opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 1
STEM IN
CULTUUR
De inwoners betrekken bij het lokale cultuurbeleid
opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 2
Inhoudstafel > Inleiding
5
> Open besturen, de burger als partner De participatieladder
6 7
> Het gemeentelijke cultuurbeleid: advies en inspraak
10
> Communicatie, overheidscommunicatie, communicatie over cultuurbeleid
12
> Praktijkverhalen Aalst Aalter Bilzen Bocholt Borgloon Gent Houthalen-Helchteren Leuven Mechelen Mol Turnhout
17 19 21 23 26 29 31 33 35 37 39 41
> Instrumenten en methodes voor communicatie over cultuurbeleid > Media Het gemeentelijk infoblad De geschreven en audiovisuele pers Nieuwe media Reclameborden en affiches Eigen drukwerk en publicaties
44 44 45 45 47 48 48
> Onderzoek en inspraak Enquêtes Interviews Groepsgesprekken
49 50 54 55
> Ludieke acties
59
> Slotbeschouwing
61
> Literatuur
62
> Praktijkvoorbeelden
63
> Nuttige adressen
64
Colofon Redactie: Krist Biebauw, Miek De Kepper, Tom De Mette, Edward Vanheer Stuurgroep Inspraak en het lokale cultuurbeleid: Toon Berckmoes, Gunter Claes, Miek De Kepper, Sandra Denis, Eric Goubin, Leen Van Lindt, Tijs Vastesaeger, Stijn Bex, Dirk Verbist, Paul Van Steenvoort, Annick Vanhove Vorm: James & C° Contactgegevens Cultuur Lokaal Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid vzw Arenbergstraat 1D - 1000 Brussel T. +32 (0)2 551 18 50 - F. 02 551 13 96
[email protected] www.cultuurlokaal.be Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid vzw ©2002
opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 4
Inleiding Communicatie: er is vandaag heel wat om te doen, maar er wordt lang niet genoeg over ‘gecommuniceerd’. Goede (of slechte) communicatie bepaalt grotendeels de perceptie van iets. En dat is bij overheidscommunicatie niet anders. Of bij de communicatie die gebeurt binnen gemeentelijke cultuurbeleidsplanning. Toch is communicatie geen wondermiddel waarmee zo’n cultuurbeleid staat of valt. Het is een basisvoorwaarde, maar niet dé basisvoorwaarde. Deze brochure grasduint in een aantal praktijkvoorbeelden met boeiende communicatieve processen. Ze zijn ontstaan uit de eerste dynamiek van gemeentelijke cultuurbeleidsplanning. De selectie heeft niet de bedoeling ze als modellen naar voor te schuiven. Elk voorbeeld kadert binnen een specifieke lokale en regionale context, waardoor het niet zonder meer overgeplaatst kan worden naar een andere situatie. Geslaagde voorbeelden zullen trouwens niet overal even goed werken, juist omdat iedere gemeente specifiek is. Bovendien kunnen de effecten van een bepaalde communicatieactie erg verschillen naargelang de doelgroep. Het is daarom belangrijk dat communicatie maatwerk is en blijft. Eén ding moet echter wel duidelijk zijn: communicatie behelst altijd méér dan informeren. Deze publicatie reikt daarom een aantal denkkaders aan waarbinnen communicatie geplaatst kan worden. Er zijn de bekende, traditionele communicatievragen: wat, waarom, wie, wanneer, waar en hoe. Maar er is ook de participatieladder, die focust op interactie tussen overheid en burger, gaande van het eenvoudige informeren tot het verregaande zelfbestuur. Deze twee denkkaders bieden de mogelijkheid om de eigen communicatiedoelen helder te krijgen, niet alleen voor wie de boodschap geeft maar ook voor wie ze ontvangt. Vooraleer te communiceren is het belangrijk te weten wat men wil bereiken: wil de overheid informeren of raadplegen, advies verkrijgen of mee laten beslissen? Goede communicatie zorgt ervoor dat ook de ontvanger van de boodschap duidelijk weet wat verwacht wordt. Deze brochure moet vooral gezien worden als een inspiratiebron, waaruit iedereen de ideeën plukt die bruikbaar zijn voor de eigen context. Het is geen standaardwerk. Eerder een “work in progress”, een aanzet tot een meer verfijnde benadering van communicatiestrategieën binnen cultuurbeleidsplanning. In die zin kadert deze publicatie binnen de totale werking van Cultuur Lokaal. Toekomstige vormingsmomenten, een continue ontsluiting van praktijkvoorbeelden, een koppeling aan interessante websites… maken van deze brochure een eerste stap in een proces. Dat hoort ook zo, want de communicatie rond cultuurbeleidsplanning is nooit af. Eén wervende campagne bij de aanvang van het eerste planningsjaar is niet voldoende. De communicatie in het kader van cultuurbeleidsplanning mag immers niet in de valkuil van een eenmalig evenement trappen, maar moet een zekere duurzaamheid vertonen. Communicatie en inspraak blijven daarom nog lange tijd belangrijke aandachtspunten binnen het lokaal cultuurbeleid en binnen de werking van Cultuur Lokaal.
5
opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 6
Open besturen, de burger als partner
6
Het cultuurbeleid in Vlaanderen is gericht op het bereiken van zoveel mogelijk inwoners. Dat uitgangspunt vertaalt men vanaf het begin van de jaren zestig in een actieve ‘spreidingspolitiek’. De culturele centra zijn een concrete uitwerking daarvan. De bibliotheekwet van 1978 gaat nog een stap verder en verplicht ieder gemeentebestuur tot de oprichting van een plaatselijke openbare bibliotheek. De zorg voor een verregaande geografische en sociale cultuurspreiding gaan daarbij hand in hand. Alle bevolkingslagen hebben recht op cultuur, van hoog tot laag en van dorp tot grootstad. Een ander aspect van het cultuurbeleid is de principiële afstandelijkheid van de overheid. Hierin schuilt een paradox: juist omwille van haar zorg voor cultuur stelt de overheid zich bescheiden op. De jongste decennia vooral voert de Vlaamse overheid een ‘terughoudend’ cultuurbeleid. Vanuit het ‘primaat van de politiek’ maakt de overheid de maatschappelijke afweging. Ze schetst de hoofdlijnen en schept de algemene voorwaarden. De meer gedetailleerde uitvoering van het beleid laat ze over aan anderen: de overheid delegeert. Voor kwalitatieve selectienormen met betrekking tot de beoordeling van kunstwerken bijvoorbeeld, doet de overheid een beroep op een netwerk van deskundigen. Binnen dat streven van de Vlaamse overheid om afspraken te maken over een aantal kerntaken en verantwoordelijkheden te leggen bij andere beleidsniveaus toe te wijzen, past ook het decreet lokaal cultuurbeleid. Het decreet, van kracht sedert 1 januari 2002, biedt steden en gemeenten kansen om een ‘kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid’ uit te stippelen. Het decreet stimuleert tot meer samenhang, meer samenwerking, meer deskundigheid en meer aandacht voor het publiek. Een goede planning is daarbij noodzakelijk. De steden en gemeenten die ervoor kiezen om in het decreet te stappen – het is geen verplichting! – dienen voortaan een meerjarig cultuurbeleidsplan op te maken. Steden en gemeenten mogen hun cultuurbeleid uittekenen op maat van de plaatselijke ambities en tradities en in functie van de eigen sterke troeven en mogelijkheden. Lokaal cultuurbeleid dat getuigt van een doordachte aanpak, een onderbouwde visie, een originele benadering, een moedige keuze,…krijgt meer ruimte en zuurstof. De lokale overheid bepaalt bovendien zelf zijn graad van betrokkenheid bij zijn cultuurbeleid. Een bestuur van een gemeente of stad kan zich beperken tot het creëren van gunstige voorwaarden en verder de zaken hun gang laten gaan. Het kan ook meer sturen en regisseren. Het kan zelfs actief optreden als organisator of bouwer van nieuwe netwerken. Zowat tweede derde van de steden en gemeenten in Vlaanderen en Brussel hebben in het kader van het decreet lokaal cultuurbeleid een aanvraag ingediend om voor de opmaak van een cultuurbeleidsplan betoelaagd te worden. Op al deze plekken zijn zowat dezelfde vragen gelanceerd: waar staan we? Waar willen we naartoe? Hoe doen we dat? De denkoefening over de bestaande en gewenste toestand is gestart. Men maakt een stand van zaken, evalueert, broedt plannen uit en kiest de middelen en de instrumenten om bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het lokale culturbeleid krijgt een nieuwe dynamiek en wordt meer dan ooit een thema voor een maatschappelijk en politiek debat. Dat debat kan, indien het is opgevat als een duurzame dialoog, heel vruchtbaar worden. Lokale verenigingen, voorzieningen en instellingen worden immers uitgenodigd om verder te kijken dan hun directe eigenbelang en achterban. Ze worden geprikkeld om meer samen te werken en hun bijdrage aan het plaatselijke cultuurbeleid scherper te profileren.
De inwoners moeten ook zelf kunnen deelnemen aan het debat. Het decreet stimuleert dat trouwens. In die zin sluit het decreet lokaal cultuurbeleid aan bij een grotere maatschappelijke trend. Inwoners en belangengroepen betrekken bij het beleid past binnen de evolutie van een representatieve democratie naar meer interactieve democratievormen. 7
De participatieladder Overheden gaan veel meer een open beleid voeren. Politici en ambtenaren nemen veel meer dan vroeger een publieksgerichte houding aan. Als die open mentaliteit wordt vertaald in wetten is er sprake van ‘openbaarheid van bestuur’. Dat betekent in eerste instantie dat overheidsinformatie toegankelijk wordt voor de bevolking. In dit verband zijn er twee soorten openbaarheid van bestuur. Bij passieve openbaarheid neemt de burger het initiatief om de benodigde informatie te gaan zoeken. Als de overheid zelf het voortouw neemt, spreekt men van actieve openbaarheid van bestuur. Openbaarheid van bestuur betekent echter ook dat het ‘besturen’ zelf toegankelijk wordt gemaakt (en gehouden) voor de burger. Met die tweede betekenis van openbaarheid van bestuur opent zich een heel eigentijds perspectief voor ons democratisch bestel. Hierbij ontwikkelen zich naast de klassieke ‘volksvertegenwoordiging’ van de representatieve democratie nieuwe vormen van democratie. Burgers zijn in dit opzicht meer dan kiezers die hun stem letterlijk en figuurlijk afgeven aan gekozen vertegenwoordigers. Ze spelen steeds vaker een rol als partners van de overheid. Begrippen als inspraak, participatie, interactief beleid vinden ingang in het bestuurlijke en politieke jargon. De ‘bevelshuishouding’ van de oude politiek evolueert naar een ‘onderhandelingshuishouding’ waarbij het beleid niet langer alleen van boven komt (de top beslist) maar gaandeweg ook vanuit de bevolking. In landen als Zwitserland, Groot-Brittannië en Nederland is deze evolutie al wat langer bezig. Ook in Vlaanderen openen zich stilaan nieuwe perspectieven voor de (lokale) democratie. Bestuursdeskundige Filip De Rynck constateert: ‘dat binnen de lokale democratie in Vlaanderen sprake is van een langzame ontwikkeling en van een toenemende druk in de richting van meer ervaringen en experimenten met interactieve en directe vormen van democratie. Het taalgebruik en de concepten (interactiviteit, partnerschappen, communicatieve planning, burgerverantwoordelijkheid,…) die nu worden gehanteerd in beleidsstukken van de Vlaamse overheid en van de steden gaan al sterk die richting uit’.1 Een citaat uit de memorie van toelichting bij het ontwerp van het nieuwe gemeentedecreet illustreert die vaststelling van De Rynck: ‘Een grotere betrokkenheid van de burger draagt (…) bij tot een vervolmaking van de lokale democratie, het verhoogt de acceptatiegraad van het optreden van het gemeentebestuur en het zorgt voor een verbetering van de kwaliteit van het beleid. Betrokkenheid van de burger heeft daarenboven een preventieve functie in de rechts- en belangenbescherming van de burger.’ De participatieve rol die de burger speelt in de beleidsvorming kan variëren van uiterst bescheiden tot zeer groot. Hoe groter zijn rol, hoe hoger hij opklimt op de zogenaamde ‘participatieladder’2 . In dit schema van de Nederlandse socioloog Pröpper wordt overzichtelijk voorgesteld welke verschillende rollen bestuur en burger kunnen spelen in het beleidsproces.
1 2
De Rynck, F. en Kalk, E. Burgerbetrokkenheid en bewonersparticipatie in de Vlaamse steden. ??? Pröpper, I. en Steenbeek, D. De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders. Coutinho, 1999.
opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 8
De participatieladder:
8
inbreng burger
doelstelling en rol overheid
INFORMEREN
burger als klant
betere informatie voor het bestuur
RAADPLEGEN
burger als gesprekspartner
open vrijblijvend gesprek
ADVISEREN
burger als ideeënleverancier
mobiliseren van burgers voor het genereren van ideeën
COPRODUCTIE
burger als coproducent van beleid
het samen ontwikkelen van een plan dat wordt uitgevoerd
MEEBESLISSEN
burger bepaalt mee de agenda
burger beslist samen met de overheid
ZELFBESTUUR
burger is (mede)verantwoordelijk
bestuur laat beslissing over aan burger
Als dit theoretische schema wordt toegepast op de werkingspraktijk van het lokale cultuurbeleid, levert dat de volgende ladder op:
rol van de burger
in de praktijk
INFORMEREN
burger als klant
informatieavond, brochure, website, persconferentie
RAADPLEGEN
burger als gesprekspartner
hoorzitting, klankbordgroep, cultuurenquête, interview, groepsgesprek
ADVISEREN
burger als ideeënleverancier
adviesraden, ‘bevoorrechte getuige’
COPRODUCTIE
burger als coproducent
projectgroep, overeenkomst, contract
MEEBESLISSEN
burger bepaalt mee de agenda
medebeheersorgaan van culturele instellingen
ZELFBESTUUR
burger is (mede)verantwoordelijk
beheersorgaan met privaatrechtelijk statuut
De hoogste sport op de ladder is een vorm van directe democratie: burgers krijgen van de overheid de kans en een mandaat om de touwtjes in handen te nemen op gebieden waar zij beter in staat zijn of het gewenst achten zelf te beslissen. Dit is bijvoorbeeld het geval als inwoners met eigen buurtbudgetten zelf gaan bepalen hoe de leefbaarheid in hun buurt kan worden verbeterd. In Nederland wordt met deze vorm van democratie al enige tijd geëxperimenteerd. Het lijkt momenteel misschien nog ver af van de lokale cultuurpolitiek. Als in het nieuwe gemeentedecreet het burgerinitiatief meer ruimte krijgt, dan openen zich ook voor deze vorm van democratie mogelijkheden. In de actuele praktijk van het lokale cultuurbeleid komen allerlei vormen van inspraak- en interactieve democratie vaak voor. Overigens zijn deze niet altijd even scherp van elkaar af te bakenen en bestaan ze in de meeste gemeenten en steden naast en door elkaar. Inspraakkanalen en participatiemethodieken kunnen het contact tussen burgers en politiek versterken. Ze vergroten de legitimiteit van de politieke besluitvorming. Bovendien maken ze een breder draagvlak voor het beleid. Inwoners die nauw betrokken worden bij het ontwikkelen van plannen, zullen die plannen ook beter steunen en helpen uitvoeren. De legitimiteit van de politieke besluitvorming zal natuurlijk ook toenemen in het omgekeerde geval: als de politiek betrokken wordt bij initiatieven van de inwoners en op de juiste manier inspeelt op de dynamiek in de samenleving. De participatieladder is een handig werkinstrument om precies te bepalen en na te gaan welke rol het bestuur speelt en in welke mate burgers invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Als men de ladder geregeld bekijkt, voorkomt men dat bij een van de partijen onduidelijke verwachtingspatronen ontstaan.
9
opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 10
Het gemeentelijke cultuurbeleid: advies en inspraak 10
Inspraak en advies: een verhaal van 30 jaar Inspraak en advies bij het gemeentelijke cultuurbeleid is uiteraard geen nieuw gegeven voor Vlaanderen. Vanaf de tweede helft van de jaren ’60 ontstaan in vele gemeenten cultuurraden die het bestuur adviseren bij het cultuurbeleid. In 1974 komt er een decreet dat de erkenning van deze ‘gemeentelijke raden voor cultuur en culturele vrijetijdsbesteding’ wettelijk regelt. Dit decreet valt onder de bepalingen van het Cultuurpact, een wet uit 1973 die discriminatie omwille van politieke of ideologische overtuiging moet verhinderen. In die eerste periode is een gemeente niet wettelijk verplicht om een culturele raad op te richten. Het Cultuurpact vraagt wel uitdrukkelijk dat de lokale overheid voorziet in de mogelijkheid tot inspraak en overleg. Artikel 3 stipuleert dat de overheid de gebruikers en de ideologische en filosofische strekkingen moet betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van het cultuurbeleid. Het Cultuurpact regelt eveneens het recht op deelname aan het beheer van gemeentelijke culturele infrastructuur. Gebruikers van culturele infrastructuur krijgen daardoor het recht (mee) deel uit te maken van de beheersorganen van die gemeentelijke infrastructuur. Op deze manier krijgen individuele inwoners ook een actieve stem in het cultuurbeleid. Beheren is immers niet hetzelfde als adviseren; beheren impliceert ook een aantal (mede)beslissingsbevoegdheden. In 1991 legt een nieuw decreet de wettelijke verplichting tot de oprichting van een cultuurraad wèl op aan elke gemeente. Het decreet maakt het mogelijk dat in die raad voortaan ook individueel geïnteresseerden en afgevaardigden van de politieke fracties zitten. Het voorziet daarenboven in administratieve ondersteuning door het gemeentebestuur. Ondanks deze aanpassingen functioneren cultuurraden niet altijd optimaal. Cultuurraden organiseren en coördineren wel allerlei activiteiten, maar komen niet altijd toe aan een inspirerende advisering van het lokale cultuurbeleid als geheel. Het decreet lokaal cultuurbeleid van 2002 probeert het meer dan 30 jaar oude inspraakinstrument een nieuwe dynamiek te geven. De decreetgever wil van de cultuurraad een open forum maken. Advisering wat betreft erfgoed, sociaalcultureel werk en kunsten, de drie grote culturele beleidsdomeinen van het decreet, is vanaf nu de kerntaak van de cultuurraad. Om tot een kwaliteitsvol en levendig debat over cultuur en gemeentelijk cultuurbeleid te komen, wordt de samenstelling weer wat breder opengetrokken. Naast vertegenwoordigers van verenigingen kunnen nu ook medewerkers van professionele organisaties en deskundigen in diverse culturele materies lid worden van de cultuurraad. Politieke mandatarissen (in de ruime betekenis) en vertegenwoordigers van politieke fracties mogen geen lid meer zijn van de cultuurraad. Enkel de schepen van Cultuur mag dat nog, maar dan als waarnemer.
De wettelijk verplichte ‘herstructurering’ van de cultuurraad schept de voorwaarden voor een open en ononderbroken dialoog tussen vrijwilligers, professionelen en deskundigen. Een dergelijke dialoog kan de inspraak een rijkere dimensie geven en leiden tot een sterker lokaal cultuurbeleid.
Op zoek naar de stem van de inwoner Het decreet lokaal cultuurbeleid gaat echter nog een stap verder en voegt een nieuw element toe aan de bestaande mogelijkheden tot advies en inspraak. Wat betreft de advisering van het gemeentelijke cultuurbeleid staat in artikel 56: ‘via tijdelijke overlegstructuren en activiteiten zal de gemeente al dan niet door bemiddeling van de adviesraden de ruimere bevolking erbij betrekken.’ In het uitvoeringsbesluit bij het decreet is bovendien de verplichting opgenomen om ook in het cultuurbeleidsplan aan te geven hoe de communicatie met en de informatie voor de bevolking over het gemeentelijke cultuurbeleid georganiseerd werd en wordt. Steden en gemeenten moeten dus extra inspanningen doen om de brede bevolking te informeren over en te betrekken bij hun cultuurbeleid. De lokale overheid moet op zoek gaan naar de stem van de inwoner. Het gaat hier niet over een wettelijke verplichting, wel over een sterke aanbeveling. Het recente verleden bewijst dat ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit, jeugdwerkbeleid,… onderwerpen zijn die zich lenen voor interactief beleid. Als pleinen moeten worden opgeknapt of verkeersarm gemaakt of nieuwe woonwijken worden ontwikkeld, kan dat meestal op voldoende belangstelling van de bewoners rekenen om inspraak te organiseren. Bewoners praten mee, denken mee, beslissen mee. En niet meer achteraf, als de plannen al rond zijn, maar vanaf het begin. Voortaan kunnen inwoners van een stad of een gemeente ook vroegtijdig worden betrokken bij het lokale cultuurbeleid. Belangrijk daarbij is dat cultuur zo breed mogelijk wordt opgevat. Cultuur is ‘interpretatie of betekenisgeving’ zegt Rudi Laermans in Het Cultureel Regiem3. Deze brede visie op cultuur vormt de basisfilosofie van het decreet. Cultuur brengt mensen samen, is het ‘cement’ van een samenleving. Wie bekommerd is om de kwaliteit van het samenleven, zal zich ook bekommeren om cultuur en dus om ‘cultuurbeleid’. Hoe moeten gemeenten en steden niet-georganiseerde inwoners concreet betrekken bij het lokale cultuurbeleid? Net als voor de andere beleidsdomeinen schuilt een deel van het antwoord in het ontwikkelen van een goed communicatiebeleid. Tegelijk is het belangrijk een gezonde dosis realisme aan de dag te leggen en met veel geduld te werk te gaan. Inspraak in het lokale cultuurbeleid is geen zaak van een flitsende communicatiecampagne of een spraakmakend evenement, maar van het uitbouwen van een duurzame dialoog met de bevolking. En dat is een werk van lange adem.
Er zijn verder geen strakke regels voor de structuur van de cultuurraad. De gemeenten krijgen de ruimte om een cultuurraad samen te stellen op maat van hun specifieke noden en behoeften en uitgaande van het afgelegde culturele parcours en de eigen ambities.
3
Laermans, R. (2002). Het Cultureel Regiem. Tielt, Lannoo.
