Jaarverslag 2014
STICHTING LANDSCHAPSONDERHOUD ROTTERDAM
Colofon Samengesteld door: Michel de Wit Kees van der Zalm Mark Roest Caspar Roefs Joeke Nijboer Foto’s
Anja van Arendonk-Ras, tenzij anders vermeld
Uitgave
Stichting Landschapsonderhoud Rotterdam Haltewachter 2-4 3034 KE Rotterdam
Telefoon Fax E-mail Website
010 4045847 010 4049247
[email protected] www.landschapsonderhoudrotterdam.nl
1
Inhoudsopgave pagina 1. Voorwoord…………………………………………………………………………….3 2. Samenvatting……………………………………………………………………….5 3. Bestuur………………………………………………………………………………….7 3.1 Samenstelling 3.2 Taken 4. Doelstelling……………………………………………………………………………8 5. Personeel en Organisatie………………………………………………………9 5.1 Samenstelling personeel en overige medewerkers 5.2 Verzuim en verzuimbeleid 5.3 Productie 6. De Stichting als opleidingsinstituut…………………………………….13 6.1 Het VCA - (basis) diploma 6.2 Overige opleidingsmogelijkheden 6.3 De Flora- en Faunawet 1 BB 6.4 Toekomstige cursussen 7. Veiligheid, Gezondheid en Milieu………………………………………..16 8. Werkzaamheden………………………………………………………………….18 8.1 Algemeen 8.2 Het Papengaaienbek-eiland 8.3 Ecologisch groenonderhoud is maatwerk
2
1. Voorwoord Het jaar 2014 was een jaar van consolidering voor Stichting Landschapsonderhoud Rotterdam. Eind 2013 is het nieuwe pand aan de Haltewachter betrokken. Begin 2014 moesten er verschillende aanpassingen plaatsvinden in de loods/werkplaats om het pand optimaal te kunnen benutten. Op het kantoor vond een onderzoek plaats naar het binnenklimaat en werden de computers vervangen. Op 16 mei 2014 vond de officiële opening van het pand plaats. Tijdens de opening werd tevens het 25 jarige bestaan van de Stichting gevierd. Tijdens de presentaties van de sprekers werd erop gewezen dat de Stichting een serieuze bijdrage levert op het gebied van ecologisch landschapsbeheer en het verbeteren van de werkpositie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt binnen de Gemeente Rotterdam en omliggende gemeenten. Om ook in de toekomst optimaal te kunnen functioneren werd de organisatie doorgelicht door een extern accountantsbureau. Zowel op het organisatorisch als het administratief gebied werden een aantal aanbevelingen gedaan die in de komende jaren zullen worden uitgevoerd. De Stichting heeft in de afgelopen jaren bewezen, in Rotterdam en omstreken, een bescheiden maar betrouwbare rol te spelen in ecologisch landschapsbeheer door de inzet van eigen personeel en werkzoekenden (lees ingeleenden). Dit biedt mogelijkheden om samenwerkingsverbanden aan te gaan met partners en organisaties op deze beide gebieden waarbij er vanuit kan worden gegaan dat de Stichting beschikt over “de handjes”. Ondanks een hogere inzet en langere werktijden van het eigen en ingeleend personeel heeft de Stichting niet kunnen voorkomen dat ook 2014 licht negatief werd afgesloten. Dat kwam mede door verlaging van het werkpakket door de Gemeente Rotterdam en de in sommige periodes lagere instroom van ingeleende personen waardoor personeel moest worden ingehuurd. 3
Een steeds belangrijker aspect van de Stichting is het feit dat de zij meer en meer als opleidingsinstituut kan worden gezien. Gevolgde cursussen zorgen ervoor dat ingeleenden een bredere basis krijgen om een vaste baan in de maatschappij te bemachtigen. Dit jaar nam het bestuur afscheid van de heer Arjen Baas. Hij heeft zich 8 jaar belangeloos ingezet voor de Stichting waarvoor onze welgemeende dank. Namens het bestuur Joeke Nijboer
4
