Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten Akerstraat 92 6411 HD Heerlen Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 34266436
Verslag over het boekjaar 1-1-2012 t/m 31-12-2012
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie Organisatie 6 Meerjarenoverzicht
7
Bestuursverslag Inleiding 9 Beleggingen 13 Risicoparagraaf 17 Verslag van de visitatie 2012 Taakopdracht en wettelijk kader
23
Reactie van het bestuur
26
Jaarrekening Balans per 31 december
28
Staat van baten en lasten
30
Kasstroomoverzicht 32 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
33
Toelichting op de balans per 31 december
37
Toelichting op de staat van baten en lasten
42
Risicoparagraaf 45 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
53
Resultaatbestemming 53 Actuariële verklaring
54
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
56
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
3
4
Bestuur en organisatie
Bestuur per 31-12-2012 Leden werkgevers
Functie
Namens
De heer F. Verschuren
Voorzitter oneven jaren
VGB
Vice-voorzitter even jaren
De heer R. Roodenburg
Bestuurslid
VGB
De heer R.M. Westhuis
Bestuurslid
VGB
De heer P. van der Zwaard
Bestuurslid
VGB
Leden werknemers
Functie
Namens
De heer G.P.M.J. Roest
Voorzitter even jaren
FNV Bondgenoten
Vice-voorzitter oneven jaren
Vacature
Bestuurslid
FNV Bondgenoten
De heer M. Wallaard
Bestuurslid
CNV Dienstenbond
De heer G.J. Seffinga (v.a. 24-09-2012)
Bestuurslid
CNV Dienstenbond
Voorzitter 2012 De heer G.P.M.J. Roest Vice-voorzitter 2012 De heer F. Verschuren Plaatsvervangers bestuur in 2012
Namens
De heer J. Kraijpoel
VGB
Vacature
CNV Dienstenbond
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
5
Deelnemersraad Leden namens deelnemers
De heer S. Verhoeff
De heer A. Witkowski
Mevrouw Y. Smits
De heer P. Glasbergen (v.a. 10-12-2012)
De heer V.C.F.B. Scheerhoorn (v.a. 10-12-2012)
Leden namens gepensioneerden
De heer A. Klootwijk (v.a. 10-12-2012)
Organisatie Beleggingscommissie
De heer G.P.M.J. Roest (voorz. 2012)
De heer F. Verschuren
De heer P. van der Zwaard
Communicatiecommissie
De heer R. Westhuis
De heer M. Wallaard
Visitatie commissie
VisitatieOpMaat
Accountant
KPMG Accountants N.V. te Utrecht
Certificerend actuaris
Towers Watson B.V. te Amstelveen
Vermogensbeheer en
APG Investment Services N.V.
Beleggingsadministratie Pensioenadministratie, adviserend actuaris en bestuursadvisering
6
AZL N.V. te Heerlen
Meerjarenoverzicht
2012 2011 2010 2009
Aantallen Deelnemers
3.530 3.313 3.091 2.910
Gewezen deelnemers
2.383 2.184 1.724 1.462
Pensioengerechtigden
72 44 18 12 5.985 5.541 4.833 4.384
Financiële gegevens (in duizenden euro) Voorziening voor risico deelnemers Voorziening voor risico pensioenfonds
29.292
22.284
17.177
11.612
1.563
812
219
118
Reserves Algemene reserve
3.439 2.549 2.003 1.462
Premiebijdragen
7.482 7.224 5.972 5.192
Pensioenuitkeringen
305 240 295 167
Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten Rendement o.b.v. total return
34.376 25.146 18.395 12.727 2.971 -362 232 658 1) 1) 10,9% 1) -1,2% 1,3% 7,4%
1)
Het rendement is berekend als het gewogen gemiddelde van de rendementen van de onderliggende beleggingen in de APG en Cordares pools en het rendement op de
aangehouden kasgelden in de loop van het jaar.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
7
8
Bestuursverslag
Inleiding In overeenstemming met de statuten van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten (Bpf GBP) wordt hierbij verslag uitgebracht over het jaar 2012. Dit is het zesde jaarverslag van het fonds, dat is opgericht op 3 november 2006. Daarbij is op basis van de CAO voor de Groothandel in Bloemen en Planten een stichting opgericht die per 1 januari 2007 een bedrijfstakpensioenregeling in de zin van de Wet Bpf 2000 uitvoert. De in het verslag genoemde bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven. Doelstelling Doel van het fonds is de verstrekking van pensioenen en andere uitkeringen ter zake van ouderdom en overlijden van werknemers en gewezen werknemers alsmede hun nagelaten betrekkingen in de branche van de Groothandel in Bloemen en Planten, overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement en de statuten. Het fonds verricht slechts activiteiten in verband met pensioen en werkzaamheden die daarmee in verbinding staan. Er worden geen grensoverschrijdende activiteiten uitgevoerd. Organisatie van het fonds Het bestuur heeft op basis van zijn verantwoordelijkheid voor het beheer van het fonds gekozen voor uitbesteding van alle werkzaamheden inzake pensioen- en vermogensbeheer aan externe partijen. Het bestuur bestaat uit acht personen, van wie vier leden namens werkgevers en vier leden namens werknemers. Werkgevers- en werknemersorganisaties leveren beurtelings de voorzitter en de vice-voorzitter voor de periode van één jaar. In het verslagjaar werd de functie van voorzitter bekleed door de heer G.P.M.J. Roest namens de werknemersorganisatie FNV Bondgenoten. In het verslagjaar is de heer G.J. Seffinga per 24 september 2012 benoemd tot bestuurslid aan de zijde van de werknemers namens CNV dienstenbond en volgt daarmee mevrouw P.M.B. Wilson op. In 2013 wordt de voorzittersfunctie vervuld door de heer F. Verschuren namens de werkgeversorganisatie VGB. In het verslagjaar kwam het bestuur vier maal in vergadering bijeen. In de maand april is er een studiemiddag voor het bestuur georganiseerd waarin de uitwerking van het financieel beheersplan (zie verderop) en de invulling van het vermogensbeheer aan de orde is geweest. Beleggingscommissie Het fonds heeft de voorbereiding van het beleid en het toezicht op de uitvoering van het vermogensbeheer in het verslagjaar gedelegeerd aan de beleggingscommissie. De commissie bestaat uit 3 personen, waaronder steeds de fungerend bestuursvoorzitter. De commissie wordt bijgestaan door een accountmanager van vermogensbeheerder APG en wordt daarbij secretarieel ondersteund door AZL. De beleggingscommissie stelt –in overleg met de vermogensbeheerder– het beleggingsplan ter advisering aan het bestuur vast. Verder doet zij voorstellen aan het bestuur inzake het beleggingsbeleid dat niet direct voortvloeit uit het beleggingsplan, voert overleg met APG en houdt zich bezig met het beoordelen van de door hen gerealiseerde resultaten.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
9
De beleggingscommissie rapporteert aan het bestuur door de behandeling van de kwartaalrapportage vermogensbeheer en het verslag van de commissie te bespreken in de vergaderingen van het fonds. De beleggingscommissie komt in de regel 2 weken vóór een geplande bestuursvergadering bijeen, of zoveel vaker als de ontwikkeling van de beleggingen, van de financiële markten of andere omstandigheden dat vereisen. In het verslagjaar is de commissie dan ook weer viermaal bijeen gekomen. Deelnemersraad Het fonds heeft een deelnemersraad in de zin van de PW waarin deelnemers en pensioengerechtigden in principe evenredig op basis van hun onderlinge getalsverhouding zullen worden vertegenwoordigd. De deelnemersraad is einde 2012 uitgebreid met drie nieuwe leden, waarvan één gepensioneerde en bestaat nu uit zes leden. Het bestuur is blij dat de deelnemersraad kon worden versterkt en dat het ook mogelijk was om een vertegenwoordiger uit (het nog geringe aantal) gepensioneerden te vinden. De deelnemersraad adviseert het bestuur over diverse aangelegenheden die het fonds betreffen, zoals het communicatiebeleid en het premie- en indexatiebeleid. De taken en bevoegdheden van dit orgaan alsmede de samenstelling, benoeming en werkwijze zijn vastgelegd in de statuten van het fonds en het reglement deelnemersraad. Uitbestede werkzaamheden Administratie De administratie wordt uitgevoerd door AZL N.V. te Heerlen. AZL N.V. draagt zorg voor de volgende zaken: –– de pensioen- en deelnemersadministratie; –– de financiële administratie; –– de actuariële advisering en analyse; –– de jaarverslaglegging; –– de bestuursondersteuning en bestuursadvisering. Het fonds wordt door AZL onder meer door middel van periodieke rapportages op de hoogte gehouden van de uitbestede dienstverlening. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee kwaliteitsgaranties tegemoet te komen verstrekt AZL jaarlijks een ISAE 3402 type II rapportage. Daarbij geeft de directie een In Control Statement af. Het betreft een rapportage over de resultaten van een audit die bij AZL N.V. heeft plaatsgevonden en die gericht is op de opzet en het bestaan van de beheers- en controlemaatregelen, processen en procedures van AZL N.V. Vermogensbeheer Het vermogensbeheer werd in het verslagjaar uitgevoerd door APG Investment Services N.V. (APG). De dienstverlening is omschreven in een Service Level Agreement (SLA). Ook heeft APG een ISAE 3402-rapportage (type II) over het verslagjaar verstrekt. Dit rapport bevat een integrale beschrijving van de relevante hoofdprocessen, beheersdoelstellingen en controlemaatregelen van alle APG-entiteiten die bij de uitvoering van vermogensbeheer voor klanten betrokken zijn. Actuariële waarmerking en advisering Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen adviserende en waarmerkende werkzaamheden. Het bestuur heeft de adviserende werkzaamheden in het verslagjaar opgedragen aan AZL N.V. te Heerlen en de waarmerkende werkzaamheden aan Towers Watson B.V. te Amstelveen.