11
12
27-05-2003
10:55
Pagina 12
Communicatie, overheidscommunicatie, communicatie over cultuurbeleid
De uitgangspunten, de werkingscontext en de methodieken van de overheidscommunicatie zijn voor het grootste deel dezelfde als in de commerciële sector. Een planmatige aanpak, goede kennis van het doelpubliek, een heldere boodschap,… behoren in beide sectoren tot het abc van de communicatie. Maar er zijn ook verschillen.
Er bestaan in de vakliteratuur tientallen definities en omschrijvingen van het begrip communicatie. Ze zijn in feite allemaal te herleiden tot: een zender wil iets teweeg brengen bij één ontvanger of meerdere ontvangers:
Een belangrijk verschil is het communicatiebudget. Overheden beschikken doorgaans niet over dezelfde financiële ruimte als de meeste middelgrote en grote bedrijven. Vooral kleinere steden en gemeenten zullen, zeker in tijden van besparingen, elke euro enkele keren omdraaien vooraleer hem uit te geven aan communicatie. Een ander verschil is de instelling t.a.v. communicatie. Het commerciële communicatiegebeuren is per definitie sterk op de ‘markt’ gericht. Fors investeren in marketingtechnieken is vaak een kwestie van overleven in een sterk concurrentiële omgeving. Overheden hebben vaak een andere houding: men is dikwijls terughoudender tegenover ‘promotie’ of ‘het beïnvloeden van de klant’.
Transmissie (kanaal/medium) Zender
Boodschap encoderen
Ontvanger(s) decoderen
De schroom tegenover communicatie is de laatste jaren sterk weggeëbd. Overheden beseffen nu dat helder communiceren bij goed besturen hoort zoals wielen bij een fiets. De bevolking, de maatschappelijke organisaties, de bedrijfswereld en het overheidspersoneel zelf hebben recht op duidelijke informatie over het beleid en de dienstverlening van een overheid. Professionele communicatie is dus geen luxe maar een must.
Code Context
Context
Dat teweeg brengen, dus de doelstelling van communicatie, situeert zich op drie niveaus: > Kennisniveau: de ontvanger moet iets weten > Houdingsniveau: de ontvanger moet iets veranderen aan zijn houding t.o.v. iets of iemand > Gedragsniveau: de ontvanger moet iets veranderen aan zijn gedrag Goede communicatie vertrekt in ieder geval vanuit de missie of visie van de organisatie. Vervolgens analyseert men de bestaande situatie en komt men tot een plan van aanpak, waarbij algemene communicatiedoelen en specifieke doelstellingen worden geformuleerd, Uiteraard dient men ook te voorzien dat het communicatiebeleid wordt geëvalueerd en aangepast:
Vertrekpunt: missie / visie van de organisatie
Plannen: communicatiestrategie / mediamix bepalen en implementeren Uitvoering van het communicatieplan
Tussentijds evalueren bijsturen
Concretiseren: communicatiedoelstellingen
Efficiënte overheidscommunicatie veronderstelt bij politici en ambtenaren op de eerste plaats een fundamenteel publieksgerichte en klantvriendelijke houding. Nog al te vaak communiceert een overheid vanuit het eigen perspectief op zichzelf en op de omgeving. Door uit te gaan van deze interne organisatielogica dreigt men het perspectief van de bevolking uit het oog te verliezen. Het is echter essentieel dat steden en gemeenten zich in de wereld van de inwoners inleven en verdiepen. De noodzaak van een dergelijke empathie in de communicatie kan niet genoeg worden beklemtoond. Het is een absolute voorwaarde voor een succesvol communicatiebeleid. Als het goed zit met de communicatiehouding, kan de inhoudelijke voorbereiding beginnen. Dat wil zeggen dat men gaat nadenken, overleggen en afspraken maken over de strategie, het concept en de organisatie van de communicatie. Dit overlegproces behelst vele facetten. Ze zijn in wezen allemaal te herleiden tot dezelfde kernvragen: Deze vragen vormen het klassieke ezelsbruggetje van de communicatie: > Wat? (Waarover gaat het eigenlijk?)
Bepalen communicatiedoelen (algemeen) Tussentijds evalueren bijsturen
opmaak2
> Waarom? (Wat zijn de doelstellingen van de communicatie?) > Wie? (Op welke publieksgroep is de boodschap gericht?) > Wanneer? (Welke timing hanteert men? Wanneer start het communicatieproces en wanneer levert het resultaat op?) > Hoe? (Hoe verloopt de hele campagne? Wat is het centrale concept?) > Waar? (Welke media zijn geschikt voor die boodschap? Wat is de mix van elkaar ondersteunende communicatiekanalen?)
Eindevaluatie
Gemeentelijke communicatie is een containerbegrip dat slaat op de brede waaier van instrumenten en methoden waarmee een lokaal bestuur zijn diensten en beleid voorstelt en toelicht aan de bevolking. Bekende communicatiekanalen zijn het gemeentelijk infoblad, het infoloket, onthaalbrochures, infogidsen, brieven aan bewoners,…
13
opmaak2
14
27-05-2003
10:55
Pagina 14
Cultuurcommunicatie vormt een onderdeel van het geheel van de gemeentelijke communicatie. Hier dient men het onderscheid te maken tussen communicatie over het aanbod en over het beleid. De overheid of een overheidsinstelling (cultuurcentrum, bibliotheek, museum,…) deelt bijvoorbeeld mee dat een plein tijdens een muziekfestival verkeersvrij wordt gemaakt, wanneer de bibliotheek open is, hoe en waar toneelabonnementen kunnen worden aangevraagd, onder welke voorwaarden verenigingen gebruik kunnen maken van de gemeentelijke uitleendienst,…
Wie?
In deze publicatie slaat gemeentelijke communicatie over cultuur vooral op informatie over het cultuurbeleid, dus op communicatiekanalen die gericht zijn op het op gang brengen en in stand houden van de dialoog met de inwoners. Bestuur en bevolking praten met elkaar over aspecten van het cultuurbeleid, zoeken samen naar oplossingen, overleggen en beslissen. Ook voor communicatie over het cultuurbeleid gelden de vragen van het bekende ezelsbruggetje. Inspraak en participatie beginnen immers met goed communiceren.
> > > > > >
Wat? De wat-vraag verwijst eerst en vooral naar de onderwerpen en de inhoudelijke invalshoeken van de communicatie. Hoe scherper ze zijn afgebakend, des te meer kansen op resultaat. Bijvoorbeeld: een groepsgesprek over het algemene thema ‘gemeentelijk cultuurbeleid tot en met 2007’ lijkt gedoemd om te verzanden in vaagheid. Meer succes belooft een groepsgesprek te hebben dat inzoomt op de vraag: wat doen we met ons gemeentelijk erfgoed? De wat-vraag heeft ook te maken met het kiezen van de juiste trede op de participatieladder. Het is belangrijk duidelijk te stellen wat de draagwijdte is van het communicatieproces. Tot waar gaat de inspraak? Kan de inwoner daadwerkelijk invloed uitoefenen op een onderdeel van het beleid of de besluitvorming? Maak met de inwoner klare afspraken over zijn rol. Is hij gesprekspartner, ideeënleverancier, deelnemer, gebruiker, beleidsbepaler,…? Een ‘zender’ die geen duidelijk verwachtingspatroon schetst van de draagwijdte van de communicatie, riskeert misverstanden. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de motivatie van de ‘ontvanger’ om te blijven deelnemen aan het beleidsdebat.
Waarom? Waarom wordt een bepaalde communicatieactie opgezet? De waarom-vraag gaat over de doelstellingen van de communicatie. Doelstellingen geven een exacte beschrijving van de resultaten van een communicatieproces. Ze kunnen worden geformuleerd op drie niveaus: kennis, houding en gedrag ten opzichte van het onderwerp. Hiermee geeft men aan hoe verschillend de houding van mensen kan zijn tegenover een bepaald onderwerp. Dat varieert van ‘totaal niet betrokken’ tot ‘zeer bewust en geëngageerd’. Wie communiceert over cultuurbeleid dient voor ogen te houden dat delen van het publiek niet, nauwelijks of juist wel overtuigd zijn van de zin van inspraak of van de noodzaak van cultuur. In het bedrijfsleven worden doelstellingen gewoonlijk bepaald volgens de SMART-formule. Dat Engelse letterwoord verwijst naar de volgende elementen: concreet (specific), meetbaar (measurable), bereikbaar (attainable), zinvol (relevant) en evalueerbaar (trackable). In de praktijk van de communicatie over cultuurbeleid ligt een dergelijke aanpak wellicht niet altijd voor de hand. Attitudes veranderen langzaam en zijn soms moeilijk te meten. Bovendien ontbreekt vaak de tijd en het geld voor een betrouwbare effectenmeting. Toch verdient het voorkeur om in de mate van het mogelijke te streven naar kwantificeerbare doelstellingen en concrete tijdslimieten.
Op welke publieksgroep is de boodschap gericht? Het cultuurbeleid heeft in principe als doelgroep ‘iedereen’. Om efficiënt te communiceren en zeker om inspraak over beleid te organiseren kan men zich beter toespitsen op verschillende doelpublieken. In het marketingjargon spreekt men in dit verband van ‘marktsegmenten’. Klassieke criteria om segmenten te maken zijn:
15
geografische kenmerken socio-economische kenmerken persoonlijkheidskenmerken gewenste eigenschappen van een dienst kennis, attitude en gedrag ten opzichte van een dienst gebruik en gebruiksfrequentie van een dienst
Inwoners kan men onderverdelen al naargelang ze afkomstig zijn uit stedelijke regio’s, landelijke gebieden, bepaalde wijken of straten,… Een andere indeling gaat uit van leeftijd, sekse, beschikbare tijd en geld. Mensen in dezelfde inkomenscategorie of leeftijdsgroep kunnen heel verschillende persoonlijkheidskenmerken bezitten : levensstijl, normen, waarden, politieke, religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen en interesses. Bij het criterium ‘gewenste eigenschappen van een dienst’ moet men denken aan het belang dat iemand hecht aan cultuur: voor de een weegt ontspanning en amusement meer door dan voor een ander. Kennis, attitude en gedrag ten opzichte van cultuur bepalen of men te maken heeft met een ‘warm’ of ‘koud’ publiek, dus mensen die nauwelijks tot niet of goed vertrouwd zijn met cultuur of een specifieke culturele voorziening. ‘Gebruiksfrequentie van een dienst’ is het criterium waarmee men het onderscheid maakt tussen cultuurparticipanten wat betreft hun deelname aan activiteiten: niet, ex, potentieel, eerste keer, regelmatig, trouw. Al deze elementen bepalen mee de culturele diversiteit van het publiek en hebben dus ook een invloed op de intensiteit, de invalshoek en de mediamix van de communicatie over cultuurbeleid. Met die elementen rekening houden veronderstelt een grondige kennis van die doelpublieken. Bedrijven beschikken ruimschoots over onderzoeksgegevens met betrekking tot de kenmerken van hun doelpubliek, hun attitudes, hun mediagebruik, en dergelijke. Bij (kleinere) gemeenten en culturele instellingen is deze kennis van het doelpubliek veel minder voorhanden. Er zijn natuurlijk diverse onderzoeksmethodes om die kennis te vergroten. Zo is er om te beginnen ‘deskresearch’, een vakterm waarmee voornamelijk literatuuronderzoek wordt bedoeld. Nogal wat instanties, waaronder diverse overheden, verrichtten al heel wat publieksonderzoek dat ook voor gemeentelijke communicatie interessante aanknopingspunten bevat. Recente boeken en artikels bieden vaak inzicht in het gedrag en het denken van het publiek. Daarnaast kan men meer te weten komen via diverse vormen van kwantitatief onderzoek: persoonlijke, schriftelijke, telefonische en online-enquêtes. Een derde en laatste methode om het publiek in kaart te brengen betreft het kwalitatief onderzoek, waarbij persoonlijke of groepsinterviews de meeste diepgang garanderen.
Kennis van het publiek vergroten kan via:
literatuuronderzoek kwantitatief onderzoek persoonlijke enquête schriftelijke enquête telefonische enquête online-enquête kwalitatief onderzoek persoonlijke interviews groepsinterviews
opmaak2
16
27-05-2003
10:55
Pagina 16
Wanneer?
Dit zijn de meest gangbare types van campagneconcepten:
Hoe is het proces van de communicatie opgebouwd in de tijd? Hoe vaak of geregeld moet men een bepaalde oproep herhalen? Is er voldoende tijd voor het adequaat inzetten van de verschillende communicatiemiddelen? Heeft bijvorbeeld de enquête voldoende ‘omlooptijd’?
> Associatieconcept: waarbij het product in verband wordt gebracht met iets of iemand anders
Dergelijke vragen hebben allemaal te maken met de kwestie ‘timing’. De hamvraag in dit verband is natuurlijk: wanneer moet de communicatiecampagne resultaat opleveren? Het antwoord daarop hangt uiteraard nauw samen met de periode van het planningsproces. Afhankelijk van de deadline van het cultuurbeleidsplan, kan men omgekeerd in de tijd beginnen plannen wanneer de voorbereidingen van de campagne moeten starten en wanneer de eigenlijke campagne moet beginnen.
> Effectconcept: waarbij wordt verteld wat het resultaat van het gebruik van een product of dienst zal zijn
Maar het spreekt vanzelf dat de communicatiecampagne zeker niet stopt zodra het cultuurbeleidsplan af is. De uitbouw van een tweerichtingskanaal om inwoners te betrekken bij het lokale cultuurbeleid is een kwestie van lange termijn. Wat dat betreft staan de meeste Vlaamse steden en gemeenten aan het begin van een leertraject van vele jaren. Inspraak is een verhaal met een begin, maar zonder einde… Gelukkig beseffen de meeste overheden dat de communicatie met de bevolking een kwestie is van veel geduld. In de evaluatie van de communicatie van het cultuurbeleidsplan van Mol wordt dat besef expliciet geformuleerd:
> Vergelijkingsconcept: waarbij het product wordt vergeleken met iets of iemand anders
> Explicatieconcept: waarbij een bepaald productvoordeel of een producteigenschap wordt weergegeven Bij communicatieacties rond een complex thema als inspraak en het lokale cultuurbeleid is het zaak om onmiddellijk op te vallen, om de inwoner meteen te boeien. In een tweede fase kan dan meer uitleg en achtergrondinformatie worden gegeven. Om de aandacht te trekken, spelen campagneconcepten vaak in op emoties of affectie. Daarbij kan men wat betreft cultuurbeleid en inspraak verwijzen naar trots, gezelligheid, gemeenschapsgevoel, geestelijk genot,… Ook humor is een beproefd middel in creatieve campagneconcepten. Niet alleen om de aandacht te trekken, maar ook om een op het eerste gezicht abstract idee als ‘interactieve beleid’ makkelijker aan de man te brengen.
‘Uit voorgaande blijkt dat het gemeentebestuur en de plangroep fors hebben geïnvesteerd in het installeren van een breed draagvlak in het kader van de totstandkoming van het gemeen-
Waar?
telijke cultuurbeleidsplan. Het soortelijk gewicht van de effectieve participatie van de burger is eerder miniem te noemen. Hieruit zouden we de conclusie kunnen trekken dat de energie en tijd die gestoken is in de participatieacties, niet heeft gerendeerd. In een korte termijn visie zou deze redenering opgaan. Op middellange termijn immers beschouwen wij het gevoerde proces als het planten van een zaadje, waarvan wij binnenkort de oogst zullen innen.’
Hoe? Het geheel van elkaar ondersteunende en versterkende communicatieacties rond een bepaald onderwerp vormt een campagne. Een campagne duurt een bepaalde periode en is gebaseerd op een strategie, die uitgebreid beschreven staat in een draaiboek of communicatieplan. Uiterst belangrijk is de voorbereidende fase van de campagne. Net zoals de cultuurbeleidsplanning dient de communicatieplanning te starten met een grondige reflectie. ‘Bezinnen alvorens te beginnen’ is hier meer dan ooit het devies. De drie basisvragen daarbij zijn: waar wil men naartoe? Hoe gaat men daar geraken? Hoe kan men nagaan of men dichterbij het doel is geraakt? Misschien wel het moeilijkste onderdeel in de voorbereiding van een campagne is het creatief (laten) bedenken van een sterk centraal idee of campagneconcept. Zodra dat concept is gevonden, dient het concreet te worden vertaald in een sterke slogan en een passend logo (foto of tekening). Daarna komt het er op aan dit campagneconcept voortdurend en op een herkenbare manier te herhalen tijdens het hele campagneverloop. De kracht van een campagne schuilt immers vooral in haar volgehouden karakter en in de consequente manier waarop de boodschap wordt overgebracht.
Als het concept er is, kan men gedetailleerd ingaan op de vraag: welke media zijn geschikt voor een bepaalde boodschap? Sommige media zijn goed ingeburgerd bij het publiek, terwijl andere communicatiemedia minder vertrouwdheid genieten. Met dit onderscheid dient men terdege rekening te houden in de communicatie rond cultuurbeleid. Zo komt men uiteindelijk tot een plan met een evenwichtige mix van communicatiemedia. Koopt men advertentieruimte in massamedia zoals dag- en weekbladen, radio en televisie? Gebruikt men beter audiovisuele media in eigen beheer (video, diamontage, eigen teletekstpagina’s,…)? Is het meer voor de hand liggend beroep te doen op gedrukte media in eigen beheer: flyers, folders, brochures, affiches, publiciteitsborden, direct mailing, tijdschrift,… Mikt men maar beter op journalistieke bijdragen in massamedia? Hoe zinvol is mondelinge communicatie? Wat met een investering in moderne telecommunicatiemedia zoals websites, email, cd-rom, DVD, GSM,…? Een cultuurenquête organiseren via de gemeentelijke website lijkt een handige oplossing en oogt modern. De realiteit is helaas dat nog lang niet iedereen over een vlotte internetaansluiting beschikt. Een chatsessie als groepsgesprek met jongeren ligt voor de hand. Een groepsgesprek met senioren is op bepaalde plekken misschien evenzeer een mogelijkheid nu uit studies blijkt dat de internetmarkt een snelst groeit bij…senioren. Het voorlaatste hoofdstuk van deze brochure toont aan hoe een aantal gemeenten erin slagen om met een sterk concept, met ludieke acties en met een volgehouden campagne het cultuurbeleid extra in de kijker te brengen en de dialoog met de bevolking op te starten en te onderhouden. Het laatste hoofdstuk gaat gedetailleerder in op het hele media-instrumentarium en de methodes voor communicatie over het lokale cultuurbeleid.
17
opmaak2
18
27-05-2003
10:55
Pagina 18
Praktijkverhalen
Cultuur? Mijn Gedacht!
Hoe spelen de gemeenten nu communicatief in op het decreet lokaal cultuurbeleid Hoe maken zij de inwoners bewust en betrokken bij de processen van cultuurbeleidsplanning, waarin inspraak en communicatie een sleutelrol spelen?
Aalst
Wat volgt zijn een reeks voorbeelden van gemeenten die, naar aanleiding van het decreet lokaal cultuurbeleid, actie hebben ondernomen om een brug te slaan tussen burger en beleid. De keuze viel op een elftal praktijkverhalen. De gemeente wordt vooraf kort gesitueerd en voorgesteld. Het internetadres van de gemeentelijke website en de gegevens van de cultuurbeleidscoördinatoren worden bij elke gemeente vermeld. Vervolgens worden per gemeente de actie(s) en de aanpak beknopt uiteengezet. Onder aanpak zijn trefwoorden te vinden die verwijzen naar de toelichting bij de instrumenten en methodes voor communicatie over het lokale cultuurbeleid, verderop in de brochure.