2. Samenvatting Ook dit jaar werd het meeste werk uitgevoerd voor de Gemeente Rotterdam. Om die werkzaamheden te kunnen uitvoeren vond veelvuldig en goed overleg met Gemeentewerken plaats. De 11 vaste medewerkers en circa 100 ingeleenden op jaarbasis hebben een bijdrage geleverd om de werkzaamheden zo goed mogelijk te laten verlopen. De ingeleenden hebben bij de Stichting werkervaring opgedaan waardoor ze beter in te zetten zijn in de maatschappij. Dat heeft er mede toe geleid dat verschillende personen nu een reguliere baan hebben. Hoewel het pand aan de Haltewachter 2-4 eind 2013 is betrokken, was het in begin 2014 nog niet geheel gereed. In het begin van 2014 vonden er dan ook nog een paar aanpassingen plaats. Een aannemer heeft een extra zolder annex zaadruimte gecreëerd, terwijl het eigen personeel de werkplaats en de opslag van materialen aangepast heeft om optimaal gebruik te kunnen maken van het pand. Het pand werd, naast de aanschaf van nieuwe computers, voorzien van een WIFI- en een back-up systeem. Om de klimaatomstandigheden te verbeteren werd er een klimaatonderzoek uitgevoerd. Hieruit kwamen enkele aandachtspunten naar voren die in de toekomst zullen worden aangepakt. Op het gebied van de uitvoering van werkzaamheden werden diverse materialen vervangen. Het meest in het oog springende was het vervangen van de oude, reeds afgeschreven kopmaaiers door vier nieuwe. Door deze vervanging kunnen de medewerkers weer voor lange tijd het maaiwerk met goed, betrouwbaar en veilig materieel uitvoeren. Enige zorg baart het wagenpark. Het wagenpark zou vervangen moeten worden maar om de investeringen te spreiden en vanwege de onzekerheid over de werkzaamheden in de toekomst, is dit uitgesteld. Met ingang van juni 2014 heeft het personeel op proef zijn werkzaamheden aangepast waardoor men langer bij de opdrachtgevers aanwezig is. Door de opdrachtgevers werd dat als positief ervaren. Deze proef zal in 2015 worden geëvalueerd. 5
In 2014 heeft het bestuur accountantskantoor Van Limborgh & Partners een onderzoek laten uitvoeren naar de organisatie van de Stichting zodat een blauwdruk van de organisatie werd verkregen. Door dit rapport zijn de werkgebieden van de diverse personen binnen de Stichting beter vastgelegd. Deze worden vertaald naar de functies en verantwoordelijkheden binnen de organisatie zoals ze in de toekomst zouden moeten zijn om optimaal te kunnen presteren. Een gedeelte van de aanbevelingen heeft het bestuur reeds overlegd met het personeel en in 2014 uitgevoerd. Andere zaken zullen in de komende jaren worden doorgevoerd. Op 16 mei 2014 werd het nieuwe gebouw officieel geopend. Het bestuur had tevens besloten om dat samen te laten vallen met het vieren van het 25 jarige bestaan wat het jaar daarvoor was uitgesteld in verband met de verhuizing. De bijeenkomst werd bijgewoond door een vijftigtal genodigden, het bijna voltallige personeel en de ingeleende medewerkers. Voordat de receptie begon werd een toespraak gehouden door Niels de Zwarte, adjunct directeur Bureau Stadsnatuur Rotterdam en Diederik Hommes, directeur van Organisatie- en Adviesbureau Rijnconsult. Beiden benadrukten dat de Stichting een zinvolle bijdrage levert aan het ecologisch natuurbeheer in Rotterdam en de herintroductie van de ingeleenden in het arbeidsproces. De receptie en feestelijkheden na afloop werden muzikaal omlijst door de Amazing Stroopwafels uit Rotterdam. Het grootste gedeelte van het werkpakket wordt uitgevoerd voor de Gemeente Rotterdam. Duidelijk is te merken dat de doorgevoerde bezuinigen binnen de gemeente ook hun weerslag hebben op het aangeboden werk. Dat had tot gevolg dat ondanks het uitvoeren van meerdere werken voor andere organisaties en bedrijven, 2014 met een licht negatief financieel saldo werd afgesloten. Gestreefd wordt om in de toekomst een langdurig contract met de Gemeente Rotterdam af te sluiten waardoor niet alleen de arbeidspositie van de medewerkers van de Stichting wordt veilig gesteld maar ook die van de ca 100 ingeleende medewerkers, zodat zij een betere kans hebben op de arbeidsmarkt. Tevens wordt er een duurzame bijdrage geleverd aan de leefbaarheid voor mens, dier en milieu in en om Rotterdam.
