructional design Evidence informed educational innovation Tutorgroup and traineeship Master thesis
10 EC 10 EC 5 EC 5 EC 10 EC 20 EC
Interdisciplinaire Samenwerking Er zal voort worden gebouwd op reeds bestaande, succesvolle samenwerkingsverbanden. Binnen de RUG gaat het dan met name om de afdeling Bewegingswetenschappen waarmee evidence based aanapakken zijn ontwikkeld en onderzocht op het gebied van bewegen en leren. Met onderwijseconomen van andere universiteiten (UvA en UM) is reeds een succesvolle samenwerking binnen het Top Institute for Evidence based education Research (TIER), waarbij met name ervaring is opgedaan rond onderwijsdesigns voor causale analyses van beleidsinterventies in het onderwijs. Internationaal is er samenwerking met de John Hopkins University (de RUG ere-doctor Prof. Robert Slavin), de Success for All foundation en het Institute for Effective Education in York (UK). Voorts is er een bestaande samenwerking met Harvard op het gebied van evidence based early childhood education. Regionaal wordt samengewerkt met schoolbesturen en de gemeente Groningen bij de opzet, uitwerking en grootschalige beproeving van evidence informed aanpakken voor de preventie van taalachterstanden in het basisonderwijs.
19
Inzet, Financiën, Inbedding Concreet wordt met de investeringssubsidie van K€ 300 de inzet van 1 U(H)D gedurende 3 jaar gefinancierd. Het betreft hier ontwikkelkosten van de nieuwe Master track in m.n. 2015/16, marketing en acquisitie van studenten voor deze track en kosten voor verzorging van het onderwijs in 2016/17 en 2017/18. Vanuit de faculteit wordt de volgende eigen bijdrage geleverd: - De bovengenoemde U(H)D financiering wordt na 2017/2018 twee jaar gecontinueerd, dus in de vijfjarige planperiode wordt hiertoe K€ 200 geïnvesteerd. - er wordt bovendien op korte termijn een nieuwe UD op dit gebied aangesteld, en deze zal een deel van het betreffende onderwijs kunnen verzorgen, of er wordt een nieuwe UD aangetrokken om zittend gekwalificeerd en deskundig wetenschappelijk personeel vrij te kunnen maken voor de ontwikkeling en verzorging van deze track. Deze eigen bijdrage aan de track wordt in de eerste drie (ontwikkelings)jaren begroot op K€ 50 per jaar, daarna p.m., afhankelijk van instroom. Ter toelichting: Niet alle onderwijs hoeft volstrekt “from scratch” te worden ontwikkeld waardoor met relatief weinig formatie kan worden volstaan. Aansluiting bij de onderzoeksterktes/profiel faculteit Binnen de faculteit GMW is unieke expertise aanwezig op het gebied van Evidence Informed Education (prof. A. Visscher – data driven teaching and data driven educational management; Prof. R.J. Bosker – programmaleider binnen het interuniversitaire TIER-instituut; Dr. S. Doolaard, Dr. M.I. Deunk, Dr. M.F. van Kuijk, Dr. M.N. Mascareno – werkzaam binnen TIER en met dissertaties en/of wetenschappelijke publicaties op het betreffende gebied). Aantrekkelijkheid van het onderwijs, Macrodoelmatigheid, Aansluiting arbeidsmarktbehoefte De nieuwe stroom is levensvatbaar als er inderdaad 20 studenten deelnemen, zonder dat dit ten koste gaat van deelname aan de andere (3) stromen binnen de Master Onderwijskunde. Dit aantal is haalbaar omdat we de komende jaren elk jaar 60 volkomen nieuwe potentiele instromers hebben, namelijk afgestudeerden van de academische pabo (AOLB). Daarnaast gaan we ons inspannen om nieuwe internationale studenten aan te trekken door gericht met een aantal universiteiten in Midden- en Zuid-Amerika afspraken te maken over doorstroom van hun betere studenten naar dit master programma. De arbeidsmarktperspectieven zijn gunstig, omdat er steeds meer vraag is binnen de onderwijsverzorging naar onderwijskundigen met een specifieke expertise op het gebied van evidence informed education. Mogelijke kannibaliseringseffecten op de andere RUG-masters Er zal wellicht enige kannibalisering plaatsvinden (ten koste van andere tracks binnen de Master Onderwijskunde), maar gezien de heel specifieke invulling van deze nieuwe Master track niet dusdanig dat de bovengenoemde 20 extra studenten niet gehaald worden. Die extra instroom wordt vooral verwacht van studenten van elders, vooral uit het buitenland, die anders niet naar de RUG zouden zijn gekomen.
