Stikstof gevoeligheid van de Habitatrichtlijn gebieden in Nederland
Een onderzoek verricht door Alterra en TNO in opdracht van de Milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu
1
Overschrijding van de critical load voor N voor Habitatgebieden in Nederland
maart 2004
H. van Dobben A. Bleeker
Alterra TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie (TNO-MEP)
Alterra: Postbus 47 6700 AA Wageningen +31 317-474700
TNO-MEP: Postbus 342 7300 AH Apeldoorn Telefoon : 055 549 35 44
2
Inhoudsopgave 1
Beschrijving van de methode……………………………………..4
2
Resultaat.................................................................................. 7
3
Verantwoording van de bepaling van de critical load per habitatgebied, en de overschrijding……………………………..14
4
Verantwoording van de bepaling van de depositie per habitatgebied………………………………………………………15
5
Toelichting per Provincie…………………………………………20
6
Literatuur………………………………………………………….. 23
3
1. Beschrijving van de methode Met behulp van de tabel van kwalificerende habitat typen per habitat gebied (bron: J. Janssen), en de tabel van vegetatietypen per habitat type (bron: Janssen & Schaminée 2003), is een tabel gemaakt van kwalificerende vegetatietypen per gebied. Vervolgens is een tabel gemaakt van gevonden vegetatietypen per gebied (bron: database van de Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland, Weeda et al. 2001 2003). Hieruit zijn die opnamen geselecteerd zijn die geïdentificeerd zijn op het niveau van verbond of (sub)associatie, EN dateren van na 1950. Van deze twee tabellen van vegetatie typen ('kwalificerend' en 'gevonden') is een doorsnede gemaakt, dat wil zeggen een tabel met per gebied alleen die records die in beide tabellen voorkomen. Om te bepalen of de kwalificerende verbonden in een gebied voorkomen zijn de (sub)associaties omgezet naar verbonden. Op grond van de bodemkaart is een lijst gemaakt van bodemtypen per gebied (in SMART termen: voedselarm zand, voedselrijk zand, kalkhoudend zand, kalkloze klei, kalkhoudende klei, veen, löss). Vervolgens is een lijst gemaakt van ALLE bodem - (sub)associatie combinaties per gebied. Hierbij is dus NIET gekeken waar binnen een gebied (sub)associaties of bodemtypen voorkomen. Dit resulteert in drie tabellen (zie ook Figuur 1): I. kwalificerende subassociatie - bodem combinaties per gebied II. kwalificerende associatie - bodem combinaties per gebied III. kwalificerende verbonden per gebied. Voor de verbonden is niet gelet op de bodemtypen. Doorgaans komen verbonden voor op een breed scala aan bodemtypen. Voor alle ruimtelijke bewerkingen zijn de Habitatgebieden als eenheden (records) aangehouden, behalve de Veluwe. Omdat dit gebied veel groter is dan alle andere (terrestrische) Habitatgebieden is het in zessen gedeeld (noordwest rond de enclave bij Elspeet, noordoost, midden, zuidoost, Veluwezoom, omgeving Ede. Hiermee ontstaan gebieden van ongeveer dezelfde grootte als de andere habitatgebieden, die verschillen in gemiddelde depositie. De wijze van opdelen heeft geen ecologische achtergrond maar is geheel pragmatisch (de uurhok grenzen volgend, dit is gedaan omdat de locatie van de oudere opnamen ook alleen op uurhok niveau bekend is). Voor het bepalen van de critical load is uitgegaan van de tabel van gesimuleerde critical loads per (sub)associatie - bodem combinatie (Van Dobben et al. 2004). In gevallen waarin subassociaties een rol spelen bij de definitie van natuurdoeltypen is uitgegaan van subassociaties, anders van associaties. De critical loads zijn afgeleid van de geschatte 'kritische condities' per associatie (dat wil zeggen de minimale pH en de maximale N-beschikbaarheid). Hieruit is door omkeren van het bodemmodel SMART de critical loads berekend, dat wil zeggen die depositie die precies tot de kritische condities leidt. Omdat de chemische processen die hiervoor verantwoordelijk zijn verschillen per bodemtype, kan de berekende critical load voor één (sub)associatie ook per bodemtype verschillen. Daarom zijn de critical loads niet toegekend aan vegetatietypen maar aan vegetatie - bodem combinaties. Maar het natuurlijk niet zo dat elk vegetatietype op alle bodemtypen voorkomt. Veel vegetatietypen komen maar op één bodemtype voor, en er zijn ook vegetatietypen waarvoor de critical load op alle bodemtypen (vrijwel) gelijk is. Echter, in sommige gevallen treden grote verschillen per bodemtype op. Voor verdere details wordt verwezen naar Van Dobben et al. (2004). Uit de tabel met critical loads per (sub)associatie - bodem combinatie is de gemiddelde critical load per associatie (over alle bodemtypen) en per verbond (over alle bodemtypen en associaties) berekend. Dit resulteert eveneens in drie tabellen: A. critical load per associatie - bodem combinatie B. gemiddelde critical load per associatie C. gemiddelde critical load per verbond
4
Habitatgebied
gevonden vegetatie typen
Kwalificerende habitat typen
bodem typen
'hogere' subassociatie
rompen Kwalificerende vegetatie typen
tabel I
associatie
tabel II
verbond
Kwalificerende subassociatie - bodem combinaties
subassociatie
Kwalificerende associatie - bodem combinaties
associatie Kwalificerende verbonden
verbond tabel A
CL's per associatie bodem combinatie (gemiddeld over de bodemtypen)
CL's per associatie bodem combinatie
tabel B
tabel lll
gemiddelde CL's per associatie
CL's per associatie
gemiddelde CL's per verbond
CL's per verbond
tabel C CL's per Habitatgebied als minimum over alle CL's per vegetatietype
Figuur 1: schema van de afleiding van de critical load per habitatgebied uit de verschillende tabellen
5