6
3. Bestuur 3.1. Samenstelling: Het bestuur bestond uit 5 leden: Dhr. Paul Breevaart, voorzitter. Mevr. Kitty Verkruisen-Schutte, secretaris en vice-voorzitter. Dhr. Ben Lindeman, algemeen bestuurslid. Dhr. Arjen Baas, algemeen bestuurslid (afgetreden half mei ). Dhr. Joeke Nijboer, algemeen bestuurslid. Het bestuur kwam maandelijks bijeen en wanneer wenselijk werden extra vergaderingen ingelast. 3.2.Taken en organogram: Het bestuur ziet toe op de uitvoering van de werkzaamheden van de coördinator van de Stichting (Kees van der Zalm) en waar nodig treden ze gezamenlijk op. Het bestuur beslist over het financiële-, het personele- en het algemene beleid. Waar nodig ondersteunt het bestuur de coördinator in het contact met de opdrachtgevers. De voornaamste zijn: Gemeentewerken Rotterdam, Vastgoed Rotterdam, Groenservice ZuidHolland (GZH), Het Zuid-Holland Landschap en Natuurmonumenten. ORGANOGRAM VAN DE STICHTING LANDSCHAPSONDERHOUD ROTTERDAM
BESTUUR
ALGEMEEN COORDINATOR
VGM / PERSONEELS FUNCTIONARIS
ADMINISTRATIEF MEDEWERKSTER
UITVOERENDE BUITENDIENST
MEDEWERKERS VAST DIENSTVERBAND
INGELEENDE MEDEWERKERS
7
4. Doelstelling De Stichting Landschapsonderhoud Rotterdam (SLR) is in 1988 opgericht en heeft als doelstellingen: Een positieve bijdrage leveren aan het behoud van natuur en landschap op een ecologische wijze. Een positieve bijdrage leveren aan de verbetering van de arbeidspositie van mensen zonder baan, zodanig dat hun kansen op deelname aan het arbeidsproces worden vergroot. Lichamelijke en geestelijke gezondheid verbetert vaak door de lichamelijke arbeid (arbeidstherapie) in de buitenlucht m.a.w. “in weer en wind”. De sociale contacten van de ingeleenden met collega’s onderling zijn voor velen ook een steun in de rug en versterken ook hun persoonlijke ontwikkeling. De Stichting probeert de arbeidspositie van de ingeleenden ook te verbeteren door het geven van cursussen die direct en indirect te maken hebben met het verbeteren van hun arbeidspositie zoals het VCA basisdiploma en bijvoorbeeld een bosmaaier-certificaat.
8
5. Personeel en Organisatie 5.1. Samenstelling personeel en overige medewerkers Landschapsonderhoud Rotterdam heeft 12 mensen in dienst, waarbij de coördinator van de Stichting (kantoorfunctie) een dienstverband heeft in de vorm van een zogenaamde ZZP constructie. In de praktijk komt dit neer op 11 medewerkers met een vast dienstverband, die tezamen 9,8 Fte invullen. In het organogram (zie 3.2) zijn de verschillende functies weergegeven. Het verschil in medewerkers en Fte wordt veroorzaakt door het feit dat sommige medewerkers een vierdaagse werkweek dan wel een deeltijd baan hebben. Het kantoorpersoneel inclusief coördinator bestaat uit 3 personen Van de overige twee personen op kantoor is één persoon belast met de uitvoering van het VGM-beleid (Veiligheid, Gezondheid en Milieu) en het personeelsbeleid, de andere medewerker is belast met de administratieve werkzaamheden. Er werken 9 personen in de uitvoering. De 9 uitvoerenden zijn onderverdeeld in de functie van: 4x een voormanfunctie en 5x de functie van vaste medewerker. Tevens is er gedurende 2014 een voormanfunctie vervuld door een gedetacheerde medewerker via een uitzendbureau. Dit daar een van onze voormannen door ziekte, jammer genoeg, langdurig afwezig was.