20
Opbrengsten en Financiële onderbouwing De opbrengsten van deze investeringen zijn zowel kwalitatief als kwantitatief/financieel van aard. Hieronder volgt een opsomming van de meer kwalitatieve opbrengsten. Uitkomst Blijvende verhoging van kans op externe subsidies
Blijvende verhoging van aantal promoties
Verhoging (inter)nationale instroom in Masteropleidingen
Postmaster profilering bij Sociologie, Psychologie en Onderwijskunde, gebruik makend van unieke expertise op de te versterken thema’s
Opbrengst De grote uitbreiding van kwalitatief sterk personeel, leidt tot een grote verhoging van het subsidiewervingspotentieel. Door verhoging van het aantal externe subsidies ontstaat er een continue stroom van extra gefinancierd onderzoek, en daarmee van extra onderzoeksresultaten op genoemde thema’s. Omdat subsidies grotendeels zullen worden ingezet in promotieplaatsen zal er een flinke verhoging plaatsvinden van het aantal promoties. Gevolg hiervan is een verhoging van het aantal goed opgeleide wetenschappers op maatschappelijk belangrijke thema’s. De profilering richting de thema’s in maatschappelijk relevante richtingen met uitbreiding van het Engelstalig onderwijs zal (inter)nationaal nieuwe studenten trekken voor de Masteropleidingen. Naast de financiële opbrengsten uit dit nieuwe onderwijs, zal deze ontwikkeling ook leiden tot een kwalitatief betere en qua herkomst meer diverse studentenpopulatie, hetgeen zelfs een verbetering van de opleiding van alle studenten in betreffende richtingen tot gevolg zal hebben (oa ook via international classroom concept). Ontwikkeling van het aanbod van postmaster onderwijs draagt bij aan het op peil houden van deskundigheid van professionals (leven lang leren); in sommige vakgebieden is dit verplicht, in andere wordt dit steeds meer gewenst (beleidsmakers, leraren). Het versterkt bovendien het (internationale) netwerk met het veld, leidend tot meer subsidies, meer stagemogelijkheden, etc.
De investeringen moeten uiteraard leiden tot een, ook financieel, duurzame situatie met verhoogde instroom in de master programma’s. In onderstaand overzicht wordt voor een scenario met geleidelijk toenemende extra instroom, een complete financiële onderbouwing gegeven voor de periode van 2015/16 tot 2021/22 (steady state d.w.z. waarin de instroom van 20 extra studenten per jaar is gerealiseerd en de inkomsten daarvan ook zijn ontvangen). Het overzicht specificeert voorts de investeringen zowel uit de hier aangevraagde gelden uit de RUG investeringsagenda, als uit eigen middelen van de faculteit.
21
Financiële scenarioschets van gevolgen van alle zes tracks samen, in meerjarenperspectief In onderstaande tabel wordt een doorberekening gegeven bij een scenario waarin bij de Master opleidingen uiteindelijk in de steady state in totaal 120 extra Master studenten zijn aangetrokken. Bedragen zijn in K€. 15/16 0
Aantal extra (!) bekostigde ingeschreven studenten Aantal extra (!) 0 bekostigde diploma's
16/17 60
17/18 90
18/19 120
19/20 120
20/21 120
21/22 120
0
60
90
120
120
120
Extra Inkomsten uit inschrijvingen (vanaf 2018) Extra Inkomsten uit graden (vanaf 2019) Totaal extra onderwijsinkomsten
0
0
0
150
225
300
300
0
0
0
0
150
225
300
0
0
0
150
375
525
600
Extra inzet in fte's UD vanuit investeringsagenda Totaal uit investeringsagenda Extra inzet in UDs, uit facultaire middelen 6 fte Promovendi uit facultaire middelen Totaal facultaire investering (facultaire bijdragen minus extra onderwijsinkomsten)
600
600
600
0
0
0
0
600
600
600
250
275
300
600
240
240
240
240
490
515
540
690
Totaal
1800 600
600
600
225
75
0
2535
22