Mej. A. KUIJPERS HANDLEIDING tot
STEMVORM.... G EN VLOEIEND SPREKEN
HANDLEIDING TOT
Steli)vorming en Vloeiend Spreken, Of ^^.%i^c^ie ezvazincj. cj,mcWn-r^ ,
DOOR
/L UIJ PERS Leerares in stemvorming en spraak te Amsterdam.
Alle rechten voorbehouden.
AMSTERDAM.
F. W. EGELING 1898.
Onder Gods vriendelijke beschikking is Mejuffrouw A. KUIJPERS voor mij het middel geweest, om mij van een chronischen keellijder tot een door ieder verstaanbaar prediker te maken. V 66r ik hare lessen gevolgd had, martelde ik mijne arme stem-
banden geweldig af; was ik na elke prediking heesch, en sukkelde ik telkens met mijne keel. Sedert ik haar dankbare leerling werd, kan ik, gewoon sprekende, elke kerk en elk gehoor zonder inspanning beheerschen. Dit hier uit te spreken is mij een aangename plicht der erkentelijkheid. God geve dat Mejuffrouw KUIJPERS door dit boekje dezelfde resultaten bereike als door hare lessen. Dan zal nog menig spreker haar voor deze uitgave zegenen.
Utrecht, 18 Juni 1898.
J. H.
GUNNING ].Hzn.
Met groote ingenomenheid vernam ik, dat Mejuffrouw A. de schrijfster van de hier volgende »Handleiding over Stemvorming" het voornemen had opgevat , hare methode op schrift te brengen. Meer dan acht jaren geniet ik de onwaardeerbare voorrechten , die hare methode verschaft aan eiken ernstigen beoefenaar. En dit constateer ik hier met te inniger dank , wijl ik , toen ik hare hulp inriep , ten gevolge van steeds verergerende heeschheid , geheel onbekwaam was geworden, om mijn arbeid voort te zetten. In de kracht van het leven , door een droevig keellijden zich de heerlijke bediening des Woords te zien afgesneden , 't kan niet smartelijker. Maar de Heere wilde mij nog verblijden. Een »Specialiteit" voor keel-ongesteldheden , een zeer bekwaam geneesheer in Rotterdam, raadde mij , op grond van de verrassende ervaring, die hij gehad had met een vroegeren patiënt , mij te wenden tot Mej. Kuijpers. Ik deed het , en na ruim twee maanden kon ik mijn arbeid voortzetten en met mijne gemeente God danken voor de verkregene uitkomst. Sinds dien tijd heb ik tal van vrienden ontmoet, die tot haar zich wendden , en , met het heerlijkst gevolg. Hoe heb ik vaak gewenscht, dat, nog ten nutte van zeer velen, hare methode onder aller bereik kon worden gebracht! 't Scheen mij echter toe , dat dit geen lichte taak zou zijn, want niet slechts in theorie de stem , hare hoedanigheden en gebreken, maar de practijk der stemvorming te bespreken, en dat voor hen, die in 't gebruik van hun stem niet minder hebben af- dan aan te leeren , vereischt een behandeling, zóó eenvoudig, zóó bevattelijk, zoo geleidelijk voortgaand, zóó duidelijk de gebreken blootleggend, maar ook den weg der verbetering opvoerend, dat men erkennen moet: Dit is de juiste methode. KUIJPERS ,
....
...
Er zijn veel werken geschreven door mannen van naam, die zeer wetenschappelijk de stem en stemvorming behandelen, maar die men niet zelden onbevredigd ter zijde legt. Maar bij de lezing v an deze »Handleiding over de stemvorming" ben ik getroffen door de klaarheid der gedachte, de eenvoudigheid van voorstelling, de juistheid van opmerking , de geleidelijke opklimming in de oefeningen , het rustige , kalme onderwijs , dat van schrede tot schrede den beoefenaar verder brengt, terwijl het: »natura sanat" — »tot de natuur terug" — hier de voor zich zelf pleitende grondgedachte is , die men te vergeefs bij velen zoekt. 't Was mij soms bij het lezen, of ik mijne geachte onderwijzeres voor mij zag, om mij door hare voorbeelden duidelijk te maken, hoe ik alle gebreken kon overwinnen. De bekwaamste geneesheeren , wier consult ingeroepen wordt door lijders aan keel- en ademhalingsongesteldheden, hebben erkend , dat deze methode de uitnemendste vruchten afwierp. En ongeneeslijk verklaarde patiënten , wier keel vaak »gebrand" moest worden en wier lijden intusschen al zwaarder werd, hebben na enkele maanden van degelijke beoefening dezer methode hun doktoren verrast met een uitkomst , die deze onmogelijk hadden geacht. Ik acht daarom de uitgave van deze »Handleiding tot stemvorming" een groote weldaad, en als oud- leerling van Mej. KUI )PERS , die met blijvende dankbaarheid de vruchten van haar onderwijs in de bediening des Woords geniet , hoop ik zeer, dat èn deze Handleiding èn haar met zooveel liefde en toewijding voortgezet onderwijs voor vele studenten , (reeds verscheidene jaren gaf zij gedurende den winter in Amsterdam o. m. onderwijs aan studenten in de Theol. aan de Vrije Universiteit); voor vele dienaren des Woords, die hare hulp nog behoeven; voor tal van onderwijzers en onderwijzeressen — dat toch alle hare methode bestudeerden! — ten rijken zegen zal zijn. .
's-Gravenhage, Juli 98.
Ds. VAN DER LINDEN.
Es ist mir eine Herzensfreude , dasz ich , ein Schuler der ver -ehrtnVfasidhre»AbanlugüStimd and flieszendes Sprechen ," ein Geleitwort mitgeben darf. Moge dieses Buch an vielen , vielen leidenden Menschen, unter Gottes Beistand , den Segen wirken , welchen die edle , in ihm erörterte Kunst mir gebracht hat. Er ist wahrlich kein geringer. Durch den kunstvollen and herzlich theilnehmenden Unterricht meiner verehrten Lehrerin , bin ich von einer verkehrten , dem liaise aüszerst schadlichen Sprechweise ganzlich befreit worden. Mit dieser groszen Anderung fielen alle Halsleiden fort , die mich vordem mit lastigen Schmerzen gequalt; mir das Predigtamt erschwert ; ja , ofter unmöglich gemacht , and durch Sorgen um die Zukunft mein Gemüth niedergedrückt and verdüstert hatten. Seit der Umbildung meiner Sprache , besitze ich in meiner Stimme ein unermudliches Werkzeug zur Ausrichtung meines Amtes; and verrichte dieses weit leichter, freudiger and glucklicher als früher. Die Lehrzeit bei meiner verehrten Lehrerin , im Winter des jahres 1896, ist ganz gewisz einer der bedeutungsvollsten Abschnitte in meinem Leben. Wer mit Fleisz and Geduld die Hulfe der vorliegenden Abhandlung in Anspruch nimmt , der wird finden: dasz es eine edle, helfende und rettende Kunst ist, welche darin gelehrt wird; and er wird der Verfasserin dankbar sein, wie ich ihr dankbar bin mein ganzes Leben lang. Essen b.; Osnabruck , 21 April 1898.
Pastor Dr. G. SPRENGER.
Nach dem Zeugnisz eines anerkanntten Specialisten litt ich an »chronischer Kehlkopfentzundung", die durch Fehler in der Stimmbildung veranlaszt ware , and daher nur durch eine neue Sprechmethode geheilt werden könnte. In zweimonatlichem Unterricht , bei der Sprechlehrerin fraulein A. Kuijpers in Amsterdam , im Winter 1898, wurden diese Fehler: unnormale Athmung; zu hohe and gedrückte Stimme; verkehrte Bildung der s. g. Gutturale etc. , i berwunden ; and dadurch , gemasz der wiederholten Versicherung des genannten Specialisten, die Kehlkopfentzundung bleibend geheilt. Ich vermag jetzt wieder die anstrengendsten Sprecharbeiten meines Berufes in Kirche and Schule ohne Ueberanstrengung mit deutlicher, sonorer un4 ausdruksfahigerer Stimme zu leisten, was ich hiemit dankbar bezeuge. Heuchelheim bi Giessen. JOHANNES DEGGAU
(Deutschland.) 21 April 1898.
Evangel. Pfarrer.
^íANDLEIDING TOT STEMVORMING IS DE NAAM VAN DIT BOEKJE.
Wat is stemvorming?
Of wat veronderstelt men daaronder? Bij de behandeling van dit schoone en rijke onderwerp , komt allereerst mij de herinnering aan een woord , dat menigmaal in de praktijk der wetenschap vergeten schijnt te worden ; namelijk dit woord: „God heeft ieder ding schoon gemaakt" *).
Wat nu is schooner te noemen, dan de schepping van de zintuigen en de organen van den mensch, als: oog, oor, stem? Onder deze is het wonderbare kunstwerk: de menschelij ke stem , alleen bij benade*) Prediker 3 V. 11 a.
1
2 ring , of uit de verte , te vergelijken bij een fijn door menschenhanden, gewrocht instrument, als o. a. eene schoone vleugelpiano. Zulk een instrument , dat fijn besnaard, en voor alle doelen en onderdeelen gereed staat om schoone-zienva klanken voort te brengen , wacht op den kunstenaar, die door zijne hand , door den aanslag op de toetsen, den toon aan het instrument weet te ontlokken. Om dien toon voort te brengen is alles gereed de kunstenaar behoeft aan de bouw van het instrument, of aan de samenstelling daarvan , niets toe en niets af te doen ; niet de ééne snaar te verkorten of de andere te verlengen of weg te nemen; neen , het instrument is gansch schoon afgewerkt en volkomen; en met deze goed afgeleverde piano heeft hij niets, anders te doen, dan deze juist en goed te gebruiken.Het gezonde oog, om goed te zien, moet niet. eerst in zijn organisme gewijzigd of veranderd wor den ; neen , het moet alleen op goede wijze leergin zien en het gezichtsvermogen niet bederven door' eene slechte wijze van zien. De gezonde voeten en handen , om te gaan en te arbeiden, behoeven geenekunstmatige verandering of wijziging van de spieren ; de voet gaat, de hand arbeidt , zoo zij op de rechte wijze gebruikt worden. En aldus ook het gezonde oor hoort niet eerst, wanneer de eene of -
3 andere operatie het daartoe in staat heeft gesteld. Zoo zijn alle natuurlijke , gezonde organen juist ingericht en gesteld , om datgene te doen , waartoe zij geschapen zijn; zonder kunstmatig ingrijpen of bewerken van de zijde der menschen. En als wij nu van ,,Stemvorming" spreken , is ons éénig doel om door praktijk en ervaring aan te toonen , dat aan het gezonde orgaan tot spreken en zingen , de menschelijke stem,
aan het instrument zelf , voor de spraak , niets veranderd moet worden; doch dat wij dit ons ge slechts op de rechte wijze moeten-gevnistrum leeren gebruiken om te spreken en te zingen , zooals het goed en duidelijk , schoon en natuurlijk is. Bij de bouw van dit instrument behoeven wij ons niet op te houden ; behoeven niet te vragen : of de
longen wel genoeg lucht in zich kunnen opnemen , om de stembanden in trillingen te brengen ; of hoe de stembanden zich juist moeten spannen en trillingen voortbrengen ; dit instrument is goed en volkomen afgewerkt , er ontbreekt niets aan ; alles behoort bij elkaar en is met elkaar volkomen in harmonie. Van hoog belang is het te leeren: op de rechte wijze het instrument te gebruiken , en slechts de willekeurige beweging; het gehoor en den aanslag te beoefenen. Bij het pianospel komt het er op aan, hoe de
4 aanslag op de toetsen , en het gebruik van de pedalen is,; met het hamertje , dat de snaar in trillingen brengt, en de voortplanting der trillingen tegen het klankbord , hebben wij niets te doen; alleen de lange duur en de helderheid of dofheid der klanken hebben wij willekeurig te vormen. Dus, bij de piano beoefenen wij den aanslag op de toetsen èn de tijdsbepaling , en helderheid of dofheid der klanken door de pedalen. Bij de stemvorming beoefenen wij alleen : 1 11. den zuiveren aanslag der consonanten ; 2'°. het juiste hoorgin en plaatsen der klanken ; dus, het beoefenen van klinkers en medeklinkers.
Laat mij dus nog eenmaal uitdrukkelijk zeggen, dat de stemvorming , als het lesren bespelen van een instrument is , waarvan de bouw volkomen goed is; waarvan de. longen niet te klein, noch te groot zijn; en waarin de stembanden gereed liggen, om bij de minste gedachte van te willen spreken , zich te spannen. Men versta mij intusschen goed. Natuurlijk bedoel ik hier de bouw van een van nature gezond menschelijk organisme , waarbij geene sprake is van aangeboren misvormingen , of tengevolge van allerlei krankheden ontstane veranderingen, of ontaarding van een of ander orgaan , dat dus niet meer tot goed gebruik geschikt is te noemen.
R Maar, zult ge wellicht zeggen : ik kan niet zooveel lucht inademen als ik zoude willen ; en dit ligt dus wel aan mijne longen ? Dit ligt niet aan de bouw der longen , maar hieraan : dat men zelf wil doen, wat de longen reeds onwillekeurig deden ; en men maakt dus verkeerde bewegingen met de longen. Een ander zal wellicht aan keelpijn of heeschheid lijden, en de keel daarvan de schuld geven; denken , dat de stembanden zwak of ziekelijk zijn. Neen, de stembanden zijn volkomen geschikt om trillingen voort te brengen , maar zij worden door een te grooten luchtstroom te ver van elkaar verwijderd ; of door de uitspraak van eene consonant in de keel (die daar niet behoort uitgesproken te worden) zooals bij voorbeeld de G. en Ch. in hunne trillingen gestoord ; of de wortel der tong kan aan den bovenkant eenen druk op de stembanden uitoefenen. Ook kan de keel zoodanig door den achterkant van de tong worden afgesloten , dat de luchttrillingen , in plaats van eenen uitweg te vinden, altijd weder terugslaan tegen de stembanden aan; en natuurlijk is dan, bij veel spreken, keelpijn of heeschheid het gevolg. De stem, of de spraakorganen zijn levende dealen van het menschelijk lichaam; en men kan daar gemakkelijk , door eene verkeerde. opvatting , zooveel aan bederven, dat het ziek wordt.
6 Slaat men met een verkeerden aanslag op de toetsen eener piano, nu , het instrument kan daar voor een oogenblik ontstemmen , en valsche-dor tonen doen hooren ; maar bij de menschelijke stemorganen is dit niet alleen het geval, maar zij worden gevoelig, ziek, ja, soms geheel in eenen onbruikbaar ziekelijken toestand gebracht. Ik voor mij geloof , dat de grootste fout , die wij ooit op het gebied van stemvorming kunnen begaan , is : dat wij met alle inspanning , de spierbewegingen van de stemorganen , die zich onwillekeurig met de grootste volkomenheid uit zich zelve bewegen
,
naar eigen wille
-
keur trachten te regelen. Dat men bij de stemorganen altijd spreekt van hetgeen men ziet, en niet van hetgeen men hoort, is eene geheel verkeerde opvatting. Wat geeft ons al die wetenschap van zien ? Kunnen wij door zien een stem vormen? Dit is het werk van eenen geneesheer, maar niet van iemand, die de stem wil ontwikkelen. Klanken laten zich alleen , in alle nuanceeringen , door het gehoor vormen ; en de consonanten door de tong , de tanden en de lippen; en men behoeft zich niet zoo in te spannen, om de longen te vergrooten; de grootte der trillingen van de stembanden te bepalen; de onderkaak in alle richtingen te leeren verdraaien. Al deze organen moet men rust gunnen, en men
7 zal daardoor des te beter en vlugger , de stem en spraak tot de grootste kracht en elasticiteit ontwikkelen. In deze „handleiding tot stemvorming" , ga ik dus uit van het standpunt , om de stemorganen, gelijk zij ons geschonken zijn , te leeren gebruiken maar hunnen natuurlijken aanleg, op geheel praktische en eenvoudige wijze; zonder in wetenschappelijke verklaringen te treden , die men in vele andere geneeskundige werken en boeken over de spraak en kunstmatig spreken vinden kan. De stem van den gezonden mensch tot goed gebruik te vormen , zoowel, als volgens mijne ervaring, de verkeerd gebruikte stemorganen, en dus de krank geworden stem te genezen en terug te brengen tot hare natuurlijke ligging , is het doel van mijn schrijven; dat ik gaarne bereid ben , wanneer dit gewenscht wordt , toe te lichten met alle de mij persoonlijk ten dienste staande bewijzen. Intusschen houd ik mij er van overtuigd , dat bovengenoemd doel volkomen bereikt zal worden, door hen die deze „Handleiding" van den aanvang af geregeld doorloopen; hunne studiën daarnaar inrichtende en die alle oefeningen doorgaan in de volgorde, waarin zij opgegeven worden. ,
VIER HOOFDREGELEN BIJ DB STEMVORMING. 1. EENE ONWILLEKEURIGE ADEMHALING. 2. EENE GEHEEL OPEN KEEL. 3. KLANKEN, DOOR DE VRIJE EN ONGE-
STOORDE BEWEGING DER LUCHTTRILLINGEN, ACHTER DE BOVENSTE TANDEN, DOOR HET GEHOOR GEVORMD, GEHOUDEN EN VERHELDERD. 4. GEENE ENKELE CONSONANT IN DE KEEL UITGESPROKEN; OPDAT DE STEMBANDEN IN HUNNE TRILLINGEN NIET GEHINDERD WORDEN.
OVER DE ADEMHALING. Wij stellen ons thans voor hoe de beide longen in het bovenste gedeelte van het menschelij k lichaam liggen. Zij nemen bijna de geheele ruimte der borst vraagt slechts een klein beschei--kasin.Hethr den plaatsje , en dit ruimt de linker long gaarne in daar deze minder plaats behoeft dan de rechterlong. De longen kunnen vergeleken worden bij twee sponsachtige, langwerpige lichamen Zij zijn zeer veerkrachtig. Bij de minste instroomende lucht zetten zij zich uit , en wel bij eene gezonde , natuurlijke ademhaling eenigszins naar de zijden heen; doch het allermeeste zetten zij zich naar beneden uit , tegen- het bolvormig liggend middelrif. Dit middelrif is een vel of vlies , dat gelijk eene springveer zich gemakkelijk naar beneden laat drukken, en dan eene vlakke houding aanneemt. , 1
10 Naar boven kunnen de longen zich evenzeer uit slechts een weinig de schouders-zetn,odram ophaalt. Vele menschen ziet men dit doen bij het spreken ; en nog veel meer zangers en zangeressen hebben deze gewoonte aangenomen , die niet alleen voor de stem , maar ook voor de longen verderfelijk is. Wil men eene goede stemvorming bereiken , dan moet deze aangeleerde fout terstond met alle kracht afgeleerd worden. Bij het oefenen der stem is noodig, dat men de schouders onbewegelijk stilhoudt. In het minste niet moet men kunnen zien aan de schouders , dat de lucht in en uit de longen gaat. Want menig spreker (en ik heb eenige mogen genezen) hebben door deze zoogenaamde sleutelbeensademhaling , in het bovenste gedeelte der longen eene wonde gekregen en zouden door niets meer kunnen genezen zijn, zoo zij deze hooge ademhaling niet hadden afgeleerd. Doch laat ons nu te zamen nagaan, langs welken weg de lucht in de longen komt. Ribben ademhaling en middelrif ademhaling. De meeste lezers van dit boekje zullen wel weten , welken weg de lucht neemt, als zij ingeademd wordt. Doch laat mij veronderstellen, dat ieder
11 lezer of lezeres het niet zoo juist weet en daarom is eene kleine herhaling wellicht niet onnoodig. De ingeademde lucht komt door den mond en de keelkop , in de luchtpijp ; vervolgens door de twee pijpjes , die aan het einde der luchtpijp zich naar rechts en links verdeelen, en „Bronchien" genaamd zijn , in de vertakkingen der longen ; zoodat deze laatsten bij het instroomen der lucht zich uitzetten. De ribben worden daardoor eenigszins teruggedrongen ; en het bolvormig vlies -- het middelrif wordt naar beneden , in eene vlakke houding, gebracht. Aangezien de ribben en het middelrif echter zoo spoedig mogelijk hunne natuurlijke ligging weder trachten in te nemen , wordt de ingeademde lucht terstond, met eene regelmatige beweging , weder naar boven gebracht, en indien wij dit willen , kan zij ons tot spreken dienen. Deze gansche werking gaat zoo geheel onwillekeurig, dat wij ternauwernood bemerken, aan onze spieren, of er ons van bewust zijn , dat zij zich bewegen. Wij kunnen bijna niet gelooven , voordat wij de waarheid er persoonl ij k van ondervinden met hoe weinig lucht, men sterk en welluidend spreken en zingen kan; juist omdat men in het algemeen zoo veel vergeef moeite zich geeft, tot het verkrijgen eener-sche willekeurige ademhaling , die wij nooit behoeven te be-
12 zitten voor eene goede stemvorming. Het is waarlijk te betreuren, dat men zich het menschelijk orgaan zoo weinig volkomen denkt ; daar het toch bij de schoonste instrumenten vergeleken , het éénige is waaraan geen enkel gebrek is te ontdekken. Alles wat door menschenhanden gemaakt wordt , hoe schoon of kunstvol het zij , nimmer kan men het als volmaakt roemen. Geen enkel instrument is te noemen , waar men niet de eene of andere onvoh komenheid aan bemerkt; maar de Schepper onzer stemorganen heeft niets gemaakt, dat niet in zich zelven volmaakt is ; en dit wordt maar al te veel vergeten , vooral bij de stemvorming. In plaats dat men er zich op toelegt , op het heerlijke instrument goed te loeren spelen , is men meest altijd bezig , op de vermoeiendste wijze , om te trachten veranderingen te brengen in den bouw van de stemorganen. Recht duidelijk moet ons zijn ; dat eene willekeurige ademhaling ten eenenmale geheel verkeerd en onbruikbaar is. Veel is
er mij aan gelegen , dit te doen verstaan. Veel moeite , inspanning en tijdverlies heeft het mij zelve gekost, toen ik acht jaar lang mijne studien maakte in kunstmatig spreken en zingen, aan het „Conservatoire royal" te Brussel, en aan de „Konigliche Hochschule" te Berlijn (1869-1877) om eene willekeurige ademhaling te verkrijgen, ten einde
13 de longen met lucht te overvullen. En thans heeft mij eene 20 jaar lange praktische ervaring geleerd, dat ik veel kracht en tijd hiermede verspilde. Ja, -in zes maanden zoude ik mijne geheele spraak en $tem hebben kunnen vormen , indien men er mij ,op had gewezen : dat niet de hoeveelheid lucht, en ook niet eene willekeurige ademhaling , maar alleen eene o nw i I I e k e u r i g e, (natuurlijke) ademhaling , en eene krachtige beweging der lucht , aan de trillingen der Stembanden en daardoor aan den toon kracht geven. .Juist, omdat ik deze treurig inspannende en nuttelooze oefeningen , met opoffering van tijd en groote kosten , en ook met verlies van lichamelijke krachten, heb doorworsteld , waag ik het , dit alles neder te schri* ven , en nader met bewij zen toe te lichten , ten einde aan mijne lezers al deze moeielijkheden te besparen, die vele oude meesters (in hunnen tijd hooggewaardeerd) ons voorgeschreven hebben. Vaststellende , dat de goede, natuurlijke ademhaling , eene geheel onwillekeurige is , volgt dan nu hieruit , dat wij ons geene de minste moeite behoeven te geven, om de longen gevuld te krijgen; of wel , door onzen eigen wil , de lucht beneden in de longen hebben te brengen. Van zelf zetten de longen zich naar beneden uit, bij de ademhaling; het middelrif, , dat bolvormig onder de longen ligt,
14 wordt zonder de minste inspanning , in eene vlakke houding gebracht ; maar omdat deze spier zich terstond weder naar boven beweegt , en hare gewone, natuurlijke ligging herneemt, moet men de lucht niet opzettelijk inhouden , of willen vasthouden , ten einde daardoor eene sterkere persing in de luchtbeweging te verkrijgen. Dit is eene theorie , die in de praktijk niets dan slechte resultaten geeft; en ik zou gaarne willen zien of hooren , of iemand ooit in staat zou zijn, gelijk beweerd wordt , om de lucht 40 seconden in de longen vast te houden , om dan daarna met eene van zuurstof ontbloote lucht te spreken , of te zingen. Want de lucht, die , bij ingehouden adem longen aanwezig is , is alleen-haling,ode geschikt om als stikstof en koolzuur, zoo spoedig mogelijk te worden uitgeademd. Laat ons dus aannemen , dat de willekeurige adem af te keuren is, en de mensch even zoo weinig-haling zijne gedachten behoeft te vermoeien , met het in en uit ademen , als een lijster of nachtegaal. Deze vogels zingen altijd maar voort , en komen nooit lucht te kort. Waarom zou de mensch , met zijne schoone stemorganen , dit zelfde met zooveel moeite eerst moeten verkrijgen? Op het oogenblik dat de lucht ingeademd wordt,
15 liggen de stembanden, in de keelkop, als in eenen driehoek, en als, na een paar seconden, de lucht uitgeademd wordt, liggen zij gespannen naast el-r kander. Ook de stembanden behoeven wij niet willekeurig te spannen ; deze doen dit ook geheel van zelve en onwillekeurig. Gelukkig dat dit het geval is, want men zou er bij duizelen , indien men inderdaad denken moest: eerst aan het inademen , vervolgens aan het vasthouden der lucht met ribben en mid. delri f ; en ten slotte aan de ligging of spanning der stembanden , vóór dat men een enkelen zin zou kunnen spreken of zingen; om daarna ook nog aan de uitspraak der taal en tevens aan het te spreken woord te denken. Gelukkig , mijne lezers , is goed spreken niet zoo uiterst moeilijk te leeren. Als iemand er zich twee maanden geheel aan wijden kan , neem ik aan, hem of haar in dien tijd eene volmaakt gezonde spreekstem te verschaffen; ten minste, wanneer er gehoor en een helder verstand aanwezig is; en de letter R. reeds op goede wijze , namelijk met de punt der tong, van nature , gesproken wordt. Een groot voorrecht is het , zoo men deze R. , de tong R. , in de macht heeft en bezit; want het aanleeren van die letter geeft bij sommigen weinig moeite, zoom
16 dat men in twee uur ze goed kan leeren spreken; maar deze oefening kan bij anderen ook maanden duren. Als men allerlei geschriften over de stem en spreekorganen leest , valt het op, hoe bijkans alle schrijvers de longen en de borstkas door eene groote hoeveelheid in te ademen lucht willen verwijden en uitzetten. Waarom wil men zich zooveel moeite geven , om de longen wij der en wijder uit te zetten, terwijl zij toch de volkomen juiste breedte en lengte bezitten , en tevens het vermogen , om genoegzame lucht in zich op te nemen , die zij voor de spraak en den zang behoeven ? Door deze wijze verklaart men , dat het instrument onvolkomen is ; en wat zou wel de meening van Bechstein of Bliithner zijn , wanneer men , voor dat men op hunne fraaie vleugels ging spelen , allerlei veranderingen aan het instrument noodig achtte ; en veel , ja, den meesten tijd ging besteden aan pogingen om het instrument in bouw en werking te veranderen, waardoor ten slotte het kunstig, door hem gemaakte instrument , bedorven werd ? Doen wij ten slotte geene oneer aan den Schepper onzer stemorganen , als wij ons de grootste moeite geven om alles uit elkander te halen , om naar onze eigen menschelij ke wijsheid het orgaan te veranderen P
17 Daarom is het , dat ik mij ten doel stel u duidelijk te maken , dat stemvorming iets anders is dan het veranderen , wijzigen of verbeteren van een -volkomen , goed instrument. Indien iemand op verkeerde wijze spreekt of zingt, dan komen er verkeerde spierbewegingen in de stemorganen , en ontstaan er allerlei soort van ziektetoestanden in de spieren; niettemin is de bouw (of -inrichting) van het instrument volmaakt te noemen. -Niet aan de longen , maar aan het verkeerde gebruik -van de longen is het kwaad te wijten. Is de keel rood, zijn de stembanden dik opgezwollen , is de stem voor eenen tijd zelfs onbruikbaar , dit alles ligt niet aan de vorming der stembanden, of omdat zij verkeerd in de keel-kop liggen ; vol niet ; maar het verkeerde gebruik daarvan is-strek aan alles schuld ; afgezien natuurlijk van bij korende ziektetoestanden. Juist omdat de meeste stemmen verkeerd gebruikt worden , krijgt men den indruk , dat het instrument onvolmaakt is. Wat ons dus te doen staat is allereerst de organen in hunne natuurlijke ligging terug te brengen , door dat men alle spieren en hare bewegingen in eenen volkomen rusttoestand brengt ; en waarlijk dit gaat niet met zooveel inspanning gepaard ! Veel Z -
18 gemakkelijker kan men de spieren tot hare natuurIUke bewegingen terugbrengen, dan ze dwingen tot onnatuurlijke bewegingen , waartoe zij ons niet worden gegeven. Wanneer iemand 20 à 30 jaar zijne stemorganen misbruikt heeft en zij daardoor in verkeerde bewegingen zijn gebracht , wordt dit in zes maanden hersteld , daar de door mij aange.toonde onwillekeurige beweging der spieren , de goede en eenige juiste is. Gelukkig zijn hiertoe geen langdurige gymnastische oefeningen noodig. Het zoude zijn om wanhopig te worden , indien het waar bleek te zijn (gelijk wederom beweerd wordt) dat men niet alleen in het begin der leerjaren de ademhalingswerktuigen zeer moet oefenen , maar zoolang de kunstenaar zijn. orgaan wenscht te gebruiken. Als men eenmaal eerre goede ademhaling heeft en daarmede den ganschen dag spreekt, dan is dit voldoende; de organen worden steeds krachtiger en elastischer en het is dan beter , dat men zich van tijd tot tijd wat rust gunt. Wat is nu de oorzaak , dat bij het spreken onwillekeurig meer lucht in de longen komt , dan bij ge rusttoestand van het orgaan ? -heln Zoodra men denkt: „ik ga spreken" dan bewerk deze gedachte , van te willen spreken , dat-stelig
19 men de juiste hoeveelheid lucht in de longen krijgt, die daarvoor noodig is. Indien men lucht te kort komt, dan is het , omdat men zelve heeft getracht te doen , wat de gedachte reeds gedaan heeft, en terstond is er dan eene verkeerde beweging met de longen gemaakt. De lucht , die in het onderste gedeelte der long aanwezig was , is naar boven getrokken , en nu gaat het middelrif niet meer regelmatig en langzaam opwaarts; doch, omdat de lucht naar boven verplaatst is , neemt het middelrif terstond en op eenmaal weder eene bolvormige ligging aan , en over de ademhaling zelve verliest men alle macht. Men komt adem te kort en zal altijd adem te kort komen. Bij den aanvang der stem oefeningen moet men juist opletten, niets te doen , maar het geheele lichaam zóó rustig en stil mogelijk te houden. Is de spraak dan eenmaal goed gevormd , dan kan men nooit meer lucht te kort schieten. Door allerlei oefeningen kan een ieder zich er gemakkelijk van overtuigen , dat de lucht in ver hoeveelheden in de longen zich geheel-schilend naar onze gedachten regelt. Alle spieren in ons geheele lichaam bewegen zich toch door onze gedachten. Oor , oog en hand gehoorzamen terstond onzen wil, of de werking der gedachten; en niet min-
20 der is dit het geval met de beweging der ademhalingsorganen. De onwillekeurige ademhaling, ik moet het gedurig . herhalen , is de éénig goede en bruikbare.