9
De circa 100 ingeleende medewerkers en medewerksters waren onder meer afkomstig van de volgende instanties en organisaties in Rotterdam: Robedrijf Baan en Markt, SoZaWe (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) afd. werk en inkomen en SoZaWe (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) afd. maatschappelijke ontwikkeling, Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden, Job en Lifecoaching Work2, Hulp aan dak en thuislozen St. Ontmoeting, Prima Arbeidstoelichting / Coaching Yulius, Reintegratiebureau Potenco, Re-integratiebureau Magis 010. Deze mensen werkten met behoud van uitkering en hadden een werkervarings- of re-integratieplaats. Onder de ingeleende krachten vielen ook enkele actieve vrijwilligers en stagiair(e)s van scholen zoals het Wellantcollege uit Rotterdam en Gouda. De Stichting is al sinds jaar en dag een erkend leer(werk)bedrijf dat erkend is door de SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) hetgeen vroeger ook wel Aequor werd genoemd. 5.2. Verzuim en verzuimbeleid Het verzuimpercentage heeft betrekking op de 11 medewerkers met een vast dienstverband. Hieronder vallen twee kantoormedewerkers en 9 uitvoerende medewerkers in de buitendienst. Het verzuimpercentage voor de SLR in 2014 bedroeg: Totaal aantal gemaakte mandagen in 2014 = 5653. Totaal aantal ziektedagen in 2014 = 213 waardoor het verzuimpercentage 3,7 % bedroeg. Het verzuimpercentage waarmee de SLR vergeleken kan worden zijn de verschillende landbouw- /bosbouw- /visserij- organisaties. Het verzuimpercentage in 2014 bedroeg daar 2,5 %. Het verzuimpercentage van de Stichting ligt 1,2% boven het landelijke verzuimpercentage. Daarbij moet wel in acht worden genomen dat een medewerker langdurig afwezig was door ziekte en een andere medewerker lang afwezig was door een zaagongeval eind 2013. (Het totaal aantal verzuimde dagen is 166 mandagen). Mede hierdoor is het verzuimpercentage aan de hoge kant. Indien deze dagen niet worden meegerekend komt het verzuimpercentage voor de Stichting op 0.8 % (47 m/d (213 m/d - 166 m/d) : 56,53 m/d = 0,8 %). 10
Uitgaande van het hoogste verzuim (3,7%) en het laagste verzuim (0,8%) komt de Stichting in 2014 uit op een verzuim van gemiddeld 2,9%. Dit is 0,4% boven het landelijke verzuimpercentage. Bij de analyse van dit percentage moet er wel vanuit worden gegaan dat een kleine organisatie t.a.v. het verzuim kwetsbaar is wanneer er sprake is van langdurig verzuim door slechts één of meerdere medewerkers. Dit leidt direct tot een hoog verzuimpercentage. Binnen de Stichting zijn enige medewerkers die wat betreft het ziekteverzuim vallen onder de noemer “frequent verzuimen”. Hieronder wordt verstaan ieder die binnen een half jaar twee of drie keer per jaar één of meer ziektemeldingen heeft. De gemiddelde meldingsfrequentie in 2014 bedroeg binnen de Stichting 1,4 meldingen per medewerker met een gemiddeld verzuim van 18,5 mandagen per medewerker per jaar. Daarbij is uitgegaan van het hoogste aantal ziektedagen van 213 in 2014. Vermeld dient te worden dat de meeste medewerkers nooit ziek zijn. 5.3. Productie In 2014 werden er 5653 mandagen (= m/d) in totaal gemaakt, waarvan 3915 mandagen voor Gemeentewerken Rotterdam. De overige m/d werden voor verschillende andere opdrachtgevers gemaakt, zie punt 3.2. Doordat in 2014 een tekort was aan ingeleende medewerkers heeft de Stichting helaas uitzendkrachten moeten inhuren. Tabel 1: Overzicht gemaakte aantal jaren m/d Gemeente Jaar Totaal m/d Werken R`dam: 2014 5663 3915 2013 5508 3696 2012 5720 4173 2011 5537 4462 2010 5233 4676 2009 4875 4204 2008 4612 4072 2007 3824 2754
mandagen (m/d) in de afgelopen % 69% 67% 73% 81% 89% 86% 88% 72%
m/d Overige opdrachtgevers: 1739 1812 1547 1075 557 671 540 1070
% 31% 33% 27% 19% 11% 14% 12% 28% 11
Uit bovenstaande tabel komt naar voren: • Het totaal aantal gemaakte m/d voor de Gemeente Rotterdam bedraagt gemiddeld per jaar, over de periode 2007 t/m 2014 berekend, 3994. Het vaste contract met de Gemeente Rotterdam aangeduid in mandagen ligt aanmerkelijk lager maar regelmatig wordt vanwege de goede en kwalitatieve inzet en de snelle inzetbaarheid de SLR extra werk aangeboden in de vorm van spoedklussen. • Het totaal aantal m/d voor overige opdrachtgevers is vanaf 2010 behoorlijk gestegen. Zowel voor Gemeentewerken als voor de overige opdrachtgevers hoopt de Stichting in de toekomst haar werkzaamheden uit te kunnen breiden.
