STRAMIEN VOOR DE OPMAAK VAN EEN ZORGSTRATEGISCH PLAN VOOR OUDEREN- EN THUISZORGVOORZIENINGEN In zijn ZSP maakt de initiatiefnemer op beknopte en overzichtelijke wijze zijn zorgstrategische visie voor de komende 10 jaar kenbaar. Hij dient zijn keuze in het voorziene zorgaanbod te onderbouwen aan de hand van een sterktezwakte analyse. Volgende gegevens moeten opgenomen worden in het ZSP.
1. VOORSTELLING VAN DE INITIATIEFNEMER Identificatiegegevens van initiatiefnemer en voorziening - Naam en adres van de initiatiefnemer - Naam en adres van de voorziening(en) die momenteel door de initiatiefnemer uitbaat worden - Naam, telefoon- en faxnummer en e-mail van de contactpersoon
2. VOORSTELLING VAN DE PROJECTEN De initiatiefnemer geeft een overzicht van de projecten waarvoor een zorgstrategisch plan ingediend wordt, eventueel met een korte toelichting, in chronologische volgorde van uitvoering.
3. BESLISSINGEN OM EEN INVESTERINGSSUBSIDIE AAN TE VRAGEN EN EEN ZSP IN TE DIENEN Als bijlage toe te voegen: -
notulen mbt de beslissing om een investeringssubsidie / -waarborg aan te vragen notulen mbt de beslissing om een ZSP in te dienen statuten of andere documenten inzake de rechtspersoon van de initiatiefnemer
4. MISSIE VAN DE INITIATIEFNEMER Historiek Huidige situatie Toekomstvisie De initiatiefnemer omschrijft beknopt het ontstaan en de historiek van de organisatie en schetst een beeld van de huidige situatie op vlak van zorgaanbod. De initiatiefnemer geeft ook een beknopte omschrijving van zijn toekomstvisie en geplande rol in de regio.
5. EVALUATIE VAN DE WENSELIJKHEID EN HAALBAARHEID VAN DIE TOEKOMSTVISIE AAN DE HAND VAN DE INGEDIENDE STERKTEZWAKTE ANALYSE 5.1. Sluit de realisatie van dit zorgstrategisch plan aan bij de noden van de regio? 5.1.1. Is er in deze regio ruimte voor investeringen in het kader van de realisatie van het programmacijfer? De realisatie van het programmacijfer van voorzieningen in de regio is een indicatie voor de nood aan voorzieningen. Hierbij is het belangrijk dat een zo volledig mogelijk scala aan zorgvormen in de regio aanwezig is. Wanneer de programmatie voor één bepaalde zorgvorm (vb. woonzorgcentrum) volledig ingevuld is, kan de realisatie van andere zorgvormen (vb. centrum voor kortverblijf) overwogen worden. De initiatiefnemer geeft een overzicht van de mate van realisatie van het programmacijfer in de regio voor en na planning. De mate van realisatie van het programmacijfer voor planning van de regio is de verhouding tussen de capaciteit die effectief in gebruik is en het programmacijfer voor het jaar waarin het ZSP wordt ingediend. De mate van realisatie van het programmacijfer na planning van de regio is de verhouding tussen de capaciteit die in gebruik zal zijn (zoals vastgesteld in de afstemmingsvergaderingen) en het programmacijfer voor het jaar waarin het ZSP wordt ingediend. Woonzorgcentra gemeente
regio
jaartal
jaartal
jaartal
jaartal
programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%) programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%)
Serviceflatgebouwen regio
programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%)
Centra voor kortverblijf regio
jaartal
jaartal
jaartal
jaartal
jaartal
jaartal
programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%)
Dagverzorgingscentra regio
programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%)
Lokale dienstencentra gemeente
regio
programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%) programmacijfer voor planning (effectief) Realisatiegraad (%) na planning Realisatiegraad (%)
5.1.2. Is er in de regio behoefte aan het geplande initiatief? Om te komen tot een vraaggestuurd beleid is het belangrijk het geplande aanbod af te stemmen op het verwachtingspatroon en de noden van de toekomstige gebruikers en de toekomstige behoefte regionaal te kaderen. Hierbij is het van belang rekening te houden met een aantal demografische, socio-economische en geografische kenmerken van de regio. De initiatiefnemer geeft een beschrijving van het reeds bestaande aanbod aan voorzieningen in relatie met het geplande initiatief en geeft het verwachtingspatroon en de noden van de toekomstige gebruikers weer aan de hand van een aantal specifieke kenmerken (vb. aantal alleenwonenden, gemiddeld inkomen per inwoner, graad van vergrijzing enz.).