Denkt men in het dagelij ksch leven , bij elke gedachte , die men in korte of lange zinnen uitspreekt, telkens aan de ademhaling ? Immers neen ! Zoo moet het altijd zijn , ook dan als men een gewichtig onderwerp te bespreken heeft , of voor duizend menséhen in een Kerkgebouw of Concertzaal spreken of zingen moet. Zeer zeker moet men in zulk een geval sterker spreken ; maar daartoe wordt de stem dan ook geoefend , ten einde in staat te zijn natuurlijk te spreken. De kunst is immers eene weder natuur ? Het geheele lichaam verplaatst-gavedr men waar heen men wil ; zonder dat men bijvoorbeeld aan de beenen denkt , loopt men op het doel af. Wil men eene schilderij bewonderen , men denkt aan zien , doch niet aan de beweging der oogen. Bij het luisteren naar schoone muziek denkt men niet aan de ooren , maar alleen aan het hooren. Wil men een of ander voorwerp van de tafel nemen , dan denkt men niet allereerst : door welke kunstmatige beweging met hand of arm men daartoe komt. Zonder aan deze beweging te denken, is de hand reeds bezig en werkt. Op dezelfde wijze
21 gehoorzamen nu ook de inwendige spieren van ons lichaam aan onze gedachten. Laat een ieder toch heel eenvoudig de stem leeren gebruiken , het zij sterk of zacht met de onwillekeurige ademhaling ; wat is het toch een onnatuurlijk gevoel , met volle opgeblazen longen te spreken ! Wij verliezen daardoor alle Vrije, ongedwongen bewegingen van lichaam en spraak, en waarlijk wij kunnen zoo gemakkelijk de stem goed leeren gebruiken , zonder alle moeielijke gymnastische oefeningen , die door sommige schrjvers worden aanbevolen , bij v.: „dan eens in eene „liggende houding ; dan weer in een rechtop„staande houding ; dan door gymnastische cirkel bewegingen te leeren ademen." Eene-„vormige regelmatige , natuurlijke ademhaling heeft bijkanss ieder mensch, en indien er al door verkeerd spreken fouten in iemands ademhaling gekomen zijn , in vier weken tijds zijn zulke gebreken wel te overwinnen , zonder groote lichamelijke inspanningen; en ik heb bij vele mijner leerlingen ondervonden, dat er meer bij het uitademen wordt verzuimd, waardoor fouten in de ademhaling komen, dan bij het inademen. Men legt er zich met alle kracht op toe , om maar veel lucht in de longen te pompen, en die met verbazende kracht naar boven
22 langs de stembanden te doen gaan , om daardoor groote trillingen te verkrijgen , en daarom hebben de meeste sprekers moeite met de ademhaling. Zij weten geen weg met al die overtollige , meest van zuurstof ontdane lucht , en het is noodig bij eene willekeurige inademing der lucht , ook eenes weg aan te wijzen , op welke manier men de overgebleven willekeurige lucht moet verwijderen; maar dit gebeurt meestal niet. Oe van zuurstof ontdane lucht, dus de lucht, die niet voor het spreken moet worden gebruikt; hoe wordt deze uit de longen verwijderd , voor en aleer de versche lucht er weer instroomt?
Dit geschiedt door rusten. Daartoe hebben wij de korte en lange rustteekens, namelijk : de komma , de dubbelpunt , of puntkomma , of de langste rustteekens , de punt en het vraagteeken. Bij elk rustteeken raad ik u , een oogenblik met uwe gedachten te blijven staan bij hetgeen gij zooeven hebt gezegd of gelezen , voor en aleer gij verder gaat. Daardoor zal men de rustteekens in acht nemen. Men weet niet hoeveel men verzuimt , als de rustteekens niet in beoefening worden gebracht; of wel deze voor de inademing of als interpunctie teekens gebruikt worden. Deze laatste dwaling is zoo diep ingeworteld , dat ik er steeds bij mijn onderricht mede te worstelen ,
23
heb gehad ; en met vele voorbeelden heb trachten te bewijzen , dat de komma en de punt , rustteekens zijn , en ons gegeven om te rusten , doch niet om in te ademen ; ook niet om de stem , bij eene komma , naar boven te laten gaan , of ook wel op ^éne hoogte te houden ; noch om bij eerie punt , de stem te doen dalen , maar alleen om te rusten. Later ik mij voor nog op interpunctie terug te komen. Bij de in- en uitademing der lucht moet opgemerkt worden , uit welke bestanddeelen de zuivere lucht bestaat, die ingeademd wordt. Men meene niet, dat de lucht die wij inademen en een tijdlang, laat mij zeggen 40 seconden , in de longen houden, dezelfde kwaliteit van lucht blijft , welke wij tot spreken of - zingen gebruiken kunnen. De ingeademde lucht bestaat uit 21 graad zuurstof en 79 graad stikstof. Binnen enkele seconden tijd deelt de zuurstof zich aan het bloed mede en wordt door koolzuur vervangen. Men moet zich nu haasten met deze lucht te gaan spreken, of men kan ervoor de klankvorming niets meer mede doen. Mogen de stembanden nog door deze lucht in trillingen kunnen worden gebracht , een goede, volle klank is er niet meer mede te vormen, daar deze lucht , uit koolzuur en stikstof bestaande , van kwaliteit veranderde , en slechts geschikt is om bij de rustteekens te worden uitgeademd. Wil men dus
24 met de zuivere lucht, die onwillekeurig in de longen kwam , eene krachtige stem hebben, dan is het vol deze terstond te gebruiken. -streknodig Zoodra gij denkt te gaan spreken komt de lucht bijkans bliksemsnel in de longen ; terstond spannen de stembanden zich ; het middelrif neemt de bolvormige houding weder aan ; de stembanden worden in trilling gebracht. En dit alles geschiedt bij het spreken in twee seconden. Nu moet men , gelijk men in het gewone , natuurlij ke leven ook altijd doet , terstond zeggen , wat men zich voornam te zeggen ; de adem wordt dan niet verspild , maar men gebruikt de goede lucht die men op onwillekeurige wijze in de longen heeft gekregen voor het spreken. Voor de sterke persing der lucht naar boven stel ik mij voor, later eenige praktische oefeningen in dit boek op te geven , nadat stem en spraak gevormd zijn. Want hoe nuttig het later ook moge zijn , voor de zuivere uitspraak der nederlandsche taal , men kan niet terstond woorden lezen , vóórdat de stem zelve gevormd is. De vraag stelt zich dus nu : Bestaat er een onderscheid tusschen stemvorming en spraak ? Het antwoord luidt beslist, ja. De stem is namelijk een gedeelte der spraak. Stem beteekent geluid , of met anderen ,
,
25 naam : klank of toon. Het geluid , de klank , die men waarneemt in een vocaal of klinker, wordt stem genaamd , en heeft eene bestemde toonhoogte. Denkt men aan de stem , dan stelt men zich klanken voor en de beoefening dier verschillende klanken in de eene of andere spraak is de eigenlijke stemvorming. Buiten de stemvorming om, kan men de spraak wel oefenen , gelijk men dat aan de verschillende conservatoriums in Parijs, Brussel of Berlijn , onder den naam van ,,kunstmatig spreken" leert; maar daar wordt de stem zelve niet gevormd , gelijk dit hier bedoeld wordt. Daarbij blijft eene zwakke stem zwak , eene harde stem hard ; eene schorre stem schor. Alleen de dialekten worden opgeheven en de zuivere uit taal gevormd. Bij de stemvorming-sprakde moeten al de spieren in hare bewegingen worden geoefend en versterkt , tot recht gebruik der spraak; dit kan men niet doen door het uitspreken van woorden , maar door het oefenen van klinkers , met behulp van den glottisslag en medeklinkers. Deze laatsten moeten dienen tot aanslag ; even als de violist de strijkstok gebruikt, om den toon te voorschijn te roepen ; of een trommelslager de stokken om te trommelen. De letters en de glottisslag gebruikt men om de klanken aan te slaan.
26 Ten einde bij dit zeer belangrijk onderwerp goed verstaan te worden , sta mij toe de stemvorming een oogenblik te vergelijken bij het bespelen van eene piano. Hieruit zal duidelijk blijken , dat men zich niet zoo behoeft te vermoeien met de• onwillekeurige beweging in de stemorganen. De eenige willekeurige beweging bij het pianospel is de aan toetsen, door de vingers; en het gebruik-slagopde der pedalen. Het hamertje , door de aangeslagen toets in beweging gebracht , brengt de snaar in trilling ; deze trillingen planten zich voort tegen het klankbord , en de toon klinkt in den zangbodem. Slechts de aanslag der toets is eene willekeurige beweging ; alles wat daarna in het instrument volgde, zijn onwillekeurige gevolgen van dien eersten aan -slagder vingers. Heeft men geene kracht in de spieren van vingers of pols, dan zal men door te zwakken aanslag op de toets , niet veel klank , zelfs uit het schoonste instrument , halen. Noodig is dus het spelen op de toetsen aan te leeren ; hamertje, snaren en zangbodem kan men aan hunne eigene bewegingen overlaten. Bij de techniek van het pianospel is nog aan eene andere zaak te denken, namelijk : aan het rechte gebruik der beide pedalen. Het rechte pedaal toch bij eene vleugelpiano ligt
27 Bene rij van met zacht leder bekleede hamertjes op, zoodra de pedaal naar beneden wordt gedrukt, en daardoor komen de snaren geheel vrij te liggen in de piano , en geven aan den toon eenen sterkeren, doorklinkenden klank. Door het nederdrukken van de linker pedaal kan men den toon doffer en zachter maken. Wat de aanslag op de toetsen in het pianospel is, dat zijn in de spraak de letters. Het hamertje in de piano, dat de snaar in trilling brengt, is in de stem de lucht of adem. De trillingen der snaren planten zich tegen het klankbord der piano voort. De luchttrillingen planten zich in het orgaan voort , tegen het harde gehemelte,
achter de bovenste tanden. Gelijk de klank der. piano in den zangbodem klinkt, zoo behoort in de spraak alleen de klank in de mondholte, achter de bovendste tanden , te klinken. Bij de stemvorming moet niets mede klinken.
Zoo dit bereikt wordt , is de klank der stem helder en sterk ; wordt de spreker nimmer schor en heeft niet te klagen over keelpijn of vermoeidheid in de longen.
28
MONDSTEI,I,INGEN DER KLANKEN. a= (ei—ij) Ovale mondstelling met eene tusschenruimte van twee vingers breedte tusschen de tanden.
e
=i
Breede mondstelling : de mond wordt iets minder geopend dan bij de a. r^
(au = ou) ui=oe =eu Ronde mondstelling , met eene vinger breedte ruimte tusschen de tanden.
29
HARDE EN ZACHTS 1Y[EDEKLINKERS. EEN MEDEKLINKER OF CONSONANT ONTSTAAT DOOR DE ONTPLOFFING VAN TWEE LICHAMEN.
HET ONDERSCHEID TUSSCHEN EEN HARDE EN EEN ZACHTE MEDEKLINKER IS BIJ DE LAATSTGENOEMDE EEN VOORAFGAAND GERIJISCH.
MEDEKLINKERS. Eerste Soort. LIPLETTERS.
. . . p b m
Tweede Soort.
f
HALF TAND , HALF LIPLETTERS
VW
Derde Soort. TANDLETTERS.
S Z C
Vierde Soort. PUNTJE DER TONG en GEHEMELTE LETTERS
d t 1 r n Vijfde Soort. MIDDELSTE GEDEELTE DER TONG en GEHEMELTE LETTERS . . .
IC g j
C
ch
Zesde Soort. UITADEMINGSLETTER .
. . b
30
VERDEELING VAN HARDE EN ZACHTE, GELIJK GEARTICTJLEERDE , MEDEKLINKERS.
P—B F
—
W
s—z T—D K
—
6
—
CH
31 De lichaamsdeelen , die bij de stemvorming in werking zijn: 1.
a. Het middelrif. b. De longen. c. De ribben.
voor de ademhaling. 2. om de lucht in trilling te brengen.
De stembanden. a. Het gehoor. b. Het gehemelte.
3. om den klank te doen ^ ontstaan en te vormen. 4.
De huig met de hoom het neuskanaal af te gen van het zachte te sluiten. gehemelte.
S
a. b. C. d.
De tongspier. Het gehemelte. De tanden. De lippen.
De mondholte.
5.
om de spraak te vormen. 6. als de ruimte, waarin de ^ geheele stem klinken moet.
EERSTE OEFENING. De eerste oefening bestaat in het openen van den mond en de keel. De mond moet zoo wijd geopend worden , dat men den achterwand der keel zien kan. De tong ligt dikwerf bolvormig in den mond en het huigje hangt naar beneden. De tong behoort vlak te liggen en de huig moet naar boven gaan. Met een spiegeltje in de hand , moet gij dit trachten te doen , alleen door de gedachte en wilskracht, denkende: Ik wil de tong vlak hebben , en de huig naar boven optrekken. Terstond zal dit niet gelukken en zullen de spieren niet willen gehoorzamen ; ja, eerst niet bewegen. Dan sluit gij maar weder rustig den mond.
33 Opent dan weder met dezelfde gedachte: „Ik wil." Gij moet de ligging der tong , en het optrekken der huig afzonderlijk oefenen. Alleen de gedachte en de wil moeten op tong en huig invloed uitoefenen en zich eindelijk doen gehoorzamen. Indien gij dit twee of drie dagen, eiken dag 2 maal een kwartier uur, oefent , zal de poging gelukken , en zal dan de keel zoo wijd open zijn , dat de achterwand te zien is. Het neuskanaal is dan zoo goed als geheel afgesloten van de keelholte en mondholte. De lucht kunt gij nu onwillekeurig door den mond in de longen laten stroomen , zonder daarvoor eene beweging met de longen te maken.
3
TWEEDE OEFENING. De tong vlak liggende , moet gij het puntje van de tong achter de bovenste tanden leggen. Onder de tong wordt daardoor zichtbaar, de kleine dunne tongspier. Met die spier en dat kleine stukje der tong, dat gij onafhankelijk van de beneden kaak naar boven kunt oplichten , moet gij alle tongletters leeren uitspreken. Het grootste gedeelte der tong zit aan de onderste kaak vastgegroeid en daarmede kan , en moet men niets uitvoeren. De oefening wordt begonnen met de gemakkelijke letter „1". Men oefene altijd in eene bestemde maat. Deze letter moet met het puntje van de tong , tegen het gehemelte , vlak achter de bovenste tanden ontploffen. Een medeklinker ontstaat , zooals gij weet, door de ontploffing van twee lichamen. ,
35 Bij de letter „1" nu zijn de tong en het gehemelte die beide lichamen. Als die ontploffing te weeg is gebracht ontstaat de „1" en raad ik u terstond de a-klank daarmede te verbinden. Denk daarbij, ik wil de „Ia" vlak vóór in den mond achter de bovenste tanden duidelijk hooren. Eerst zal die „1" en „la" wel heel slap en klein zijn , daar gij niet met de onderkaak moogt medewerken, en gij ook niet daaraan gewend zult zijn om de „a", alleen met het gehoor , achter de bovenste tanden te vormen. Wellicht dacht gij dat uwe stem iets met de keel te maken had , en dat gij daarmede moest spreken. Maar dit is het geval niet ! Met allen ernst moet gij er u op toeleggen den aanslag van „1" met de tongspier en de „a" duidelijk en altijd duidelijker achter de bovenste tanden te
hooren. Gelijk een trommelslager midden op het vlies trommelt en niet tegen den kant van het trommel aan , zoo moet gij met de tong de „1" tegen-vlies een klein stukje van het harde gehemelte , achter de bovenste tanden , aantikken , en de klank „a" daar alleen hooren. Zoolang gij nog bij geluiden in de „a" hoort , zit er nog iets in den weg. Mogelijk ligt het achterdeel der tong weer wat hoog; of wel het huigje zakte naar beneden , en dan moet 3*
36 gij met de handspiegel eerst weder eens zien, of de keel wel open staat. Want als de lucht de trillingen langs de stembanden brengt , en op hunne beurt de trillende stembanden de lucht in trilling houden, dan moeten deze trillingen zich ongehinderd voort kunnen planten , en dat zullen zij ook doen, indien gij slechts zorgt , dat de keel geopend blijft. Indien gij de a niet zuiver in uw eigen orgaan hebt, vraag dan bij iemand hulp , die gij vermoedt , dat zuivere , dialektvrij e klanken heeft. Bepaal uwe gedachten alleen bij dit uit te spreken „la-la-la-la-la-la-la-la". Wat is die „la " nog zwak ! Ga maar rustig voort ; spoedig , bij voortgezette oefening , begint de tongspier beter haar werk te doen. De a , hoe klein is zij nog ! Doch hoe flinker de aanslag van de I wordt , des te beter zal de a gaan klinken. Doch het gehoor moet vooral niet vergeten worden. Luister er naar, hoè de „a" klinkt , en dat zij juist zóó klinkt als in de woorden „daden ", „halen", dalen", „raden", „baden". Houdt den mond wijd open , zoodat gij gemakkelijk twee vingers tusschen de beide regels tanden in kunt leggen.
37 KLANK „E" MET „A" VERBONDEN. Nu de a begint te klinken , willen wij ook de „e" oefenen. De mond moet wat breeder gehouden worden, en een weinig minder wijd geopend. Deze „a" moet klinken achter de „1" als in de woorden „leder" , „veder", „neder", „kegel", „regen". Begint ook de „e" wat beter te klinken , raad ik u aan de „Ia" en de „Ie" na elkander te oefenen: „lale-lale-lale". Daarna neemt gij eene dubbele beweging en oefent: (lala-lale) (lala-lale) (lala-lale).