Oost-Vlaanderen - 76.313 inwoners
Priester Daens, Louis Paul Boon en Karnaval: de centrumstad van de Denderstreek heeft een culturele uitstraling tot ver buiten de regio. De tweede grootste stad van Oost-Vlaanderen is ook twee professionele kunstpodia rijk: cultuurcentrum De Werf en Kunstencentrum Netwerk. Daarnaast zijn er in de Ajuinenstad een opvallend groot aantal sociaal-culturele verenigingen actief. Het zouden er wel 1152 zijn, volgens een recente telling. De laatste jaren ontstaan er boeiende vormen van samenwerking en kruisbestuiving tussen de verschillende instellingen en organisaties.
http://www.aalst.be
Actie
Aanpak
Mijn Gedacht! In het voorjaar van 2003 lanceert men deze slogan op tientallen plekken in de stad en via zowat alle bestaande informatiekanalen: in de regionale geschreven pers, op de lokale radio en de regionale televisie, op de website van stad Aalst, in de stadskrant Denderend Aalst, op de infopagina’s van het wekelijkse huis-aan-huis reclameblad, op de houten infoborden aan de invalswegen, op de digitale infoborden in het stadscentrum, in de lokale rockscene, bij activiteiten van de jeugd- en cultuurraad, etc.
lokale en regionale pers website gemeentelijk infoblad, huis-aan-huis reclameblad infoborden en affiches
cultuurbeleidscoördinator: Hilde De Brandt T. 053 73 23 18
[email protected]
De slogan is de kerngedachte van de ‘Mijn Gedacht!’-campagne. Het idee erachter is: cultuur is van ons allemaal en dus mogen we er allemaal over meepraten. De campagne roept de inwoners op hun mening te ventileren over de toekomst van het Aalsterse cultuurbeleid. Het ‘Mijn Gedacht!’ logo is een ontwerp van een leerling van de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten. De oproep valt niet in dovemansoren, want bijna iedere dag sijpelen er geschreven en elektronische briefjes binnen met suggesties en verzuchtingen. Een aantal Aalstenaars neemt ook rechtstreeks contact met de cultuurbeleidscoördinator. Zij zoekt het persoonlijke contact ook zelf op. Samen met een cultuurfunctionaris van De Werf vormt ze bij tijd en wijle het ‘Mijn Gedacht!’-team. Uitgedost in een T-shirt met ‘Mijn Gedacht!’-logo trekken beiden naar allerlei culturele evenementen en vragen er de bezoekers naar hun idee over het cultuurbeleid. Deze aanpak leidt tot boeiende discussies, maar vraagt natuurlijk wel een volgehouden inspanning.
open bevraging: briefkaarten
Aalstenaars kunnen hun boodschap ook kwijt via de ‘Mijn Gedacht!-schrijfboeken. Dit zijn dikke boeken die, dank zij de bijzondere vormgeving van een Aalsterse amateurboekbinder, erg opvallen. Ze liggen in drukbezochte dorpscafés in de deelgemeenten, in alle bibliotheekfilialen, in de muziek- en kunstacademie, in het Stedelijk Archief, in het museum, op de dienst cultuur, aan het onthaal van het stadhuis,…
open forum: schrijfboeken
Het cultuurcentrum en de bibliotheek hebben al eerder (in 2001) enquêtes afgenomen van hun bezoekers. Daarom besluit de cultuurbeleidscoördinator om niet weer uit te pakken met een grootschalige enquête. De seniorenraad staat er echter op om wel een enquête te krijgen! Het geeft de verschillende verenigingen van die raad de gelegenheid om intern een aantal zaken te bespreken. De antwoorden van deze enquête leveren een top drie op van wensen. Senioren willen meer vormingsactiviteiten, meer theater en meer muziek. Uit de enquête bleek ook duidelijke interesse voor meer matineevoorstellingen tegen lage prijzen in het cultuurcentrum. De resultaten van de enquête vormen de basis van een diepgaand overleg tussen de seniorenraad en de cultuurbeleidscoördinator.
enquête
persoonlijke contactname ludieke actie
19
opmaak2
27-05-2003
10:55
Pagina 20
groepsgesprekken
20
Verder zijn er specifieke inspraakmomenten met zowat alle andere belangrijke spelers op het Aalsterse culturele veld: het minderhedenoverleg, de jeugdraad, de werkgroep cultuur van de Vierdewereldgroep, de kunstgalerieën, individuele kunstenaars, het kunstencentrum, collega's van de stadsdiensten, de overkoepelende vereniging van de fanfares, amateurkunstenaars, de moskeevereniging, trefcentra,… De meeste vergaderingen komen er op initiatief van de cultuurbeleidscoördinator en vinden plaats in het vergaderzaaltje van het Stedelijk Archief. Opvallend is ook het intense contact met de gemeenteraad. De voltallige gemeenteraad wordt aan het begin van de gemeenteraadszittingen twee keer uitgenodigd om gebruik te maken van het Mijn Gedacht!-schrijfboek dat in de gemeenteradszaal ligt. In een latere fase licht de cultuurbeleidscoördinator de stand van zaken en de ambitie van het cultuurbeleidsplan toe tijdens een vergadering van de Commissie Cultuur van de gemeenteraad. De nieuwe cultuurraad fungeert hierbij voortdurend als klankbord. Bij de nieuwe samenstelling worden enkele minder goed werkende deelraden opgedoekt. De vier overblijvende deelraden zijn vrije tijd, cultureel erfgoed, kunsten en sociaal-culturele verenigingen. Deze cultuurraad krijgt overigens een uitdrukkelijk mandaat om ook op communicatief vlak een rol te spelen in het verwezenlijken van een nieuw cultuurbeleid.
happening: feest
Aalst maakt ondanks schaarse financiële middelen toch veel werk van inspraak in het cultuurbeleid. Het ‘Mijn Gedacht!’-logo is niet weg te branden uit het straatbeeld. Ook de regionale pers smeert de campagne breed uit. Het verleden van de cultuurbeleidscoördinator als regionale journaliste is hieraan zeker niet helemaal vreemd. Ook de typisch Aalsterse optie om veel energie te steken in persoonlijke contacten en discussies, is opmerkelijk. De cultuurbeleidscoördinator stelt met veel overtuiging: ‘Beter tien duidelijke dan honderd vage meningen. Wie de moed heeft om de discussie aan te gaan, heeft ook wel wat te vertellen. Meestal toch’. Hoe dan ook, inspraak en dialoog blijven aan de orde van de dag in Aalst. Tijdens een groots opgezet ‘Mijn Gedacht!’-feest wordt het signaal gegeven dat de gemeente is begonnen met het schrijven van het cultuurbeleidsplan. De dames van het ‘Mijn Gedacht!’-team zullen zich onder de feestgangers mengen. Ook in de volgende maanden zullen ze de T-shirts blijven aantrekken en de Aalstenaars op de man af vragen hoe het zit met hun cultuurbehoeften…
Cultuurbanket Aalter
Oost-Vlaanderen - 18.509 inwoners
Het landelijke Aalter ligt in het zuiden van het Meetjesland, halfweg tussen Gent en Brugge en in het midden van de driehoek Eeklo-Deinze-Tielt. Als gevolg van de industrialisering krijgt Aalter vanaf de jaren `60 stilaan een centrumfunctie. Er ontstaat een echte winkelkern en de onderwijsinstellingen kennen een gestage expansie. Aalter is de eerste Belgische gemeente, die (in 2000) het ISO-certificaat krijgt. Dit is een kwaliteitslabel voor de werking en de organisatie van het gemeentebestuur. In het culturele leven van de ruim 18.000 inwoners van Aalter spelen de talrijke en erg actieve sociaal-culturele verenigingen en de gemeentelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans een belangrijke rol. Sinds het begin van de jaren ‘90 renoveert de gemeente geleidelijk het Kasteel van Poeke. Na de volledige restauratie zal ook dit indrukwekkende gebouw voor allerlei (culturele) manifestaties te gebruiken zijn.
http://www.aalter.be
Actie
Aanpak
Een knalrode affiche met de slogan ‘Wat wil je op je bord? - Cultuurbanket Aalter’ boven en onder een wit bord met bestek. Dat is het eerste signaal dat de gemeente begonnen is aan het schrijven van een cultuurbeleidsplan en dat iedere inwoner daarbij zijn mondje mag roeren. Onderaan de affiche staan een zestigtal alfabetisch gerangschikte woorden die verwijzen naar een brede waaier van culturele activiteiten: van ‘antiek’ tot ‘zang’… 300 van deze affiches hangen maandenlang als blikvanger tot in de verste uithoeken van de gemeente.
affiche
cultuurbeleidscoördinator: Kaat Peeters T. 09 375 37 19
[email protected]
De hele communicatiecampagne draait rond het veelzeggende concept ‘Cultuurbanket’. Een banket staat immers voor een feestmaal met succulente gerechten, waarvan iedereen naar believen kan proeven en smullen. De sociaalculturele verenigingen zetten samen jaarlijks een gevarieerd cultuurmenu voor aan de bevolking van Aalter. Elke inwoner kan kiezen uit een assortiment van traditionele gerechten, exotische hapjes, kinderschotels, grootmoederskeuken en dergelijke. Het gemeentebestuur wil op de eerste plaats de menukaart beter zichtbaar te maken. Het bestaande aanbod verdient een betere promotie. Moet het aanbod een beetje worden bijgekruid? Zijn er bevolkingsgroepen die op hun honger blijven zitten? Hoeveel mag lekkere cultuurkost aan de gemeente kosten? Ook dergelijke vragen - over het cultuurbeleid - zitten in het concept ‘Cultuurbanket’. Op zoek naar het antwoord op die vragen schotelt Aalter zijn inwoners een cultuurenquête voor. Ze wordt als bijlage meegestuurd met ‘Totaalter’, het gemeentelijk informatieblad dat om de veertien dagen in 7.000 brievenbussen valt. In het blad zelf staat een toelichting bij de enquête. Als stimulans tot het invullen ervan, schenkt men een reeks culturele prijzen weg, zoals boekenbons, abonnementen op activiteiten van de Cultuurraad en boeken over ‘De geschiedenis van Aalter’. In de enquête komen de klassieke thema’s aan bod: bekendheid met de lokale culturele instellingen, deelnamefrequentie bij activiteiten, tevredenheid over de informatie, suggesties,… Om de enquêtes te verzamelen, plaatst men op zeventien locaties in de gemeente ‘cultuurbrievenbussen’: aan het Gemeentehuis, de dienst Cultuur, de Jeugddienst, de Academie, aan de uitleenposten van de Gemeentelijke Bibliotheek, het Sportcentrum, de stations en een aantal gemeentelijke feestzalen. Deze ‘cultuurbrievenbussen’ blijven enkele maanden staan en dienen ook voor het inzamelen van ‘antwoordkaarten’. Dit zijn kaarten op A5-formaat met de ‘Cultuurbanket’-affiche aan de voorkant en op de achterkant de tekst ‘Pak friet of kaviaar: wij informeren ernaar! U leest het goed: wij blijven benieuwd naar uw mening over het culturele gebeuren in Aalter. U mag dan ook deze kaart gebruiken om ons uw mening door te geven. Schrijf erop los! Gebruik de ruimte hieronder en deponeer deze kaart in een cultuurbrievenbus.’
enquête gemeentelijk infoblad
verzamelpunt: cultuurbrievenbus
open bevraging: antwoordkaarten
21
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 22
enquêtes
Deze antwoordkaartjes brengt men massaal en gedurende een lange periode in omloop, zodat iedere Aaltenaar de kans krijgt om te zeggen wat op zijn maag ligt of wat in zijn maag ontbreekt… De sociaal-culturele verenigingen van Aalter worden in een aparte enquête uitgebreid bevraagd. Naast evidente vragen over ledenaantallen, tevredenheid over de gemeentelijke ondersteuning en dergelijke, zijn er ook enkele minder voor de hand liggende vragen. Zoals ‘Hoe vaak komt het bestuur samen?’ en ‘Hoe vaak organiseert u een activiteit die ook toegankelijk is voor niet-leden?’ De slotvraag van de enquête is: ‘Heeft uw vereniging suggesties of opmerkingen met betrekking tot het toekomstige cultuurleven en -beleid in Aalter?’ De respons is enorm: 98 van de 160 verenigingen maken werk van de enquête.
22
De schoolgaande jeugd krijgt een speciale ‘behandeling’. De cultuurbeleidscoördinator en de dienst Jeugd maakten twee aparte enquêtes voor leerlingen van het lager en middelbaar onderwijs. Ze zijn verlucht met geestige cartoons en foto’s die verwijzen naar culturele activiteiten. De jongeren krijgen de enquêtes op school en mogen ze invullen tijdens de lessen. Meer dan 2.000 enquêteformulieren komen ingevuld terug! interviews
evaluatie
Een laatste inspraakactie is een rondje interviews van de cultuurbeleidscoördinator met 25 bevoorrechte getuigen: diverse leden van de gemeentelijke adviesraden, enkele middenstandsvertegenwoordigers, een priester, een paar senioren, enkele schooldirecteurs, vertegenwoordigers van alle politieke fracties en een aantal mensen die voor het culturele leven in Aalter veel betekenen of betekend hebben. Het is nog vroeg dag om nu al conclusies te trekken uit alle inspraakacties. Maar de jonge cultuurbeleidscoördinator is erg in haar nopjes met de kwaliteit van de reacties. Vooral in de enquêteformulieren van de sociaal-culturele verenigingen staan behartenswaardige suggesties. De roep om meer samenwerking is nagenoeg unaniem. Ook de ‘bevolkingsenquête’ is een succes. In de ruim 320 ingevulde en teruggestuurde formulieren zit een schat aan waardevolle informatie. Opvallend daarbij is dat ruim de helft van de mensen niet enkel antwoorden op de vragen, maar ook spontaan interessante suggesties doet of aanbiedt om op de ene of andere manier persoonlijk mee te werken aan het gemeentelijke cultuurbeleid. Eén derde van de jongeren gebruikt de enquête om duidelijk te maken dat ze de scholenprogrammering erg op prijs stellen in Aalter. Kortom, de resultaten van de inspraakacties openen nieuwe dimensies voor het lokale cultuurbeleid van Aalter.
Broodje Cultuur Bilzen
Limburg - 29.335 inwoners
Het is een lieflijke oord in de Demervallei, met fruitboomgaarden op goede leemgrond, een glooiend landschap en een imposant kasteel. Maar Bilzen is ook een stad van ongeveer 30.000 inwoners, met een aantal industrieterreinen en zones voor kleine en middelgrote ondernemingen, een bloeiende handelscentrum, talrijke scholen, heel wat sportfaciliteiten en een grote horecabedrijvigheid rond het stemmige marktplein. Die horeca-erfenis dateert uit de tijd dat in Bilzen elk jaar een roemrucht jazz-festival plaatsvond. Vandaag draait het culturele leven in hoofdzaak rond cultuurcentrum De Kimpel en Alden Biesen, een multifunctioneel cultuur- en congrescentrum van de Vlaamse Gemeenschap. In de dertien deelgemeenten zijn tientallen sociaal-culturele verenigingen actief.
http://www.bilzen.be
Actie
Aanpak
Het gemeentelijk infoblad Dertien pakt in het voorjaar van 2002 uit met ‘Broodje Cultuur’. In een artikel van twee pagina’s krijgen de inwoners van Bilzen uitleg bij begrippen ‘cultuurbeleidsplan’ en ‘cultuurbeleidscoördinator’. Daarnaast roept men op tot het invullen van de cultuurenquête in de bijlage. Dezelfde uitleg en vragenlijst staat ook op de website van de gemeente. Ook het cultuurcentrum, de bibliotheek, het jeugdcentrum en …alle bakkers van de dertien deelgemeenten van Bilzen werken mee aan de verspreiding van de enquête. In dezelfde periode verschijnen ook een paar keer artikeltjes over de cultuurbeleidsplanning in het wekelijkse gemeentelijke informatieblad ‘Infoflits’ Er komt op diverse plekken een speciale affiche ‘Broodje Cultuur’. Twee lokale kranten besteden veel aandacht aan de actie.
gemeentelijk infoblad
cultuurbeleidscoördinator: Jannie Nijssen T. 089 51 92 00
[email protected]
enquête website: online enquête
lokale geschreven pers affiches en reclameborden
De hele campagne rond het toekomstige cultuurbeleid draait rond het basisconcept ‘broodje cultuur’. De slogan en het logo worden voortdurend en consequent herhaald tijdens het verloop van de campagne. Ze dienen in de eerste plaats om aandacht te trekken voor alle acties die gericht zijn op inspraak. ‘Broodje Cultuur’ is in de vaktaal van de communicatie een ‘vergelijkingsconcept’. Men vergelijkt cultuur met een heerlijk broodje, ‘een lekkere brok om je tanden in te zetten’. Een portie cultuur kan erg goed smaken en men hoort er flink van te genieten, is de achterliggende gedachte. Dit culinaire concept associeert cultuur bovendien met noties als ‘vernieuwing’, ‘variatie’ en ‘versterking’. Het beleidsplan formuleert het zo: ‘We willen graag zoveel mogelijk mensen laten proeven en nieuwe smaken laten ontdekken. We willen verder gaan dan die alledaagse snelle hap en ervoor zorgen dat je regelmatig een gezonde dosis vitaminen binnenkrijgt. We weten immers dat je van een broodje cultuur beter wordt, dat het kracht en energie geeft.’ Maar het is in de eerste plaats natuurlijk een concept dat prikkelt, dat meteen de honger naar meer informatie stimuleert. De cultuurenquête voor de hele Bilzerse bevolking bestaat uit een A4-formulier met een toelichting op de voorzijde. De anonieme vragenlijst omvat vier blokken en peilt aan de hand van schaalvragen naar opvattingen rond de kunsten, amateurskunst, het aanbod van het cultuurcentrum, de bibliotheek, de academies. Ook zijn er vragen over de culturele verenigingen en over andere culturele actoren, zoals bijvoorbeeld Alden Biesen. De enquête besluit met een open vraag naar verwachtingen en suggesties.
enquête
Daarnaast start men een intense dialoog op met een aantal specifieke doelgroepen. In het kader van Broodje Cultuur vindt in de grote zaal van het cultuurcentrum een algemene dagvergadering plaats van de cultuurraad, een verenigingenraad waarbij op dat moment 223 verenigingen zijn aangesloten. Zowat 150 mensen dagen op.
groepsgesprekken
23
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 24
Ze worden verwelkomd met broodjes en koffie en mogen daarna vrij plaatsnemen aan één van de 10 tafeltjes. Elk gespreksgroepje kiest een gespreksleider en een secretaris. De hele vergadering is gestructureerd rond vier grote thema’s, die corresponderen met de indeling van de cultuurenquête. De cultuurbeleidscoördinator leidt elk onderdeel kort in met dia’s, en let er goed op zowel over het verenigingsleven als over het hele lokale cultuurbeleid te praten. Voor de registratie van de gesprekken maakt men gebruik van een standaardformulier.
24
interviews focusgroepen
Diepgaande interviews met 21 ‘bevoorrechte getuigen’ reiken extra informatie aan. Deze gesprekken van telkens zowat een uur verlopen aan de hand van een vragenlijst die is geïnspireerd op de vragen van de Cultuurtrechter van Turnhout. De getuigen vormen een bonte dwarsdoorsnede van de bevolking van Bilzen: de voorzitters van adviesraden en beheersorganen, een jonge schrijfster, een coördinator jeugdtheater, een allochtoon, een bekende Bilzenaar, een gehandicapte, een bekende zangeres, een toeristische gids, een wijkwerkster van een sociale woonwijk, een student, een winnaar van een TV-quiz de directeur van Alden Biesen, prinses karnaval, een huismoeder, een politicus, een opvoeder, een operazanger, een evenementenorganisator, een pastoor en een kunstenaar.
groepsgesprekken
Aan het begin van de zomervakantie ontstaat de ontwerpvisie over het nieuwe culturbeleid in Bilzen. Alle inwoners mogen erop reageren tijdens drie zondagse ontbijtgesprekken in de bibliotheekfilialen van Rosmeer, Beverst en Bilzen. Om de gesprekken op gang te brengen presenteert men de ontwerpvisie aan de hand van tien provocerende stellingen. Voor de verslaggeving zorgt een personeelslid van de bibliotheek of het cultuurcentrum. Vrijwilligers van verenigingen serveren koffie, koeken en frisdrank. Men kondigt deze gesprekken aan via Dertien, Infoflits en affiches op de klassieke plekken (cultuurcentrum De Kimpel, de stedelijke openbare bibliotheek, jeugdcentrum De Haajf,…). De leden van de regiegroep nodigen een aantal mensen persoonlijk uit op deze ontbijten. ‘Het Laatste Oordeel’, een vierde en laatste ontbijtgesprek, vindt plaats op een zondagvoormiddag in september in de bibliotheek in Bilzen centrum. Hier ligt de nadruk vooral op de presentatie van de hoofdlijnen van het cultuurbeleidsplan.
regiegroep
presentatie
De regiegroep die het proces van de cultuurbeleidsplanning in goede banen leidt, bestaat uit de schepen van Cultuur, de directeur van cultuurcentrum De Kimpel en de cultuurbeleidscoördinator. In sommige fases betrekt men ook de bibliothecaris en medewerkers van de stedelijke academies bij deze regiegroep. Het proces loopt parallel met de beleidsplanning van het cultuurcentrum en de bibliotheek. De regiegroep heeft tegelijkertijd gefungeerd voor de drie culturele beleidsplannen. Een belangrijk element in dit hele verhaal is dat de cultuurbeleidscoördinator eerder werkte op de jeugddienst van Bilzen en mee aan de basis lag van het jeugdwerkbeleidsplan. De synergie met het jeugdwerkbeleidsplan ligt op die manier voor de hand. Maar ook de opgedane communicatie-ervaring is een sterke troef. Zo heeft de cultuurbeleidscoördinator enige reserves tegenover grote enquêtes. Die leveren niet altijd resultaten op waarmee men aan de slag kan. Hij gelooft veel meer in diepgaande gesprekken met kleinere groepen om meningen of subjectieve data rond het cultuurbeleid te verzamelen. Dat is de reden waarom men in Bilzen minder energie steekt in de bevolkingsenquête en meer in interviews en focusgroepsgesprekken. evaluatie
In het definitieve plan evalueert men de hele campagne broodnuchter: ‘Met de actie ‘broodje cultuur’ heeft de regiegroep flink geïnvesteerd in communicatie en inspraak, om zo tot een breed draagvlak voor het cultuurbeleidsplan te komen. Over het succes van Broodje Cultuur hebben we echter een dubbel gevoel. Enerzijds leverde de inspraakronde, buiten de algemene vergadering van de cultuurraad, weinig reacties op (slechts een dertigtal via Dertien, bakkers en website). Anderzijds was de communicatiecampagne naar het grote publiek wel geslaagd. Sinds de lancering ervan leefde er wel iets rond cultuur, de mensen hadden een gevoel van ‘er staat wat te gebeuren’ en er heerste
enthousiasme bij de culturele verenigingen en de cultuurraad. Op lange termijn, bij communicatie en inspraak omtrent de uitvoering en evaluatie van het cultuurbeleidsplan hopen we die lijn te kunnen doortrekken. Ook tevreden waren we over de interviews met de getuigen en de terugkoppelingen tijdens de ontbijtgesprekken. Daarmee werd ook niet de grote massa bereikt, maar inhoudelijk waren de gesprekken zeer sterk en dat leverde een degelijke input voor het cultuurbeleidsplan.
Op middellange termijn zijn de gevolgen van deze cultuurbeleidsplanning ook al zichtbaar. Mede als gevolg van de ideeën aangereikt in het kader van Broodje Cultuur wordt de cultuurraad hervormd om de vijf bestaande ‘secties’ meer slagkracht te geven. Een ander gevolg: in de nabije toekomst komt er een aparte gemeentelijke dienst cultuur. Tot hiertoe was het cultuurcentrum de spil van het culturele leven. Ook de ondersteuning van bijvoorbeeld de cultuurraad, de senioren en de jeugdraad kwam vanuit het cultuurcentrum. Voortaan worden de kerntaken van het cultuurcentrum en van de dienst cultuur dus beter afgebakend. Bilzen zal ook bij de uitvoering van het beleidsplan het ‘broodje cultuur’-concept blijven hanteren. En dat niet alleen bij inspraakacties, maar ook als een soort keurmerk voor culturele activiteiten.