De tabellen I, II en III, en A, B en C zijn als volgt over elkaar gelegd: - voor de kwalificerende subassociaties is in geen enkel geval een critical load bekend (er zijn overigens maar weinig kwalificerende subassociaties). Daarom zijn deze omgezet naar de overeenkomstige associaties en toegevoegd aan tabel II. - voor die associatie - bodem combinaties die zowel in II als in A voorkomen is de critical load uit A genomen. Wanneer dit leidt tot meer dan een waarde voor een gebied - associatie combinatie, zijn deze over dat gebied gemiddeld. - voor die associatie - bodem combinaties die wel in II maar niet in A voorkomen is de critical load uit B genomen. - voor die associaties die wel in II maar niet in A en niet in B voorkomen is een critical load geschat op grond van expert kennis (zie Tabel 3). - voor de verbonden uit III is de critical load uit C genomen. Van deze vier tabellen is vervolgens het minimum per gebied genomen als de critical load voor dat gebied. Deze critical load staat in de 'toelichting per gebied'. De hele procedure wordt schematisch weergegeven in Figuur 1. Wanneer deze procedure voor een gebied geen critical load waarde opleverde is de oorzaak hiervan nagegaan: - wanneer er geen opnamen van kwalificerende vegetatietypen uit het gebied waren, zijn alle associaties of verbonden uit de voor dit gebied kwalificerende habitats gebruikt (dit komt 3X voor: Kolland en Overlangbroek, Weerterbos, Groote Gat). - wanneer de habitattypen niet waren te herleiden tot terrestrische vegetatietypen, zijn deze gebieden buiten beschouwing gelaten. Een overzicht hiervan in Tabel 1. Tabel 1: habitatgebieden die buiten beschouwing zijn gelaten omdat zij waarschijnlijk niet gevoelig zijn voor atmosferische depositie. code NL9801071
gebied Havelte-oost
NL2003062 NL2003002 NL2003013
Noordzeekustzone Abdij Lilbosch en voormalig Klooster Mariahoop Canisvlietse Kreek
NL2003017 NL2003048 NL2003049
Gouwzee en kustzone Muiden Veluwemeer-Wolderwijd Vogelkreek
NL3004006
Zouweboezem
habitattypen Habitattypen Bijlage I + Kamsalamander Habitattypen Bijlage I Geen habitattypen + Ingekorven Vleermuis Soorten Bijlage II (Kruipend Moerasscherm) Habitattypen Bijlage I Habitattypen Bijlage I Geen habitattypen (Kruipend Moerasscherm) Geen habitattypen
opmerking aquatisch geen vegetatie voor zover bekend niet gevoelig voor depositie ws hoge CL aquatisch aquatisch of voor zover bekend niet gevoelig ws hoge CL aquatisch
De resulterende critical loads per habitatgebied zijn vergeleken met de minimale en de maximale depositie binnen elk gebied in 2000 en 2010. Het resultaat wordt gegeven in Tabel 2.
6
2 Resultaat De overschrijdingen van de critical load blijken aanzienlijk te zijn: gemiddeld 16 kg N ha-1.j-1 in 2000. In 2010 is deze overschrijding gehalveerd tot 8 kg N ha-1.j-1. Figuur 2 geeft deze overschrijdingen als histogram. Tabel 2 geeft de overschrijdingen als range per gebied op de twee tijdstippen. Figuur 3 geeft deze ranges als histogram. Figuur 4 en Figuur 5 zijn kaarten van de critical load overschrijdingen in 2000 en in 2010. De critical loads zelf, de gemiddelde deposities in 2000 en 2010 en de gemiddelde overschrijdingen staan in de 'toelichting per gebied'.
7
Figuur 2: overschrijding van de critical load (in kg N ha-1.j-1) in 2000 (rood) en 2010 (groen). Verticale as: aantal habitatgebieden. De weergegeven getallen zijn 'onderschrijdingen' , dat wil zeggen een negatief getal betekent een overschrijding van de critical load.
Figuur 3: range in critical load overschrijding in 2000 (links) en 2010. (rechts) Rood = minimale, geel = gemiddelde, groen = maximale overschrijding (kg N ha-1.j-1) De weergegeven getallen zijn 'onderschrijdingen', dat wil zeggen een negatief getal betekent een overschrijding van de critical load.
8
Tabel 2: overschrijdingen van de critical load per gebied. Ranges zijn 'best case' en 'worst case' schattingen, uitgaande van een ligging van het gevoeligste vegetatietype op de plaats met de hoogste, resp. laagste depositie. Rood = overschrijding, *zwart = onderschrijding van de critical load (in kg N ha-1.j-1), geen waarde = critical load niet bepaald, zie Tabel 1. nr.
code
gebied
overschrijding in 2000 19 19 -
overschrijding in 2010 11 11 -
1 2
NL2003001 NL2003002
Aamsveen Abdij Lilbosch en voormalig Klooster Mariahoop
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
NL2003003 NL3000044 NL2003004 NL9801004 NL2000002 NL2003005 NL9801076 NL2003006 NL2003007 NL3000040 NL2003008 NL2003009 NL3004001 NL9801016 NL2003010 NL9801044 NL1000029 NL2003011 NL2003012 NL9801019 NL2003013
Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek Alde Feanen Amerongse Bovenpolder Bakkeveense Duinen Bargerveen Bekendelle Bemelerberg en Schiepersberg Bennekomse Meent Bergvennen en Brecklenkampse Veld Biesbosch Boddenbroek Boetelerveld Boezem van Brakel Borkeld Boschhuizerbergen Botshol Brunssumerheide Bruuk Bunder- en Elsloerbos Buurserzand en Haaksbergerveen Canisvlietse Kreek
29 6 10 17 15 18 17 36 19 7 42 40 13 28 34 21 18 27 6 25
-
32 7 10 18 17 23 17 36 25 18 42 40 16 29 43 25 22 32 10 31
18 1 1 10 7 8 10 24 9 1 25 27 5 16 16 14 11 16 *1 13
-
20 2 1 11 9 12 10 24 14 9 25 27 8 16 23 18 14 18 2 17
24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
NL1000030 NL9801021 NL9801009 NL9803011 NL2003014 NL2003057 NL1000009 NL9801079 NL2003058 NL1000010 NL2003059 NL2003060 NL2003061 NL3000016 NL3000070 NL3004002 NL2003015 NL1000004 NL9801007 NL1000002 NL9801024 NL2003016 NL9801041 NL2003017
Coepelduynen Dinkelland Drentsche Aa Drents-Friese Wold en Leggelerveld Drouwenerzand Duinen Ameland Duinen Den Helder - Callantsoog Duinen Goeree Duinen Schiermonnikoog Duinen Schoorl Duinen Terschelling Duinen Texel, Waal en Burg, Dijkmanshuizen en de Bol Duinen Vlieland Duinen Zwanenwater en Pettemerduinen Dwingelderveld Eilandspolder-oost Elperstroom Engbertsdijksvenen Fochteloërveen en Esmeer Friese IJsselmeerkust Gelderse Poort Geleenbeekdal Geuldal Gouwzee en kustzone Muiden
