Welkom op deze online ‘TIPS voor trainers en workshopbegeleiders’ rond Di(ver)sability Awareness, omgaan met diversiteit in het hoger onderwijs. Het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) ontwikkelde deze vorming. Om meer te weten over het SIHO, de werking en de acties, check onze website: www.siho.be Deze online ‘TIPS voor trainers en workshopbegeleiders’ heeft als doel om te leren hoe je deze ‘Di(ver)sability Awareness’ workshop kunt brengen. We geven je daarom graag eerst wat tips over hoe jij deze workshop kan organiseren en begeleiden. De workshop ‘Di(ver)sability Awareness’ of delen van deze workshop mogen verspreid worden of bijvoorbeeld ingezet worden tijdens eigen vormingen of lessen. We willen hierbij wel vragen om correct te verwijzen naar het SIHO en naar andere bronnen. Zelf vermelden we ook bij iedere slide uit welke bron(nen) het materiaal komt. Laat ons ook graag weten hoe en waar je het gebruikt, zo blijven we ook overzicht houden en we vinden het ook fijn om te zien wie en hoe het materiaal zich verder verspreid. Alvast bedankt om dit correct toe te passen. We lichten de titel en dus ook de inhoud van de workshop toe: Het gaat over diversiteit, diverse abilities (verschillende mogelijkheden). We focussen op talenten, mogelijkheden in plaats van tekorten. Disability wordt als complex begrip vanuit verschillende perspectieven benaderd. Awareness: We moeten in het hoger onderwijs kritisch blijven over ons handelen. Op deze manier kan de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs gegarandeerd blijven. We zullen vanuit deze kritische blik steeds zoeken naar manieren waarop we uitsluiting creëren en hoe we inclusie kunnen realiseren.
Vermeld op de aankondiging een contactpersoon.
Geef op de aankondiging informatie over de toegankelijkheid. Zorg voor een locatie die fysiek toegankelijk is.
Vraag op de uitnodiging of mensen ondersteuning of hulpmiddelen wensen (bv. begeleiding naar de locatie waar de workshop zal plaats vinden, ringleiding, tolk Vlaamse Gebarentaal,…)
Zet de tafels en stoelen in een U-vorm zodat iedereen elkaar kan zien. Dit is bevorderlijk voor de interacties tijdens de workshop.
Voorzie minimaal twee uren tijd voor deze workshop.
Stel de PowerPoint vooraf digitaal beschikbaar aan de deelnemers.
Bezorg de deelnemers ook een uitprint van de dia’s, ter ondersteuning van je presentatie.
Bereid jezelf goed voor, lees aandachtig de handleiding en bedenk zelf al wat extra voorbeelden om de workshop vlotter te laten verlopen.
Wees je ervan bewust dat er misschien mensen in het publiek zitten die zichzelf benoemen als een persoon met een beperking.
Nodig mensen uit om recht te staan of zich uit te rekken wanneer ze dat wensen.
Hou oogcontact met het publiek.
Spreek traag en duidelijk.
Leg moeilijke woorden uit.
Geef mondelinge uitleg bij de filmpjes en afbeeldingen.
Lees de citaten voor.
Stel de PowerPoint presentatie met alle uitleg (notities) na de workshop digitaal beschikbaar aan de deelnemers.
Bekijk zelf alle filmpjes eerst op voorhand.
Verwelkom iedereen. Zeg je naam en vraag de deelnemers hun naam te zeggen, uit welke instelling ze komen en wat ze verwachten van de workshop.
Noteer voor jezelf hun naam, in de volgorde waarin ze zitten. Op die manier kan je hen in de loop van de workshop persoonlijk aanspreken.
Maak de afspraak met de groep deelnemers dat “alles wat hier wordt gezegd, ook binnen de groep blijft”. Op die manier creëer je een veilig klimaat en kunnen deelnemers zeggen wat ze echt denken.
Check steeds of alle deelnemers begrijpen wat je wil zeggen. Doe dit door regelmatig te vragen of alles duidelijk is voor iedereen.
Probeer zoveel mogelijk interactie uit te lokken tussen de deelnemers. Dit kan je doen door bv o o
“Is er nog iemand akkoord met hetgeen deelnemer X nu zegt?” “Het lijkt me dat je niet echt akkoord bent met wat deelnemer Y nu zegt. Klopt dit?”
Wanneer twee mensen onderling beginnen te praten, vraag dan even of ze het willen delen met de groep. Op die manier vermijd je dat er in de groep verschillende discussies, interacties ontstaan.
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Voor je het filmpje start, vraag je aan deelnemers na te denken over de vragen. Er zit een hyperlink achter de foto. Door op de afbeelding te klikken start je de film. Na de film kan je vragen wat deelnemers er van vonden. Je kan er nog volgende elementen aan toevoegen: In dit fragment uit de kortfilm “Talk” wordt duidelijk dat de omgeving voor een groot deel beperkend kan zijn. De regisseur maakt duidelijk dat een structurering van de samenleving vanuit de norm vaak beperkend werkt voor mensen die afwijken van deze norm. Op deze manier wordt beperking geconstrueerd door de grootste groep in onze samenleving. In dit filmpje zien we: - Een man ondervindt hoe het is om moeilijk toegang te krijgen tot gebouwen en vervoer, - Hij ervaart communicatieproblemen - Hij wordt aangestaard, - Hij ervaart vooroordelen, - … Verbinding met de titel: - We zullen het hebben over beperking (disability) - We zullen kijken naar de gevolgen van het denken vanuit wij-zij, vanuit vaste categorieën - We zullen hiertegenover een meer flexibele, algemene visie van diversiteit plaatsen Bron filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=k3AeIFup1qY
Het SIHO ondersteunt alle universiteiten en hogescholen in Vlaanderen. Samen op weg naar het realiseren van inclusief hoger onderwijs. Bijdragen aan het creëren van gelijke kansen én volwaardige participatie van studenten en personeelsleden met een beperking in het hoger onderwijs. ‘Bottom-up’ en ‘in dialoog’ met de studenten, instellingen en voorzieningen. Voorbeelden van SIHO-acties: Studiedagen. Ad hoc vragen beantwoorden. Insiderperspectieven verzamelen Ontwikkelen van materiaal (zie volgende slide brochures). …
Bv. het SIHO ontwikkelde enkele brochures: De gids ‘Verder studeren, het kan!’ bereidt studenten met een nood aan ondersteuning voor op de overgang naar hoger onderwijs. De gids ‘Succesvol studeren. Tips voor beleid en praktijk’ bevat tips voor beleid en praktijk om inclusief hoger onderwijs te realiseren. De gids ’Op-stap naar werk’ behandelt de overgang van hoger onderwijs naar de arbeidsmarkt. Al het materiaal dat we ontwikkelen is beschikbaar op onze website www.siho.be. TIP voor trainer of workshopbegeleider: Bekijk al eens op voorhand onze website zodat je weet wat en waar je alles kan vinden.