25
effecten
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 26
Op de koffie Limburg - 11.887 inwoners 26
http://www.bocholt.be cultuurbeleidscoördinator: An Wynants T. 089 46 04 94
[email protected]
Aanpak groepsgespekken
Bocholt Bocholt ligt in het uiterste noorden van de provincie Limburg, grenzend aan Nederland. In deze groene landbouwgemeente bevinden zich een van de grootste brouwerijen van België en een van de mooiste brouwerijmusea ter wereld. In Bocholt wonen ongeveer 12.000 mensen en zijn er 93 verenigingen actief. De belangrijkste cultuurhuizen zijn de bibliotheek en gemeenschapscentrum De Kroon. Dank zij een zeer gemotiveerde ploeg medewerkers en een dynamische schepen van Cultuur springt Bocholt heel snel op de trein van het nieuwe lokale cultuurbeleid. Al in 2000 krijgt de algemene vergadering van de cultuurraad informatie over de blauwdruk van het decreet lokaal cultuurbeleid. Bocholt werkt mee aan het Project Cultuurbeleidsplanning, opgezet door de administratie Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap en de Vereniging van Steden en Gemeenten. Samen met Retie, Opwijk, Heuvelland en Waasmunster vormt Bocholt de groep van ‘kleine gemeenten’ binnen dat project. Deze werkgroep is een uitstekend platform voor het uitwisselen van theoretische kennis en praktische ervaring rond de planning van het cultuurbeleid.
27
Actie Bij de schepen op de koffie Vrijwel meteen na de installatie van het nieuwe gemeentebestuur nodigt de schepen van Cultuur alle sociaal-culturele verenigingen uit voor een kennismakingsbabbel bij een kopje koffie. Er vinden zo negen gespreksavonden plaats. Achtereenvolgens komen aan bod: de verenigingen die vooral tot de ACW-koepel behoren, seniorenverenigingen, vrouwenbewegingen, verenigingen die met kinderen of jongeren werken, podiumverenigingen (twee avonden), hulporganisaties en vaderlandslievende verenigingen, hobbyverenigingen en verenigingen die met het thema natuur bezig zijn. Elk gesprek met deze kleine, homogene groepen is gezellig en informeel. Vooraf moesten de verenigingen een vragenlijst invullen en bespreken met hun bestuur. De vragen peilen naar de tevredenheid over de ondersteuning, de werking van het gemeenschapscentrum, de subsidieregeling, enzovoort. Zo maakt de schepen een inventaris van de noden en behoeften van deze verenigingen. Tegelijkertijd informeert hij ze over de veranderingen die het nieuwe decreet zal teweegbrengen. De vergaderingen krijgen een goede respons: 88 verenigingen nemen eraan deel. De negen verslagen worden gebundeld en als één groot verslag ‘teruggekoppeld’ naar de cultuurraad. Uiteraard levert deze bevraging een schat aan informatie op voor de mensen die het cultuurbeleidsplan schrijven.
regiegroep
In Bocholt bestaat de regiegroep die de planning orkestreert uit vijftien personen: o.a. de bibliothecaris, de schepen van Cultuur, de cultuurbeleidscoördinator, de jeugdconsulenten, de cultuurambtenaar en een aantal leden van de cultuurraad. De cultuurraad zelf fungeert als klankbord.
enquêtes
De inspraakronde start met twee schriftelijke enquêtes. Naar 655 inwoners stuurt de regiegroep een cultuur- en bibliotheekenquête. De selectie gebeurt op basis van het bevolkingsregister. Om de 20 namen kiest men een persoon. Men zorgt er voor dat het aantal jongeren en ouderen, mannen en vrouwen en inwoners uit de deelgemeenten Bocholt, Kaulille, Lozen en Reppel verhoudingsgewijs even groot is. Wanneer blijkt dat maar zes van de 33 abonnees van gemeenschapscentrum De Kroon de enquête invullen, polst men de andere abonnees per brief naar hun bereidheid om de vragenlijst via de telefoon te beantwoorden. Negentien mensen gaan daar positief op in.
In een volgende fase gaat men op zoek naar de mening van de niet-georganiseerde amateurkunstenaars. (De anderen kwamen immers al aan bod bij de bevraging van het verenigingsleven.) 69 personen ontvangen een vragenlijst m.b.t. amateuristische kunstbeoefening en 28 vullen die ook in. Zoals bij de verenigingen volgt daarna een informeel groepsgesprek met een aantal van deze amateurkunstenaars. Daarnaast organiseert de regiegroep enkele thematische gespreksavonden om bepaalde onderdelen van het plan beter te stofferen. Zo is er een vergadering rond cultureel erfgoed met de leden van de algemene vergadering van de dienst toerisme, de voorzitters van de kerkfabrieken en leden van heemkundige kringen, gidsenverenigingen en dialectgroepen. Op die vergadering geeft een stafmedewerker van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten toelichting bij de relatie cultureel erfgoed en gemeentelijk cultuurbeleid. Een vergadering met jongeren gaat de mist in wegens de veel te lage opkomst. Daarop schakelt men de jeugdconsulenten in als tussenpersoon tussen de jongeren en de regiegroep. In 2001 en 2002 zijn er ook gesprekken met de directies van alle basisscholen van Bocholt om na te gaan hoe de samenwerking kan worden verbeterd met het gemeenschapscentrum De Kroon.
groepsgesprekken
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 28
Omdat het decreet lokaal cultuurbeleid bijzondere aandacht vraagt voor groepen en individuen waarvan de participatie aan culturele activiteiten niet voor de hand ligt, organiseert de regiegroep een gesprek met twee maatschappelijke assistenten van het OCMW. Zij schetsen een beeld van de leefwereld van de maatschappelijk kwetsbare inwoners van Bocholt, zoals leefloontrekkers en vluchtelingen. Tijdens een vierde gespreksavond wordt van gedachte gewisseld met zeven ‘deskundigen’, o.m. de vroegere voorzitter van de cultuurraad en de voormalige schepen van Cultuur.
28
informatievergadering
evaluatie
effecten
Ook alle beheerders van culturele infrastructuur krijgen toelichting bij het decreet lokaal cultuurbeleid. Op deze informatievergadering beslist men om een inventaris op te maken van de infrastructuur, van al het beschikbare educatieve en technische materiaal en van de bestaande gebruikersovereenkomsten en reglementen. Concrete thema’s Bocholt taxeert de ervaring met de diverse inspraakacties als zeer positief. Mensen zijn echt geïnteresseerd in het thema lokaal cultuurbeleid en ze hebben er vaak ook een genuanceerde visie over. Verenigingen kunnen beslist meedenken over het algemeen belang. Het succes van inspraakvergaderingen hangt nauw samen met de keuze van concrete thema’s. Individuele jongeren bereiken is echter een probleem. Het proces van de cultuurbeleidsplanning werpt al de eerste vruchten af. Het heeft in eerste instantie geleid tot een betere interne samenwerking tussen de gemeentelijke administratie cultuur en de bibliotheek. Een tweede positieve gevolg van de inspraak in de besluitvorming is een nieuw subsidiereglement, op maat gesneden van de Bocholtse verenigingen.
Cultuur ‘loont’ Borgloon
Limburg - 10.116 inwoners
Tussen Tongeren en Sint-Truiden, boven op een heuvel, ligt de ‘Parel van Haspengouw’, zoals Borgloon zichzelf voorstelt. Vroeger was het een versterkte stad van waaruit de graven van Loon regeerden over hun graafschap, nu is het een toeristische trekpleister met kastelen, kerken, boerderijen en monumenten in diverse stijlen en met prachtige holle wegen en glooiende akkers. In de twaalf pittoreske fusiegemeenten wonen ruim 10.000 inwoners die vooral van de fruitteelt leven. ‘Veiling Borgloon’ geniet grote bekendheid als de meest belangrijke én gespecialiseerde Belgische veiling van kleinfruit, aardbeien, appelen en peren. Spil van het culturele reilen en zeilen van Borgloon is gemeenschapscentrum Panishof. Het diensthoofd cultuur wordt cultuurbeleidscoördinator. De gemeentelijke diensten en diverse culturele actoren werken al enkele jaren behoorlijk goed samen. Vandaar dat Borgloon zich meteen ‘herkent’ in de beleidsopties van het decreet lokaal cultuurbeleid en er snel op inhaakt.
http://www.borgloon.be
Actie
Aanpak
Vruchtbaar De eerste stap op het traject van de beleidsplanning is de oprichting van een regiegroep. Vaste leden van die groep zijn de cultuurbeleidscoördinator, de cultuurambtenaar, de ambtenaar bevoegd voor senioren, erfgoed en onderwijs, een bestuurslid van de cultuurraad, een lid van de jeugdraad, twee vertegenwoordigers van de seniorenraad en twee schooldirecteurs. Een van deze twee is deskundig op het gebied van strategische planning en management. Op bepaalde vergaderingen van de regiegroep zijn ook de jeugdconsulent en de bibliothecaris van de partij. Tijdens het hele traject fungeert het bestuur van de cultuurraad als klankbord. Het onderzoek van de ‘markt’ kent een voorgeschiedenis. Al in juli 1997 brengt een enquête de culturele subsidiëring van Borgloon in kaart. De culturele gewoonten, noden en behoeften van de senioren worden in maart 2001 onderzocht met een uitgebreide enquête. Ze krijgt een flinke respons. De individuele ‘Lonenaar’ verneemt alles over het nieuwe cultuurdecreet en de impact ervan op zijn gemeente via het gemeentelijke informatieblad. In dit huis-aanhuisblad verschijnt kort daarop ook de ‘Grote Loonse cultuurenquête’. Men peilt daarin naar de cultuurbeleving, het cultuuraanbod en de werking van de culturele instellingen. Deze enquête distribueert men eveneens online en via publieke plekken als de bibliotheek, het gemeenschapscentrum, het administratief centrum, de dienst Toerisme en de jeugddienst. Men deelt ook enquêteformulieren uit op scholen en tijdens de verschillende vergaderingen met de culturele partners.
cultuurbeleidscoördinator: Emmy Vandersmissen T. 012 74 48 47
[email protected]
regiegroep
enquête
gemeentelijk infoblad met enquête
website: online enquête
Er vinden een zevental van die vergaderingen plaats. Elk gesprek is opgezet als een stellingendiscussie met algemene stellingen en vragen. Daarna gaat men telkens dieper in op aspecten als cultuurspreiding, de zorg voor cultureel erfgoed, gemeenschapsvorming en het verhogen van de culturele competentie.
groepsgesprekken: discussie
In chronologische volgorde zijn er groepsgesprekken met het bestuur van de cultuurraad, het bestuur van de dienst toerisme, schooldirecties van het Lager Onderwijs, de algemene vergadering van het gemeenschapscentrum, de jeugdraad, de seniorenraad, de gehandicaptenraad, de geschied- en heemkundige kringen en met alle sociaal-culturele verenigingen die lid zijn van de cultuurraad. Alle geïnteresseerde inwoners zijn welkom op deze twee laatste vergaderingen.
focusgroepen
29
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 30
interview
30
politiek forum
evaluatie
effecten
werkgroep cultuurcommunicatie
Zowat 50 van de 70 aangesloten verenigingen zijn aanwezig op de open algemene vergadering van de cultuurraad. Eerst gaat men in vijf gespreksgroepen in op de stellingen, daarna volgt een gezamenlijke discussie. Als aanvulling hierop interviewt men nog 4 ‘bevoorrechte getuigen’: een amateurtoneelspeler, een bekend kunsthandelaar, een bestuurslid van het Davidsfonds en de voorzitter van de middenstandsraad. Ondertussen is ook het gemeentebestuur alert gemaakt voor het thema ‘lokaal cultuurbeleid’. De burgemeester – die ook bevoegd is voor Cultuur – nodigt tijdens een gemeenteraadszitting alle politieke fracties uit om hun culturele visie en prioriteiten te formuleren. Dat levert niet meteen veel bruikbaar materiaal op, maar als enkele maanden later de cultuurbeleidscoördinator de ontwerptekst van het cultuurbeleidsplan voorstelt op de cultuurcommissie van de gemeenteraad, ontwikkelt zich wel een vruchtbare en met argumenten onderbouwde discussie. Blijvende aandacht Algemene vaststelling bij deze communicatieacties is dat alle ‘sectoren’ van het culturele veld vaak dezelfde vragen en verzuchtingen formuleren. Het zijn meestal ook geen nieuwe of onverwachte wensen, al is de regiegroep wel aangenaam verrast door de roep om een meer dynamisch cultuurbeleid vanuit de hoek van de senioren. Verenigingen bekijken de eigen werking zelden kritisch en klagen vaak over gebrek aan financiële ondersteuning. De antwoorden in de (133) ingezonden formulieren van de ‘Grote Loonse Cultuurenquête’ brengen evenmin veel nieuwe ideeën aan, al kan men er wel een beeld uit distilleren van de cultuurbeleving en de culturele interesses van de inwoners. Globaal gezien valt telkens weer op dat mensen het ongewoon vinden dat men naar hun mening vraagt over cultuurbeleid en hoe moeilijk inwoners het hebben om het concrete niveau te overstijgen en over een algemeen beleid na te denken. Zélfs voor beleidsmensen blijkt laatste dit niet altijd evident. Positief is in elk geval dat een groot deel van de Borgloonse bevolking en organisaties actief heeft geparticipeerd aan het proces van de beleidsplanning. Ook buiten de formele inspraakmomenten. Dus tussen pot en pint en op de hoek van de straat. Bovendien is cultuur en cultuurbeleid voortaan meer dan ooit een vast aandachtspunt binnen het gemeentelijk beleid. Tijdens de algemene hoorzittingen die het schepencollege ieder voorjaar in de twaalf fusiegemeenten organiseert, staat vanaf nu het cultuurbeleid op de lijst van de gespreksonderwerpen. Borgloon blijft communiceren over zijn nieuwe cultuurbeleid via de gemeentelijke nieuwsbrief en via de gemeentelijke website, waar men een mooie PowerPointpresentatie van het cultuurbeleidsplan aantreft. Op termijn moet de Cultuurkoepel, het bestuur van de vernieuwde cultuurraad, uitgroeien tot een adviesorgaan met een ruime visie. De Staf Cultuur en Vrije Tijd is een nieuwe werkgroep die de afstemming moet verzekeren over alle culturele activiteiten. In de groep zit ook een ambtenaar van de informatiedienst, zodat de aandacht voor goede communicatie verankerd is.
Cultuur als dwarsligger Gent
Oost-Vlaanderen - 224.180 inwoners
Het historisch hart van de hoofdstad van Oost-Vlaanderen wordt gedomineerd door de imposante torenrij van de Sint-Niklaaskerk, het Belfort en de Sint-Baafskathedraal. In die kathedraal bevindt zich het wonderlijke schilderij 'De Aanbidding van het Lam Gods'. Aan de Gras- en Korenlei spiegelen historisch waardevolle huizen uit de 12de tot de 17de eeuw zich in het water van de Leie. Aan het einde van de Graslei, waar Leie en Lieve splitsen, staat het Gravensteen, een forse waterburcht uit de 12de eeuw. Vandaag telt de Arteveldestad ruim 224.000 inwoners en is ze twaalf maanden op een jaar een bruisende cultuurstad. Festival van Vlaanderen, Internationaal Filmfestival, SMAK, Gentse Feesten, Opera, Vooruit, Minard, Bijloke, Handelsbeurs en vele andere instellingen leveren een zeer divers en kwalitatief hoogstaand aanbod voor alle lagen van de bevolking.
http://www.gent.be
Actie
Aanpak
Seminariedag Hoe organiseert men inspraak en participatie in een grootstad als Gent? Men kiest heel bewust niet voor grootschalige enquêtes of andere acties gericht op de nietgeorganiseerde bevolking. Wel voor een ruime bevraging van de zogenaamde intermediairs, de tussenpersonen die allerlei grote of kleinere instellingen of adviesraden vertegenwoordigen. De schepen van Cultuur neemt daarbij het voortouw: tussen zijn aantreden in januari 2001 en de redactie van het plan heeft hij ruim 230 contacten met de Gentse cultuursector. Meestal gaat het om gesprekken naar aanleiding van concrete dossiers of specifieke vragen. Maar dergelijke ontmoetingen geven de schepen ook een vrij accuraat beeld van de behoeften en verwachtingen van de sector. Ze vormen volgens hem het ‘fundament‘ van het beleidsplan. Hierop aansluitend organiseert de schepen samen met de nieuwe cultuurbeleidscoördinator, die eerder als attaché van de schepen van Cultuur werkte binnen de stedelijke administratie, in de Sint-Pietersabdij een ‘seminariedag’ voor alle spelers op het culturele veld. Het bijzondere van deze grote ontmoetingsdag is dat alle actoren uitgenodigd zijn, zowel de professionele als de niet-professionele, zowel de stedelijke als de niet-stedelijke. Zowat 140 personen gaan in op de uitnodiging. Het is voor het eerst in het Gentse cultuurleven dat zoveel verschillende organisatoren, makers, diensten en instellingen met elkaar van gedachten wisselen. Ze werken in drie thematische werkgroepen: ‘creatie en presentatie’, ‘bewaren en ontsluiten’, ‘gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie, -competentie en -communicatie’. De werkgroepen discussiëren in de voormiddag onder leiding van deskundige moderatoren. In de namiddag worden de schriftelijke verslagen van het overleg becommentarieerd op een algemene vergadering, voorgezeten door de schepen van Cultuur. Op die manier maakt men gezamenlijk een uitgebreide analyse van de sterkten en zwakten, van de kansen en bedreigingen van het stedelijk cultuurbeleid. Er ontstaat een ‘cultuurfoto’ van de stad. Bijna iedereen ervaart deze seminariedag als een groot succes. Een van de deelnemers taxeert de samenkomst als volgt: ‘Inhoudelijk interessant, procesmatig uiterst belangrijk, op menselijk vlak hartverwarmend.’ De werkgroep ‘creatie en presentatie’ komt overigens een paar weken later opnieuw bijeen omdat men zelf vindt dat tijdens de eerste sessie niet alles is gezegd. Op basis van de zo ontstane SWOT-analyse, schrijft de schepen van Cultuur een visietekst. Deze tekst wordt vervolgens besproken in de Cultuurcommissie van de gemeenteraad en in het Coördinatiecomité van de Culturele Raden.
cultuurbeleidscoördinator: Bart Doucet T. 09 269 84 60
[email protected]
groepsgesprekken
open forum: seminarie met werkgroepen
tussentijdse evaluatie
visietekst als bijlage in lokale krant
31
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 32
Hartewens Cultuur Houthalen-Helchteren Eisden, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Zolder, Houthalen en Beringen: 75 jaar lang vormen deze mijngemeenten de economische, sociale en culturele ruggengraat van Limburg. Op enkele decennia transformeert een dunbevolkte landbouwstreek zich tot het dichtstbevolkte industriecentrum van het land. Houthalen-Helchteren, dat bijna 30.000 inwoners telt, ligt in het hartje van deze regio. De jonge, multiculturele gemeente trekt die vooral de kaart van het recreatief toerisme trekt. Bossen en heidevlakten, duinen en vennen vormen een uniek kader voor trekpleisters als het recreatiepark Hengelhoef, Park Molenheide en Domein Kelchterhoef. De gemeente beslist heel vroeg om zijn cultuurbeleid uit te bouwen volgens de logica van het decreet lokaal cultuurbeleid. Een stevige impuls daartoe komt vanuit de Cultuurraad, een bijzonder actieve, gedreven en ruimdenkende raad die indertijd ook het initiatief nam voor het cultuurradenoverleg van Midden-Limburg. Al op 1 januari 2002 treedt een van de vroegere cultuurfunctionarissen van de vzw Culturele Centra in dienst als cultuurbeleidscoördinator. De vroege start heeft als voordeel dat men wat meer tijd heeft dan in vele andere gemeenten. Nadeel is dat er moet worden ‘gepionierd’.
32
visietekst online op internet en intranet ludieke actie
terugkoppeling: tweede seminarie met werkgroepen en plenumvergadering
effecten
open forum en debat: cultuurparlement
brochure met krachtlijnen cultuurbeleidsplan
De visietekst wordt verspreid als bijlage bij de Seizoenskrant, een halfjaarlijkse cultuurkalender met een oplage van 123.000 exemplaren. Ze staat ook op het internet en het intranet en wordt gestuurd naar alle deelnemers van de seminariedag. Iedereen krijg de kans om op de tekst te reageren via de elektronische of gewone post. Of op de populaire cultuurmarkt, waar de schepen van Cultuur en de cultuurbeleidscoördinator de bezoekers ontvangen in een tentje dat – op een druilerige zaterdag - is ingericht als een tropische bar… Eind september is er een tweede ‘seminariedag’, dit keer in de Minardschouwburg. Daar wordt de ontwerptekst voor het cultuurbeleidsplan ter discussie gesteld. Opnieuw werkt men met thematische werkgroepen en een afsluitende plenumvergadering. Dezelfde ontwerptekst gaat daarna naar een groot aantal andere stedelijke diensten, instellingen en adviesraden, zoals de Cultuurcommissie van de gemeenteraad, de Stuurgroep Jeugdbeleid, de Seniorenraad, het Coördinatiecomité van de Culturele Raden. De tekst wordt ook besproken met vertegenwoordigers van het Forum voor Etnisch-Culturele Minderheden. Op eigen initiatief en na ruggespraak met de beleidsmakers organiseert het Willemsfonds een cultuurparlement en pakt ook Kunstenhuis Victoria uit met een groot debat over het cultuurbeleid en de podiumkunsten. In deze gevallen is het dus ‘de basis’ die inspraak organiseert… Cultuurparlement In Gent lijken ze, na de goede ervaring met het overleg in de Sint-Pietersabdij en in de Minardschouwburg, de smaak van inspraak in het cultuurbeleid goed te pakken te hebben. Voortaan komt er ieder jaar zo’n ‘Cultuurparlement’ waarop iedereen zijn zegje mag komen doen rond een vooraf bepaald thema. Uiteraard blijft de (vernieuwde) Cultuurraad-Gent een belangrijke rol spelen in het adviseren van het beleid. Daarnaast worden bestaande overlegstructuren en nieuwe overlegplatforms ingezet bij de uitvoering van het cultuurbeleidsplan. In het decreet lokaal cultuurbeleid vraagt men extra aandacht voor communicatie. Daarom, maar ook omdat dit onderwerp in de voorbereiding van het cultuurbeleidsplan zo nadrukkelijk ter sprake kwam, zette Gent een ‘Traject Cultuurcommunicatie’ op. Onder begeleiding van CultuurNet Vlaanderen moet dit project uitmonden in een strategisch cultuurcommunicatieplan. Voor het zover is, publiceert Gent in mei 2003 zijn beleidsplan in een leesvriendelijke vorm: een mooi geïllustreerd boekje van 80 bladzijden.