KLANK I. Hierop volgt de „I". De „i" is een lastige klank om te laten klinken ; want de tong ligt daarbij dicht bij het gehemelte, en toch moet de klank „i" achter de bovenste tanden klinken , juist daar waar de a en de e ook klonken. De „i" moet dus niet afzonderlijk geoefend worden , maar terstond met de „a" verbonden worden , bijvoorbeeld:
lala — lala lala — lala lala — lale late — lale lali -- lali lala — lali
38 KLANK 0 EN U. Spreke men met eerie ronde mondstelling ; de tanden altijd een vingerbreed van elkander verwijderd ; die willen wij thans in verbinding met de „1" leeren uitspreken , aldus : „lo-lo-lo-lo-lo"; en daarna met dezelfde ronde mondstelling ook de „u" aldus: „lu-lu-lu-lu ". Bij dit alles moet gij niet vergeten de klanken altijd beter te leeren hoorera achter de bovenste tanden. Oefeningen op de Maat 116 van de metronome. Lalelilolu lalelilolu lalelilolu lalelilolu lalelilolu lalelilolu De eerste vier lalelilo komen op één tik en lu insgelijks. Deze oefeningen raad ik u eenige honderdti malen te maken. De vijf grondklanken dus één voor één geoefend zijnde , is ons een breed veld geopend om de stem flink te vormen. Kan men de vijf klanken „A-E= I-0-U" goed uitspreken , dan geene zorg voor alle andere afgeleide klanken. Deze worden slechts alleen door het gehoor van de grondklanken afgeleid.
39 Hoe onder al deze oefeningen keel- of mondholte zich laten aanzien , behoeven wij niet na te gaan. Als gij den klank zuiver hoort in een der drie mondstellingen , die ik aangaf , en deze trouw in praktijk brengt, dan laten wij bij onze stemoefeningen alle andere onderzoekingen na. Wil iemand weten, hoe de keel er uitziet ; hoe de stembanden zich nu eens stijf, dan weder slap spannen ; of wel hoe de verschillende klanken deze en gene verandering in de ligging der stemorganen voortbrengen, dan kan men dit door eene menigte van boeken te weten komen. Ik nam mij slechts voor in deze handleiding te bespreken, op welke wijze de stem te verbeteren , of nieuw te vormen is.
LETTER T. De mond en de keel moeten voor de letter „T" flink open staan. Met het puntje der tong uitgesproken plaatst gij die „t" voor de „a" en maakt de volgende oefeningen , doch houdt daarbij de onderkaak onbeweeglijk stil.
40 Enkele slag.
talc tale tali talo talu
Dubbele slag.
tata tata
tala tale tala — tali talo tala tala talu —
—
—
—
Daarna plaatsen wij de „1" voor en achter de „t" altijd met stilstaande onderkaak. Enkele slag.
latala latale latali latalo latalu
Dubbele slag.
latala latala latala latala -latala --
—
—
—
latala latale latali latalo latalu
Bij deze oefening moet ge vooral goed de klanken achter de bovenste tanden hooren, en zorgen , dat de tong beneden in den mond blijft liggen , en de punt der tong slechts van daar naar boven slaat, juist als of gij maar één oogenblik vlug tegen het harde gehemelte aan tikken wildet , doch daarna moet de tong weder beneden in de onderkaak liggen. Er is dan flink ruimte om den klank voor in den mond te doen klinken. In eene kamer met hooge verdieping klinkt alles toch beter dan in het omge-
41 keerde geval , waar de verdieping laag is. De mondholte is als zulk eene kamer. Hoe verder men de benedenkaak van de bovenkaak verwijderd houdt , hoe meer ruimte gelaten wordt voor den klank , die achter de bovenste tanden tegen het harde gehemelte aangeslagen wordt , zal de klank helder klinken. Om het eenvoudig uit te drukken: gij hebt dan een helder klinkend instrument in eene ledige kamer, en de ondervinding leert immers , dat in eene ledige ruimte alles veel schooner klinkt, dan in een vertrek , waar het met meubels en gordij nen vol is. De tong kan de geheele mondholte gemakkelijk vullen ; dus bij iederen aanslag moet deze zooveel mogelijk naar beneden worden gehouden. Sluit men den mond te veel , dan ligt de tong te dicht bij het gehemelte , zoodat men de letter niet goed meer kan articuleeren en den klank er uit drukt. De kleine tongspier moet duchtig geoefend worden , zoodat zij zich ver uitrekken kan , en ligt het gehemelte hoog , dan wordt het spiertje lang uitgerekt, om tegen het gehemelte aan te slaan. Een ander voorbeeld nog. Wil men met kracht op de tafel slaan, dan moet de hand niet vlak boven de tafel gehouden worden ; maar heft men de arm en de hand hoog op , dan kan met kracht op de tafel geslagen wor-
42 den. De tongspier is als een stukje elastiek rekt men dit uit , zoo slaat het door de eigen veerkracht terug , wanneer men het loslaat; evenzoo is de tongspier vol veerkracht om zich uit te rekken en terug te bewegen. Bedenken wij wel, dat van de goede articulatie der letter de luchtbeweging afhangt; van de luchtbeweging wederom de trillingen der stembanden en van deze in de eerste plaats de sterkte der klanken. Ik zeg in de eerste plaats ; want de sterkte en helderheid der klanken hangen gelukkig niet alleen af van de sterkte der luchtstroom , die langs de stembanden wordt gedreven ; nog meer hangen sterkte en helderheid der klanken van ons gehoor af. ;
De hoeveelheid lucht in de longen bestemt in het g e h eel niet de sterkte van den klank. Bij ondervinding weet ik , door mijne lessen , dat men meestal te veel , doch zelden te weinig lucht in de longen heeft. Niet zoo , alsof men te veel inademt bij eene onwillekeurige ademhaling ; neen, men ademt daarbij dan de juiste hoeveelheid lucht in; maar meestal maakt men te korte rustteekens ; ademt
de overgebleven lucht (uit stikstof en koolzuur bestaande) niet geheel uit ; en daardoor houdt men te véel lucht in de longen over ; aanvulling der lucht is altijd verkeerd bij de stemvorming.
43 LETTER D. Met de punt der tong en het gehemelte oefenen wij nu de letter d , die wij met de t verbinden. De „d" moet nu anders, dan de t uitgesproken worden , daar de „d" de zachte letter van de t is, en bij de uitspraak der d gaat een geruisch vóóraf. Dit merkt men terstond op als men eerst „ta-te", en daarna „da-de" uitspreekt. Voordat men de d duidelijk kan uitspreken, hoort men een voorafgaand geruisch ; dit is het kenmerkend onderscheid tusschen de letters t en d. Bij volgende oefening let er dus op , dat gij dit geruisch hoort; ook moet deze oefening altijd stipt op dezelfde melodie of toonhoogte gemaakt worden. De stem krijgt daardoor eene vaste bestemde toonhoogte. Deze puntjes Vóór de .. D beteekenen het vóórafgaand geruisch. Enkele slag.
Dubbele slag.
.. dalala . dalale . . dalal i . . dalaio . . dalalu
. . dalala -- dalala dalale . . dalala dalaii . dalala . . dalala -- dalalo . . dalala — dalalu.
44 LETTER N. Ook deze letter . . n„” is een , die met voorafgaand geruisch , en door de punt der tong , wordt uitgesproken. Dit geruisch moet vooral niet door de neus klinken , maar eerst geheel vóór in den mond een korten tijd gehoord worden. Houdt men het te lang in den mond , dan gaat het terstond door het neuskanaal heen, en de tongletters moeten voor in den mond , vlak onder den klank uitgesproken worden. Eene groote fout is het , dat men bij de stemvorming rekening wil houden met neusconsonanten , of Meusklinkers. Deze bestaan alleen in een dialect , en bij menschen , die met een gesloten , of dicht geknepen mond en keel spreken. Daarom is het van ouders verkeerd gezien , als zij hunne kinderen verbieden met flink geopenden mond te spreken „omdat het niet mooi staat." Door zoogenaamde schoonheidsvormen worden de stemmen bedorven ; de klank kan zich dan niet voor in den mond ontwikkelen ; alle klanken worden naar neusholte en keel gedreven. En later bij het nemen van spreek- of zangles kan men ze nauwelijks meer goed vormen waar zij behooren ; namelijk : achter de bovenste tanden,
45 Voor 24 jaar in Brussel studeerende werd mij geleerd , bij de beoefening der fransche kunsttaal , dat in de woorden „Impossible" en „eníendre" en „chanter" (waar de m en n niet worden uitgesproken , maar alleen het geruisch dier letters wordt gehoord) niet door het neuskanaal heen, maar alleen voor in den mond het geruisch der letters mocht plaats vinden. Hoeveel te minder kan er dan in onze Nederlandsche taal sprake van neusconsonanten zijn. Mijne leerlingen leeren ze dan ook zeer gemakkelijk vóór in den mond uitspreken. Meerdere letters zullen wij nog bespreken , die in het Neder door de neus heen , en dus verkeerd -Iandschilet , uitgesproken worden. Met stilstaande onderkaak en
met zeer kort voorafgaand geruisch oefent gij dus nu de .. n. Dubbele slag. Enkele slag.
..
nalala .. nalale . nalali .. nalalo nalalu Enkele slag.
lanala .. lanale .. lanali .. lanalo lanalu .
.. nalala . . nalala .. nalala - . . nalala .. nalala
—J
nalala nalale nalali nalalo nalalu
Dubbele slag.
.. lanala .. lanala .. lanala .. lanala .. lanala
—
—
—
—
—
lanala lanale lanali lanalo lanalu
46 Enkele slag.
Dubbele slag.
.. nanala .. nanale .. vangli • nanalo nanalu
.. nanala — nanala .. nanala — nanale .. nanala — vangli .. nanala — nanalo .. nanala — nanalu
Enkele slag.
talana talane talani talano talanu
Verbinding van L, T, D, N. Enkele slag. Enkele slag.
..natalg ..natale .. natali .. natalo .. natalu
.. nalada ..nalade .. naladi .. nalado .. naladu
Enkele slag.
..datava .. datane ..datapi .. datapo .. datanu
De letter R wordt met de punt der tong uitgesproken. Dubbele slag. Enkele slag.
ralala ralale ralali ralalo ralalu
ralala — ralala ralala — ralale ralala — ralali ralala — ralalo ralala — ralalu
Enkele slag.
Dubbele slag.
ratala ratale ratali ratalo ratalu
larala — larala larale — larale laraii — larali laralo — laralo laralu — laralu
47 Dit oefene men 20 maal rustig na elkander, en steeds op dezelfde toonhoogte. Dubbele slag.
ratala ratala ratala ratala ratala
—
—
—
—
—
ratala ratale ratali ratalo ratalu
Dubbele slag.
radala radala radala radala -radala -—
—
—
radala radale ratlali radalo radalu
Dubbele slag.
latara latara latara latara latara
—
—
—
—
—
latara latare latari lataro lataru
Dubbele slag.
ranala -ranala ranala ranala ranala
—
—
—
—
ranala ranale ranali ranalo ranalu
Indien men de tong-r niet heeft , is het goed oefeningen te maken , om die r te verkrijgen. Zonder de tong-r is het onmogelijk eene goede stem en spraak te vormen , daar de klank altijd door de uitspraak der letter wordt geïnfluenceerd. Spreekt men de r niet uit, met het puntje der tong , maar in de keel , dan is het gevolg , dat de klank die zich met deze letter door den aanslag verbindt , ook daar wordt gevormd ; en zoo zullen de klanken donker en klankloos worden , en de stem al zeer spoedig , vooral bij sterk spreken, schor worden.
48 Daar men nu eene trilling in het puntje der tong moet trachten te Verkrijgen , zoo is dit alleen mogelijk, wanneer men de aan de r verwante letters, die men met het puntje van de tong uitspreekt, namelijk de „t-d" oefent. Daarbij moet men de klem op t leggen en de d geheel zonder klem laten ontploffen. De sterke ontploffing van de t moet dan als het ware de d omverwerpen en in trillingen veranderen. Gij plaatst achter de d, de stomme e , die klinken moet als de afgeleide u in de woorden „dus" en „ lust." Meermalen gelukte het mij iemand de tong-r te leeren , door woorden van twee lettergrepen, waarin de r voor een andere medeklinker staat, bij V. in : „merken" „vorken" „dertien". Gij moet die dan uitspreken als stond er medeken vodeken dedetien. Op de d moet geheel geen klem vallen ; alleen vo de. op de eerste lettergreep op me dat echter , de onderwijzer Verreweg het beste is deze beweging voorspreekt , en men met het gehoor de beweging tracht na te spreken; en dus is te vreezen dat de theoretische aanwijzingen niet Veel zullen baten. Alles komt hier bijna op het gehoor aan.
49 Door deze oefening met tcdu en ddu in de woorden berken uitspreken bedeken bergen bedegen marken madeken bezorgen bezodegen morgen modegen kerken kedeken vlerken vledeken veertien veedetien dertig dedetig leerden leededen sterken stedeken bemerken bemedeken kurken kudeken. honderde malen achter elkander te herhalen en de klem zeer sterk op de eerste letter van het woord 1e leggen; kan de goede uitkomst ten slotte niet achter blijven. „
„
„
„
„
„
„
„
,
4
DR, IS DE VERBINDING VAN TWEE CONSONANTEN , DIE MET HET PUNTJE DER TONG EN HET GEHEMELTE WORDEN UITGESPROKEN. Bij deze saamgestelde tongletters is 't uiterst moeielijk de onderkaak onbewegelijk stil te houden. Toch moeten deze beide consonanten alleen met de tong pier uitgesproken worden. Dubbele slag.
Enkele slag.
dralala .. dralale .. dralali .. dralalo dralalu. .
dralala .. dralala .. dralala .. dralala .. dralala ladrala ladrale ladrali ladralo ladralu. .
.
—
—
—
—
—
dralala dralale dralali dralalo draialu.,
51
OEFENING MET TR. Dubbele slag.
Enkele slag.
tralala
tralala tralala tralala tralala tralala
tralale tralali tralalo tralalu.
—
—
—
—
—
tralala tralale tralali tralalo tralalu.
Ofschoon er met de I , n , t , nog andere verbindingen zijn , zooals bij v. si, sn , st, str , gaan wij nu eerst over tot de consonanten der 5de soort, die in onze Nederlandsche taal het verste in den mond liggen. De I , t, d , r, n , dr, of de consonanten der 4de soort met het puntje van de tong en het gehemelte recht geoefend zijnde, bepalen wij ons, thans tot de letter k " behoorende tot de y
Sde soort.
Als gij nog eenmaal , met een spiegeltje in de hand , ziet, waar onder de tong de tongspier is, dan is dat de plaats , waar met den bovenkant der tong de k uitgesproken moet worden , tegen het gehemelte aan. Men noemt dit het middelste gedeelte der tong , ofschoon het eigenlijk niet zoo ver in den mond is. Als men nu het puntje der tong stijf achter de onderste tanden legt , en het daar houdt, 4*
52 dan neemt , zoodra gij de k wilt uitspreken , het middelste gedeelte der tong eene bolvormige houding aan en daarmede moet de letter k uitgesproken worden. De klank a moet daarmede aangeslagen worden en dus doet gij goed , dit bolliggende gedeelte der tong , zoo ver mogelijk naar voren te schuiven, zoodat gij daarmede dan juist onder den klank komt. De aanslag van den klank a wordt daardoor dezelfde als bij de la, en dat is juist wat wij bedoelen ; want alle consonanten moeten zoo dicht mogelijk gebracht worden in de nabijheid der klanken , die men achter de bovenste tanden , tegen het harde gehemelte aan moet leeren hooren. Meestal spreekt men de k uit met het achterste gedeelte der tong. Verscheidene leerlingen kwamen tot mij , die de k geheel tegen den achteiwand van het gehemelte aan uitspraken. Daardoor raad ik u er vooral op te letten , dat deze letter voor in den mond, met het bolvormige gedeelte der tong en harde gehemelte wordt uitgesproken. De a-klank moet , bij de uitspraak der k, achter de bovenste tanden klinken ; dus ligt de a niet achter de k maar vóór de k in den mond.
53 Verbinding met L.
Verbinding met T
katala katale katali katalo katalu.
kalala kalale kalali kalalo kalalu. Verbinding met D.
Verbinding met TR.
katrala katrale katrali katralo katralu.
kadala kadale kadali kadalo kadalu. Verbinding met DR.
Verbinding met R.
karala karale karali karalo karaf u.
kadrala kadrale kadrali kadralo kad ral u. Verbinding met N.
kan ala kanale kanali kanalo kanalu.
Dubbele slag.
kalala kalala kalala kalala kalala
—
—
—
—
—
kalala kalale kalali kalalo kalalu.
54 Wij verbinden ook de k met I , n , r, als saamgestelde letter kl, kn, kr, en dan werkt eerst het bolvormige gedeelte der tong , bij den aanslag van de letter k, en terstond daarna slaat het puntje van de tong , dat achter de onderste tanden lag , tegen het gehemelte , en gaat zonder dat men bijna bemerkt , dat het zich bewoog , op dezelfde plaats achter de onderste tanden terug. De letters k en I klinken dan niet als twee, maar als één saamgestelde letter kl. Dit zelfde geschiedt ook met de letters kn en kr. Men moet er aan denken, dat bij de kn, kl, kr de I, n, r, de meeste betooning krijgen. QP
Dubbele slag.
Enkele slag.
klalala klalale klalali klaialo klalalu.
knalsla — knalsla knalsla knalale knalsla — knalall knalsla knalaio knalsla knalalu. —
—
—
Deze oefening kunt gij nu weder wijzigen door er de d, dr, t, tr, r, n tusschen te voegen, bijv.: ,
kladsla kiadrala klatala klatrala klarala
e e e e e
i i i i i
o o o o o
u u u u u
55 Ook de k!, kn, kr, kunt gij midden in de oefeiling plaatsen, als:
daklala drakiala taklala traklala raklala nakiala
e e e e e e
i o u i 0 U i 0 U i 0 U i 0 U i 0 U
De onderkaak moet steeds stijf worden gehouden, en de tongspier moet alles verrichten. Al deze verbindingen met k moeten veel worden geoefend ; want dan zult gij de „g" en de ch", die de beide zachte letters van de k zijn, en met hetzelfde gedeelte der tong worden uitgesproken , gemakkelijker leeren. Het onderscheid tusschen de k en g en oh bestaat alleen in een voorafgaand geruisch der lucht. In onze taal wordt de g bijna door alle men schen met eene drukking of wrijving der keelspieren uitgesproken. Van de honderde stemmen , die ik vormen mocht, zijn de g en de ch meestal de oorzaak geweest, dat de stemmen schor en de stembanden ontstoken waren, en het bovenste deel der keelholte rood en dik opgezwollen was. De slechte uitspraak der 9 en oh, die zich op gelijke wijze, met andere con-
56 sonanten verbinden, hebben al veel leed en pijn veroorzaakt. Menig bekwaam redenaar , tot volkomen stilzwijgen gedoemd , en zijne positie ver dikwerf toch komen de letters g , gl -woest.,H gr, oh , cht , sch , schr, in onze taal voor, en als men bedenkt, dat men bij de uitspraak dier letters. altijd sterk met de keel wrijft en daardoor het slijmvlies gevoelig maakt , de stembanden doet opzwellen, en eene ontsteking veroorzaakt ; hoe noodig is het dan, dat men deze letters goed leert spreken , met het middelste gedeelte der tong , zoodat de keel in het geheel niet wordt aangeraakt. En niet alleen dat men door de slechte uitspraak der letter g , meestal last van keelpijn heeft, maar de klanken die met deze letter worden gevormd , klinken alle schor of krijschend ; want de stembanden moeten ongehinderd kunnen trillen , als zij een helderen klank zullen vormen , en indien bij eiken aanslag der g de stembanden worden aangeraakt, dus in hunne trillingen worden gestoord , worden ook alle klanken onzuiver en zijn vol van bijgeluiden. Zoodra men op eene vleugelpiano , bij den aanslag der toets , heel zacht de trillende snaar met de vinger aanraakt , neemt men in den toon allerlei bijgeruisch waar , en men zal een onaangenaam , krij schend geluid hoorera.
57 Hoort men vreemdelingen hun oordeel uitspreken over onze , zooals zij beweren , „leelij ke taal", dan trachten zij deze uitspraak te bewijzen , door een sch of g diep uit de keel te halen , met de vraag er bij : „is dat nu niet vreeselij k leelij k om aan te hooren"? Maar als men hun dan de g met het middelste gedeelte der tong uitspreekt, die dan zacht vloeiend en waarlijk zeer schoon klinkt , kunnen zij nauwelijks gelooven , dat die fraaie letter , door zulk een afschuwelijk gekrij sch in het algemeen wordt vervangen. Alle mogelijke letters, in welke taal ook, die zóó worden uitgesproken , dat zij de trillingen der stembanden in hare regelmatige beweging hinderen , kunnen niet anders dan door iemand met een goed gehoor , ten sterkste worden afgekeurd. Laat ons dus , zonder vooroordeel, de letters g en ch als de zachte letter van k met het midden gedeelte der tong leeren gebruiken. Onze taal zal daardoor zeer in welluidendheid winnen , en in Nederland zullen dan minder zieke keelen worden gevonden. Men moet echter niet denken , dat de g en eh, en de daarmede saamgestelde letters, altijd de oorzaak van eene zieke stem zijn ; dan zou de taak van Benen leeraar of eene leerares veel gemakke-
58 lij ker zijn , om zieke stemmen te genezen. Ontelbare andere spraakfouten en verkeerde bewegingen in het spraakorgaan kunnen daarvan de oorzaak zijn. Nimmer heb ik nog één leerling , die eene zieke stem , of een wondje in de longen had , alleen • kunnen genezen door het verplaatsen van de letter 9 en de daarmede in verband staande letters. Maar toch is er zeker geene vorming eener heldere stem mogelijk , als de g in de keel , of geheel achter in den mond , met den rug der tong en het zachte gehemelte wordt uitgesproken ; en bij de oefening der stem is niet alleen hoofdzaak , den spreker voor keelpijn te vrij waren ; maar om hem eene heldere, goed gevormde stem en spraak te doen verkrijgen. De spreker heeft dan zeker niet alleen voordeel van zijne stem , als hij ze goed kan ge zijn werk geregeld kan verrichten , maar-bruiken ook de toehoorders genieten er van , en worden niet door de slechte spraak , of de onverdragelijke wijze van spreken , zoodanig van het onderwerp der rede afgeleid; dat zij ten slotte zulk een spreker niet meer kunnen gaan hooren. Ik geloof dat er vele menschen zijn , die verzuimen naar de kerk te gaan; en het heerlijke Evangelie van Jezus Christus niet meer gaan hooren , omdat het te dikwijls met eene lijmige, schreeuwende stem wordt gebracht. Hoe
59 zeer is het te betreuren, dat van eenen Candidaat in de Theologie, na het goed slagen zijner examens, ook niet wordt vereischt, dat zijne stem en spraak goed gevormd en zijne wijze van spreken, zijne voordracht, natuurlijk en schoon is!
Intusschen is het een moeielij ke zaak , om de letter g en ch zoo duidelijk te beschrijven , dat men die geheel zonder hulp van eenen bekwamen onderwijzer kan leeren. Niets is beter , dan dat de letters , die in onze taal bijna door een ieder, te ver achter in den mond worden uitgesproken, juist voorgesproken worden ; want theoretisch te weten , hoe de juiste ligging der tong daarbij is, en de bewegingen daarvan te beschrijven , helpt den leerling dikwijls niet. Tiet gehoor is bij deze oefeningen de eenige , zekere leidsman. Laat mij evenwel trachten in twee soorten, aan elkander verwante letters , te beschrijven , waarin gij het onderscheid zelf het best kunt hooren. Er zijn vijf soorten van letters , aldus aan elkaar verwant. b zacht. » ,, w z ,, ,, d ,,„ g en ch zacht.
p hard is verwant aan de
f ,, s t, k,,
»
', „
,,
)1
60 Niet in de articulatie bestaat het onderscheid tusschen deze zachte en harde letters. De p en b zijn zuivere lipletters. f en w zijn zuivere half lip- en tandletters. De f en w spreekt men uit met de onderste lip tegen de bovenste tanden s en z zijn zuivere tandletters. Bij s en z zette men de tanden bij de uitspraak stevig op elkander en spreekt ze dan uit. Hierdoor zal men het lispelen geheel afleeren. Dè t en d spreekt gij uit met het puntje der tong en het harde gehemelte. De k en g worden met het middelste gedeelte der tong en het harde gehemelte uitgesproken. Ieder dezer twee soorten van letters worden dus met hetzelfde gedeelte der spraakorganen uitgesproken ; alleen met dit onderscheid , dat de p terstond wordt uitgesproken door de ontploffing van de beide lippen ; en dat bij de b eerst een voorafgaand geruisch moet plaats hebben. De luchtstroom wordt door het sluiten der beide lippen even tegengehouden , en dit veroorzaakt een soort van geruisch. Zoodra men dit verneemt, en de lippen laat ontploffen, ontstaat de b. Het gehoor moet ons te hulp komen , bij het
61 rechte oefenen en het onderscheiden der harde en zachte medeklinkers; want het komt zelden voor dat men dit onderscheid niet kan hooren , tenminste bij oplettendheid. Bij de z, als zachte letter van de s , wordt het geruisch het sterkste gehoord , als men de z maar zeer langzaam uitspreekt , en de tanden stijf ,op elkander zet, zoodat het geruisch der z lang achter de tanden wordt tegengehouden. Men moet bij de zachte letters , juist op dezelfde plaats , waar de harde letters uitgesproken worden, ,eerst het voorafgaand geruisch der luchtstroom waarnemen. -
Bij de slechte uitspraak der letter g begint dat geruisch bijkans altijd diep in de keel zich te laten hooren. Goede .. G. Geruisch van de slechte ... G
Bij de oefening dezer letter g , moet men er zich op toeleggen , om de lucht zonder eenig geruisch te laten doorstroomen , tot het punt waar de letter wordt uitgesproken.
