Stichting Pensioenfonds N.V. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek
Pensioenreglement: pensioenspaarregeling op basis van kapitaalsparen
PENSIOENSPAARREGLEMENT VAN DE STICHTING PENSIOENFONDS N.V. HOEK’S MACHINE- EN ZUURSTOFFABRIEK
INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Bijlage I Bijlage II
Begripsomschrijvingen Deelnemerschap Pensioenspaarkapitaal Omschrijving van de pensioenaanspraken Aan te kopen extra pensioenaanspraken met vroegpensioenkapitaal Aan te kopen extra pensioenaanspraken met overig pensioenspaarkapitaal Overlijden vóór ingang van het pensioen Aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen Stortingen Scheiding Bijzonder nabestaandenpensioen Ontslag vóór de (vroeg)pensioendatum Waardeoverdracht Uitbetaling van de pensioenen Toeslagen Verplichtingen van de (gewezen) deelnemers Klachten of geschillen Onvoorziene gevallen Uitvoering Inwerkingtreding Beleggingsmix en regels omtrent te maken keuze Maximale spaarbedragen Pensioenspaarregeling
Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
pagina 3 3 3 4 4 4 5 5 5 6 6 7 7 7 8 8 8 8 8 8 9 10
2
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen In dit pensioenspaarreglement worden, voor zover daarvan in dit reglement niet uitdrukkelijk wordt afgeweken, dezelfde begripsomschrijvingen gehanteerd als in het Pensioenreglement 1998, het Vroegpensioenreglement 1998 en het Reglement Overgangsregeling Afschaffing SUM-uitkering van Hoek Loos B.V..
Artikel 2 - Deelnemerschap 1
Deelnemers aan deze vrijwillige pensioenspaarregeling zijn de werknemers die in dienst zijn van de werkgever en die de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt, overeenkomstig de bepalingen van het Pensioenreglement, en die zich voor het deelnemerschap voor deze regeling hebben aangemeld.
2
Het deelnemerschap eindigt: a. door overlijden; b. op de dag waarop de dienstbetrekking eindigt; c. op de ingangsdatum van de vervroegde uittredingsuitkering, dan wel op de pensioendatum of vroegpensioendatum.
3
Aan de deelnemer wordt een exemplaar van dit pensioenreglement uitgereikt, alsmede van de later daarin aangebrachte wijzigingen. Aan de overige belanghebbenden zal op verzoek een exemplaar van dit pensioenreglement worden uitgereikt.
4
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer, tegen betaling van de daarmee verband houdende kosten, verstrekt het Pensioenfonds binnen drie maanden na de aanvraag (tussentijds) een opgave van het opgebouwde pensioenspaarkapitaal dan wel de na omzetting opgebouwde pensioenaanspraken.
5
Jaarlijks verstrekt het bestuur van het Pensioenfonds aan de deelnemer overeenkomstig de Wet inkomstenbelasting 2001 een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van de pensioenaanspraken. Het bestuur verstrekt op verzoek van de deelnemer een opgave van de over de jaren 1994 tot en met 2000 toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.
Artikel 3 - Pensioenspaarkapitaal 1.
Het pensioenspaarkapitaal wordt opgebouwd op naam van de deelnemer. Het pensioenfonds opent daartoe op naam van de deelnemer een (of twee) individuele pensioenspaarregekeningen. Op deze rekening(en) worden de stortingen van de deelnemer, de beleggingsopbrengsten (waardeontwikkeling van de beleggingsfondsen)l en het technische resultaat bijgeschreven.. Het technisch resultaat over enig jaar is de som van de pensioenspaarkapitalen die in dat jaar bij overlijden van een deelnemer niet kunnen worden aangewend voor de aankoop van een nabestaandenpensioen.
2.
De deelnemer kan het pensioenspaarkapitaal naar keuze beleggen volgens een aantal door het Pensioenfonds aangeboden beleggingsscenario's. Deze scenario's, alsmede de regels omtrent de te maken keuze, zijn beschreven in een bijlage bij dit reglement.
3.
Elk kwartaal ontvangt de deelnemer een opgave van de mutaties in zijn spaarsaldo, de hoogte van zijn saldo en van de beleggingsresultaten. Jaarlijks ontvangt de deelnemer een jaaropgave alsmede een projectie van de hoogte van de met het spaarsaldo te bereiken pensioenen. Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
3
Artikel 4 – Omschrijving van de pensioenaanspraken 1.
Het pensioenspaarkapitaal kan uitsluitend worden aangewend voor de aankoop van extra pensioenaanspraken bij het Pensioenfonds. Daarbij gelden de inkooptarieven van het Pensioenfonds die voor mannen en vrouwen gelijk zijn.