*2 19 12 13 17 *1 *2 0 *1 *1 *3 *3 *3 2 12 17 19 19 12 *5 14 7 14
-
6 25 13 15 19 4 9 7 4 8 1 6 *2 5 18 18 20 23 19 8 37 14 24
*6 11 5 6 9 *4 *4 *2 *3 *4 *5 *5 *5 *1 6 13 11 10 6 *8 5 *1 7
-
2 14 6 9 11 0 5 4 0 5 *2 2 *4 2 9 13 11 12 12 4 23 7 13
48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62
NL9801075 NL4000021 NL2003018 NL2003019 NL9801036 NL1000025 NL2003020 NL1000015 NL9801071 NL2003021 NL2003022 NL2003023 NL3000401 NL1000022 NL1000012
Grensmaas Grevelingen Groot Zandbrink Groote Gat Groote Heide - De Plateaux Groote Peel Groote Wielen Haringvliet Havelte-oost Hollands Diep (oeverlanden) Ijsseluiterwaarden Ilperveld / Oostzanerveld / Varkensland Kampina en Oisterwijkse Bossen en Vennen Kempenland Kennemerland-zuid
1 1 39 6 11 36 15 *9 12 *14 1 17 27 22 1
-
13 14 39 6 31 50 15 1 13 *7 20 24 35 41 22
*6 *2 26 0 4 18 10 *12 5 *19 *4 12 13 12 *2
-
5 10 27 0 16 25 10 *4 6 *12 10 19 19 21 17
9
63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88
NL2003024 NL1000017 NL9801072 NL1000021 NL2003025 NL3004003 NL2003026 NL2003027 NL9803039 NL3004005 NL2003028 NL2003029 NL9803030 NL2003030 NL1000028 NL1000020 NL2003031 NL2003032 NL1000027 NL1000013 NL2000008 NL3000061 NL3000036 NL2003033 NL9801080 NL2003062
Kolland en Overlangbroek Kop van Schouwen Korenburgerveen Krammer-Volkerak Kunderberg Landgoederen Oldenzaal Langstraat bij Sprang-Capelle Lemselermaten Leudal Leusveld, Voorstonden en Empensche/Tondensche heide Lieftinghsbroek Lonnekermeer Loonse en Drunense Duinen, De Brand en de Leemkuilen Luistenbuul en Koekoeksche Waard Maasduinen Manteling van Walcheren Mantingerbos Mantingerzand Mariapeel en Deurnese Peel Meijendel en Berkheide Meinweg Naardermeer Nieuwkoopse Plassen en de Haeck Noorbeemden Noordhollands Duinreservaat Noordzeekustzone
15 2 29 *3 17 19 16 30 3 23 *2 23 22 14 16 4 4 17 31 1 12 18 22 8 0
-
19 7 33 5 25 20 20 32 8 26 *2 40 33 18 35 12 4 21 51 24 19 23 25 8 16
6 *1 18 *7 9 9 7 19 *10 14 *10 13 11 6 7 0 *5 8 14 *2 5 13 15 *1 *2
-
9 4 20 1 18 10 11 21 *5 17 *10 26 17 9 22 8 *5 10 26 19 9 16 18 *1 12
89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123
NL2003034 NL2003035 NL2003063 NL2003036 NL1000018 NL2003038 NL2003037 NL9801055 NL2003039 NL2003040 NL9803073 NL2003041 NL2003065 NL2003042 NL9803006 NL9803015 NL2003043 NL9801040 NL1000016 NL9801064 NL2003044 NL3004004 NL9801025 NL1000024 NL2003045 NL2003046 NL2003047 NL9801017 NL9801023 NL9801023 NL9801023 NL9801023 NL9801023 NL9801023 NL2003048
Norgerholt Oeffeltermeent Olde Maten en Veerslootslanden Oostelijke Vechtplassen Oosterschelde Oudegaasterbrekken, Gouden Bodem en Fluessen Oude Maas Ossendrecht Polder Stein Polder Westzaan Regte Heide en Riels Laag Rijswaard en Kil van Hurwenen Ringselven en Kruispeel Roerdal Rottige Meenthe en Brandemeer Sallandse Heuvelrug Sarsven en de Banen Savelsbos Solleveld Springendal en Dal van de Mosbeek Stelkampsveld (Beekvliet) St. Jansberg St. Pietersberg en Jekerdal Strabrechtse heide en Beuven Swalmdal Teeselinkven Ulvenhoutse Bos Vecht- en Beneden-Regge Veluwe: NW (incl. enclave) Veluwe: NO Veluwe: midden Veluwe: ZO Veluwe: zoom Veluwe: omg Ede Veluwemeer-Wolderwijd
1 28 21 17 *9 *2 5 13 9 15 22 17 12 11 18 26 32 6 5 24 28 17 6 22 15 29 27 22 14 15 19 18 19 24
-
1 28 23 26 5 3 14 17 9 25 29 22 21 18 21 29 49 8 28 28 32 17 18 34 19 29 35 26 34 22 44 33 24 45
*6 12 15 11 *12 *6 1 7 2 11 12 7 4 3 13 14 17 *1 1 14 15 4 0 10 5 16 17 12 6 8 9 9 9 13
-
*6 12 16 19 1 *1 12 10 2 20 16 11 10 9 15 16 25 1 24 16 17 4 10 21 6 16 25 14 22 14 28 23 14 28
124 125
NL9801049 NL2003049
Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek Vogelkreek
28
-
38
18
-
26
126 127 128 129 130 131 132 133 134
NL4000017 NL9803077 NL1000001 NL9801013 NL9801035 NL1000014 NL9803061 NL2003064 NL9801018
Voordelta Voornes Duin Waddenzee Weerribben Weerterbos Westduinpark en Wapendal Westerschelde Wieden Wierdense veld
*11 4 *3 17 16 5 *5 17 24
-
2 12 17 20 32 28 12 25 24
*13 1 *5 11 2 1 *9 12 13
-
*2 8 9 14 10 24 7 18 13
10
135 136 137 138 139 140 141 142
NL2003050 NL2003051 NL2003052 NL1000003 NL2003053 NL2003054 NL2003055 NL3004006
Wijnjeterper Schar en Terwispeler Grootschar Willinks Weust Witte Veen Witterveld Wooldse Veen Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder Zeldersche Driessen Zouweboezem
18 33 26 12 21 15 29
-
20 33 26 25 21 22 29
12 22 15 5 12 11 13
-
14 22 15 16 12 18 13
143 144
NL3004007 NL2003056
Zuider Lingedijk - Diefdijk Zuid Zwarte Meer
11 3
-
14 6
3 *3
-
5
145 146
NL1000005 NL3000027
Zwarte Water Zwin
13 3
-
19 9
7 *2
-
11 4
11
Figuur 4: overschrijding van de critical load per habitatgebied in 2000
Overschrijding Critical Load in 2000
2000 -50 - -40 -40 - -30 -30 - -20 -20 - -10 -10 - 0 0 - 10 10 - 20
0
10
20
30
40
50 km
12
Overschrijding Critical Load in 2010
2010
-50 - -40 -40 - -30 -30 - -20 -20 - -10 -10 - 0 0 - 10 10 - 60
0
10 20 30 40 50 km
Figuur 5: overschrijding van de critical load per habitatgebied in 2010
13
