Sterdienst 8 februari 2015 Oosterkerk: Thema: ‘Mag ik mij even voorstellen’, n.a.v. Lukas 19, 1 – 10 Jezus en Zacheus. Ds. Evert Jan Hefting
Mag ik me even voorstellen? Mijn naam is Zacheüs, oppertollenaar van beroep. Ik heb een goede baan. Ik zorg dat de belasting binnenkomt. Daar heb ik mijn personeel weer voor. Ik werk voor de Romeinen. Ik moet zorgen dat de mensen hun belasting betalen. We hebben daarvoor een bepaald bedrag met de Romeinen afgesproken. Mijn baan is geen vetpot. Ik moet ook nog een flink bedrag betalen aan de Romeinen om dit werk te mogen doen, pacht noemen ze dat. En al die tollenaars die ik in dienst heb, moeten ook betaald worden. Dus al dat gezeur over mijn gemakkelijke leventje daar ben ik klaar mee. En dan ook nog dat gepraat over dat ik een zondaar ben, dat ik werk voor de bezetter, dat ik een soort NSB-er ben of zoals bij jullie zo gemakkelijk iedere moslim-jongere voor jihadist wordt uitgemaakt. Dan scheer je mensen toch over één kam. Praat me daar niet van. Ik heb weinig vrienden, mensen betalen me, omdat ze weten dat anders de Romeinen op de stoep staan. Nou ja ieder beroep heeft wel iets. Je moet wat van je leven maken hè? Nou maakte ik laatst toch iets geweldigs mee. Er loopt in dit land al een tijdje een bijzondere man rond. Hij heet Jezus. Hij zegt prachtige dingen, geneest mensen en wat me ook zo aanspreekt: hij trekt zich niks van regels aan. Hij gaat rustig om met mensen, die nooit in de tempel komen, met vrouwen, ja met hoeren, ze mogen er allemaal bij horen. Ook een collega van mij, Levi, die niemand aardig vindt, is nu een volgeling van hem. Stel je voor dat hij hier eens in Jericho zou komen, dan ga ik zeker kijken. Op een dag was het zover. Al vroeg in de morgen hoorde ik op mijn kantoor: Jezus komt vandaag in Jericho. Er waren veel mensen op de been. Ik ben maar klein van stuk en de mensen lieten me niet voor, keken me met een vijandige blik aan. Wegwezen! Ik dacht: dit moet anders. Ik klom in een boom, verschool me achter de bladeren, maar nee hè, stopt Jezus uitgerekend bij die boom en roept me naar beneden. Hij wil bij me eten, hoor ik dat goed, “Ik wil te gast zijn in jouw huis”. Nou dat was me al jaren niet overkomen, dat iemand van mijn eigen volk bij mij thuis wilde komen, laat staan eten. Ik was gek van blijdschap en holde naar huis.
Ik hoorde nog wel de mensen zeggen, wat moet die Jezus nu bij Zacheus, bij die zondaar, die verrader. Ze waren stikjaloers. Ik was zo blij van binnen, dat Jezus mij wel zag zitten, dat ik voor hem wel meetelde, dat ik er bij mocht horen net als Levi, die ook bij me aan tafel zat, want hij volgde Jezus. Ineens dacht ik: dit wil ik niet meer. Ik wil een ander leven, ik zoek een andere baan. De ontmoeting met Jezus zette mijn leven op zijn kop. Ik besloot wat ik teveel had gevraagd aan de mensen terug te geven. En ik wilde Jezus volgen. Wat een ontmoeting al niet kan doen. Jezus vroeg Zacheus niets, alleen maar: mag ik bij jou te gast zijn. Dat is de kracht van Jezus. Hij spreekt mensen aan, hij wil ze ontmoeten, zoals God ons, jou, u en mij wil ontmoeten. God vraagt echt niet het onmogelijke. God vraagt ook niet of je iedere zondag naar de kerk gaat, al vindt hij dat wel mooi, denk ik. We hadden het net over dat pepermuntje. Ik weet niet of het al op is, want ik ben pas halverwege mijn preek. Als ik zo rondvraag aan jongeren wat ze van de dienst vinden, dan kun je dat goed weergeven met een ander stukje uit dat filmpje van Mr. Bean. Een van jullie kwam hiermee. Ik vind het heel confronterend als dominee…… Maar ik hoop er ook van te leren. Filmpje Mr. Bean valt in slaap tijdens de preek Ik hoop niet dat ik zo bij jullie over kom, anders gaan we daar eens over praten als ik een vrije zondag heb en jullie tussenuur. Maar ik vond het goed, dat jullie met dit beeld kwamen