2.
De deelnemer kan daarbij met inachtneming van de overige bepalingen van dit reglement, een keuze maken uit de volgende extra pensioenaanspraken: a. een levenslang ouderdomspensioen voor zichzelf; b. een vroegpensioen voor zichzelf; c. een levenslang nabestaand enpensioen voor zijn partner; d. een combinatie van bovenstaande pensioenaanspraken. Voor zover daar in dit reglement niet van wordt afgeweken gelden voor de met het pensioenspaarkapitaal aangekochte pensioensoort de voor de desbetreffende pensioensoort geldende bepalingen van de overige pensioenreglementen. Voorts is de deelnemer bij de keuze gebonden aan de geldende fiscale regels.
3.
De hoogte van de aan te kopen extra pensioenen wordt bepaald door: * de keuze van pensioensoort door de deelnemer; * de ingangsdatum van het pensioen; * het saldo van het pensioenspaarkapitaal op het moment van ingang van het pensioen; * de op het moment van aankoop geldende inkooptarieven van het Pensioenfonds.
4.
Indien als gevolg van de behaalde beleggingsresultaten het pensioen uit alle pensioenreglementen tezamen hoger is dan 100% van het laatstgenoten inkomen, wordt het deel van het pensioen dat de 100% te boven gaat afgekocht. Bij deze afkoop gelden de rekenregels van het Pensioenfonds.
Artikel 5 – Aan te kopen extra pensioenaanspraken met vroegpensioenspaarkapitaal 1. De (gewezen) deelnemer deelt het pensioenfonds uiterlijk zes maanden voor de vroegpensioendatum schriftelijk mede welke extra pensioenaanspraken hij of zij wenst aan te kopen met het vroegpensioenspaarkapitaal. 2. De aan te kopen extra pensioenaanspraken worden beheerst door de bepalingen van de overige pensioenregelingen van het Pensioenfonds. Dit betekent onder meer dat de extra pensioenen ingaan en eindigen op dezelfde data als de in de Vroegpensioen- en Ouderdomspensioenreglementen van soortgelijke pensioenen genoemde ingangs- en einddata.
Artikel 6 – Aan te kopen extra pensioenaanspraken met overig pensioenspaarkapitaal 1. Indien ten gevolge van het overschrijden van de toegestane maximale stortingen voor een vroegpensioen een separate pensioenspaarrekening is geopend en hierop het meerdere is bijgeschreven, dient de (gewezen) deelnemer het pensioenfonds uiterlijk zes maanden voor de (vroeg)pensioendatum schriftelijk mede te delen welke extra pensioenaanspraken hij of zij wenst aan te kopen met dit overige pensioenspaarkapitaal. 2. De ingevolge het eerste lid aan te kopen extra pensioenaanspraken worden beheerst door de bepalingen van de overige pensioenregelingen van het Pensioenfonds, het een en ander overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel 5.
Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
4
Artikel 7 - Overlijden vóór ingang van het pensioen 1.
Bij overlijden vóór ingang van het ouderdomspensioen, wordt het spaarsaldo zoveel mogelijk aangewend voor de aankoop van aanvullende pensioenaanspraken voor nabestaanden van de deelnemer. Als nabestaanden worden aangemerkt degenen die, op basis van de pensioenregeling van het Pensioenfonds, in aanmerking komen voor een nabestaanden- respectievelijk wezenpensioen.
2.
Indien en voor zover het pensioenspaarkapitaal niet voor de aankoop van pensioen kan worden aangewend, wordt dit toegevoegd aan het technisch resultaat. Dit resultaat wordt aan het einde van elk jaar verdeeld over de deelnemers, naar rato van de individuele spaarkapitalen per 31 december van het jaar.
Artikel 8 - Aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen Alleen bij ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid heeft de deelnemer de mogelijkheid zijn pensioenspaarkapitaal aan te wenden voor een aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit pensioen gaat in op de datum van ontslag en eindigt bij het einde van de arbeidsongeschiktheid, doch uiterlijk op de laatste dag van de maand voorafgaande aan de maand waarin de deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Artikel 9 - Stortingen 1.
De deelnemer kan op de volgende wijzen gelden storten op de pensioenspaarrekening(en) spaarpensioen: a. vaste maandelijkse stortingen; b. éénmalige stortingen.
2.