Het doel van de vorming is om jullie bewust te maken van je houding tegenover een diverse groep mensen waarmee jullie in contact komen. We zullen spreken over de dingen die leven in verband met diversiteit en bewust worden van diversiteit. Hiernaast zullen we ook kijken naar de werking en consequenties van het maken van groepen. We zullen zien dat de constructie van de groep personen met een beperking ook de uitsluiting, discriminatie en vooroordelen van deze groep als gevolg kan hebben (Davies, 2009). We zullen leren dat omgaan met diversiteit betekent dat de docent en de student samen nieuwe manieren van samenwerken moeten zoeken, een zoektocht die geen einde heeft en onvoorspelbaar is, open staat voor fouten en juist hieruit leert (Rhizomatisch denken, zie: Roy, 2003; Allan, 2010; Deleuze & Guattari, 1987). Hierbij is het belangrijk om kritisch te blijven staan tegenover je handelen en weten van waaruit je vertrekt. We zullen ook concrete tips geven om om te gaan met problemen en uitdagingen die jullie of kennissen van jullie ervaren in de praktijk. Bronnen: Roy, K. (2003). Teachers in nomadic spaces: Deleuze and curriculum. New York, NY: Peter Lang. Steeves, T. (2012). Bridges to Difference & Maps of Becoming: An Experiment with Teachers in Nomadic Spaces for Education in British Columbia. Workplace, 20, 94-109.
Deleuze, G. and Guattari, F. (1987), A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia, (trans. B. Massumi). Minneapolis: University of Minnesota Press. Noot: Deze vorming kunnen we eigenlijk ook zien als een manier om een nomadic topos te creëren: “The map of a nomadic topos is unlike any other map; it is at once map and territory. It is nonrepresentational, which is to say, it does not represent but makes connections and projects new lines of flight. Each concept in the map is also a living circuit of becoming, rather than a dead icon. It is a becoming-map — therefore, one cannot read this map with the idea of a referent; one can only experiment with it, insert oneself into the making of it even as one constructs it. (Roy, 2003, p.80), geciteerd in Steeves, 2012).
We zullen deze vorming beginnen met een blik op de verschillende visies op beperking. We zullen zien dat jullie visies beïnvloed worden door verschillende modellen van beperking. We zullen in deze workshop op een kritische manier een zoektocht doorheen deze visies aanvangen naar een manier om inclusief hoger onderwijs te realiseren. In wat volgt willen we jullie doen nadenken over diversiteit als een term waarin iedereen constant anders wordt. Verschil is inherent aan de maatschappij en is vloeiend. We willen jullie anderzijds ook meenemen in onze eigen zoektocht doorheen de modellen. Wij-zij verhoudingen zijn snel geïnstalleerd. Door een kritische blik op de werking en de constructie van groepen in de samenleving (en dan met name de groep mensen met een beperking) proberen we de voor- en nadelen van deze wij-zij-verhoudingen bloot te leggen. Vanuit deze zoektocht zoeken we in het laatste deel van de workshop naar de praktische hulpmiddelen om met diversiteit om te gaan en barrières te verlagen.
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Geef voldoende tijd aan de deelnemers om hierover na te denken. Zeg hen dat er geen ‘verkeerde’ antwoorden kunnen gegeven worden. Het is hun idee over beperking/handicap. Doe de oefening zoals beschreven op de slide. Dit kan ook gewoon voor jezelf op een blad geschreven of getypt worden in plaats van op post-its. Na het opschrijven overlopen we de antwoorden en vergelijken ze met antwoorden van andere deelnemers. Normaal zien we nu verschil in de visie van de deelnemers onderling. Dit geldt als de workshop life gegeven wordt, niet online. Je zou hetzelfde effect kunnen bekomen door na te vragen bij je vrienden/familie/collega’s/buren,… Deze visies zijn afhankelijk van de sociaal-historische context waarin we leven (zie: Foucault, 2006) en de persoonlijke geschiedenis/context (bijv. heb je zelf een beperking, heb je familieleden/vrienden met een beperking, welke opleiding heb je gevolgd, culturele achtergrond, normen en waarden,…). De visie die je hebt ontstaat in relaties tussen mensen en is niet vaststaand. Je visie wordt beïnvloed door verschillende modellen om naar beperking te kijken. We zullen nu enkele modellen kort toelichten die we kunnen herkennen in je antwoorden. Bron: Foucault, M. (2006). Madness and Civilization: A History of Insanity in the Age of Reason [Vertaald door J. Murphy & J. Khalfa]. London/New York: Routledge.
We zullen eerst enkele modellen van beperking bespreken, daarna zullen we de kaders van deze workshop uitdiepen. In deze workshop is het niet de bedoeling om bepaalde modellen onderuit te halen, we willen er echter op wijzen dat ons denken door verschillende modellen beïnvloed wordt. Pas dan kunnen we hier kritisch over reflecteren. Visies doorheen de geschiedenis bestaan ten dele naast elkaar en zijn soms een reactie op elkaar en op de heersende veranderingen in de samenleving. We kunnen ze onderverdelen in verschillende modellen om in onze (Westerse) maatschappij te kijken naar beperking. Vandaag de dag zien we in ons denken en handelen aspecten van alle modellen terugkomen. Dit zal je ook zien in de antwoorden die je in de oefening hebt gegeven. Op hun eigen terrein bieden ze een nuttig antwoord en invalshoek. Disability Studies is een kader dat de verschillende manieren om over beperking te denken kritisch bekijkt. Vanuit postmoderne filosofie is er ook veel nagedacht over de constructie van verschil en de implicaties hiervan.
Het eerste model dat we zullen bespreken is het religieus-moreel model. Dit model ziet beperking als een straf van God of juist als een gave. De gevolgen en de oplossingen zijn afhankelijk van de religieuze overtuigingen in bepaalde sociaal - historische contexten. De culturele reacties kunnen gaan van uitsluiting van de persoon of familie, exorcisme, tot het aanstellen van deze persoon als een verheven individu. Deze middeleeuwse glas-in-lood afbeelding toont hoe de heilige Sint William via de kracht van God de blindheid van een vrouw kon genezen. God kan de beperking opleggen maar ook weer wegnemen. Bron: Wells, E. (2011). Making ‘Sense’ of the Pilgrimage Experience of the Medieval Church. Peregrinations Journal III(2): 122-146.