10
Controle De controle van de jaarrekening is toevertrouwd aan KPMG Accountants N.V. te Utrecht. Goed pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de Principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Het bestuur streeft ernaar om deze principes na te leven. De Principes hebben betrekking op de volgende onderdelen: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. Zelfevaluatie en deskundigheid In overeenstemming met de Principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde het eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. De zelfevaluatie van het bestuur over het verslagjaar wordt schriftelijk voorbereid. De resultaten worden tijdens de studiedag in april 2013 besproken. Deze evaluatie van het functioneren gaf in 2012 geen aanleiding om directe maatregelen te nemen ten aanzien van een of meerdere bestuursleden. In het verslagjaar heeft het bestuur het deskundigheidsplan aangepast aan de Beleidsregel Deskundigheid van DNB en de Autoriteit Financiële Markten. Naar aanleiding hiervan zijn de deskundigheidseisen en competenties (her)benoemd die een bestuurslid moet hebben of moet ontwikkelen. Deze zijn vastgelegd in een profiel. Ook voor de commissies binnen het bestuur en de deelnemersraad is een competentievisie vastgesteld. De deskundigheidsbevordering van bestuursleden is verder ingevuld aan de hand van de uitslag en de bespreking van de getoetste deskundigheid door middel van de kennisreflector van SPO (Stichting Pensioen Opleidingen). Het bestuur heeft besloten dat er bij verlenging van de bestuurstermijn opnieuw een deskundigheidstoets zal worden afgenomen bij de bestuursleden (dus om de 4 jaar). In het verslagjaar is er door het gehele bestuur een deskundigheidstoets van SPO gedaan. In de maand april van het verslagjaar is er een studiebijeenkomst geweest. Door middel van het opleidingsplan wordt bewerkstelligd dat de afzonderlijke bestuursleden aan de deskundigheidseisen kunnen voldoen. Zo hebben individuele bestuursleden de mogelijkheid een specifieke opleiding op pensioengebied te volgen en hun kennis op deelgebieden te versterken. In het verslagjaar hebben de leden van de deelnemersraad gezamenlijk een cursus gevolgd waardoor hun deskundigheid is bevorderd. De aandacht van het bestuur in het verslagjaar voor de Principes van goed pensioenfondsbestuur heeft mede gezorgd voor een integere bedrijfsvoering. In 2013 zal het bestuur onveranderd aandacht aan de Principes voor goed pensioenfondsbestuur blijven besteden. Financieel beheersplan DNB verplicht de fondsbesturen op grond van een beleidsregel om een financieel crisisplan op te stellen. Deze verplichting zou, zonder nadere wetgeving, opgelegd kunnen worden op grond van het bestaande voorschrift van het voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige. Daarom moet in dit plan, vooraf en op fondsniveau, worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. Het bestuur heeft onder andere tijdens de studiemiddag in april 2012 nadere invulling gegeven aan de inhoud van een financieel beheersplan. Dit plan is voor 1 mei 2012 ingediend bij DNB. Visitatie Het bestuur heeft eerder besloten voor de invulling van intern toezicht te kiezen voor een visitatiecommissie. Deze dient eenmaal in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds te evalueren en te toetsen. Het gaat daarbij om een beoordeling van de beleids- en bestuursprocessen, de bestuursprocedures en de controleomgeving van het fonds. Tevens behelst het een beoordeling van de wijze
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
11
waarop het fonds wordt aangestuurd, alsmede een beoordeling van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. De visitatiecommissie is voor 2012 weer herbenoemd en bestaat uit drie externe, van het fonds onafhankelijke deskundigen. Het visitatietraject is in december 2012 gestart en afgerond in maart 2013. Deze visitatie heeft een breed karakter en dekte daarmee alle relevante beleidsgebieden af. Het visitatierapport is gebaseerd op analyse van geleverde documentatie en op interviews met bestuur en pensioenbureau. Verderop in dit jaarverslag is een samenvatting van het verslag van de visitatiecommissie opgenomen. Reglementen en Statuten In het verslagjaar heeft de toezichthouder DNB in het kader van het thematisch onderzoek “geen premie – geen pensioenverwerving” het pensioenreglement getoetst. In het pensioenreglement werd de pensioenverwerving afhankelijk gesteld van premiebetaling. DNB is van oordeel dat dit op grond van de parlementaire geschiedenis van de Pensioenwet niet is toegestaan. Enkele bepalingen in het reglement konden volgens de toezichthouder in strijd komen met de Pensioenwet. Zo kan zich de situatie voordoen dat een aangesloten werkgever onterecht een of meerdere werknemers niet opgeeft. Het is dan mogelijk dat een werknemer jaren later stelt dat deze onterecht bij het fonds onbekend is gebleven, maar onder de werkingssfeer van het fonds valt en alsnog aanspraken claimt. Dat de werkgever voor hem/haar geen premie heeft voldaan mag voor de beoordeling van deze claim dan in principe niet relevant zijn. In het verslagjaar is daarop een reglementswijziging doorgevoerd zodat het pensioenreglement in overeenstemming wordt gebracht met de bepalingen in de Pensioenwet inzake “geen premie”, maar waarin de risico’s op claims zoveel mogelijk beperkt blijven. Verder is tegen het einde van het verslagjaar nog besloten dat de voorwaardelijke toeslagverlening voor gepensioneerden niet meer gemaximeerd zal worden op de rendementsbijschrijving op de pensioenkapitalen. Deze reglementsaanpassing zal in 2013 worden doorgevoerd. In de statuten zijn in het verslagjaar geen wijzigingen doorgevoerd. Aanpassing van de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) In het verslagjaar is veel aandacht geweest voor de verdeling van de vrije reserves en het daarbij toegepaste toeslagen beleid. Het bestuur heeft besloten de vrije reserve van GBP op te splitsen in een specifiek deel voor DB (de ingegane pensioenen) en DC (de belegde kapitalen). Hiermee wordt ook de wijze van toeslagverlening gewijzigd. Voor de toeslagverlening van de ingegane pensioenen is het dan alleen van belang in hoeverre deze toeslagverlening gefinancierd kan worden uit de vrije reserve DB. In beginsel worden jaarlijks rendementen toegekend aan de kapitalen en worden pensioenrechten geïndexeerd. Uitgaande van de nieuwe verdeling kunnen dan de (negatieve) resultaten op toekenning beleggingsrendement worden toegewezen aan de vrije reserve DC en de (negatieve) resultaten op toeslagverlening worden toegewezen aan de vrije reserve DB. De hierop gebaseerde teksten in de ABTN worden na het verslagjaar aangepast en verder geactualiseerd Deze wijzigingen zijn tijdig voor advies voorgelegd aan de deelnemersraad. Deze heeft op deze adviesaanvragen positief geadviseerd. Naleving wet- en regelgeving Het afgelopen jaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zodanig dat er geen lange- of kortetermijnherstelplan van toepassing is. Compliance en Gedragscode De compliance officer bewaakt dat het fonds voldoet aan de van toepassing zijnde regels op het gebied van gedrag en integriteit voor de aan het fonds verbonden personen. Jaarlijks dient door de bestuursleden te worden bevestigd dat zij de gedragscode nageleefd hebben. De bevindingen inzake de naleving van de code over het jaar 2012 zijn vastgelegd in een brief van de compliance officer aan het bestuur. Uit deze bevindingen zijn geen bijzonderheden voortgekomen.