Een maandelijkse storting dient uiterlijk één maand voor de eerste stortingsmaand, via speciale stortingsformulieren, schriftelijk aan de werkgever te worden doorgegeven. Een periodieke storting wordt voor minimaal 12 maanden vastgesteld. Een maandelijkse storting eindigt zodra de deelnemer daarom schriftelijk verzoekt (met inachtneming van de minimale looptijd van 12 maanden), maar in elk geval bij beëindiging van de deelneming.
3.
Een door de deelnemer te verrichten éénmalige storting kan uitsluitend in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar alsook in die maanden waarin de werkgever een eenmalige uitkering doet en wordt ingehouden op deze uitkering. De deelnemer dient de werkgever uiterlijk één maand voor de stortingsmaand, via speciale stortingsformulieren, schriftelijk in kennis te stellen van de hoogte van de éénmalige storting.
4.
De door de deelnemer te verrichten stortingen worden op het salaris van de betrokken deelnemer ingehouden. Hierbij geldt een minimale inleg van € 100 op jaarbasis.
5.
De stortingen van de deelnemer worden, na aftrek van de kosten, aangewend voor de vorming van een pensioenspaarkapitaal op naam van de desbetreffende deelnemer.
6.
De maximale hoogte van de door de deelnemer in enig jaar te verrichten stortingen, alsmede de maximale hoogte van de aan te kopen extra pensioenen, worden bepaald door de fiscale wet- en regelgeving. Jaarlijks kan maximaal een bepaald percentage van het jaarsalaris worden gespaard. Het maximum spaarpercentage varieert met de leeftijd van de deelnemer en is voorts afhankelijk van het bestedingsdoel (aankoop van extra vroegpensioen en/of extra ouderdomspensioen, al dan niet in combinatie met een extra nabestaandenpensioen) . In een bijlage bij dit reglement zijn de leeftijdsafhankelijke maximum spaarpercentages opgenomen. Deze percentages kunnen op elk moment worden gewijzigd, zodra de fiscale wet- en regelgeving daartoe aanleiding geeft. Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
5
7.
De maximale storting wordt door het pensioenfonds vastgesteld als de som van de maximale storting voor een extra vroegpensioen (ingaand op de vroegpensioendatum) en een extra ouderdomspensioen, in combinatie met een extra nabestaandenpensioen, ingaand op de pensioendatum. Het pensioenfonds gaat er in eerste instantie van uit dat de deelnemer stortingen verricht voor een extra vroegpensioen. Indien de deelnemer meer stort dan de toegestane maximale storting voor een extra vroegpensioen, wordt het meerdere bijgeschreven op een separate (tweede) pensioenspaarrekening op naam van de deelnemer. Deze tweede pensioenspaarrekening is dan bedoeld voor de aankoop van een extra ouderdomspensioen in combinatie met een extra nabestaandenpensioen.
8.
De deelnemer kan stortingen verrichten tot de datum einde deelname.
Artikel 10 - Scheiding 1.
Bij scheiding kunnen de (gewezen) deelnemers en diens echtgeno(o)t(e) het tijdens het huwelijk of de periode van samenleving opgebouwde pensioenspaarkapitaal verevenen overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding alsmede de met deze wet verband houdende ministeriële regelingen, tenzij de echtgenoten de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding
2.
Het Pensioenfonds is bevoegd de kosten van verevening aan de (gewezen) deelnemer in rekening te brengen.
Artikel 11 – Bijzonder Nabestaandenpensioen 1.
De echtgeno(o)t(e)/ partner, waarvan het huwelijk met een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed c.q. de gezamenlijke huishouding/geregistreerd partnerschap wordt beëindigd, verkrijgt een zodanige premievrije aanspraak op nabestaandenpensioen, als de deelnemer ten behoeve van de echtgeno(o)t(e)/ partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk c.q. beëindiging van de gezamenlijke huishouding/partnerschap de deelneming zou zijn geëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Het fonds verstrekt aan de echtgeno(o)t(e)/partner een bewijs van aanspraak.
2.
De echtgeno(o)t(e)/partner, waarvan het huwelijk met een gewezen deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed c.q. beëindiging van de gezamenlijke huishouding/geregistreerd partnerschap, verkrijgt een zodanige premievrije aanspraak op nabestaandenpensioen, als de gewezen deelnemer ten behoeve van echtgeno(o)t(e)(n)/partner(s) heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming. Het fonds verstrekt aan de echtgeno(o)t(e)/ partner een bewijs van aanspraak.
3.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid vindt geen toepassing indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst, met het oog op de scheiding/ beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders overeenkomen. Deze overeenkomst is slechts geldig voor de stichting indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht, dat deze bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
4.