en ik wil jullie vragen om met ideeën te blijven komen om de dienst zo in te vullen dat jullie je er ook thuis voelen. Het lijkt me heel spannend om eens met jullie een dienst op te zetten. Wat kunnen we nu leren van dit verhaal van Zacheus. Als ik zeg: God wil ons ontmoeten, dan klinkt dat heel vaag, maar ik geloof dat God voor die ontmoeting u, jou en mij gebruikt. Als ik God ontmoet is dat heel vaak door mensen, en vaak weten die mensen dat zelf niet eens. Als ik iets over God wil weten, dan kijk ik vaak naar Jezus, zo vader, zo zoon. En dan zie ik hem op mensen afstappen, dan zie ik hem geen mensen uitsluiten of wegzetten. Hij ziet niet iedere moslim als potentiële jihadist, hij voorziet mensen niet bij voorbaat van een etiket: buitenlander, werkloze, als PVV-er of als rooie, maar hij ziet ze
als mens. En zo komt hij met ze in contact en gesprek, zo trekt hij ze in de kring in plaats van ze buiten te sluiten. We waren samen met elkaar op reis, weet u nog, en we zaten nog midden in het proces van ontmoeten. Dat proces gaat nog wel even door, maar wat in het groot geldt, geldt ook in de kerk. De kerk is een ontmoetingsplaats, ontmoeting met God en met elkaar. En ontmoetingen zijn soms verrassend. Ik merk dat in mijn kennismakingsronde. Maar je leert elkaar kennen, meer dan alleen een naam en een gezicht. Daar wil ik graag met u de komende tijd aan werken. De kerk is een plaats van ontmoeting en gemeenschap. Niet een archipel, dat is een land met heel veel verschillende eilandjes, waar men men kent en liever niet wil, dat een ander daar opkomt. De kerk is een plaats, waar geen vaste plaatsen zijn, waar je met elkaar deelt, soms je zorgen en vreugde, je pepermuntje, soms ook je liedboek, want dit is ook kerk in de ogen van jongeren: samen delen en samen zingen. Filmpje Mr. Bean zingt samen met iemand uit een liedboek. De ontmoeting met Jezus verandert Zacheus leven compleet. Onze ontmoetingen met elkaar zijn misschien niet altijd zo spectaculair. Maar we worden er wel toe opgeroepen om elkaar te leren kennen als broeders en zuster in de Heer. Onze ontmoeting met Jezus, - we kennen die bekende woorden: ik was hongerig en je hebt me gevoed, dorstig en je gaf me te drinken, naakt en je hebt me gekleed. In de 40dagentijd gaan we daar nog dieper op in- onze ontmoeting met Jezus gaat vaak via mensen, zo ook onze ontmoeting met God. Daarom wilde ik eindigen met een gedicht van Will Kamminga: Gedicht Will Kamminga Was jij de God die telefoneerde op het moment toen ik totaal vertwijfeld met mijn kop tegen de muur liep en me daardoor weerhield van een laatste wanhoopsdaad? of zat je in de tram toen ik er
gebroken door rugpijn binnenstrompelde. er was geen plaats meer vrij. je keek me aan, stond op en ik kon zitten. en die keer op de televisie toen allemaal geleerde meneren met vuur NATO en kernwapens zaten te verdedigen, was je toen de vrouw in de zaal die opstond met haar baby op de arm en zacht, maar voor ieder verstaanbaar zei: “jullie hebben het, geloof ik, over de toekomst die er voor dit weerloze kind niet zal mogen zijn?” op die zomeravond toen ik tegen een boom zat te kijken naar het vlammend spel van de ondergaande zon tussen de berkenbomen door kwam een langharige jongen naast me zitten, zwijgend, nadat de zon was ondergegaan zei hij: “begrijpt u nou dat als dit zomaar voor handen is, mensen blijven doorgaan elkaar kapot te maken?” had jij daar wat mee te maken? ben je misschien toch overal te vinden?
maar al die slachtoffers van oorlogen onderdrukking honger. al die ongeneeslijke zieken degenen die altijd aan het kortste eind trekken de mensen die geen andere uitweg zien dan sterven: ben je daar dan niet in de buurt? of moet ik je zo begrijpen dat je zegt: ik heb jou nodig jij zult moeten helpen dat de mensen mij ervaren in mij geloven! Amen