12
Uitvoeringskosten Vanaf het verslag over 2012 worden door het fonds de uitvoeringskosten gepresenteerd. Deze kosten worden opgenomen aangezien het bestuur volledige transparantie wenst te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds hieraan gevolg. Kostenoverzicht 2012 Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer 1)
€ 249,58
Vermogensbeheer Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 2) 0,3060% Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,1446%
Beleggingen Op 1 januari 2012 was het vermogen belegd in een viertal deelportefeuilles, te weten: Zekerheid, Pensioenpot, Vrije Reserve en Opwaarts Potentieel. De onderliggende portefeuilles waren belegd in verschillende APG Vermogensbeheerfondsen. De portefeuille Zekerheid wordt belegd met als doelstelling een rendement te realiseren waarbij op de pensioendatum een bedrag bereikt wordt dat minimaal gelijk is aan de inleg van bruto premies plus de in de periode van inleg tot de pensioendatum opgetreden inflatie. Voor deze inflatie wordt de Europese inflatie als uitgangspunt genomen. Om de omvang van de portefeuille Zekerheid op enig moment vast te stellen wordt uitgegaan van het op dat moment bereikte pensioenkapitaal (stortingen plus toegekend rendement) van de individuele deelnemers. Per geboortejaar kan op basis hiervan een kasstroom worden bepaald die gelijk is aan de som van de kapitalen van de betreffende deelnemers en die tot uitkering komt in het gemeenschappelijke jaar van pensionering. Deze uitkering representeert de inkoop van pensioenaanspraken uit de kapitalen op de pensioendatum. Ieder kwartaal worden deze jaarlijkse kasstromen verdisconteerd met de dan geldende reële rentecurve. De som van deze verdisconteerde kasstromen is de omvang van de portefeuille Zekerheid, die daarmee dus afhankelijk is van de hoogte van de inleg van de deelnemers, de geldende reële rente en de resterende looptijd. Op basis van het beleggingsbeleid is besloten om hiervoor mede te beleggen in aan inflatie gerelateerde staatsobligaties. De inflatiegerelateerde obligaties (ILB, Inflation Linked Bonds) hebben aan het eind van het rapportage jaar een gemiddelde looptijd van 8,4 jaar. Inflatiegerelateerde staatsobligaties kenmerken zich door een vergoeding te geven voor de feitelijk opgetreden inflatie. Dit soort obligaties wordt over het algemeen uitgegeven door overheden. Met de eurocrisis van de afgelopen jaren is echter duidelijk geworden dat ook landen in de problemen kunnen komen en dat er dus geen sprake is van een expliciete garantie op deze obligaties. Op basis van het door het bestuur goedgekeurde beleggingsplan 2012 is voor de deelportefeuilles Zekerheid, Pensioenpot en Vrije Reserve besloten om naast de ILB-portefeuille deels of uitsluitend te gaan beleggen in Staatsobligaties van de kern Euro landen. Dit om het concentratierisico in de ILB-portefeuille te mitigeren en tevens het risico van het uiteenvallen van de Euro te mitigeren. 1)
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 899.000. Om de kosten per
deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers
en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee.
2)
Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder
vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 13.690. De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks
ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening en zijn
geschat op € 78.103. De totale kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa € 91.793.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
13
De omvang van de tweede zogenaamde Vrije Reserve portefeuille is 5/80 van het totaal van de inleg (stortingen) van de deelnemers. Het doel van deze Vrije Reserve portefeuille is onder andere de mogelijkheid te krijgen tot het verstrekken van toeslagen op ingegane pensioenuitkeringen. Gedurende 2012 is de allocatie van uitsluitend ILB veranderd in 50% ILB en 50% Core Euro Staatsobligaties. De derde portefeuille, de Pensioenpot, was tot en met 2011 volledig belegd in ILB, maar gezien het nominale karakter van de verplichtingen voor dit deel van de regeling is besloten uit voorzichtigheidsoverwegingen om de positie in ILB te ruilen naar een positie in Core Euro Staatsobligaties. De vierde portefeuille waarin wordt belegd, is de zogenaamde Opwaartse Potentieel (Upside Potential) portefeuille. De bedoeling is om in deze portefeuille te beleggen in een gespreide portefeuille van zakelijke waarden. De omvang van deze portefeuille is hetgeen resteert na het invullen van de portefeuilles Zekerheid, Pensioenpot en Vrije Reserve. De portefeuille Upside Potential bestaat uit zakelijke waarden waarvan 75% aandelen, 15% vastgoed en 10% commodities. In het beleggingsplan 2013 is een verdere verfijning van de beleggingen doorgevoerd. De belegging in bedrijfsobligaties wordt gesplitst om het fonds de mogelijkheid te geven zelf te kiezen of het fonds in zowel bedrijfsobligaties van ontwikkelde landen wil beleggen als ook in bedrijfsobligaties in opkomende landen wil beleggen. Het fonds heeft er vervolgens voor gekozen om in beide asset categorieën te beleggen. Ook binnen de Aandelen Developed Pool treedt een wiziging op die door het fonds wordt overgenomen. Er zal vanaf 2013 ook belegd gaan worden in de Minimum Volatility Aandelen pool. Dit is een belegging in aandelen in ontwikkelde landen die een lager risicoprofiel kennen maar op de lange termijn ten opzichte van de gewogen aandelen ontwikkelde landen index wel een gelijkwaardig resultaat laten zien. Vanwege het besluit tot de splitsing van de vrije reserve in een specifiek deel voor DB en DC zal in 2013 bij de beleggingen een nadere verdeling van deze fondsvermogens in de portefeuille worden gemaakt. In het beleggingsplan 2013 is hier reeds rekening mee gehouden. APG zal, op basis van de door AZL aangeleverde verdeling van het vermogen, de nieuwe mix gedurende 2013 implementeren. Premiebeleid en herverzekering De reglementair door werkgevers totaal verschuldigde doorsneepremie wordt door CAO-partijen vastgesteld. Deze premie is 8% van de loonsom. De door het fonds ontvangen premies worden collectief over alle werknemers verdeeld op basis van de beschikbarepremiestaffel in het pensioenreglement. Indien de feitelijk ontvangen premie afwijkt van de totale kostendekkende premie die voor het fonds benodigd is, dan kan de staffel op advies van de actuaris door het bestuur naar evenredigheid worden aangepast. Deze staffel is in het verleden al 2 maal aangepast. In 2012 werd de bestaande staffel aangehouden. Het fonds blijft echter gevoelig voor wijzigingen in de bestandssamenstelling. In het verslagjaar heeft het bestuur gesproken over het invoeren van een netto fiscale staffel. Uiterlijk per 1 januari 2015 moeten de bestaande beschikbare-premieregelingen aan het nieuwe netto besluit inzake beschikbare-premiestaffels zijn aangepast. Het bestuur heeft ervoor gekozen om deze beslissing nog even uit te stellen en veranderingen die het pensioenakkoord en het nieuwe fiscale “Witteveen”-kader kunnen meebrengen af te wachten. De premies worden na vermindering van een door het bestuur vast te stellen inhouding voor kosten en risico’s collectief door het fonds belegd. In 2012 was ook 25% van de totale premie benodigd voor kosten, buffers en collectieve risicodeling. Het resterende gedeelte van de premie wordt ingelegd voor de werknemers op basis van de voor de werknemer geldende fiscale beschikbare-premiestaffel. De werknemer verwerft op basis van de voor hem ingelegde premie een pensioenkapitaal, als onderdeel van het door het fonds totaal belegde vermogen.