De aanspraak op nabestaandenpensioen ten behoeve van de echtgeno(o)t(e)/partner van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder de toestemming van de echtgeno(o)t(e) /partner niet bij overeenkomst tussen de deelnemer en de stichting of de werkgever worden verminderd. Elk beding, strijdig met het bepaalde in de vorige zin, is nietig. De aanspraak op ouderdomspensioen van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder toestemming van diens echtgeno(o)t(e)/partner niet bij overeenkomst tussen die deelnemer of gewezen deelnemer en de stichting of de werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioen- en spaarfondsenwet, tenzij, in het geval van een huwePensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
6
lijk of geregistreerd partnerschap, de echtgenoten of partners het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. 5.
Indien de deelnemer, voor wie de voorgaande leden zijn toegepast, hertrouwt of opnieuw een gezamenlijke huishouding/geregistreerd partnerschap aangaat, zal de echtgeno(o)t(e)/partner aanspraak krijgen op een nabestaandenpensioen volgens de bepalingen van dit reglement, doch verminderd met hetgeen de gewezen echtgeno(o)t(e)/partner is toegezegd.
6.
Bij beëindiging van de gezamenlijke huishouding stelt de (gewezen) deelnemer het bestuur hiervan op de hoogte door middel van een schriftelijke verklaring van de (gewezen) deelnemer en de partner. Indien de gewezen partner hieraan niet meewerkt wordt de beëindiging uitsluitend verklaard door de deelnemer en ontvangt de gewezen partner een afschrift van deze verklaring.
Artikel 12 – Ontslag vóór de (vroeg)pensioendatum 1.
Wanneer het deelnemerschap eindigt door ontslag vóór de (vroeg)pensioendatum wordt het op dat tijdstip opgebouwde pensioenspaarkapitaal omgezet in premievrije extra pensioenaanspraken.
2.
De gewezen deelnemer deelt zijn keuze met betrekking tot e aankoop van extra pensioenaanspraken (pensioensoorten) uiterlijk binnen twee maanden na de datum einde deelname schriftelijk mede aan het pensioenfonds. Indien de gewezen deelnemer binnen twee maanden geen keuze maakt, wordt het pensioenspaarkapitaal aangewend voor de aankoop van een ouderdomspensioen in combinatie met 70% nabestaandenpensioen.
Artikel 13 - Waardeoverdracht 1.
Op verzoek van een werknemer die in dienst treedt bij de werkgever en deelnemer is geworden aan deze pensioenregeling, wordt de waarde van zijn bij zijn vorige werkgever of diens pensioenuitvoerder verkregen pensioenaanspraken, overgedragen aan het Pensioenfonds. Een eventueel door de deelnemer bij zijn vorige werkgever verkregen kapitaal uit hoofde van een beschikbare premieregeling kan als spaarkapitaal gestort worden binnen de daarvoor geldende maxima, indien en voor zover deze waarde niet kan worden aangewend ter verkrijging van additionele deelnemersjaren in de overige pensioenregelingen van de werkgever.
2.
Indien de pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer worden overgedragen c.q. worden afgekocht naar de pensioenuitvoerder van een nieuwe werkgever worden ook zijn premievrije pensioenaanspraken uit hoofde van het omgezette spaarkapitaal overgedragen c.q. afgekocht.
Artikel 14 - Uitbetaling van de pensioenen 1.
De pensioenen worden aan het einde van iedere maand uitgekeerd in maandelijkse termijnen, elk groot één twaalfde deel van de jaarlijkse pensioenen die op grond van de desbetreffende artikelen van dit spaarpensioenreglement zijn aangekocht.
2.
Voor het overige zijn bij de uitbetaling de bepalingen van kracht die gelden voor de pensioensoort waarvoor de deelnemer heeft gekozen.
3.
De pensioenen worden door het Pensioenfonds rechtstreeks aan de gerechtigde of aan diens wettelijke vertegenwoordiger, dan wel onder overlegging van een bewijs van machtiging aan diens gemachtigde uitbetaald.
Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
7
Artikel 15 - Toeslagen Voor zover de financiële middelen van het Pensioenfonds dit toelaten worden de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken op dezelfde wijze aangepast als de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken die conform het pensioenreglement van het Pensioenfonds zijn opgebouwd.
Artikel 16 - Verplichtingen van de (gewezen) deelnemers 1.
Iedere (gewezen) deelnemer die op grond van dit pensioenreglement (aanspraak op) pensioen heeft, is verplicht aan de uitvoering van dit pensioenreglement mee te werken. Dit houdt in dat de (gewezen) deelnemer alle gegevens en bewijsstukken zal verstrekken, die de werkgever of het Pensioenfonds nodig heeft.