Limburg - 29.215 inwoners http://www.houthalen-helchteren.be.tf/ cultuurbeleidscoördinator: Greet Vandenzavel T. 011 60 06 23
[email protected]
Actie
Aanpak
Doe een wens In oktober 2001 start een eerste grote informatieronde over het decreet. De cultuurbeleidscoördinator voert gesprekken met het bestuur en de algemene vergadering van de cultuurraad, de algemene vergadering van de vzw culturele centra, de personeelsvergadering van de dienst cultuur van de gemeente.
groepsgesprekken
33
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 34
gemeentelijk infoblad 34
open bevraging: invulkaarten
infoborden lokale pers
ludieke actie
open en mobiel forum: babbelbox website
groepsgesprekken: discussie
gemeentelijk infoblad evaluatie en effecten (communicatiecampagne)
regiegroep
evaluatie en effect (babbelbox)
Tussen februari en juni 2002 loopt dan de eigenlijke communicatiecampagne. Ze krijgt als titel: ‘Hartewens Cultuur’. Het is op de eerste plaats de bedoeling zoveel mogelijk inwoners te laten weten dat het gemeentebestuur bezig is met het schrijven van een cultuurbeleidsplan en dat iedereen daarbij zijn inbreng kan doen.
Cultuur in dialoog
In de gemeentelijke informatiekrant (oplage: 13.000) vindt de lezer een ‘hartenwens cultuur’-kaart, een opvallend vormgegeven vuurrood invulkaartje met de tekst: ‘We schrijven 2002. We schrijven een cultuurbeleidsplan voor onze gemeente. Dat plan schrijven we samen met jou. Bezorg ons je vurigste culturele verlangens, wensen, dromen,...’ Wie het kaartje invult, maakt kans op het winnen van een speciale ‘hartenwenscultuurtaart’. Daarnaast verspreidt men zowat 1500 losse kaarten via bibliotheek, culturele centra, gemeentehuis e.d. Begin maart verschijnt de oproep ‘Hartewens Cultuur: Jouw Mening Telt’ op infopanelen langs de invalswegen. De lokale pers pikt het hartewensverhaal ook een aantal keren op.
‘Leuven, eeuwenoud, springlevend’. De slogan van de hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant vat het goed samen: de vierde stad van Vlaanderen heeft een rijk verleden, maar is ook vandaag een bruisende plek. De 89.000 inwoners en de 30.000 studenten van Leuven kunnen kiezen uit een gigantisch cultuuraanbod. Kunstencentrum STUK, Cultuurcentrum Leuven, het stadsfestival Marktrock en de bibliotheek Tweebronnen vormen de meest markante blikvangers. Het reguliere aanbod klassieke muziek is opvallend groot, met onder andere het Vlaams Radio Orkest, het Lemmensinstituut, La Petite Bande en de Afdeling Musicologie van de KU Leuven. Daarnaast investeert de stad fors in een nieuwe museumsite, in een centrum voor populaire muziek en in erfgoedprojecten.
http://www.leuven.be
Actie
Aanpak
Op regelmatige tijdstippen blaast men deze actie nieuw leven in. Een steltloper deelt de hartenwenskaartjes uit op de jaarmarkt in Houthalen-centrum. Men maakt in de vier deelgemeenten een 40-tal korte straatinterviews en een videomontage daarvan wordt geïnstalleerd in een kubus met kijkgaten die wekenlang voor het gemeentehuis blijft staan. Zanger Stef Bos spreekt tijdens een concert in Houthalen-Helchteren zijn hartewens cultuur uit en roept het publiek op om dat ook te doen bij het verlaten van de zaal. Drie weken lang reist een babbelbox langs de hoofdbib in het centrum en de bibliotheekfilialen in Houthalen-Oost en Helchteren. Heel de hartewens-campagne staat uiteraard ook op de gemeentelijke website. Stellingen Bij het begin van de legislatuur maakte de schepen van Cultuur al een rondgang langs de verenigingen die gebruik maken van de infrastructuur van de vzw Culturele Centra. Aansluitend hierop voert de cultuurbeleidscoördinator twaalf gesprekken met een aantal andere specifieke doelgroepen van het cultuurbeleid. Bijvoorbeeld met diverse secties en met het bestuur van de cultuurraad, de gemeentelijke adviesraad van zelfstandige ondernemers en het bestuur van de migrantenraad. De gesprekken hebben meestal de vorm van stellingendiscussies. Over de verschillende werkversies van het cultuurbeleidsplan worden de inwoners op de hoogte gehouden via het gemeentelijk informatieblad. De cultuurbeleidscoördinator heeft gemengde gevoelens als ze terugkijkt op de communicatiecampagne. Aan de ene kant is er trots. De ludieke acties met de hartewenskaartjes en de babbelbox kregen veel aandacht voor. Sommige bewoners begonnen de wenskaartjes zelfs als echte collector’s items te sprokkelen. Inhoudelijk zijn er tijdens de vele gesprekken een aantal belangrijke aspecten naar voren gekomen waarmee een toekomstig cultuurbeleid ongetwijfeld rekening zal moeten houden. Zoals veiligheid, de verfraaiing van de openbare ruimte en de aandacht voor cultuurspreiding over de diverse dorpskernen. Ook bleek dat het mijnpatrimonium van de gemeente een culturele troef is die veel beter kan worden uitgespeeld. De eerste regiegroep is enkel samengesteld uit gemeentelijke ambtenaren die het bovendien allemaal heel druk hebben met hun gewone werkzaamheden. Daardoor valt het volle gewicht van de communicatiecampagne op de schouders van de cultuurbeleidscoördinator. De babbelbox is ongetwijfeld een succes als aandachtstrekker. Maar het effect is niet optimaal. Hem zomaar ergens zetten, blijkt niet te werken. De reden daarvoor komt achteraf aan het licht na een telefoontje met de makers van het Tv-programma ‘Man Bijt Hond’: bij een babbelbox moet een fulltime animator post vatten om de voorbijgangers binnen te loodsen... De investering in de babbelbox is uiteraard geen weggegooid geld. Bij volgende inspraakacties, o.m. die specifiek gericht zijn op jongeren, zal de babbelbox beslist weer van stal worden gehaald.
Leuven
Intensieve gesprekken Onder impuls van de destijds jongste schepen van Cultuur van Vlaanderen wordt in de Dijlestad een intens communicatief proces op gang gebracht rond de cultuurbeleidsplanning. Vanaf de zomer van 2001 neemt Leuven, samen met enkele andere gemeenten, deel aan een proefproject ‘beleidsplanning’, opgezet door de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten. Vanuit zijn eigen ervaring en visie en op basis van de gesprekken met een informele expertengroep schrijft de schepen een discussienota. Deze nota wordt ruim verspreid om een debat op gang te brengen, om reacties en opmerkingen los te weken. Inwoners kunnen reageren via de website van de stad Leuven, via het kabinet of tijdens de hoorzittingen. De nota levert ook gespreksstof voor diverse interne overlegmomenten tussen de stafmedewerkers en leidinggevenden van het cultuurcentrum en van de bibliotheek. Ook in deze instellingen bereidt men in deze periode een beleidsplan voor.
Vlaams-Brabant - 88.014 inwoners
cultuurbeleidscoördinator: Steven Dusoleil T. 016 21 14 31
[email protected]
groepsgesprekken focusgroepen
discussienota
open forum via website, kabinet en hoorzittingen
Tussen eind maart en begin juni zijn er een hele reeks publieke hoorzittingen over specifieke thema’s en voor welbepaalde doelgroepen: podiumkunsten en literatuur, beeldende kunsten, erfgoed, audiovisuele kunsten en architectuur, jongeren, senioren, sociaal-culturele verenigingen en migranten. Tussen deze vergaderingen zijn er een zestal lunchgesprekken: met commerciële en niet-commerciële instellingen, met mensen uit het sociaal-cultureel vormingswerk, met individuele Leuvense kunstenaars, met professionele jeugdorganisaties die werken rond cultuurcreatie, …
groepsgesprekken
Na deze lange reeks intensieve gesprekken wordt de visietekst met de prioritaire beleidsdoelstellingen neergeschreven en ruim verspreid naar al de geraadpleegde verenigingen, organisaties en adviesraden met de vraag om reacties en opmerkingen te geven via het e-mailadres van de cultuurbeleidscoördinator.
visietekst terugkoppeling via e-mail
Een laatste inspraakmoment voor de brede bevolking vindt plaats in de Stadsschouwburg eind augustus 2002. Deze hoorzitting kondigt men aan via de Infokrant en de website van de stad Leuven en via uitnodigingen naar verenigingen, deskundigen en organisaties.
open forum: hoorzitting gemeentelijk infoblad website
35
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 36
Naar de markt Mechelen 36
Op het hoogtepunt van zijn geschiedenis, in de eerste helft van de 16de eeuw, was Mechelen de hoofdstad van de Nederlanden. Vandaag levert de Dijlestad met zijn bijna 80.000 inwoners flinke inspanningen om een aantrekkelijke moderne provinciestad te worden, waar het aangenaam om wonen, werken, winkelen en flaneren is. De grootscheepse werken aan twee ondergrondse parkeergarages vormen de start van de heraanleg van de historische stadskern. Het Lamotsiteproject is vergevorderd. De plannen voor de aanleg van het fiets- en wandeltraject Dijlepad liggen klaar. Binnen afzienbare tijd begint men aan de bouw van een administratief en jeugdcentrum: het Huis van de Mechelaar. Kortom: er is volop leven in de schaduw van de fiere toren van de Sint-Romboutskathedraal. Ook op cultureel gebied steekt er een frisse wind op. Het cultuurcentrum krijgt stilaan een sterk profiel. De restauratie van de Stadsschouwburg is voltooid. Het kunstencentrum nOna.vindt zijn élan. De Garage profileert zich steeds meer als een belangrijk Centrum voor Hedendaagse Kunst. Een grondige verjongingskuur veranderde het MMT in ’t Arsenaal. Om maar enkele voorbeelden te noemen.
http://www.mechelen.be
Actie
Aanpak
Naar de markt Die culturele dynamiek is ook sterk voelbaar op de eerste Cultuurdag die in maart 2003 plaatsvindt in het Minderbroederscomplex van het Cultuurcentrum. Het wordt een memorabele inspraakdag. Alle geïnteresseerde Mechelaars zijn uitgenodigd om met elkaar en met de beleidsmakers te discussiëren over de toestand, de noden en de behoeften van het hele Mechelse cultuurveld. De cultuurbeleidscoördinator heeft zijn analyse van de situatie gemaakt op basis van vele voorbereidende gesprekken. Vrijwilligers en professionelen, cultureel geïnteresseerden en culturele instellingen die van ver of dichtbij te maken hebben met podiumkunsten, vorming, bibliotheek, erfgoed en de sociaal-culturele sector komen massaal opdagen om over cultuurbewaring, creatie, participatie, cultuurspreiding en gemeenschapsleven van gedachten te wisselen.
effecten
brochure met krachtlijnen cultuurbeleidsplan
Het definitieve cultuurbeleidsplan beklemtoont dat Leuven alle communicatie over cultuur beter wil structureren. Een speciale ‘cel publiekswerking’ zal de nodige ruimte krijgen om terzake initiatieven te nemen. Ook de cultuurraad is intussen grondig hervormd. Hij zal het beleid rechtstreeks advies geven, maar kan ook ad hoc-adviescommissies bijeenroepen. Om de inwoners van Leuven op de hoogte te brengen van de inhoud van het cultuurbeleidsplan, wordt een aparte brochure geschreven waarin de krachtlijnen van het plan op een heldere manier worden weergegeven. De brochure wordt geïllustreerd met foto’s van een Leuvens fotograaf. Deze brochure is slechts een van de vele initiatieven die de stad wenst te nemen om de communicatie met en de inspraak van de bevolking te verbeteren.
Antwerpen - 75.438 inwoners
cultuurbeleidscoördinator: Wim Mariën T. 015 29 47 88
[email protected]
http://www.cultuurcentrummechelen.be http://users.pandora.be/cultuurraadmechelen/ http://www.nona.be http://www.tarsenaal.be/
open forum en debat: cultuurdag
Mechelen maakt er een feestelijk moment van inspraak van door de gesprekken te kaderen in een Cultuurmarkt. Een staalkaart van meer dan 70 plaatselijke culturele organisaties presenteren hun werking langs een traject van creatief opgebouwde standjes. Zowel de professionele organisaties als de vrijwilligersverenigingen zijn ruimschoots vertegenwoordigd. Lokale muziekgroepjes zorgen voor een gezellige sfeer.
cultuurmarkt
De eigenlijke inspraakronde bestaat uit drie pittige debatten met telkens meer dan 50 deelnemers. Ze discussiëren over de toekomst van het lokale cultuurbeleid in drie themagroepen: kunsten, cultureel erfgoed en vorming en informatie. De cultuurbeleidscoordinator had een twintigtal prikkelende stellingen gedistilleerd uit zijn behoefteanalyse. Ervaren gespreksleiders vertaalden die stellingen naar het publiek toe.
debatten
37
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 38
De molen en de keet Mol 38
Met zijn 11.419 ha is Mol de grootste gemeente van het land. Meer dan 31.000 inwoners wonen er verspreid over twaalf gehuchten, waarvan Postel de bekendste is, dank zij de mooie Norbertijnenabdij. De aanwezigheid van het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek en het Studiecentrum voor Kernenergie, in de volksmond ‘den atoom’, maakt van Mol een centrum van kennis en onderzoek. Verder zijn de belangrijkste industrieën het toerisme, de zandwinning en de daarmee samenhangende glasindustrie. Dankzij het cultuurcentrum ‘t Getouw, de drie gemeentemusea, de brandweer, het ziekenhuis, de vele middelbare scholen en het uitgebreide winkelcentrum vervult Mol een centrumfunctie voor buurgemeenten Balen, Meerhout en Dessel.
http://www.gemeentemol.be
Actie
Aanpak
Cultuurmolen In en rond Mol staan heel wat oude, door Monumentenzorg beschermde molens. Maar de Cultuurmolen die kenden ze nog niet in Mol. Dat verandert als een kleine, op het eerste gezicht wat vreemde brochure in alle brievenbussen valt. Op de omslag staat ‘Cultuurmolen, toestel voor het mengen van cultuuruitingen en –visies’. Na een voorwoord van de minister van Cultuur (‘Steek uw nek uit’) en inleidende teksten van de burgemeester en de schepen van Cultuur, somt de brochure beknopt de belangrijkste aspecten van het decreet lokaal cultuurbeleid op. Daarna volgt een gedetailleerd overzicht van alle acties die de gemeente de volgende maanden zal opzetten om ‘zoveel mogelijk Mollenaars’ te betrekken bij het uitstippelen van het cultuurbeleid. De Cultuurmolen-brochure is dus een echte wegwijzer in de inspraakmogelijkheden.
gemeentelijk infoblad website herhaling: cultuurmarkt aansluiting bij andere acties: Week van de Amateurkunsten
evaluatie website
De drie debatten brengen knelpunten aan het licht die grotendeels overeenstemmen met de conclusies van het onderzoek van de cultuurbeleidscoördinator. De nood aan een efficiëntere en overkoepelende communicatie blijkt bij iedereen groot. Mechelaars weten te weinig wat er in hun stad leeft en gebeurt op cultureel gebied. Om daaraan te verhelpen, wordt gedacht aan een cultuurkrant en een cultuurwebsite. Ook een herhaling van de Cultuurmarkt en de organisatie van een Week van de Amateurkunsten kunnen helpen om tegemoet te komen aan de informatiebehoefte. Het nijpend tekort aan geschikte culturele infrastructuur (vergaderlokalen, repetitieruimtes, speelplekken) is een andere rode draad in de debatten. Een derde knelpunt is het gebrek aan ‘sociale mix’. Momenteel is cultuur vooral een zaak voor hoger opgeleiden. Mechelen wil een cultuurbeleid voeren waarbij lager opgeleiden en allochtonen veel meer kansen krijgen om actief of passief te participeren. In alle gespreksgroepen komt ook de behoefte aan bod tot herwaardering van de vernieuwde cultuurraad als volwaardige adviesraad voor het beleid. De eerste Cultuurdag in Mechelen wordt door het gros van de aanwezigen ervaren als een uiterst geslaagde mix van sfeer, niveau en inhoud. Een uitgebreid verslag ervan is na te lezen op de stedelijke website. Overigens een fraaie site, die in het vervolg van de communicatiecampagne ongetwijfeld een belangrijke rol kan blijven spelen.
Limburg - 31.686 inwoners
cultuurbeleidscoördinator: Erwin Vandenbergh T. 014 33 08 93
[email protected]
brochure
39
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 40
Het beeld van de Cultuurmolen verwijst naar de bouwsector. Mol wil bouwen en verbouwen aan zijn cultuurbeleid. De opvattingen en visies van de inwoners zijn hierbij een even essentieel bestanddeel als het cement voor een bouwvakker.
persconferentie 40
gemeentelijk infoblad en cultuurmagazine studievoormiddag
voordrachten informatieronde
groepsgesprekken
open forum via lokale radio
interviews met bevoorrechte getuigen interactieve website
open forum en debat: Staten-Generaal Cultuur met thematische werkgroepen
Mol besteedt veel aandacht aan het verspreiden van goede informatie over het decreet. Na een gemeentelijke persconferentie publiceren diverse regionale bladen artikels met een krachtige oproep om deel te nemen aan het inspraakproces. In het gemeentelijk informatieblad en in het maandelijks cultuurmagazine ‘Uit in Mol’ verschijnen gelijkaardige bijdragen. Individuele inwoners, professionele cultuurwerkers en leden van het verenigingsleven krijgen op een ‘studievoormiddag’ deskundige uitleg over het planningsproces en over alle participatieacties. Mol heeft op dat moment nog geen volwaardige gemeentelijke website, maar bouwt wel een speciale site met alle informatie over het lokale cultuurbeleid. In vier gehuchten worden voordrachten gegeven over het onderwerp. De cultuurbeleidscoördinator maakt een ‘voorlichtingsronde’ langs alle officiële gemeentelijke adviesraden. Cultuurkeet Dan volgen de gesprekken met de inwoners. Drie weken lang rijdt de ‘Cultuurkeet’ langs de Molse gehuchten. In deze opgekalefaterde werfwagen kunnen geïnteresseerden komen vertellen wat ze kwijt willen in verband met het culturele aanbod. Vooral tijdens de lokale jaarmarkt, waar de ‘Cultuurkeet’ tussen de visverkoper en de groenteboer staat, zorgt het rijdend huisje voor heel wat discussie en verwondering. Spraakmakend is ook de samenwerking met de lokale Radio Mol. Zij stellen de radiostudio ter beschikking waarin de schepen van Cultuur, de bibliothecaris en de cultuurbeleidscoördinator het programma Radio Cultura presenteren. Tijdens twee uitzendingen van een uur op zondagvoormiddag bespreken ze vragen die ze eerder per mail hebben gekregen en gaan ze live in op telefonische opmerkingen van de luisteraars. De cultuurbeleidscoördinator praat met een tiental ‘bevoorrechte getuigen’, o.m. de voormalige schepen van Cultuur, een boekhandelaar en een beiaardier. Alle interviews komen op de speciale interactieve website zodat iedereen er op kan reageren. Dat geldt ook voor het ontwerp van het cultuurbeleidsplan en van de beleidsplannen van bibliotheek en cultuurcentrum. De Staten-Generaal Cultuur vormt het hoogtepunt van de inspanningen om de inwoners te betrekken. Tijdens een voormiddag, die open staat voor de hele bevolking, maar waarop ook adviesorganen, beheersorganen, de gemeenteraad en dergelijke worden uitgenodigd, discussieert men in vier themawerkgroepen o.l.v. een moderator. Daarna maken de aanwezigen gezamenlijk een sterktezwakte-analyse. Het decreet lokaal cultuurbeleid heeft vrijwel meteen een impact. Naar aanleiding van de indiensttreding van de cultuurbeleidscoördinator, die eerder cultuurfunctionaris was bij ’t Getouw, herstructureert Mol zijn gemeentelijke diensten. Naast de afdelingen Welzijnszaken, Burgerzaken, Grondgebiedszaken en Interne zaken komt er een afdeling bij. Vanaf 2002 worden de culturele instellingen in Mol ondergebracht in de overkoepelende afdeling Cultuur & Vrije Tijd. Deze afdeling coördineert, begeleidt en stuurt de verschillende gemeentelijke diensten met een culturele dienstverlening.