14
Het fonds heeft de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid volledig herverzekerd bij Algemene Levensherverzekering Maatschappij NV (Swiss Re, voorheen Alhermij). Het bestuur heeft het herverzekeringscontract en de gewenste dekking tegen het licht gehouden. Het herverzekeringscontract is hierop in 2012 aangepast. Het herverzekeringscontract met Swiss Re is geëindigd per 31 december 2012. In de eerste helft van 2013 neemt het bestuur een besluit over een nieuw herverzekeringscontract. Bij drie partijen zijn hiervoor offertes opgevraagd. In verband met de lopende offertebeoordeling is de herverzekering bij Swiss Re in onderling overleg tot 1 juli 2013 verlengd. Communicatie In het verslagjaar zijn de werkgevers en werknemers verder geïnformeerd op basis van het communicatieplan van het fonds. Zo hebben in mei 2012 de actieve werknemers het Uniforme Pensioenoverzicht (UPO) over 2011 ontvangen. De UPO’s voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden zijn eveneens in mei 2012 verzonden. In de maand juni hebben alle slapers (oud deelnemers) van het fonds een UPO ontvangen. Dit zal voor de slapers eens in de vijf jaar worden herhaald. In april 2012 is inmiddels de vijfde nieuwsbrief van het fonds verzonden. Hierbij zijn de deelnemers onder meer geïnformeerd over de financiële situatie van het fonds, de mogelijkheden om extra pensioen op te bouwen en een kennismaking en oproep van de deelnemersraad. De website van Bpf GBP (www.pensioenfondsgbp.nl) zal na het verslagjaar geheel worden vernieuwd. Er is een communicatiebeleidsplan opgesteld, welk in het verslagjaar nader besproken is in de communicatiecommissie. De speerpunten van dit beleid zijn het aangaan van de dialoog met de doelgroepen, toegankelijkheid en digitalisering. Ter uitwerking van het communicatiebeleidsplan worden de deelnemers via verschillende kanalen benaderd. De pensioenregeling in 2012 De pensioenregeling heeft het karakter van een collectieve beschikbare-premieregeling. Dit is een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Iedere werknemer van een bij het fonds aangesloten onderneming is verplicht deelnemer zodra hij/zij ouder is dan 21 jaar en valt onder de functiegroepen 1 tot en met 6. Op verzoek van een werkgever mogen werknemers met functiegroep 7 en hoger vrijwillig deelnemen, indien de werkgever al zijn werknemers aanmeldt. De pensioendatum is de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt; eerder of later uittreden is mogelijk. Het ouderdomspensioen is gelijk aan de jaarlijkse pensioenuitkering die op basis van het pensioenkapitaal op de pensioenleeftijd kan worden aangekocht. Het pensioenkapitaal wordt afhankelijk van de leeftijdsklasse jaarlijks opgebouwd aan de hand van een in het reglement opgenomen fiscaal voorgeschreven tabel. Hierin staan op de pensioengrondslag gebaseerde individuele beschikbare premies. Deze premies worden gefinancierd uit de door het bestuur vastgestelde en voor iedereen gelijke (op doorsneetarieven gebaseerde) pensioenpremiebijdrage. De aangesloten ondernemingen betalen de reglementair verschuldigde premie van 8,0% over het totale pensioengevend salaris. De werkgever mag daarvan maximaal 50% inhouden bij zijn onder de regeling vallende werknemers. Het pensioensalaris is gemaximeerd tot het maximum loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale verzekering (in 2012: € 50.853,-). Op de pensioendatum kunnen een partnerpensioen en wezenpensioen worden meeverzekerd. Tijdens het dienstverband is er een (bijzonder) partnerpensioen op risicobasis verzekerd voor de (gewezen) echtgenote, echtgenoot of partner van de (gewezen) deelnemer. Het partnerpensioen bedraagt bij overlijden van een actieve deelnemer 70% van het bereikbare ouderdomspensioen, het wezenpensioen is 20% hiervan. Bij arbeidsongeschiktheid van meer dan 35% wordt de pensioenopbouw voortgezet op premievrije basis aan de hand van een staffel gebaseerd op het arbeidsongeschiktheidspercentage van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
15
Bij een premie- of kapitaalovereenkomst heeft de deelnemer een wettelijk recht om te besluiten tot gesplitste aankoop van zijn pensioenuitkering. Bpf GBP is verplicht om mee te werken aan deze pensioenknip indien het kapitaal op de pensioendatum ten minste € 10.000 bedraagt. Ook is er de mogelijkheid om aanspraken van slapers die niet meer terugkeren in het fonds en geen waardeoverdracht verzoeken na 2 jaar af te kopen. Hierbij wordt een afkoopgrens gehanteerd van € 150. Tot en met 2012 is dit beleid gehanteerd. Begin 2013 is op basis van een evaluatie besloten de afkoopgrens te verhogen naar € 165,-. Toeslagen en rendementstoekenning Per 1 januari 2013 konden de ingegane pensioenen worden verhoogd met 2%. Dit op basis van de voorwaardelijke reglementaire bepaling dat de pensioenen met de prijsindex worden verhoogd als dit uit het beleggingsrendement gegeven kan worden. De toekenning van toeslagen op de ingegane ouderdoms-, partner- en wezenpensioenen kan per jaar verschillen en wordt slechts voorwaardelijk verleend. Het verlenen van een toeslag is dus geen automatisme. Per jaar beoordeelt het bestuur of de ingegane pensioenen de ontwikkeling van de prijzen kunnen volgen. Het toekennen van een toeslag is alleen verantwoord als het bestuur van het fonds vindt dat de financiële positie van het fonds dit toestaat. Bpf GBP betaalt de toekomstige verhogingen van de pensioenen uit beleggingsrendement op het DB deel. Aan het begin van het verslagjaar konden de ingegane pensioenen door het negatieve rendement op de pensioenkapitalen niet worden verhoogd. Dit op basis van de reglementaire bepaling dat de ingegane pensioenen niet met een hoger percentage kunnen worden verhoogd dan de rendementsbijschrijving op de kapitalen van (gewezen) deelnemers. Besloten is deze bepaling in 2013 naar aanleiding van de splitsing van de vrije reserve (zie hiervoor) voor 2013 te schrappen. De uitkeringsgerechtigden hebben door eerder verleende verhogingen en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Bij een gunstige financiële positie kan het bestuur overigens besluiten om gemiste toeslagen in het verleden in te halen. Rendementstoekenning De met de beschikbare premie gefinancierde pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers worden jaarlijks reglementair aangepast op basis van de door het bestuur te bepalen netto opbrengsten van de beleggingen. Het bestuur heeft op basis van het behaalde rendement in het verslagjaar besloten om een verhoging van 9,7% op de pensioenkapitalen van de actieven en slapers toe te kennen.
Toekenningen afgelopen 5 Jaar Rendement op kapitalen actieven en gepensioneerden Toeslagen pensioenen
2013 2012 2011 2010 2009 9,7%
0%
1,5%
4%
3,5%
2% 0% 1,4% 0% 2,8%
Aansluiting van ondernemingen Bij de oprichting van het fonds hebben CAO-partijen afgesproken een verzoek tot verplichtstelling in te dienen bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op basis van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Door een verplichtstelling kan het draagvlak en daarmee de collectiviteit en de solidariteit van de bedrijfstakpensioenregeling worden vergroot. Voor het indienen van een dergelijk verzoek dient de representativiteit van de aanvragende organisaties te worden aangetoond. Een eerder verzoek is teruggetrokken omdat de cijfers hiervoor niet betrouwbaar genoeg bleken. Op basis van een nieuwe enquête bij de werkgevers in de sector kon een voldoende representativiteit worden aangetoond. Hierop is einde 2011 een nieuw verzoek tot het verkrijgen van een verplichtstelling gedaan. In verband daarmee dient door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in deze procedure een advies te worden gevraagd aan de toezichthouder DNB. Omdat deze niet in staat bleek tijdig te adviseren over
16
de financiële opzet van het bedrijfstakpensioenfonds en de grondslagen waarop deze opzet is gebaseerd na de verplichtstelling, is de aanvraag wegens termijnoverschrijding begin 2013 helaas niet verder in behandeling genomen. Het bestuur is hierover nu in overleg met DNB. Daarna zal zo snel mogelijk een nieuwe aanvraag worden ingediend. Omdat een afgegeven verplichtstelling geen terugwerkende kracht heeft, zal pas hierna de verplichte aansluiting actief door het fonds kunnen worden gehandhaafd. Zolang de verplichtstelling nog niet van kracht is, kunnen werkgevers op vrijwillige basis deelnemen. De werkgevers die lid zijn van de werkgeversorganisatie VGB dienen zich aan de CAO-afspraken inzake de af te sluiten pensioenregeling te houden. Ondernemingen dienen zich aan te melden vanaf 1 januari 2007 dan wel de datum van oprichting van de onderneming. In principe kunnen zij zich alleen nog aan deelname onttrekken indien zij tijdig al een eigen pensioenregeling hadden getroffen.
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de actuariële en bedrijfstechnische nota. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– ALM-beleid en duration matching; –– beleggingsbeleid; –– premiebeleid; –– toeslagbeleid; –– herverzekeringsbeleid; –– beleid ten aanzien van uitbesteding. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, heeft het pensioenfonds in 2010 besloten een beperkte ALM-studie laten uitvoeren. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Begin 2011 zijn de resultaten van de ALM-studie tijdens de studiemiddag besproken. Het bestuur heeft daarop besloten om in 2012 een aanvullende analyse op de ALMstudie te laten doen. De uitkomsten van deze bespreking hebben geleid tot aanpassing van het beleggingsbeleid voor 2013. Financiële risico’s Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
17
als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– renterisico (S1); –– zakelijke waarden risico (S2); –– valutarisico (S3); –– grondstoffenrisico (S4); –– kredietrisico (S5); –– verzekeringstechnisch risico (S6); –– liquiditeitsrisico (S7); –– concentratierisico (S8); –– operationeel risico (S9). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. De rentegevoeligheid wordt uitgedrukt in de zogenaamde ‘duration’. De duration van de verplichtingen is hoger dan de beleggingen, derhalve is er sprake van een duration mismatch: de waarde van de verplichtingen is gevoeliger voor de renteontwikkelingen dan de waarde van de beleggingen. Zakelijkewaardenrisico (S2) Het zakelijkewaardenrisico heeft te maken met het risico van een afname van de marktwaarde van de zakelijke waarden, zoals aandelen en vastgoedbeleggingen. Het aandelen- en vastgoedrisico wordt voornamelijk gemitigeerd door het diversificeren van de beleggingsportefeuille oftewel het spreiden van de beleggingen over sectoren en regio’s. Er wordt beperkt actief beheer uitgevoerd, wat betekent dat er een kleine risico-opslag wordt meegenomen als gevolg van afwijkingen van de benchmarks. Valutarisico (S3) Het valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen die in vreemde valuta luiden vermindert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De pensioenverplichtingen luiden in euro’s. Een aanzienlijk deel van de beleggingsportefeuille luidt in vreemde valuta. Daardoor loopt het fonds valutarisico. De voor het fonds belangrijkste vreemde valuta zijn de Amerikaanse dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen welke strategisch voor 100% worden afgedekt. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico dat een tegenpartij in gebreke blijft om haar verplichtingen te voldoen. Dit kunnen verplichtingen zijn tot het betalen van rente, maar het kan ook om de terugbetaling van de uitgeleende bedragen zelf gaan. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen.
