Stop met het gebruik van de methode van Kinney als kwantitatieve risicoevaluatiemethode : De methode van Kinney is geen kwantitatieve doch een kwalitatieve risicoevaluatiemethode Hierbij wil ik aantonen dat de in de preventiewereld veelvuldig gebruikte methode van Kinney als risico-evaluatiemethode, geen kwantitatieve doch een kwalitatieve risicoevaluatiemethode is. Daarom wordt als controversieel standpunt ingenomen om met het gebruik van de methode van Kinney beter te stoppen bij de evaluatie van de welzijnrisico’s. Reeds verschillende jaren wordt voor de evaluatie de welzijnsrisico’s gebruik gemaakt van de methode van Kinney. Zij geeft aan de factoren waarschijnlijkheid (W), blootstelling (B) en ernst (E) een bepaalde uit tabellen af te lezen waarde. Na vermenigvuldiging bekomt de gebruiker de risicograad (R = W x B x E) van het onderzochte risico. Deze methode heeft, naast vele voordelen, ook vele nadelen (zie tabel). Elke gebruiker is zich hiervan bewust, doch de achterliggende oorzaken van de moeilijkheden in gebruik zijn voor de vele gebruikers niet steeds duidelijk. De preventieadviseur dient zowel zichzelf als de door hem gebruikte risicoanalyse –en evaluatiemethoden constant in vraag te stellen. Is de gebruikte methode steeds geschikt, zo neen wanneer wel en wanneer niet, wat zijn de problemen bij gebruik en wat zijn de achterliggende oorzaken van de problematische toepassing van de methode van Kinney ? Een risico-evaluatie dient de gebruiker te verzekeren dat de gebruikte methode en techniek juist is. Dit is niet het geval voor de methode van Kinney. Verschillende gebruikers passen de methode op een verschillende manier toe en de herhaalbaarheid is niet steeds gegarandeerd. Hoe komt dit ? Een verklaring kan gevonden worden in de ‘measurement theory’. De kwalitatieve risicoanalyse dient immers gebaseerd te zijn op deze ‘measurement theory’ die zich bezig houdt met meten van verschillende objecten op verschillende meetschalen. De belangrijkste meetschalen zijn de verhoudingsschaal, de intervalschaal, de ordinale schaal en de nominale schaal. De nominale schaal geeft aan een object, hier een risico, een getal als onderscheid ten opzichte van een ander risico. Bijvoorbeeld het benoemen van risico’s als risico 1, risico 2, risico 3, enz. is gebruik maken van de nominale schaal. Risico 1 wordt hierbij onderscheiden van risico 2, enz. Zij is voor de risico-evaluatie dus niet relevant. De verhoudingsschaal heeft als kenmerk dat de eenheid vrij gekozen kan worden maar dat het referentiepunt vast ligt. Zo zal een risico met een factor 10 een dubbel zo groot risico vormen als een risico met factor 5. De methode van Kinney is zeker geen verhoudingsschaal. De bekomen risicograad staan niet in verhouding tot mekaar. Een risicograad van 252 ( R = W x B x E = 7 x 6 x 6) gevonden door toepassing van de methode van Kinney is niet noodzakelijk een dubbel zo groot als 1
een risicograad 126 (R = 7 x 3 x 6). Men kan enkel concluderen dat het risico met risicograad 252 een groter risico vormt dat dit met een risicograad 126. Bij de intervalschaal kan zowel het interval als het referentiepunt vrij worden gekozen. Onze tijdsaanduiding is hiervan een voorbeeld. Men kan spreken van verschillen tussen twee tijden doch niet van verhoudingen van tijden. 