In het medisch of individuele model is de oorzaak van een beperking ook te vinden bij de persoon. Beperking wordt veroorzaakt door ziekte en deze ziekte moet behandeld worden. Het doel is het normaliseren van het individu. Tegenwoordig is er een tendens om bijvoorbeeld drukke kinderen snel te diagnosticeren met het label ADHD. Rilatine wordt dan vaak als oplossing gezien. Bron: http://www.klasse.be/ouders/files/2011/10/Rilatine.jpg
Het sociaal model richt zich op de wederkerige relatie tussen de persoon en de omgeving. Dit model baseert zich op rechten van personen met een beperking en klaagt de fysieke en sociale barrières in de maatschappij aan. Er zijn verschillende invullingen van dit model maar ze zijn allemaal tegen de medische invulling van beperking (verschillende invullingen, zie sociale interpretaties: Finkelstein, 2001; Gabel, 2005; Van Hove, 2009/ allemaal tegen medische invulling, zie: Gabel& Peters, 2004). Op de cartoon ziet u de toegang naar Universele Mensenrechten, enkel toegankelijk via een hele lange trap. Bronnen: Van Hove G. (2009), Disability Studies. Basisteksten uitgediept, Uitgeverij Garant, AntwerpenApeldoorn. Finkelstein (2001). The Social Model of Disability Repossessed. Geraadpleegd op 4 februari 2013 op http://www.leeds.ac.uk/disability-studies/archiveuk/finkelstein/soc%20mod%20repossessed.pdf Gabel, S.L. (2005). Introduction Disability Studies in Education. In S.L. Gabel (Red.), Disability Studies in Education: Readings in Theory And Method. New York: Peter Lang Publishing. Gabel, S. & S. Peters (2004). Presage of a paradigm shift? Beyond the social model of disability toward resistance theories of disability. Disability & Society, Vol. 19, No. 6, October 2004. Pp. 585600. Afbeelding: http://www.gripvzw.be/acties/cartoons/mensenrechten.html
Modellen hebben elk hun recht tot bestaan: De manier waarop we beperking zien, ontwikkelt zich aan de hand van overtuigingen en visies. Kritische blik blijft centraal: Het SIHO erkent het bestaan en de positieve functie van de verschillende andere modellen van beperking. We ontwijken ook niet bepaalde visies of modellen. We kijken echter naast de positieve functie van bepaalde perspectieven ook naar de keerzijde ervan. In onze werking bewegen we over de verschillende achterliggende ideeën van deze verschillende modellen over beperking op een pragmatische en kritische manier. Participatie Participatie is niet enkel aanwezig zijn maar ook actieve deelname, erbij horen (zie: Van Hove et al., 2012, p.49) Participatie is ook een recht dat werd vastgelegd in de VN Conventie voor de Rechten van Personen met een Handicap en de daarop voortbouwende Belgische decreten en wetten. Kijken naar dromen Vanuit de Disability Studies visie kijkt het SIHO ook steeds naar de talenten en dromen. We vertrekken steeds vanuit het perspectief van de betrokkenen (insiderperspectief). Een manier waarop we de stem van de betrokkenen te tonen is via portretten. Op de slide staat een voorbeeld van zo’n portret, het kadert in onze acties rond studeren in het buitenland met een beperking. Portret Liama: Er zit een hyperlink achter de foto. Klik op de afbeelding om het portret te bekijken. Het SIHO heeft in het academiejaar 2012 – 2013 samen met Delphine Callewaert en Delfien Versaevel een reeks
portretten gemaakt van studenten die op Erasmus gingen. Je ziet dat een portret maken van iemand niet zomaar gaat over de oppervlakkige zaken over studeren in het buitenland. De kleine zaken waar studenten mee bezig zijn vertellen ons veel over de context, de praktijk van student zijn, contradicties, vragen,….Via poëzie en beeld kan men soms de moeilijk verwoordbare realiteit toch tonen. Afbeelding: http://www.siho.be/files/portretten/laima%20portret.pdf Bron: Van Hove, G., De Schauwer, E., Mortier, K., Claes, L., De Munck, K., Verstichele, M., Vandekinderen, C., Leyman, K.,& Thienpondt, L. (2012). Supporting gaduate students toward a “pedagogy of hope”: resisting and redefining traditional notions of disability. REVIEW OF DISABILITY STUDIES, 8(3), 45–54.
Disability Studies staat ook open voor complexiteit en tegenstellingen in verhalen. Portret: We zien hier het portret van Lynn. In haar toekomst zien we tegelijk de droom om verder te studeren/doctoreren en het nadenken over euthanasie. De wereld is ook niet zwart-wit: We zien beperking en onze maatschappij niet in duale manier. De realiteit is complexer dan normaal/abnormaal, beperkt/niet-beperkt, positief/negatief,… (Allan, 2010, p. 59-60) We denken over de wereld als een complexe steeds bewegende ruimte waarin betekenissen over beperking sociaal - historisch afhankelijk zijn en niet los mogen gezien worden van het individu waar het over gaat. Portret: We zien in het portret van Lynn deze beweging terug. Waar ze eerst nog dromen had over een ballet carriere moest ze deze bijstellen. Bron: Allan (2010). Rethinking Inclusive Education. The Philosophers of Difference in Practice. Dordrecht: Springer, p.60). Open voor contradicties, zie ook: Van Hove, G., De Schauwer, E., Mortier, K., Claes, L., De Munck, K., Verstichele, M., Vandekinderen, C., et al. (2012). Supporting gaduate students toward a “pedagogy of hope”: resisting and redefining traditional notions of disability. REVIEW OF DISABILITY STUDIES, 8(3), 45–54.
In de maatschappij willen we steeds vaste grenzen maken om veiligheid, zekerheid en structuur te geven. Tegelijk is er steeds een proces bezig om hieraan te ontsnappen. Kaders: De kaders kunnen we in deze context zien als de instelling hoger onderwijs: de gebouwen, de lesuren, het lokaal of het auditorium, het curriculum, regelgeving, competentieprofielen… Deze kaders zorgen voor in- en uitsluiting (zie: Foucault over discours en uitsluiting). Ze creëren vaste verschillen. Deze kaders zorgen voor categorieën. De kaders zorgen ook voor de nood om de in- en uitsluiting te regelen (zie ook Foucault, over objectification in Rabinow, 1984, p. 10) Dit kunnen we zien als de attesten van een label die nodig zijn voor redelijke aanpassingen of faciliteiten. Bijvoorbeeld: De gebouwen kunnen bijvoorbeeld niet toegankelijk zijn voor personen in een rolstoel. De uren kunnen zorgen dat personen met een korte aandachtsspanne niet mee kunnen volgen. De regelgeving kan ervoor zorgen dat studenten die net geen label hebben maar toch nood hebben aan ondersteuning geen recht hebben op redelijke aanpassing. Proces In relaties tussen studenten en docenten of tussen studenten onderling kunnen er echter manieren gevonden worden om barrières tot hoger onderwijs te verlagen. Het verschil tussen mensen kan dus ook als een steeds veranderend proces gezien worden dat bepaald word door relaties tussen mensen.
Verschil als kracht: Dat verschil moet in onze samenleving worden gezien als een meerwaarde in plaats van een ‘beperking’. Het maakt openingen voor iets nieuws. Uit verschil kunnen nieuwe dingen ontstaan. Verschil is continu: Het eigen verhaal dat steeds evolueert staat centraal. Als we steeds veranderen en uitwegen zoeken uit de kaders kunnen we niet meer spreken van mooie afgebakende (discrete) verschillen maar moeten we verschil als een steeds veranderend concept, afhankelijk van de zaken die mensen tegenkomen in hun leven (Massey, 2005, p.21). Categorieën verdwijnen: Als we denken in een constante evolutie van het leven, zullen vaste categorieën en tegenstellingen relatief worden. Deze tegenstellingen zullen niet altijd gelden en kunnen doorbroken worden door de constante evolutie. In de workshop zullen we zoeken naar openingen in de vaste categorieën. Bronnen: Davies, B. (2009). Difference and differenciation. In: Davies, B. & Gannon, S. (Eds.). Pedagogical encounters. New York: Peter Lang Publishers. Rabinow, P. (1984). The Foucault Reader. New York: Pantheon Books. Massey, D. (2005). For Space. Londen: SAGE.