18
Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit de mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Het omvat onder andere de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Operationeel risico (S9) Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering geschiedt door AZL N.V. Deze partij heeft een ISAE 3402-rapportage (type II). Door het overleggen van deze verklaring toont AZL N.V. aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van de ISAE 3402-rapportage komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Overige risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft via het uitvoeringsreglement een contractuele band met de werkgevers die op basis van de CAO zijn aangesloten als sponsor van het pensioenfonds. Daarnaast zijn er nog veel werkgevers vrijwillig aangesloten bij het fonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsors veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico en beëindiging van de aansluiting van werkgevers. Via het incassobeleid en handhaving daarvan wordt dit risico beheerst. Na het verkrijgen van een verplichtstelling zal de handhaving van de verplichte aansluiting een nieuw risico vormen. Door het opzetten van een handhavingsbeleid in overleg met de pensioenuitvoerder AZL zal dit risico kunnen worden beheerst. Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
19
Inflatierisico Het pensioenfonds kent een voorwaardelijk toeslagbeleid en communiceert dit beleid, conform wettelijke voorgeschreven formuleringen, naar alle deelnemers, slapers en gepensioneerden. Door die communicatie is de kans zeer gering dat verwachtingen worden gewekt en juridische claims moeten worden gehonoreerd. Aangetoond is dat het toeslagbeleid, ook in financieel mindere tijden, consequent wordt uitgevoerd. Het pensioenfonds belegt via de deelportefeuille Zekerheid in inflatiegerelateerde producten (zoals index-linked bonds, zie hiervoor onder beleggingen). Deze zijn relevant vanuit rendementsperspectief, als wordt verwacht dat de werkelijke inflatie hoger is dan de in de producten ingeprijsde inflatie. Gedurende 2012 is een deel van de ILB portefeuille geruild naar Core Euro Treasuries. Deels was dit een gevolg van de dreiging van het uiteenvallen van de Euro en deels om de concentratie in Franse obligaties terug te brengen. Naast ILB’s werd er ook belegd in categorieën die indirect gerelateerd kunnen worden aan inflatie namelijk Grondstoffen, Vastgoed en Aandelen. Uitbestedingrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen en dergelijke. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door APG Investment Services N.V. en AZL N.V. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de PW bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een SLA. In een SLA worden ten minste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie- en procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. Voor wat betreft de uitbestedingsrisico’s kan worden opgemerkt dat het bestuur via de bestuursadviseur van het fonds overleg heeft met APG investment services N.V. en AZL N.V. Dit overleg gaat mede over de contractuele relatie en over de dienstverlening inclusief de SLA. Voor wat betreft het uitbestedingsrisico met AZL kan worden opgemerkt dat het dagelijks bestuur in het verslagjaar een aantal maal overleg heeft gehad met AZL N.V. Dit overleg ging over de contractuele relatie en over de dienstverlening inclusief de SLA. In het verslagjaar is het nieuwe contract voor een periode van vijf jaar met AZL N.V. tot stand gekomen. Het nieuwe vermogensbeheer contract tussen GBP en APG is in de tweede helft van 2012 ondertekend. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee aan kwaliteitsgaranties tegemoet te komen, hebben APG Investment Services N.V. en AZL N.V. ervoor gekozen om gecertificeerd te worden volgens de richtlijnen van ISAE 3402. Voor de meeste relevante processen is een beschrijving van de AO/IC opgesteld, die heeft geleid tot een beschrijving van de beheersingsmaatregelen voor de betreffende processen. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. Voorts wordt het bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de vermogensbeheerder, de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. IT-risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Dit geldt ook voor Bpf GBP.
20
Integriteitrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Bpf GBP heeft een gedragscode en een compliance officer die daarop toeziet. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor. DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid; dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het fonds heeft een gekwalificeerde bestuursadviseur van AZL aangesteld. Deze toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt waar nodig wijzigingen voor aan het Bestuur. 2. Het fonds heeft geen bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten, maar zal, ervan uitgaande dat er sprake is van te goeder trouw handelen, eventuele schade van het bestuurslid vergoeden. 3. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van het beleid kunnen volgen. 4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het fonds eigenstandige communicatiedoeleinden. 5. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Fondsspecifieke risico’s De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geeft wel een indicatie van de weerbaarheid van het pensioenfonds. Het bestuur draagt er zorg voor dat het voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Voor wat betreft de financiële risico’s kan worden opgemerkt dat het bestuur elk kwartaal wordt voorzien van managementinformatie m.b.t. de status van de beleggingen. Minimaal een keer per jaar wordt APG investment Services N.V. gevraagd direct aan het bestuur verantwoording af te leggen door middel van een presentatie of toelichting in een bestuursvergadering. Om meer inzicht te krijgen in de mate waarin de fondsspecifieke risico’s worden beheerst, zijn aan de hand van de ConFirm-risicoanalysemethode de voor het fonds relevante risico’s beoordeeld. Deze analyse is gebaseerd op het door DNB ontwikkelde Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM). Aan de hand hiervan is een risicomatrix voor het fonds opgesteld. Met deze matrix zijn de risico’s van het pensioenfonds, op basis van de perceptie van de bestuursleden en uitvoerders zo volledig mogelijk in kaart gebracht. Hierbij kwamen het uitbestedingsrisico vermogensbeheer, het marktrisico en het omgevingsrisico in de zone liggen waarbij extra aandacht nodig is. Deze risico’s zijn op strategisch niveau besproken met het gehele bestuur en hieruit zijn een aantal aanbevelingen voor de reductie en beheersing van risico’s gekomen. Zo is in het vorige verslagjaar het communicatiebeleid reeds aangescherpt en is in de ALM-studie meer aandacht gegeven aan het marktrisico. In de beleggingscommissie komt het onderwerp risicomanagement nu ieder kwartaal aan de orde.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
21
Verzekerdenbestand
Gewezen
Pensioen-
Deelnemers deelnemers gerechtigden Stand per 31 december 2011
3.313
2.184
44
Nieuwe toetredingen
1.024
-313
0
Ontslag met premievrije aanspraak
-764
765
0
Mutaties door:
Waarde-overdracht 0 -15 0 Overlijden -2 0 -1 Ingang pensioen -43 -25 72 Afkoop
0 -212 -43
Andere oorzaken 2 -1 0 Mutaties per saldo Stand per 31 december 2012
217
199
3.530 1) 2.383
28 72
Specificatie pensioengerechtigden 2012 2011 Ouderdomspensioen 68 35 Partnerpensioen 2 5 Wezenpensioen 2 4 Totaal 72 44
Aalsmeer, 17 juni 2013
F. Verschuren, voorzitter
1)
22
G.P.M.J. Roest
Met betrekking tot de actieve deelnemers zijn 16 deelnemers in 2012 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt.
