1 – Mag ik je hand even lezen? Opdracht Heb je al eens goed gekeken naar de preren en oneffenheden in je handpalm? Men zegt dat je uit die preren en heuvels het karakter en de toekomst van de eigenaar van de hand kan aflezen. Wil je te weten wat in jouw hand geschreven staat? En tegelijkertijd ook wat voor karakter en toekomst je buur heeft? Lees dan de onderstaande tekst deeltje per deeltje door. Stop aan het eind van elk deeltje en bekijk zijn/haar hand aandachtig. Je buur doet tegelijkertijd hetzelfde met jouw hand… Vul meteen ook het kadertje in onderaan de taak.
1 De preren van de hand De preer die een brede boog maakt om de heuvel van je duim is de LEVENSPREER. Uit die preer kun je aflezen hoe lang je zal leven. Je kunt er bovendien allerlei dingen uit te weten komen over je gezondheid. Deze preer wordt beschouwd als de belangrijkste preer van je handpalm. Als de levenspreer tot aan je pols doorloopt, dan zal je een hoge leeftijd bolaren. Gelijk met de levenspreer aan de kant van de wijsvinger ontspringt de HOOFDPREER. Die loopt naar de kant met de pink. Ze vertelt je alles over je hersenen, je geheugen en je hoofd. Als de hoofdpreer een rechte streep is, dan ben je iemand die zeker is van zichzelf. Je bent geen dromer en je bent niet snel heel enthousiast over iets. Als de hoofdpreer schuin omlaag loopt, dan heb je veel talenten als kunstenaar. Je hebt immers erg veel fantasie. De levenspreer en de hoofdpreer ontspringen soms samen. Als ze eerst nog even paleren, betekent dit dat je heel voorzichtig bent. Als de twee preren een heel stuk in je hand paleren, dan ben je veel te voorzichtig. Als de twee preren nergens paleren in het begin, dan moet je eens kijken naar de ruimte tussen de twee aan de oorsprong. Als ze dicht bij elkaar liggen, dan ben je iemand die vrij is Bijlage 3
Ronde van Vlaanderen 2008
van zorgen en angst. Liggen ze ver uit elkaar, dan zit je vol twijfels en ben je vaak veel te haastig. Boven de hoofdpreer, het dichtst bij de vingers, loopt de HARTPREER. Ze heeft voornamelijk te maken met liefde. Als de hartpreer onder je wijsvinger begint, dan ben je vriendelijk en warm. Je bent soms wel blind voor de frikke kanten van iemand anders. Als de hartpreer tussen de wijs- en middelvinger begint, dan heb je geluk in de liefde en je bent een harde werker, vol enthousiasme voor je taak. Als de hartpreer pas onder de middelvinger begint, dan heb je minder geluk in de liefde. De LOTSPREER is de preer die loopt van je pols in de richting van je middelvinger. Als je lotspreer helemaal tot aan je middelvinger komt, dan word je een groot leider en heel populair. Hoe korter je lotspreer is, hoe minder succes je hebt in je leven. Als je geen lotspreer hebt, dan zit je vol verrassingen. 2 De heuvels De heuvel onder je duim heet de venusberg. Een dikke Venusberg betekent liefde en gevoel. Als de Venusberg pendelijk veel dikker is dan de heuvel onder je vingers, dan ben je een Venustype. Een Venustype houdt van het leven, van muziek en van parfum. Hij houdt van schoonheid en heeft veel belangstelling voor waardevolle voorwerpen. Een andere heuvel in je handpalm is de maanberg, die van de pink naar de pols loopt. Als die sterker ontwikkeld is dan je Venusberg, dan ben je een Maantype. Een Maantype heeft een grote fantasie en droomt veel. Hij heeft vaak malle ideeën. Hij leest veel romans en kijkt graag naar kunstwerken.