2.
De deelnemers en andere rechthebbenden dienen de werkgever of het Pensioenfonds desgevraagd alle inlichtingen te verschaffen, die voor een juiste uitvoering van dit pensioenreglement gewenst zijn; bij weigering of bij onjuiste inlichtingen kan aan dit pensioenreglement geen recht op pensioen worden ontleend.
Artikel 17 - Klachten of geschillen In een geval van een klacht of een geschil met betrekking tot de uitleg of uitvoering van de bepalingen van dit pensioenreglement, beslist het Pensioenfonds op schriftelijk verzoek van degene die de klacht of het geschil aanhangig heeft gemaakt.
Artikel 18 - Onvoorziene gevallen In onvoorziene individuele gevallen, inzake de toepassing van dit reglement, waarin niet door het pensioenreglement mocht zijn voorzien, beslist het bestuur van het Pensioenfonds met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Artikel 19 - Uitvoering 1.
De spaarregeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds, dat de verzekeringstechnische uitvoering, de administratie en het beheer van de beleggingen heeft ondergebracht bij AZL N.V. te Heerlen.
2.
De pensioenspaarsaldi worden aangewend voor de aankoop van extra pensioenaanspraken bij het Pensioenfonds.
3.
De werkgever is niet aansprakelijk indien het Pensioenfonds niet in staat is zijn verplichtingen na te komen.
4.
De vaste kosten van € 18,15 per deelnemer worden jaarlijks aan de deelnemer in rekening gebracht. Daarnaast wordt 3,0% van de ingelegde gelden aan administratiekosten in rekening gebracht. Het bestuur van de pensioenstichting kan deze bedragen jaarlijks herzien.
5.
Een eventueel nadelig saldo in het resultaat van deze regeling kan niet ten laste worden gebracht van de Vroegpensioenregeling of Ouderdomspensioenregeling van het pensioenfonds.
Artikel 20 - Inwerkingtreding Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 december 2000. Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
8
Bijlage bij het Pensioenreglement: pensioenspaarregeling op basis van kapitaalsparen
BELEGGINGSMIX EN REGELS OMTRENT TE MAKEN KEUZE
Artikel 1 De deelnemer heeft de mogelijkheid te kiezen uit één van de drie onderstaande beleggingsmixen.
1
2
3
AANDELEN
25%
50%
75%
VASTRENTEND
75%
50%
25%
Artikel 2 De vergoeding voor het beheer van de beleggingsfondsen wordt door AZL rechtstreeks ten laste van de intrinsieke waarde van de fondsen gebracht. Deze vergoeding bedraagt op maandbasis voor AZL Aandelen 0,04% en voor AZL Obligaties 0,03%. Artikel 3 Aan transactiekosten ten aanzien van toe- en uittredingen zijn geen kosten verbonden. Artikel 4 De beleggingsmix van toekomstige stortingen kan éénmaal per jaar kosteloos worden gewijzigd. De bestaande beleggingsmix kan eveneens éénmaal per jaar kosteloos worden gewijzigd. Voor meerdere wijzigingen binnen een jaar wordt 1% van het belegd vermogen in rekening gebracht. Artikel 5 Wijzigingen in de beleggingsmix dient de deelnemer door te geven aan de salarisadministratie van Hoek Loos op de daarvoor bestemde formulieren.
Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
9
Bijlage bij artikel 9, lid 6 van het pensioenspaarreglement
Maximale spaarbedragen Pensioenspaarregeling Fiscaal is het in de pensioenspaarregeling jaarlijks te sparen bedrag aan een maximum gebonden. Dit maximum kan worden bepaald door het bij de leeftijd behorende percentage op te zoeken in de onderstaande tabel en dit toe te passen op het jaarsalaris. Bepalend voor de hoogte van de maximale spaarpercentages in enig jaar is de leeftijd van de betrokken deelnemer op 1 januari van het stortingsjaar.
Leeftijd
25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-61
Maximum spaarpercen- Maximum spaarpercen- Maximum spaarpercentage mbt tage mbt tage vroegpensioen ouderdomspensioen totaal 1,2 1,7 2,0 2,7 2,9 3,8 3,6 0,0
1,6 1,7 2,0 2,3 2,6 3,1 3,4 3,9
2,8 3,4 4,0 5,0 5,5 6,9 7,0 3,9
Pensioenspaarreglement Stichting Pensioenfonds n.v. W.A. Hoek’s Machine- en Zuurstoffabriek (oktober 2002)
10