Trechters, toeters en caravans Turnhout
Antwerpen - 38.596 inwoners
De ‘speelkaartenstad’ ligt in het noordoosten van de provincie Antwerpen, op 30 km van Breda en Tilburg en op 40 km van Eindhoven. Turnhout telt ruim 39.000 inwoners. Zowel gerechtelijk als administratief is het de hoofdstad van de Kempen en van het arrondissement Turnhout. Turnhout heeft een grote uitstraling in de regio. De dynamiek van de Warande, een van Vlaanderens eerste cultuurcentra, is daar zeker niet vreemd aan. De Stripgidsdagen, het wereldmuziekfestival Open Tropen, de Vrij-dagen en het filmfestival Open Doek zijn maar enkele van de vele culturele evenementen die tot ver buiten de gemeentegrenzen weerklank vinden. Turnhout voert een actief en open communicatiebeleid. De communicatieraad bestaat al meer dan 20 jaar. Dit forum voor bewoners, politici en ambtenaren heeft een onafhankelijke voorzitter en publiceert een maandelijkse nieuwsbrief. Het stadsbestuur maakt er een punt van om alle belangrijke projecten vroeg ter sprake te brengen. Tegelijk kunnen Turnhoutenaars zelf onderwerpen aankaarten. Zo is een stevige traditie opgebouwd in het betrekken van de inwoners bij projecten rond o.a. verkeersplanning, straatinrichting en wijkherwaardering. Bij de invoering van het decreet lokaal cultuurbeleid krijgt Turnhout een voortrekkersrol toebedeeld van de Vlaamse Gemeenschap. Het is dan ook de eerste gemeente in Vlaanderen die een cultuurbeleidscoördinator in dienst neemt en die nog voor de start van het decreet kan ‘pionieren’.
http://www.turnhout.be
Actie
Aanpak
Communicatieplan De cultuurbeleidsplanning start hier met het schrijven van een communicatieplan. De cel ‘coördinatie cultuurbeleid’ bepaalt nauwkeurig de verschillende doelgroepen, de communicatiemethodes en de timing.
cultuurbeleidscoördinator: Pieter Sprangers T. 014 44 33 57
[email protected]
coördinatiecel
De eerste fase van het proces van cultuurbeleidsplanning in Turnhout wordt gekenmerkt door een uitgebreide informatiecampagne vertrekkend van het principe dat men pas kan discussiëren met de inwoners nadat men ze heeft geïnformeerd. Informeren is een arbeidsintensief proces: via infoavonden moet men doordringen tot in de kleinste achterhoeken van de stad.
informatiecampagne
Twee terugkerende instrumenten binnen de communicatiecampagne zijn vanzelfsprekend het gemeentelijk infoblad en de gemeentelijke website.
gemeentelijk infoblad website
De site is ook ingericht als inspraakkanaal. Naast uitgebreide duiding bij het nieuwe decreet biedt ze immers twee interactieve discussiefora aan: één voor iedereen en één specifiek voor jongeren.
interactief forum: chat
Cultuurtrechter De cultuurdialoog blijft niet beperkt tot de virtuele werkelijkheid. Daarvoor zorgt een spraakmakende actie als de Cultuurtrechter. Een paar weken lang trekt de cultuurbeleidscoördinator met een kleurrijke, gezellig ingerichte caravan door de stad. Hij plukt vijftien Turnhoutenaars van diverse pluimage van de straat en in zijn praatbarak op wielen stelt hij hen een reeks vragen over hun cultuurbeleving. Eerst zijn het veeleer algemene vragen. Bijvoorbeeld: ‘Wat is cultuur en kunst voor u?’ Daarna volgen meer specifieke vragen, zoals ‘Wat vindt u mooi in Turnhout?’.
ludieke actie: gesprekken in caravan
41
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 42
Er zijn verschillende redenen waarom deze bevraging plaatsvindt in een caravan. Een caravan is mobiel en dus ideaal om naar de mensen toe te gaan. Het is ook een laagdrempelig ‘huis’, waarin de mensen zich wellicht meer op hun gemak voelen dan in een cultuurcentrum of een gemeentehuis. Bovendien trekt een oude caravan in het straatbeeld veel aandacht van nieuwsgierige passanten. Het is dus een sterk signaal om de bewoners erop te wijzen dat het cultuurbeleidsplan volop in de maak is.
42
gesprekken gebundeld in boekje
groepsgesprekken en buurthoorzittingen straatspandoeken
De vijftien caravangesprekken worden keurig uitgeschreven en gebundeld in het boekje ‘Cultuurtrechter, meningen van 15 Turnhoutenaars over cultuur’. In het voorwoord doet de minister van Cultuur een ‘warme oproep aan alle Turnhoutenaars’ om hun mening over cultuur kenbaar te maken. 5.000 ‘Cultuurtrechters’ worden gratis verspreid onder alle geïnteresseerde inwoners. Toeter Dan volgen de Cultuurtoeters, een reeks buurthoorzittingen en groepsgesprekken met diverse groepen inwoners. Ze worden (o.a.) aangekondigd met straatspandoeken. Daarop staat een ‘toeter’ afgebeeld. Daar waar de cultuurtrechter een ‘trechter van informatie’ wilde zijn, is de cultuurtoeter het omgekeerde: een ‘toeter van informatie’. Alles kan en mag worden uitgeschreeuwd…
Hoorzittingen en groepsgesprekken hebben vaak iets obligaats en durven wel eens saai zijn. Om die klippen te omzeilen, hanteert men in Turnhout enkele creatieve methodes om deze vergaderingen levendiger te maken. Voor de vergadering ‘Cultuur in Turnhout’ bijvoorbeeld, hanteert men, in samenwerking met de communicatieambtenaar, het systeem ‘mind-mapping’. Met een speciaal computerprogramma projecteert men de antwoorden en meningen meteen op een scherm. De deelnemers zien meteen wat ze hebben gezegd en merken op die manier dat er goed naar hen wordt geluisterd. Deze techniek vergroot de overzichtelijkheid van de discussie, zeker als het om mensen gaat die het niet gewoon zijn om zich te mengen in groepsgesprekken. Een ander groepsgesprek wordt ‘opgewarmd’ door een stand-up comedian. De hoorzitting rond jongerencultuur verloopt gedeeltelijk via een ‘chatsessie’ op het Internet waar jongeren ondermeer in dialoog gaan met de schepenen van Cultuur en van Jeugd. Daarnaast brengt de cultuurbeleidscoördinator een reeks bezoeken aan plaatsen waar jongeren rondhangen. Resultaten Turnhout maakt naar aanleiding van het schrijven van zijn cultuurbeleidsplan de cultuurcommunicatie transparanter, slagkrachtiger en dynamischer. Vanaf halfweg 2002 komen er drie nieuwe overleg- en adviesorganen: een Forum Cultuur, een nieuwe Cultuurraad en een Cel Coördinatie Cultuurbeleid.
open forum met mind-mapping
ludieke actie: groepsgesprek met stand-up comedian chatsessie
evaluatie en effecten
De doelstellingen en onderlinge verhoudingen van deze structuren worden haarfijn uitgelegd aan de hele bevolking in een handige, acht pagina’s dunne kleurenbrochure. Ze wordt ruim verspreid onder de inwoners, samen met een invulkaart die iedereen uitnodigt om zich kandidaat te stellen voor het Forum Cultuur. Dat Forum is een platform voor alle sociaal-culturele verenigingen maar tegelijk ook voor de individueel geïnteresseerde Turnhoutenaar. De communicatie-acties van Turnhout bevestigen de openheid van de stad tegenover inwoners en verenigingen. De inspraakronde versterkt bij velen het besef dat men terecht trots mag zijn op een vuurtoren als de Warande. Maar uit de vele gesprekken blijkt dat er nog andere pistes zijn waarlangs de culturele dynamiek zich kan ontwikkelen. De Warande wordt in de inspraakinitiatieven tegelijk als een grote sterkte voor de stad ervaren maar ook als een zwakte. Er blijkt nood aan meer zuurstof voor andere culturele activiteiten en actoren. De gesprekken met Turnhoutenaars leveren ook een concreet resultaat op. Uit de wens van een aantal inwoners om meer op straat te kunnen feesten, ontstaat ‘Parkwijk nodigt Turnhout uit’. Het wordt een groots buurtfeest waarbij een sociale woonwijk als ‘gastheer’ optreedt en alle Turnhoutenaars uitnodigt om met hen mee te vieren. In Turnhout heeft de cultuurbeleidcoördinator uitgebreid geïnvesteerd in een evenwichtige mix van inspraakactiviteiten. Meer dan een jaar ‘de boer op gaan’ heeft zeker geen windeieren gelegd. Het leverde een onschatbare hoeveelheid informatie op die de basis vormt voor een doordacht cultuurbeleidsplan. Ook bij de uitvoering van dat plan zullen de Turnhoutenaars inspraak blijven krijgen. Een van de strategische doelstellingen van het cultuurbeleidsplan luidt: ‘actieve cultuurcommunicatie is zichtbaar aanwezig in de stad’. Dat resulteerde in de elektronische nieuwsbrief Cultuurtoeter. Elke eerste week van de maand brengt de Cultuurtoeter informatie over alles wat met cultuur in en om Turnhout heeft te maken. Inwoners zonder een internetaansluiting krijgen de brief gratis in de bus.
happening: wijkfeest
e-zine
43
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 44
Instrumenten en methodes voor communicatie over cultuurbeleid 44
> Media De waaier van media waarover gemeenten en steden beschikken om te communiceren over hun lokaal cultuurbeleid is breed en rijk: > > > > >
massamedia (dag- en weekbladen, radio,…) mondelinge communicatie eigen publicaties telecommunicatiemedia en ICT …
Een oordeelkundige keuze maken is dus de opdracht. Bij het bepalen van de mediamix kunnen intuïtie en routine een zekere rol spelen. Een efficiënte combinatie van verschillende communicatiekanalen veronderstelt echter in de eerste plaats een nauwgezette afweging van de sterke en zwakken kanten van de diverse media en een inzicht in de bereikbaarheid van de onderscheiden doelgroepen. Een overzicht: MEDIA
ONDERZOEK EN INSPRAAK
LUDIEKE ACTIES
het gemeentelijk infoblad de geschreven en audiovisuele pers nieuwe media reclameborden en affiches eigen drukwerk en publicaties enquête interview groepsgesprek
Het gemeentelijk infoblad Bijna alle steden en gemeenten geven een eigen informatieblad uit, volledig of gedeeltelijk gefinancierd met eigen middelen. Enkele gemeenten beperken zich uit financiële of andere overwegingen tot het afhuren van enkele pagina’s in een huis-aan-huisreclameblad. Hoe dan ook, de meeste gemeenten gebruiken één of andere vorm van gedrukte media om de inwoners te informeren over o.a. hun reguliere cultuuraanbod. Het gemeentelijk infoblad is een evident - en dus meestal het eerste - communicatiemiddel om inwoners te betrekken bij het cultuurbeleid. Het medium heeft immers als grote voordelen dat het regelmatig verschijnt en in principe erg toegankelijk is. Bovendien is ook de dekkingsgraad behoorlijk hoog. In het kader van de cultuurbeleidsplanning gebruikt een aantal gemeenten het infoblad in eerste instantie om de inhoud van het nieuwe cultuurdecreet toe te lichten. Men introduceert en verduidelijkt bijvoorbeeld nieuwe begrippen als ‘cultuurbeleidscoördinator’, ‘integraal cultuurbeleid’ of ‘strategische planning’. Maar het infoblad wordt ook ingezet voor uitnodigingen tot echte interactie: Rechtstreeks door het afdrukken van de cultuurenquête of door uitdrukkelijk te polsen naar suggesties van de inwoners via een meldingskaart of afscheurstrook Onrechtstreeks door het bekend maken van plaats, data en inhoud van alle publieke debatten en vergaderingen over het lokale cultuurbeleid > Voorbeeld: Houthalen-Helchteren Het gemeentelijk infoblad In&Om, met een oplage van 11.200 exemplaren, verschijnt in februari 2002 voor de 75e keer. Op de eerste pagina van dit kleurrijke jubileumnummer wordt de wenskaartenactie ‘Hartenwens Cultuur’ gelanceerd. Op de voorpagina poseren vijf mensen met een uit karton geknipt hart, met als opdruk: ‘Gevraagd: jouw mening over cultuur!! Stort je hart uit op een briefkaart.’ Het vuurrode invulkaartje op pagina 5 van In&Om nodigt uit tot participatie aan het planningsproces: ‘We schrijven 2002. We schrijven een cultuurbeleidsplan voor onze gemeente. Dat plan schrijven we samen met jou. Bezorg ons je vurigste culturele verlangens, wensen, dromen,... Waar je aan je trekken komt en wat je nog mist aan cultureel initiatief in onze gemeente.’ Wie het kaartje terugstuurt via de post of een speciale ‘cultuurbus’ maakt kans op één van de vijf ‘cultuurstoompaketten’ die worden verloot onder de inzendingen. Met deze opvallende actie wil de gemeente op de eerste plaats het signaal geven dat het debat over het cultuurbeleid is geopend. Ook in andere gemeenten wordt een dergelijk signaal vaak gegeven via het gemeentelijk informatieblad.
De geschreven en audiovisuele pers Huis-aan-huisbladen, regionale edities van de landelijke kranten, lokale radio en regionale televisie zijn natuurlijk ook prima media om bij de bevolking aandacht te wekken voor het debat over het gemeentelijke cultuurbeleid. Maar hoe geraakt men in die massamedia? Daarvoor bestaan geen evidente vuistregels of simpele trucs. Wat in de ene gemeente nieuws is, is dat daarom nog niet in de andere. Sterker nog: in eenzelfde gemeente kan een bericht dat goed is voor een stukje in de krant, in de prullenmand terechtkomen van de lokale radio- of televisieredactie. In komkommertijd is er misschien redactionele aandacht voor een bericht dat op een ander moment achteloos terzijde wordt gelegd.
45
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 46
Op zich is de nieuwswaarde van cultuur al niet evident, die van het lokale cultuurbeleid is dat wellicht nog minder. Sommige journalisten mogen dan al sympathie koesteren voor culturele activiteiten en kwesties, de meeste regionale nieuwsredacties zoeken nu eenmaal vooral naar feiten met een hoog human interestgehalte. 46
Desondanks blijft redactionele verslaggeving in de lokale media belangrijk. Het is immers gratis publiciteit in vergelijking met dure advertenties of spots. Bovendien is de impact van een redactionele bijdrage veel groter dan die van een advertentie. Nog een belangrijker argument: het zijn media die een ruim publieksbereik garanderen, al is het zodat steeds minder mensen vandaag een krant lezen. Lokale radio en regionale televisie hebben in ieder geval het voordeel dat zij een ‘ander’ publieksbereik hebben dan de gedrukte media. Om redactionele aandacht te krijgen, komt het er vooral op aan snel en goed in te schatten of een actie of gebeurtenis nieuwswaarde bezit. Als de schepen van Cultuur, de cultuurbeleidscoördinator en de cultuurraad een infoavond louter over het decreet organiseren, zal de plaatselijke pers daarvoor misschien niet meteen uitrukken. De nieuwswaarde ligt een stuk hoger als een lokale bekendheid het debat leidt of een ludieke actie wordt opgezet. Een andere manier om perslui op de been te brengen is de combinatie van een cultuurbeleidsdebat met een presentatie van verenigingen met een culturele activiteit, zoals het geslaagde voorbeeld van de Cultuurdag in Mechelen illustreert. Het opbouwen van persoonlijke perscontacten is eveneens een manier om meer redactionele aandacht te genereren. Uiteraard is dit een werk van lange termijn. Mediamensen hebben overigens vaak communicatieve talenten waar men als schepen van Cultuur of cultuurbeleidscoördinator zijn voordeel mee kan doen. Wie een journalist uit de regio actief betrekt als moderator van een publiek debat of een panelgesprek over cultuur, vergroot de kans dat die journalist in de toekomst meer en diepgaand over het cultuurbeleid rapporteert… Uiteraard is het makkelijker om redactionele aandacht te krijgen als men de media benadert binnen de context van een bestaande communicatiehouding en -strategie. Zo zijn er bijvoorbeeld gemeenten die vanuit hun zorg voor een open beleid wekelijks of maandelijks contacten organiseren met de lokale pers. Op deze persbriefings is het de gewoonte om beslissingen van de gemeenteraad en het schepencollege mee te delen en toe te lichten. Het ligt voor de hand dat in een dergelijk kader berichten of mededelingen over het cultuurbeleid meer kans maken op een redactionele opvolging. Persconferenties zijn eveneens een adequate manier om media-aandacht te trekken. Men bereikt er in één moeite alle lokale media mee. Althans in theorie. Want op sommige momenten zijn er gewoonweg teveel persconferenties en ‘belangrijke’ gebeurtenissen en gaan de journalisten niet meer in op de zoveelste uitnodiging. In Roeselare werd in dit verband een ‘protocol’ overeengekomen tussen de lokale pers en de dienst Communicatie. Deze overeenkomst behelst de volgende vier punten: > Verenigingen die een persconferentie willen organiseren, vragen zich af of hun boodschap belangrijk genoeg is voor een persconferentie en niet beter via een persmededeling of persdossier kan worden verspreid. > Verenigingen die toch een persconferentie willen organiseren, melden dat eerst aan de dienst Communicatie. Die zorgt voor de coördinatie, zodat het aantal persconferenties niet de spuigaten uitloopt. De pers gaat niet langer naar nietaangemelde persconferenties. > Het stadsbestuur probeert op zijn eigen persconferenties meerdere onderwerpen te combineren. > Er vinden alleen overdag persconferenties plaats.
Nieuwe media Met nieuwe media wordt binnen de communicatiecontext bedoeld: allerlei al dan niet in een netwerk gekoppelde informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Het gaat concreet om: > > > > > > > >
web- of portaalsite van de gemeente elektronische nieuwsbrief of e-zine chatbox on line discussieforum e-mail SMS interactieve cd- of dvd-rom …
Nogal wat steden en gemeenten schakelen hun eigen website actief in bij hun communicatie over het plaatselijke cultuurbeleid. Zo verspreiden een aantal gemeenten hun cultuurenquête op papier én via hun website. In een aantal gevallen kan men de enquête ook online invullen via de site. Enkele gemeenten openen tijdelijk een ideeënbus of discussieforum op het cultuurluik van hun site. Er zijn ook gemeenten die hun inspanningen rond inspraak en cultuurbeleid bekend maken via hun elektronische nieuwsbrief of hun e-zine, een magazine elektronisch - via e-mail - wordt verstuurd. Heel wat gemeenten hebben ook hun definitieve cultuurbeleidsplan op hun site geplaatst. In Turnhout kunnen de jongeren live ‘chatten’ over cultuur met de schepen van Jeugd en de schepen van Cultuur. Mol gaat nog een stap verder… > Voorbeeld: Mol De gemeente opent een jaar lang een speciale website in het kader van het communicatieproces met de bevolking. Op de website – bekend gemaakt via de brochure ‘Cultuurmolen’ – geeft men informatie over het decreet en worden links gelegd naar de sites van de Vlaamse Gemeenschap en Cultuur Lokaal. Alle participatieacties worden chronologisch vermeld, zodat de inwoner een beeld krijgt van het hele proces. De interviews met ‘bevoorrechte getuigen’ komen ook op de site, zodat iedereen er zijn reactie op kan geven. Het ontwerp van het cultuurbeleidsplan en de deelplannen van bibliotheek en cultuurcentrum staan eveneens op deze site. Zo ontwikkelt zich een jaar lang een echt online discussieforum waaraan ruim 120 inwoners van Mol participeren. De verwachtingen rond nieuwe media mogen niet te hoog gespannen zijn. Lang niet alle Vlamingen beschikken vandaag al over een thuiscomputer. Gelet op de kostprijs en de gebruiksvriendelijkheid van computerinfrastructuur in het algemeen en een internetaansluiting in het bijzonder, zal het nog wel enige tijd duren vooraleer dit medium even wijd verspreid is als bijvoorbeeld televisie. De informatisering van de gemeentelijke overheden in Vlaanderen is bovendien een recent verhaal. Het begint pas echt in de tweede helft van de jaren negentig. Het initiatief van de Vlaamse Gemeenschap om alle steden en gemeenten kosteloos een site aan te bieden, heeft dit verhaal een sterke positieve impuls gegeven, waardoor momenteel 80 percent van de steden en gemeenten een eigen ‘webstek’ bezitten. Twee derde ervan zijn echter alleen maar eenvoudige, rudimentaire aanwezigheidssites met beperkte of uitgebreidere statische informatie. In de meeste Vlaamse gemeenten staat een volwaardig ICT-beleid nog in de kinderschoenen, zowel wat betreft interne als externe communicatie. De Vlaamse overheid geeft de gemeenten alvast een duwtje in de rug door op de portaalsite van de Vlaamse Gemeenschap (http://www.vlaanderen.be) een link te voorzien naar zowat alle gemeenten en provincies in Vlaanderen.
47
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 48
Geavanceerde interactieve gemeentelijke sites voor digitale dienstverlening (e-loket) en discussieplatforms zijn echter volop in ontwikkeling. Ze hebben ongetwijfeld een groot potentieel en zullen, naarmate toegangsmogelijkheden, vertrouwdheid en gebruiksvriendelijkheid groter worden, ongetwijfeld een vast en onmisbaar onderdeel worden van de ‘mediamix’ van steden en gemeenten. 48
Reclameborden en affiches Aanplakborden in cultuurcentra, infozuilen in bibliotheken, lichtkranten affiches op publieke plaatsen,… worden eveneens veelvuldig aangewend om het debat over het cultuurbeleid onder de aandacht te brengen. In Turnhout maakt men de ‘Cultuurtoeters’, de buurthoorzittingen en de thematische groepsgesprekken, zelfs bekend met enorme straatspandoeken. Daarop staat een ‘toeter’ afgebeeld, een symbolische wenk voor iedere Turnhoutenaar om zijn of haar mening ‘uit te schreeuwen’! Reclameborden en affiches zijn echter media die omwille van de beperkte ruimte voor tekst, weinig informatie kunnen aanbieden. Ze zijn evenmin geschikt voor persoonlijke communicatie. Maar ze bezitten wel een sterke signaalfunctie, zeker als ze worden ingezet in het kader van een langere communicatiecampagne waarin verschillende acties elkaar ondersteunen. Zoals in het geval van de ‘Broodje Cultuur’campagne in Bilzen bijvoorbeeld. Het gaat hier om een metafoor die nieuwsgierig maakt en uitnodigt tot verdere verkenning. Een belangrijke voorwaarde voor dit soort communicatie is conceptuele, tekstuele en visuele originaliteit. Uiteindelijk gaat het erom voldoende aandacht te trekken tussen zoveel andere affiches en reclamepanelen.
Eigen drukwerk en publicaties Lokale overheden communiceren frequent met hun inwoners via flyers, folders en brochures. Deze vertrouwde communicatiemiddelen kunnen immers flexibel worden ingezet en zijn relatief goedkoop. Meestal worden deze communicatiemiddelen ingezet om mensen te mobiliseren. Een aantal steden en gemeenten, waaronder Turnhout, Brussel (VGC), Gent en Leuven, kiest voor een handzame maar fraai vormgegeven brochure die op een begrijpelijke manier een samenvatting van het cultuurbeleidsplan geeft.
> Onderzoek en inspraak Kennis van de eigen organisatie en kennis van het publiek zijn twee cruciale voorwaarden voor zowel goed cultuurbeleid als goede communicatie. Een lokale overheid heeft dus nood aan een degelijke inventaris en grondige evaluatie van het bestaande cultuurbeleid. Dit veronderstelt zelfonderzoek en publieksonderzoek. Wat is de houding en het gedrag van het publiek tegenover het gevoerde cultuurbeleid? Wat leeft er bij de verschillende doelgroepen van het publiek? Wat zijn de sterke en zwakke kanten van de diverse culturele instellingen van een stad of een gemeente?