5.1.3. Is in deze regio behoefte aan een betere spreiding of geografische toegankelijkheid van de voorzieningen? De voorzieningen moeten idealiter adequaat gespreid zijn om onder andere via samenwerking en goede afstemming in te kunnen staan voor een bereikbaar aanbod van kwalitatief hoogstaande zorg. De initiatiefnemer omschrijft de behoefte aan een betere spreiding of geografische toegankelijkheid aan de hand van de ligging van de bestaande voorzieningen en de woonkernen in de gemeente en regio.
5.2. Is de initiatiefnemer goed geplaatst om op performante wijze in de geïdentificeerde behoeften te voldoen? 5.2.1. Is de voorziening voldoende toegankelijk? 5.2.1.1. Ligging en bereikbaarheid Om op een adequate manier in de zorgbehoeften van een regio te voldoen, moet de voorziening goed gelegen en vlot bereikbaar zijn. De voorziening is het best geïntegreerd in woonkernen en maakt deel uit van de plaatselijke leefgemeenschap. De initiatiefnemer bespreekt de ligging van de voorziening in de gemeente, de toegangswegen tot de voorziening, het openbaar vervoer naar de voorziening en de nabijheid van winkels en diensten. In geval van uitbreiding of nieuwbouw wordt een bewijs toegevoegd dat aantoont dat het onroerend goed stedenbouwkundig in aanmerking komt om er het initiatief te realiseren. 5.2.2. Heeft de initiatiefnemer een duidelijk beleidsplan dat strookt met de visie over kwalitatief hoogstaande zorg en dienstverlening ? 5.2.2.1. Profileringsintentie Om de zorg zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op haar bewoners moet de voorziening een duidelijke profileringsintentie hebben. Hiermee wordt bedoeld dat een voorziening zich duidelijk wil profileren binnen een regio door zich te richten op de verzorging van personen met een bepaald type zorgprofiel. De voorziening kan zich profileren naar een specifieke doelgroep of zich heterogeen opstellen naar de bevolking. Dit is van belang zodat de infrastructuur gebouwd kan worden in functie van de doelgroep die men wenst te bereiken. 5.2.2.1.A. Profileringsintentie van de residentiële voorziening a. Profileringsintentie b. Opnamebeleid c. Evolutie van de zorgbehoevendheidscategorieën d. Gemiddelde bezettingsgraad e. Evolutie gemiddelde bezettingsgraad
5.2.2.1.B. Profileringsintentie van het centrum voor kortverblijf a. Profileringsintentie b. Opnamebeleid c. Mate van aansluiting van de dienstverlening op andere zorgactoren d. Pooling e. Gemiddelde bezettingsgraad f. Evolutie gemiddelde bezettingsgraad 5.2.2.1.C. Profileringsintentie van het dagverzorgingscentrum a. Profileringsintentie b. Opnamebeleid c. Mate van aansluiting van de dienstverlening op andere zorgactoren d. De mate van aansluiting van het gebruikersprofiel op de profileringsintentie e. Pooling f. Gemiddelde bezettingsgraad g. Evolutie gemiddelde bezettingsgraad h. Mobiliteit 5.2.2.1.D. Profileringsintentie van een lokaal dienstencentrum a. Profileringsintentie b. Mate van aansluiting van het bezoekersprofiel op de profileringsintentie c. Mate van aansluiting op de buurt/gemeente/stad d. Mate van aansluiting met de thuiszorgactoren e. Aantal bezoekers en de evolutie ervan f. Aantal vrijwilligers en de evolutie ervan 5.2.2.1.E. Profileringsintentie van een regionaal dienstencentrum a. Profileringsintentie b. Mate van aansluiting van het bezoekersprofiel op de profileringsintentie c. Mate van aansluiting met de thuiszorgactoren d. Mate van aansluiting met de eerstelijn 5.2.2.2. Houdt de initiatiefnemer rekening in zijn beleid om een breed scala aan zorgvormen voor ouderen aan te bieden? De initiatiefnemer kan door middel van het aanbieden van een breed scala aan voorzieningen inspelen op de vraag naar verschillende vormen van zorg- en dienstverlening. De initiatiefnemer geeft een overzicht van de aanwezige zorgvormen: wonen met dienstverlening, dagverzorging, kortverblijf, nachtopvang,... Niet elke initiatiefnemer moet of kan een volledig zorgaanbod aanbieden. In dit geval moeten de nodige samenwerkingsverbanden met andere voorzieningen aangegaan worden. 5.2.2.3. Aandacht voor de leefomgeving van de bewoner van een residentiële ouderenvoorziening en/of thuiszorgvoorziening Voor bestaande voorzieningen kan uit de aandacht die gegeven wordt aan de woon- en leefomgeving van de gebruiker worden afgeleid of de voorziening werkt vanuit een visie die strookt met de vereisten van kwalitatief hoogstaande zorg- en dienstverlening.