OEFENING: Wie ben ik? TIP voor trainer of workshopbegeleider: Vraag eerst op voorhand aan iemand of die als vrijwilliger wil naar voor komen. Voor sommige mensen is dit een hoge barrière. Vraag nadien aan de vrijwilliger hoe deze oefening was voor hem/haar. Deze oefening wordt in de life versie van de workshop getoond. We beschrijven het hier voor de online versie. We vragen een vrijwilliger naar voor. Iedereen bekijkt de persoon en antwoordt op de volgende vragen. Iedereen roept het eerste wat er in hem opkomt. Het is belangrijk om mee te geven dat vrijwilliger die vooraan komt (nog) niks zegt, maar op het einde van de vragen kan hij/zij wel iets zeggen om recht te zetten, toe te voegen,… Is deze persoon een man of een vrouw? Hoe oud is deze persoon? Welke hobby’s heeft deze persoon? Heeft hij/zij een relatie? Hoe lang al? Wat is zijn of haar beste kwaliteit? Wat eet hij of zij graag? De persoon mag nog dingen rechtzetten…
Conclusie: De antwoorden zijn gebaseerd op je eigen referentiekader. Er is vaak geen discussie of dit nu een man of een vrouw was. Toch kan de persoon meer vrouwelijke of mannelijke eigenschappen hebben. Dit zie je niet als je vanuit vaste kaders denkt. Er is een verschil tussen wat mensen over je denken en de realiteit. Het is pas als je in relatie gaat met de ander dat de categorieën, zoals mannelijkheid of vrouwelijkheid, als vloeiend en veranderend kunnen worden gezien. Bron afbeelding: http://foodmoods.be/tag/achter-de-schermen/
We zullen in de workshop steeds weer bewegen tussen de elementen in het hoger onderwijs die grenzen vormen en de constante kracht die ons steeds doet veranderen naargelang de zaken die we tegenkomen op ons pad. Deze grenzen/kaders en de verandering daarbinnen hebben elkaar nodig. Ze kunnen ook niet apart worden gezien maar steeds in samenspel. Afbeelding: http://www.christianhubert.com/writings/smooth_striated.html Bron: Davies, B. (2009). Difference and differenciation. In: Davies, B.& Gannon, S. (2009). Pedagogical encounters. New York: Peter Lang Publishers.
Doe de oefening en maak de opdracht zoals beschreven op de slide. TIP voor trainer of workshopbegeleider: Maak duidelijk dat hier geen ‘verkeerde’ antwoorden kunnen gegeven worden.
Maak de opdracht zoals beschreven op de slide. Het deel ‘welke post it waar’ kan je niet doen als je de vorming online volgt.
Iedereen wordt in sommige contexten beperkt door de omgeving Bekijk de rode post its: Bijv. zwangerschap, ziekte, problemen op school van kinderen, … Door de vaste structuren in onze omgeving worden we op dat moment beperkt in je moeilijkheden. Deze beperking is niet vast en contextafhankelijk. Beperking als een sociaal construct: Vanuit het sociale model ziet men beperking afhankelijk van de situatie waar de persoon zich in bevindt. In het Engels heet dit Disability. Een beperking wordt dus gezien als het resultaat van de interactie tussen het individu en zijn natuurlijke, culturele, gebouwde en sociale omgeving. We zagen in de oefening dat dit eigenlijk geldt voor iedereen. De omgeving gaat namelijk met ieder individu in interactie waardoor dat individu soms beperkingen ervaart. Nood aan…. Bekijk de gele post its: Door veranderingen binnen de vaste structuren is er nood aan nieuwe manieren van handelen. -> nood aan flexbiliteit. Bijv. mails nalezen bij vakantie, verschuiving uren omdat je je kinderen moet afhalen van school,… Interafhankelijk: Soms zullen we flexibiliteit, ondersteuning nodig hebben van collega’s, maar soms hebben collega’s ook nood aan flexibiliteit en ondersteuning van jou. Dit is een wisselwerking.
Net zoals jullie en jullie kennissen/collega’s worden studenten ook op sommige momenten, in sommige contexten beperkt door de omgeving. Deze beperkingen kunnen we als veranderlijk zien binnen de vaste grenzen van de schoolomgeving. Door je als leerkracht open te stellen voor verandering en diversiteit kan je het beste halen uit elke student. De afbeelding op de slide: Het is niet omdat de groep er hetzelfde uitziet, dat ze ook dezelfde mogelijkheden en beperkingen hebben. Afbeelding: http://www.hubrussel.be/hubwebsite/images/Internet/CEH/lessen/CPEH_lessen27.jpg?hid=img%3B mxw=850%3Bmxh=650%3Bq=80 http://www.hazleheadacy.aberdeen.sch.uk/whattowear_par.htm
Cartoon: In het pikdonker zijn mensen met een visuele beperking veel minder hulpeloos dan mensen zonder visuele beperking. Moeten we de visuele beperking dan nog definiëren als een beperking of juist als een talent? Daarnet zeiden we dat de verschillen tussen mensen eerder als veranderend moeten worden gezien en niet als statische categorieën tussen beperkt en niet beperkt. Wat wij als obstakel ervaren wordt hier in deze context door iemand met een visuele beperking niet als obstakel ervaren. Afbeelding: http://images-01.delcampe-static.net/img_large/auction/000/051/363/312_001.jpg
Gillian Lynne: Klik op de afbeelding. om de video te bekijken. Er is een hyperlink achter de foto. TIP voor trainer of workshopbegeleider: Vraag eerst aan de deelnemers welke interessante zaken zij uit dit fragment halen. Vul nadien nog verder aan (indien niet alles vermeld werd) met bijvoorbeeld zaken hieronder. Sir Ken Robinson beschrijft het verhaal van Gillian Lynne, de choreografe van de musicals Cats en The Phantom of the Opera. Hij vertelt over hoe zij haar talent ontdekte: dansen, moeten bewegen om te denken, niet kunnen stil zitten, ... Hij haalt enkele interessante zaken aan: • Dat de definitie van Gillians beperking op school zowel negatief, als ziekte, geïnterpreteerd kan worden, als positief als talent… • Dat Gillian naar de dokter moest, want er was iets mis. • Ze stoorde de klas, kon niet stil zitten, niet opletten… • Nu zou men zeggen dat ze ADHD had, maar toen was ADHD nog niet uitgevonden en kon je dit als persoon niet hebben. Het was geen optie. Afbeelding: http://zephyrmarketing.net/2009/12/02/how-to-become-more-creative-17-tips-tofurther-your-creativity/ Bron: http://youtu.be/iG9CE55wbtY?t=15m21s
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Stel de vraag aan de deelnemers: “Waar zit de student met een beperking?” Geef hen voldoende tijd om te antwoorden. Vul daarna aan. We zullen niet altijd zien wie de persoon met een beperking is. In het vorige luik van de workshop zagen we ook dat beperking contextafhankelijk is en veranderlijk. Misschien is er iemand beperkt doordat hij/zij ziek is en zelfs niet aanwezig kan zijn in de les, misschien is iemand beperkt in het verstaan van de leraar doordat zijn buren aan het praten zijn. Het kan ook dat iemand een label dyslexie heeft en de overvolle PowerPoint niet kan lezen. Sommigen zien iemand met een koptelefoon en zeggen dat deze persoon misschien gehoorproblemen heeft. Is deze persoon dan beperkt? Misschien in het begin van het jaar maar nu niet meer doordat hij een koptelefoon kan gebruiken. Bron afbeelding: http://3.bp.blogspot.com/_bKYbXYsapto/TJT0hbyPE9I/AAAAAAAABA8/z5PtXfy2XYk/s1600/Auditoriu m+E.jpg