3. Verantwoording van de bepaling van de critical load per habitatgebied, en de overschrijding Er is van uitgegaan dat de critical load per habitatgebied gelijk is aan de critical load van het gevoeligste kwalificerende vegetatietype dat in dat gebied voorkomt, ongeacht de plaats van voorkomen binnen het gebied. Dit komt overeen met de huidige denkwijze onder ecologen over hoe om te gaan met verschillen in gevoeligheid binnen een gebied (J. Schaminée, pers. med.). Het is praktisch vrijwel onmogelijk zijn om rekening te houden met de locatie van elke opname gezien de onnauwkeurigheid in de coördinaten van de opnamen (van de oudere opnamen is meestal alleen het uurhok bekend). De opnamen zijn voor het huidige project op een km-grid gelokaliseerd (en de oude opnamen dus op een uurhok - grid). Dit kan betekenen dat een opname die juist buiten een gebied valt, ten onrechte aan dit gebied is toegewezen. Echter, de kans dat zo'n opname tot een kwalificerend habitat type behoort, wordt klein geacht. Ook voor het maken van de associatie - bodem combinaties is geen rekening gehouden met de locaties van de opnamen en bodemtypen binnen elk gebied. Met betrekking tot de opnamen geldt dezelfde overweging als hierboven. Bovendien bevat de bodemkaart op de schaal die voor de vegetatie relevant is (10 tallen meters) grote onnauwkeurigheden (kleinst weer te geven detail bij 1:50 000 is 250 X 250 meter; in dit geval is een vergridde bodemkaart gebruikt met een celgrootte van 250 m). Het is dus ook mogelijk dat bodemtypen die juist buiten een gebied voorkomen, ten onrechte aan dit gebied zijn toegewezen. Maar ook het omgekeerde is mogelijk: een opname is gemaakt op een bodemtype dat slechts een klein oppervlak beslaat en daarom niet terugkomt op de bodemkaart. In dat geval kan het gebeuren dat er alleen een critical load bekend is voor die associatie op een bodemtype dat volgens de kaart niet in dat gebied voorkomt. In dat geval is de gemiddelde critical load van die associatie over alle bodemtypen toegekend. Dit lijkt redelijk omdat de kans op een overschatting van de critical load dan ongeveer even groot is als de kans op een onderschatting. Wanneer er binnen een gebied meer dan één associatie - bodem combinatie met een bekende critical load voorkomt, is van deze critical loads het gemiddelde genomen. Immers, het is niet bekend op welk van deze bodemtypen die associatie voorkomt (of op beide) en de Habitatrichtlijn stelt geen eisen aan associatie bodem combinaties (het is voldoende als een kwalificerend vegetatietype voorkomt, ongeacht het bodemtype. Ook dan geldt weer dat middelen er toe leidt dat de kans op overschatting van de critical load ongeveer even groot is als de kans op onderschatting. In een aantal gevallen is er van een kwalificerende associatie geen gesimuleerde critical load beschikbaar, of werd er door de onzekerheidsanalyse aangegeven dat de gesimuleerde waarde niet betrouwbaar is. In dat geval zijn empirische critical loads gebruikt, of zijn waarden geschat op grond van gesimuleerde waarden van verwante vegetatietypen. Details hierover in Tabel 3. Tabel 3: schattingen van de critical load voor associaties waarvoor geen betrouwbare gesimuleerde waarde beschikbaar was. ass. code 08BD01 09BA02 11AA01 11AA02 11BA01 16AA01 17AA01 20AA02 28AA04 32BA02 42AA01 43AA04
ass naam Cladietum marisci Campylio-Caricetum dioicae Lycopodio-Rhynchosporetum Ericetum tetralicis Erico-Sphagnetum magellanici Cirsio dissecti-Molinietum Rubo-Origanetum Vaccinio-Callunetum Digitario-Illecebretum Soncho-Epilobietum hirsuti Betulo-Quercetum roboris Carici remotae-Fraxinetum
CL schatting 20 15 10 15 10 10 23 15 15 26 28 25
opmerking niet bepaald, grootte orde van de klasse niet bepaald, gemiddelde van het verbond onbetrouwbaar, beetje opgekrikt onbetrouwbaar, wel ~empirische waarde, toch maar gebruikt onbetrouwbaar, empirische waarde genomen alleen op subass nivo bepaald, dit is het gemiddelde van de ass alleen op subass nivo bepaald, dit is het gemiddelde van de ass onbetrouwbaar, empirische waarde genomen niet bepaald, gemiddelde van het verbond alleen op subass nivo bepaald, dit is het gemiddelde van de ass onbetrouwbaar, gemiddelde van het verbond niet bepaald, gemiddelde van het verbond
Een aparte beschouwing verdient vegetatietype 20AA01 (Genisto - Callunetum, droge heide). De gesimuleerde critical load van dit type is 4.3 kg N ha-1.j-1, terwijl de empirische waarde 10 - 20 kg N ha-1.j-1 is. Weliswaar geeft de onzekerheidsanalyse aan dat deze waarde betrouwbaar is, maar er is een goede reden deze toch niet te gebruiken. Die is er in gelegen dat bij de simulatie alleen gebruik is gemaakt van een bodemmodel (SMART2) en niet van een vegetatiemodel. Daardoor is bij de simulatie geen rekening gehouden met beheer. Omdat bij heide een flinke afvoerterm voor N in het beheer zit (plaggen), is de afvoer van N waarschijnlijk sterk onderschat, hetgeen tot een zeer lage critical load leidt. Simulaties waarin wel een vegetatiemodel is gebruikt tonen aan dat bij een dergelijke lage depositie, gecombineerd met plagbeheer, de 14
heide zal overgaan in stuifzand (hetgeen in historische tijden onder die omstandigheden ook inderdaad gebeurde). Omdat dit vegetatietype vaak als kwalificerend type voorkomt, heeft de critical load hiervan een relatief grote invloed op het eindresultaat. Om niet tot onrealistisch grote overschattingen van de critical load overschrijding te komen, is besloten voor dit type het gemiddelde van de empirische waarden aan te houden, dus 15 kg N ha-1.j-1. Bij het vergelijken van de critical load met de actuele of toekomstige depositie is eerst uitgegaan van de gemiddelde depositie per gebied (deze staat in de 'toelichting per gebied'). Ook dan geldt weer dat de kans op onderschatting van de overschrijding ongeveer even groot is als de kans op overschatting. Alternatieven zijn een 'best case' benadering, waarbij het gevoeligste type op de plaats met de laagste depositie ligt, en een 'worst case' benadering waarbij het gevoeligste type op de plaats met de hoogste depositie ligt. Tussen deze twee uitersten (die gegeven worden in Tabel 2) bevindt zich de feitelijke overschrijding van de critical load. Bedenk overigens dat zelfs in het 'best case' geval waarin het gevoeligste type op de plaats met de laagste depositie ligt, er voor andere typen nog wel overschrijding van de critical load kan plaatsvinden; de ondergrens van de ranges kan dus een onderschatting zijn.