De initiatiefnemer licht zijn visie toe met betrekking tot volgende elementen: a) b) c) d)
Autonomie Formele inspraak en communicatiekanalen Animatie Reglement van orde en opnameovereenkomsten
5.2.2.4. Aantoonbare relatie met andere voorzieningen en verenigingen in de regio a) b) c) d)
relatie met ouderenvoorzieningen in de regio relatie met thuiszorgvoorzieningen in de regio relatie met de huisartsen relatie met de zorgprogramma’s geriatrie van de algemene ziekenhuizen
Door goede relaties met andere voorzieningen in de regio wordt een betere afstemming van de zorgvorm voor de individuele gebruiker gegarandeerd, in functie van zijn zorgbehoevendheid en de mate van steun vanuit zijn omgeving. De initiatiefnemer toont aan de hand van samenwerkingsovereenkomsten aan dat er een lokaal netwerk van samenwerkingsverbanden bestaat in de regio en omschrijft de overlegfrequentie en de wijze waarop de samenwerking concreet verloopt.
5.2.2.5. Afstemming 2.2.5.A.: Externe afstemming van het zorgstrategisch plan 2.2.5.B.: Aantoonbare relatie met klantenverenigingen Dit criterium beoogt voornamelijk de voorzieningen te stimuleren hun zorgaanbod op elkaar af te stemmen. De initiatiefnemer voegt het verslag toe van de externe afstemmingsvergadering van het zorgstrategisch plan met de omliggende ouderen- en thuiszorgvoorzieningen uit de regio en toont aan dat het zorgstrategisch plan besproken werd met de betrokken verenigingen binnen de gemeente (vb. ouderenorganisaties, welzijns- en seniorenadviesraden,…).
5.2.3. Beschikt de initiatiefnemer over voldoende kwalificaties voor een professioneel beheer en een kwalitatief hoogstaande dienstverlening? 5.2.3.1. Professionaliteit van de leiding a.
Professionaliteit van het beheersorgaan/beheerscomité
De samenstelling en het opleidings- en ervaringsprofiel van de leden van het beheersorgaan/beheerscomité van een voorziening kan een belangrijke factor zijn in de mate van professionaliteit waarmee een voorziening bestuurd en beheerd wordt. Een juiste complementariteit van deskundigheden (juridisch, financieel-economisch, maatschappelijk en/of op gezondheidsvlak) wordt van belang geacht voor een professioneel beheer van een voorziening. De initiatiefnemer voegt een overzicht toe van de leden van het beheersorgaan, met vermelding van het opleidings- en ervaringsprofiel.
b.
Professionaliteit van de dagelijks verantwoordelijke
De vaardigheden en capaciteiten van de dagelijkse verantwoordelijke spelen een rol in de professionele en efficiënte uitbating van een voorziening. Voldoende ervaring in een leidinggevende en organisatorische functie in de gezondheids- of welzijnszorg is van belang. De initiatiefnemer toont aan dat er voldoende aandacht is voor de inhoud en de frequentie van de bijscholing van de dagelijkse verantwoordelijke.