Verslag van de visitatie 2012
Taakopdracht en wettelijk kader De visitatie is opgezet zoals in de Pensioenwet en de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur is beschreven. Doel van de visitatie is het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances binnen het fonds, het beoordelen van de manier waarop het fonds wordt aangestuurd en het beoordelen van de manier waarop het bestuur omgaat met de risico’s op de korte en langere termijn. De visitatie is een vervolg op de visitatie van 2009, heeft een breed karakter en dekt alle relevante beleidsgebieden. Daarmee is sprake van een volledige visitatie. Het visitatierapport is gebaseerd op analyse van geleverde documentatie, waaronder notulen van bestuur, beleggingscommissie en deelnemersraad, en op gesprekken met het bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter van de deelnemersraad. De waarnemingsperiode is maart 2010 tot en met juni 2012. De uitkomsten zijn besproken met het bestuur. Hierna volgen ons samenvattend oordeel en onze samenvattende bevindingen en aanbevelingen. Het volledige rapport is beschikbaar bij het bestuur. Samenvattend oordeel Op basis van de uitgevoerde visitatie zijn wij van oordeel dat de beleids- en bestuursprocedures en de checks en balances voldoende 1) zijn ontwikkeld, dat het fonds adequaat wordt aangestuurd en dat het bestuur verantwoord omgaat met de risico’s op zowel korte als langere termijn. Als belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst noemen wij: Het afhandelen van de aanvraag van de verplichtstelling Het bestuur ziet het realiseren van de verplichtstelling als een belangrijke voorwaarde voor het zekerstellen van de toekomst van het pensioenfonds. Ondanks diverse inspanningen is de verplichtstelling nog niet rond. Recent heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laten weten dat het de aanvraag tot verplichtstelling niet verder in behandeling neemt, doordat DNB geen advies heeft kunnen uitbrengen. DNB heeft aangegeven dit advies niet te kunnen uitbrengen doordat zij wegens onvoldoende informatie niet kan oordelen over de financiële opzet van het fonds na eventuele verplichtstelling. Voor het bestuur komt dit als een verrassing omdat in de gesprekken met DNB geen signalen waren dat DNB onvoldoende zou zijn geïnformeerd. Het bestuur zal hier uiteraard actie op ondernemen. Wij bevelen aan om een sluitend plan van aanpak rond de afronding van de aanvraag voor verplichtstelling op te stellen, inclusief terugvalopties als de verplichtstelling ook in de toekomst niet zou zijn te realiseren. Het doorontwikkelen van een visie op de toekomst van het pensioenfonds Het pensioenfonds heeft, vooral in termen van belegd vermogen, een beperkte omvang. Ook indien de verplichtstelling rond zou zijn, is de verwachte groei gering. In het licht van toenemende eisen aan bestuur en het belang van schaalgrootte om kosten te beperken is het de vraag of het pensioenfonds op langere termijn zelfstandig zal kunnen blijven. Het bestuur heeft veel aandacht voor het bestaansrecht van het fonds in de toekomst. Het bestuur overlegt op informele basis met de sociale partners over de toekomst van het pensioenfonds. 1)
De visitatiecommissie hanteert twee kwalificaties: onvoldoende en voldoende.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
23
Implementatie van integraal risicomanagement, passend bij de omvang en complexiteit van het pensioenfonds Het bestuur heeft veel aandacht voor risicobeheersing. Via de diverse rapportages worden de risico’s van de pensioenuitvoering en het vermogensbeheer gemonitord. Wij constateren dat het bestuur bij (beleids)beslissingen oog heeft voor de belangrijkste risico’s. In 2011 is onder leiding van een externe partij een inventarisatie gemaakt van de risico’s. Wij vinden dat periodieke actualisering en herijking van deze inventarisatie nodig is. Dit is onderdeel van verdere invoering van integraal risicomanagement. Een ander onderdeel hiervan is het expliciet toetsen of besluiten binnen de vastgestelde risicokaders blijven. Overige bevindingen en aanbevelingen uit het visitatierapport Goed pensioenfondsbestuur Het Bedrijfstakpensioenfonds voor De Groothandel in Bloemen en Planten heeft een goed functionerend bestuur met een doelmatige deskundigheid. De continuïteit van het bestuur is een punt van aandacht. Binnen de vakbeweging wordt kritisch gekeken naar (kosten van) bemensing van pensioenfondsbesturen. Vanuit werknemerszijde is al enige tijd sprake van een vacature. Het bestuur heeft nog geen competentieprofielen uitgewerkt. Naast deskundigheid ligt bij goed pensioenfondsbestuur steeds meer nadruk op vaardigheden en samenspel in het bestuur. Wij bevelen aan de competentieprofielen uit te werken en deze te richten op de specifieke karakteristieken van het fonds. Het bestuur is kritisch op een zorgvuldige besluitvorming. Wel bevelen wij aan dat niet alleen impliciet maar ook expliciet wordt getoetst op strategische doelen en op het risicoprofiel van het pensioenfonds. Het bestuur heeft aandacht voor evenwichtige belangenafweging. Niettemin bevelen wij, uit het oogpunt van de wettelijke taakopdracht voor een bestuur, aan dat bij belangrijke besluiten de evenwichtige belangenafweging expliciet wordt vastgelegd. Wij hebben zowel met het bestuur als met de voorzitter van de deelnemersraad gesproken. De samenwerking tussen beide organen is goed. De deelnemersraad zit nog in de ontwikkelingsfase; een volgende stap is te gaan werken met een zelfstandig beleidsplan. Dit stelt de deelnemersraad in staat zich pro-actiever en kritischer op te stellen. Organisatie, uitvoering en uitbesteding Het bestuur is zeer alert op ontwikkeling van de kosten. Inmiddels is kwartaalmonitoring op kosten ingevoerd op basis van een begroting (jaarplan). De pensioenregeling is overzichtelijk en kent geen overgangsregelingen. Er zijn goede afspraken met de pensioenuitvoerder (AZL) en de vermogensbeheerder (APG) over de rapportages. Financiële opzet en pensioenbeleid De regeling is een DC-regeling met een collectief karakter. In de periode tot pensioeningang worden individuele pensioenkapitalen opgebouwd, die op het moment van pensioeningang worden omgezet in een pensioenuitkering (DB-regeling). De bestuurlijke risicohouding is te kenmerken als voorzichtig en defensief. Eerste doelstelling in de periode tot pensioeningang is de pensioenkapitalen te beschermen tegen neerwaartse bijstelling (behoud van kapitaal en zekerstellen van premie-inleg) en tegelijkertijd te streven naar een zekere mate van groei. Bij de ingegane pensioenen wordt gestreefd naar waardevastheid.
24
Beleggingsbeleid en uitvoering Bij het beleggingsbeleid handelt het bestuur vanuit de door CAO-partijen gegeven opdracht om de inleg te beschermen en te zorgen voor inflatiedekking. Binnen deze uitgangspunten zoekt het bestuur naar een optimaal beleggingsbeleid. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot een herindeling van de beleggingsportefeuille. Hierdoor zijn de beleggingsportefeuilles duidelijker toe te delen aan deelnemers respectievelijk gepensioneerden. De transparantie in de portefeuilles is hierdoor aanmerkelijk vergroot. Communicatie- en informatiebeleid Het bestuur heeft belangrijke stappen gezet voor verbetering van de communicatie. Er is een communicatiecommissie ingesteld, het communicatiebeleid is vastgelegd en er is gestart met een website. Het bestuur maakt goed gebruik van het Human Resource-netwerk binnen de sector. Aandachtspunt blijft de effectmeting. Ook in het vorige visitatierapport is hier een aanbeveling over opgenomen. Bij andere pensioenfondsen zien wij dat effectmeting wordt vormgegeven door het instellen van een klankbordgroep of door het uitvoeren van een enquête. Wij bevelen aan om de effectiviteit periodiek bij de eigen achterban te toetsen. Controle en toezicht Er is geen verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft besloten om eerst een goed functionerende deelnemersraad te realiseren, voordat de verantwoordingsrol verder wordt uitgewerkt. Het verantwoordingsorgaan zal gegeven het in de toekomst wettelijk vervallen van het verantwoordingsorgaan ook niet meer worden opgericht. Dit is met DNB besproken. Een gedragscode maakt deel uit van het door het fonds gevoerde integriteitbeleid. Wij constateren dat het bestuur compliance beperkt benadert; het richt zich vooral op het nakomen van de gedragscode. Wij bevelen aan het integriteitbeleid breder in te vullen en een bestuurslid te kiezen die verantwoordelijkheid hiervoor neemt.
VisitatieOpMaat, april 2013
Drs. J. Groenewoud H.J.P. Strang RA D. Wenting AAG RBA
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
25
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het rapport van de visitatiecommissie. Zij kan zich grotendeels vinden in de bevindingen. Het oppakken en de toetsing van de genoemde aanbevelingen zal periodiek op de bestuursagenda worden geplaatst.
Aalsmeer, 17 juni 2013
F. Verschuren, voorzitter
26
G.P.M.J. Roest
Jaarrekening
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
27
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2012 2011 Beleggingen [1] Onroerende zaken
796
634
Zakelijke waarden
3.856
3.350
29.187
20.827
Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
71 0 466
476
34.376 25.287 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [2]
582
156
Vorderingen en overlopende activa [3]
338
554
Liquide middelen [4]
780
610
36.076 26.607
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
28
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2012 2011 Algemene reserve [5]
3.439
2.549
Voorziening voor risico pensioenfonds [6]
1.563
812
Voorziening voor risico deelnemers [7]
29.292
22.284
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
582
156
Kortlopende schulden en overlopende passiva [9]
1.200
806
36.076 26.607
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
29
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2012 2011 Beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten [10] Indirecte beleggingsopbrengsten [11] Kosten van vermogensbeheer [12]
425
321
2.560
-665
-14
-18
2.971 -362 Premiebijdragen [13] 7.482 7.224 Saldo van overdracht rechten [14]
277
617
Pensioenuitkeringen [15] -305 -240 Mutatie voorziening voor risico pensioenfonds [16] Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging overlevingstafel Wijziging leeftijdscorrectie/ervaringssterfte Benodigde intrest
-119
-81
-10
0
-6
0
-16
-6
Inkoop
-720 -495
Afkoop
120 94
Vrijval kosten technische voorziening
18
12
Uitkeringen
59 29
Sterfte
-49 -147
Toeslagverlening
-28 0
Overige mutaties
0
1
-751 -593
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
30
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2012 2011 Mutatie voorziening voor rekening en risico deelnemers [17] Rendement
-2.345 -22
Premies
-5.263 -5.183
Premies arbeidsongeschikten
-23
-10
FVP inkoop
-87
-28
-337
-678
60
61
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Afkoop
133 113
Pensionering
835 559
Sterfte
19 81
-7.008 -5.107 Herverzekering [18] -853 -356 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [19]
-899
-589
Overige lasten [20]
-24
-48
Saldo van baten en lasten
890
546
Bestemming van het saldo Algemene reserve
890 546
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
31
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2012 2011 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Bijdragen van werkgevers en werknemers
7.673
7.213
Uitkeringen uit herverzekering
237
230
Wegens overgenomen pensioenverplichtingen
337
678
8.247 8.121 Uitgaven Pensioenen en afkopen Wegens overgedragen pensioenverplichtingen
-306
-238
-60
-61
Premies herverzekering
-795
-103
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-661
-631
Overige
3 -2
-1.819 -1.035 Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
6.428
7.086
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen beleggingen
2.986
-665
11.012
3.378
13.998 2.713 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-20.243
-9.808
-13
-18
-20.256 -9.826 Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-6.258
-7.113
Mutatie geldmiddelen
170
-27
Saldo geldmiddelen 1 januari
610
637
Saldo geldmiddelen 31 december
780
610
32
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijzigingen Overgang naar nieuwe overlevingstafel Ultimo 2012 is overgegaan op de Prognosetafel AG 2012-2062. (Ultimo 2011: AG Prognosetafel 2010-2060). Deze schattingswijziging heeft geleid tot een verhoging van de technische voorzieningen van € 10. Het effect van deze schattingswijziging is als mutatie in het resultaat verwerkt. Wijziging ervaringssterfte Ultimo 2012 is ervaringssterfte gewijzigd. Ultimo 2011 werd voor de hoofdverzekerde een sectorspecifieke ervaringssterfte gehanteerd, voor de medeverzekerde werd geen correctiefactor gehanteerd. Ultimo 2012 wordt de sectorspecifieke ervaringssterfte voor zowel hoofd- als medeverzekerden gehanteerd. Deze schattingswijziging heeft geleid tot een verhoging van de technische voorzieningen van € 6. Het effect van deze schattingswijziging is als mutatie in het resultaat verwerkt. Introductie Ultimate Forward Rate De rentetermijnstructuur ultimo 2012 is vastgesteld rekening houdend met de Ultimate Forward Rate (UFR). Deze schattingswijziging heeft geleid tot een daling van de technische voorzieningen € 9. Het effect van deze schattingswijziging is als mutatie in het resultaat verwerkt. Waardering Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
33
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Financiële beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. Overige activa en passiva worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden overige activa en passiva gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Voor vorderingen wordt rekening gehouden met een aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Onroerende zaken Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd.