4. Verantwoording van de bepaling van de depositie per habitatgebied De depositiebestanden die gebruikt zijn voor deze studie zijn afkomstig van verschillende bronnen. Hierbij kan een verdeling gemaakt worden tussen de bestanden op een resolutie van 5x5 km en de hoge resolutie informatie. Hierna zullen deze twee type bestanden afzonderlijk beschreven worden. Depositiebestanden 5x5 km De depositiebestanden met een resolutie van 5x5 km zijn afkomstig van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Via het RIVM zijn ruimtelijke bestanden beschikbaar gekomen voor 1995, 2000 en 2010. Voor de jaren 1995 en 2000 betreffen het gegevens verkregen in het kader van de Milieubalans, waarbij op basis van actuele gegevens met betrekking tot de emissie en meteorologische omstandigheden de depositie van NHx en NOy (samen Totaal stikstof) is berekend (RIVM, Milieubalans 2002.)
Voor 2010 betreft het berekeningen die door het RIVM zijn uitgevoerd en waarbij een inschatting gemaakt is van de depositieniveaus bij emissies volgens de NEC-richtlijn (National Emission Ceiling. Volgens de NECrichtlijn is Nederland gehouden aan bepaalde maximale emissies. Voor NOx is dit 260 kton en voor NH3 128 kton per jaar. In de ‘Uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003’ (Erop of eronder) is door het Ministerie van VROM aangegeven of en op welke manier deze doelstellingen gehaald kunnen worden. Door het RIVM zijn de maatregelen uit de uitvoeringsnotitie doorgerekend, waaruit naar voren komt dat de doelstelling voor NH3 gehaald kan worden (met onder andere aanscherpen van de regels voor het uitrijden van drijfmest en het toepassen van veevoermaatregelen in de melkveehouderij als aanvulling op het al vastgestelde beleid.) Echter voor NOx heeft het RIVM berekend dat de NEC doelstelling van 260 kton niet gehaald kan worden met de voorgestelde maatregelen. Volgens het RIVM zal de emissie in 2010 287 kton bedragen, hetgeen dus 27 kton teveel is in vergelijking met de NEC-richtlijn. Al met al lijken de gehanteerde waarden voor de 2010 berekening van het RIVM voor NH3 een mogelijke overschatting en voor NOx een onderschatting van de emissies (en dus deposities) te zijn voor de Nederlandse bijdrage aan de depositie, wanneer uitgegaan zou worden van implementatie van de door VROM voorgestelde maatregelen. Depositiebestanden 250x250 m Ten behoeve van verschillende reconstructieplannen in Nederland zijn door TNO ruimtelijk gedetailleerde berekeningen met betrekking tot de stikstofdepositie uitgevoerd. Hierbij gaat het om plannen voor Overijssel, Gelderland, Noord- en Midden Limburg en Brabant. De deposities zijn berekend op basis van gedetailleerde informatie met betrekking tot bijvoorbeeld de locatie van stallen en de daar aanwezige dieren. Echter, voor de verschillende gebieden zijn verschillende uitgangspunten gehanteerd. Zo is voor Overijssel gebruik gemaakt van informatie uit het GIAB bestand (aangepast jaartellingen bestand), voor Noord- en Midden Limburg van vergunninggegevens en voor Gelderland een combinatie van die twee brongegevens (staltypes uit de vergunningen en dieraantallen uit de jaartellingen.) Voor een gedetailleerde beschrijving van de berekeningen en de gebruikte gegevens wordt verwezen naar Bleeker & Coenen (2002, 2003) en Gies et al. (2002, 2003.) Vergelijking van de depositie geschat op grond van de twee bestanden
15
Voor vijf habitatgebieden die in reconstructiegebieden liggen, zijn de door RIVM op 5x5 km geschatte deposities vergeleken met de op 250x250 m door TNO voor de reconstructie geschatte deposities, en generalisaties hiervan naar schalen van 500, 1000 en 5000 meter. Tabel 4 geeft het resultaat. Het blijkt dat de RIVM-bestanden doorgaans een overschatting van de depositie ten opzichte van TNO leveren, die kan oplopen tot ca. 70%. De verschillen tussen de twee depositieschattingen worden door twee oorzaken bepaald: methodische verschillen (generieke schattingen van de NH3 emissie per gemeente, resp. schattingen van de emissie per bedrijf), en de ruimtelijke schaal (250 m resp. 5 km.) Wanneer er sterke gradiënten in depositie binnen een gebied zijn, kan de ruimtelijke schaal veel uitmaken; dit wordt gedemonstreerd in Figuur 6 - 10. In het algemeen wordt de, per gebied geschatte, minimum depositie lager, en de maximumdepositie hoger naarmate deze op een fijnere resolutie wordt geschat, maar er zijn grote verschillen per gebied (Figuur 6 10.) De gemiddelde depositie is minder schaalafhankelijk. De verschillen tussen RIVM en TNO worden kleiner wanneer de TNO-waarden naar een grovere schaal worden gegeneraliseerd; de naar 5 km schaal gegeneraliseerde TNO-waarden wijken altijd minder dan 20% af van de RIVM-waarden (die ook zijn berekend op een schaal van 5 km.) Geconcludeerd kan worden dat schatting van de depositie op een fijnere schaal zal leiden tot een verlaging van de ondergrens van de range van critical load overschrijding en een verhoging van de bovengrens, maar dat het gemiddelde waarschijnlijk weinig zal veranderen. Omdat het effect van de resolutie echter per gebied sterk verschilt is het moeilijk hierover landelijk geldige uitspraken te doen. Tabel 4: door RIVM geschatte depositie voor vijf voorbeeldgebieden, en percentuele overschatting vergeleken met de voor de 'reconstructie' op 250 m schaal geschatte depositie, en de naar 500, 1000 en 5000 m gegeneraliseerde 'reconstructie' schatting schatting RIVM (kg N / ha / j)