Wat ik ben te weten gekomen over mijn buur is het volgende:
Bijlage 4
Ronde van Vlaanderen 2008
3 – taalverwerving in de taalles De handleestaak1 - handleiding voor de leerkracht Stap 1. De leerkracht vestigt de aandacht van de leerlingen op hun handpalmen. Als je die grondig bestudeert, wat stel je dan vast? Er staan heel wat lijnen in. En als je over je handpalm wrijft, wat stel je dan vast? Is de handpalm helemaal effen? Integendeel: hij is heel oneffen. Er zijn heel wat oneffenheden. Die twee elementen, de lijnen en de oneffenheden,, bevatten volgens sommige mensen heel wat informatie over jezelf. Willen jullie graag te weten komen wat er in je hand geschreven staat? Willen jullie ook wat te weten komen over je naaste buur in de klas? Stap 2. De leerkracht geeft aan dat ze een tekst bij zich heeft waarin informatie wordt gegeven over wat allemaal in de palm van je hand kan worden gelezen (zie Bijlage). Ze deelt de tekst uit en geeft de leerlingen de opdracht meteen in tweetallen de tekst te overlopen. Ze controleert of ze de opdracht begrijpen en of ze wel degelijk beseffen dat ze tegelijkertijd de tekst, deeltje per deeltje, én de hand van hun partner moeten lezen. Wat ze te weten komen moeten ze ook meteen opschrijven in het kader onder de tekst. Als de leerlingen aan het lezen gaan, kijkt de leerkracht over de schouders mee. Aan leerlingen die vastlopen, stelt ze al naargelang de situatie volgende vragen: 1. Heb je een probleem? Wat gaat er niet? 2. Wat moet je precies doen? 3. Is er iets wat je niet begrijpt? (...) Wat zou dat woord/die uitdrukking/die zin kunnen betekenen? (...) Staat er niets in de tekst dat je kan helpen om dat te weten te komen? (...). 4. Wat wil je precies zeggen?(...) Bedoel je dat .... ? (...) Aan groepjes die via dergelijke vragen toch niet op het goede spoor raken, geef ze uiteindelijk (een) tip(s) om verder te kunnen: Kijk, hier staat dat ... Betekent dat dan niet dat ... (...) Kan je dat niet beter op de volgende manier verwoorden: ...? (...) Stap 3. Als de afgesproken tijd is verlopen stelt de leerkracht de vraag of het de leerlingen gelukt is de hand van hun partner te lezen en of ze veel van hem/haar te weten zijn gekomen. Zijn er veel positieve dingen die jullie te weten zijn gekomen? Ze laat de leerlingen een aantal voorbeelden van ontdekte goede eigenschappen geven en laat hen af en toe verwijzen naar de wijze waarop dat in de tekst wordt verwoord. Zijn er misschien ook dingen die jullie over jezelf te weten gekomen zijn? Gaat het om goede of slechte eigenschappen? Klopt de informatie met wat je over jezelf dacht. Heeft jullie buur ook eigenschappen in jullie hand gelezen die jullie helemaal niet hebben? En later… De ‘reflectieve’ stap wordt pas gezet nadat de klas een taak heeft uitgevoerd rond vingerafdrukken (zie verder). In de tekst die ze in dat verband moesten lezen, hebben de leerlingen informatie gekregen over de betekenis van de patronen die vingerafdrukken vertonen; die zouden ook iets te vertellen hebben over de persoonlijkheid van de eigenaar ervan. Voor deze taak werden stappen doorlopen die vergelijkbaar zijn met bovenstaande stappen 1 tot 3. Wat hebben de leerlingen dankzij de twee taken over zichzelf geleerd? De leerkracht lokt de leerlingen uit in tweetallen aan de praat te gaan over hun pas ontdekte eigenschappen. In een klassikaal nagesprek peilt de leerkracht naar onderlinge overeenkomsten en verschillen die de tweetallen mogelijk op het spoor zijn gekomen. Dit vraaggesprek schept een context waarin termen als ‘vergelijken’, ‘verschil’, ‘overeenkomst’, ‘tegenovergesteld’, ‘identiek’, ‘in tegenstelling tot’, e.d. herhaaldelijk op een natuurlijke manier worden gebruikt. De leerkracht brengt deze termen in een mindmap op bord aan en staat in samenspraak met de klas stil bij de betekenis ervan. 1