Opdracht: Neem een blad en maak twee kolommen. Shrijf in de linkerkolom alle groepen op tot wie jullie jezelf rekenen. Schrijf in de rechterkolom de rollen die je binnen die verschillende groepen op neemt. TIP voor trainer of workshopbegeleider: Zorg dat je papier en stylo mee hebt. Wanneer deelnemers niet snappen wat er wordt bedoeld met “een rol”, geef dan 1 of 2 voorbeelden (bv leider, voorzitter, rol van zorgdrager,…)
Iemand kan een leraar zijn Iemand kan een vader zijn Iemand kan lid zijn van een basketbalploeg Iemand kan lid zijn van een vriendengroep Iemand kan een rolstoelgebruiker zijn Iemand kan een zoon zijn Iemand kan een echtgenoot zijn Iemand kan lid zijn van een homo – cultuur
Deze lidmaatschappen kunnen zorgen dat je als persoon ook verschillende rollen vervult naargelang de context waarin je jezelf bevindt. Een persoon zijn sociale identiteit wordt door de interactie met al deze groepen gedefinieerd. Niemand heeft een vaste identiteit, je maakt in je dagelijkse omgang eerder een vloeiende beweging over al deze groepen en rollen. Zo is een persoon die een beperking heeft ook niet enkel deze beperking. Bronnen: Giroux, H. (1992) Border crossings: cultural workers and the politics of education (London, Routledge). Petersen, A. (2006). An African‐American woman with disabilities: the intersection of gender, race and disability. Disability & Society, 21(7), 721-734
Bronnen afbeeldingen: http://www.gpaea.k12.ia.us/programs--services/literacy.aspx - http://www.cosmosmagazine.com/node/3145/full http://www.time.com/time/photogallery/0,29307,2025279,00.html http://www.disabilityinaction.com/disability-definition-classification.html http://www.langhorneaa.org/ http://www.telegraph.co.uk/news/politics/9425174/We-will-legalise-gay-marriage-by-2015says-David-Cameron.html http://www.all-famous-quotes.com/30th_birthday_quotes.html
We kunnen onszelf zien als een kameleon: We passen onze identiteit aan onze sociale context aan (Sociale identiteit: Symbolisch interactionisme, zie Cooley, 1964) We hebben meerdere identiteiten die flexibel zijn in plaats van vast. Deze identiteiten verandert dus doorheen ons leven. De context en het moment waarin we zijn, verandert onze identiteit, hoe we onszelf zien. Dit kan leiden tot identiteiten die met elkaar in spanning staan, elkaar onderling beïnvloeden en elkaar informeren. (zie: Giroux, 1992); Petersen, 2006) Bronnen: Cooley, C. H. (1964). Human Nature and the Social Order. New York: Schocken. Giroux, H. (1992) Border crossings: cultural workers and the politics of education (London, Routledge). Petersen, A. (2006). An African‐American woman with disabilities: the intersection of gender, race and disability. Disability & Society, 21(7), 721-734 Afbeelding: http://forums.steves-digicams.com/panasonic-leica/193791-cameleon-uganda.html
Mensen met een beperking kunnen zich identificeren met een groep ‘mensen met een beperking’. Beperking is echter grotendeels bepaald door de omgeving. Identiteit wordt ook bepaald door de interactie met de omgeving. Gevolg hieruit is dat de Disability Identity ook zeer contextafhankelijk is. Portret Bart In een ander portret dat het SIHO maakte in samenwerking met Matthijs van Trigt zien we het verhaal van een ingenieur met een beperking. Bart is een expert in prototyping en 3D printen. In zijn portret wordt het duidelijk dat hij het belangrijk vindt om in zijn vakgebied gezien te worden als vakkundige in plaats van iemand met een beperking. Toch is hij naast zijn werk ook nog steeds actief in een vereniging voor thalidomineslachtoffers (softenon). Hierin identificeert hij zich wel als persoon met een beperking. Afbeelding: Michiels, P. (s.d.). Unpublished picture. Bronnen: Van Trigt, M.,& Grimonprez, B. (s.d.). The Story of an Engineer with a Disability. Gent: Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs. Verstichele, M. (in press). Disability Identity bij studenten aan de Ugent. Gent: Universiteit Gent, Beleidscel Diversiteit en Gender. http://dl.dropbox.com/u/54841821/boekje%20eng%20-%20FINAL.pdf
Maak de opdracht TIP voor trainer of workshopbegeleider: Geef voldoende tijd om deze opdracht te maken Vraag nadien of iemand zijn antwoord wil delen met de groep. Verplicht niemand, niet iedereen doet dit graag.
We kunnen besluiten dat we tot verschillende groepen behoren. Onze connecties met deze groepen verandert, zoals ook onze rollen in de verschillende groepen veranderen. We leggen hier de link met continue diversiteit. Als we groepen creëren, creëren we vaste kaders. Maar mensen zijn vaak niet zomaar onder te verdelen tot bepaalde groepen of in categorieën. In bepaalde groepen zijn er ook mogelijkheden om anders te worden (becoming).
Toch creëren we ook het idee van vaste groepen We doen dit door grenzen te bedenken wie erbij hoort en wie niet. Iedereen die toegelaten wordt tot de groep beantwoord aan bepaalde normen. Soms is er hier een toelatingstest voor nodig. Afbeelding: http://www.google.be/imgres?um=1&hl=nl&tbo=d&rls=com.microsoft:nl-be:IEAddress&biw=1350&bih=719&tbm=isch&tbnid=UD7bH0EAU2WYRM:&imgrefurl=http://quinnsbaptis t.org/church-membership/membershipcard/&docid=kwDtUwUQhv_8vM&imgurl=http://quinnsbaptist.org/wpcontent/uploads/2011/05/membership-card.png&w=350&h=288&ei=49gPUaNFMHJ0AWKzIDQAg&zoom=1&ved=1t:3588,r:4,s:0,i:90&iact=rc&dur=4251&sig=1076128614286562 63299&page=1&tbnh=183&tbnw=248&start=0&ndsp=15&tx=109&ty=99
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Laat eerst het filmpje zien. Geef nadien de uitleg. In- en uitsluiting gebeurt op basis van deze vastgelegde groepen. We zagen in het filmpje dat de norm (of de ‘normale groep’ in de maatschappij) vaak uitsluiting creëert door bijvoorbeeld sociale barrières : Vooroordelen, stereotypen, discriminatie, medelijden, vermijding,… Afbeelding: http://www.youtube.com/watch?v=k3AeIFup1qY
Een van de vastgelegde groepen zijn ‘mensen met een beperking’ Hierin bestaat een lange traditie van het verdelen van mensen die afwijken van de norm in categorieën en subcategorieën. Labels, stoornissen, enz. zijn door de mens zelf uitgevonden en worden toegekend aan iemand, opgeplakt als het ware, na psychologische of fysiologische testen. Deze labels hebben we nodig als we vanuit een medische visie kijken en willen beslissen of we een persoon wel of niet moeten behandelen voor een stoornis. We zien de nood aan labels ook terugkomen in onze hogescholen en universiteiten om bijvoorbeeld redelijke aanpassingen of faciliteiten aan te vragen. Klik nu of druk op pijl om naar het volgende deel van de slide te gaan. Keerzijde van labels - Een label is gecreëerd - Over attestering - Exclusie, wij – zij - Stereotypen - Ableism - Wat als je NET geen label hebt? We zullen in de volgende slides op elk van deze keerzijdes in gaan.