49
Om een globale foto te maken van het cultuurbeleid kan men in de vakliteratuur gaan speuren naar cijfers en ander feitelijke gegevens met betrekking tot participatie, infrastructuur, subsidie, en dergelijke. Dit ‘literatuuronderzoek’ zal zeker niet alle vragen beantwoorden. Vlaamse gemeenten beschikken doorgaans over weinig of geen relevante en betrouwbare gegevens op het domein van de cultuur. Er is bijkomend kwantitatief onderzoek nodig. Een opvallend groot aantal gemeenten en steden kiest daarom bij de start van het planningsproces voor een peiling via enquêtes. Maar men dient ook subjectieve gegevens als meningen, behoeften, suggesties,…te verzamelen. Om een diepgaander en genuanceerder beeld te krijgen van het imago van het cultuurbeleid en de markt van de cultuurconsument. Dit is het zogenaamde ‘kwalitatieve’ onderzoek. De twee bekendste methodes zijn interviews en focusgroepsgesprekken. Beide methodes worden veelvuldig gehanteerd aan het begin van het gemeentelijke planningstraject. Met succes trouwens. Enquêtes, interviews en groepsgesprekken zijn in deze context niet alleen onderzoeksmethodes, maar tegelijk ook een communicatie-instrument om met de bevolking de dialoog over het cultuurbeleid aan te gaan. In heel veel gemeenten wordt de enquête heel expliciet opgevat als een manier om met de inwoners in contact te treden, meer nog dan als een echte peiling. Daarvan getuigen formuleringen als ‘de bedoeling van deze enquête is dat u een stuk van het cultuurbeleidsplan helpt schrijven’. Als signaal voor de start van het communicatieproces over cultuurbeleid hebben enquêtes, interviews en groepsgesprekken in vele steden en gemeenten een proces op gang gebracht dat in de komende jaren nog meer zichtbaar zal worden. Een combinatie van de twee soorten onderzoek vormt het ideaal. Literatuuronderzoek en enquêtes gaan in de breedte van het werkveld, interviews en groepsgesprekken peilen veeleer naar de diepte, Op die manier kan men groepen van het publiek bereiken die doorgaans minder snel reageren op enquêtes.
literatuuronderzoek enquête
forum debat groepsgesprek focusgroep diepte-interview
opmaak2
50
27-05-2003
10:56
Pagina 50
Enquêtes
Aandachtspunten:
Al naargelang het soort contact tussen ondervrager en bevraagde kan men vier verschillende types van enquêtes onderscheiden: via internet, schriftelijk, telefonisch en van aangezicht tot aangezicht. Met schriftelijke en online cultuurenquêtes proberen gemeenten de niet-georganiseerde inwoners aan de tand te voelen. In een latere fase van het planningsproces hanteert men in een aantal gemeenten dezelfde of lichtjes aangepaste vragenlijsten om ook inwoners te bevragen die behoren tot specifieke doelgroepen, zoals het verenigingsleven, de senioren of de bewoners van een bepaalde wijk.
> Verschillende soorten vragen
Een cruciale vraag is of deze methode ook veel informatie opleverde. Dat blijkt niet altijd zo te zijn. De meeste cultuurbeleidsplannen maken gewag van nogal ontgochelende resultaten, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Een goede variatie van soorten vragen is een pluspunt. Een vragenlijst is méér dan een lijst vragen! Enkel simpele ja/nee-vragen stellen, werkt op den duur irriterend. Een overdosis vragen met antwoorden in schaalvorm, is dan weer zeer vermoeiend. Ja/nee-vragen en moeilijke denkvragen achter elkaar plaatsen is eveneens lastig voor de respondent.
Het aantal ingevulde en teruggestuurde enquêtes is meestal bescheiden. De respons schommelt meestal tussen een paar tientallen tot een paar honderden formulieren. De enquêtes zijn dus in de meeste gevallen niet echt representatief te noemen. Toch is het zo dat de resultaten van een aantal enquêtes vaak bepaalde intuïties of trends bevestigen. Ook kwalitatief wordt het resultaat dikwijls als mager bestempeld. De vergaarde subjectieve informatie stelt vaak teleur. Er is sprake van ‘weinig nieuwe informatie’ en van ‘niet veel nieuwe ideeën’. Een cultuurbeleidscoördinator merkt in die context op: ‘Een aantal mensen kwamen met de enquête tot bij mij en vertelde er nog van alles bij. Eigenlijk is dat nuttiger dan de enquête zelf.’ Wat zijn de redenen daarvoor? Waarom krijgen de meeste enquêtes zo weinig respons? En waarom levert die respons zelden interessant materiaal op. (‘We wisten de meeste dingen al.’) Een enquête is op zich een beproefde methode om op een systematische manier informatie te verzamelen bij een grote groep mensen. Maar men mag niet uit het oog verliezen dat er naargelang de doelstelling verschillende types bestaan: > verkennend onderzoek: om een probleem te ‘verkennen’, om een onbekend terrein te ontginnen, om hypothesen en intenties te toetsen,… > beschrijvend onderzoek: peilt naar feitelijke gegevens via precieze vragen als: wie maakt gebruik van het cultuuraanbod? Waar? Wanneer? Hoe? Welke aspecten geven de doorslag in het cultuurpatroon? > diagnostisch onderzoek: peilt naar het ‘waarom’. Dit overzicht geeft aan hoeveel verschillende aspecten van het lokale cultuurgebeuren men kan onderzoeken: tevredenheid, motivatie, imago, promotietesten, prijs, behoeften… Deze types van kwantitatieve onderzoeken vereisen telkens specifieke technieken van bevraging. Een onduidelijke of slechte respons van de bevraagde is vaak te wijten aan een onoordeelkundige combinatie van deze technieken. Het komt er dus op aan de diverse onderzoeksmethodes met de nodige deskundigheid toe te passen.
Een vragenlijst kan uit verschillende soorten vragen zijn opgebouwd: > open vragen > meerkeuzevragen > matrixvragen waarin de antwoorden op schalen (bijvoorbeeld van 1 tot 5) worden aangeboden > …
Enkele voorbeelden: Meng b.v. geen eenvoudige ja/nee-vragen zoals ‘Bent u lid van een socio-culturele vereniging?’ of ‘Bent u lid van de bibliotheek?’ met een complexe vraag als ‘Hoe zou de cultuurraad volgens u in de toekomst beter functioneren?’ Een enquête in een kleine gemeente eindigt met de mededeling: ‘We denken eraan om in de toekomst te werken aan een databank om gericht promotie te kunnen maken voor bepaalde culturele activiteiten. Indien u wenst opgenomen te worden in deze databank, die uitsluitend gebruikt zal worden om culturele initiatieven kenbaar te maken, kan u hier uw gegevens invullen.’ Hier wordt de enquête gebruikt om het adresbestand uit te breiden. Dit is een ‘verkoopstruuk’ die niet altijd bij iedereen in goede aarde zal vallen… > Duidelijke vragen Goede enquêtes veronderstellen eenduidige en heldere vragen die eenvoudig te beantwoorden zijn. Krakkemikkig of vaag taalgebruik is uit den boze. Haal de rode stift door ambtenarees en ander vakjargon. Begrippen als ‘cultuurbeleidscoördinator’ en ‘cultuurbeleidsplanning’ bijvoorbeeld zijn niet bij iedereen gemeengoed! Vermijd ook twee vragen in één vraag te stoppen. De bevraagde mag niet het gevoel krijgen dat hij een examen aflegt. Enkele voorbeelden: Een vraag als ‘Hoe actief neemt u deel aan het verenigingsleven?’ is niet exact genoeg geformuleerd als men maar kan kiezen uit de antwoorden ‘wekelijks, maandelijks of enkele keren per jaar’. Hier wordt gevraagd naar de deelnamefrequentie. Dat is niet hetzelfde als actieve inzet. ‘Bent u zelf individueel met kunst bezig? (schilderen, beeldhouwen, schrijven, fotografie, muziek,…)?’ Hier is onduidelijk of wordt gepeild naar de actieve interesse voor kunst of naar de creatieve activiteit als amateur- of beroepskunstenaar. ‘Kent u één of meerdere van de volgende musea of tentoonstellingen?’ vraagt een enquête. Daarna worden alle musea en vaste tentoonstellingen netjes opgesomd. Wat wordt hier bedoeld met het woord ‘kennen’? Wil men weten of de naam bekend in de oren klinkt? Of wil men te weten komen of de respondent de musea of tentoonstellingen bezocht heeft? Bovendien blijkt uit onderzoek dat vragen van het type ‘Kent u’ of ‘Wist u dat’ nogal snel met ja worden beantwoord omdat mensen vaak de neiging hebben hun gebrek aan kennis te verdoezelen. Een open vraag zoals ‘Vindt u de communicatie tussen het gemeentebestuur (dienst Cultuur) en de socio-culturele verenigingen via de raad voor Cultuurbeleid voldoende?’ is veel te moeilijk en vooral te algemeen.
51
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 52
> Eindeloze vragenlijst
Praktijkvoorbeeld
De omvang van de vragenlijst mag niet afschrikken. Hoe meer vragen, hoe minder mensen de tijd nemen om te antwoorden. Maak geen lijst met tientallen vragen, waarvan sommige schaalvragen ook nog eens ruim twintig antwoordmogelijkheden aanbieden. Weinig mensen zullen bereid zijn zo’n inspanning te leveren.
In Lommel krijgt de cultuurenquête een relatief hoge respons: Op 25 juli 2002 krijgen alle 12.300 Lommelse gezinnen een cultuurenquête in de bus. Men let er op dat de enquête wordt verspreid op een reclameloze dag zodat ze extra opvalt. Tot 25 augustus 2002 krijgt de Lommelse bevolking tijd om haar mening kenbaar te maken aan het stadsbestuur. De verzendingskosten worden volledig door de stad gefinancierd. Wie de enquête tijdig instuurt, maakt kans op een van de 22 prijzen: cultuurboeketten, kaartjes voor een evenement in topevenementenhal De Soeverein en cd-bonnen. De enquête kan ook digitaal worden ingevuld via de gemeentelijke website.
52
> Neutrale vragen Vermijd suggestieve vragen. ‘Hoe denkt u dat de ondersteuning van het verenigingsleven nog beter kan gebeuren?’ is een vraag die ervan uit gaat dat die ondersteuning nu al goed gebeurt. > Anonimiteit Het is relatief gemakkelijk en vrijblijvend om mensen te vragen naar hun mening over roken op een openbare plaats of hun tevredenheid over de vuilnisophaaldienst. Mensen zijn meestal terughoudender om bij marktonderzoek te antwoorden op vragen over hun cultuurgebruik of om kritiek te geven op het cultuurbeleid. Daarom dient men grondig te overwegen of men een enquête al dan niet anoniem wil houden. Als men echt eerlijke en kritische antwoorden wil, is het beter niet naar de naam en het adres van de bevraagde te polsen. > Prijzenpot Als aansporing (‘incentive’) tot het invullen en terugsturen van de enquête maakt men vaak een pot met prijzen in de culturele sfeer. Een culturele prijs voor een cultuurenquête: het lijkt logisch. Maar niet alle inwoners zijn geïnteresseerd in een vrijkaartje voor een concert of toneelavond. Het is daarom belangrijk verder te kijken dan het reguliere kunstaanbod en prijzen bijeen te brengen die het brede gemeentelijke cultuuraanbod weerspiegelen. > Algemene vragen Enkele voorbeelden: ‘Wat vindt u van de cultuur in uw gemeente?’ ‘Wat zou de stad op het vlak van cultuur beter kunnen doen?’ ‘Op welke manier kan de gemeente het verenigingsleven beter ondersteunen?’ Dergelijke vragen komen voor in veel enquêtes. Maar ze hebben meestal weinig zin. Ze zijn te algemeen, te weinig specifiek. Ze veronderstellen bij de respondent een gedegen kennis en overzicht van het culturele werkveld. > Gerichte enquêtes Sommige steden en gemeenten hebben gerichte enquêtes uitgevoerd, o.a. bij het verenigingsleven. Zowel kwantitatief als kwalitatief kregen die een betere respons. Het is een indicatie dat gerichte enquêtes (in een bepaalde wijk, bij specifieke doelgroepen) efficiënter zijn dan algemene enquêtes. > Presentatie van de enquête Ook de vormgeving van het enquêteformulier zal mee het succes bepalen. Voor het invullen van een kleurrijke, aangenaam ogende folder trekt men sneller 10 minuten tijd uit dan voor het ontcijferen van kleine lettertjes en lange zinnen op een grijs A4-tje. Een online enquête die niet gebruiksvriendelijk is, is zonde van de investering. > Doe de test Vooraleer de enquête op grote schaal te verspreiden, kunt u ze best even uittesten bij enkele personen die min of meer representatief zijn voor de beoogde doelgroep. Onduidelijkheden komen op die manier snel aan het licht.
De vragenlijst is een dubbelgevouwen A2-pagina, met een speelse en leesbare layout, gedrukt in de stadsdrukkerij. Hij bestaat uit een reeks eenvoudige ja/nee-vragen. In enkele open vragen wordt gepeild naar de algemene tevredenheid over en suggesties voor het stedelijke cultuurbeleid. Naast de verspreiding van de enquête houdt men ook een steekproef onder de bevolking. 200 Lommelse inwoners worden daarvoor geselecteerd, rekening houdend met het evenwicht tussen de geslachten, de leeftijd en de domiciliëring in de verschillende gehuchten. De stadswachten van Lommel bellen thuis aan bij de mensen en nodigen hen uit de enquête te beantwoorden. Via deze weg worden 103 Lommelse inwoners bereikt. Het aantal spontane reacties is vrij behoorlijk. 112 respondenten antwoorden via de website. 660 Lommelse inwoners sturen het formulier terug met de post. 46,3% van de 875 ontvangen enquêtes worden door mannen ingevuld, 53,7% door vrouwen. Dit praktijkvoorbeeld kan zeker niet zonder meer worden gekopieerd. Maar de zorg voor de vormgeving, de duidelijkheid van de vragen, de aandacht voor het distributiemoment, de ruime omlooptijd en de prijzen als lokmiddel zijn ongetwijfeld elementen die zorgen voor een flinke respons. ‘Daar zijn we natuurlijk erg blij mee’, zegt cultuurbeleidscoördinator Ann Verspecht. ‘Maar de antwoorden van deze enquête zijn zeker niet representatief voor de totale Lommelse bevolking. Wel geven ze enkele trends aan en konden we uit de kritische reacties heel wat bruikbare informatie halen om het cultuurbeleid in onze stad vorm te geven.’ Toch is dit geen modelenquête. Daarvoor zijn een aantal vragen iets te eenvoudig, te algemeen of te weinig duidelijk. Ook de selectie van 200 inwoners kon meer gediversifieerd gebeuren. Zo had men bijvoorbeeld ook kunnen rekening houden met het opleidingsniveau van de ondervraagden.
53
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 54
Besluit: Een goede enquête vereist een zorgvuldige procedure. Volgende overwegingen dienen onder meer vooraf gemaakt: 54
> Het duidelijk bepalen van de doelstelling: wat wil men juist weten? > Een keurige formulering van de vragen > Een deskundige verwerking en interpretatie van de resultaten Enquêteren is dan ook een tijdrovende en complexe opdracht. Daarom is het overigens gebruikelijk om bij grootschalige enquêtes eerst proefenquêtes uit te voeren. Indien de gemeente de enquête wil gebruiken als een daadwerkelijk representatieve steekproef, dan gaat het om werk dat beter kan worden uitbesteed aan professionele onderzoeksbureaus. Anders is het zonde van de tijd en de schaarse middelen. Met een gezond besef van de beperkingen van een enquête kan de methodiek wel gehanteerd worden voor het realiseren van beperkte doelstellingen, zoals b.v. het gericht bevragen van een specifieke doelgroep. De enquête kan ook een opstap zijn naar andere vormen van communicatie, b.v. door de resultaten te toetsen in een rondetafelgesprek met vertegenwoordigers van het verenigingsleven en bevoorrechte getuigen. Een positief nevenaspect van een grootschalige enquête blijft natuurlijk dat de overheid heel actief in communicatie treedt met haar bevolking. De vraag is alleen of het resultaat hierbij in verhouding staat tot de inspanningen. Belangrijk is vooral het besef dat enquêtes niet hét middel zijn om inspraak te realiseren, maar slechts één van de vele methodes. De vraag naar de zinvolheid en de haalbaarheid van een enquête moet zorgvuldig afgewogen worden in het kader van de totale communicatiemix die de gemeente zal hanteren.
Interviews Kwantitatief onderzoek wordt meestal gekoppeld aan ‘kwalitatief’ onderzoek. Zeker complexe, persoonsgebonden materies als cultuur, cultuurbeleving en cultuurbeleid vergen diepgaander onderzoek dan datgene wat een cultuurenquête kan opleveren. Dat kwalitatief onderzoek bestaat uit interviews en groepsgesprekken. Interviews kunnen losse gesprekken zijn met toevallige gesprekspartners, maar ideaal gesproken zijn het dialogen tussen een goed voorbereide, alerte interviewer en een openhartige geïnterviewde. Men kan interviews doen met lukraak gekozen personen of met zorgvuldig geselecteerde gesprekspartners. Enkele voorbeelden: In een winters Kapellen bijvoorbeeld is een beschilderde warme werfwagen de originele locatie waarin de inwoners bij een kopje koffie de enquête kunnen invullen en daarnaast een babbel slaan met de cultuurbeleidscoördinator. In Turnhout doet een rondtrekkende caravan dienst als ‘babbelruimte’. In Mol praten de schepen van Cultuur, de bibliothecaris en de cultuurbeleidscoördinator met de inwoners tijdens twee interactieve live-uitzendingen van Radio Mol. En zo zijn er op vele plaatsen gesprekken en babbels die op de ene of andere manier relevate informatie opleveren over het lokale cultuurbeleid.
In nagenoeg alle steden en gemeenten die een cultuurbeleidsplan indienen vinden bovendien interviews met ‘bevoorrechte getuigen’ plaats. Dit zijn personen die beschikken over bijzondere ervaringen, kennis en inzicht m.b.t. het gemeentelijk cultuurbeleid. Er zijn vele soorten ‘bevoorrechte getuigen’. Aan de ene kant zijn er individuen die al dan niet actief zijn in de gemeente. Aan de andere kant zijn er de getuigen die in mindere of meerdere mate fungeren als spreekbuis voor een doelgroep, al dan niet met een expliciet mandaat namens deze groep. Het zijn mensen die professioneel of als vrijwilliger werkzaam zijn in de culturele sector of in een randsector. Bij de selectie van ‘bevoorrechte getuigen’ moet men waken over een evenwichtige samenstelling van het kransje ‘getuigen’ volgens leeftijd, geslacht, opleiding, politieke of religieuze overtuiging, woonplaats in de gemeente, lidmaatschap van verenigingen,…. Het allerbelangrijkste is dat deze ‘getuigen’ bereid zijn om vanuit hun deskundigheid iets kunnen bijdragen aan het streven naar een integraal en kwalitatief cultuurbeleid. Dat betekent dat ook stevige kritikasters de moeite waard zijn om gehoord te worden. In de meeste gemeenten worden zowat tien à twintig ‘bevoorrechte getuigen’ geïnterviewd. Vaak voorkomende ‘getuigen’ zijn: schooldirecteurs, jeugdhuisverantwoordelijken, plaatselijke kunstenaars (al dan niet professioneel), lesgevers aan academies, museummedewerkers, bibliotheekpersoneel, personeelsleden van de toeristische dienst, ambtenaren uit de sectoren welzijn en integratie,… Voorbeeld: Bilzen De zorg voor een heterogene groep getuigen leidt soms tot heel verrassende keuzes. In Bilzen werden ‘andere meningen (…) verzameld door diepgaande interviews af te nemen van 21 relevante getuigen. Deze getuigen werden zorgvuldig uitgekozen, zodat een bonte mix ontstond met specifieke doelgroepen: een bekende Bilzenaar, voorzitters adviesraden en beheersorganen, een jonge schrijfster, de coördinator jeugdtheater, iemand met een allochtone afkomst, iemand met een handicap, een bekende zangeres (populaire genre), toeristische gids, buurtwerkster, student, winnaar televisieprogramma, directeur Alden Biesen, prinses karnaval, huismoeder, politicus, een sociaal werker, bekende operazanger, evenementenorganisator, pastoor, kunstenaar,…’ Hier wordt dus ook duidelijk aandacht besteed aan enkele doelgroepen die niet vanzelfsprekend deelnemen het reguliere cultuuraanbod.
Groepsgesprekken Individueel interviewen is bijzonder tijdrovend en daarom niet aangewezen voor het benaderen van grote groepen mensen. Daarom kiezen de meeste gemeenten voor de methode van het groepsgesprek of ‘focusgroepsgesprek’ zoals het in de communicatieliteratuur ook wel wordt genoemd. Een focusgroepsgesprek is per definitie een gesprek met maximaal tien personen over een vooraf vastgesteld onderwerp. De deelnemers aan het gesprek hebben een gemeenschappelijke achtergrond zoals leeftijd, geslacht, woonbuurt, hobby,… In principe zijn het goed voorbereide en goed geleide gesprekken waarin de deelnemers vrijuit kunnen spreken. Van ieder gesprek maakt men een verslag en een samenvatting, waarin alle deelnemers anoniem aan het woord komen. Als het een grotere groep mensen betreft, heeft het focusgroepsgesprek een andere naam en verschijningsvorm. Paneldiscussies, inspraakavonden, stadsgesprekken, brainstormsessies, hoorzittingen, ontbijtdebatten, klankbordgroepen, rondetafels, stellingendiscussies,…In feite zijn dit allemaal varianten van focusgroepsgesprekken. Waarbij elke variant uiteraard een andere aanpak vergt. De deelnemers kunnen hier een echt gesprek met de beleidsmakers voeren, maar bovendien – en dat is anders dan bij interviews - ook op elkaar inspelen, discussiëren, elkaar op ideeën brengen, helpen bij het formuleren van meningen.
55
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 56
In de praktijk van de cultuurbeleidsplanning is de grens tussen een interview en een focusgroepsgesprek soms flinterdun.
