STICHTING
VAN DE ARBEID
Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405
2509
Aan: decentrale cao-partijen
Den Haag
: 17 april 2015
Ons kenmerk
: 15.00956 EH/JS
Betreft
: Aanvullende verzekering opbouw en duur WW in cao's
LK DEN HAAG
T
070. 3 499 577
F
070 . 3 4 99 796
E
[email protected]
www.stvda.ni
Geachte mevrouw, heer, In vervolg op de afspraak in het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 en de daaruit voortvloeiende brieven van de Stichting van de Arbeid d.d. 24 december 2013 en 11 juli 2014 over de private aanvulling van de WW en de WGA brengen de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, verenigd in de Stichting van de Arbeid, het volgende onder uw aandacht. Dit mede naar aanleiding van het 20 februari jl. door de Sociaal-Economische Raad (SER) uitgebrachte advies Werkloosheid voorkomen, beperken en goed verzekeren. De Stichting van de Arbeid wenst vooraf te benadrukken dat de afspraak in het Sociaal Akkoord over de private aanvulling op de WW van duur en opbouw niet los gezien kan worden van afspraken over preventie van werkloosheid (waaronder duurzame inzetbaarheid), van-werk-naar-werktrajecten en snelle werkhervatting ingeval werkloosheid toch intreedt. Het beroep op privaat gefinancierde arrangementen na afloop van de wettelijke WW-periode zal aanzienlijk kunnen worden beperkt indien afspraken over preventie en een snelle re-integratie succesvol worden geïmplementeerd. Met betrekking tot de private aanvullende verzekering voor werkloosheid beveelt de SER in zijn advies aan om "ingeval van afspraken over private aanvullende verzekeringen de mogelijkheid te scheppen deze verzekeringen op cao-niveau te laten uitvoeren door UWV of een andere publieke partij in de keten van werk en inkomen, zoals bijvoorbeeld de SVB. Daarvoor is de instemming van de minister van SZW vereist. Indien deze instemming er echter niet komt, dan is te overwegen de uitvoering in handen te leggen van een andere partij, zoals bijvoorbeeld en uitvoerder van een aanvullende pensioenregeling". De Stichting van de Arbeid onderzoekt hiertoe momenteel de mogelijkheden. Uitgangspunt daarbij is dat de uitvoering van de afspraak in het Sociaal Akkoord zo eenvoudig mogelijk moet worden gemaakt voor cao-partijen, individuele werknemers en bedrijven. Dat beperkt de uitvoeringsproblemen en -kosten.
De Stichting van de Arb@id is het overlegorgaan van de centrale organisaties van werkgevers en werknemers: Vereniging VNO-NCW, MKB-Nede rland, LTO-Neder land, FNV, CNV en Vakcentrale MHP
2
De Stichting van de Arbeid wil in ieder geval cao-partijen de mogelijkheid bieden om aan te sluiten bij een landelijke uitvoeringsorganisatie die een uniforme regeling uitvoert (aansluitend op de publieke WW-uitkering van maximaal 24 maanden een bovenwettelijke WW-uitkering op basis van cao-afspraken, die de opbouw vanaf elf jaar arbeidsverleden en de maximale duur van 38 maanden repareert). In bijlage 1 wordt een idee voor een schematisch overzicht gegeven hoe de uitvoering op landelijk niveau er mogelijk uit zou komen te zien. Overleg hierover met potentiële centrale uitvoerders vindt momenteel plaats. Dit traject is mede afhankelijk van de kabinetsreactie op het SER-advies. De Stichting hoopt op basis daarvan en op basis van het overleg op uitvoeringsniveau in de loop van dit jaar meer helderheid te kunnen bieden. Het is nu al duidelijk dat uitvoering door een landelijke organisatie investeringen vergt om de benodigde infrastructuur op te bouwen en - indien gewenst - sectoraal alvast een buffer aan te leggen voor de eerste uitkeringen. Eerste tentatieve berekeningen duiden op een beperkt jaarlijks premiebeslag voor 2016 en 2017 (in de orde van grootte van 0,2%). Naarmate de omvang van het aantal deelnemers groter is, zal het premiebeslag lager kunnen uitvallen. Conform de afspraak uit het Sociaal Akkoord worden de premies gelijkelijk verdeeld over werknemers en werkgevers. Na de eerste twee jaar zullen de (sectoraal gedifferentieerde) premies geleidelijk oplopen en na 2022 op het structurele niveau uitkomen omdat in de loop van de tijd steeds meer mensen aanspraak kunnen maken op de bovenwettelijke WW- en WGA-uitkeringen. De premies zullen vanwege verschillende werkloosheidsontwikkelingen voor sectoren en cao-domeinen uiteenlopen. De Stichting van de Arbeid kan zich overigens voorstellen dat er door de landelijke uitvoerder premieclusters worden gevormd om de uitvoeringskosten te beperken. Dit aspect wordt betrokken bij de verkenningen voor een landelijke uitvoeringsinstantie waarover de Stichting u in de loop van dit jaar nader zal informeren. Met het oog op overeenstemming aan de cao-tafel over het realiseren van de private aanvulling op de publieke WW en WGA (reparatie van de maximale duur tot 38 maanden én opbouw vanaf tien jaar arbeidsverleden), beveelt de Stichting cao-partijen aan hierover afspraken te maken in de context van de realisatie van een landelijke uitvoering. Hiermee wordt invulling gegeven aan de afspraken in het Sociaal Akkoord van april 2013 en de daaruit voortvloeiende brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013 en 11 juli 2014. Bij een landelijke uitvoering zullen de polisvoorwaarden uniform zijn. De middelen voor de uitvoering en de schadelast zullen moeten worden opgebracht door fondsen op decentraal niveau met premies die zijn gerelateerd aan de werkloosheidsontwikkeling van sectoren. De Stichting van de Arbeid heeft in bijlage 2 de eerder geformuleerde en belangrijkste uitgangspunten voor private aanvullende verzekeringen opgesomd. Kortom, het resterende jaar 2015 wordt vooral benut om centraal te verkennen of een landelijke uitvoerder - publiek bij UWV of SVB of privaat - kan worden gevonden die een uniforme regeling uitvoert waar private aanvullingsarrangementen van sectoren of cao-domeinen bij kunnen aansluiten met onder meer als doel de uitvoeringskosten te beperken.