5.2.3.2. Kwaliteit van de personeelsomkadering a) personeelsbezetting b) organisatie c) vorming Uit de aandacht die in het beleidsplan gegeven wordt aan de personeelsomkadering van de voorzieningen kan worden afgeleid of men werkt vanuit een visie die strookt met de vereisten van kwalitatief hoogstaande zorg- en dienstverlening. Voor bestaande voorzieningen toont de initiatiefnemer aan: - of de voorziening voldoet aan de wettelijke normen; - of uit de inspectieverslagen een positieve beoordeling blijkt; - of er in het zorgstrategisch plan voldoende aandacht gegeven wordt aan deze elementen. Voor nieuwe initiatieven toont de initiatiefnemer aan dat er voldoende rekening gehouden wordt met de nodige personeelsomkadering voor de beoogde projecten.
5.2.4. Heeft de voorziening een prijszetting die toegankelijk is voor alle doelgroepen?
Transparantie in de prijszetting a) dekking van de reële kostprijs b) samenstelling van de dagprijs en mogelijke supplementen c) opstelling van de factuur: woonzorgcentrum Door transparantie in de prijszetting kan men een beeld vormen in hoeverre de dagprijs relatief overeenkomt met de reële kostprijs. Het is van belang of de factuur die aan de gebruiker wordt gepresenteerd overzichtelijk, volledig en duidelijk is. De initiatiefnemer voegt voor de evaluatie van dit criterium volgende gegevens toe aan het zorgstrategisch plan: * De gemiddelde dagprijs en haar samenstelling1 * De gemiddelde inkomsten uit forfaits * De gemiddelde reële kostprijs per dag * Supplementen die kunnen worden aangerekend * Factuur opstelling
1
Niet van toepassing op voorzieningen die nog geen dagprijs hebben.
5.2.5. Heeft de voorziening een gestructureerde vrijwilligerswerking? Naast de lokale netwerken van samenwerkingsverbanden tussen de verschillende voorzieningen is ook een goede samenwerking tussen verschillende zorg- en dienstverleners van toenemend belang voor een kwalitatief hoogstaande dienstverlening. Door een structureel overleg tussen professionele hulpverleners en vrijwilligers te organiseren, is het mogelijk een netwerk van zorgverleners te creëren waar personen terechtkunnen met hun problemen en zorgvragen. De initiatiefnemer voegt aan het zorgstrategisch plan een lijst toe van de vrijwilligers waarop men een beroep kan doen en van de geplande activiteiten. Hij licht ook het statuut van de vrijwilligers en de frequentie en wijze van overleg toe.
5.3. Is voor de realisatie van dit zorgstrategisch plan een investering noodzakelijk voor deze voorziening? 5.3.1. Is de realisatie van dit ZSP noodzakelijk om te voldoen aan de hedendaagse vereisten van een voorziening? 5.3.1.1.: de mate van beantwoorden aan de erkenningsnormen/ erkennings-voorwaarden, bouwfysische en bouwtechnische normen van de voorziening De initiatiefnemer schetst een beeld van de huidige toestand van de aangeboden infrastructuur en omschrijft de mate waarin de voorzieningen beantwoorden aan de meest recente erkennings-, bouwfysische en bouwtechnische normen en tracht op die manier de nood aan investering aan te tonen. De initiatiefnemer kan zich hiervoor baseren op het meest recente inspectieverslag.
5.3.2. Is de realisatie van dit zorgstrategisch plan noodzakelijk voor een economisch verantwoorde uitbating? 5.3.2.1: Schaalgrootte Een mogelijke indicator voor een economisch verantwoorde uitbating van een voorziening is de schaalgrootte. De initiatiefnemer geeft een overzicht van de geplande wijzigingen van het aantal woongelegenheden (woonzorgcentrum en centrum voor kortverblijf), aantal verblijfseenheden (dagverzorgingscentrum) en aantal verschillende gebruikers (centra voor kortverblijf, dagverzorgings- en dienstencentra) en de effecten hiervan op de werkingskost.
6. VOORWAARDEN De initiatiefnemer geeft een overzicht van de voorwaarden die vervuld moeten worden om de nagestreefde visie te realiseren (erkenningen, vergunningen, erkenningen met opschorting).