62 Verbindt de g zich met I of r, dan moet bij de uitspraak de g bijna niet gehoord worden. De klem moet dan op de I en r gelegd worden , en de g niet meer dan door een zachte luchtstroom (of uitademing) zich laten hooren. Daar de uitspraak der g in werkelijkheid dezelfde is , als die van de ch , zoo zette men achter de g een t, en legge de klem op t , dan hoort men cht. Wil men sch uitspreken , dan valt de klem op s. Bij schr op s en r. De beweging der lucht zal van zelve de goede articulatie aannemen , als men de g goed heeft leeren hooren. Bij de oefening der g denke men , dat het de k is , maar niet voorafgaand geruisch en, zooals ik zeide, het geruisch zal vlak bij de letter worden gehoord.
OEFENING G EN CH. Laat ons nu eerst de g oefenen , gelijk ze in het begin der woorden voorkomt en behoort ge te worden ; en dit moet geoefend worden-sproken tot dat men het aldus hoort:
63 .. gra .. gla ..ga ., gre .. ge .. g le ..gi ..gri ..gi .. glo .. gro .. go .. glu .. gu .. gru. Men oefene hier ook met de klanken ij , (ei), au en ui er achter. Aan het einde der woorden evenwel worden de g en ch nog het meest in de keel uitgesproken , als bij v. in „lag" en de ch in „licht." In het midden der woorden als bij v. in „liggen" wordt het geruisch der zachte letter nog het diepst uit de keel gehaald, in de slechte uitspraak. Kon men nu met de g doen evenals met de b en d , die aan het einde der woorden gelijk p en t dus als harde medeklinkers worden uitgesproken, bij v. als in „dood "; „doot", „schub" ; „schup", en in plaats van g een k uitspreken , dan was het. gevonden. Dan kon men inplaats van „lag" „lak" zeggen! Maar dat komt nu eenmaal niet met onze uit overeen. -sprak Te willen beweren , dat de g aan het einde der woorden een ch wordt, helpt ons ook niet ; want evenals de g heeft ook de ch een voorafgaand geruisch.
64 Spreekt men ach" en „och` uit , dan klinkt de ch evenzeer in de keel , en nog meer. In de praktijk mijner lessen heb ik er het volgende op uitgevonden. Namelijk : als men bij de uitspraak de g , ch , cht niet terstond achter de eerste lettergreep voegt , maar ze in het begin der tweede lettergreep uitspreekt; en wanneer deze letters aan het einde van het woord voorkomen , ze dan geheel afzonderlijk , op zich zelf staande, spreekt; dan kan men ze vóór in den mond krijgen en uitspreken, bijvoorbeeld: :
geruisch
„laag" = laa (.....) g ; uish
„zij legden" = le (....) gden; geruisch ,,
acht" = a (..) cht; s
„recht" = re (
cht.
Op deze wijze is het inderdaad gemakkelijk deze letters met een voorafgaand geruisch , voor in den mond uit te spreken. In het eerst schijnt deze uitspraak wat gemaakt, omdat men er niet aan gewend is , doch bij eenige oefening wordt het weldra zeer natuurlijk ; en niemand zal ooit iets vreemds in die uitspraak opmerken. Integendeel wint de stem aan schoonheid
65 van klank , daar dan in het geheel geen bijgeruisch der medeklinkers op den klank wordt overgebracht. De uitspraak der medeklinkers of letters heeft grooten invloed op den klank en de volheid der -stem. Men moet zich dus zeer oefenen om de medeklinkers zoo kort mogelijk met weinig geruisch uit te spreken. Het klapperen der toetsen eener piano vindt men onaangenaam voor het gehoor. Men zegt , indien ,dit het geval is: het instrument is oud of versleten. En eene frissche , van nature gezonde stem kan door de uitspraak der medeklinkers geheel en al haren schoonen klank verliezen.
5
OEFENING VOOR DE SAAMGESTELDE. ZACHTE LETTER . . CHT, IN HET MIDDEN, EN AAN HET EINDE DER WOORDEN. .. CHT!
Deze .. CHT moet met het bolvormige gedeelte der tong , en met de tongspier uitgesproken worden.
Í
ma ... cht. ma ... chten. li ... cht. ii ... chten. di ... cht. di ... chten. to ... cht. to ... chten. na ... cht. na ... chten„ re ... cht. re ... chten.. klu ... cht. klu ... chten. kla ... cht. kla . . chten.
67 Het verbuigen van werkwoorden is zeer aan te bevelen als bij v. de werkwoorden: la ... chten. verwa ... chten. zu ... chten. Deze . . cht is nu als saamgestelde letter te beschouwen en niet als twee letters. Werkwoorden als : „leggen" in den verleden tijd met gd zijn ook zeer geschikt: ik le ... gde gij le ... gdet hij le ... gde. Voorts , aleer men gaat lezen , is aan te bevelen, grondig woorden te oefenen , waarin deze saamgestelde letters voorkomen en ze afzonderlijk uit te spreken. Met een duidelijk voorafgaand geruisch vóór in den mond.
..g ..gr .. gi .. ch .. cht
s..ch s..chr
68 OEFENING G. ..galala .. galale ..galali ..galaio .. galalu lagala lagale lagali lagalo lagalu
.. .. .. .. ..
glalala glalale glalali glalalo glalalu laglala lagale laglali laglalo laglalu
.. gralala .. gralale .. gralali .. gralalo .. gralalu. lagrala lagrale lagrali lagralo lagralu.
Sch uitgesproken als of voor de g een s stond, dus sg. Men zette de tanden flink op elkander , en late na de s, het voorafgaand geruisch der .. g duidelijk en kort hooren , en dan heeft men de sch ; want het loslaten van het geruisch is de letter zelve. Eigenlijk kan men het geruisch als de letter g zelve beschouwen. Men blijve er bij denken , dat het geruisch niet in de keel of achter in den mond, maar tegen het bolvormige gedeelte der tong, vóór in den mond , voor het eerst gehoord wordt.
69 geruisch.
bije. (S .. ch.)
s s s s s
.. .. .. .. ..
chala chale chali chalo chalu
s .. chrala s • . chrale s .. chrali s • • chralo s chralu
la la la la la
(s (s (s (s (s
la s las la s la s las
.. .. .. .. ..
chala chale chali chalo chalu.
.. chrala • . chrale .. chrali .. chralo .. chralu.
OEFENING .. GE ALS VOORSLAG. Wanneer men de .. g met de stomme e als voorslag uitspreken moet , dan moet de .. g alleen als geruisch uitgesproken worden. In de spraak heeft deze ge dezelfde beteekenis als een voorslag in de muziek. Geen oogenblik tijd moet zij in beslag nemen , en geene de minste betooning heb kort moet zij zijn , dat men ze ternauwer--ben.Zo nood hoort ; doch gehoord moet zij worden , anders zouden de woorden „geboden" en „geloopen" ontáarden in „boden" en „loopen", en dit zou niet alleen eene groote onduidelijkheid geven , maar eene spraakfout zijn.
OEFENING. Met .. g als voorslag met de 4de soort consonanten.
gelala gelale gelali gelalo gelalu
gedala gedale gedali gedalo gedalu
getala getale getaii getalo getalu.
genala genale genat i genalo genalu
gerala gerale gerali geralo geralu
gedrala gedralé gedrali gedralo gedralu -
getrala getrale getrali getralo getralu
LETTER .. G. G als voorslag met de
5de
soort consonanten als
k, g, j,kr,kl,kn,gl, gr.
Men bedenke hierbij wel , dat de letter k en .. g nu beiden bij hetzelfde articulatie-punt , vóór in den mond, met bolvormig liggende tong uitgesproken worden. Om daar zeker van te zijn , legge men bij deze oefening de klem op de k en niet op den klank, zooals het anders wel behoort. Dan bemerkt men dadelijk, of men wel dan niet de k op dQzelfde plaats in den mond uitspreekt als de g en de j. Bij al deze oefeningen mag nooit Benig geruisch van de keel gehoord worden.
gekala geklaia geknala „ Ie „ Ie „ Ie „ Ii „ Ii „ li „ lo „ lo „ lo „ lu „ lu „ lu
73
gekrala „ „
gegala geglaia
„ Ie Ie li „ li „ lo „ lo „ lu „ lu
g egrala gejala Ie „ Ie li li „ lo „ lo „ lu „ lu
„ Ie Ii „ lo „ lu
WOORDEN OEFENINGEN. De ge als voorslag met de k, kl , kr, g, gl , gr. gekunsteld
geklap
geknibbel
gekeken
geklapper
geknars
gekakel
geklep
geknepen
gekomen
geklink
gekners
gekijf
geklonken
geknoei
gekoesterd
geklepper
geknor
gekeuvel
geklater
geknaagd
gekeurd
geklop
geknoopt
gekend
geklots
geknikker
gekanteld
gekloven
gekrij sch
gekeperd
geklikklak
gekraak
gekregen
gegaan
geg leden
gekriel
gegeven
gegluurd
gekropen
gegaapt
geglommen
gekreten
gegomd
geglansd
75
gekraai
gegalmd
gegloeid
gekramd
gegooid
geglipt
gekroond gegraven _
gejaagd N
gegrepen
gejodeld
gegroeid
gejubel
gegraasd
gejank
gegroepeerd
gejammer
gegraveerd
gejuich.
Bij al deze oefeningen mogen de stembanden niet gestoord worden.
trillingen der
LETTER H. Zij wordt niet door eene ontploffing van twee lichamen , maar in den mond gevormd , door eene zachte uitademing der lucht , en het gehoor. Deze letter is van een geheel ander karakter, dan de overige medeklinkers. Zij ontstaat niet op dezelfde wijze als de anderen ; nochtans wordt zij in onze nederlandsche taal als medeklinker gebruikt. In de duitsche taal gebruikt men ze als klinker èn als medeklinker Als medeklinker in het begin van een woord bij v : in „Herz". Als klinker of klank in het midden van een woord, bijv:: in ,friiher", „fahren". Op eene andere wijze als de tongletters leeren wij de h vóór in den mond uitspreken. De zuivere andere tongletters worden allen met de punt , en het middendeel der tong , en het gehemelte uitgesproken. De h moet men met den luchtstroom , die altijd in den mond aanwezig is , bij het uitademen der lucht, door het gehoor vormen. Het
77 uitademingsgeruisch van de h moet , als het ware, niet reeds in de keel gehoord worden , maar de Luchtstroom moet willekeurig tot geheel vóór in den mond komen en dan tracht men daar , door het gehoor , de h te doen ontstaan. , gelijk wanrneer men een spiegel of glas met de adem bewasemd , om deze schoon te maken. Men ondervindt dan , dat men minder lucht gebruikt bij deze uitspraak , en dat men juist de klanken met de letter h voor in den mond, met zeer weinig lucht , kan vormen. Dat terstond bij de uitspraak der h, de klank gearticuleerd wordt , is ook een groot voordeel; want de klank klinkt bij deze eenvoudige uitspraak veel helderder. Gewoonlijk begint men de h in de keel , vlak bij de stembanden te vormen; en dan worden de trillingen der stembanden in hare regelmatige beweging gehinderd , en kan de klank niet helder zijn. Dit moet altijd vermeden worden. Geen enkele aanslag der consonanten mag dit doen. Daarom is het van zoo groot belang , dat men de tongmedeklinkers alleen met de tongspier leert uitspreken , en de onderkaak in het minste niet beweegt; want de mondholte moet men beschouwen als de Benige ruimte , waarin de stem moet klinken. Ik vergelijk de mondholte gaarne bij een concert-
78
of kerk , waarvan de verdieping hoog ; de muren hard ; de ruimte hol moet zijn. Indien het plafond , of het gewelf , met de muren zich naar boven en beneden bewogen; de wanden nu eens tot elkander naderden , om dan zich weder van elkander te verwijderen , hoe verander) jk zoude de acoustiek in zulk een gebouw worden ! De tonen van het daarin bespeelde instrument zouden afwisselend onzeker , helder of somber zijn. Ditzelfde moet geschieden , indien men bij iederen aanslag der tongconsonanten , de onderkaak naar boven laat bewegen. De wortel der tong sluit dan gedeeltelijk de keelholte toe ; en de zaal
ruimte tusschen gehemelte en tong (de echte zangbodem in het menschel jk spreekorgaan) verandert
voortdurend. Inderdaad , het bewegen der onderkaak , bij de uitspraak der tongletters , is eene groots fout, en hierdoor is men niet in staat de klanken blijvend helder te doen klinken.
GLOTTISSLAG. Nadat de tongmedeklinkers nu geoefend , en tevens deze gebruikt zijn als aanslag der vijf grondklanken, moet nog eens daarop gewezen worden, dat men
79 wel onderzoeke : 1ste of de keel goed openstaat; 2de of niet vergeten is , bij de oefening der klanken, om ze door het gehoor helder te houden ? Indien dit alles in acht is genomen , en de stem nog eenigszins somber mocht klinken , dan raad ik aan , voordat men tot de oefening der drie eerste soorten medeklinkers overgaat , den aanslag der klanken met glottisslag te oefenen. Wat verstaat men onder glottisslag ? Als men de beide stembanden (tongetjes genaamd) in de keel tegen elkander aanslaat, ontploffen zij, en deze ontploffing noemt men glottisslag. De klanken worden op deze wijze ook wel aangeslagen , vooral bij het iangonderwijs ; als men lange tonen moet leeren zingen , leert men de klanken met den glottisslag aanteslaan ; dus met de ontploffing der beide stembanden op a , e, o. Men leert het meestal niet op i , of u , want dit zijn te gesloten, doffe klanken. Bijvoorbeeld , als men de woorden „aanhouden" — " opstaan" en „eenheid" afzonderlijk na elkander uitspreekt , dan gebruikt men onwillekeurig den glottisslag. Blijft de stem dus nog somber , niet alleen met de tongspier en-tegnsadlr de klanken, door het gehoor, vóór in den mond gevormd zijn ; dan is het goed om eenige dagen
80 na elkander 3 maal 2 minuten dagelijks den glottisslag te oefenen ; liefst , nu het voor de spraak is, op o en ui, met ronde mondstelling. Daarna , als die klanken de gewenschte helderheid hebben verkregen , op e. De mond moet daarbij vooral flink wijd open staan , zoodat men gemakkelijk in de hoogte twee vingers tusschen de tanden in kan leggen. Bij de e ligt de tong bolvormig , en de ruimte tusschen tong en gehemelte moet nog zoo wijd blij ven ., dat de luchttrillingen den klank kunnen vormen , achter de bovenste tanden tegen het harde gehemelte aan ; want ofschoon nu de aanslag diep in de keel is, neemt dit niet weg , dat de klank eerst mag beginnen te klinken , als de trillingen vóór in den mond zijn. Altijd moet dus met het gehoor gewerkt worden , om alles op de rechte plaats vóór in den mond te laten klinken. De aanslag moge ver van den klank verwijderd zijn , de glottisslag bewerkstelligt , dat de lucht als het ware in Bene seconde vóór in den mond trilt. Men kan den glottisslag zich nooit te diep in de keel denken ; daar de beide bovenste liggende stembanden , de valsche stembanden worden genoemd , en de diepst liggende , de echte stembanden zijn.
81 Slaat men den glottisslag niet diep aan , dan krijgt men zeer gemakkelijk keelpijn. Ongaarne oefen ik de stemorganen met den glottisBlag, omdat men dan direct en willekeurig met de stembanden moet werken ; doch men kan deze ,oefening niet geheel nalaten , omdat men een zin, die met eenen klank begint , toch verplicht is met glottisslag aan te slaan , bij v.: „Iedereen zegt het." „,Op den eersten dag." Oefent men goed , dan kan men door eene dagelij ksche studie van 5 à 10 minuten , den glottisslag in 8 dagen machtig zijn. Gelukkig hebben wij den glottisslag in onze taal weinig te gebruiken , want midden in een zin behoeven wij dien niet aan te slaan. Het is niet noodig te zeggen : Ik kom met „een ", want de „een" slaat men aan met de t van „met" en men zegt : „Ik kom „meteen ". Ook zegge men niet : „Dit-is-onjuist ", -- maar „Ditisonjuist," --_de klem moet dan niet gelegd worden op de t en de s maar op de klanken i en o. De meeste predikanten in ons land , die aan keelpijn lijden , spreken de woorden , die midden in een zin , met eenen klank beginnen, met den glottisslag uit, en dat is voor de stembanden bij veel spreken eene onhoudbare spraakfout. 6
82 Het kan dan niet anders , of zij moeten ziek worden ; want niet alleen , dat de taal niet vloeiend zijn kan , en stijf wordt ; maar de stembanden lijden er zeer onder , daar men veel te veel , ja, in plaats van 24 maal wel 173 maal , den glottisslag gebruikt bij het lezen van één enkel hoofdstuk. Telt men bij v : in het Evangelie van Johannes,. hoofdstuk 10 , slechts de daarin voorkomende woorden , die met klanken beginnen , dan komt men tot het getal van 174. Menigmaal komt in de Heilige Schrift het woordje „en" in het begin vary eenen volzin , of als, verbindingsteeken voor. Wil men de stem sparen dan moet men dit woordje nooit betoonen. Men opene daarbij den mond , en denke dat men het met eenen lossen ademstroom , heel zacht en zonder eenigen klem, vlug uitspreke , even zoo vlug als de voorslag „ge in „gedaanDe „en" moet men wel laten hoorera , want anders zou de inhoud er door onduidelijk worden. Bij alle stemoefeningen moet men er steeds aaii denken, de stembanden zoo weinig mogelijk in hare trillingen te storen.
DALEN EN RIJZEN DER KLANKEN. De klanken worden dus op zich zelf staande, door middel van den glottisslag, geoefend. Laat ons nu tegelijker tijd den klank eens aan Zijne natuurlijke beweging overlaten, en laten dalen; dat wil zeggen , met bewustzijn laten dalen. De klanken dalen of rijzen altijd ; dit geeft buiging aan de stem bij het spreken. Hierin ligt eigenlijk het eenige onderscheid tusschen spreken en zingen , dat bij het spreken de trillingen der stembanden onregelmatig zijn , waardoor de toon daalt of rijst ; terwijl bij het zingen , de stembanden periodische, regelmatige trillingen maken , waardoor de toon op ééne hoogte blijft. Omdat men voor melodieus spreken een zeer geoefend gehoor moet hebben , om die verschillende toonbewegingen in eenen enkelen klank waar te nemen, is het goed , dat men de stembuiging eerst recht leert hooren. Dit is gemakkelijk aan te toonen. 6*
84 Als men „0" met den glottislag aanslaat , en dien nu , zonder verder iets te doen , aan zijn eigen natuurlijke beweging overlaat , dan bemerkt men dat hij daalt. Als men den klank eenige seconden lang in de mondholte hoort, zal men eene rij van zeven verschil toonhoogten waarnemen , die altijd regelmatig-lend blijven dalen , tot dat de klank , om het eenvoudig en begrijpelijk uit te drukken , van de bovenverdieping , op eene lagere is gekomen , en daar wegsterft. Ter verkrijging eener buigzame stem is noodig, dat men zich hierop 14 dagen lang 10 minuten dagelijks oefent; en dan iederen toon bij zich zelf waarneemt; dien toon onwillekeurig aan zich overlatend , en dus: 5 minuten lang de stem laat dalen; 5 minuten lang de stem laat rijzen. Ten einde de stem te laten rijzen , moet men den klank aanslaan , en met de gedachte een vragenden vorm aannemen , en de klank zal dan 7 tonen rijzen. Om de stem te doen dalen , slaat men den klank aan met de gedachte , dat men gewoon gaat spreken , bij v. op ) lo" en „le" Bij deze stemoefening worde niet anders , dan bij hooge noodzakelijkheid , de glottisslag gebruikt. Men
85 kan den klank daarbij aanslaan met een der geoefende medeklinkers. De I en de t zijn daartoe de geschiktsten. Zooveel mogelijk moet het gehoor voor dat dalen en rijzen van den klank geoefend worden ; dit komt te pas bij het lezen. Inplaats dat men dan de rustteekens als interpunctie gebruikt , gebruikt men deze stembuiging. Er is namelijk een onderscheid tusschen woorden zinbuiging. Over deze zinbuiging spreken wij nader, als de beoefening der andere medeklinkers ook ten einde is gebracht. De aanslag van alle medeklinkers toch moet regelmatig zijn ; de eene letter mag niet sterk en de andere zwak zijn. Allen moeten met dezelfde kracht en vlugheid worden uitgesproken.
OPMERKINGEN OVER DE TONGLETTERS. De tongletters zijn meestal bij iedereen de zwaksten ; omdat niet alleen de tongspier daartoe geoefend moet worden , maar ook de benedenkaak stil en onbewegelij k moet gehouden worden. Daarom oefent men eerst de tongletters , om ze later altijd weder met de lip-, halflip en half tand- en tandletters te verbinden ; totdat zij allen geheel en al dezelfde kracht verkregen hebben. Bij deze oefeningen met lip-, halflip- , halftand- en tandletters is eene andere moeielijkheid te overwinnen , dan met de tongletters. De verschillende mondstellingen der klanken: a e i en die van de o en u (zie pagina 28) zijn bekend en beoefend ; maar bij de uitspraak der lipletters is nu moeielijk die mondstellingen te maken, want de lippen komen voor de ontploffing der p b, -even op elkander; en nu moet men den mond toch, na de p, zóó wijd kunnen openen , dat de a de verlangde mondstelling krijgt. Daarom vange men de
87 oefening met de stomme e , na de p , aan ; om niet terstond met de p de a aan te slaan. Doch de „ia", die op de ,,pe" in de oefening volgt „pela", moet den zuiveren klank van a en de juiste mondstelling krijgen.
LIPLETTERS P, B, M. De p wordt geoefend met de stomme e, die als ,,pu—pu—pu" klinken moet , of zooals u in het woord „dus" en „musch ". Oefening. Enkele slag.
Dubbele slag.
pu --- pu pu pu pu — pu
pupu pupu pupu pupu pupu pupu
Verbinding van „pe" met „1". Dubbele slag.
Enkele slag.
pelala ,, Ie ,, Ii 9f
pelala — pelala ,, Ie ,, ,, Ii ,, l o ,, ,, lu
l 0 f9
„ lu
f9
88 Oefening „pa".
Dul )bele slag.
Enkele slag.
palala — palala palala --- Ie Ie li lo lo „ lu „ —>> Iv
ff
ff
Oefening p, met d en I.
padala >> ,,
padala Ie ,, .. lo ,, Iv
Oefening met p, t, Is
patala „ „ „
patala „ ie „ Ii lo „ 1u
89 Oefening met p, n, 1.
panala „
panala Ie li lo lu
Valt de oefening van de pela nog moeielij k , dan oefene men eerst als volgt, met wijd geopenden mond bij ,,Ia":
la — pela Ia — pele la — peli la — pelo la — pelu Na de „Ia" moet men dan een oogenblik de lippen voor de p op elkander slaan ; de tanden kun daarbij geheel van elkaar verwijderd blijven,-ne om de a-mondstelling te houden. De lippen brengt men slechts tot elkander. Op deze wijze worden de p , b , m krachtig ; en de a-klank zal onder den aanslag der lipletters, niets te lijden hebben. ,
90 Deze wijze van oefening is niet alleen van toepassing op de p, maar evenzeer op de uitspraak der pi, pr, pn, b, bi, br en m."