overschatting door RIVM vergeleken met 'reconstructie' schattingen op schaal: 250 m 500 m 1000 m 5000 m 46% 41% 35% 16% 16% 14% 8% 5% 37% 27% 25% 13% 71% 71% 19% 12% 32% 27% 23% 16% 40% 36% 22% 12%
minimum depositie: Boschhuizerbergen Leusveld Maasduinen Springendal en dal van de Mosbeek Weerribben gemiddelde
49 33 31 39 24
gemiddelde depositie: Boschhuizerbergen Leusveld Maasduinen Springendal en dal van de Mosbeek Weerribben gemiddelde
58 36 50 43 27
39% 11% 21% 10% 22% 21%
34% 11% 20% 16% 21% 20%
32% 10% 20% 7% 20% 18%
14% 8% 19% 10% 18% 14%
maximale depositie: Boschhuizerbergen Leusveld Maasduinen Springendal en dal van de mosbeek Weerribben gemiddelde
50 35 41 41 25
18% -34% -29% -59% -5% -22%
30% -1% -20% -32% -1% -5%
25% 10% 9% -15% 16% 9%
5% 8% 19% 12% 8% 10%
16
Figuur 6: depositie gegeneraliseerd naar verschillende schalen voor het habitatgebied Boschuizerbergen
Figuur 7: depositie gegeneraliseerd naar verschillende schalen voor het habitatgebied Leusveld
17
Figuur 8: depositie gegeneraliseerd naar verschillende schalen voor het habitatgebied Maasduinen
18
Figuur 9: depositie gegeneraliseerd naar verschillende schalen voor het habitatgebied Springendal
Figuur 10: depositie gegeneraliseerd naar verschillende schalen voor het habitatgebied Weerribben
19
5. Toelichting per provincie Groningen Het totale oppervlakte aan habitatgebieden in deze provincie is 11.268 ha, maar het grootste deel hiervan is aquatisch (de Waddenzee). Er ligt maar één Habitatgebied geheel in de provincie: het Lieftinghsbroek (20 ha). Hier vindt geen overschrijding van de critical load plaats. De Drentse Aa ligt voor een klein deel in Groningen, en de Waddenzee voor een groot deel. Ook in het laatste gebied vindt geen overschrijding plaats. Friesland Deze provincie kent 11 Habitatgebieden die geheel in de provincie liggen, en 4 die er gedeeltelijk in liggen (totaal 50.528 ha). De oppervlakte-gewogen overschrijding van de critical load voor de gebieden die geheel in de provincie liggen (totaal ruim 20.000 ha) is 3,4 kg N ha-1j-1 in 2000, en -0,2 kg N ha-1j-1 in 2010. Er vindt in 20210 gemiddeld dus geen overschrijding meer plaats. Dit komt echter vooral omdat er grote gebieden zijn waar de overschrijding gering is (duinen van de Waddeneilanden, IJsselmeerkust, merengebied). In de habitats die kwalificeren op grond van heiden (bij voorbeeld Bakkeveense Duinen) en schraallanden (bij voorbeeld Rottige Meenthe) is en blijft de overschrijding hoog. Drente Deze provincie heeft 10 habitatgebieden die geheel in de provincie liggen, en drie die er grotendeels in liggen (totale oppervlakte 20.311 ha). In deze provincie vinden in 2000 overal overschrijdingen van de critical load plaats (gemiddeld met ca. 13 kg N ha-1j-1), en in 2010 ook nog bijna overal (gemiddeld met ca. 5 kg N ha-1j-1). De zandgrond maakt deze provincie erg gevoelig, maar dit wordt weer deels gecompenseerd door de betrekkelijk lage depositie. De overschrijdingen zijn het grootst in het Mantingerzand, de Elperstroom en het Drouwener Zand (ca. 20 kg N ha-1j-1 in 2000, ca. 10 kg N ha-1j-1 in 2010). Overijssel Deze provincie is rijk aan habitatgebieden (20 geheel en 3 gedeeltelijk in de provincie, totaal oppervlak 27.322 ha). De overschrijdingen van de critical load zijn er groot en vinden in 2000 overal, en in 2010 bijna overal plaats. De oppervlakte-gewogen overschrijding is 20 kg N ha-1j-1 in 2000 en ca. 12 kg N ha-1j-1 in 2010 (incl. de habitatgebieden die deels in andere provincies liggen). De critical loads zijn in deze provincie doorgaans laag door het voorkomen van natte schraallanden, heiden etc., en de depositie is betrekkelijk hoog (gemiddeld over de habitatgebieden 33 kg N ha-1j-1 in 2000 en 24 kg N ha-1j-1 in 2010). De overschrijdingen kunnen oplopen tot 40 kg N ha-1j-1 of meer (het landelijk record) in 2000 (Boddenbroek, Boetelerveld). Gelderland Deze provincie kent 12 habitatgebieden die er geheel in liggen, en 6 die er gedeeltelijk in liggen. Het totale oppervlak is 100.256 ha zeer groot. Dit wordt vooral veroorzaakt door de Veluwe, met 91.454 ha het grootste terrestrische habitatgebied in Nederland. Overschrijdingen van de critical load vinden overal plaats, ook nog in 2010. Hoewel de maximale overschrijding niet zo hoog is als in Overijssel, komen waarden rond 30 kg N ha-1j-1 in 2000 regelmatig voor (voorbeelden: Willinks Weust, Bennekomse Meent, de Bruuk). De overschrijding voor de Veluwe (die sterk bepalend is voor het gemiddelde) is 23 kg N ha-1j-1 in 2000 en 13 kg N ha-1j-1 in 2010. Utrecht Deze provincie kent 8 habitatgebieden, waarvan er 4 met andere provincies worden gedeeld (totaal oppervlak in de provincie: 2.239, waarvan overigens een flink deel aquatisch, de