Het onderliggende idee van het medisch model is dat eigenschappen van mensen die afwijken van de norm verbeterd moeten worden. Iedereen moet streven naar de norm omdat dit het beste is. Beperking wordt hier als iets negatiefs gezien. “Dit leidt tot maatschappelijke attitudes die kritiekloos beweren dat het beter is voor mensen om te lopen in plaats van te rollen, te spreken in plaats van gebarentaal te gebruiken, prints te lezen in plaats van braille te lezen, onafhankelijk te kunnen spellen in plaats van spellingscontrole te gebruiken, en rond te hangen bij studenten zonder beperkingen in plaats van met studenten die ook beperking hebben" (Hehir , 2002 , ¶ 7, in Gabel, S., 2005). We moeten dit niet zien als iets dat enkel ten opzichte van de persoon met een beperking gebeurt, ook de persoon met een beperking is deel van het discours dat deze visie in stand houdt en mee versterkt. (subjectivatie: Foucault in Rabinow,1994 en internalised oppression: Freire, 1972 ) Net als andere minderheidsgroepen ontstaan zo vooroordelen en discriminatie ten opzichte van mensen met een beperking. We zien hier de overlap tussen het sociale (rechten) model van beperking met andere maatschappij - kritische stromingen die de afgelopen decennia hebben gevochten voor de rechten van minderheidsgroepen, zoals: feminisme, critical race theory, queer theory,…We moeten echter uitkijken om ook in dit rechtenverhaal niet de persoon en zijn interactie met de omgeving te verengen tot enkel zijn beperking (zie afbeelding). Zoals we daarnet zagen zijn onze identiteiten eerder flexibel en contextafhankelijk.
Bronnen: Gabel, S. L. (Ed.) (2005). Disability studies in education: Readings in theory and method. New York: Peter Lang. Rabinow, P. (1994). Michel Foucault: Ethics, Subjectivity and Truth: Essential Works of Foucault 1954– 1984, Volume 1. London: Penguin. Freire, P. (1972). Pedagogy of the Oppressed, Harmondsworth: Penguin.
Door labels krijgen personen vaak toegang tot ondersteuning op school zoals redelijke aanpassingen of faciliteiten. Het is in veel gevallen wel nodig om een bewijs te hebben van je beperking. Bron: Decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid, Art. 19 http://youtu.be/iG9CE55wbtY?t=15m21s
Het gevaar van labels is dat de mensen die net onder de grens zitten of niet gemeten kunnen worden doormiddel van aard van de grenzen, erbuiten vallen. Zo bestaat er een handboek waarin de grenzen van stoornissen vastgelegd staan, de Diagnostical Manual of Mental Disorders, de DSM. Hieruit zijn testen ontwikkeld om vast te leggen of iemand een stoornis heeft of niet. Daarnet zagen we echter dat de mens niet zo statisch en enkelvoudig is als dat we denken. Mensen kunnen dus nood hebben aan ondersteuning terwijl ze niet altijd, helemaal beantwoorden aan de vaste labels. Afbeeldingen: http://apuntesto.blogspot.be/2010/01/manual-diagnostico-y-estadistico-de-los.html http://www.jaimetreadwell.com/pafa-drawing-figure.htm
Voordelen: Het biedt houvast (structuur) (Davies, 2009), Het geeft een gevoel ergens bij te horen (Belonging: Maslow, 1970) Het is comfortabel (Davies, 2009), Het biedt mogelijkheid tot interactie met de sociale wereld (Davies, 2009) Het biedt mogelijkheden om je als groep te verenigen en bijvoorbeeld politieke druk uit te oefenen. Het geeft met andere woorden een politieke stem. (Davies, 2009) Nadelen: Stereotypering Vermijding Vooroordelen Afbeelding: visualphotos.com Bronnen: Maslow, A. (1970). Motivation and personality (2nd ed.). New York: Harper & Row Davies, B. (2009). Difference and differenciation. In: Davies, B. & Gannon, S. (Eds.). Pedagogical encounters. New York: Peter Lang Publishers.
Iedereen heeft ten aanzien van de ‘andere groep’ de illusie dat de groepsleden die groep meer op elkaar gelijken dan dat de groepsleden van de eigen groep. Bijv. Ken je het fenomeen dat alle personen van Aziatische afkomst uiterlijk op elkaar lijken? Onderzoek toont aan dat het niet ligt aan de frequentie van interactie (mannen en vrouwen hebben veel kennis over elkaar en interageren veel). De context en het willen afbakenen van je groep liggen aan de oorsprong hiervan (Haslam, Oakes, Turner & McGarty, 1996) Zo ontstaan er stereotype beelden van groepen Bron term ‘Illusoire homogeniteit’: Brysbaert, M. (2006). Psychologie. Gent: Academia Press. Bronnen outgroup homogeneity: Haslam, A., Oakes, P., Turner, J.,& McGarty, C.(1996). Social identity, self-categorization, and the perceived homogeneity of ingroups and outgroups: The interaction between social motivation and cognition. In Sorrentino, R. ; Higgins, E.(Eds.) Handbook of motivation and cognition: The interpersonal context, Handbook of motivation and cognition (New York: Guilford Press) 3: 182–222. Quattrone, G. A.; Jones, E. E. (1980). "The perception of variability within in-groups and out-groups: Implications for the law of small numbers.". Journal of Personality and Social Psychology 38 (1): 141– 1 Quattrone, G. A. (1986). "On the perception of a group's variability". In Worchel, S.; Austin, W. G.. Psychology of intergroup relations (2nd ed.). Chicago: Nelson-Hall.
Het SIHO heeft de laatste jaren enkele onderzoeken gedaan naar het beeld van docenten in het hoger onderwijs over studenten met een beperking. We hebben hieruit enkele bezorgdheden van docenten opgenomen over de voorbereiding van studenten op de werkvelden verpleegkunde en leraar. Afbeelding: Dit is een snapshot van het introductiefilmpje van TZALWEL!, een project van het SIHO. We gebruiken het hier louter als illustratie van een leerkracht die cynisch kijkt, http://vimeo.com/50317730 Bron citaat op powerpoint: Brysbaert, M. (2006). Psychologie. Gent: Academia Press.
“Wanneer we dieper ingaan op de concrete knelpunten, benoemen mensen dikwijls een diagnose op zich. Ze focussen op het label en niet op de persoon en zijn functioneren in de praktijk. Ze gaan verkeerdelijk uit van de veronderstelling dat een diagnose sowieso zorgt voor problemen op de werkvloer. Tenslotte leeft ook de idee dat mensen overal goed in moeten zijn. Hierdoor gaan we er te snel van uit dat een persoon het beroep niet zal kunnen uitoefenen omwille van een beperking. Vanuit dit perspectief is het moeilijk om te kijken naar talenten en om anders en breder te durven denken over het verwerven van een diploma”. Bron: SIHO (2012). Praten over talent werkt drempels weg! Beroepsgerelateerde bezorgdheid.