OEFENING MET PL. Enkele slag.
plalala „ le lo
lu Enkele slag.
Dubbele slag.
plalala — plalala -- „ Ie -- „ lo lu Dubbele slag.
laplala Iaplala — Iaplala le Ie „ „ to „ — „ lo u „ lu Wil men zekerheid hebben, dat deze oefeningen goed gevolg hebben , dan raad ik aan , voor iederen
91 slag , den mond eerst wijd te openen ; doch men zorge er voor, dat bij die beweging van mond en keelopening , de adem niet naar boven wordt getrokken , daar dit zeer slecht werkt. Even als in de hand alle spieren der vingers met elkander in verbinding staan , en men bij het pianospel elke vinger van de anderen onafhankelijk moet maken , door ernstige spieroefeningen ; zoo ook bij de oefening der spraak of stemspieren. Het grootste deel der tong zit vast aan de benedenkaak; de tongwortel zit vast aan het strottenhoofd; het strottenhoofd aan de luchtpijp; en de luchtpijp aan de beide vertakkingen, die zich rechts en links in de longen uitspreiden. Daarom is het soms moeielij k , om mond en keel te openen , zonder de longen eenigszins te bewegen, of wel de , in de longen voorhanden zijnde lucht niet een weinig op te trekken. Dit naar boven trekken der lucht werkt verkeerd , gelijk gemakkelijk te begrij pen is ; want de longen worden dan aan den onder kant te ledig, en het bolvormig vlies of middelrif heeft geen invloed meer op de tegenbeweging der lucht, die de stembanden in trilling moet brengen.
Het gevolg van zulk eene verkeerde beweging met de longen , is : dat de stem zwak en klankloos
92 wordt. Met ernst moet dus hiervoor gewaarschuwd worden. Bijna bij eiken leerling bemerkte ik deze fout, als zij trachtten , voor elke oefening , mond "en keel te openen. Bij iedere oefening der stem bestaat het gevaar om zich te vergissen. De stemvorming is op zich zelve zoo moeielijk niet, als men eerst al de klippen kent en leert vermijden , die gevaar en schade kunnen aanbrengen, en door veelzijdige ervaring op dit gebied weet ik, als het ware vooruit , welke fouten ik bij iedere oefening te bestrijden heb ; dus nog eenmaal met nadruk worde gewaarschuwd tegen het bewegen der longen, als men voor de oefeningen mond en keel wijd openen moet.
93
OEFENING MET PR. Bij elk en slag eerst den mond en de keel wijd openen.
Enkele
slag.
pralala „ Ie Ii „ lo „ lu
Dubbele slag.
pralala -
,,
Enkele
slag.
laprala Ie
„
„
lo ,, 1u
,,
Dubbele slag.
Iaprala „
laprala „
,, ,,
Ie
„ 10 ,> lu
Oefening met pn.
Enkele
slag.
pnalala
„
pralala „ Ie Ii „ lo „ lu
le
„ lo „ lu
Dubb^ ele slag.
pnalala
pnalala „ Ie „ Ii „ Io „Iu
94 OEFENING MET B, BR, BL. De b is een zachte consonant ; en ofschoon eene lipletter , onderscheidt zij zich toch van de p door een vóórafgaand geruisch. Voordat de b met r en 1 verbonden wordt, moet men dit geruisch duidelijk leeren hooren , vóór in den mond , tegen de gesloten lippen aan. Voor dat het geruisch daar niet is, moet de b niet worden uitgesproken , daar zij dan als p zou klinken , en dit bij spreken en lezen groote onduidelijk zou veroorzaken. -heid Vele sprekers maken geen voorafgaand geruisch voor de articulatie der zachte medeklinkers , èn daarom worden zij dikwerf niet goed verstaan , en wordt de uitspraak zoo hard ; want juist dat geruisch , dat bij de zachte letters vooraf gaat , maakt de medeklinkers aangenaam voor de stem en het gehoor. Vooral bij de b , w, z en d wordt het voorafgaand geruisch dikwijls vergeten ; en wat men deze letters onthoudt , wordt tiendubbel , met een ontzettend geschrab in de keel, aan de letters g en ch gegeven. Daarbij gaat dan zulk een geruisch vooraf, dat alle klanken schor en krijschend ten gehoore worden gebracht. Het woord te veel en te weinig komt eigenlijk
95 nergens te pas , maar bij de oefening der stem kan daardoor veel , ja alles bedorven worden. Spreekt men de consonanten te zwak uit, dan lijdt daaronder de luchtbeweging , en daardoor de klank, die zijne kracht verliest. Spreekt men daarentegen de consonanten te sterk uit , dan , wordt de klank geheel tusschen de letters ingeperst.
Laat men de klanken te weinig klinken , zoo wordt de stem nietig en onbeduidend. Laat men de klanken te lang klinken , zoo begint de spreekstem op eene zangstem te gelijken, en dan spreekt men niet meer , maar men galmt , klanken na klanken ; doch verstaan wordt men niet. Men zorge dus bij de letter B eerst goed het geruisch te hooren. Bij de volgende oefeningen wordt het geruisch, bij elken zachten medeklinker,, door eenige puntjes vóór de letter aangegeven.
96
OEFENING VAN LETTERS B, BR, MET STOMME E .... BE .... LE .... TE.
... ba ... be
... belala ... belale
... bi ... bo .. bu
... belali .. belalo . belalu
..
Het is raadzaam bij de b niet met dubbelen slag
te oefenen. brelala • • brelaie • • brelali .. brelalo . • brelalu •
•
blelala .. blelale .. blelali .. blelalo • . blelalu •
.
betala • • betale • • betali • . betalo .. betalu •
•
Daar de be (evenals van de ge aangemerkt werd) in de spraak als voorslag wordt gebezigd , is het noodig om met de be alle tong medeklinkers te verbinden. Bij de volgende oefeningen moet er dus aan gedacht worden , dat de be hier even veel geldt als een voorslag in de muziek. Er moet bijna geen tijd aan gegeven worden , en geen de minste nadruk of klem op vallen. Men oefene niet aldus:
97 bedala" enz., maar men oefene , met de bedala klem op ,,da": „bedala = bedale" enz. Enkele slag.
Enkele slag.
.. bedala .. bedale .. bedali .. bedalo .. bedalu
.. bedrala bedrale .. bedrali .. bedralo .. bedralu
Enkele slag.
Enkele slag.
.. betala betala .. betala .. betala .. betala
betala .. betale .. betali betalo betalu
.
Enkele slag.
betralala Ie Ii lo '„ lu „
„
„
.
.
.
Dubbele slag.
betralala — betralala betralale betralala betralali betralala betralala betralalo betralalu betralala —
—
—
—
Bij de oefening met tr is eerie Ia meer bijgevoegd, daar dit dikwijls zeer goed werkt „ voor de elasticiteit der stem 7
98 Enkele slag.
benalala benalale benalali benalalo benalalu Enkele slag.
Dubbele slag.
benalala benalala benalala benalala benalala
—
—
—
—
—
benalala benalale benalali benalalo benalalu
Dubbele slag.
beralala beralale beralali
beralala beralala beralala
beralalo
beralala
beralalu
beralala
—
—
—
—
—
beralala beralale beralali beralalo beralalu
OEFENINGEN ALLEEN VAN LIPLETTERS
B, P, M, MET DE L. Men lette vooral bij deze oefeningen op, op welke lettergreep de klem moet vallen. De streepjes daar onder geven het aan. Enkele slag.
.. mabala .. mabale .. mabali .. mabalo .. mabalu Enkele slag.
.. bamala .. bamale .. bamali .. bamalo .. bamlau
Dubbele slag.
.. malaba .. malabe .. malab! .. malabo malabu .
.
—
--
--
.. malabala .. malabale .. malabali .. malabalo malabalu .
.
Dubbele slag.
.. balama
.. lamala
.. balame
.. lamale
.. balami .. balamo .. balamu
.. lamali lamalo .. lamalu
--
.
.
100 Enkele s}ag.
.. maplala .. maplale .. maplali .. maplalo .. maplalu plabala plabale plabali plabalo plabalu
Dubbele slag.
.. maplala .. maplale .. maplali -.. maplalo .. maplalu
—
—
—
—
beprala beprate beprali bepralo bepralu
.. malapla .. malaple .. malapli .. malaplo .. malaplu pralaba prafabc pralabi pralabo pralabu
2de SOORT CONSONANTEN, OF HALFLIPEN HALFTAND-LETTERS. De onderste lip moet tegen do bovenste tanden aanslaan, en daarmede worden gevormd de letters f—v--w. De letter f
is eene harde consonant , die terstond ontstaat als de onderlip en de boventanden elkander raken , en daardoor eene ontploffing teweeg brengen . Bijna iedereen spreekt deze letter goed uit ; doch het is van belang deze letter nog eenigen tijd te oefenen, als men eene sterke stem wenscht te hebben , geschikt om in eene groote zaal of kerk te gebruiken. Eliertoe geef ik eene langere reeks van lettergrepen aan , dan bij de andere consonanten ; opdat men daardoor eene andere melodie verkrij ge.
Ia • • ' f a..
ia Ia
.
Ia
la
Ia
Ia
•
ia . fa .•
Ia Ie
102
•
•
la
la
ta
la
fa .
la
• fa
fa • ^
li
•
la
la
la
la
la
la
la
to
lu
Hiermede kan men regelmatig vijf verschillende toonhoogten oefenen, en tevens ook met de andere letter v.
DE LETTER V. Uit welke provincie van Nederland men ook kome , op gelijke wijze kan men door deze handleiding leeren spreken , en daardoor vele provinciale dialecten geheel af leeren. Alléén de v maakt hierop eene uitzondering; daar deze letter geene harde , en geene zachte consonant is , en men daarom niet aangeven kan welke uitspraak de juiste is. In de duitsche taal spreekt men f en v gelijk uit. In de fransche taal wordt de v als w uitgesproken , en Weet men dus beslist hoe zij moet worden gesproken. In onze taal is de uitspraak van v onbeslist te noemen. In Holland wordt de v zacht ; in Friesland weder hard uitgesproken , enz. Ik raad dus deze letter v in eigen dialect te oefenen, hetzij zacht of hard.
DE LETTER .. We De letter .. w is eene zachte consonant. Deze moet men eerst geheel afzonderlijk oefenen, met de stomme e ; en het voorafgaand geruisch , tamelijk lang aanhouden. . . .. we . . . . . we . . . . we .. . . we .... ; vervolgens oefene men deze letter, gelijk de anderen, met de klem op de eerste lettergreep. Dubbele slag.
Enkele slag.
.. walala .. walale .. walai i ái1 7
walaio .. walalu
walala -- walala walale .. walala .. walala — walai i . • walala -- walaio . . walala -- walalu . .
M
Men verbinde de letter w ook met de tongletters, die met het puntje der tong en het gehemelte worden uitgesproken; doch altijd met de klem op de w.
105 .. wadala • . wadale .. wadali .. wadalo .. wadalu
.. wadrala wadrale .. wadrali .. wadralo • . wadralu
.. watala .. watale .. watali .. watalo .. watalu
.. watrala .. watrale .. watrali .. watralo .. watralu
.. warala .. warale .. warali .. waralo .. waralo
.. wanala .. wanale .. wanali .. wanalo .. wanalu.
Na deze oefeningen met de klem op de w , ga men vervolgens over tot de volgende , met de klem op de twee laatste lettergrepen ; doch men geve acht die letters geheel met stilstaande onderkaak en de punt der tong uit te spreken.
.. walala .. wafale . . walali .. walaio .. walalu
-wadala . . wadale .. wadali .. wadalo .. wadalu
.
.
.. wadrala .. wadrale . . wadrali .. wadralo .. wadralu
106
watrala watrale wa watral i watralo watralu
watala watale w watai i watalo watalu wanala wanale wanali wanalo wanalu _ _a
warala warale w_ warai i waraio waralu
m
OEFENINGEN DER TANDCONSONANTEN
S, Z. Bij de uitspraak van deze beide letters is het noodig , de tanden stevig op elkander te zetten. Eerst moet de mond wijd geopend worden ; de letter beslist en kort worden uitgesproken , en daarna de mond weder geopend worden , voor de mondstelling van den klank , die volgen gaat. Meestal klinken de klanken bij de letter s en z niet helder , omdat de mond te gesloten blijft , en in eene te nauwe mondholte kunnen geene klanken helder klinken. Oefening met vijf lettergrepen.
salalalala salalalale salalalali salalalalo salalalalu
salalalala salalalala salalalala salalalala salalalala
—
—
—
—
—
salalalala salalalale salalalali salalalalo salalalalu
OEFENING DER LETTER S ALS SAAMGESTELDE LETTER MET ANDERE CON-
SONANTEN, SPR, SP, SPL, SM, ST, STR, SL, SN, SCH, SCHR. spalalalala spralalalala spialalalala smalalalala stalalalala slalalalala snalalalala schralalala schalalalala
e e e e e e e e e
i i i i i i i i i
o o o o o o o o o
u u u u u u u u u
Bij deze oefening moet de s niet worden betoond, maar de letter die op de s volgt. Alleen bij de sch is eerre uitzondering te maken. Daar moet de klem op de s komen, en bij gevolg ook bij de schr, s en r krijgen daar de betonning.
DE LETTER .. Z, De letter . . z is een zachte consonant, met voor Bij deze oefening moet men het-afgnderuisch. geruisch lang tusschen de tanden laten doorklinken. Enkele slag.
.. zalala .. zalale .. zalali zalalo zalalu
Dubbele slag.
.. zalala .. zalala .. zalala .. zalala .. zalala
.. .. .. .. ..
zalala zalale zalali zalalo zalalu.
OEFENING LETTER NG. Deze saámgestelde consonant wordt , ter wille van de n , meestal op nasale wijze , als door de neus klinkende , uitgesproken. Dit behoort niet zoo te zijn. Men moet niet denken , dat men twee letters ieder afzonderlijk in haar eigen karakter moet uitspreken , namelijk eerst de n en dan de g , gelijk velen doen als zij bijvoorbeeld : lan — ge zeggen; maar deze saámgestelde letters moeten als één letter uitgesproken worden , vóór in den mond , met het bolliggend gedeelte der tong , en het puntje der tong. Zooals bijvoorbeeld ook de sch ; deze moet als één letter beschouwd worden , en is nogthans een saámgestelde letter , die door het midden deel der tong en de tanden wordt uitgesproken. Ten einde nu de ng niet méér als twee , maar als één letter te leeren uitspreken , is het nuttig eenige woorden met ng te oefenen, bijv. in de navolgende woorden.
111 bedi ngen. la -- nge ngen. voorzi ngen. lo bespre ngen. di ragen. chtingen. verpli zi ngen. chti ngen. verzu ngen. verla ngen. verle De klem valle bij deze oefening op de 2de lettergreep , dus op de ng en de stomme e. Natuurlijk alleen bij het maken dezer oefeningen ; bij het spreken vervalt later deze klem , het is slechts aangegeven als een hulpmiddel , om de ng goed te leeren hooren , als een op zich zelf staande letter ; evenals in de volgende aangegeven oefening. e i o u la ngelala verla e i o u ngendale di — ngenrala e i o u e i o u lo ngentala lo -- ngenlala e i o u la e i o u ngetrala lo ngenj ala e i o u e i o u la ngetala De mond moet hierbij wijd geopend blijven ; nimmer mogen de tanden zich raken, en de benedenkaak moet onbeweeglijk stilstaan ; alleen de tongspier moet werken , en de klanken moeten altijd helder achter de bovenste tanden gehoord worden. --
--
---
r--
112 Aan het einde van een woord wordt de ng alleen door haar geruisch aangegeven. Men zorge dan , dat dit geruisch niet lang blij ve , en geen tijd hebbe om eene wandeling door het neuskanaal te maken. Daarom is noodzakelijk, dat het geruisch heel kort in den mond blijft en zich terstond aan de voorafgaande vocaal aansluit , dan maakt het geheel, den indruk dat de letter uitgesproken wordt. Jang, bang , zang , ding , ling , tong , long , ving, ring." Zijn de klanken nog niet geheel helder , dan is het eene uitstekende oefening voor de tongspier, om de klanken gezamenlijk met 1 te oefenen, op de maat van den trommelslag. Bijvoorbeeld:
Lalalalala lalala
lalalalala lalala
lalalalale lalale lalalalali Ialafl
lalala lalalalale
lalale
lalale
lalali
Ialalalali lalali
113 lalalalalo
lalalalalo
lalalo
lalalo
lalalo lalalalalu
lalalalalu lalalu
lalalu.
lalalu
De klanken, die onderstreept zijn , moeten den nadruk krijgen. Wenscht men eens groots elasticiteit in de tongspier te verkrijgen, dan moet men de bovenstaande en volgende oefeningen met de 5 soorten van consonanten verbinden. De aanslag en de ligging der letters zullen dan altijd dichter elkander naderen , zoodat men eindelijk gevoelt, dat men alle klanken geheel vóór in den mond uitspreekt.
balalalala balalalala balata balata balata
e i o u
bralalalala
e i o u
bralalalala
bralala bralala bralala blalalalala
blalalalala
blalala blalala blalala -
-
e i o u 8
-
114 pralalalala
pralala
pralala
galala plalalalala
malalalala
plalalalala
-
e i ou
-
malala -
falalalala
fralaialala
e i ou falala
falala
falala
fralalalala fralala
fralala
e i ou fralala
flalaialala
flalaialala
flalala
-
-
falalalala
---
plalala
malala
e i ou
malalalala
malala
e i ou galala
plalala
plalala
-
pralala
galala
-
e i ou
palaialala
palalalala
-
pralalalala
e i o
---
flalala
flalala
U
m
115 valalalala valala walalalala walala
valalalala valala
e i o u valala
walalalala walala
e i o u
walala
wralalalala wralalalala
e i o u
wralala wralala wralala salalalala M
m
salala zalalalala zalala dalalalala dalala talalalala talala
salalaLala
e i o u
mmm
salala
salala
zalalalala zalala
e i o u zalala
dalalalala dalala
e i o u
dalala
talalalala talala
e i o u talala 8*
-
116
ralala
ralala tralalalala -
tralala
ralala
tralalalala tralala
tralala
e i ou
galalalala galalalala galala
e i ou
m - -
-
e i ou
ralalalala
ralalalala
galala
galala
w
jalalalala e i ou jalalalala jalala jalala jalala De tonen , die onderstreept zijn moeten kort , a „staccato" worden uitgesproken. De g , k , j , c , komen door den aanslag bijna naast de I te liggen, daar het kleine losse stukje van de tong altijd door hare vlugge bewegingen het bolvormige deel der tong met het puntje verbindt, en naar voren schuift. Daarentegen dringen de tandletters zich als het ware naar achteren , en vereenzelvigen zich met de I. Dit is evenzeer het geval met de f, v , w , b , p , m. Door de voortdurende oefening met de vijf soorten van consonanten , moet alles zich eindelijk naar één punt heenbewegen , of concentreeren, namelijk vóór in den mond , zoodat men ten slotte niet meer opmerkt of de letter vóór dan wel achter den klank hare ont-
117 Om hetgeen hiermede bedoeld wordt nog duidelijker te maken , merken wij op , dat de stem gevormd moet worden tegen eene kleine oppervlakte van het harde gehemelte , achter de bovenste tanden , eene oppervlakte niet grooter dan een plof ling heeft.
tienstuiverstukje.
De stem moet niet door den geheelen mond klinken ; de resonnans moet zooveel mogelijk achter de bovenste tanden zijn. De keelholte , noch het neuskanaal , mag medeklinken. Dit is door oefening gemakkelijk te ver wel alleen door de gedachte : „daar hoor-krijgen ik de klanken." Wil men dus de geheele stem , door verschillende klanken gevormd , achter de bovenste tanden , op èene kleine oppervlakte van het harde gehemelte hebben , dan moet men slechts zijne gedachten grondig bepalen bij het hooren der klanken; daar de stem , of wel het instrument , achter de bovenste tanden is. Ook herinnere men zich daarbij nog eens , waar de ontploffingen ontstaan ; waardoor de verschillende vijf soorten consonanten worden gevormd , en hoe het mogelijk is deze letters als met de klanken te vereenzelvigen. De consonanten , die het verste achter de stem ontploffen , zijn die der 5de soort : k, g , ch , j en
118 gemakkelijk is het om het bolliggend deel der tong bijna vlak onder den klank te doen ontploffen, dus tegen dat klinkend hard gehemelte aan. Deze ontploffing noemen wij den medeklinker.
De
Ode soort
consonanten worden met het puntje der tong, en het klinkend stukje hard gehemelte uitgesproken ; namelijk de letters : I , t, d , n , r, dr, tr. De 3de soort zijn de tandletters S, Z, die niet zeer moeielijk tot ontploffing zijn te brengen. De tae soort consonanten f, v , w , ontstaan door de ontploffing van de benedenlip en de bovenste tanden. De 1Ste soort , de lipconsonanten p, b , m , kunnen zoo gemakkelijk ontploffen , dat men denken zoude, dat die letters , als een geheel, met de stem ver -bonde zitten. Tot de 5de soort consonanten behooren nog de c en q. Tot de 3de soort de c bij v. in „citroen" enz. Zij worden in de Nederlandsche taal alleen gebruikt in woorden van vreemde afkomst , en worden dan als een s en k uitgesproken , als: „Cacao , concessie , concurrenten , articulatie , „costuum , concilie , compote , questie enz."
VERVOLG OVER LETTER H. De h wordt bijna in geene enkele taal goed uitge^proken, tenminste niet in de talen door mij bestudeerd, als hollandsch , fransch, duitsch, italiaansch. Ook uit goede bron vernam ik, dat de h in de hebreeuwsche , grieksche en latijnsche talen in de keel gevormd wordt. Hoe zeer is het te betreuren, dat men van keelconsonanten spreekt, waardoor zoo vele kelen ziek worden. In welke taal het ook zijn moge , het is volstrekt onnoodig de consonanten in de keel te vormen. Ook bijvoorbeeld in de hebreeuwsche , grieksche, en latijnsche taal , hoe wordt de h , g , ch diep uit de keel te voor gebracht, terwijl alle deze consonanten schoon en-schijn gemakkelijk midden in den mond, kunnen gevormd worden. Zeer te wenschen is het , dat hierin eene verandering kome ; niet slechts om de vele keelontstekingen tegen te gaan , maar ook met het oog op de schoonheid der talen.
De letter „h" wordt in den mond gevormd met
120 de daar aanwezig zijnde lucht. Laat men den lucht-' stroom zonder eenig geruisch, door een open keelholte heenstroomen tot vóór in den mond , dan kan men. de h daar zeer gemakkelijk uitspreken ; tevens veel lucht of adem sparen , en de keel ontzien. Mocht men er recht van doordrongen zijn , dat men de stembanden bij de uitspraak van welke letter het zij , en in welke taal ook , niet in hare triltin. gen moet storen , of er eerre wrijving op uitoefenen ;. daar dit voor vele kundige redenaars de oorzaak is , dat zij hun leven lang met keelontstekingen te worstelen hebben. Men kan de h, g, oh, chr, g j ook in de oude talen, eveneens gemakkelijk midden in den mond met de tong en het gehemelte uitspreken. Van harte hoop ik , in het belang van allen , die zich met de uitspraak dier talen bezig houden , dat deze waarheid verstaan worde , die op ervaring gegrond is. Mocht iemand de juistheid van dit beweren niet kunnen gelooven, zoo ben ik bereid, persoonlijk alle zoogenaamdekeel-consonanten duidelijk en ieder in haar eigen karakter, met de tong en het gehemelte, uit te spreken; en te bewijzen door de praktijk , dat hetgeen ik aangaande de keel-consonanten zeg , de waarheid is.
121 OEFENINGEN MET H.
Halala halale halali
lahala lahale
halalo
lahalo
halalu
lahalu
lahali
lalaha lalahe lalahi lalaho lalahu
Men oefene ook deze letter met de verbinding der andere consonanten ; ook is het lezen van woorden , die met de letter H beginnen, zeer aan te bevelen.
OVER HELDERE EN DOFFE KLANKVORMING. . De vraag stelt zich nu , hoe men de klanken zal vormen ; alléén helder, of ook wel dezelfde klanken donker en dof ? Ik voor mij, vorm de klanken helder, en beschouwde stem als een levend , bezield organisme ; of om nog duidelijker te spreken , als eene machine, die haar klanken alléén verandert of varieert onder den invloed van de gedachte en het gevoel
en dus onwillekeurig van kleur verandert, naarmate de stemming van het hart is. Is iemand verblijd , het is aan de helderheid enaan de eenigszins vluggere beweging der stem te hooren. Is iemand bedroefd , de stem geeft dit aan, en klinkt donkerder en langzamer dan gewoonlijk. Alle mogelijke gemoedstemmingen deelen zich bij eene vol gevormde stem , aan haar mede; en nimmer-komen overdreven , nooit te veel of te weinig , doch geheel natuurlij k en waar.