Vechtplassen). Overschrijdingen van de critical load vinden overal plaats op beide tijdstippen, met waarden rond de 20 kg N ha-1j-1 in 2000 en rond de 15 kg N ha-1j-1 in 2010. Maar ook hier zijn er weer uitschieters tot bijna 40 kg N ha-1j-1 in 2000 (Groot Zandbrink). Alleen de Amerongse Bovenpolder springt er gunstig uit met een overschrijding van slechts 10 kg N ha-1j-1 in 2000, die tot bijna 0 is gereduceerd in 2010. Noord-Holland 11 habitatgebieden liggen geheel in deze provincie en 4 gedeeltelijk. Het totale oppervlak is 30.840 ha, maar een vrij groot deel hiervan is aquatisch (Waddenzee, Gouwzee, Noordzeekustzone; oppervlakte exclusief deze gebieden is 26.858 ha). In deze provincie vallen de gebieden duidelijk in twee groepen uiteen: de kust en de duinen, met meest geringe overschrijdingen in 2000 die (vrijwel) zijn verdwenen in 2010; en de laagveen- en graslandgebieden met overschrijdingen rond de 15 - 25 kg N ha-1j-1 in 2000 en 10 - 15 kg N
20
ha-1j-1 in 2010. In deze provincie zijn de overschrijdingen dus betrekkelijk klein in vergelijking met andere provincies. Zuid-Holland Deze provincie heeft 19 habitatgebieden, waarvan er 11 geheel in de provincie liggen (totaal oppervlak: 20.327 ha). Evenals in Noord-Holland treffen we ook hier kustzones, duinen en oeverwallen aan met een geringe of zelfs zonder overschrijding in 2000, en natte schraallanden met overschrijdingen tot 23 kg N ha-1j-1 in 2000 en 16 kg N ha-1j-1 in 2010 (Nieuwkoopse Plassen). Ook hier zijn de overschrijdingen dus doorgaans betrekkelijk klein in vergelijking met andere provincies. Zeeland Er liggen 11 habitatgebieden in deze provincie, waarvan 8 geheel. Het totale oppervlak is 196.896 ha, maar daarvan is het grootste deel aquatisch. De overschrijdingen van de critical load zijn onbeduidend, < 10 kg N ha-1j-1 in 2000 en vrijwel verdwenen in 2010. Van twee gebieden is geen critical load berekend omdat deze kwalificeren op grond van een soort (Apium repens). Gezien het milieu waarin deze soort voorkomt (zilte weilanden) is niet te verwachten dat deze een lage critical load heeft. Noord-Brabant Deze provincie heeft 19 habitatgebieden, waarvan er 11 geheel in de provincie liggen. Het totale oppervlak is 27.853 ha. Overschrijdingen van de critical load vinden vrijwel overal plaats op beide tijdstippen, met (als oppervlakte gewogen gemiddelde incl. de gebieden die slechts deels in de provincie liggen) ca. 18 kg N ha-1j-1 in 2000 en ca. 8 kg N ha-1j-1 in 2010. De overschrijding is het grootst in de Peel (Grote Peel, Mariapeel, Deurnese Peel) met 36 kg N ha-1j-1 in 2000 en 18 kg N ha-1j-1 in 2010. Depositiewaarden boven de 40 kg N ha-1j-1 komen in 2000 op veel plaatsen nog voor, en ook in 2010 ligt de depositie vaak nog boven de 30 kg N ha-1j-1. Limburg Deze provincie is rijk aan habitatgebieden: 22 waarvan er 16 geheel in de provincie liggen. Het totale oppervlak is echter met 16.014 ha betrekkelijk klein. De habitatgebieden zijn hier dus een groot aantal 'snippers'. Overschrijdingen van de critical load vinden in 2000 overal plaats, en in 2010 bijna overal. De grootste overschrijding vindt plaats in de Peel, die echter met Brabant gedeeld wordt (zie hierboven). Maar ook sommige 'exclusief' Limburgse habitatgebieden hebben flinke overschrijdingen (bij voorbeeld het Sarsven met 33 kg N ha-1j-1 in 2000 en 18 kg N ha-1j-1 in 2010). De oppervlakte-gewogen (incl. gebieden die deels in andere provincies liggen) overschrijding is 23 kg N ha-1j-1 in 2000 en 11 kg N ha-1j-1 in 2010. Flevoland Deze provincie kent slechts één habitatgebied, dat gedeeld wordt met Overijssel (het Zwarte Meer). De overschrijding van de critical load is hier onbetekenend in 2000, en verdwenen in 2010. Conclusie De overschrijdingen zijn het grootst in de provincies met een zandbodem en veel intensieve veehouderij. Vooral in Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant zijn de overschrijdingen hoog, en bestaan deze ook nog steeds in 2010. Op de kleigronden en in de duinen (zowel van het vastland als op de eilenden) zijn de overschrijdingen klein en vaak verdwenen in 2010. Opmerking: de schattingen van het oppervlakte habitatgebied per provincie kan in een aantal gevallen een onderschatting zijn omdat op de kaart sommige aquatische habitatgebieden slechts gedeeltelijk aan provincies zijn toegekend! Technische beschrijving
De volgende invoertabellen zijn gebruikt: TABEL (Excel) TABEL (Access) INHOUD CLtabel (uit rapport).xls ass_CL Critical loads per associatie bodem combinatie gem_ass_CL.xls gem_ass_CL gemiddelde CL per associatie (over alle bodems) verbond_CL.xls verbond_CL gemiddelde CL per verbond (over alle associaties en bodems) geb_bodem.xls geb_bodem bodemtypen per gebied geb_hab.xls geb_hab Habitattypen per habitatgebied geb_lijst.xls geb_lijst vertaaltabel gebiedscodes <> gebiedsnummers deelgebieden vertaaltabel deelgebied-
21
BRON rapport HvD & al. rapport HvD & al. rapport HvD & al. bodemkaart J Janssen (file 'Database_total.xls') J Janssen (uit ArcView bestand) zelf gemaakt (alleen relevant voor de Veluwe, overal