12
6. De Stichting als opleidingsinstituut Stichting Landschapsonderhoud biedt naast een werkervaringsplek, de ingeleenden ook nog de mogelijkheid tot het behalen van diverse diploma`s waardoor de kansen op de arbeidsmarkt vergroot worden. Voor sommigen is het zelfs het eerste diploma dat ze ooit ontvangen! Het opleiden valt onder één van de twee doelstellingen van de Stichting, namelijk: Een positieve bijdrage leveren aan de verbetering van de arbeidspositie van mensen zonder baan, zodanig, dat hun kans op deelname aan de reguliere arbeidsmarkt wordt vergroot. De ingeleenden binnen de Stichting kunnen deelnemen aan een basiscursus VCA, een bladblaascursus, een bosmaaiercursus, een kopmaaiercursus, en sommigen nemen zelfs deel aan een kettingzaagcursus. Daar de Stichting, sinds 2008, VCA* (Veiligheidsmanagementsysteem), gecertificeerd is, dient er ten aanzien van het werken met de aanwezige machines binnen de Stichting rekening gehouden te worden met bepaalde protocollen. Een voorbeeld: Medewerkers, vast en ingeleend, mogen met machines werken echter pas nadat zij in het bezit zijn van minimaal een geldig VCA basis diploma en daarnaast dienen ze te beschikken over het juiste certificaat om met een bepaalde machine te mogen werken. Dit leidt er toe dat vele ingeleende medewerkers extra gemotiveerd zijn of worden om hun VCA- basis diploma te behalen.
13
6.1. Het VCA- (basis) diploma Het VCA- basis diploma is een landelijk erkend diploma. Na twee cursusdagen wordt aan het einde van de tweede dag een examen gedaan. Binnen de Stichting wordt meestal niet door de ingeleenden dit examen na twee cursus dagen gehaald. Om een zo hoog mogelijk slagingspercentage te bereiken wordt binnen de Stichting op een andere manier toegewerkt naar het examen. Dit gaat als volgt: Jaarlijks start er een VCA- basis cursus. Deelnemers zijn meestal degenen die langer dan drie maanden in dienst zijn ook al omdat dit een vereiste is uit het VCA managementsysteem. De lessen worden intern gegeven door de VGM-functionaris (Veiligheid, Gezondheid en Milieufunctionaris) van de Stichting. Per week wordt één hoofdstuk (13 hoofdstukken in totaal ) uit het boek behandeld. Na 5 hoofdstukken wordt er een proefexamen over deze 5 hoofdstukken afgenomen. Deze volgorde wordt zo doorgezet totdat het gehele boek is doorgenomen. Daarna worden er nog enige oude proefexamens afgenomen. Als laatste wordt dan een intern (voorlees) examen geregeld op de eigen locatie met alleen onze eigen deelnemers, binnen een vertrouwde omgeving en in alle rust. Dit alles heeft ertoe geleid dat reeds vele ingeleenden geslaagd zijn voor het VCA- basis examen, een examen dat tegenwoordig haast overal gevraagd wordt en tien jaar geldig is. In 2014 heeft deze werkwijze geresulteerd in een slagingspercentage van 90%. 6.2. Overige opleidingsmogelijkheden Wat betreft de overige opleidingsmogelijkheden geldt het volgende: Het bosmaaier,- kopmaaier- en bladblazercertificaat kan intern behaald worden. Het eventueel behalen van deze certificaten wordt intern begeleid en uitgevoerd door een van onze voormannen. De cursus kettingzagen wordt extern geregeld en duurt drie dagen. In de praktijk komt het er meestal op neer dat de ingeleende krachten alleen het VCA- basisdiploma en het bosmaaiercertificaat halen.
14
6.3. De Flora en Faunawet niveau 1 BB In 2014 hebben de medewerkers met een vast dienstverband, via de Vereniging Stadswerk en exameninstelling IPC Groene Ruimte, deel genomen aan de Flora en Faunawet cursus niveau 1 B met als doel: dat de medewerkers beter op de hoogte zijn van de bescherming en het behoud van de in het wild levende planten- en diersoorten. Deze cursus is bestemd voor medewerkers en meewerkend voorman bestendig beheer. Via de Flora en Faunawet is het tevens mogelijk om een landschapselement of object aan te wijzen als een beschermde leefomgeving waardoor locaties die van groot belang zijn voor het voortbestaan van een bepaalde planten- of diersoort beter beschermd kunnen worden. Hier liggen voor de Stichting in de toekomst misschien nog kansen om voor bepaalde gebieden, terreinen een status aparte te krijgen. In de praktijk komt het er op neer dat: • Medewerkers het terrein vooraf doorlopen om bijv. beschermde soorten te kunnen ontzien bij eventueel uit te voeren (maai) werkzaamheden. • Medewerkers letten op bijv. de aanwezigheid van nesten/ broedvogels. • Medewerkers letten op bijv. aangebrachte vernielingen/storten van afval (bijv. drugs-gerelateerd afval) in de gebieden en terreinen die zij in onderhoud hebben. • Medewerkers specifieke en aparte waarnemingen noteren betreffende hun gebieden en terreinen; deze worden aan Bureau Stadsnatuur doorgegeven, zodat statistisch duidelijk wordt welke aantallen van bijv. een beschermde soort voorkomen en waar. Bovendien is er zorgplicht die ieder heeft waarmee hij of zij voldoende zorg in acht dient te nemen voor de in het wild levende dieren, planten alsmede hun directe leefomgeving. Door deze zorgplicht wordt overwogen om de cursus in de toekomst ook voor de ingeleende medewerkers, die daar behoefte aan hebben, toegankelijk te maken.