Wil men nu door de stemvorming de verschil-
123 lende stemmingen van hoofd en hart gekunsteld trachten daar te stellen , dan zal men zeer moeilijk de juiste nuanceeringen kunnen weergeven , en het orgaan bederven ; daar men dan genoodzaakt is de klanken , naarmate men ze donkerder wil hebben, achter in den mond in het zachte gehemelte en in de keel te vormen. Men moet dus voortdurend den aanslag der klanken veranderen ; wat voor de keel schadelijk is en tevens eene moeielij ke bezigheid wordt. Daar komt nog bij , dat het slechts klanken worden, maar er geene waarheid van opvatting in de voordracht is. Wil men dus een gedicht, of eene rede, voor dan trachte men met verstand en hart den-dragen, toestand in te leven ; dan zal de stem onwillekeurig medegaan , en de juiste helderheid of dofheid , de ware stemming wedergeven. Doch altijd vooropgesteld , dat de klanken achter de bovenste tanden, als grondtoon, helder gevormd zijn. De mensch heeft zoo vele heerlijke gaven van nature ontvangen; het instrument , de menschelijke stem , is zóó prachtig ; en bezit in zich zoo vele uitnemende eigenschappen , dat het diep te betreuren is, dat deze in de kunstwereld , vooral bij dichtkunst en zang , zoo zeer op den achtergrond zijn getreden , en ze door namaaksel , door uiterlijke gebaren,
124 gezwollenheid van stem en overdreven pathos dikwijls
worden vervangen. Hoe zelden worden hart en gevoel waarlijk getroffen in voordracht en zang. Alleen het hart spreekt tot het hart; maar door ledige klanken , hoe sterk of kunstig ook voortgebracht, wordt niemand getroffen. Noodzakelijk is dus vooral om de stem dus de klanken alleen helder en rond te vormen.
Wat de consonanten aangaat , deze moet men leeren op allerlei wijze te gebruiken en uit te spreken; en wel met ééne en dezelfde articulatie , maar in ver ze in staat zijn alle mo- -schilendtmpo';za gelijke , langzamere of vluggere , werken uit te voeren. Daarvoor is noodig , dat men niet te spoedig zich tevreden stelt met de velociteit of vlugheid der medeklinkers; te meer omdat zij de eigenlijke aanslag der klanken zijn , die in de stemvorming alle helder en vóór in den mond moeten ontstaan.
OVER GRONDKLANKEN , AFGELEIDE KLANKEN EN MONDSTELLINGEN.
De afgeleide klanken worden alleen door het gehoor van de grondklanken afgeleid. De mondstellingen ondergaan daarbij Beene willekeurige veranderingen. Met dezelfde mondstellingen van „a", worden ook de „ei" en „ij" uitgesproken. Met de ronde mon dstelling van „o" en „u" worden ook de ,,ui, ou, au, oe, eu," uitgesproken.
KLANK A.
A in : daden paden A in : haan gaan doch iets langer.
raden" is de grond a. staan" ktinkt even gelijk,
A in : „dat wat stad lat watten latten ratten ", moet dezelfde mondstelling hebben,
als in de twee voorafgaande mondsoorten.
126 stijf vrij" klinkt even gelijk als IJ in: ijdel in de woorden: heide, klein, beide, scheiden ", en de mondstelling blijft bij deze klanken dezelfde.
KLANK E. regel even geven is de E in : „edel e. grond „EO" is de dubbele e en klinkt even gelijk, doch wat langer , been , steen , geen." letter wedden" best E in: „net is de afgeleide e en heeft dezelfde mondstelling. ver" en in alle andere be E in : „ ge korte, onbetoomde lettergrepen is de stomme „e" en wordt uitgesproken als de d in: „dus , lust , rust". Deze stomme „e" neemt steeds de mondstelling aan van den betoonden klank , die voorafgaat of volgt , en heeft dus alle drie mondstellingen afwisselend. E in : „melk zelden velden is de opene afgeleide e , heeft eveneens dezelfde breede stelling.
127 KLANK I.
I in: ,,abrikoos - — fabrikant" is de grond i. ie in : „niemand niets ieder" is de dubhele I, klinkt gel ijk , maar iets langer , dan de grond I. I in: „gisteren wisten berispen" is de afgeleide i en behoudt dezelfde mondstelling.
KLANK 0. „0 in : „ boven — stoven — kloven" — is de grond o. „0" in : „dood — brood — groot" is de dubbele o en klinkt iets langer , doch gelijk de grond o. „0" in : „dom — stom — komkommer" is de gesloten afgeleide o. „0" in : kort — dorp — tot — spotten" is de opene afgeleide o; alle deze o klanken hebben dezelfde ronde mondstelling.
128
KLANK U. is de sturen" huren buren „U" in „uren grond u. vuur" is de dubbele u, zuur „U" in „duur klinkt iets langer doch gelijk de grond u. juk" is de afgeleide klucht lust „U" in „dus u ook deze hebben de ronde mondstelling gelijk huis de hierna volgende woorden „luisteren flauw vrouw louter bruid. Koud ruiten :
—
:
—
—
—
—
—
,
:
—
—
—
,
;
:
klauw toen
—
—
schauw
schoen
—
—
dreunen
vloek
—
—
—
—
—
—
—
deur
woeker
—
—
teugel
kloek.
—
vleugel
—
—
—
OEFENINGEN VAN WOORDEN MET AFGELEIDE, GELIJKLUIDENDE KLANKEN. „A" met ovale mondstellii Mg.
ballen. bakken. bast. balken. verbasteren. Marken. masten. matten. macht. man. marmer. malsch. walmen. wanneer. warm. pan.
palm. pand. pad. pappen. passen. blad. blank. prallen. pracht. bracht. van. valk. fatsoen. wals. wakker. watten.
zacht. zand. stand. straks. spannen. spatten. slank. snakken. schande. schans. schrander. schram. takken. tand. dan. dansen. 9
130 drang.
drap. trap. nap. nam. lang. kwam.
ladder. land.
rad. rammelen. rantsoen. kamfer. kampen. kramp. krak. knap. knallen.
klad. klank. gast. grap. galmen. graf.
glad. j acht.
OEFENINGEN VAN GELIJKLUIDENDE WOORDEN, MET DEN AFGELEIDEN GESLOTEN E.
best. hek. met. mennen. menschen. pet. prettig. pennen. plechtig. vechten. vet, verste.
venster. flesch. wedden. wedstrijd. zenden. zetten. stem. stremmen. strekken. denken. dempen. drentelen.
drempel. attest. testament. trekken. nest. rekken. remmen. kletteren. slecht. klemmen. gember.
9*
132
WOORDEN MET DEN OPEN AFGELEIDEN E. bellen. melk. pellen stellen. zelden. velden.
verwelken. welke. tellen. Delft. spelden. snellen.
smelten. schellen. geld. geldig. Gelderland. kelder.
WOORDEN MET DEN AFGELEIDEN I-KLANK. bitter. bikken. brik. bliksem. mikken. mist. pinnen. pitten.
prikken. plicht. gezicht. zitten. spits. springen. schikken. stikken.
splinter. smid. slikken. snippen. stillen. strik. schimmel. springen.
133 WOORDEN MET DEN AFGELEIDEN GESLOTEN 0. Botter. bok. Bosch. brommen. bron, blond, mond. mocht.
pols. pop. pronken. ploffen. vodden. vonden, vocht.
I
vlonder. wonder. woad. zonken. zonde. sprong. schonk.
WOORDEN MET DEN OPEN AFGELEIDEN 0. borden. morgen. porren. motten. kok. blok. prop. vork. schor.
vorderen. fortuin. worm. worden. wortel. worstelen. worp. vorm. schorpioen.
formulier. sport. spot. sprot. slot. slordig. slorpen. schorsen. lot.
134 WOORDEN MET DEN AFGELEIDEN U.
bus. muts.
mulch. put. pruttelen. plukken. vlucht. vruchten. vlug. zuchten. sukkelen. opsmukken.
smullen. schuchter. duchtig. duchten. gerucht. rups.
lust. tucht. lummel. gunnen. gerust. gul.
gulzig. schuld. schuldenaar. schuchter. lucht. juchtleder. juk. gelukkig.
rug. krukken. knutselen. klucht.
DUBBELE KLANKEN; G{-ELIJKLUIDENDE WOORDEN MET U EN EI. Bij deze woorden opene men den mond zooveel mogelijk , daar de ij anders als de grondklank e klinkt. Ook bedenke men wel, dat de uitgang van de ij-klank de i , kort moet worden uitgesproken. In de nederlandsche taal behooren al de uitgangen der dubbele klinkers zoo kort te zijn , dat men ze ter nauwernood hooren kan. De dubbele klank klinkt als één klank. Meestal schuilen juist in de uitspraak der dubbele klanken de afschuwelijkste dialekten , in onze goede stad Amsterdam , onder de onbeschaafde bevolking ; zelfs wordt beweerd , dat in enkele beschaafde kringen gezegd wordt : hail lailij k ; of de Dam laik wel 'n sai." Wel is waar, zoude het zeer te wenschen zijn, dat men zich wat meer moeite gaf om duidelijk en fraai onze schoone nederlandsche taal in de meer beschaafde kringen te spreken. Maar tot zulk een afschuwelijk dialekt is wel geen waarlijk beschaafd persoon hier in staat.
OEFENINGEN MET U EN EI ALS GELIJKLIIIDENDE KLANKEN. lijden. beiden. heide. rijst. kijken. lijm,
vrijheid. zijde. vermijden. nijdigheid. klein. lijster.
gelijkheid. drijver. gekijf. kleinigheid. verblijden. mijnwerker.
Het is niet op grond van een oppervlakkig beweren , dat ik deze beide klanken „ij" en „ei" gelijkluidend laat uitspreken ; maar lang en meermalen heb ik getracht aan deze beide klanken, een hoorbaar onderscheid te geven; doch in de praktijk ben ik tot de vaste overtuiging gekomen , dat het in de theorie wellicht grondiger schijnt nog een onderscheid te eischen in de uitspraak van ,,ij" en „ei", „ou" en „au ;" maar dat dit in de praktijk niet te vinden is ; terwijl dat men aan de „ei en au" een ietwat duitschen klank wil geven.
137 Mij komt het dus het beste voor, om geen onnoodige moeielijkheden bij de stemvorming en de spraak te bewerken. Spreekt men de woorden „vrijheid" en „rijpheid" uit dan klinken , in goed zuiver nederlandsch , de „ij" en „ei" geheel hetzelfde. Evenzoo bij de woorden „Paulus" en „ouderdom ," mag men voor de au en ou denzelfden klank gebruiken. Bij het geven van onderricht leert men al de onnoodige theoriën ter zijde leggen om den leerlingen de last der studie niet zwaarder te maken , dan zij reeds is. Daarom make men met deze gelijkluidende, dubbele klinkers geen onderscheid in de uitspraak; volstrekt noodig is evenwel , dat de laatste klank kort, zeer kort zij , en de mondstelling bij „ij — ei" zeer open , en bij „au — ou en ui" rond gehouden worde.
OEFENING MET GELIJKLUIDENDE KLANKEN „AU OU." bauwen. blauw. pauw. lauwheid. houwen.
vertrouwen, klauwen. stout. lauw. goud.
vrouwen. rouw. touw. louteren. schauw.
OEFENING MET DEN DUBBELEN KLANK ,,VI." buiten. muizen. pluim. pruim. sluiten. stuiten. luim.
tuin. duidelijk. kruis. verhuizen. spuiten. schuiten. I
lui.
bruid. pluizen. huis. puin. struikelen. schuiven. verzuim.
Onnoodig is het woorden met „oe en eu" bij te voegen. Deze dubbele klanken krijgen eene ronde mondstelling.
OPMERKINGEN OVER DE MEEST VOORKOMENDE SPRAAKFOLTTEN.
Vooral op den kansel komen menigmaal fouten in de uitpraak voor , die zeer hinderlijk kunnen worden. In de woorden „zaaien" en „maaien" bijvoorbeeld, houde men vooral den zuiveren a-klank in het begin in de stem ; deze beide woorden worden vaak uit-. gesproken met de afgeleide a, als in het woord „zal ", met een lange i er achter en klinken dan aldus : „zai -jen ", „mai -jen." De r mag ook midden in de woorden „herder" en „verder" niet ontbreken , zoodat men hoort zeggen „hedder" en „vedder". De sch moet midden in het woord en aan het einde als s worden uitgesproken. Men zegge niet: „men - schen", „wen - schen ; met de uitspraak van sch , maar men zegge : „mensen ', „wensen" en „mens", „wens". De ij spreke men alleen uit als ij-klank in de ,
140
lettergreep waar de nadruk op valt ; maar niet in de onbetoonde lettergreep , zooals in de woorden „geleidelijk ", onbeschrijfel"k", „moeilijk ", ,,fatsoen lij k'', „aandoenlijk ", „ongelooflijk ", „billijk ", redelij k'' , „doodelijk", „menschelijk", „b.illijken", „verh e erlij ken." De ij , bij alle bovenstaande woorden, in de laatste lettergrepen , moet worden uitgesproken en klinken als de afgeleide u in de woorden „zuster ", „dus ", „drukt ". Zij klinkt dus als of er stond: „geleideluk -- onbeschrjfeiuk -- moeiluk — fatsoenluk ondoenluk — ongeloofluk — billuk — redeluk — doodeluk — menscheluk -- billuken — verheerluken."
Wat nu overigens het bespreken van alle voor onze taal betreft, het doel-komendialt van deze handleiding tot stemvorming laat niet toe om hierover breedvoerig te spreken.
OEFENING VAN ZEVEN VERSCHILLENDE TOONHOOGTEN IN HET SPREEKORGAAN.
Bij eene volmaakte stembuiging , behoort men 7 verschillende toonhoogten , heel duidelijk , te bezitten. Daarom raad ik aan, dat men trachte , eene gematigde hooge stem aan te slaan , en voorts bij eiken toon iets te dalen. Al heel spoedig zal men het onderscheid van de toonhoogten hooren ; maar men moet vooral geene musikale tonen hierbij oefenen. De geheele omvang van 7 verschillende toonhoogten in het spreekorgaan , zijn slechts drie halve muzikale tonen. De geheele omvang eener stem omvat dus eene kleine terz. Bijna onbegrijpelijk is het, dat alle spreekstemmen van de diepste mannenstem af tot het kleinste kinderstemmetje toe , slechts den omvang hebben van hoogstens één octaaf muzikale toonen.
142 De verschillende spreekstemmen hebben geenen grooteren omvang in muzikale toonhoogten dan van : f tot as ! bas. fis a bariton en alt. alt -- mezzo- sopraan. g „ bes hooge bariton sopraan. as „ b ' tenor a „ c knaap van 14 j aar bij onveranderde stem. bes „ eis meisje van 14 jaar. b d knaap of meisje van 10 jaar. 6 „ c bes „ „ „ „ hoogste kinderstem. eis „ e Heeft men nu zeven zuivere spreektonen , met de noodige buiging , in de stem geoefend op deze wijze, door het gehoor, dan zal men mij aan het einde der stemoefeningen wel verstaan , wanneer ik die tonen als interpunctie-teekens laat gebruiken, ten einde de letters en klanken, die door de stemvorming verkregen zijn, bij het lezen en spreken in beoefening te brengen. Iedere nader aan te geven oefening van 7 tonen, „ook met de bijvoeging er achter van la lale en lalelilolu", moet in éene ademlaleli lalelilo haling uitgesproken worden ; evenwel met de meermalen genoemde onwillekeurige ademhaling.
143 Men behoeft zich volstrekt niet in te spannen , om veel lucht in de longen te brengen , want dit zoude bij de oefening meer hinderen dan men zich denken kan. Al schijnt het m oeielij k , in ééne ademhaling deze oefeningen te doen; het valt mede, en het is niet te veel ; als men de zeven tonen eerst slechts goed in het gehoor heeft opgenomen, en geregeld door kan spreken ; daarom moeten deze 7 toonhoogten eerst honderde malen afzonderlijk geoefend worden , en daarna de „la" er mede ver -bondewr. De onderkaak moet daarbij zoo stijf mogelijk gehouden worden ; zoodat het puntje der tong de „I" vlug na elkander kan uitspreken ; en de eerste Ia moet vooral eene kleine betooning of nadruk gegeven worden , terwijl de andere volgende geheel van zelve door de tongspier worden aangeslagen; anders is het onmogelijk uit te voeren. Houdt men deze oefeningen acht dagen lang, elken dag 30 minuten vol , dan zijn zij daarna gemakkelijk te maken. Na iedere oefening worde een lange rusttijd genomen , opdat de stikstof en het koolzuur door deze rust uit de longen verwijderd worde , voordat men verder de oefeningen met „la] e" achter de zeven tonen oefent.
144 1 ste oefening der zeven toonhoogten:
7 6 5 4 3 2 1 2de verbinding met Ia enz.
7
6 lale
7 !ale 6 laleli
5 lale
5 laleli
5 lalelilo
late
4 laleli
4
lalelilo
3 laleli
3
lalelilo
- lateli1 laleli r
2 lalelilo
7
Ia
7
6
!a
5
Ia
4
I
lale
_lalelilo
6 lalelilo
;
3
Ia
3 lale '
2
la_
2
rlale
1
Ia
1
lale
2
7 6 5 4 3 2 1
Ialelilolu lalelilolu lalelilolu ialefilo^u laieliloiu laleiilofu ialeiiloru
1
lalelilo r
M
OM DE ADEMBEWEGING TE VERSTERKEN, DOOR OEFENING VAN LEZEN OP LETTERGREPEN IN DE MAAT. No. 116 v. d. Metronome.
Kunt gij voor eenen tijd in het bezit komen van eene „Metronome"; een machinetje dat men wel gebruikt , om bij het pianospel in de maat te blijven, dan is het raadzaam ; daar men deze oefening moeilijk goed kan begrijpen , indien men de beweging er van niet verstaat. Ik veronderstel dus , dat gij nu eene Metronome voor u op tafel hebt staan. Wilt u nu dat loodje , wat aan den slinger zit , eens naar boven of naar beneden schuiven , zoodat het op No. 116 komt te staan. Gij vindt er alle maat staat het loodje beneden , zoo is-verdlingop; de maat heel vlug , en hoe hooger gij het loodje schuift , des te langzamer wordt de maat. No. 116 is het juiste tempo wat wij bij deze oefening op let-ter-g re-pen-noo-d ig- heb -ben. 10
146 Wilt gij nu eens goed naar de Jik! tik!" luisteren van den slinger ? de tik is heel kortaf. Zoo kort als de tik duurt , zoo kort afgebroken , moet gij nu elke lettergreep uitspreken , bij het lezen. Gij moet elke lettergreep afzonderlijk denken ; ook volstrekt niet met uwe gedachte terstond verder gaan ; elke lettergreep moet worden afgebroken , ook in de gedachte. Even zoo goed als de eene tik van den slinger van de Metronome , niets met de daarop volgende te maken heeft , moet de pauze in de spreekorganen niet korter zijn , tusschen de eene en de andere lettergreep in , dan die van de Metronome. Die tusschenruimte moet nu dienen , om in de pauze, de uitademingslucht uit de longen te doen verwijderen , door de tegenbeweging van het middelrif en het altijd weder willen uitspreken van eene korte lettergreep , zal de zuivere lucht weer in de longen voeren , zoodat het proces van in- en uitademing der lucht niet langer tijd neemt dan hoogstens eene seconde. Gij zult bij deze oefening zeer recht moeten staan ; niet de minste beweging met het lichaam moeten maken ; „recht als eene kaars", is het spreekwoord , en zoo moet gij dan ook staan. Om stevig en onwankelbaar vast op uwe beenen te staan , is het raadzaam , gij den eenen voet een beetje naar voren zet , en op het voorste of op het
147 achterste been , bij afwisseling uw geheele lichaam laat rusten. Door deze oefening wenschen wij ii nu eene krachtige en vlugge , onvermoeibare ademhaling te bezorgen ; eenen luchtstroom , die de grootste trillingen langs de stembanden drijft , tot achter de bovenste tanden. Gij hebt u nu niet te vermoeien meer dan noodig is, en hoewel bij deze oefening geen kommas en punten worden in acht genomen , zult gij toch steeds lucht genoeg in de longen houden , om altijd in de maat op lettergrepen door te lezen. Eerst houdt gij het wellicht slechts twee minuten vol; daarna 3 , 4 à 5 minuten , zonder te rusten ; en eindelijk, na het acht dagen elken dag een half uur geoefend te hebben , zult gij een kwartier altijd door lezen, zonder dat het uwe longen maar eenigzins vermoeit. Wat gij bij deze oefening dus zelve willekeurig moet verrichten , is : dat gij elke lettergreep kort afgebroken in de maat uitspreekt. Gij neemt nu een eenvoudig boekje ter hand en oefent, op No. 116 van de Metronome , het lezen op-let-ter-grepen-kort-af-ge -bro-ken , in-de -maat. De eéne lettergreep moet juist even sterk zijn als de andere; want is de kracht niet gelijkmatig , zoo zult gij het niet kunnen uithouden ; dus gelijke maatverdeeling en gelijkmatige kracht. 10*
148 Zoodra gij u in een van deze beide aanwijzingen vergist, bereikt gij uw doel niet ; anders prachtig! Wordt gij eerst wat benauwd in uwe longen , zoodat gij niet weet hoe gij langer voort zult lezen , ga dan juist flink met het lezen voort , want hebt gij eenmaal dat beklemde gevoel doorworsteld , zoo is het gewonnen voor altijd. Oefent gij nu ééne minuut, neem dan ook nog ééne minuut om uit te rusten.
ONREGELMATIGE BEWEGING DER SPRAAKORGANEN , BIJ HET LEZEN OP WOORDEN IN DE MAAT. No. 116 v. d. ill etronome.
Door het oefenen op lettergrepen hebt gij nu eene regelmatige , krachtige beweging in uwe ademhalingsorganen gekregen. Wat nu volgt , is eerst moeilijker wat spreken betreft ; want gij weet wellicht wel , als men leert pianospelen , dat het eerste stukje bestaat uit heele en halve tonen ; daarna volgen de heele , halve en kwart tonen , eindelijk leert men de zestienden , de twee-en-dertigsten kennen , en ook hier en daar komt wel eens een punt achter de tonen te staan. Die onregelmatige beweging der maatverdeeling is lastig , zeer lastig. Later echter , als men er aan gewend is , de maat beter te ontcijferen , en de vingers wat vaardiger zijn geworden , kan men zich bijna niet voorstellen , dat men in het begin die verschillende korte en lange
150 tonen moeilijk vond. Zoo zal het ook nu gaan , met de volgende oefening bij de Metronome op No. 116. De adembeweging bij dat „tik ! tik! tik !" moet nu blijven , doch het lezen blijft niet gelijkmatig. De ééne keer zal men een éénletter woord op éénen tik te lezen hebben ; een-grepi ander maal , twee , drie of vier lettergrepen. Toch moet men niettegenstaande deze kortere of langere woorden , als de tik van den slinger aan de andere zijde der metronome overslaat , steeds gereed zijn om het daarop volgende woord weder in de maat uit te spreken. Deze oefening maakt eerst wat onrustig of zenuw doch dit behoeft niet te zijn ; want-achtig; toen men op lettergrepen oefende , was men verplicht de ruimte , tusschen de slagen der Metronome in , open en ongebruikt te laten. Dit is nu bij deze oefening niet noodig. Men kan bij woorden van meerdere lettergrepen de geheele tusschenruimte gebruiken. Maar de moeilijkheid , die zich bij deze oefening voordoet, is : dat men zich bij lange woorden niet moet haasten en bij korte woorden de tusschenruimte ongebruikt moet laten. Voor deze oefening neemt men eerst een gewoon, eenvoudig leesboek.