56
Voorbeeld: Maaseik Zo voert men in Maaseik ‘ter voorbereiding van het gemeentelijke cultuurbeleidsplan intensieve gesprekken met vijf ‘bevoorrechte getuigen’. Bij deze gesprekken zijn steeds leden van de regiegroep en het redactieteam aanwezig. De originele aanpak bestaat erin dat de ‘getuigen’ zich door een of twee personen mogen laten vergezellen, liefst iemand met een afwijkende opvatting, zodat men ‘op korte tijd meerdere zienswijzen van eenzelfde problematiek’ kan leren kennen. Aan bod komen de volgende doelgroepen: senioren, jongeren, burgers van niet-Europese origine, gezinnen en Nederlandse Limburgers.’ Het zijn vaak praktische redenen die de keuze voor een bepaalde vorm van groepsgesprekken bepaalt. Voorbeeld: Bilzen In Bilzen zijn 223 verenigingen aangesloten bij de cultuurraad. In de beginfase van de campagne Broodje Cultuur nodigt men ze uit op een ‘algemene dagvergadering’ in de grote zaal van het cultuurcentrum De Kimpel. Zowat 150 mensen dagen op. Ze worden ontvangen met koffie en broodjes. De deelnemers zitten in (willekeurig samengestelde) groepjes van ongeveer 15 bij elkaar aan een tiental tafels. Elk groepje kiest zelf een vrijwillige gespreksleider en een secretaris. De gesprekken verlopen in vier grote blokken, telkens met dia’s en een korte toelichting door de cultuurbeleidscoördinator. De registratie van de gesprekken gebeurt op standaardformulieren. Een grote specifieke groep mensen wordt hier samengebracht om in parallelle groepsgesprekken te praten over het cultuurbeleid. In vele andere steden en gemeenten opteert men voor in de tijd gespreide thematische gesprekken met afgebakende doelgroepen (jongeren, senioren, sociaalculturele verenigingen, beeldende kunst, podiumkunsten,…). In Borgloon zijn er verschillende weken na elkaar focusgroepsgesprekken, waarbij telkens rond één deelaspect van het cultuurbeleid een stellingendiscussie wordt gevoerd. Zo is er bijvoorbeeld een debat met geschiedkundige en heemkundige kringen rond zorg voor cultuurbewaring en cultureel erfgoed. Of een gespreksavond met scholendirecties en oudercomités. Dit is een interessante piste en een voorbeeld voor andere kleinere gemeenten. Een gesprek met een kleine groep mensen die met hetzelfde onderwerp begaan zijn, levert vaak meer resultaat op dan mastodontvergaderingen waar minder tijd en kans is om echt door te vragen en te spreken. Andere voorbeelden: In Leuven organiseert men ‘een gefaseerde bevraging (…) van diverse hoeken van het culturele veld via publieke hoorzittingen per thema. Twee hoorzittingen concentreerden zich op kunstgenres: eentje ging over podiumkunsten en literatuur en een andere over beeldende kunsten, erfgoed, audiovisuele kunsten, architectuur en vormgeving. Daarnaast waren er vijf hoorzittingen gericht op specifieke bevolkingsgroepen: jongeren, senioren, welzijnsorganisaties, culturele verenigingen en migrantenorganisaties.’ In Mechelen zijn er thematische hoorzittingen tijdens een grootscheepse Cultuurdag. In Gent wordt de hele cultuursector verzameld tijdens een Cultuurparlement.
Herselt gooit het een beetje over een andere boeg en zoekt heel gericht de dialoog met de niet-georganiseerde inwoner: ‘In eerste instantie werden de mensen bevraagd die gekend zijn als gebruikers van het cultuuraanbod in Herselt. We selecteerden willekeurig 50 lezers die regelmatig gebruik maken van de gemeentelijke openbare bibliotheek en willekeurig 50 personen die regelmatig deelnemen aan het cultuuraanbod van de gemeentelijke cultuurdienst. Aan hen werd gevraagd om aanwezig te zijn op een bevragingsmoment over het cultuurbeleid in onze gemeente. De helft van het aantal geselecteerden reageerde op de uitnodiging. 21 personen vulden een schriftelijke vragenlijst in. Na het invullen van de vragenlijst was er ruimte voor dialoog tussen de aanwezigen onderling of tussen de aanwezige inwoners en de cultuurbeleidscoördinator en de schepen van cultuur. Om te voorkomen dat belangrijke informatie uit de gesprekken zou verloren gaan, werd gevraagd om de belangrijkste elementen uit de besprekingen op een papieren tafelkleed te noteren. De informatie die deze mensen ons verschaften was heel waardevol en verrijkend. In tweede instantie werden 200 inwoners van Herselt willekeurig geselecteerd vanuit het bevolkingsregister. Zij werden eveneens uitgenodigd voor een overlegmoment over het cultuurbeleid in Herselt. Eén vierde reageerde op de uitnodiging. De bevraging kende eenzelfde verloop. Dezelfde schriftelijke bevraging werd gebruikt met achteraf eveneens ruimte voor dialoog.’
Aandachtspunten: Mondelinge communicatie wordt algemeen beschouwd als de meest pure en effectieve vorm van communicatie. In individuele conversaties of groepsgesprekken peilen naar meningen en visies van anderen is echter lastiger dan het lijkt. Het is aanbevolen de voorbereiding en de uitwerking van de gesprekken grondig en systematisch aan te pakken. Enkele tips: > Goede voorbereiding Maak een scenario van het verloop van het gesprek en zorg voor een lijst met vragen en onderwerpen. Wees flexibel en bereid om te improviseren als de situatie erom vraagt. Het is altijd verstandig om noodscenario’s achter de hand te hebben. > Techniek en logistiek Test de logistieke en praktische kant van de zaak ruim op voorhand uit. Tijdig op de plaats van het gesprek zijn, biedt de gelegenheid de voorbereiding nog eens door te nemen. Het komt knullig over als de debatleider bij het begin van het gesprek nog niet weet hoe de microfoon werkt… Technische hulpmiddelen kiest men in functie van hun efficiëntie, niet omdat ze hip zijn of indruk maken. > Heldere probleemstelling Het doel van het gesprek moet helder worden geschetst. De uitleg moet bondig zijn en zoveel mogelijk vanuit de optiek van de gesprekspartner(s). Voorlezen is natuurlijk uit den boze. > Leiding van het gesprek Functie en rol van de gespreksleider moeten voor iedereen duidelijk zijn. Is de gespreksleider in eerste plaats cultuurbeleidscoördinator, bemiddelaar, discussieleider of tijdsbewaker? Het tweerichtingsverkeer moet nauwgezet bewaakt worden. De dynamiek van het gesprek mag bovendien niet in chaos uitmonden. De gespreksleider moet bijkomstigheden en hoofdlijnen onderscheiden, maar ook alert zijn voor interessante nieuwe thema’s die tijdens een gesprek kunnen opduiken.
57
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 58
> Vaktaal Vermijd het gebruik van jargon. Inwoners die voor het eerst deelnemen aan een debat raken gauw geïntimideerd of teleurgesteld als ze om de oren worden geslagen met termen als ‘culturele diversiteit’, ‘gemeenschapsvorming’, ‘beleidsplanning’,… Niet iedereen heeft het begrippenkader waaraan u refereert meteen onder de knie. 58
> Eerlijke informatie Leg precies uit waarom u de gesprekspartner(s) hebt uitgenodigd en wat de verwachting is. Raadpleegt u de inwoner voor een open advies waarbij veel ruimte is voor discussie en eigen inbreng of gaat het meer over een gesloten vraagstelling waarbij u de inwoner enkel de kans wil geven om te reageren op een gegeven beleidsaanpak? > Wanneer? Het is altijd moeilijk om goede vergaderdagen te vinden en agenda’s op elkaar af te stemmen. Maar als u gespreksavonden voor de doorsnee inwoners organiseert, kan u best rekening houden met een aantal basisgewoonten. Maandagavond is meestal rustig, vrijdag- en zaterdagavond zijn uitgaansavonden, zeker voor wie cultureel actief is! Let ook op topvoetbalavonden, vakantieperioden, vaste gemeentelijke vergaderingen, jaarlijkse dorpsfeesten, verkiezingen,… > Comfort, animatie en sfeer Een levendige discussie is altijd een gezonde combinatie van inhoud en vorm, van ernst en speelsheid, van relativering en bezieling. Ontspanningspauzes en een zorg voor omkadering (koffie, thee, melk en koekjes, een of andere vorm van animatie of ludieke actie) kunnen de tongen losmaken… > Psychologie van de ruimte Een zaal waarin mensen netjes op een rij zitten is minder geschikt voor interactie dan een opstelling in een vierkant of een hele of halve cirkel. Het is nooit goed in een veel te grote ruimte te vergaderen. Een lange PowerPoint-presentatie van achter een groene tafel op een schouwburgscène is niet meteen de ideale manier om de gesprekspartners interactief te maken. > Nazorg Hoe registreert u het gesprek? Wie maakt het verslag? Wordt het gesprek op beeldof geluidsband geregistreerd? Maakt u er foto’s van die in een andere communicatieactie worden gebruikt? Maak afspraken met de deelnemers over het vervolg dat hun inbreng al dan niet krijgt.
Besluit: Interviews en groepsgesprekken zijn geschikte methodes om mensen bij het cultuurbeleid te betrekken. In alle beleidsplannen evalueert men interviews met ‘bevoorrechte getuigen’ als zeer zinvol. Ze groeien vaak uit tot echte gesprekken en leveren dan nieuwe en verrassende inzichten op. Individuele gesprekken zijn relatief goedkoop, effectief en vaak voor beide partijen leerrijk. Groepsgesprekken hebben het bijkomende voordeel dat ze de interactie tussen de groepsleden vergroten. Beide methodes vragen echter veel tijd en energie wat betreft voorbereiding, toepassing en nazorg. Het welslagen ervan hangt bovendien sterk af van de persoonlijkheid en het professionalisme van respectievelijk de interviewer en de gespreksleider.
> Ludieke acties Zoals alle goede communicatieacties, moeten ook de acties gericht op de communicatie over cultuurbeleid, onmiddellijk de aandacht trekken. Om dat effect te bereiken kan men deze acties ondersteunen met ludieke tussenkomsten, gimmicks, evenementen en dergelijke. Humor, spel en fantasie zijn beproefde hulpmiddelen in creatieve communicatiecampagnes. Bovendien passen ze perfect in de context van kunst en cultuur . Natuurlijk moet men erover waken dat luchtige acties de eigenlijke communicatiebodschap niet overwoekeren of een verkeerd imago veroorzaken bij het publiek. Enkele voorbeelden: In Bredene plaatste men in een centrale ruimte van de bibliotheek enkele maanden lang een witte kubus van 1 kubieke meter. Passanten worden uitgenodigd om met een dikke zwarte stift hun mening over cultuur op de witte wanden te ventileren. Aanvankelijk is er grote drempelvrees, maar na een tijdje wordt de kubus ‘bewerkt’. De reacties zijn uiteraard summier, maar de kubus wordt een gespreksonderwerp en doet mensen letterlijk en figuurlijk stilstaan bij de vraag wat cultuur voor hen persoonlijk betekent. De kubus is vooral populair bij jongeren, die misschien sneller de link met graffiti leggen dan de oudere bibliotheekbezoeker. In Houthalen-Helchteren wordt de hartenwenscampagne geregeld nieuw leven ingeblazen met diverse creatieve acties. Zo deelt een steltloper op de drukke jaarmarkt in Houthalen-centrum hartewenskaartjes uit. Zanger Stef Bos doet tijdens een optreden in het cultuurcentrum een oproep om de wenskaartjes in te vullen. En drie weken lang gaat men met een babbelbox à la Man Bijt Hond op ronde langs de hoofdbibliotheek en de verschillende filialen. Van de straatinterviews over cultuurbeleid maakt men een videoreportage dia men als blikvanger installeert aan de ingang van het gemeentehuis. Bij de evaluatie van de campagne komt men wel tot de vaststelling dat het eerder geringe succes van de babbelbox te maken heeft met het gebrek aan ‘georganiseerd’ bezoek. Vlamingen stappen niet zomaar als eerste een babbelbox binnen… In een vorig hoofdstuk hadden we het al over de psychologie van de ruimte waarin een gesprek plaatsvindt. Wat dat betreft komt Turnhout met een originele aanpak: Eind september, begin oktober 2001 trekt men met een kleurrijke, knus ingerichte caravan door enkele buurten om er 15 Turnhoutenaars van diverse pluimage te interviewen over cultuur in de ruime zin van het woord. Men kiest hiervoor omdat een caravan een mobiele, laagdrempelige en neutrale plek is die mensen misschien meer op hun gemak stelt dan een cultuurcentrum of een gemeentehuis. Deze poging om ‘dichter bij de mensen te geraken’, heeft ook een sterke signaalfunctie: er wordt over gepraat! Een andere buurthoorzitting is eveneens een voorbeeld van ‘communicatie met een kwinkslag’: een stand-up comedian komt de deelnemers aan dit groepsgesprek ‘opwarmen’.
59
opmaak2
60
27-05-2003
10:56
Pagina 60
Een variante van de Turnhoutse caravan duikt op in het straatbeeld van Kapellen: Een oude werfwagen die achter de gemeentelijke loods staat te verkommeren, wordt opgekalefaterd en beschilderd door enkele ‘Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers’ van het Kapelse Onthaalcentrum voor vluchtelingen. Leerlingen van het 4e, 5e en 6e leerjaar van de gemeentelijke school ‘De Platanen’ maken tekeningen om de binnenkant te bekleden. Hun leerkrachten zorgen voor een kleurrijk voorpaneel. Een foto van de werfwagen op de voorpagina van de cultuurkrant en een artikeltje in het gemeentelijk informatieblad wekken veel nieuwsgierigheid. Op de markt, bij het OCMW, voor het winkelcentrum, aan de ijspiste, aan de secundaire school en op de kerstboomverbranding worden vele voorbijgangers gelokt door het olievuurtje en de belofte van een kopje koffie of een jenevertje. Wie binnen komt, wordt uitgenodigd om mee te werken aan een kleine cultuurenquête.
Een ander voorbeeld: In Sint-Truiden probeert men de aandacht van de inwoners te trekken door het uitdelen van 2000 bladwijzers met de tekst ‘Als ik schepen van Cultuur in SintTruiden was, zou ik…’ Ze worden verdeeld via de bibliotheek en drie krantenwinkels. Op de achterkant van de bladwijzer kan de Truienaar zijn culturele wensen formuleren. Op affiches in de stad wordt achtergrondinformatie gegeven bij deze oproep tot participatie.
Slotbeschouwing Het valt af te wachten hoe gemakkelijk actieve inwoners, gedreven vrijwilligers, professionelen, deskundigen en verantwoordelijke beleidsmakers elkaar de volgende jaren zullen vinden in het lokale cultuurdebat. Maar de eerste tekenen zijn gunstig. Uit de eerste lichting beleidsplannen, maar ook uit de verhalen van tientallen plannenmakers blijkt dat de communicatie over het lokale cultuurbeleid heel veel aandacht krijgt. Welke methoden en instrumenten blijken het meest geschikt om inwoners bij het cultuurbeleid te betrekken? Wat zijn de eerste ervaringen met het opzetten van dergelijke cultuurcommunicatie? De zoektocht naar het antwoord op die vragen heeft deze publicatie opgeleverd. Ze is niet bedoeld als een staalkaart van zaligmakende of te kopiëren modellen. Veeleer als een waaier van suggesties die cultuurbeleidscoördinatoren, schepenen van Cultuur en bestuurders van de cultuurraden wil stimuleren en inspireren om, aangepast aan de specifieke kenmerken van hun gemeente, zelf allerlei acties te bedenken en organiseren. Het zal duidelijk zijn uit deze brochure. Een doordachte aanpak van inspraak in het lokale cultuurbeleid is geen kwestie van eenvoudige formules of pasklare modellen. Elke situatie is anders. Elke beleidsmaker heeft zijn eigen afwegingskader waarbinnen hij keuze maakt. Het komt er vooral op aan systematisch, geduldig en met veel openheid te werk te gaan bij het betrekken van de inwoners bij het gestalte geven aan het lokale cultuurbeleid.
61
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 62
Literatuur
Praktijkvoorbeelden
Decreet lokaal cultuurbeleid (2000)
AALST http://www.aalst.be cultuurbeleidscoördinator: Hilde De Brandt - T. 053 73 23 18
[email protected]
Memorie van toelichting bij het decreet lokaal cultuurbeleid (2000) 62
Cultuurbeleidsplannen steden en gemeenten van Vlaanderen en Brussel. Caron, B. (1999). De culturele raden: een verloren droom. Artikel in Gids Sociaal-cultureel en educatief werk, aflevering 22. Claes, G. en Piessens, A. (2001) Routeplanner voor amateurkunsten en sociaal-cultureel volwassenenwerk in het lokaal cultuurbeleid. Brussel, VCA/SoCiuS. De Kepper, M. en Stoop, P. (2001). Cultuurbeleidsplanning in de gemeente. Brussel, VVSG/Politeia. De Rynck, F. en Kalk, E. Burgerbetrokkenheid en bewonersparticipatie in de Vlaamse steden. ??? Goubin, E. (2002). Tante Mariette en haar fiets. Brugge, Vanden Broele. Laermans, R. (2002). Het Cultureel Regiem. Tielt, Lannoo. Pröpper, I. en Steenbeek, D. (1999). De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders. Bussum, Coutinho. Roels, R. (2000). Gemeentelijk participatiebeleid en adviesraden: tijd voor evaluatie en bijsturing. In Terzake Magazine, juni 2000. Van Alsenoy, J. (2001). Nieuwe accenten in communicatie. Brussel, VVSG/Politeia. Van Woerkum, C. (2000). Communicatie en interactieve beleidsvorming. Alphen aan den Rijn/Diegem, Samsom
AALTER http://www.aalter.be cultuurbeleidscoördinator: Kaat Peeters - T. 09 375 37 19
[email protected] BILZEN http://www.bilzen.be cultuurbeleidscoördinator: Jannie Nijssen - T. 089 51 92 00
[email protected] BOCHOLT http://www.bocholt.be cultuurbeleidscoördinator: An Wynants - T. 089 46 04 94
[email protected] BORGLOON http://www.borgloon.be cultuurbeleidscoördinator: Emmy Vandersmissen - T. 012 74 48 47
[email protected] GENT http://www.gent.be cultuurbeleidscoördinator: Bart Doucet - T. 09 269 84 60
[email protected] HOUTHALEN-HELCHTEREN http://www.houthalen-helchteren.be.tf/ cultuurbeleidscoördinator: Greet Vandenzavel - T. 011 60 06 23
[email protected] LEUVEN http://wwww.leuven.be cultuurbeleidscoördinator: Steven Dusoleil - T. 016 21 14 31
[email protected] MECHELEN http://www.mechelen.be cultuurbeleidscoördinator: Wim Mariën - T. 015 29 47 88 E
[email protected] MOL http://www.gemeentemol.be cultuurbeleidscoördinator: Erwin Vandenbergh - T. 014 33 08 93
[email protected] TURNHOUT http://www.turnhout.be cultuurbeleidscoördinator: Pieter Sprangers - T. 014 44 33 57
[email protected]
63
opmaak2
27-05-2003
10:56
Pagina 64
Nuttige adressen Cultuur Lokaal - Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid vzw Arenbergstraat 1D - 1000 Brussel T. 02 551 18 50 - F. 02 551 13 96
[email protected] - http://www.cultuurlokaal.be 64
CultuurNet Vlaanderen Arenbergstraat 1D - 1000 Brussel T. 02 551 18 70 - F. 02 551 18 99
[email protected] - http://www.cultuurnet.be Kortom - Vereniging voor Overheidscommunicatie Grote Markt 40 - 2000 Antwerpen T. 03 290 81 21 - F. 03 290 81 26
[email protected] - http://www.kortom.be De wakkere burger vzw - Centrum voor participatie en lokale democratie Liedtsstraat 27-29 - 1030 Brussel T. 02 240 95 25 - F. 02 242 26 10
[email protected] - http://www.dewakkereburger.be VCOB - Vlaams Centrum voor de Openbare Bibliotheken Koningsstraat 146 - 1000 Brussel T. 02 210 89 70 - F. 02 210 89 79
[email protected] - http://www.vcob.be Vlaams Centrum voor Amateurkunsten Veeweydestraat 24-26 - 1070 Brussel T. 02 555 06 00 - F. 02 555 06 10
[email protected] - http://www.vca.be http://www.amateurkunsten.be (portaalsite voor de amateurkunsten) SoCiuS - Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Werk vzw Gallaitstraat 86, bus 4 - 1030 Brussel (Schaarbeek) T. 02 215 27 08 - F. 02 215 80 75
[email protected] - http://www.socius.be (portaalsite voor het sociaal-cultureel werk) VCV - Vlaams Centrum voor Volkscultuur Gallaitstraat 76/2 - 1030 Brussel T. 02 243 17 30 - F. 02 243 17 39
[email protected] - http://www.vcv.be Culturele Biografie Vlaanderen v.z.w. Huis Den Rhyn, Hofstraat 15 - 2000 Antwerpen T. 03 224 15 40 - F. 03 224 15 41
[email protected] - http://www.culturelebiografie.be Overheid: Kabinet minister van Cultuur Martelaarsplein 7 - 1000 Brussel T. 02 553 23 11 - F. 02 553 23 05 Dirk Verbist -
[email protected] Tijs Vastesaeger -
[email protected] Administratie Cultuur Markiesgebouw, Markiesstraat 1, Lokaal 7.05 - 1000 Brussel Geert Roelandts T. 02 553 42 15 - F. 02 553 42 12
[email protected] - http://www.wvc.vlaanderen.be/lokaalcultuurbeleid/ (website m.b.t. het lokale cultuurbeleid) Op het web: http://www.vlaanderen.be http://www.dito.vlaanderen.be http://www.memori.be http://www.kortom.be http://www.thuisindestad.be http://www.vvonet.nl http://www.publiek-politiek.nl
(o.a. toegang tot websites van gemeenten in Vlaanderen) (site voor Vlaamse communicatieambtenaren) (onderzoeks- en consultinggroep van de Katholieke Hogeschool Mechelen) (site over Overheidscommunicatie in Vlaanderen) (site over het Vlaamse Stedenbeleid) (site over Overheidscommunicatie in Nederland) (het Instituut voor Publiek en Politiek is een landelijke, niet-partijgebonden organisatie die te politieke en maatschappelijke participatie wil bevorderen)