15
6.4 Toekomstige cursussen Het personeel van de Stichting bezit de didactische vaardigheden en omgangsvormen om de speciale groep van ingeleenden onderricht te geven op diverse gebieden. Overwogen wordt om het aantal praktijkgerichte cursussen uit te breiden zodat de ingeleenden nog beter geschoold zijn voor een reguliere baan op de arbeidsmarkt. Dit geldt zowel voor het vaste personeel als voor de ingeleenden. Denk hierbij bijv. aan een EHBO/BHV cursus.
7. Veiligheid, gezondheid en milieu Alle vaste medewerkers zijn VCA* gecertificeerd. in 2014 behaalde 8 gedetacheerde medewerkers het VCA-basis certificaat. Bij SLR hebben geen ongevallen plaatsgevonden waarbij de Arbeidsinspectie moest worden ingeschakeld. Wel zijn er jammer genoeg 3 ongevallen geregistreerd die geleid hebben tot verzuim. Dit betrof onder andere het vallen naast een damwand waarbij knieletsel optrad. Daarnaast was er een medewerker uitgegleden op een blubberig talud veroorzaakt door natte weersomstandigheden. Hierbij raakte eveneens een knie geblesseerd. Tevens is er een medewerker gestruikeld. Hierbij kon hij, doordat hij gereedschap in beide handen droeg, zijn val niet opvangen. Dit resulteerde in een val waarbij hij een wond aan zijn hoofd opliep die vervolgens is gehecht in het Havenziekenhuis. Daarnaast was er soms sprake van pleister “letsels”, variërend van een blauwe plek tot schaafwond en/of snijwond tot in sommige gevallen een nat pak. 16
Naast deze ongevallen met verzuim kwamen er toch ook nog enige “bijna” ongevallen aan het licht. Hieronder wordt verstaan ongevallen die geen verzuim en of ernstig letsel of grote materiële schade tot gevolg hebben. Voorbeelden hiervan zijn het verkeerd dragen van gereedschappen waardoor mensen net niet geraakt werden door stelen van bijv. een berrie, een val, of net niet geraakt werden door een langsrijdende fietser enz. Om het aantal ongevallen en bijna ongevallen te verlagen zijn er een tiental Toolbox-meetings (minimale VCA- eis 10 toolbox-meetings per jaar) gehouden over verschillende praktijksituaties om letsel in de toekomst te voorkomen.
17
8 Werkzaamheden 8.1 Algemeen De Stichting voert een verscheidenheid aan werkzaamheden uit. De SLR is werkzaam in de hele stad en de regio Rotterdam. De corebusiness bestaat uit ecologisch beheer en onderhoud. Dit betekent dat gedetacheerden en vaste werknemers van de Stichting de volgende werkzaamheden uit voeren op diverse locaties: maaien, wilgen knotten, aanleg en onderhoud van natuurlijke oevers, agressieve soorten bestrijden zoals reuzenberenklauw, Japanse duizendknoop en braam. Andere werkzaamheden zijn zaad verzamelen van meer dan 80 wilde plantensoorten in de Rotterdamse regio, deze drogen, schonen, verpakken en verzenden naar belangstellenden die ze willen zaaien. In totaal werd er in 2014 80 kg zaad verzameld van onder andere de volgende planten. Boerenwormkruid, Kattenstaart, Gele Lis, Moerasandoorn, Margriet, Papaver of Klaproos, Wilde Peen, Goudgele Honing- Rode en Gewone Rolklaver, Echte- en Dagkoekoeksbloem, Fluitenkruid, Look zonder Look, Moerasspirea, Wilgenroosje, Pastinaak, St. Janskruid enz. SLR heeft deskundigen op het gebied van Flora en Fauna. Deze voerden inventarisaties uit ten behoeve van Bureau Stadsnatuur Rotterdam op het gebied van planten, vlinders en libellen, vogels, reptielen, amfibieën en vissen. Uit die inventarisatie kwam naar voren dat er in en om Rotterdam een grotere diversiteit aan soorten aanwezig is dan de meeste inwoners vermoeden. Denk hierbij aan vossen, ijsvogels, vleermuizen en gierzwaluwen in en om de stad.