151 Als men eenige dagen heeft besteed aan het lezen , op de maat van de metronome , op „woorden en lettergrepen", zal men wel ten volle overtuigd zijn , dat men aan het inademen niet behoefde te denken ; en dat er steeds voldoende lucht in de longen aanwezig was , om door te kunnen spreken, zonder eenige rust te nemen. Het zal nu duidelijk zijn geworden , dat het goed leeren gebruiken der lucht door bemiddeling der spraakoefeningen kan en moet verkregen worden; en dat het inademen der lucht eene zeer natuurlijke werking is , die geregeld wordt door de gedachte van te willen spreken. Het is inderdaad der moeite niet waard om alles in beweging te zetten , ten einde de menschen te overtuigen. van de noodzakelijkheid , om kunstmatig en naar eigen willekeur veel lucht in de longen te verzamelen ; om dan over de verschillende hoeveelheid lucht bij het uitademen te beschikken; en het geheele organisme tot de buikspieren toe te vermoeien , ten einde het geheel volkomen menschelijk orgaan te verwijden en te vergrooten. Hoe meer men , bij de stemvorming , de spieren der longen en stembanden geheel onwillekeurig laat werken , des te gemakkelijker laat de stem zich vormen. Onlangs las ik een werk over „die Kunst des Atmens"
152 en verbaasde het mij te lezen , welk eene moeite en inspanning men zich getroost om eene kunstmatige , willekeurige ademhaling te verkrijgen. Als men zulke geschriften leest, krijgt men den indruk, als bestond de stemvorming alleen uit het verzamelen van véél lucht in de longen , die men verder zorgvuldig , zooveel mogelijk , als eene stilstaande beek , in de longen moet bewaren om ze van tijd tot tijd bij grootere of kleinere hoeveelheden te gebruiken ; ja, die men soms met geweld naar boven moet drijven , door middel van uiterlijk stooten tegen de buikspieren aan. Door mijne leerlingen was mij reedsmeermalen mede gedeeld , dat deze laatste manier om de ademhalingsspieren te oefenen in Amsterdam werd onderwezen. Ik wilde dit evenwel niet gelooven ; maar nu ik de bevestiging daarvan zelve gelezen heb in eene onlangs verschenen brochure , moet ik bekennen , dat het mij schokte , dat zulke pogingen worden aangewend , die gevaarlijk voor de gezondheid zijn, en onnoodig voor de stemvorming; terwijl de spieren, zelfs gedurende den slaap , onwillekeurig de lucht in en uit de longen drijven. De longen worden daardoor tot slechte bewegingen gedwongen. Op grond mijner 20 jaren lange ervaring raad ik aan, zulke gevaarlijke oefeningen niet te maken , ten koste van lichamelijke kracht -verspling,to schade der gezondheid.
153 Op alle gebied van kunst en wetenschap is een buitengewone vooruitgang te bespeuren ; doch op het gebied der stemvorming : hoe men namelijk de menschelij ke spraakorganen moet vormen , versterken en veredelen , wordt men steeds naar allerlei geschriften terug gewezen , o.a. naar de oude Italiaansche school , en naar den uitvinder van de keelkopspiegel. Ik meen , dat wij de spreek- en zangkunst der Italianen , indien wij ze thans zouden hooren , niet zouden roemen. Wel is waar besteedden zij veel tijd aan hunne studiën ; hielden er zich den ganschen dag inspannend mede bezig ; ontzegden zich allerlei spijs en drank ; doch waarom en waartoe ? Wat met weinig inspanning ontwikkeld kon worden , de menschel ijke stem , werd op onnatuurlijke wijze gezocht door allerlei inspanningen heen. In korten tijd , en met behoud der lichamelijke kracht kan men op het schoone instrument , de menschelijke stem , leeren spelen ; laat ons slechts verstaan dat: ademhalen geene kunst is , maar eene natuurlijke eigenschap aan het lichaam geschonken. Doch het goede gebruik der lucht , door de oefening der spraakorganen , is een noodzakelijk vereischte; en deze moet men als eene kunst leeren beschouwen. Thans keeren wij terug tot de oefening der ademhaling.
154
OEFENING OP LETTERGREPEN EN WOORDEN. Op No. 130 van de Metronome.
Men neme de rustteekens in acht. Niet - in - woor - den - maar - in - da den Ligt - der - lief'- de - kracht; Niet - in - 'tgroo - te -juist - in - 't klei - ne Toont - zij - ha - re - macht. Als - de - wa - ter - gol - ven - ko - men, En - de - gol - ven - slaan, Al - les - drei - gen - te - o - ver - stroo - men, BI ijft - zip - rots - vast - staan. Maar - ook - in - de - klein - ste - din - gen, Door - een - wenk - of'- blik, Ze - gent - z ij , - is - zelf- ge - ze - gend, le - der - oo - gen - blik. X.
155
OEFENING OP LETTERGREPEN. Op No. 200 van de Metronome, en met inachtneming der rustteekens. Als - mij - ge - zegd - werd: - Mor - gen - moet - gij - ster - ven; Dat - de - aard - sche - zon - voor -'t laatst-mij-thans -be -scheen, En - met - haar - schijn - sel - ook - mijn - moei -te - en - pijn Voor - goed - ver - dween ! De - strijd - vol - stre - den - was, - de - loop - vol - bracht, Na -de -zen-nacht! Hoe - zou - 't mij - zijn? Ik - denk - niet - dat - ik - dan - zou - aar - zien, - vree - zen; Maar - rus - tig - voort - gaan - met - mijn - werk - en - taak; Ver - bee - tren - noch - ver - an - dren - zou - ik - meer
Eén - en - kie - zaak. 'k Zou - die - nen, - hel- pen , - zee - gnen , - bid - dend - le - ven, Veel - lief - de - ge - ven, Nog - één - dag - meer! Ik - zou - niet - vree - zen , - om - dat - el - ken - avond , Mijn - hart - zich - rustig - neer - legt - op - Gods - woord „Wie - Mij - ge - looft - zal - leven , - schoon - ge - stor - ven ," De - you - den - poort Is - mij - ge - o - pend; - de - in - gang - mij - ver - wor - ven; 't Huis - van - mijn - Va - der, Ben-'k één-dag-na -der!
Uit het engelsch door L.
156 Thans eene oefening , die de stem altijd gelijkmatig maakt. Bij vloeiend spreken moet namelijk de ééne consonant niet sterker dan de andere worden uitgesproken ; daar de uitspraak der consonanten de terugbeweging van het middelrif bestemt ; en deze weder de persing van den luchtstroom tegen de gespannen stembanden aan. Spreekt men nu afwisselend sterker of zachter de ééne letter of lettergreep uit , omdat men de uitspraak der consonanten niet volkomen beheerscht, dan is het gevolg , dat men aan hot einde der zinsnede gekomen, lucht te kort komt. Om dit te verhoeden , leze men de volgende oefening aldus : de onbetoonde korte lettergreep spreke men sterker uit , dan de lettergrepen waar anders de klem door toonhoogte aan gegeven wordt. Heeft men daarna de acht dichtregels met deze geheel verkeerde betooning geoefend ; dan leze men ze op de andere , goede wijze , evenzeer door streepjes onder de lettergrepen aangegeven. met slechte betooning.
met goede betooning.
alle dagen, uren, met hun werk en strijd , spreken en getuigen voor de eeuwigheid.
alle dagen , uren, met hun werk en strijd, spreken en getuigen voor de eeuwigheid.
Naar dat eik gezaaid heeft, Zij het kwaad of goed, Zal de oogsttijd wezen, Die men wachten moet.
Naar dat elk gezaaid heeft, Zij het kwaad of goed, Zal de oogsttijd wezen, Die men wachten moet.
157 Na deze oefeningen raad ik aan een boek ter hand te nemen , en te lezen met de klem op de korte lettergrepen. Deze oefeningen zijn van groot nut voor degenen, die steeds aan het einde van elke zinsnede te weinig lucht in de longen hebben , om tot het einde toe, met regelmatige kracht door te spreken. Bij menig spreker worden de korte lettergrepen te zacht , en ook dikwijls te vlug , en zoo onduidelijk uitgesproken , dat men ze niet meer verstaan kan. Dit is voor de ademhaling van den spreker zelven zeer schadelijk , en recht lastig voor de toehoorders; die gaarne alles willen verstaan. Ook komt het menigmaal voor, dat men bij den aanvang sterk begint te spreken , en dan steeds vlugger en zachter voortgaat , en de beide laatste woorden geheel onverstaanbaar worden. Bijvoorbeeld men spreekt aldus:
Gelijk de morgendauwe Stil daalt 011 bloem en kruid; En duizend zoete geuren, Verspreidt en Opensluit, Zoo treedt ook in dit leven Te voorschijn en in 't lic ht: Wat God ons zelf leert vragen, ons hart en oog op richt!
158
Een ieder zal begrijpen , dat deze gedurige daling en verandering bij het spreken eenen nadeeligen invloed op de adembeweging heeft. Daardoor gaat alle macht over de adem verloren , en kan men de lucht niet rustig verbruiken. Een ieder, die deze fout weet te bezitten, raad ik aan juist in tegenovergestelde richting te lezen : beginnende, om steeds sterker met spreken voort Een zin zacht
te gaan.
Natuurlijk is dit lezen en spreken op den duur niet juist ; maar wanneer eenige bladen papier lang opgerold zijn geweest , en men wenscht ze weder vlak te hebben, is het gewone middel daartoe, dat men dit papier eerst weder den geheel anderen kant overbuigt; zoodat het daarna geheel vlak ligge. Dit bedoelt ook deze oefening. Wij vervolgen hierna de stemoefeningen , op - Iet ter - gre - pen - in - de - maat - en - daar - bij - wil - len - wij - de kracht - van - el - ke - let - ter - greep - e - ven - sterk - uit spre - ken.
159 OEFENING. Op de maat van de Metronome No. 144, met rustteekens.
Hei -Ii -ge-stil-te Woont - op - de - ber - gen; Ver -in-de- diep-te Ver - sterft - het - ru - moer - van - de - da - len. De - wil - de - kreet - van - het - aard - sche - ge -juich, De - jam - mer - klacht - van - het - aard - sche - ver - driet; Wat - daar - bo - ven - het - lui - ste - rend - oor - ver - neemt Is - slechts - een - vrien - de - lijk - klok - ge - lui,
Of- de- zach -te- gee- sten - zang - der-win - den; En - het - me - lo - di - eu - se - ge - suis Der - rui - schen - de - den - nen. Uit
GEItOK'S
Palmbladen
door Dr. J. RIEMENS.
Dit zelfde oefene men ook op woorden ; daar leze men het met de betooning , die op pag. 178-187 wordt aangegeven.
160 OEFENING OP WOORDEN op No. 116 van de Metronome. KINDERKERKJE. Het - feestelijke - luien - der - klokken, Riep - de - ouders - naar - 't bedehuis - heen: Drie - kleinen - met - goudgele - lokken Zijn - thuis - met - hun - drieën - alleen. In - 't Godsgebouw - zouden - de - kind'ren Slechts - hind'ren - door - woelig - gedruisch, Toch - zal - dit - hun - feestvreugd - niet - mind'ren, Zij -spelen -nu - kerkje-te-huis. Elk - heeft - een - gezangboek - genomen, En - houdt - dit - verkeerd - op - den - schoot; Nu - zingen - ze - als - jeugdige - vromen De - mollige - wangen - zich - rood. Zij - weten - niet - eens - wat - zij - zingen; Elk - zingt - op - een - anderen toon, Zingt - voort , - lieve - kind'ren , - toch - dringen Uw - zangen - omhoog, - naar - Gods - troon! Gods - troon - daar - staan - de - Englen - om - henen, Hem - lovend - in - heerlijk - akkoord, Die - 't liefst - naar - het - zingen - der - kleenen , Het - loflied - der - kinderkens - hoort!
161 Zingt - voort, - wijl - de - vooglen - daarbuiten, In - 't lachende - groen - van - den - hof, Hun - liedekens - sjilpen - en - fluiten, En - zingen - den - Schepper - tot - lof. Zingt - voort , - in - eenvoudig - gelooven : De - oprechtheid - der - duif- rept - zich - vroeg Van - de -aarde, - de - valsche, - naar - boven; Geloof - is - den - Heiland - genoeg. Zingt - voort, - maar - wij - zingen - wij - ouden, En - lezen - de - Schrift - met - verstand , En - toch, - ach! - hoe - honderdmaal - houden Wij - 't boek - nog - verkeerd - in - de - hand! Zingt - voort, - maar - wij - zingen - de - wijzen
Naar - noten - gelijk - dat - behoort, Toch - wordt, - als - er - twistingen - rijzen , De - wijs - van - ons - lied - zoo - verstoord! Zingt - voort , - laat - u - niemand - verhind'ren! Het - schoonste, - het - heerlijkste - koor, Wat - is - het? — Een - staam'Ien - van - kinderen In - 't Goddelijk - luisterend - oor! Uit GEROK'S Palmbladen
door Dr.
RIEMEN'S.
11
LEZEN OP LETTERGREPEN MET VERSCHILLENDE TOONHOOGTEN.
Op No. 116 en 200 v. d. Metronome. Eene groote fout , die men maken kan , en die de ademhaling ten zeerste schaadt is : als men sprekende of lezende met zijne gedachten vooruit loopt. Ieder woord van twee lettergrepen vereischt reeds twee verschillende op elkander volgende spanningen der stembanden. Spreekt men het woord „houden" uit, dan is de spanning voor „hou" een toon hooger dan voor de onbetoonde lettergreep „den" aldus : hou. .den. Bij de eerste lettergreep „hou" maken de stembanden onregelmatige trillingen, waardoor de klank in zich zelven zeven tonen daalt. Is deze daling teil einde, dan komen de stembanden in eene lossere spanning, en de korte lettergreep „den" wordt een
163 spreektoon lager. Noodzakelijk is het , dat dit een ieder recht duidelijk worde ; want het is van groot belang. Alle lettergrepen moeten snel , ieder voor zich zelf, uitgesproken worden , en nooit ineen smelten. Voor de ademhaling , en dus dientengevolge voor de stemvorming , is het noodig dit goed te verstaan. Inéén vloeien mogen de klanken en toonhoogten volstrekt niet , maar afzonderlijk moeten alle lettergrepen worden uitgesproken. In een zin uit meerdere woorden bestaande , moeten alle deze woorden vloeiend , als zoo vele elkander zelfstandig vol lettergrepen , ieder voor zich , uitgesproken-gend worden. Aan de meesten onzer lezers is zeker de werking bekend van het rechter pedaal eener piano. Dit pedaal toch dient om de snaren van het instrument langer te doen doortrillen ; zoo dat de trillende snaar naar de maat der muziek tot het einde toe blijft trillen , om vervolgens door een anderen toon te worden opgevolgd. Is deze volgende toon in harmonische verbinding met den eerst aangeslagenen ; als bijvoorbeeld in de opvolgende tonen : c - e - g - c , dan kan men naar willekeur het pedaal onveranderd laten doorwerken; want deze tonen zullen geene disharmonie te voor roepen , ook al smelten zij inéén. -schijn Speelt men evenwel de toonladder van C en laat 11*
164 men het pedaal doorwerken , door al de opvolgende tonen c d e f g a b heen, dan verkrijgt men eene opvolging van onzuivere tonen. De e zal zich dan aan de d , en de d aan de e mededeelen. Zelfs het ongeoefendste oor zoude deze onharmonische opvolging, en mengeling van tonen, afschuwelijk vinden. Op de piano zouden zulke onharmonische tonen, valsche genoemd en oorbeleedigend klinken; doch wij kunnen het instrument zelf daardoor niet bederven of vernielen. De stemmer kan het instrument in goede orde houden , al zou het slechte gebruik van het pedaal, de ineensmelting van valsche tonen veroorzaken. Laat men dit verkeerd gebruik na-, zoo klinkt alles weder zuiver. Doch niet alzoo is het met de menschel i* ke stem ; daar beschikt men niet over de verschillende, naast elkander liggende snaren, maar slechts over twee , te gelijk werkende snaren ; de stembanden.
Men zal zich nog die oefening op zeven tonen herinneren. Men behoeft dan niet altijd van 7 op 1 naar beneden te gaan ; men kan ook van 5 of 4 naar den grondtoon afdalen. Elke lettergreep krijgt Benen anderen toon; of deze nu niet overeenkomt met de klem, die
165 de zin van het woord zou eischen , doet er bij deze oefening niets aan toe. Wij willen slechts de stem er aan gewennen , om op verschillende tonen te spreken. Men moet echter altijd zorgen , dat men van den grondtoon der stem uitgaat; dus van den laagsten toon der zeven toonhoogten , en dan gelijk als volgt lezen. schil leest 5 .5 len dus 4 4 op de . 3 3 . de to 2 . 2 ver nen gij. 1 1 1 let .7 ter 6 gre 5 pen 4 in 3 de 2 op. maat 1 1
LEZEN OP LETTERGREPEN MET RUSTTEEKENS. No. 116 Metronome. Bij deze oefening moeten de lettergrepen na elkander worden uitgesproken. Tusschen de lettergreep in moet evenwel eene kleine ruimte blijven; en men moet doorlezen van de ééne tot de andere komma. Dit lezen moet den indruk geven , dat men slechts één aaneengeschakeld woord leest van 20 à 30 lettergrepen. Elke lettergreep moet dezelfde kracht hebben en gelijkmatig zijn. Nergens moet op eenige lettergreep door kracht meer klem worden gelegd dan op de andere ; want deze oefening heeft ten doel eer e vlugge, gelijkmatige beweging in de ademhalingsorganen te bevorderen , waardoor de spraak vloeiend wordt. Zooals ik reeds opmerkte bij het beoefenen der consonanten , hangt de kracht der tegenbeweging van het middelrif af van den aan;
167 slag; even als de toon der piano afhangt van den aanslag op de toetsen. OEFENING OP LETTERGREPEN MET VER-
SCHILLENDE TOONHOOGTEN. Op No. 116 van de Metronome , met rustteekens.
ko 4 maan 3 jon
g
2
3
1
1
1
is het e
won
nen 1
sla gen en 1
1
le
één
4 4 3
4
2
gens nog een
2
dan
paar 4 • riem
twee 3
4
3
drie 2
ven
om 1
en 2
dood! 1
Op deze aangegevene wijze leze men het volgende: „En - met - kracht - der - wan - hoop - werd - de boot-met- zijn-kost- ba - ren - last - van - men - schen le -yens - bin -nen - de - kal -me -wa -te -ren - derbaai-ge - loodst , - en - ee - ni - ge - man -nen - stemmen - flui - ster - den - heesch - van - be - dwon - gen aan-doe-ning -ge -red! -ge -red!
168 UITSPRAAK VAN SAAMGESTELDE WOORDEN. spreken. tegenspreken. beduidend. onbeduidend. geloof. ongeloof. gelijk. ongelijk. vleesch. rookvleesch. deugd. ondeugd. trouw. ontrouw. gehoorzaam. ongehoorzaam. lichtzinnig. plichtgevoel. schaduwachtig. raadplegen.
OEFENING. Men leze nu op woorden, juist gelijk men de vorige les op lettergrepen heeft gelezen. „De - wateren - van - den - Atlantischen - Oceaan - wierpèn - hunne - onstuimige - baren - met - zulk - eene - hevigheid - tegen - de - kust - van Qost - Engeland - dat - hun donderend - geraas - wel - een - uur - ver - kon gehoord - worden.
LEZEN MET TWEE WOORDEN op No. 116 van de Metronome , zonder rustteekens. Men gebruike hiervoor steeds twee tonen ; namelijk aldus: wees
mannen
zal
2
2
2
voorzichtig 1
1
voet
zijn
rotsen 1
1
2
op
1
kunnen wij
1
verkrijgen te
1
maar
de
moeielijk
2
vasten
1 2
van
1
2
2
2
het
om
genoeg
nacht
1
langer
2
niet 1
2
wachten. 1
169 LEZEN MET DRIE WOORDEN, OP DRIE VERSCHILLENDE TOONHOOGTEN. Bijvoorbeeld:
:
die
Nu 3
moet
3
3
drie
2
weder
2
stem 2
2
gij
tonen
1
1
in
gewoon
3
3
boek
2
2
een
hand 2
daartoe
1
3
1
minuten
3
3
op
tonen
2
2
dagelijks 2
deze eenige 1
en
1
drie
1
ter
dus
lees
oefenen.
1
Neem 3
de
altijd
3
1
voort. 1
Het is bijna ongelooflijk , hoezeer de longspieren worden versterkt door deze oefening ; en hoe alle eentonigheid uit de stemmen daardoor wordt verwijderd. Men zorge er slechts voor , dat de tonen ver genoeg van elkander verwijderd blijven , zoodat de natuurlijke daling der stem zich ontwikkelen kan; en ook hit vraagteeken worde goed in acht genomen.
VLOEIEND LEZEN EST SPREKEN BIJ WOORDOPVOLGING, MET HET DOEL DEN GLOTTISSLAG NIET TE GEBRUIKEN.
Door het woord vloeiend wordt hier niet bedoeld dat de lettergrepen , woorden en klanken, in elkander vloeien zullen. Maar dat zij allen elkander vlug en regelmatig opvolgen moeten , gelijk een toonladder bij de muziek. Bij deze oefening doet zich weder eene moeilijkheid voor; namelijk: dat vele woorden in onze taal, met eenen klank aanvangen en wij die meestal met glottisslag uitspreken ; doch deze moet bij dit soort van lezen geheel verdwijnen. De laatste letter van het voorafgaand woord moet nu de aanslag worden van het daarop volgend woord , indien dit met eenera klank begint; bij v. men zegge niet: „niet-een ", maar als ware het één woord geworden : „nieteen." Men zegge niet: „niet-een-onzer" maar als ware het één woord: „nieteenonzer."
171 De moeielij kheid is dus : om deze letter zonder klem op het volgende woord over te brengen. In de fransche taal is dit juist een volstrekte regel, dat de klem wordt gelegd op de letter die zich met het daarop volgende woord verbindt. Men zegt niet : „nous-étions", maar men zegt: „nousétions. Men zegt niet „nous-étiez ; maar men zegt : „vousétiez. De letter moet dus daar juist de klem hebben, en niet de klank van het volgend woord. Doch bij ons zoude het verplaatsen der letters, op die wijze , verkeerd zijn ; daarom wijs ik er hier nadrukkelijk op , dat men in de nederlandsche taal, de letter als eenen lichten aanslag op den daarop volgenden klank moet overbrengen , zonder de minste klem. Nu kan het evenzeer voorkomen , dat een woord met eenen klank eindigt, en het volgende woord met eenen klank aanvangt. In dat geval moet men die woorden uitspreken als de Italianen , die zeer dikwijls verschillende klanken na elkander uit -sprekn. Dit doen zij niet door middel van glottisslag. Dit zou onmogelijk te doen zijn. Niemand kan zoo vlug den glottisslag van den eenen op den anderen klank aanslaan. In weinig tijds zou de keel door
172 ziekte en ontsteking geheel onbruikbaar worden. Wil men de keel sparen ; de stem helder houden; dan moet alleen bij hooge noodzakelijkheid de glottisslag gebruikt worden. De Italiaan verandert bij eiken . klank , waarop een tweede klank volgt , eenvoudig de mondstelling, bij v. zeggende : jascia ch'io pianga," wordt de breede mondstelling bij „i" in de ovale van „a" veranderd ; en in het woord „ch'io" de breede mondstelling van „i" in de ronde van „o" omgezet ; en vervolgens weder in „pianga" de breede mondstel „i" in de ovale van „a" veranderd. -lingva Zeggen wij nu in onze taal: wie onzer heeft dat gedaan ," dan veranderen wij bij het woord „wie" de breede mondstelling van „i" in de ronde van „o" enz. enz. De glottisslag moet dus alleen gebruikt worden, wanneer het eerste woord van eenen volzin met eenen klank begint, en op den glottisslag zelf moet nooit Benige klem vallen , daar dit heel spoedig eene ontsteking der stembanden kan veroorzaken. Men leze aldus een zin, van de ééne komma tot de andere.
173 met van metal vanalles metal wat vanalles dat metal wat verborgen vanalles dat gehoord vanalles dat gehoordis. metal wat verborgenis. het is het zij isut het zij goed isuteinde het zij goedof isuteinde van het zij goedofut isuteinde van de isuteinde van de zaak. het zij goedofut zij het zij goedofut zij kwaad. vrees Prediker 12 v. 13, 14. vrees God vrees Goden vrees Goden houd vrees Goden houd zijne vrees Goden houd zijne geboden. want want God want God zal want God zalieder want God zalieder werk want God zalieder werkin want God zalieder werkinut want God zalieder werkinut gericht want God zalieder werkinut gericht brengen.
174 De De De De De
Het Het druk. lampen Het druk rumoer lampen n o g Het druk rumoer des lampen nog niet lampen nog niet a_ange- Het druk rumoer des daags stoken Het druk rumoer des daags gaat Het druk rumoer des daags gaat zwijgen. luiken Bedaarder luiken n o g Bedaarder kalmer luiken nog niet luiken nog niet dicht Bedaarder kalmer vloeit luiken nog niet dicht Bedaarder kalmer vloeitut !
De De De De De De
gedaan
!