geb_syntax.xls
geb_syntax
hab_syntax.xls
hab_syntax
nummers <> gebiednummers opnamen per gebied (syntaxon code) syntaxa per habitattype
elders is deelgebied = A) overlay database Eddy Weeda met ArcView bestand J Janssen Habitatgebieden boek Janssen & Schaminee (gekregen als file 'Tabel Typen-plantengemeenschappen.xls')
Deze zijn in Excel gemaakt uit de 'bron' data, en vervolgens geïmporteerd in Access (bestand 'data.mdb'). In Access zijn deze tabellen gekoppeld volgend het schema in de methode beschrijving. Technische details zijn te bekijken door in 'data.mdb' de query's te openen in ontwerpweergave. In Access zijn achtereenvolgens: - lijsten gemaakt van kwalificerende syntaxon - bodem combinaties (query's 'kwal_[syntaxon]_bodem') die in elk gebied gevonden zijn; - lijsten gemaakt van critical loads voor deze syntaxon - bodem combinaties (query's '[syntaxon]_bodem_CL' voor de bodem - syntaxon combinaties waarvoor er een critical load is; en '[syntaxon]_bodem_nul_CL' voor de bodem - syntaxon combinaties waarvoor er geen critical load is, in dat geval is het gemiddelde over alle bodems genomen waarvoor er wel een critical load is) - lijsten gemaakt van gemiddelde critical loads per habitat - syntaxon combinatie over de bodemtypen (query's '*_Kruistabel)' - deze lijsten gecombineerd en toegevoegd aan de complete lijst van gebied - kwalificerende syntaxon combinaties (query 'eindtabel'). De eindtabel is naar Excel geëxporteerd en daar verder bewerkt (file 'eindtabel.xls'). Details over de bewerking staan in deze file. Eerst zijn de lege records (die wijzen naar syntaxa die wel kwalificeren maar niet in het betreffende gebied zijn gevonden) verwijderd. Vervolgens zijn de waarden met en zonder bekende bodemtypen gecombineerd (als er een critical load is met een bekend bodemtype => dan die, anders gemiddelde over alle bodemtypen; zie de betreffende formules in de Excel tabel, blad 'eindwaarden per syntax'.) Via een kruistabel zijn deze waarden gecombineerd tot de minimumwaarde per gebied (blad 'eindwaarden per gebied'.) Enkele waarden zijn handmatig ingevuld (zie blad 'eindwaarden per gebied'; in de opmerking velden staat hoe en waarom.) Vervolgens zijn deze critical loads per gebied gecombineerd met de depositiewaarden (van TNO, file 'geb_dep.xls') en de namen en codes van de gebieden. Er is gecontroleerd of er voor alle kwalificerende syntaxa ook critical loads zijn. Dit is gedaan in Access maar deze query's zijn niet bewaard (verander in '*_bodem_nul' de link tussen 'kwal_*_bodem' en 'gem_ass_CL' in een outer join en selecteer op 'gemiddelde_CL Is Null'; voor subass en verbonden op analoge wijze.) Syntaxa zonder critical load zijn geaccepteerd (dat wil zeggen niet gebruikt) indien: - ze aquatisch zijn (klasse code < 7) - het rompgemeenschappen betreft (orde - verbond code = "RG".) In alle andere gevallen zijn critical loads geschat en handmatig toegevoegd aan de tabel gem_ass_CL (zie Tabel 3 in de methode beschrijving en query gem_ass_CL_met_comm in data.mdb). Er is ook gecontroleerd of er voor alle habitatgebieden critical loads zijn. Dit is gedaan in de Excel eindtabel door koppelen met de lijst van habitatgebieden. In een aantal gevallen zijn critical loads handmatig ingevuld. Tabel 1 in de methode beschrijving geeft een lijst van habitatgebieden waarvoor geen critical load is geschat en de reden daarvoor.
22
6. Literatuur Bleeker, A. & Coenen, P. (2002) Nulmeting ammoniak ten behoeve van Reconstructiewet en Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB) in de Provincie Overijssel. TNO-rapport R2002/665. Bleeker, A. & Coenen, P. (2003) Beschrijving ammoniaksituatie ten behoeve van reconstructie Noord en Midden Limburg. TNO-rapport R2004/042. Gies, T.J.A., Coenen, P., Bleeker, A. & Schoumans, O.F. (2003) Milieuanalyse Reconstructiegebied Gelderland en Utrecht-Oost; deel 4: scenario’s per milieuthema. Alterra-rapport 535.4 Gies, T.J.A., Coenen, P., Bleeker, A., Schoumans, O.F. & Noij, I.G.A.M. (2002) Milieuanalyse Reconstructiegebied Gelderland en Utrecht-Oost; deel 1: Gelderse Vallei en Utrecht-Oost. Alterrarapport 535.1. Gies, T.J.A., Coenen, P., Bleeker, A., Schoumans, O.F. & Noij, I.G.A.M. (2002) Milieuanalyse Reconstructiegebied Gelderland en Utrecht-Oost; deel 2: Veluwe. Alterra-rapport 535.2. Gies, T.J.A., Coenen, P., Bleeker, A., Schoumans, O.F. & Noij, I.G.A.M. (2002) Milieuanalyse Reconstructiegebied Gelderland en Utrecht-Oost; deel 3: Achterhoek en Liemers. Alterra-rapport 535.3. Janssen, J A M, Schaminee, J H J. 2003. Europese natuur in Nederland: Habitat typen. KNNV Uitgeverij, Utrecht RIVM (2002). Milieubalans 2002: het Nederlandse milieu verkend. Kluwer, Alphen a/d Rijn. Van Dobben, H F, Schouwenberg, E P AG , Mol-Dijktra, J P, Wieggers, R, Jansen, M J W, Kros, J, de Vries, W. 2004. Simulation of critical loads for nitrogen for terrestrial plant communities in The Netherlands. Alterra rapport, in prep. Weeda, E J, Schaminee, J H J, van Duuren, L. 2001 - 2003. Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland (3 delen). KNNV Uitgeverij, Utrecht.
23