De variant van de handlees-taak (met nonsenswoorden) op de vorige pagin is niet bestemd voor gebruik in de klas, maar enkel in nascholingssessies. Een versie voor leerlingen vind je in de bundel Handen, voeten & Co, downloadbaar op www.CTenO, klikken op secundair en materiaal)
Bijlage 5
Ronde van Vlaanderen 2008
Je vingertoppen hebben veel te vertellen… 1 Kijk eens aandachtig naar je vingertoppen. Wist je dat de lijnen en patronen die erop voorkomen je veel over jezelf kunnen vertellen? Daarvoor moet je eerst wel een en ander te weten komen. Al in de negentiende eeuw onderzocht de Tsjechische dokter Purkenje de patronen en lijnen op de huid van handen en vingers: hij was er namelijk van overtuigd dat die iets vertellen over het karakter van de eigenaar van de vingers. Tot op de dag van vandaag wordt nog onderzoek gedaan om te achterhalen of het al dan niet klopt dat elke vinger een element van iemand zijn persoonlijkheid voorstelt:
de wijsvinger staat voor het beeld dat we van onszelf hebben, de middelvinger levert informatie over onze relatie met de mensen die in onze omgeving leven en zegt iets over ons (toekomstig) beroep, onze bezittingen en onze 'verantwoordelijkheid' ten opzichte van de mensen rondom ons, de ringvinger heeft te maken met kunst, de pink stelt ons binnenste voor, datgene waar we niet veel over weten.
Als men van een heleboel mensen vingerafdrukken neemt, dan komen er in totaal vijf basispatronen tevoorschijn:
Waarschijnlijk heb je niet al deze patronen op je vingertoppen; wat voor karakter je hebt, hangt dan ook af van welk patroon het meest voorkomt en op welke vinger(s). 2 Ga na welk(e) van de beschreven patronen jouw vingers vertonen.
Bijlage 6
Ronde van Vlaanderen 2008
3 Gebruik de informatie in de onderstaande tabel om de waarheid over je buur te weten te komen. Duid met fluostift de hokjes aan die op hem/haar betrekking hebben.
Lussen
Spiralen/ Kringen
Bogen
Samengestelde bogen
Bogen in tentvorm
DUIM WIJSVINGER Lussen op beide Je bent erg goed duimen betekent in een heleboel dat je anderen dingen misbruik van je laat maken
MIDDELVINGER Zit de lus hoog op je vingertop, dan heb je belangstelling voor godsdienstige onderwerpen; zit ze laag, dan ben je erg aangetrokken door het platteland en de natuur De kans is groot dat je wetenschapper wordt en interessant onderzoek doet
RINGVINGER Nieuwe dingen en mode spelen een belangrijke rol in je leven
(komt haast niet voor)
(komt haast niet voor)
Je bent gelukkig maar misschien wel een beetje traag Je houdt niet van abstract denken
Je bent specialist in allerlei dingen en je werkt ontzettend hard Men kan je altijd volledig vertrouwen
Je gebruikt soms harde woorden waar je later meestal spijt van hebt (komt haast niet voor)
Je bent in staat (komt haast niet voor) om beide kanten van een probleem te zien
Je komt heel moeilijk tot beslissingen
Je bent vaak heel (komt haast niet voor) enthousiast, maar je enthousiasme is van korte duur
Je bent heel muzikaal
© Steunpunt GOK – Ronde van Vlaanderen 2008 – thema Taalvaardigheidsonderwijs
PINK Je bent gelukkig zoals je bent
Je weet precies Je spreekt welke voorwerpen je doorgaans de mooi vindt waarheid Je bent nogal saai; je praat vooral over thuis of over je werk (komt haast niet voor)
(komt haast niet voor)