Bedaarder kalmer vloeitut
De De De De De
bloed. En scheemring En zachter scheemring die En zachter stemmingen scheemring dieis scheemring dieisa ange- En zachter stemmingen zij broken. En zachter stemmingen zij st'.. Lokt gen. Bij Lokt mij Bij 'trij zend Lokt mij tot Bij 'trigzend maanlicht Lokt mij tot wakend Lokt mij tot wakend dr o omen Bij 'trij zend maanlicht i n Lokt mij tot wakend droomen Bij 'trij zend maanlicht in 'tgemoed. aan. Gerok Palmbladen. vert. Dr. J. RIEMENS.
175 al al ware al ware het al ware het dat al ware het datik al ware het datik de talen al ware het datik de talen der al ware het datik de talen der menschen al ware het datik de talen der menschenen al ware het datik de talen der menschenen der al ware het datik de talen der menschenen derengelen al ware het datik de talen der menschenen derengelen sprak, en en de en de liefde en de liefde niet en de liefde niet had, zoo zoo ware zoo wareik zoo wareikeen zoo wareikeen klinkend zoo wareikeen klinkend metaal zoo wareikeen klinkend metaalof luidende zoo wareikeen klinkend metaalof luidende schel zoo wareikeen klinkend metaalof luidende schel geworden. I Kor. 13.
176 Bij deze laatste verbindings oefeningen legge men de klem op de klanken die door streepjes aangegeven zijn. Ook waar de klank met de voorafgaande consonant wordt aangeslagen , blij ve de consonant zonder éénige betooning. Bij deze stemvorming moet steeds daarvoor worden zorg gedragen , dat nimmer eenige klem op de letters gelegd wordt. Vele regels in de voorgaande oefeningen beginnen met den glottisslag. Hier moet de klem nooit opvallen ; het woord moet zacht en kort worden uitgesproken. Door deze wijze van lezen leert men in de eerste plaats geheel af om den glottisslag midden in een zin te gebruiken ; wat voor het behoud der stembanden van groot belang is ; en men zal tevens bemerken, dat men aan geene ademhaling behoeft te denken. De spraak wordt door deze verbindingen der lettergrepen zeer vloeiend ; bij dit lezen, gebruikt men nooit de keel. Deze oefening is ook zeer aan te bevelen voor het geheugen ; om op deze wijze van buiten te leeren. Vooral voor jonge predikanten. Predikanten die dikwijls keelpijn- hebben en geene gelegenheid, lust, of tijd hebben om de stem grondig
177
te vormen , volgens deze methode , kunnen door het oefenen van dit vloeiend lezen of spreken geheel bevrijd worden van vermoeienis der longspieren en van keelpijn ; daar de glottisslag ook een zeer nádeeligen invloed op de ademhaling uitoefent. De zinbouw en de gedachtengang worden ook zeer gestoord door dien voortdurenden glottisslag. Ten slotte kan men zelfs geen zin door lezen van komma tot komma , en bij het spreken met glottisslag klinkt ,de spraak zeer stijf en meestal schor en hard. Men kan dus door deze leesoefeningen overwinnen: ,keelpij n, ongeregelde ademhaling, stijf en schor spreken. ,
12
BETOONING DER STEM NIET DOOR KRACHT, MAAR DOOR VERSCHILLENDE TOONHOOGTEN.
Wij gebruiken dus voor de betooning , van ééne stem vier verschillende toonhoogten , op de volgende wijze. Als men zegt : „ dat kind" zoo wordt „dat" op de laagste toon der stem kort uitgesproken , en het woord „kind" spreekt men iets langer uit , zoodat in de stem de natuurlijke daling van 7 tonen wordt gehoord. Indien voor het zelfstandig naamwoord een bij voeglijk naamwoord wordt geplaatst, zoo krijgt dit den eersten nadruk. Wij gebruiken dan twee tonen bij het spreken: -r
lief dat /2\\find 1 1 Komen er twee bij voegelij ke naamwoorden vóór
179 het zelfstandig naamwoord te staan, dan gebruikt men drie tonen, als volgt: hartelijk 3
lief
dat 2 kind. 1 1 Dit zelfde gebruik der toonhoogten moet men ook bij werkwoorden gebruiken. gehoord. Ik heb het/ 2 1 1 1 goed Ik heb het 11 1
gehoord. 1 zeer 3
Ik heb het 11
2 aardig 3
Ik zag dat 1 1 1
goed gehoord. 1
lief 2
kind 1
180 fraai 4 stemmetje duidelijk gehoord. 1
zeer
stem 2 Gij moet de 11 1
1
2
en heb haar 1 1 1
3 Buidelij k 2
hooren. 1
schillende 4 \hooge en melodie Eerre/ 2 \bestaat uit ver 1 1 11
I
3 lage 2 tonen. 1
Niemand 3 \weet dag zijns 2 de/2 2 \doods. 1 Niemand 4 doet nieuwe oude /3 lederen 2 wijn in/ \zakgen. 11 1
181 ruchten / 3 Ivan oorlogen 2 oorlogen. ge/ Gij zult hooren van/ 2 \en 1 11 1 1 11 3
alle iemand Van/3\eeuw niet s het/2 \gehoord, dat/ 2 \eens
1
1
1
11
1
blindgeboren
opend oogen 2 \heeft. ge/ 2\ 1
3
1
goede
\Ie r d e r . 22
ben de/ 1 1 1
Ik
leven 2 2 voor de 3 goede de/ 2 \Herder stelt zijn/ Nschapen.
2
1 11 1 blind Been e 3 \zonde [\waart
1
zoudt gij/
zoo Indien gij
1
1
1
2 hebben.
11
1
lief heeft leven /3 3 \zal het 2 2 verliezen. Die zijn/ 2 1
1
1
182 mij 3 \dient die Zoo iemand 2 2 \volge mij. 1
1
11
o ok mijn Ik ben/3 3 \dienaar en waar/ 2 2 zal 2 \zijn. 11 1 1 mij dient V ade r iemand 3 33 \ zal hem En zoo 2
de/
11
2 2 \eeren.
1
1
alle tot
4 4\ mij die l aden 3 3 \ vermoeid /T\ zijt, Komt/ 2 \ en b e/2
1
T T -
-
ik zal u 3 3 3\ruste
T
en 1
\ geven. 1
j uk is / mijn/2 2
1
zacht
last
3
/ W\1 e en mijn 2\^icht.
1
1
1
1
183
Ook eenige verzen uit Psalm 118 kunnen met de volgende tonen worden uitgesproken.
Israel Dat/ 2 gnu zegge. 11 Vers 3.
Aaron 3 \nu T\zegge: 1
dat 1
Vers 4. alle 4 3
dat 1
H eere die 2 den/ 2 \vreezen nu zeggers 1 1 1 1
bijvoorbeeld als men in vers 8 zegt: Heere 3 \toevlucht te nemen, 2 2 2 Het is beter tot den/ 1 1 11 1 mensch dan op den/ 2 \te_vertrouwen. 1 1 1 11
184 Heere \toev1ucht beter / Het is/ tot den/ 2 \te nemen, 1 1
1
1
1
1
prinsen
op/ 11
dan
3 ^te ver 2 \trouwen. 1
Als men zegt op „menschen", en daarna nog wil zeggen op prinsen"; waardoor men te kennen wil geven , op menschen van grooteren invloed ; dan behoort de stem dit door de hoogte van den toon aan te duiden. Bij vers 10 , 11, 12 , komt weder eene opklim
-mingdebto. Zegt men vers 10:
o mringd . heidenen hadden mij / 2 2
alle
1
1
1
Vers 11. o mringd, omring d, mij / 3 Zij hadden mij/ 2 \ Ja zij hadden / 2 1 1 1 ii 1
185
Vers 13. bijen. o mringd als / 4 mij / 3 3 Zij hadden / 2 I
I
1
1
1
11
1
1
Zij zijn uitgebluscht als een doornen vuur.
Dit laatste geheel eentonig uitgesproken , doet het voorafgaande duidelijker uitkomen. Psalm 150. Met de verschillende toonhoogten.
2
Hal 4 \le 3 \lu \jah. 1
Hem looft/ 2 din het 11 1
God heiligdom ; Looft/ 2 \in Zijn 2 1 11 uitspansel 3 Zijner 2 \ sterk te. 1
mogend Looft Hem van vege Zijnet 2 \heden, 1 1 1 1 1 1
186 vnldiA ir1
3
menig looft Hem naar de/ 2 1
1
2 \ grootheid.
1 1
1
geldank der Looft Hem met/ 2 1
1
2 bazuin , 1
1
harp ; looft luit en de /F T\Hem met de/ 2 2 2
1
Hem
zijner
1 1
met fluit loofti 2 2 trommel en/ 2 ^
1
1
1 snarenspel
looft Hem met/ 1
1
3
1
\en 2 \orgel ; 1
klink ende looft Hem met' 1
1
1
3 \eym 2 balen 1
;
vreug de 3 \ geluid; looft Hem met/ 2 \van/ 2 Gymbalen
1
11
1
187 alles wat 4 T\adem heeft 3 3 \love d en 2 2 \Heere. 1
Halle 2 lujah. 1 Door deze enkele voorbeelden zult Gij wel begrijpen , wat ik bedoel ; niet door kracht, maar door verschillende toonhoogten, den nadruk op de meest wichtige woorden te leggen. Met deze betooning kan de stem nooit eentonig worden , daar de toonhoogten steeds varieeren. Ook is het onmogelijk dan een preektoon te hebben , daar ik de tonen heb zoeken weer te geven , die men in het dagelijksch leven bij eene vloeiende en natuurlijke wijze van spreken waarneemt. Aan deze verschillende toonhoogten merkt men, dat de komma of punt in Psalm 150 , of welk rustteeken ook , het rijzen en dalen ` an het laatste woord eener zinsnede, niet bestemt. Maar dat dit geheel afhangt van het woord , waarop de meeste nadruk valt. De geheele interpunctie, door toonhoogten, schriftelijk -
188 aan te geven , zou niet te doen zijn ; indien men echter geslaagd is , de verschillende toonhoogten te gebruiken , zooals ik deze in de vorige oefening aangaf, dan is men genoeg gevorderd, om het andere er persoonlijk bij te denken. Ofschoon ik dus thans geene voorbeelden op geef over het gebruik dier tonen ; wil ik evenwel nog doen opmerken , dat men eenen zin ook kan beginnen op 3 of 2 , en vervolgens weder op den grondtoon kan laten dalen. De hoogte van den grondtoon moet men echter nooit uit het oog verliezen. Maakt men de interval van 1 op 2 of van 1 op 4 , de stem moet evenwel altijd geregeld weder van 4 op 3 3 op 2 2 op 1 terugkomen. 'Van beneden van den grondtoon af , mag men zoo vele tonen men verkiest overspringen ; maar niet van boven naar beneden.
WAAR DE SCHOONHEID EN KRACHT DER STEM VAN AFHANGT.
De natuurlijke kracht van de stem hangt af: van den bouw der spraakorganen en de gezondheid der menschen. Verder van het gebruik der stem ; van
den aanslag en het gehoor. 1. De schoonheid der stem hangt af van den bouw van de mondholte; of anders gezegd, van de accoustiek der mondholte. 2. Van het gevoelsleven.
HET GEBRUIK DER VERSCHILLENDE STEMMEN BIJ DE PREDIKING DER H. SCHRIFT.
In het vorige hoofdstuk werd aangetoond , op welke wijze men melodieus kan spreken. Dat men namelijk de betooning niet leggen moet door kracht, maar door toonhoogten. Het gebruik dier toon als interpunctie aangegeven. Is nu-hogtenis interpunctie gekomen in de stemmen afzonderlijk; dan moeten wij thans nog spreken over de wijze, waarop men de verschillende stemmen bij de prediking kan gebruiken ; opdat de verschillende karakters, die voorkomen bij het lezen en' bespreken der schrift, de rechte uitdrukking vinden , en in het ware licht treden. Bijvoorbeeld , wanneer men de woorden uitspreekt door den Heere Christus zelf gesproken, dan kan men daarna niet met dezelfde stem voortgaan, wanneer men die zijner tegenstanders, die der farizeeën en sadduceërs aanhaalt.
191 Tusschen deze beiden is immers een onderscheid als tusschen licht en duisternis. Voor den Heere Christus moet men daarom eene diepe stem aannemen , die zich langzaam en kalm beweegt , om uitdrukking te geven aan de woorden van dien Eénige, die spreekt, „gelijk geen ander mensch ooit gesproken heeft"; met het hoogste verstand alles doorziende en met het liefdevolste hart alles doorlevende. Daartegenover staan dan de woorden van de farizeeën of sadduceeën , en alle tegenstanders ; die vol afkeer en vijandschap met hun verduisterd verstand , niet willen of kunnen doordenken ; veel minder nog doorleven hetgeen zij vragen of betoogen. Voor dezen is eene gansch andere stem noodig, en wel de verst mogelijk daarvan verwijderde. De eerste tonen der stem , namelijk 1, 2 , 3 , 4, neme men dus voor de woorden des Heeren; en de 4, 5, 6, 7 der zeven tonen voor de vijanden en tegenstanders. Twee stemmen blijven dan nog over. De stem, die op den Heere volgt ; weergegeven in 2 , 3 , 4, 5 , zal de prediker dan voor zich kunnen behouden, en ook de evangelisten en discipelen sprekend en handelend mede kunnen invoeren. De derde stem , namelijk 3 , 4 , 5 , 6 , die weder eenen toon hooger ligt, kan gebruikt worden bij het
192 geschiedkundig lezen van Gods woord ; en ook wel voor vrouwenstemmen, als bij v.: Martha , Maria , de Samaritaansche enz. Stellen wij ons dus voor , dat de 4 stemhoogten of tonen aldus gebruikt worden: 1, 2 , 3 , 4 , de stem voor den Heere zelf. 2 , 3 , 4 , 5 , „ „ „ de geloovigen. „ „ de vrouwen en kinderen. 3, 4, 5, 6, „ 4, 5, 6, 7, ,, ,, ,, ,, vijanden en tegenstanders van den Heere. Mocht men bij dit alles denken , dat het onder toonhoogte niet van groote betee--scheidvané weinig uitmaakt , dan vergist men zich kenis is , of zeer. Men bemerkt bij het zingen wel terstond , dat er een groot onderscheid is tusschen een hoogeren of een lageren toonaard. Dit is evenzoo bij het spreken. Natuurlijk moeten bij het spreken de spreektonen zoo dicht mogelijk inéén geschoven worden ; opdat de verandering niet te scherp opvalle , maar er een e natuurlijke opklimming van verschillende stemmen zij. Wil men deze vier stemmen in beoefening brengen ; dan zorge men vooral hiervoor , dat men den grondtoon alleen verplaatst, doch vooral geene
193 sprongen make. Men grijpe niet naar eene hoogere of lagere stem zonder te weten , dat men de rechte heeft. Bij het lezen of bespreken der schrift is ook van groot gewicht , dat men , wanneer eene vraag zich voordoet , terstond , bij den aanvang der zin , in een vragenden vorm denkt ; de onwillekeurige stembuiging zal dan terstond naar boven rijzen , en dit niet bij het laatste woord plotseling doen. Dikwijls hoort men de stemmen in de hoogte omglippen ; juist omdat men bij het laatste woord, de stem voor het vraagteeken doet rijzen ; inplaats van bij de gedachte aan het vraagteeken , van de gewone hoogte der stem uit te gaan , en door den ganschen zin heen de stem aan hare eigene n atuurlij ke beweging over te laten.
13
VOORDRACHT EN STERKTE DER STEM.
Zoo bij den aanvang van dit boekje er op gewezen werd , dat het te veel vergeten wordt , bij het beoefenen der wetenschap, dat : „God alle dingen goed en recht heeft gemaakt ," dan mag tegenover dit onderwerp wel waarlijk volgen wat evenzeer gezegd is geworden „doch de mensch heeft vete vonden gezocht." (Pred. 7 V. 29). „Vonden" om de hoorders te treffen ; te boeien; te overtuigen ; en in ernstige stemming te brengen; en dit zijn alle zeer onnutte, ja verkeerde „vonden." De waarheid bewijst zich zelve. De taal van het hart behoeft geene uiterlijke gebaren ; geen overdreven opzweeping van stem of toon. Het eenvoudig schoone , ware , kristal heldere , overtuigende van Gods Woord heeft de bijvoeging van menschelij ke versiersels niet van noode ; ja deze ontwijden en bederven het veel eer. De sterkte der stem moet altijd regelmatig blijven, wat de uitspraak betreft ; de veranderingen , die
195 voorkomen , moeten onwillekeurig zijn en een gevolg van de innerlijke stemming. Met eene betrekkelijk kleine stemkracht kan men de grootste kerken bespreken , als de klanken helder zijn en de medeklinkers duidelijk worden uitgesproken. Gewoonlijk spreken van vijftig predikanten , negen en veertig te sterk. Indien men duidelijk en zonder veel drukte spreekt , is in het grootste gebouw , de kleinste stem volkomen krachtig genoeg. Geen klank in het menschelijke orgaan is zoo klein als de toon eener viool, en toch wordt deze overal gehoord, als de violist slechts zuiver speelt. Het luide schreeuwen van predikanten is zeer te betreuren ; de stichting gaat daarbij verloren , en de meeste toehoorders komen koud van hart te huis. Te veel wordt vergeten , dat de ware kracht in het woord zelf ligt opgesloten , en niet in de luide wuze van het te brengen. Gods Woord is genoemd : „scherp en snijdend als een zwaard ," doch dat is het niet, waar het door eene schreeuwende stem , en door allerlei uiterlijke gebaren , en eene overdreven hartstochtelijke voordracht , als omwonden wordt. Het blij ve vrij van alle menschelij ke drukte. De evangeliedienaar , als hij het in den grootsten eenvoud en op natuurlijke wijze tot de gemeente
196 brengt , bereikt juist het rechte doel. Met de sterkste stem en kunstmatige versieringen brengt hij het woord niet verder ; maakt het niet aannemelijker. Maar eene natuurlijke stem ; eene kalme rechte houding ; de taal van het hart , die zich aan de goed gevormde stem mededeelt , zijn hoofdzaken op den kansel. Mochten deze woorden , die waarheid bevatten, ter harte worden genomen ; men zich moeite geven om duidelijker, zachter en eenvoudig te spreken ; velen zouden hier dankbaar voor zijn, en meer stichting van het gesproken woord hebben. Het geheim van de ware redenaarsgave ligt toch slechts hierin : een volkomen persoonlijk bezit van de zaak, die men anderen mededeelt; op de meest eenvoudige wijze, klaar en duidelijk voorgedragen.
SLOTWOORD.
Aan het einde gekomen van deze handleiding tot stemvorming , blijft mij nog over mede te deelen; dat ik mij voorbehoud later alle door mij gegeven oefeningen voor stemvorming ; ademhaling; stembuiging ; interpunctie; stemhoogten ; lezen met ver persoonlijk voor te doen.-schilendtmog,z. In den volgenden winter stel ik mij voor , in eenige openbare lessen , deze stemvorming toe te lichten; en zoo dit verlangd wordt; onderwijzers en onderwijzeressen volgens deze gegeven methode te vormen , en te leeren onderricht geven ; om ze na voltooide studie , hoogstens van 2 maal 6 maanden, Bene acts van bekwaamheid uit te reiken. Niet alleen toch als men deze handleiding bezit, is men in staat op grond daarvan als onderwijzer op te treden ; daar zich op het gebied van het onderricht geven in de stemvorming , nog vele en groote moeilijkheden voordoen. Dit boek is dan
198 ook voornamelijk voor hen , die niet persoonlijk in de gelegenheid zijn lessen te nemen tot eigen ver vorming der stem ; en voor mijne leer--betring lingen , die reeds lang wenschten te bezitten eene herinnering aan , en eene voortdurende handleiding voor de eenmaal gemaakte studie, volgens deze methode.
INHOUD.
Pag.
Wat is stemvorming2 1 Vier hoofdregelen b ij de steg mvormin ......... 8 Over de ademhaling ........ ... ........ 9 Mondstelling der klanken .... ........ 28 Harde en zachte medeklinkers ............ 29 Verdeeling van harde en zachte geljk -gearticuleerde me mdedeklinkers ............................................ 30 Lichaamsdeelen bij de stemvorming in werking 31 Eerste oefening ................................. 32 Tweede oefening 34 Klank e met a verbonden 37 Klank ........................... 37 en Klank i 0 .................. 38 .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.....
................
.
.
.
.........
.
Letters I en u t .................. 39 Letter d 43 Letter II .................... 44 Letter r 46 Samgestelde letter dr 50 Saâmgestelde letter tr 51 Letter k ........................53 Saâmgestelde letters ki kn kr 54 Letters k-g-ch. . . . . 55 ...... ............. Lettersp - b - f - w - s - z - t - d - k - g ...... 6 0 Geruisch der goede en der slechte letter g ....... 1 Oefeningen met g en oh ........................ 62 Oefeningen met oht .................... 66 Oefeningen met g gr gi oh oht soh sohr 68 ..
......................
.....................
..............
..............
......
-
-
............
......
,
.
.
-
-
-
-
-
-
.
.
.
.
Fag.
Ge als
voorsiag........ 70 Letters g-k-j-kr -kl -k n gI - gr 72 . Ge als voorsiag in w oo rden ... . .. . .. ........ 74 Letter ........ ............ . . . . ........ 76 De glottisslag h.. .............. 78 Het dalen en rijzen der klanken .... . . ..... .83 Opmerkingen over ongletters .. de t86 . . . ..... De lipletters p - b - m ............ .... ........ 87 Oefening met p1 . ... .............. 90 Oefening met pr ............... 93 Oefening met b - hr - bi ............. 94 . . . . . . 96 Oefening van letters b - br met stomme e . ....... Oefeningen alleen van lipletters b - p - m met i . . . . 99 Tweede soort consonanten, ofhalflip en halftand letters 1- v - w 101 Letter V ........... . . . . . . . . . .103 . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Oefeningen der tandeonsonanten Letter w......... s - z . . . . . . . . . 107 Oefening letter s, als samgestelde letter met andere eon: s onanten s pr - s p - s pi - s m - s t - s tr - s i - S n - sch - sch r 108 Letter ............ ......... ..... .... .... . .... ... 109 Oefening letter ng . . . .. . . . . . . . . .. 110 z. Oefening op de maat van den tro112 mmeislag ....... ....... Vervolg over letter h.......... . ......... 119 Over heldere en doffe klankvorming ......... 122 Over grondklanken , afgeleide klanken en mondstellingen . 125 Oefeningen van woorden met afgeleide , geljkluidende klanken 129 Oefeningen van geljkluidende woorden , met den afgeleiden, gesloten e ................................ 131 Woorden met den open afgeleiden e , en met den afgeleiden ............................................. . . 132 i klank Woorden met den afgeleiden gesloten o, en met den open afgeleiden 0 . .. .. . . . . . .. 133 . . . . . . . . . . . 134 Woorden met den afgeleiden u..... Dubbele klanken , geljkluidende woorden met ij en ei . . 135 Oefening met gelijkluidende klanken au - ou. 138 .. .. .. Oefening met den dubbelen klank ui . .138 . . . .... .
.
...
.................
...
.......
Pag.
Opmerkingen over de meest voorkomende spraakfouten . . 139 Oefening van zeven verschillende toonhoogten in het spraakorgaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 Oefening tot versterking der adembeweging . . . . . . 145 Onregelmatige beweging der spraakorganen , bij het lezen op woorden in de maat . . . . . . .. . . . 149 Oefening op lettergrepen en woorden .... . . . . . . . . 154 n Oefening met betooni g der korte lettergrepen . . . . . 156 Oefening op woorden, op n 0 . 116 metronome . . . . . . 160 Lezen met lettergrepen , op verschillende toonhoogten . . 162 Lezen op lettergrepen met rustteekens , n 0 . 116 metronome . 166 Oefening op lettergrepen toonhoogten, met rustteekens..............................167 . . . . . . . . . . . . . . . Uitspraak van saamgestelde woorden . . . . . . . . . 168 z Lezen 0 met twe......................................168 tronome Lezen met drie woorden op drie verschillende toonhoogten . 16 9 Vloeiend lezen en spreken , bij woordopvolging . . . . . 170 Oefening bij woordopvolging . . . . . . . . . . . . 173 Betooning der stem , niet door kracht , maar door verschillende toonhoogten . . . . . . . . . . . . . . . 17 8 Waar de schoonheid en kracht der stem van afhangt. . . 189 Het gebruik der verschillende stemmen , bij de prediking der Heilige Schrift . . . . . . . . . . . . . . . 190 Voordracht en sterkte der stem . . . . . . . . . . . 194 Slotwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.