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Stel de vraag :”Wat valt er op aan deze mythes?” Geef voldoende tijd om na te denken. Vul aan wanneer nog niet alles gezegd is. VRAAG: Wat valt er op aan deze mythes? Ze spreken allemaal over een groep mensen in plaats van individuen. Ze veralgemenen de groepen Ze spreken over anders-zijn als statisch begrip Ze herleiden de complexe, vloeiende manier waarop mensen hun identiteit werkt tot een vaste identiteit. Wat we nu deden is denken vanuit groepen, niet meer vanuit het individu. We dachten over ‘de student met dyslexie’, ‘de blinde student’,…. Wat ermee doen? Het SIHO tracht deze mythes te ontkrachten door vanuit verhalen van studenten te werken. In het volgende deel van de workshop zullen deze mythes ontkracht worden door de persoonlijke verhalen en tips, we vertrekken echter niet vanuit het idee van een zij-groep en zullen dus ook niet de omgekeerde beweging maken van veralgemenen (bijv. zij zijn niet zo hulpeloos). We laten de mensen zelf reflecteren over de verhalen en hebben als doel dat de participanten vanuit persoonlijke verhalen gaan denken in plaats van uit veralgemeningen. Afbeelding: http://thumb18.shutterstock.com/thumb_large/382648/382648,1330685447,1/stockphoto-handwritten-circle-with-the-red-pencil-96532828.jpg
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Lees de cartoon voor of vertel het in je eigen woorden in het Nederlands. Idee achter de cartoon: We moeten afstappen van het denken in labels en evolueren naar een meer persoonlijke manier om met een diverse studentengroep om te gaan. In wat volgt zullen we het hebben over concrete manieren waarop het hoger onderwijs barrières kan verlagen voor een diverse studentenpopulatie. Afbeelding: Michael Giangreco & Kevin Ruelle (1999)
Naast de sociale barrières die geconstrueerd worden door de vaste groepen en labels zijn er ook andere potentiële barrières in de toegang tot het hoger onderwijs. We zagen in het begin van de workshop dat de vaste kaders van het hoger onderwijs zorgen voor categorieën, wij-zij, in- en uitsluiting,… Deze vaste kaders kunnen barrières vormen voor een diverse studentenpopulatie. Barrières: Bereikbaarheid, bruikbaarheid, begrijpbaarheid, betaalbaarheid, beschikbaarheid (zie 5 b’s van Parmentier, 1998). Bron: Parmentier, S. (1998). Kansarmoede en rechtshulp. Drie uitdagingen op de drempel van de volgende eeuw. Alert, 24(1), 24-31.
Bereikbaarheid is de mate waarin verschillende studenten toegang hebben tot het aanbod van het hoger onderwijs. TIP voor trainer of workshopbegeleider: Stel eerst de vraag aan de deelnemers of zij barrières kunnen bedenken rond de toegang tot het aanbod van het hoger onderwijs. Vul nadien zelf aan. Barrieres: - Infrastructuur van de gebouwen (bijvoorbeeld enkel les in een auditorium met veel trappen, ontoegankelijk voor een rolstoel, plantenbak voor de parkeerplaats voor personen met een beperking,…) - Aanbieden van de lesmateriaal (bijvoorbeeld enkel via fotokopies van boeken of via een online leerplatform op toegankelijke pdf’s) - Wat met studenten die geen internet hebben in combinatie met online leerplatforms - Lesuren Afbeelding: Dooms, F. (2011). Toegankelijkheidsadvies Universiteit Antwerpen. Campus Drie Eiken Gebouw S. Advies met het oog op het verbeteren van de toegankelijkheid. Antwerpen: Centrum voor Toegankelijkheid Provincie Antwerpen.
Zijn de inhouden van de lessen nuttig/relevant voor de studenten? Is de infrastructuur van de universiteit of hogeschool bruikbaar? Deze trap is bijvoorbeeld een mooi voorbeeld van een trap die toegankelijk is voor een zeer diverse groep mensen. Er is bij voorbaat rekening gehouden met de diverse groep mensen (Universal Design).
Afbeelding: www.greatbuildings.com
Begrijpbaarheid is een kwestie van taal en andere vormen van communicatie Maar taal gaat ruimer dan de woorden die we uitspreken Het gaat ook om uitdrukkingen, beeldspraak, non-verbale communicatie,…
Klik op de afbeelding. Er zit een hyperlink achter de foto. In dit filmpje van Monthy Python zien we dat een goede communicatie belangrijk is. Bron: http://youtu.be/gGg7qF02vHM
Een recente studie geeft aan dat een diploma hoger onderwijs duidelijk leidt tot een hoger inkomen en een lager werkloosheidsrisico (Groenez, Heylen & Nicaise, 2010). “Hoger onderwijs is dus een goede opstap om uit armoede te geraken” (Vlaamse Onderwijsraad, 2010). “De grote meerderheid van de potentiële studenten uit de doelgroep mensen in armoede stroomt niet door naar het hoger onderwijs” (Vlaamse Onderwijsraad, 2010). Uit onderzoek blijkt dat een jaartje studeren een kotstudent gemiddeld 12.301 euro per jaar kost, 4.000 euro meer dan een pendelstudent. (CEBUD, 2012). Een goede werking van de sociale voorziening kan hierbij cruciaal zijn (vaste kaders) maar is soms log en tijdsconsumerend. e
De studiefinanciering komt ook vaak pas in het 2 semester tot bij de student.Hiernaast is er dus een flexibiliteit nodig van de docenten en sociaal werkers om de financiële drempels voor de studenten die het moeilijker hebben te verlagen. Afbeeldingen: http://www.biu.ac.mw/Student%20Life.htm http://eastwestadvertising.com/?attachment_id=291 http://www.360solutions.com/blog/blog/best-business-books-for-vacation Bronnen: Groenez, S., Heylen, V. & I. Nicaise. (2010). Een verkennend onderzoek naar de opbrengstvoet van investeringen in het hoger onderwijs. Leuven: HIVA. Vlaamse Onderwijsraad (2010). Visietekst armoede en hoger onderwijs. Naar een verhoogde participatie van studenten in armoede in het hoger onderwijs. Brussel: Vlaamse Onderwijsraad. CEBUD (2012). Wat kost een student?. Geel: CEBUD.
Beschikbaarheid van de informatie in het hoger onderwijs gaat over de manier waarop je aanbod verspreid wordt. Hierbij kan het aangewezen zijn om de communicatiekanalen te bekijken en op zoek te gaan naar die kanalen die door een divers publiek gebruikt worden. Durf ook nieuwe kanalen aan te spreken. Wat met studenten die doof zijn in een les die enkel beschikbaar is via klassieke colleges? Wat met studenten die afwezig zijn door hun werk, hoe ga je die bereiken? Gaan we mee met de sociale netwerksites zoals Facebook? Wees ook duidelijk hoe een student contact kan opnemen. Een voorbeeld hiervan zien we bij een professor onderwijskunde. Afbeelding: http://users.ugent.be/~mvalcke/LI_1213/cursus/opzet-van-de-cursus.html
Hoe zetten we in op diversiteit? Lees de tekst op de slide.