34
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen. Vorderingen De vorderingen zijn opgenomen tegen de nominale waarde verminderd met de noodzakelijke geachte voorzieningen voor oninbaarheid. Algemene reserve Het jaarlijkse resultaat volgens de rekening van baten en lasten wordt voor een deel toegevoegd aan de algemene reserve. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit herverzekeringscontracten als kapitaalcontracten worden gewaardeerd voor de waarde van het verzekerde risico op basis van de grondslagen van het contract. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico). Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. De waardering en presentatie van beleggingsdepots gekoppeld aan kapitaalcontracten is overeenkomstig de grondslagen voor beleggingen. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. De VPV is, evenals vorig jaar, gelijk aan de actuariële contante waarde van de opgebouwde, premievrije en ingegane pensioenen. Bij de vaststelling van de VPV is uitgegaan van marktwaardering. Dit houdt onder andere in dat gerekend is met de termijnstructuur van de nominale marktrente zoals gepubliceerd door DNB. Ultimo 2012 is de technische voorziening gebaseerd op de door DNB voorgeschreven 3-maandsgemiddelde rentetermijnstructuur met toepassing van UFR.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
35
Als belangrijkste grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen worden vermeld: –– Intrest: Rentetermijnstructuur van DNB. Gemiddeld gewogen met de VPV kwam de nominale rente eind 2012 ongeveer overeen met een vaste rekenrente van 2,3% (2011: 2,7%). –– Sterfte: AG-prognosetafel 2012-2062 met sector specifiek afgeleide ervaringssterfte van Towers Watson. –– Gehuwdheid: Bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen na pensionering wordt uitgegaan van een bepaalde partnersysteem. –– Uitkeringen: De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. –– Leeftijden: De leeftijd van de (gewezen) deelnemer, de nabestaande of de wees wordt in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. –– Leeftijdsverschil: Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). –– Kosten: In de voorziening pensioenverplichtingen is een excassovoorziening begrepen van 10% van de netto voorziening. Deze voorziening wordt gevoed door bij pensionering 10% af te haken van het pensioenkapitaal. Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan: –– rente; –– dividend; –– soortgelijke opbrengsten. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersverschillen van aandelen, aandelen vastgoedmaatschappijen en obligaties; –– valutaverschillen inzake deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransaties. Kosten vermogensbeheer Onder de kosten vermogensbeheer worden de administratiekosten opgenomen die verband houden met het beheer van de beleggingen. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld via de directe methode
36
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen Stand Aankopen/ Verkopen Vermogens Stand ultimo Verstrek- aflossingen resultaat ultimo Categorie 2011 kingen 2012
Onroerende zaken Aandelen vastgoedmaatschappijen 634 35 -41 168 796 Zakelijke waarden Aandelen 3.350 641 -656 521 3.856 Vastrentende waarden Credits 2.422 892 -351
94 3.057
Obligaties 18.405 15.907 -9.905 1.723 26.130 Deposito’s 0 0 0 0 0
20.827 16.799 -10.256 1.817 29.187
Derivaten Herrubricering valutatermijncontracten 71 Overige beleggingen Commodities 476 25 -60 25 466 Belegd vermogen activa-zijde
25.287
17.500
-11.013
2.531
34.376
Derivaten Valutatermijncontracten 1) -141 183 0 29 71 Herrubricering valutatermijncontracten -71 Belegd vermogen passiva-zijde Totaal belegd vermogen 2)
1)
Ultimo 2012 is voor € 70 aan collateral in cash ontvangen.
2)
Een klein gedeelte van het totaal is bestemd voor risico van het fonds.
-141
183
0
29
0
25.146 17.683 -11.013 2.560 34.376
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
37
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1 Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2 Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen Level 3 Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Stand ultimo
Level 1
Level 2
Level 3
2012
Onroerende zaken Aandelen vastgoedmaatschappijen
0 796 0 796
Zakelijke waarden Beleggingsfondsen in aandelen
0
3.856
0
3.856
Vastrentende waarden Credits
0 3.057
0 3.057
Obligaties
0 26.130
0 26.130
Deposito’s
0 0 0 0
0 29.187
0 29.187
Derivaten Valutatermijncontracten
0 71 0 71
Overige beleggingen Commodities
0 466 0 466
Totaal belegd vermogen
0
38
34.376
0
34.376
2012 2011 [2] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
582
156
[3] Vorderingen en overlopende activa Overige kortlopende vorderingen Premies Overige
335 551 3 3
Totaal vorderingen en overlopende activa
338
554
[4] Liquide middelen Banken ten behoeve van pensioenen
304
451
Banken ten behoeve van beleggingen
476
159
780 610 Totaal activa 36.076 26.607 Passiva Reserves [5] Algemene reserve Stand per 1 januari Bij: Mutatie uit bestemming saldo
2.549
2003
890
546
Stand per 31 december
3.439 1) 2.549
Het vereist eigen vermogen bedraagt 175 (2011: 133) Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 1.075 (2011: 978)
1)
De vrije reserve van 3.439 kan worden opgesplitst in DB (555) en DC (2.884).
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
39
2012 2011 [6] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
812
219
Wijziging rentetermijnstructuur
119
81
10
0
6
0
16
6
Wijziging overlevingstafel Wijziging leeftijdscorrecties/ervaringssterfte Benodigde intrest Inkoop
720 495
Afkoop
-120 -94
Vrijval kosten technische voorziening
-18
Uitkeringen
-59 -29
Sterfte
49 147
Toeslagverlening
28 0
Overige mutaties
0
Stand per 31 december
-12
-1
1.563
812
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd: Pensioengerechtigden
1.563 812
[7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari
22.284
17.177
Rendement
2.345 22
Premies
5.263 5.183
Premies arbeidsongeschikten FVP inkoop Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
23
10
87
28
337
678
-60
-61
Afkoop
-133 -113
Pensionering
-835 -559
Sterfte
-19 -81
Stand per 31 december
29.292
22.284
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers is als volgt opgebouwd: Actieve en arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije aanspraken
22.643
17.148
6.649
5.136
29.292 22.284
[8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
40
582
156
2012 2011 [9] Kortlopende schulden en overlopende passiva Valutatermijncontracten Actuaris Accountant Administrateur DNB
0 141 33 32 20 18 181 18 0 6
1) Beleggingsadministrateur 84 2
Verzekeringsmaatschappij Afkoopsommen Loonheffing en sociale premies Diversen
853 558 3 4 6
6
20 21
1.200 806 Totaal passiva 36.076 26.607
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Er zijn meerjarige contracten afgesloten met vermogensbeheerder en administrateur die jaarlijks opzegbaar zijn.
1)
Waarvan 70 ontvangen onderpand inzake collateral.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
41
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Bloemen en Planten hebben een bezoldiging ontvangen van € 32.000 (2011: € 26.000). Personeel Gedurende het boekjaar 2012 had Stichting Pensioenfonds Bloemen en Planten geen personeel in dienst. Verbonden partijen Er is enkel een relatie tussen fonds en de aangesloten werkgevers met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling.