18
SLR beheert Rotterdamse natuurparels zoals: • Het Ommoordse veld (deelgemeente Alexander) dat vol staat met orchideeën, moeraskartelblad en echte koekoeksbloemen. • De Heemtuin en de vissenpaaiplaats (deelgemeente Kralingen/Crooswijk) in het Kralingse Bos. • Het Brandnetelveld De Esch. (deelgemeente Kralingen/Crooswijk). • de Tjalklaan (deelgemeente Delfshaven). • Verschillende cultuurhistorische projecten zoals Landgoederen De Tempel en Nieuw Rhodenrijs. (Delftweg deelgemeente Overschie). Maar ook soms nieuwe projecten zoals bijvoorbeeld het Papegaaienbekeiland op de 2e Maasvlakte.
8.2 Het Papegaaienbek-eiland (Mark Roest Voorman Stichting Landschapsonderhoud Rotterdam) SLR heeft de vraag gekregen om te onderzoeken hoe het Papegaaienbek-eiland (ter hoogte van het Maasmond-Beerkanaal en de Maasvlakte) gemaaid kan worden en het maaisel kan worden afgevoerd. Het werk zou medio eind september - begin oktober 2014 uitgevoerd moeten worden. Wellicht wordt het een jaarlijks terugkerende actie. Het te maaien gebied is een nieuw gevormd eiland dat na het graven van de Nijlhaven in 2010 is ontstaan. Het eiland is dit jaar voor het eerst in zijn bestaan gemaaid. Een primeur dus. Het Papegaaienbek eiland is een onderdeel van de tijdelijke natuur als ecologische stapsteen in het havengebied van Rotterdam. In opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam is dit eiland ingericht als een natte duinvallei. Het idee is dat kwetsbare orchideeënpopulaties van Hoek van Holland en de Voornse Duinen een extra groeiplaats kunnen vinden waardoor uitwisseling met elkaar kan gaan plaatsvinden. Natuurlijke successie, gecombineerd met een op orchideeën gericht beheer moeten zorgdragen voor het ontwikkelen van vochtig duingrasland dat als zodanig gehandhaafd blijft. Naast het beheer van het grondwaterpeil is het juiste inwendige beheer van de vegetatie van groot belang. 19
Dit beheer zal bestaan uit het jaarlijks maaien en afvoeren van het deel van het eiland dat niet is begroeid met Helmgras. De huidige vegetatie bevindt zich nog in een pioniersfase met naast grassen veel Raket, Zandkool, Kamille, Fijnstraal, Distel, Teunisbloem e.d. maar ook Rolklaver en Avondkoekoeksbloem. Verder komt er her en der opslag van Duindoorn en Braam voor. Het afvoeren (over water) van maaisel leek ons het beste te gaan in min of meer vaste vorm, in balen dus. Daarom hebben wij ons oog laten vallen op de minibalenpers van Natuurmonumenten. Wij zouden Natuurmonumenten graag betrekken bij het onderhoud van dit eiland. Naast de inzet van onze kopmaaier en de balenpers van NM zou ook nog een kraanboot moeten worden gehuurd voor het vervoer van het materieel. Uiteindelijk is in samenspraak met onze opdrachtgever besloten de aan- en afvoer van onze kopmaaier en de afvoer van het losse maaisel via hun boot te doen. De eerste dag stonden wij al op tijd klaar bij het autoponton aan het einde van de Rijnweg. Daar gingen we met kopmaaier en handgereedschap aan boord van het bootje van onze opdrachtgever. Na het stuk gevaren te hebben kwamen we bij het eiland en meerden we af op het zeehondenstrand. We hadden de hele dag nodig om te maaien. Ondertussen werd er ook al gerijfd en maaisel naar de boot afgevoerd. Aan het einde van de dag ging alles in omgekeerde volgorde. Omdat het varen erg veel tijd in beslag nam spraken we af dat we de volgende dagen zelfstandig naar het eiland zouden gaan. De volgende dag werden we dus met een “roeier” overgezet vanuit de Pistoolhaven, einde Markweg. Die deed er een kwartier over om op het eiland te komen. Na wat rijfwerk arriveerde de boot ook weer en konden we door met afvoeren van het maaisel. We kregen het werk niet binnen de eerder begrootte mandagen af, zodat we een extra dag naar het eiland moesten, en dus de schipper van de boot ook. Gelukkig was dit geen punt. Wel moest de boot om 14:00 uur naar huis en bleef er nog een restpartij maaisel over op het eiland. Dat hebben we op een grote maaiselhoop opgestapeld en zo was het werk toch netjes afgerond. Het was veel en zwaar werk. Toch werd er niet gemopperd en was er juist een goed groepsgevoel, “Dat hebben we toch weer mooi met elkaar voor elkaar gekregen”.