17 uur of 5 uur in de middag is 7 uur later dan 10 uur doch 10 uur is niet dubbel zoveel tijd als 5 uur. Ook de methode van Kinney kan zeker niet aanzien worden als een intervalschaal. De ordinale schaal heeft als doel een volgorde aan te brengen. Een referentiepunt lig niet vast en de eenheid kan vrij worden gekozen, zolang als de volgorde gewaarborgd blijft. Zo kunnen de risico’s worden gerangschikt van 1 tot 10, waarbij 6 steeds een groter risico is als 5. Een belangrijk kenmerk van deze schaal is dat de eigenschappen in principe niet door getallen moeten worden uitgedrukt maar dat ook andere mogelijkheden kunnen worden gebruikt zoals ++, +, - of --. De methode van Kinney vertoont zeker eigenschappen van de ordinaire schaal. De methode van Kinney pretendeert een rangschikking te geven van de risico’s van groot naar klein, zonder daarentegen dat de risicograden optelbaar te zijn. Men kan dus enkel zeggen de een risico met risicograad 252 groter is dan een risicograad 42 ( R = 7 x 1 x 6), zonder te kunnen zeggen dat dit risico 4 maal groter is. Indien de gebruiker van de methode van Kinney een waarde van waarschijnlijkheid, ernst en blootstelling vooropstelt, is dit geen kwantitatieve maar een (semi)kwalitatieve methode omdat de grootte van waarschijnlijkheid, ernst en blootstelling in getallen wordt uitgedrukt via keuze uit tabellen vooropgesteld door Kinney. Deze tabellen zijn conform de ordinale schaal. De waarde uit de tabellen van Kinney die samenhangen met het risico kunnen niet met mekaar worden opgeteld of vermenigvuldigt, een risico van 900 (15 x 6 x 10) is niet tweemaal zo groot als een risico 420 (7 x 6 x 10). Deze methode van Kinney is dus een subjectievekwalitatieve inschatting van de grootte van het risico op basis van een ordinaire schaal in de tabellen van Kinney. Men gaat dus de grootte R, waarschijnlijkheid W, blootstelling B en ernst E kwalitatief inschatten, de gevonden waarden met mekaar vermenigvuldigen conform de ordinale schaal en men gaat er dan impliciet vanuit dat de bekomen waarden een kwalitatieve risico-evaluatie is. Dit is theoretisch onjuist : de methode van Kinney is GEEN kwantitatieve doch een (semi-)kwalitatieve risicoevaluatiemethode. De methode van Kinney voldoet bijgevolg niet aan de vereisten die van een kwantitatieve risicoanalyse kunnen worden verwacht. Waarschijnlijkheid W = 0.1 Bijna niet denkbaar 0.2 Praktisch onmogelijk 0.5 Denkbaar maar onwaarschijnlijk 1 Onwaarschijnlijk maar mogelijk in grensgevallen 3 Ongewoon 6 Zeer goed te verwachten 10 Te verwachten Blootstellingsfrequentie B = 2
0.5 1 2 3 6 10
Zeer zelden (minder dan 1 maal per jaar) Zelden (jaarlijks) Soms (maandelijks) Af en toe (wekelijks) Regelmatig (dagelijks) Voortdurend
Effect of Ernst E = 1 Gering 3 Belangrijk 7 Ernstig 15 Zeer ernstig
Letsel zonder verlet Letsel met verlet Blijvende invaliditeit 1 dode
40
Meerdere doden
ramp
Risicoscore 1 2 3 4 5
R < 20 20 < R < 70 70 < R < 200 200 < R < 400 R > 400
Schade < 250 Euro 250 < schade < 2.500 Euro 25.000 < Schade 100.000 Euro 125.000 < schade < 250.000 Euro Schade > 250.000 Euro
Zeer beperkt risico – aanvaardbaar Aandacht vereist Maatregelen vereist Directe verbetering vereist Werkzaamheden stoppen
De voordelen van de methode van Kinney zijn •
•
• •
Het is een eenvoudige methode die bij benadering weergeeft of het om echt dringend te behandelen risico’s gaat of het daarentegen om een schijnrisico gaat. De methode van Kinney geeft een eerste inzicht in de omvang van het risico. Het is een (veronderstelde) kwantitatieve methode die toelaat om uit te zoeken welke risico’s het eerst behandelt moeten worden. Mathematisch kunnen de prioriteiten worden berekent door een rangorde van risico’s te bepalen. Een ander voordeel is dat men met deze methode het effect van de voorgestelde en van de uitgevoerde voorkomingmaatregelen kan berekenen, om na te gaan of deze aan de verwachtingen voldoen. Het is ook mogelijk om via het waardecijfer de ‘aanvaardbaarheid van het risico’ te berekenen en voor nieuwe risico’s vooraf na te gaan of ze al dan niet boven die aanvaardbaarheidsgrens liggen.