Baten en lasten
2012
2011
Beleggingsopbrengsten [10] Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden Vastrentende waarden
0
311
440
0
Overige beleggingen
0
2
Intrest ondernemingen
6
15
Overige
-21 -7
425 321 [11] Indirecte beleggingsopbrengsten Verkoopresultaten en herwaardering Onroerende zaken
168
-21
Zakelijke waarden
521
-195
1.817
-268
Vastrentende waarden Derivaten
29 -195
Overige beleggingen
25
Valutaresultaten
15
0 -1
2.560 -665 [12] Kosten vermogensbeheer Administratiekosten -14 -18 Totaal beleggingsopbrengsten
42
2.971
-362
2012 2011 [13] Premiebijdragen Bijdragen FVP
7.396 7.195 86 29
7.482 7.224 De kostendekkkende premie bedraagt:
7.408
6.854
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
6.176
5.931
–– Opslag vereist vermogen
351
346
–– Opslag uitvoeringskosten
881
577
7.408 6.854 [14] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
337
678
Overgedragen pensioenverplichtingen
-60
-61
277 617 [15] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen
-45 -22
Partnerpensioen
-9 -6
Wezenpensioen
-5 0
Afkoopsommen
-246 -212
-305 -240 [16] Mutatie voorziening voor risico pensioenfonds
-751
-593
[17] Mutatie voorziening voor rekening en risico deelnemers Opnames
-148 -488
Stortingen
-4.515 -4.597
Rendement
-2.345 -22
-7.008 -5.107
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
43
2012 2011 [18] Herverzekering Premies Risico verzekering
-913
-748
60
392
Uitkeringen Herverzekerde uitkeringen
Totaal herverzekering -853 -356 [19] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie
-719 -401
Accountant controle
-21
-17
Actuaris
-89
-84
Bestuurskosten
-32 -26
Overige
-38 -61
-899 -589 [20] Overige lasten Voorziening premiedebiteuren
-24 -48
Saldo van baten en lasten
890
546
2012 2011 Actuariële analyse van het saldo Beleggingsopbrengsten
491 -471
Premie
648 696
Kosten
-176 116
Uitkeringen
7 -4
Sterfte
5 281
Arbeidsongeschiktheid Toeslagverlening Reguliere mutaties
-5 -25 -28 0 0
1
Overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen
-16
Andere oorzaken
-36
-48
890 546
44
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist eigen vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2012 groter dan het Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen ook rekening gehouden met de volgende additionele risicocomponenten: actief risico, verwerkt binnen de berekeningen van de S2 middels een extra verzwaring van de buffer) en concentratierisico (S8). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2012: strategisch 111,2%; 2011: strategisch 116,4%).
2012 2011
€ % € %
Renterisico (S1)
50 3,2 69 8,5
Zakelijke waarden risico (S2)
92
Valutarisico (S3)
5,9
49
6,0
4 0,3 17 2,1
Grondstoffenrisico (S4)
11 0,7 6 0,7
Kredietrisico (S5)
64 4,1 54 6,7
Verzekeringstechnisch risico (S6)
81
Liquiditeitsrisico (S7) Concentratierisico (S8) Operationeel risico (S9)
5,2
53
6,5
0 0,0 0 0,0 68 4,4 33 4,1 0
0,0
0
0,0
Diversificatie-effect
-195 -12,6 -148 -18,2
Vereist eigen vermogen
175
Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (risico fonds)
11,2
133
3.439
2.549
63
32
1.012
946
Vereist eigen vermogen (feitelijk)
166
133
Vereist eigen vermogen (strategisch)
175
133
Minimaal vereist eigen vermogen (risico deelnemer)
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
16,4
45
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva en Herverzekeringsdeel technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen tot 135,5% (2012). Renterisico Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten) 6,6 Duratie van de pensioenverplichtingen 11,2 Voor de vaststelling van het renterisico bij het vereist eigen vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige beleggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorziening pensioenverplichtingen. Vervolgens worden beide kasstromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken kan de impact op de technische voorziening en de impact op alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoeligheid is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille.
Feitelijke verdeling in €
Strategische verdeling
%
in €
%
Impact op technische voorziening voor risico fonds (A)
87
87
Impact op de rentegevoelige beleggingen (B)
32
37
Renterisico
55 1,9 50 1,8
Afdekkingspercentage (B/A) 36,8 42,5 Strategisch dekt het fonds volgens het beleggingsmandaat 44,3% van het renterisico van haar verplichtingen af. Hoogte buffer Op basis van de vereist eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 55 (3,5%) en voor het strategisch renterisico 50 (3,2%) ultimo 2012.
46
Zakelijke waarden risico Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
2012 2011
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
3.046
79,0
3.044
90,9
810
21,0
306
9,1
3.856 100,0 3.350 100,0
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. Deze standaardschokken zijn verder opgehoogd om zodoende rekening te houden met de volgende additionele risicocomponenten: actief risico. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 73 (4,7%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 91 (5,9%).
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
47
Valutarisico Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het pensioenfonds kiest er daarom voor om (een gedeelte) van haar buitenlandse valuta’s af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
2012 2011
€ % € %
Onroerende zaken en zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
839 18,0 745 18,7 1.562 33,7 1.372 34,4
Britse pound sterling
618
Japans yen
221 4,7 187 4,7
13,3
620
15,6
Overig
1.412 30,3 1.060 26,6
4.652 100,0 3.984 100,0
Onroerende zaken en zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
3.036 65,4 2.919 73,2
Amerikaanse dollar
215
4,6
-14
Britse pound sterling
-17
-0,4
25
0,6
6
0,1
-6
-0,1
Japans yen
-0,3
Overig
1.412 30,3 1.060 26,6
4.652 100,0 3.984 100,0
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders in de fondsen valutatermijntransacties afgesloten. De post valutatermijntransacties bestaat uit de volgende transacties, omgerekend in euro’s per 31 december 2012:
48
aankoop verkoop uiterlijke in miljoenen euro’s
transacties
transacties
Euro 4.035
einddatum
28 mrt-13
US dollar
0
3.096
mrt-13
Britse pond
11
641
mrt-13
Japanse yen
16
226
mrt-13
4.062 3.991 Strategisch dekt het fonds 29,4% van haar niet-euro beleggingen af. Kredietrisico Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 1,3%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
49
2012 2011
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
16.351 56,1 15.175 72,9
AA
11.097 38,0 4.382 21,0
A
522 1,8 311 1,5
BBB
802 2,7 520 2,5
Lager dan BBB
376
Cash
1,3
439
2,1
39 0,1 0 0,0 29.187 100,0 20.827 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd >=1 jaar en < 3 jaar Resterende looptijd >=3 jaar en < 5 jaar
443
1,5
-866
-4,2
5.105
17,5
3.687
17,7
6.218
21,3
3.408
16,4
Resterende looptijd >= 5 jaar
17.421
59,7
14.598
70,1
29.187 100,0 20.827 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 64 (4,1%) en voor het strategisch kredietrisico van 64 (4,1%). Verzekeringstechnisch risico “Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico bedraagt 81 (5,2%) en voor het strategisch verzekeringstechnisch risico 81 (5,2%).
50
Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.
Zakelijke waarden 2012 2011
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa Afrika Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Pacific Azië
1.571 40,7 1.389 41,5 52 1,4 20 0,6 1.353 35,1 1.385 41,3 115
3,0
50
1,5
86 2,2 120 3,6 679 17,6 386 11,5 3.856 100,0 3.350 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Financiële instellingen
851 22,1 586 17,5
Informatietechnologie
391 10,1 299 8,9
Industriële ondernemingen
381 9,9 324 9,7
Niet-cyclische consumentengoederen
381 9,9 323 9,6
Cyclische consumentengoederen
415 10,7 342 10,2
Farmacie
364 9,4 339 10,1
Energie
391 10,1 382 11,4
Nutsbedrijven
114 3,0 121 3,6
Telecommunicatie
168 4,4 174 5,2
Basisindustrieën
313 8,1 267 8,0
Andere sectoren
87 2,3 193 5,8
3.856 100,0 3.350 100,0
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
51
Vastrentende waarden 2012 2011
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa Noord-Amerika
27.483 94,2 19.288 92,6 1.585 5,4 1.370 6,6
Pacific
26 0,1 88 0,4
Overig
93 0,3 81 0,4
29.187 100,0 20.827 100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 2% van de totale beleggingen in vastrentende waarden.
2012 2011 Frankrijk Italië Duitsland
€ % € % 11.611 39,8 9.834 47,2 292 1,0 4.373 21,0 11.464 39,3 3.927 18,9
Hoogte buffer In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) becijferd voor de grootste concentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille. Het betreffen hier landenconcentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille die meer dan 2% van de totale marktwaarde in beslag nemen. De buffer voor het feitelijk concentratierisico bedraagt 68 (4,4%) en voor het strategisch concentratierisico risico 68 (4,4%).
52
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Resultaatbestemming Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2012 als volgt te verdelen: 2012 Algemene reserve
x € 1.000 890
______ 890
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
53
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten te Aalsmeer is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
54
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 137 vanwege het feit dat niet is voldaan aan de vereisten ten aanzien van de consistentie tussen de gewekte toeslagverwachting, de financiering en de realisatie van de voorwaardelijke toeslagen. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn.
Apeldoorn, 17 juni 2013
A. Berger AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
55
Aan: het Bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening over 2012 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten te Aalsmeer gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Bloemen en Planten per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
56
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 17 juni 2013
KPMG Accountants N.V.
H.P. van der Horst RA
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten Jaarverslag 2012
57