3
De Stichting van de Arbeid hoopt u met deze brief en met de checklist in bijlage 2 - op basis van de brief van 11 juli 2014 - voldoende te hebben geïnformeerd naar aanleiding van het SER-advies. Zodra meer bekend is over de mogelijkheden van landelijke uitvoering zal de Stichting dit zo spoedig mogelijk kenbaar maken aan cao-partijen.
Voorzitter werknemersorganisaties
voorzitter werkgeversorganisaties
STICHTING VAN DE ARBEID
4
Bijlage 1: Schematisch overzicht landelijke uitvoerder Hieronder is een schematisch overzicht weergegeven van een landelijke uitvoerder zoals deze er uit zou kunnen komen te zien.
Eerste jaren uniforme premie ten behoeve van registratie en opzet landelijk fonds (X%)
aanvullende WW- en WGA/uitkeringen
STIC HTIN G
5
VAN DE ARBE ID
Bijlage 2: Checklist met uitgangspunten In het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 hebben sociale partners aangegeven dat zij beogen om de beperking van opbouw en duur van de WW in het wettelijke, publieke deel te repareren met private aanvullende verzekeringen op cao-niveau. In de brieven van 24 december 2013 en 11 juli 2014 heeft de Stichting van de Arbeid cao-partijen opgeroepen om deze afspraak te implementeren. Checklist ten behoeve van afspraken op decentraal niveau (gebaseerd op de brief d.d. 11 juli 2014) •
WGA (pagina 5) Aangezien de duur van de WW en de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering ingevolgde de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aan elkaar gekoppeld zijn, heeft de afspraak over de private WW-aanvulling ook betrekking op deWGA.
•
Werkingssfeer (pagina 4) De afspraak heeft betrekking op alle werkenden die onder de werkingssfeer van een cao vallen.
•
Samenhang met preventie (pagina 2) Afspraak over de private aanvulling bezien in samenhang met (te maken) afspraken over preventie van werkloosheid (inzetbaarheid/VWNW).
•
Financiering (pagina 5) De bovenwettelijke afspraak voor de WW en de WGA wordt gefinancierd via een premie van werkgevers en werknemers op basis van een 50/50-verdeling. De benodigde financiële ruimte dient gevonden te worden in de lagere publieke financiering voor de WW (en WGA). De facto betekent dit een - geleidelijk - lagere WW (Awf-premie) en de lagere financiering voor de WGA.
•
Uitvoering (pagina 5 en 6) De centrale werkgevers- en werknemersorganisaties onderzoeken momenteel of tot de mogelijkheden behoort een uitvoering op landelijk niveau waarvan cao-partijen gebruik kunnen maken. Uitgangspunt is om de uitvoeringskosten en administratieve belasting voor cao-partijen te beperken.
•
Bestaande bovenwettelijke arrangementen (pagina 5 en 6) Bovenstaande afspraak uit het Sociaal Akkoord staat los van bestaande afspraken over boven- en nawettelijke aanvullingen op de WW en worden daarom ook niet door deze afspraak beïnvloed. Dit geldt ook voor de afspraak over de 50/50verdeling voor de financiering.
•
Looptijd (pagina 6) Aanbevolen wordt om de afspraak in een aparte cao vast te leggen waarvan de loop
STIC HTING VAN DE ARBE ID
6
tijd niet gekoppeld is aan de looptijd van de reguliere cao. Een langere looptijd ligt voor de hand. •
Samenwerking en risicospreiding (pagina 6): Aanbevolen wordt dat sectoren en bedrijven met een beperkte omvang met andere sectoren en of bedrijven samenwerken, onder meer ten behoeve van risicospreiding.
•
Registratie arbeidsverleden (pagina 4) Om tot een juiste vaststelling van het recht op aanvullende uitkering te komen, is een goede registratie van het arbeidsverleden van belang.
•
Effecten op mobiliteit (pagina 4) Bij vormgeving van private arrangementen moeten de gevolgen voor de mobiliteit van werknemers tussen sectoren en ondernemingen scherp onder ogen worden gezien. Bij de te kiezen premieberekeningen is het wenselijk dat er geen onevenredige verschillen kunnen ontstaan tussen sectoren die werknemers zien vertrekken en de ontvangende sectoren.
•
Toekomstige wet- en regelgeving (pagina 6) Aanbevolen wordt om een bepaling op te nemen dat, indien de publiek gefinancierde WW in de toekomst verdere wijzigingen zou ondergaan, cao-partijen met elkaar in overleg zullen treden hoe hier mee om te gaan en of de cao-afspraak over de aanvullende verzekering over duur en opbouw aanpassing behoeft.