Formele ondersteuning: Ondersteuning vanuit de structuur (macro: wetgeving, politieke besluiten, meso: organisatiestructuur, diensten) Dit kunnen we zien als een basis om op terug te vallen.
Informele ondersteuning: Wat is de visie van een organisatie (mesoniveau)? Hoe gaan collega’s met elkaar om? Hoe gaat de docent om met de student (microniveau)? Dit kunnen we zien als een vruchtbare grond om snel en effectief te handelen. Dit zal meer uitgaan van dialoog en persoonlijke interactie.
Volledige ondersteuning We pleiten in deze workshop niet voor de ene vorm van ondersteuning of de andere. De twee vormen een voorwaarde voor een toegankelijk hoger onderwijs. Ze zijn evenwaardig en vullen elkaar aan.
Hoe inzetten op diversiteit? Wat studenten absoluut niet willen, is medelijden. Het liefst van al willen ze ‘zo normaal mogelijk’ behandeld worden. Dit wordt bevestigd in zowel internationaal als Vlaams onderzoek (Tinklin en Hall, 1999; Drieghe en Vernaeve , 2010; Soetaert, 2011).“Hierin geven sommige studenten aan dat ze wachten met hulp vragen tot ze echt niet zonder kunnen omdat ze niet anders willen behandeld worden dan hun medestudenten”(Soetaert, 2011). “Daarnaast willen de studenten vooral dat er begrip is voor de dingen die ze anders doen”(Soetaert, 2011).“Soms hebben studenten met een functiebeperking het gevoel dat ze zich meer moeten bewijzen ten opzichte van hun medestudenten en lesgevers”(Soetaert, 2011). Het SIHO heeft in het academiejaar 2012 -2013 samen met Delphine Callewaert en Delfien Versaevel een reeks portretten gemaakt van studenten die op Erasmus gingen. De foto komt uit een van de portretten en geeft mooi aan dat studenten met een beperking niet zo anders zijn als dat we denken. Afbeelding: http://www.siho.be/in-beeld/portretten/mobility-portraits/vilma/ Bronnen: Tinklin, T. & Hall, J. (1999). Getting round obstacles: disabled students’ experiences in higher education in Scotland. Studies in Higher Education 24(2), 183-194. Soetaert, J. (2011). Verder studeren is … Een kwalitatief onderzoek naar de beleving van studenten met een functiebeperking in het Vlaamse hoger onderwijs . Onuitgegeven masterproef, Universiteit Gent. Bron citaat ppt.: Drieghe, S. & Vernaeve, L. (2010). Laat me maar gewoon student zijn. Af/studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs. Bevindingen en aanbevelingen. Gent: Hogeschool Gent.
Persoonlijke verhalen In persoonlijke verhalen zie je de complexe realiteit van het leven. Je leert over de dromen van studenten en de barrières ernaartoe. Je leert over de veranderende context van de student. Klik op de afbeelding. Je ziet een filmpje van ‘TZALWEL!’ . Er zit een hyperlink achter de foto. Het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs maakt(e) in het academiejaar 2012-2013 beeldmateriaal over studeren met een beperking in het hoger onderwijs. Studenten met een beperking vertellen in een zestal filmpjes over hun ervaringen, dromen en ambities. Het project toont studenten in alle aspecten van studeren en jong zijn, dromen en talent hebben, uitkijken naar een job. Meer info: www.siho.be/tzalwel Bron: http://vimeo.com/55922908
Persoonlijke verhalen In persoonlijke verhalen zie je ook contradicties. Het leven is ook niet altijd zo rechtlijnig als we het soms willen. Portret van Bart: Zo zien we in de twee citaten op deze slide twee tegenstrijdige boodschappen: Aan de ene kant leren we uit het verhaal van de eerste persoon dat het soms makkelijker is als mensen je beperking zien. Het is niet altijd leuk om hulp te moeten vragen. De tweede persoon vindt het echter vervelend dat mensen hem steeds te hulp schieten. Hiermee veronderstellen ze dat hij hulpeloos is en afhankelijk. Tegelijk is het waarschijnlijk vriendelijk bedoeld. Hoe zouden jullie met deze tegenstellige boodschappen omgaan? Tip: Vraag aan de persoon wat hij graag heeft: “Moet ik u helpen?” Bron: Van Trigt, M.,& Grimonprez, B. (s.d.). The Story of an Engineer with a Disability. Gent: Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs.
In de portretten komen dialoog en het zoeken naar creatieve oplossingen sterk naar voor. Vaak is het namelijk moeilijk om te praten over je beperking door angst voor negatieve reacties. Het is echter wel belangrijk om als docent open te staan voor vragen en samen met de student te zoeken naar creatieve oplossingen. Dit kan alleen in dialoog en vanuit de openheid voor verandering en diversiteit. Bron: Van Trigt, M.,& Grimonprez, B. (s.d.). Het verhaal van een ingenieur met een beperking. Gent: Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs.
In het hoger onderwijs hebben we te maken met een diverse studentenpopulatie die steeds veranderd. We kunnen daarvoor ook onze onderwijsstijl aanpassen. Dit kan de lesgever doen door: Flexibele manieren te gebruiken om informatie over te brengen (bijvoorbeeld online leerplatform, powerpoint, blogs, …) Van in het begin een variatie aan mogelijkheden aan te bieden om de doelstellingen te bereiken (bijv. doelstelling: presentatie geven = powerpoint, online, videoboodschap, uit het hoofd, …) Aan te sluiten bij de leefwereld van studenten … Er bestaan veel zaken om lessen toegankelijker te maken voor een diverse studentenpopulatie. In Vlaanderen zijn instellingen hoger onderwijs de laatste jaren steeds meer gericht op het kader van Universal Design for Learning (UDL). Dit kader gaat uit van diversiteit als norm en sluit daarvoor goed aan bij deze workshop Disability Awareness. Het SIHO geeft ook coaching sessies aan groepen docenten uit het hoger onderwijs in heel Vlaanderen. Bekijk onze website voor meer info of contacteer ons via e-mail. www.siho.be/udl
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Vraag aan de deelnemers of zij nog iets willen meedelen, vertellen, vragen, … Als er vragen zijn over de inhoud van deze workshop, contacteer gerust het SIHO. Onze contactgegevens vind je op de volgende en laatste slide. We willen graag nog even benadrukken, zoals ook in de eerste slide gesteld, dat deze workshop of delen van deze workshop mogen gebruikt worden om verder te verspreiden of in te zetten tijdens bijvoorbeeld lessen. We willen hierbij wel vragen om telkens de bronvermelding mee te geven en correct te verwijzen naar het SIHO als bron of naar andere bronnen. Op iedere slide vermelden wij ook telkens onze eigen bronnen. Laat ons ook graag weten hoe je deze workshop verder inzet. Het is altijd fijn om te zien hoe een workshop die je ontwikkeld hebt, zich verder verspreid. Afbeelding: http://www.bates-communications.com/powerspeakerblog/bid/64264/The-WrongQuestion
TIP voor trainer of workshopbegeleider: Geef je eigen contactgegevens en contactgegevens van het SIHO door. Contacteer ons gerust. Aanvragen Nieuwsbrief: http://www.siho.be/nieuwsbrief/ Facebookpagina: http://www.facebook.com/SteunpuntInclusiefHogerOnderwijs