De nadelen van de methode van Kinney De tendens is om er steeds meer vanuit te gaan dat kwantificatie noodzakelijk is. In de meeste gevallen echter leiden deze kwantificeringen niet directer en zekerder naar de preventie. De nadelen van de methode van Kinney zijn : •
Men is er nooit zeker van of de (belangrijkste) risico’s voldoende werden geanalyseerd, m.a.w. of de risicoanalyse volledig werd uitgevoerd. Van belang hierbij is of de identificatie van de risico’s voldoende garanties biedt op 3
•
• •
• • •
•
•
1
volledigheid; Aangezien het om een benadering van de ernst van het risico gaat, is deze methode enkel geschikt indien een benadering van het risico voldoende is, zoals bij : o Relatief overzichtelijke risicogebieden o De mogelijke gevolgen zijn geen desastreuse bedreiging; De methode van Kinney is subjectief, waardoor de herhaalbaarheid niet is gewaarborgd; De evaluatie wordt dikwijls uitgevoerd op banale gebeurtenissen (men beperkt zich niet op kritieke taken, men gaat niet na welke taken grondig moeten worden geanalyseerd en/of geëvalueerd) of men voert een risicoanalyse uit op preventiemaatregelen die de wetgever reeds heeft opgelegd; De gebruikte tabellen zijn louter arbitrair; Wat moet er gebeuren met tussen waarden : is dit toegelaten ja dan nee; Bij het bepalen van de waarden van de verschillende factoren is het nodig dat iedere factor op zichzelf wordt in rekening gebracht. Zo wordt vaak – onterecht – de factor ‘waarschijnlijkheid‘ of de waarschijnlijkheid dat een ongewenste gebeurtenis optreedt en de kans dat een persoon een letsel oploopt met mekaar vermengd. Of er daadwerkelijk letsel door een gevaar ontstaat is van vele factoren afhankelijk (het feit of de persoon zich in de gevaarlijke zone bevond, de tijd dat hij daar aanwezig was, de mogelijkheid tot het onttrekken aan het gevaar, enz.) en mag daarom niet worden vermengd met de waarschijnlijkheid dat een ongewenste gebeurtenis optreedt. De methode geeft een vals gevoel van correctheid : het verschil tussen een risicocijfer van 25 en 55 wil in werkelijkheid weinig zeggen. De enige conclusie die men kan maken is dat beiden relatief kleine risico’s zijn en dat taak B relatief gezien ten opzichte van taak A een groter risico vormt rekening houdend met de blootstelling, waarschijnlijkheid en ernst. Uit een risicocijfer van 20 t.o.v. 25 kan de enige conclusie zijn dat beiden een gelijkaardig risico vormen. Het indelen van de risicocijfer in de tabellen wanneer maatregelen noodzakelijk zijn en wanneer niet is louter arbitrair. Zo kan men uit de methode van Kinney concluderen dat taak A een risicocijfer heeft van X (bijvoorbeeld 399), taak B een risicocijfer van Y (licht hoger, bijvoorbeeld 401). Toch stelt de methode van Kinney dat voor taak A de werken kunnen worden voortgezet, terwijl taak B onmiddellijk moet wordt getopt. Deze letterlijke toepassing van de methode van Kinney is in de praktijk onhoudbaar. In werkelijkheid is het risico van de taken A en B gelijk en kan op basis van de methode van Kinney de hoger vermelde conclusie niet worden getrokken. De methode van Kinney is niet geschikt voor bepaalde risico’s, zoals voor gezondheids- en valrisico’s1. o Voor gezondheidsrisico’s zoals blootstelling aan gevaarlijke stoffen, lawaai, warmte en koude moeten metingen worden uitgevoerd (TLV resp. dB, temperatuur). Deze metingen kunnen niet of moeilijk worden ingepast in de Kinney-methode. o Het niet kunnen toepassen van de methode van Kinney voor valrisico’s waarbij door een korte blootstelling men een aanvaardbaar risico kan bekomen dat in werkelijkheid niet aanvaardbaar is.
R. Faes, Belangrijke aspecten bij het beheersen van hoogterisico’s, Veiligheidsnieuws, 128, 2000.
4
5