20
Anja heeft voor de Stichting van alle werkdagen een fotoreportage gemaakt zodat we er ook nog wat extra publiciteit aan kunnen geven. Kort na het gereedkomen van dit werk is in een gesprek, dat SLR met wethouder Eerdmans van Buitenruimte heeft gehad, direct verwezen naar dit nieuwe, interessante werk.
21
22
8.3 Ecologisch groenonderhoud is maatwerk (Michel de Wit, Hoofd Voorman Stichting Landschapsonderhoud Rotterdam) De effecten van ecologisch groenbeheer in de gebieden waar de Stichting werkzaam is, is meetbaar Vooral de terreinen die reeds lang in het werkpakket van de Stichting zitten hebben door de continuïteit van het onderhoud een bepaalde ecologische balans bereikt die voldoet aan de ecologische ideologie van de Stichting. Ware het niet dat er allerlei invloeden van buitenaf meespelen. Weersinvloeden kunnen bijvoorbeeld een grote invloed hebben: te droog, te nat, de temperatuur en een vroeg of te laat voorjaar: de natuur reageert hierop! Aan ons de taak om het beheer te handhaven maar vooral ook aan te passen. Dat betekent bijvoorbeeld, we maaien vroeger of later en steeds selectiever. Dit vraagt om meer flexibiliteit, inventiviteit van de vaste medewerkers maar ook van het ingeleende personeel. Het is voor de Stichting vanzelfsprekend om zo te werk te gaan maar dit heeft ook een schaduwkant. Die “mooie” stukjes die we niet maaien worden dus wel een maaibeurt overgeslagen waardoor deze juist kunnen verruigen/vergrassen. Een voorbeeld hiervan is de Grote Kaardenbol op het Brandnetelveld op de Esch gelegen in de deelgemeente Kralingen/Crooswijk. Deze plant laten we in de winter staan voor de zaad etende vogels. Deze stukken worden dus eigenlijk een jaar rond niet gemaaid. Het effect hiervan is dat Vlier, Braam en ruigtekruiden spontaan gaan groeien. Overal op dezelfde tijd werkzaamheden verrichten is onmogelijk: Wil je riet terugdringen dan zou je drie keer in het groeiseizoen dienen te maaien maar wat als er bijvoorbeeld veel Orchideeën staan zoals op het Schapeneiland (deelgemeente Hillegersberg/Schiebroek). Hierbij heb je natuurlijk wel te maken met de Flora en Faunawet. Het beheer, zoals bijv. riet toppen, wordt steeds kleinschaliger en daardoor bewerkelijker. 23
Het steeds meer moeten maken van keuzes, inspelen op ontwikkelingen en het verhogen van de natuurwaarde, in ieder geval geen vermindering ervan, staat voortdurend ter discussie. Steeds meer terreinen hebben “een doelgroep”, zoals bijvoorbeeld vlinders, vogels die centraal staan of misschien de ringslang. Daarnaast zijn er ook factoren, vaak onvoorspelbare of door onnadenkendheid, die desastreuze gevolgen kunnen hebben. Terreinen waar bijvoorbeeld een voedselrijke laag (bagger) wordt opgebracht, terreinen waar nog steeds houtsnippers in de plantsoenen worden gespoten, terreinen waar klakkeloos gemaaid wordt terwijl er beschermde soorten voorkomen of terreinen waar na jaren ecologisch onderhoud het mes in wordt gezet omdat het financiële plaatje niet rond komt. Doodzonde…….. door deze handelingen wordt het lange ecologische onderhoud in een klap jaren terug in de tijd gezet. Natuurlijk zijn er succesverhalen te over en zijn vele beleidsmakers en ambtenaren samen met onze Stichting erop gebrand om het groen in en om Rotterdam ecologisch te onderhouden zodat de diversiteit gewaarborgd wordt en misschien zelf in positieve zin groeit.
24
25